Vier jaar traumazorg in beeld Traumaregistratie Noord-Nederland 2007 t/m 2010
Dr. K.W. Wendt Mw. C.B.M. Kaagman
4
Colofon Auteurs: Dr. K.W. Wendt Mw. C.B.M. Kaagman
Met medewerking van: Mw. C. Nanninga Dhr. A.J. Andela Mw. M.E.A.M. van Gent Dhr. B. Dercksen
Met dank aan: Deelnemende ziekenhuizen in de regio Noord-Nederland De overige Traumacentra/Acute Zorg Netwerken die ons op het idee van het boekje hebben gebracht
Bureauredactie en productie: Mw. M.E.A.M. van Gent
Ontwerp: Strawberry Fields Digitaal gedrukt op milieuvriendelijk Biotop FSC (alcoholvrij)
Uitgegeven door Acute Zorg Netwerk Noord Nederland, december 2011
Traumacentrum Noord Nederland Universitair Medisch Centrum Groningen Hanzeplein 1 Postbus 30.001 9700 RB GRONINGEN
Telefoon: 050-3611552 E-mail:
[email protected] Website: www.acutezorgnetwerk.nl
5
Inhoud 9 1
Ontstaan en taken traumacentra
11
Traumacentrum Noord-Nederland
11
Introductie ROAZ
12
Acute Zorg Netwerk Noord Nederland
13
Ziekenhuizen/locaties
13
Ambulancediensten
15 2 Ontwikkeling van de traumaregistratie 15
Geschiedenis van de traumaregistratie
16
Traumaregistratie in Noord-Nederland
16
Landelijke Trauma Registratie (LTR)
17 3 Doel en systeem van traumaregistratie 17
Doel van de traumaregistratie
17
Wie wordt opgenomen in de traumaregistratie?
18
Traumaregistratiesystemen AIS en ISS
18
Abbreviated Injury Scale (AIS)
20
Injury Severity Score (ISS)
21 4 Resultaten traumaregistratie in Noord-Nederland 2007 t/m 2010 21
4.1 Acute traumaopnames in Noord-Nederland algemeen
37
4.2 Acute traumaopnames met ISS-score 1 t/m 3
49
4.3 Acute traumaopnames met ISS-score 4 t/m 8
62
4.4 Acute traumaopnames met ISS-score 9 t/m 15
75
4.5 Acute traumaopnames met ISS-score 16 en hoger
6
7
Voorwoord
Voor u ligt de eerste rapportage van de traumaregistratie van het Traumacentrum Noord Nederland. Deze bevat gegevens over de periode 2007 t/m 2010 van alle in een ziekenhuis opgenomen traumapatiënten binnen de traumaregio Noord-Nederland. Voor een optimale verzorging van ongevalslachtoffers is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de resultaten van de behandeling. Daarom is registratie één van specifieke taken van de elf traumacentra in Nederland. De verwerking van de registratiegegevens is in Noord-Nederland uitbesteed aan medewerkers van het Intergraal Kankercentrum Noord Nederland (IKN). De datamanagers van IKN werken op locatie in de Noord-Nederlandse ziekenhuizen, controleren de traumaregistratiegegevens en voeren deze in. Momenteel wordt aan verdere automatisering van de gegevens gewerkt. Zonder de inzet van de datamanagers zou deze uitgave nooit tot stand zijn gekomen. Meer nog: hun bijdrage geeft ons beter inzicht in de omvang, ernst en samenstelling van de ongevalslachtoffers, zodat wij in staat zijn de kwaliteit van de zorg verder te optimaliseren. Speciale dank aan alle betrokkenen bij de traumaregistratie in de traumaregio Noord-Nederland is dan ook op zijn plaats! Onze bijzondere dank gaat uit naar Edwin Hofmans, ICT medewerker van Traumacentrum Euregio en onze ICT-projectleider Jan Groendijk. Edwin heeft voor ons de webapplicatie samengesteld en zorgt nu samen met Jan voor continue optimalisatie, zodat deelnemende ziekenhuizen de registraties in de toekomst vrijwel automatisch kunnen aanleveren.
