mei 2016
Macro Visie
Belfius Research
V.S.: kans op renteverhoging in juni neemt toe
2
Eurozone: behoorlijke groei in eerste kwartaal
4
China: hogere inflatie komt ongelegen.
7
Rente: ECB in ‘wait & see’ modus
.
FX: correctie van de olieprijzen doet risicoaversie dalen Prognosetabel
8 9 10
Dr. Geert Gielens Chief Economist +32 2 222 70 84
[email protected]
Stefan Hulpiau Senior Economist +32 2 222 19 76
[email protected] Frank Maet Senior Economist +32 2 222 69 97
[email protected]
Belfius | Macro Visie
mei 2016
V.S.: kans op renteverhoging in juni neemt toe. In de eerste helft van mei legden de meeste macroeconomische rapporten uit de V.S. , net als de weken ervoor, de nadruk op de kracht van het economisch herstel in Amerika.
Het economisch vertrouwen van de consumenten wordt gedragen door de goede conjunctuur op de arbeidsmarkt in de V.S. en dat zal de komende maanden waarschijnlijk niet wijzigen.
De correctie van de olieprijs zal de inflatie doen oplopen richting 2%.
In de eerste helft van mei legden de meeste macro-economische rapporten uit de V.S. , net als de weken ervoor , de nadruk op de kracht van het economisch herstel in Amerika. De industriële productie groeide 0,7% op maandbasis in april, ruim boven de consensusverwachtingen en op de Amerikaanse huizenmarkt klom het aantal nieuwe huizen in aanbouw sterker dan verwacht tijdens Q1 2016. De kleinhandelsverkopen zijn sterk van start gegaan dit jaar en lagen de eerste vier maanden 2,4% boven het niveau van dezelfde periode in 2015, ondersteund door een robuust consumentensentiment. Het economisch vertrouwen van de consumenten wordt gedragen door de goede conjunctuur op de arbeidsmarkt in de V.S. en dat zal de komende maanden waarschijnlijk niet wijzigen. Volgens de ‘Job Openings and Labor Turnover Survey’ , of kortweg het JOLTS-rapport, blijft de vraag naar arbeid toenemen : het aantal vacatures klom in maart immers naar een nieuw historisch recordniveau. In combinatie met de opwaartse correctie van de olieprijzen , hebben de macro-economische rapporten de rentespeculatie in de V.S. opnieuw aangewakkerd. De olieprijs per vat (Brent) flirtte in het midden van mei met de grens van $50, een klim met meer dan 90% sinds het dieptepunt van $26 dat genoteerd werd op 20 januari van dit jaar. Deze correctie zal ervoor zorgen dat de inflatie in de loop van het derde kwartaal opnieuw naar 2% zal stijgen, vergeleken met een inflatie van 1,1% in april.
Grafiek 1. V.S. : consumentenvertrouwen en groei van de Grafiek 2. V.S.: openstaande vacatures (per duizend). kleinhandelsverkopen.
Bron: Factset
2
Belfius | Macro Visie
De bovenstaande cocktail van sterke groei en hogere inflatie heeft op de financiële markten de rentespeculatie opnieuw doen aanwakkeren. De kans op een renteverhoging in juni is flink toegenomen.
Door de presidentsverkiezingen in november zijn de opportuniteiten beperkt om de rente in de tweede helft van het jaar te verhogen.
mei 2016
De bovenstaande cocktail van sterke groei en hogere inflatie heeft op de financiële markten de rentespeculatie opnieuw doen aanwakkeren. Tot voor kort zagen (op basis van de Forward Rate Agreements) de financiële markten slechts een kleine kans dat de Federal Reserve (Fed) bij de eerstvolgende monetaire vergadering in juni de rente zou verhogen. Maar de probabiliteit dat de Fed al ageert in juni is de afgelopen weken duidelijk toegenomen. Uit de notulen van de monetaire vergadering van april blijkt dat de centrale bank een renteverhoging in juni overweegt als de economische data van het tweede kwartaal wijzen op een stevigere groei en een aantrekkende inflatie. Tegenstanders van een renteverhoging in juni wijzen op de onzekerheid rond het Brexit-referendum die de financiële markten extra nerveus zal maken, maar later op het jaar zijn de opportuniteiten om renteverhogingen door te voeren beperkt vanwege de presidentsverkiezingen in het najaar.