Klaus Wendt Carin Kaagman
8
9
1 Traumacentrum en Acute Zorg Netwerk Noord Nederland Ontstaan en taken traumacentra Traumazorg is ketenzorg. Eén van de succesfactoren in de traumazorg is de kwaliteit van de samenwerking tussen verschillende zorgaanbieders in de zorgketen. In de negentiger jaren van de afgelopen eeuw constateerde de Nederlandse Vereniging voor Traumatologie dat de keten ‘rammelt’. Zowel de professionals als de landelijke bestuurders realiseerden zich dat voor een optimale verzorging van ongevalslachtoffers een goede coördinatie van de diverse processen noodzakelijk is. Daarom wees de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 1998 in Nederland tien traumacentra aan voor evenveel bijhorende regio’s. Later is één van de regio’s in tweeën gesplitst. De huidige traumacentra zijn: ˖˖ TraumaNet AMC, Amsterdam ˖˖ Traumacentrum VUMC ˖˖ Traumacentrum Zuid-West Nederland, Rotterdam ˖˖ Traumacentrum West, Leiden ˖˖ Netwerk Acute Zorg Brabant (NAZB), Tilburg ˖˖ Acute Zorg regio Oost, Nijmegen ˖˖ Traumacentrum Limburg, Maastricht ˖˖ Acute Zorg Euregio, Enschede ˖˖ Netwerk Acute Zorg Zwolle ˖˖ Acute Zorg Netwerk Noord Nederland, Groningen ˖˖ Traumacentrum Utrecht
10 De traumacentra kregen de volgende specifieke taken: ˖˖ organisatie van de opvang en behandeling van ernstig gewonde patiënten in het traumacentrum; ˖˖ Indelen van de ziekenhuizen in de traumaregio in drie levels. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ziekenhuizen waar geïsoleerde niet levensbedreigende letsels behandeld worden (level 3), ziekenhuizen waar vitaal bedreigde patiënten behandeld kunnen worden, maar waar niet alle voorzieningen (zoals neurochirurgie) aanwezig zijn (level 2) en ziekenhuizen waar meervoudig ernstig gewonde patiënten behandeld kunnen worden (level 1). Hier moeten alle voorzieningen aanwezig zijn. Op basis van de levelindeling kan ter plaatse van het ongeval besloten worden naar welk ziekenhuis de patiënt gebracht wordt; ˖˖ oprichten van een kennis- en expertisecentrum om zo optimaal van alle in de regio beschikbare kennis en kunde gebruik te kunnen maken; ˖˖ oprichten van een Medisch Mobiel Team ter ondersteuning van de prehospitale zorg van de ambulancediensten. Vier centra (Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen) beschikken over een traumahelikopter; ˖˖ registratie van alle in de regio opgenomen traumapatiënten. De gegevens worden in de Landelijke Trauma Registratie ingevoerd. Om deze taken optimaal te kunnen uitvoeren heeft het ministerie van VWS specifiek voor de bovengenoemde taken gelden beschikbaar gesteld. Voor de landelijke coördinatie hebben de elf traumacentra zich verenigd in de Landelijke Vereniging van Traumacentra (LvTC), dat later Landelijk Netwerk Acute Zorg is gaan heten. Deze organisatie wordt geadviseerd door het Landelijke Beraad Traumacentra (LBTC), waarin alle traumacentra door een traumachirurg zijn vertegenwoordigd.
11
Traumacentrum Noord-Nederland Sinds de invoering van dit traumanetwerk is een groot gedeelte van de taken voltooid, maar het geheel is zeker nog niet af. In 2006 werd het Traumacentrum gereorganiseerd en is een collegiaal management geïntroduceerd. Het Managementteam bestaat uit: Mw. C.B.M. Kaagman, manager Dr. K.W. Wendt, coördinator trauma Drs. J.P. Valk, coördinator MMT Dr. R. Leemans, coördinator traumaregio Inmiddels is een zorgpad polytrauma voor ernstig gewonde patiënten in het UMCG geïntroduceerd. De levelindeling met bijbehorend triageprotocol zorgen ervoor dat de ongevalpatiënt in het juiste ziekenhuis terecht komt. De visitatie van de levelindeling heeft inmiddels in alle ziekenhuizen plaatsgevonden en correcties zijn zo nodig doorgevoerd. Diverse bijeenkomsten worden in de regio georganiseerd en de traumarichtlijnen van het UMCG zijn online voor de regio beschikbaar. Het helikopter gebonden MMT van het UMCG is 24 uur per dag en 7 dagen per week inzetbaar. De stand van zaken omtrent de registratie is het onderwerp van dit boek.
Introductie ROAZ Parallel aan de bovengenoemde ontwikkelingen in de traumazorg kwam de organisatie van de gehele acute zorg in het centrum van de belangstelling te staan. In 2006 bepaalde de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij wet dat alle aanbieders van acute zorg in regionaal verband afspraken moeten maken om een goede spreiding en bereikbaarheid van de acute zorg in de regio te waarborgen.
12 De regierol voor dit regionaal overleg, het zogeheten Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), is neergelegd bij de elf als traumacentra aangewezen ziekenhuizen. In de drie noordelijke provincies ligt de regie en coördinatie hiervan
bij
het
UMCG.
samenwerkingsverband
In
Noord-Nederland
tussen
ziekenhuizen,
betekent
het
ROAZ
een
ambulancevoorzieningen,
geestelijke gezondheidszorginstellingen (crisisdienst GGZ), verloskundigen, huisartsendiensten,
huisartsen,
gemeentelijke
gezondheidsdienst
(GGD),
geneeskundige hulpverleningsorganisatie bij ongevallen en rampen (GHOR) en de zorgverzekeraars. In Groningen neemt ook Provincie Groningen deel aan het overleg.
Acute Zorg Netwerk Noord-Nederland Door deze ontwikkelingen maakt het Traumacentrum Noord Nederland nu deel uit van het Acute Zorg Netwerk Noord Nederland. Hierbij blijven echter de positie van het traumacentrum en de hiermee verbonden specifieke taken ongewijzigd. Ook in de toekomst moet ervoor gewaakt worden dat de positie en de specifieke taken duidelijk herkenbaar blijven en dat de door het ministerie voor traumazorg toegekende gelden ook aan de traumazorg besteed worden. Naast de beleidsterreinen traumazorg en MMT (samengevat in het traumacentrum) zijn het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) en Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) onder de noemer ‘Cycloon’ erbij gekomen. Het team AZNNN versterkt en ondersteunt het noordelijk netwerk van zorgaanbieders. Door samenwerking tussen ketenpartners te stimuleren, een gezamenlijk opleidingsaanbod te bieden, de kwaliteit in de acute ketenzorg te borgen én door te zorgen voor invulling van ‘witte vlekken’ in de zorgketen. In de voorbereiding op rampen en crises werkt het team AZNNN nauw samen met de GHOR-organisaties in Drenthe, Friesland en Groningen.
13
Acute Zorg Netwerk Noord Nederland
Traumazorg
• • • •
Zorgtaak
Mobiel Medisch
Regionaal Overleg
Team (mmt)
Acute Zorg (ROAZ)
•
•
24-uurs hulp
Traumazorgnetwerk
verlening
Traumaregistratie
per helicopter en
Kenniscentrum
MMT-auto
Acute Zorg Netwerk Noord Nederland
• • •
Profielen Visitatie Besluitvorming
Cycloon
• • • • •
Stuurgroep Academie Kwaliteitsborging Frontoffice Productontwikkeling
Cycloon
In het Acute Zorg Netwerk Noord Nederland participeren twaalf ziekenhuizen/ locaties en drie ambulancediensten: Ziekenhuizen/locaties ˖˖ Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) ˖˖ Martini Ziekenhuis, Groningen ˖˖ Ommelander Ziekenhuis Groep locatie St. Lucas, Winschoten locatie Delfzicht, Delfzijl ˖˖ Refaja Ziekenhuis, Stadskanaal ˖˖ Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) ˖˖ De Tjongerschans, Heerenveen ˖˖ Nij Smellinghe, Drachten ˖˖ Antonius Ziekenhuis, Sneek ˖˖ Pasana Sionsberg, Dokkum ˖˖ Scheper Ziekenhuis, Emmen ˖˖ Wilhelmina Ziekenhuis, Assen Ambulancediensten ˖˖ UMCG ambulancezorg, Drenthe ˖˖ AmbulanceZorg Groningen ˖˖ Stichting RAV Fryslân
14
15
2 Ontwikkeling van de traumaregistratie Geschiedenis van de traumaregistratie In 1966 karakteriseerde de Amerikaanse nationale wetenschapsacademie dood en invaliditeit ten gevolge van een ongeval als de gegenereerde ziekte van de Amerikaanse moderne samenleving. Vele jaren later werd de behoefte erkend om de traumazorg beter te kunnen evalueren, maar door het ontbreken van traumadata was dit onmogelijk. Een continue en systematische dataverzameling werd noodzakelijk geacht en in 1982 is in Amerikaanse ziekenhuizen gestart met het verzamelen van data van ongevalpatiënten. Op deze wijze ontstond de Major Trauma Outcome Study (MTOS), een grootschalige database met meer dan 120.000 traumapatiënten. Op basis van deze gegevens werden normen ontwikkeld voor overlevingskansen. Groot Brittannië volgde eind jaren ‘80 met de traumaregistratie en baseerde haar normen op basis van de eigen databank. Eind jaren ‘90 ontstonden in Nederland de eerste lokale initiatieven op het gebied van traumaregistratie. Hier was men ervan overtuigd dat ketenregistratie noodzakelijk is om tot een daadwerkelijke kwaliteitsverbetering te komen. Daarom werd de Amerikaanse dataset in Nederland uitgebreid met prehospitale gegevens. Op deze wijze ontstond de MTOS+ dataset, waarbij + staat voor prehospitale gegevens, een uitbreiding ten opzichte van de Amerikaanse MTOS-studie. In 1998 besloot de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 1998 tot invoering van een nationale traumaregistratie om beter inzicht te krijgen in ongevalslachtoffers en de daarvoor geleverde medische zorg. Met de aanstelling van de traumacentra werd de traumaregistratie geformaliseerd. De Nederlandse traumacentra zijn opgericht op basis van artikel 8 van de wet op bijzondere medische verrichtingen (WMBV).