Grafiek 4: V.S.: 3-maands forward rate agreements
Grafiek 3. V.S.: verloop van de inflatie
Bron: Factset
3
Belfius | Macro Visie
mei 2016 Eurozone: behoorlijke groei in eerste kwartaal
Volgens een eerste raming van Eurostat beliep de groei in het eerste kwartaal van 2016 0,5% op kwartaalbasis en 1,5% op jaarbasis, wat iets meer was dan algemeen verwacht.
In april is de indicator van het economisch sentiment, na drie opeenvolgende maanden van daling, gestegen.
Volgens een eerste raming van Eurostat beliep de groei in het eerste kwartaal van 2016 0,5% op kwartaalbasis en 1,5% op jaarbasis, wat iets meer was dan algemeen verwacht. Begin mei publiceerde de Europese Commissie (EC) haar bijgewerkte economische vooruitzichten. De verwachte groei van het bbp van de eurozone werd iets naar beneden bijgesteld tot 1,6% in 2016 (voorheen 1,7%) en 1,8% in 2017 (voorheen 1,9%). De prognoses van de EC zijn doorgaans voorzichtig, want volgens Eurostat beliep de groei in 2015 1,6% waar de EC oorspronkelijk maar 1,4% vooropstelde. Maar het is toch iets optimistischer dan de jongste prognoses van de ECB die van begin maart dateren en die voor 2016 een economische groei van 1,4% vooropstelden en voor 2017 1,7%. In april is de indicator van het economisch sentiment, na drie opeenvolgende maanden van daling, gestegen met 0,9 punten tot 103,9. De stijging resulteerde uit een toename van het vertrouwen bij de consumenten en in alle sectoren (vooral in de dienstensector en de bouwsector), met uitzondering van de kleinhandel, waar er een kleine afname was. Onder de grootste economieën van de eurozone was de stijging het sterkst in Italië (+4,4) gevolgd door Nederland (+1,9) en Duitsland (+0,4), terwijl er een kleine daling was in Frankrijk (-1,0) en Spanje (-0,8). De toename van het vertrouwen in de industrie was vooral een gevolg van betere verwachtingen inzake toekomstige productie en uitstaande orderbestanden. De toename van het consumentenvertrouwen werd vooral gedragen door een meer positieve beoordeling van de algemene economische situatie en toekomstige werkloosheid en in mindere mate van de toekomstige spaarmogelijkheden. Na de zeer sterke toename van de industriële productie in januari (2,5%) was er een verzwakking in februari (-1,2%) en maart (-0,8%), maar in vergelijking met een jaar geleden was er nog een kleine toename met 0,2%. De productie in de bouwsector lag in het eerste trimester van 2016 1,1% hoger dan in het voorgaande kwartaal en 1,9% hoger dan in dezelfde Grafiek 6: indicatoren van het vertrouwen
Grafiek 5: evolutie van het bbp (% QoQ - % YoY)
10 0,8
5 0,6
110
Economic sentiment indicator, Euro area (Right) Industrial confidence indicator, Euro area (19 countries) (Left) Consumer confidence indicator, Euro area (Left)
2
Emu Gdp- Constant Prices, Growth Rate Previous Period, Sa, %- Euro Zone (Left) Emu Gdp- Constant Prices, Growth Rate Same Period Previous Year, Sa, % - Euro Zone (Right)
105
1,5
0
0,4
1
0,2
0,5
100 -5
-10
95
-15 0
90
0
-20 -0,2
85
-0,5
-25
-0,4 -1 04-2013 07-2013 10-2013 01-2014 04-2014 07-2014 10-2014 01-2015 04-2015 07-2015 10-2015 01-2016 04-2016
Bron: Factset
-30
80 2011
2012
2013
2014
2015
4
Belfius | Macro Visie
mei 2016
De private consumptie blijft een van de gangmakers van de economische groei.
periode vorig jaar. De private consumptie blijft een van de gangmakers van de economische groei. Dit komt onder meer tot uiting in de kleinhandel. In maart lag het volume van de omzet in de kleinhandel 2,1% hoger dan een jaar geleden. De export van goederen naar landen buiten de eurozone beliep over de eerste drie maanden van 2016 485,8 miljard euro, wat 1% minder was dan in dezelfde periode vorig jaar. Ook de import van goederen van buiten de eurozone lag met 432 miljard euro 3% lager dan vorig jaar. Aldus beliep het handelsoverschot van de eurozone met de rest van de wereld 53,8 miljard euro, wat 15% meer was dan in het eerste kwartaal van 2015.
De arbeidsmarkt blijft verbeteren in de eurozone.
De arbeidsmarkt blijft verbeteren in de eurozone want de geharmoniseerde werkloosheidsgraad daalde in maart tot 10,2% tegenover 10,4% in de voorgaande maand en 11,2% een jaar geleden. De dalende trend doet zich in bijna alle lidstaten voor, maar er blijven grote verschillen want de werkloosheidsgraad ligt het laagst in Duitsland (4,2%) terwijl deze zeer hoog is in Griekenland (24,4%) en Spanje (20,4%). Ook de jeugdwerkloosheid (jonger dan 25 jaar) is dalend gericht, namelijk 21,2% tegenover 22,7% een jaar geleden, maar hier is de daling minder algemeen gespreid en zijn er ook grote verschillen tussen Duitsland (6,9%) en Griekenland (51,9%) en Spanje (45,5%). Drie jaar geleden, in mei 2013, bereikte de werkloosheidsgraad in de eurozone een piek van 12,1%. De daling van de werkloosheidsgraad verliep aanvankelijk maar zeer traag, maar is in 2015 beginnen te versnellen. De EC verwacht dat de gemiddelde werkloosheidsgraad (10,9% in 2015) verder zal afnemen in 2016 en 2017 met respectievelijk 0,6 en 0,4 procentpunt.
De jaar-op-jaar groei van kredietverlening aan de privé sector is gestegen tot 0,9% tegenover 0,6% in de voorgaande maand.
De groei van de geldhoeveelheid op jaarbasis, gemeten door M3, lag in februari op 5,4% tegenover 5,5% in januari. De jaar-op-jaar groei van kredietverlening aan de privé sector (aangepast voor verkopen en effectiseringen) is gestegen tot 0,9% tegenover 0,6% in de voorgaande maand. Sinds begin 2014 was deze groei beginnen verbeteren. In februari is de groei op jaarbasis van de kredieten aan de gezinnen gestegen tot 2,2%
Grafiek 7: handel met landen buiten de eurozone 540.000
Grafiek 8: evolutie werkloosheidsgraad 20.000
12,5
Harmonized Unemployment Rate - Euro Area (Right) Number of unemployed, Thous Persons - Euro Area (Left)
Exports, Total, Extra-Euro Area-19, Trade Value, Mil Of Euro, Nsa - Euro Area (19 Countries) Imports, Total, Extra-Euro Area-19, Trade Value, Mil Of Euro, Nsa - Euro Area (19 Countries) 19.500
12 520.000
19.000 11,5 18.500
500.000
11
18.000 480.000
17.500
10,5
17.000
460.000
10 16.500 440.000
9,5 16.000
15.500
420.000 2011
2012
2013
2014
9 2011
2015
Bron: Factset