16 De elf ziekenhuizen die zijn aangewezen als traumacentrumhoudend ziekenhuis kregen als een van de hoofdtaken de traumaregistratie in hun eigen regio op te zetten met als uiteindelijk doel de totstandkoming van een landelijke traumaregistratie. Zo werd in Nederland rond 2000 door enkele traumacentra de start gemaakt met een regionale traumaregistratie.
Traumaregistratie in Noord-Nederland De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van invulling aan dit besluit. In oktober 2006 zijn we gestart met een projectleider om de traumaregistratie vorm te gaan geven. In februari 2007 zijn we gestart met het invoeren van de gegevens in de LTR Webapplicatie en is de eerste versie van de regionale database geladen. In april 2007 zijn de eerste (productie) opleveringen van de RAV’en binnengekomen. Met alle kinderziekten horende bij een registratie, heeft de registratie langzaam steeds meer vorm gekregen en resulteert na vier jaar in een volwaardige registratie die in de regio Noord-Nederland inmiddels meer dan 7000 traumaopnamen per jaar bevat.
Landelijke Trauma Registratie (LTR) Van alle patiënten van de regionale traumaregistraties worden de gegevens geanonimiseerd vastgelegd in de landelijke traumaregistratie (LTR). De doelstelling van de LTR is het verzamelen en vastleggen van gegevens op landelijk niveau ten behoeve van de beleidsvorming, kwaliteitsbewaking en –bevordering van de traumazorg en onder voorwaarden het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. De LTR staat onder toezicht van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), voorheen de Landelijke Vereniging van Traumacentra (LvTC). Het inclusiecriterium voor de traumaregistratie is de acute klinische opname ten gevolge van letsel/ongeval, inclusief de patiënten die overlijden op de afdeling spoedeisende hulp en de overplaatsingen naar een ander ziekenhuis. Het exporteren van de regionale traumaregistratie naar de LTR wordt niet eerder gedaan dan wanneer de data van een registratiejaar zo volledig mogelijk zijn. Er wordt gewerkt volgens het Reglement van de LTR v1.0-4.
17
3 Doel en systeem van traumaregistratie Doel van de traumaregistratie Registratie van traumapatiënten draagt bij aan de transparantie van de verleende zorg. Met behulp van traumaregistratie wordt inzicht verkregen in de omvang, de aard en de ernst van de ongevalproblematiek in de traumaregio. Zo wordt het aantal ziekenhuisopnames ten gevolge van ongevalletsels duidelijk. Een goed beeld van de zorgvraag van ongevalpatiënten voor ziekenhuizen wordt verkregen door de registraties over de opnameduur en de bezettingsgraad van Intensive Care (IC) bedden. Het aantal directe overplaatsingen geeft inzicht in mogelijke capaciteitsproblemen en/of specifieke zorgvragen. Ook kan gekeken worden naar de verdeling van de patiënten: welke patiënten worden in welk ziekenhuis opgevangen? Geëvalueerd kan worden of de patiënt in het juiste ziekenhuis wordt behandeld.
Wie wordt opgenomen in de traumaregistratie? De volgende patiënten worden opgenomen in de traumaregistratie: ˖˖ traumapatiënten die na presentatie op de Spoedeisende Hulp (SEH) langer dan 6 uur in het ziekenhuis verblijven; ˖˖ traumapatiënten die na presentatie op de Spoedeisende Hulp (SEH) worden opgenomen in het ziekenhuis voor klinische behandeling; ˖˖ overgeplaatste traumapatiënten, d.w.z. patiënten die na SEH presentatie direct voor opname naar een ander ziekenhuis worden overgeplaatst hetzij via de SEH, hetzij direct naar een afdeling van het ontvangende ziekenhuis; ˖˖ opname van overgeplaatste traumapatiënten, d.w.z. patiënten die afkomstig zijn van een SEH/IC van een ander ziekenhuis en worden overgeplaatst voor opname; ˖˖ traumapatiënten die op de SEH zijn overleden
18
Traumaregistratiesystemen AIS en ISS Abbreviated Injury Scale (AIS) Alle wegens letsel direct vanaf de Spoedeisende Hulpafdeling klinisch opgenomen of naar een andere kliniek doorverwezen patiënten en alle patiënten die zijn overleden na een letsel in het traject naar het ziekenhuis toe, worden geregistreerd in de traumadatabank. Van deze ongevalpatiënt worden onder andere vastgelegd: demografische kenmerken, datum en tijd van opname, vitale parameters, informatie waarvan en waarnaar de patiënt is overgeplaatst, ontslaggegevens en het letsel. Het letsel wordt aan de hand van verslaglegging, operatieve aantekeningen, radiologierapporten of een autopsie gecodeerd volgens de Abbreviated Injury Scale (AIS). Dit is een internationaal scoresysteem waarin de letsels aanvankelijk waren ondergebracht in negen lichaamssecties. Dit systeem geeft aan waar het letsel zich bevindt op het lichaam. De negen lichaams regio’s zijn: ˖˖ Hoofd ˖˖ Gezicht ˖˖ Nek ˖˖ Thorax ˖˖ Abdomen ˖˖ Wervelkolom ˖˖ Bovenste extremiteiten (armen) ˖˖ Onderste extremiteieten (benen) ˖˖ Huid en overig
19 Binnen deze 9 regio’s kunnen weer selecties gemaakt worden op een anatomische structuur waaraan wederom alle mogelijke letsels getypeerd worden. Tot slot geeft de AIS code de ernst van het letsel weer. De ernst kan variëren van zeer licht verwond tot (bijna) dodelijk verwond: ˖˖ zeer licht verwond ˖˖ licht verwond ˖˖ tamelijk ernstig verwond ˖˖ ernstig verwond ˖˖ zeer ernstig verwond ˖˖ (bijna) dodelijk verwond
20
Injury Severity Score (ISS) Een ongevalpatiënt kan meerdere letsels hebben, die meer of minder ernstig zijn. Om patiënten met meerdere letsels te kunnen beschrijven en een totale ernstscore toe te kennen, is de Injury Severity Score (ISS) ontwikkeld. Een verhoogde ISS wordt geassocieerd met een verhoogd percentage van sterfte. Om de ISS te kunnen berekenen worden de negen AIS-lichaamsregio’s allereerst teruggebracht naar zes lichaamsregio’s (hoofd, aangezicht, thorax, abdomen, extremiteiten en huid). Indien zich meerdere letsels in één lichaamsregio bevinden, wordt het meest ernstige letsels gerekend. Vervolgens wordt van de drie lichaamsregionen met de hoogste score het kwadraat genomen en bij elkaar opgeteld. De maximale ISS-score bedraagt 75 bij 3 regio’s met de score 5. Is er sprake van een score 6 in een lichaamsregio wordt dit meteen als maximaal 75 vastgelegd. Op basis van de ISS-score zijn de traumapatiënten in deze publicatie ingedeeld in een viertal categorieën: ˖˖ ISS 1 t/m 3 ˖˖ ISS 4 t/m 8 ˖˖ ISS 9 t/m 15 ˖˖ ISS 16 of hoger Voorbeeld berekening ISS-score Een patiënt is ernstig verwond aan hoofd, tamelijk ernstig verwond aan thorax en tamelijk ernstig verwond aan extremiteiten. Dus: ˖˖ hoofd ernstig verwond (4) ˖˖ thorax tamelijk ernstig verwond (3) ˖˖ extremiteiten tamelijk ernstig verwond (3) De totale ISS-score is: (4x4)+ (3x3)+ (3x3) = 16+9+9 = 32.
21
4 Resultaten traumaregistratie in Noord-Nederland 2007 t/m 2010 4.1 Acute traumaopnames in Noord-Nederland algemeen Aantal geregistreerde traumaopnames in Noord Nederland van de jaren 2007 t/m 2010 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0
Tot
2007
en
met
2006
2008
waren
in
2009
Noord-Nederland
2010
veertien
Spoedeisende
Hulpafdelingen (SEH) die voor traumaregistratie in aanmerking kwamen, waarvan twaalf in de huidige regionale traumadatabank zijn vertegenwoordigd. Van twee ziekenhuizen (Meppel en Hoogeveen) wordt de registratie bij een andere traumaregio verwerkt. De aantallen geregistreerde traumaopnames hebben betrekking op de twaalf ziekenhuizen die meedoen aan de Landelijke Trauma Registratie (LTR). Het totale aantal traumapatiënten voor Noord-Nederland van alle ziekenhuizen is dus groter.
22 De grafiek op pagina 21 laat het aantal geregistreerde traumaopnames in NoordNederland zien vanaf 2007. Hieruit blijkt dat het aantal geregistreerde opnames vooral in 2009 een stijgende lijn laat zien. Dit kan grotendeels worden verklaard door verbeterde aanlevering en toegankelijkheid van gegevens, kortom een steeds meer volledige registratie.
Letselernst uitgedrukt in ISS Letselernst uitgedrukt in ISS van de jaren 2007 t/m 2010 1 t/m 3
4 t/m 8
9 t/m 15
16 en hoger
1382, 5% 4190, 15%
14572, 51%
8407, 29%
In de periode 2007 t/m 2010 zijn in totaal 28551 opgenomen traumapatiënten geregistreerd in Noord-Nederland. Vaak betreft het een stompletsel. De oorzaak (traumamechanisme) van de letsels waarvoor de traumapatiënten worden opgenomen, is erg divers. In de meeste situaties is het ten gevolge van een ongeval in huis, op straat of in het verkeer.