2012
2013
2014
2015
5
Belfius | Macro Visie
mei 2016
1,9% in januari) en deze van de kredieten aan de bedrijven tot 0,6% (0,5% in januari). In april beliep de inflatie op jaarbasis -0,2% tegenover 0,0% in de voorgaande maand. De negatieve inflatie is enkel te wijten aan de gedaalde energieprijzen die nu 8,7% lager liggen dan een jaar geleden. In alle overige grote categorieën was er een prijsstijging, zodat men niet kan spreken van een algemene deflatie. Zo beloopt de onderliggende inflatie, die geen rekening houdt met de prijzen van energie en voeding, 0,7%. Het verschil met de algemene HICP beloopt dus nu bijna 1 procentpunt, ongeveer het grootste sinds de onderliggende inflatie in september 2013 boven de algemene HICP is komen te liggen. De inflatie zal nog geruime tijd laag blijven. Begin maart heeft de ECB nieuwe prognoses voor de inflatie in de volgende jaren bekend gemaakt. Ze stelt nu voor 2016 een HICP inflatie voorop van 0,1% (voorheen 1,0%) die in 2017 zou oplopen tot 1,3% (voorheen 1,6%) en in 2018 tot 1,6% (eerste raming). De nieuwe prognoses van de EC spreken van een inflatie van 0,2% in 2016 (voorheen 0,5%) en 1,4% in 2017 (voorheen 1,5%).
In april beliep de inflatie op jaarbasis -0,2% tegenover 0,0% in de voorgaande maand.
De onderliggende inflatie, die geen rekening houdt met de prijzen van energie en voeding, beloopt nu 0,7%.
De publieke financiën van de gezamenlijke overheid zijn in 2015 verbeterd in vergelijking met 2014. De overheidsuitgaven daalden van 49,3% van het bbp in 2014 naar 48,6% in 2015 en de overheidsinkomsten daalden van 46,8% naar 46,6%. Het overheidstekort daalde van -2,6% van het bbp in 2014 tot -2,1% in 2015. De uitstaande bruto overheidsschuld daalde van 94,4% van het bbp tot 92,9%. De EC verwacht een verdere verbetering in 2016. Zo zouden de overheidsuitgaven afnemen tot 48,0% en de overheidsinkomsten tot 46,1%. Het overheidstekort zou verder afnemen tot -1,9% van het bbp en de bruto overheidsschuld tot 92,2%.
Het overheidstekort zou in 2016 verder afnemen tot -1,9% van het bbp en de bruto overheidsschuld tot 92,2%.
Grafiek 9: kredietverlening aan gezinnen en bedrijven 20
Grafiek 10: inflatie en onderliggende inflatie (% YoY) 4,5
Euro Area Loans to Households (%YoY) Euro Area Loans To Non-Financial Corporations (%YoY)
4
Euro Area Harmonized CPI (%YoY) Euro Area Coreinflation (%YoY)
3,5
15
3 2,5
10 2 1,5
5 1 0,5
0
0 -0,5 -1
-5 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Bron: Factset
2011
2012
2013
2014
2015
6
Belfius | Macro Visie
mei 2016
China : hogere inflatie komt ongelegen. Eén van de economische sterkhouders in China is de sector van de huizenbouw, die een groei boekte van de omzet met respectievelijk 26% en 13,5% in januari en februari.
De Chinese obligatierentes zijn de afgelopen weken gestegen door hoger-danverwachte inflatiecijfers.
Volgens de officiële macro-economische cijfers groeide de Chinese economie tijdens het eerste kwartaal met 6,7% t.o.v. het eerste trimester van 2015, na een BBP-groei met 6,8% in Q4 2015. Terwijl het Chinese consumentenvertrouwen verzwakte in Q1 2016 was er een duidelijk herstel van het sentiment bij de Chinese bedrijven. Eén van de sterkhouders tot nu toe was de sector van de huizenbouw, die een groei boekte van de omzet met respectievelijk 26% en 13,5% in januari en februari, nadat in 2015 de residentiële bouw met ongeveer 12% was gekrompen. Een opstoot van de (voedsel)inflatie tussen januari en maart heeft twijfel gezaaid op de markten met betrekking tot het rentepad dat de Chinese centrale bank in de nabije toekomst zal volgen en veroorzaakte een klim van de obligatierentes. De hogere inflatiecijfers komen ongelegen voor de Chinese centrale bank die eigenlijk de economie wat extra zuurstof zou willen geven. De rente op vijfjaars overheidspapier klom van 2,49% bij het begin van april naar 2,7% in de loop van mei. Hierdoor stegen ook de rentes op obligaties uitgegeven door Chinese bedrijven, maar de rentespread t.o.v. het Chinees staatspapier bleef de afgelopen weken wel stabiel. In de loop van april was de rentespread tussen bedrijfsobligaties en overheidsobligaties opgelopen, nadat twee staatsbedrijven hun couponbetalingen hadden gemist en een derde bedrijf de notering van zijn obligaties liet schrappen wegens betalingsproblemen.
Grafiek 11. China: nieuwe woningen, jaar-op-jaar groei (%). Grafiek 12. China: evolutie van de inflatie (%).
Bron: Factset
7
Belfius | Macro Visie
mei 2016
Rente: ECB in ‘wait-and-see’ modus. De ECB liet op haar vergadering van 21 april de beleidsrentetarieven ongewijzigd.
Vooraleer nieuwe maatregelen worden getroffen wil de ECB de eerder genomen beslissingen evalueren.
Zoals algemeen verwacht liet de ECB op haar vergadering van 21 april de beleidsrentetarieven ongewijzigd. Dit is logisch, gezien enkele beleidsmaatregelen die in maart genomen werden nog dienen uitgevoerd te worden. Zo wordt pas in juni gestart met de aankoop van bedrijfsobligaties en wordt ook in die maand de eerste van de nieuwe reeks “Targeted longer-term refinancing operations (TLTRO II)” georganiseerd. Verder wenst de ECB eerst het effect van de reeds genomen beslissingen te evalueren. Wel werd nogmaals duidelijk gesteld dat het zeer soepele monetaire beleid nog geruime tijd zal aangehouden blijven tot minstens maart 2017 en dat desnoods nog bijkomende maatregelen zullen genomen worden. Het is echter onwaarschijnlijk dat er in de eerstvolgende maanden bijkomende maatregelen zouden volgen. De kortetermijnrente, zoals de Euribor 3 maand (-0,26%) onderging dan ook geen wijziging. De langetermijnrente daarentegen fluctueert nu reeds sinds midden februari binnen een bepaalde band. Zo evolueerde de Duitse overheidsobligatie op 10 jaar van 0,16% op 18 april tot 0,27% op 29 april, om vervolgens terug te dalen naar 0,17% op18 mei. Men mag een zelfde patroon verwachten in de eerstvolgende maanden. In de loop van de maand mei waren er in de eurozone geen grote veranderingen in de spreads van soevereine debiteuren of bedrijven.
Grafiek 13: verwachtingen inzake monetair beleid
Bron: Bloomberg
8
Belfius | Macro Visie
mei 2016
FX: correctie van de olieprijzen doet risicoaversie afnemen. USD-JPY Hogere olieprijzen werden de afgelopen weken vertaald naar een lagere risicoaversie op de financiële markten, wat dan weer heeft geleid tot een lagere vraag naar de Japanse yen als ‘veilige haven’.