23 De grootste groep, 51% van de geregistreerde opgenomen traumapatiënten, heeft een letselernst met een ISS van 9 t/m 15. Het betreft voornamelijk ‘tamelijk ernstig verwonde patiënten’ met veelal extremiteitletsels en cerebraal letsel. De groep patiënten met een letselernst ISS van 16 en hoger, ook wel ‘multitrauma’s’ genoemd, worden beschouwd als ‘ernstig gewonde patiënten’. Zij vormen 5% (1382) van de acuut opgenomen traumapopulatie en zijn daarmee de kleinste groep. Het percentage van de andere groep opgenomen traumapatiënten met een ISS van 1 t/m 3 is 15% en met een ISS 4 t/m 8 is 29%. De bovenstaande groepen worden in aparte hoofdstukken nader weergegeven.
Geslacht Van de totale traumapopulatie is 52% vrouw en 48% man. Dit is vergelijkbaar met de andere regio’s in Nederland.
Geslacht 2007 t/m 2010 Man
52%
Vrouw
48%
24 Als de verdeling wordt gemaakt naar geslacht en leeftijd wordt zichtbaar dat mannen in de leeftijdscategorie tot 60 jaar het grootste aandeel hebben en vanaf 60 jaar de vrouwen de meerderheid vormen. Van alle opgenomen patiënten in de periode 2007 t/m 2010 is 44% boven 65 jaar.
Leeftijd en geslacht 2007 t/m 2010 Man 20,0% 18,0% 16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
Vrouw
25
Verpleegduur per jaar Verpleegduur per jaar in dagen in de periode 2007 t/m 2010 gemiddeld
mediaan
10 9
8,7 8,0
8 7
6,7
6,3
6
5
5
5
4
4
4 3 2 1 0
2007
2008
2009
2010
De gemiddelde verpleegduur is afgenomen van 8,7 dagen in 2007 naar 6,3 dagen in 2009. De mediaan, die in 2007 en 2008 op 5 dagen lag, is in 2009 afgenomen naar 4 dagen. In 2010 is de mediaan gelijk aan die van 2009; de helft van de groep in 2009 en 2010 is 4 dagen of korter opgenomen. Uit deze getallen kan verder worden geconcludeerd dat er minder ‘langliggers’ zijn. Dit zou kunnen betekenen dat de letselernst is afgenomen, maar dit blijkt niet uit verdere analyses. Daarom is het meest waarschijnlijk dat de zorgketen in de loop der jaren beter is georganiseerd: patiënten kunnen sneller worden overgeplaatst naar een revalidatiecentrum, verpleeghuis of naar huis worden ontslagen al dan niet met professionele mantelzorg.
26
Verpleegduur per leeftijdscategorie Verpleegduur per leeftijdscategorie periode 2007 t/m 2010 gemiddeld
mediaan
12
10
8
6
4
2
0
De gemiddelde verpleegduur per leeftijdscategorie laat een toename zien bij oplopende leeftijd. Voornamelijk de patiënten ouder dan 70 jaar leggen een groot beslag op de beddencapaciteit van de ziekenhuizen. Dit komt ook tot uiting in de vervolg analyse. Bij een volledige registratie en door de vergrijzing van de populatie zal dit aantal zeker toenemen. Binnen de zorgketen zal hiermee rekening moeten worden gehouden.
27 In onderstaande diagram wordt een overzicht gegeven van het gemiddelde en mediaan van de verpleegduur per ISS-categorie. Bij de ernstig verwonde opgenomen traumapatiënten (ISS ≥ 16) is de verpleegduur langer: gemiddeld 13,5 dagen met een mediaan van 8 dagen. De verpleegduur per ISS-categorie wordt nader toegelicht in de volgende hoofdstukken.
Verpleegduur per ISS-categorie periode 2007 t/m 2010 gemiddeld 16 14 12 10 8 6 4 2 0
mediaan
28
Ziekenhuissterfte jaar 2007
aantal 105
percentage 1,6%
2008 2009
114 133
1,8% 1,8%
2010 totaal
120 472
1,5% 1,7%
Van het totale aantal in Noord-Nederlandse ziekenhuizen binnengebrachte traumapatiënten in de periode 2007 t/m 2010 is gemiddeld 1,7% als gevolg van het trauma overleden. Het aantal patiënten dat overlijdt op de plaats van het ongeval, tijdens transport of binnen 6 uur na aankomst op de SEH is niet bekend in de registratie. Ziekenhuissterfte naar leeftijds categorie leeftijdscategorie
aantal
Percentage
0 t/m 9
2
0,1%
10 t/m 19
10
0,4%
20 t/m 29
15
0,6%
30 t/m 39
11
0,6%
40 t/m 49
19
0,7%
50 t/m 59
21
0,7%
60 t/m 69
30
0,9%
70 t/m 79
78
2,0%
80 en ouder
286
4,0%
totaal
472
1,7%
Als gekeken wordt naar het aantal overleden patiënten per leeftijdscategorie neemt het overlijdenspercentage toe naarmate patiënten ouder zijn. In de patiëntengroep van 80 jaar of ouder is het overlijdenspercentage 4%. Hierbij is geen rekening gehouden met de ernst van het letsel (ISS).
29
Doorstroomtijden patiënten vervoerd per ambulance Het betreft hier informatie over patiënten die per ambulance zijn vervoerd naar een ziekenhuis in de periode 2007 t/m 2010. De patiënten zijn zowel per ambulance vervoerd als opgenomen in de Landelijke Trauma Registratie (LTR). De
gegevens
zijn
geselecteerd
op
melddatum
en
tijd
Centrale
Post
Ambulancevervoer (CPA). Verder is gebruik gemaakt van de ritformulieren van de ambulancediensten. De CPA coördineert het ambulancevervoer. Zij sturen een ambulance en/of Medisch Mobiel Team (MMT) / helikopter naar het ongeval mede afhankelijk van de ernst van de melding en het aantal slachtoffers. Aanrijdtijd (tijd tussen uitrijdtijd en aankomst bij patiënt) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007
aantal 1718
gemiddelde in minuten 8,8
mediaan in minuten 8
2008 2009 2010
3118 3676 4028
8,6 9,1 9,1
7,5 8 8
In de periode 2007 t/m 2010 is het totaal aantal ambulancebewegingen naar de patiënt 12.540. De stijging van het aantal in de loop der jaren heeft voor een groot deel te maken met een verbetering van de registratie en het aanleveren van de gegevens. De gemiddelde aanrijdtijd tussen 8 en 9 minuten is goed te noemen. De wettelijke aanrijdtijd is 15 minuten.
30 Behandeltijd (tijd tussen aankomst bij patiënt en wegrijdtijd) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 1720 3112 3669 4032
gemiddelde in minuten 21 21 22 21
mediaan in minuten 17 18 18 18
In de wereldliteratuur wordt een behandeltijd van 20 minuten als norm gegeven.1 Met een gemiddelde tijd rond 21 en 22 minuten en een mediane tijd van 18 minuten wordt een goed resultaat bereikt in de Noord-Nederland. Vervoertijd (tijd tussen wegrijdtijd en aankomsttijd SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 1683 3069 3611 3988
gemiddelde in minuten 20 16 16 16
mediaan in minuten 15 14 14 14
De vervoertijd naar het ziekenhuis ligt met een gemiddelde van 16 minuten en een mediaan van 14 binnen de norm. Totaaltijd (tijd tussen meldtijd en aankomst SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 1733 3151 3709 4074
gemiddelde in minuten 52 49 50 49
mediaan in minuten 46 46 46 47
1 Bron; “Landelijke Trauma registratie: Standaardrapportage 2007”
31 De totale tijd van meldtijd tot aankomst SEH ligt vrij constant rond de 50 minuten en de mediane tijd rond 46 minuten. Voor Noord-Nederland is dit een stabiele situatie waarbij de afstanden van ongeval tot SEH wisselend zijn. Steeds vaker wordt de patiënt ook mede behandeld en vervoerd door het Medisch Mobiel Team. Binnen deze registratie is dit niet specifiek meegenomen.
Letsels naar lichaamsregio Percentages letsels naar lichaamsregio in de periode 2007 t/m 2010 2007
2008
2009
2010
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
t
ich
ez
ng
Aa
n
me
do
Ab
n
ve
Bo
ste
n
ite
ite
em
tr ex
ofd
Ho
id
Hu
k
Ne On
de
e rst
n
ite
ite
em
tr ex
x
ora
Th
m
olo
elk
rv We
Jaarlijks zijn de meeste letsels te vinden bij de lichaamsregio onderste extremiteiten (bijna 40%) gevolgd door letsels aan de ‘bovenste extremiteiten’ (20%) en als derde letsels aan het hoofd. Hierbij is de ernst van het letsel niet meegenomen.