De Japanse yen apprecieerde sterk aan het einde van april nadat de Bank of Japan haar monetair beleid , tegen de verwachtingen in, ongewijzigd liet. USD-JPY daalde van 111,25 aan het einde van april tot 106,20 op 3 mei, nadat de Japanse centrale bank de markten teleurstelde door de rente niet te verlagen. In de weken erna kon de dollar wat terrein goedmaken tegenover de yen, en klom de USD-JPY koers opnieuw tot 109,6. Hogere olieprijzen werden de afgelopen weken vertaald naar een lagere risicoaversie op de financiële markten, wat dan weer heeft geleid tot een lagere vraag naar de Japanse yen als ‘veilige haven’. Wanneer de ‘risk on’ mentaliteit op de financiële markten aanhoudt, dan is er verder potentieel voor een appreciatie van de U.S. dollar tegenover de yen, maar op langere termijn is de daling van de Japanse yen begrensd door het enorme overschot dat Japan boekt op zijn lopende rekening (zie grafiek) EUR-USD
De publicatie van de notulen van de monetaire vergadering van de Federal Reserve van april duwde op 18 mei de euro kopje onder versus de U.S. dollar.
De publicatie van de notulen van de monetaire vergadering van de Federal Reserve van april duwde op 18 mei de euro kopje onder versus de U.S. dollar. Het verslag suggereerde dat de Amerikaanse centrale bank dichter staat bij een volgende renteverhoging dan werd verwacht, waardoor de EUR-USD wisselkoers daalde tot 1,12. We vermoeden dat de FOMC vergadering van 14 en 15 juni en het divergerend monetair beleid aan beide kanten van de Atlantische Oceaan op korte termijn het belangrijkste verhaal blijft op de wisselmarkten, wat pleit in het voordeel van de greenback. Grafiek 14: Japan: balans van de lopende rekening als % van het BBP
9 Bron: Factset
Belfius | Macro Visie | Prognosetabellen
mei 2016
PROGNOSETABELLEN. Vooruitzichten BBP ( % jaar-op-jaar)
CPI vooruitzichten ( % jaarop-jaar)
2015
2016
2017
2015
2016
2017
V.S.
2,4
1,8
2,0
0,1
1,3
2,3
Eurozone
1,6
1,6
1,8
0,0
0,1
1,3
Duitsland
1,7
1,7
1,8
0,1
0,3
1,4
België
1,4
1,5
1,7
0,6
1,7
1,5
Japan
0,5
0,3
0,8
0,5
0,0
1,0
China
6,9
6,5
6,2
1,4
1,5
1,8
**
23/05/16
Q2 16
Q3 16
Q4 16
Q1 17
3mnd $
0,66
0,76
0,90
1,00
1,20
3mnd €
-0,25
-0,25
-0,27
-0,30
-0,35
10j IRS $
1,70
1,80
1,90
2,00
2,15
10j IRS €
0,55
0,50
0,55
0,70
0,80
EUR-USD
1,121
1,14
1,13
1,10
1,12
USD-JPY
109,6
109
110
112
115
EUR-GBP
0,773
0,77
0,74
0,73
0,71
*
*: GDP/CPI vooruitzichten zijn gemiddelden **: alle vooruitzichten van de financiële markten gelden op het einde van de periode
10
Belfius | Macro Visie
mei 2016
Research Disclaimer. Dit document is van louter informatieve aard, het omvat geen aanbod tot de verkoop of aankoop van financiële instrumenten, het vormt geen beleggingsadvies, noch een bevestiging van enige transactie. Alle opinies, ramingen en verwachtingen in dit document zijn die van Belfius Bank op de datum van dit document en zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. De informatie in dit document komt van diverse bronnen. Belfius Bank legt de grootst mogelijke zorg aan de dag bij het kiezen van zijn informatiebronnen en het doorgeven van de informatie. Fouten of weglatingen in deze bronnen of processen kunnen echter niet van tevoren worden uitgesloten. Belfius kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade of verlies die voortvloeit uit het gebruik van dit document. De informatie in dit document is bedoeld om de ontvanger van dienst te zijn. Er moet niet op worden gerekend als zijnde gezaghebbend of mag niet ter vervanging van het eigen oordeel van de ontvanger worden genomen.