32
Meest voorkomende letsels naar lichaamsregio De meest voorkomende letsels naar lichaamsregio in de periode 2007 t/m 2010
2500 2000 1500 1000 500 2010 2009 2008
n
ite ite m tre ex
e st er nd
Ti b
ia
O
O la bu Fi
n
ite ite m tre
ex e st er nd
nd O ur m Fe
n
ite ite m
ex e st er
eb er C
2007
n
fd tre
al Sc
C
er
eb
ru
p
m
H
H
oo
oo
oo H n io
ss cu on
ra
lc
ve
fd
fd
ite ite m
tre ex
ns
te
te Bo
s iu ad R
H
um
er
us
Bo
Bo
ve
ve
ns
ns
te
ex
ex
tre
tre
m
m
ite
ite
ite
n
ite
n
0
Bij de onderste extremiteiten komen letsels aan femur het meest voor, gevolgd door fibula en tibia (of gecombineerd). Bij de letsels van het femur horen ook heupfracturen bij oudere patiënten. Deze nemen ook per jaar toe. Bij de bovenste extremiteiten komen letsels van de pols (radius) het meest voor, ook deze letsels nemen per jaar toe. Bij het hoofd komt Cerebral concussion het meest voor. Dit type letsel stijgt het meest in 2009, maar het aantal blijft in 2010 stabiel.
33
Meest voorkomende letsels naar leeftijd In onderstaande grafiek zijn de drie meest voorkomende letsels uitgezet naar leeftijdscategorie. De letsels aan de onderste extremiteiten, femur fractuur inclusief heup, komt het meest voor bij 80 jaar en ouder (> 4000). De kans op een femur inclusief heupletsel neemt aanzienlijk toe vanaf 50 jaar. Cerebral concussion en letsel aan de radius komen het meest voor in de leeftijdsgroep tot 20 jaar. Meest voorkomende letstels naar leeftijd in de periode 2007 t/m 2010
4500 4000 3500 3000 2500
80 en ouder 70 t/m 79 60 t/m 69 50 t/m 59 40 t/m 49
2000 1500 1000
30 t/m 39 20 t/m 29
500
10 t/m 19
0 fd
ite
n
oo ex tre m
ite
H O
nd
er
st e
Bo ve n
st e
ex tre
m
ite
ite
n
0 t/m 9
34
Meest voorkomende letsels naar ISS-score In onderstaande grafiek is van de drie meest voorkomende letsels gekeken bij welke ISS-categorie deze letsels het meest voorkomen. De letsels aan femur (onderste extremiteit) en radius (bovenste extremiteit) komen het meest voor bij de geregistreerde groep traumapatiënten in Noord-Nederland met ISS-score van 9 t/m15. De contusio cerebri /commotio cerebri (hoofd) komt het meest voor bij de ISS-score van 4 t/m 8. Bij de ernstig verwonde patiënten met een ISS-score van 16 en hoger komt van de drie meest voorkomende letsels het letsel aan Cerebral concussion (hoofd) het meest voor, hoewel er geen grote verschillen in aantal zijn in vergelijking met de andere twee letsels. Letsels aan de onderste extremiteiten, femur inclusief heup, komen het meest voor bij patiënten met een ISS-score 9 t/m 15 en nagenoeg niet bij de groep patiënten met een ISS-score van 1 t/m 3. Meest voorkomende letsels naar ISS-scores in de periode 2007 t/m 2010
8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000
Onderste extremiteiten Femur
1000
Hoofd Cerebral concussion
0 4 t/m 8
9 t/m 15
Bovenste extremiteiten Radius 16 en hoger
35
Dag en tijdstip van binnenkomst Dag van binnenkomst op de SEH in de periode 2007 t/m 2010 18,0% 16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
Het aantal opgenomen traumapatiënten per dag is redelijk gelijkmatig over de dagen van de week verdeeld. Op zaterdag worden gemiddeld genomen de meeste traumapatiënten opgenomen.
36 Als er gekeken wordt naar het moment van binnenkomst van de traumaopname is de grootste drukte te verwachten rond het einde van de middag. Het moment van binnenkomst ligt grotendeels in de middag tussen 14:00 en 17:00 uur. In de nacht is het rustiger. Tussen 24:00 en 08:00 uur komt 10% van de geregistreerde opgenomen traumapatiënten binnen op de SEH.
Het uur van binnenkomst op de SEH in de periode 2007 t/m 2010 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
37
4.2 Acute traumaopnames met ISS-score 1 t/m 3 Aantal geregistreerde trauma-opnames in Noord Nederland met een ISS-score van 1 t/m 3
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
2007
2008
2009
2010
Na een daling in 2008 is in 2009 en 2010 een stijgend aantal geregistreerde traumaopnames te zien voor de patiëntengroep met een ISS-score van 1 t/m 3. Deze patiënten hebben één tot drie zeer lichte verwonding(en). Een stijging van het aantal opgenomen patiënten in deze categorie heeft voor een groot deel te maken met een verbetering van de registratie binnen de ziekenhuizen. Een verandering van opnamebeleid, waarbij ook patiënten met een licht letsel worden opgenomen, kan niet worden uitgesloten. Dit komt met name tot uiting bij de oudere groep patiënten.
38
Geslacht ISS-score 1 t/m 3 Geslacht ISS score 1 t/m 3 Man
Vrouw
45% 55%
In tegenstelling tot de totale groep zijn bij de patiënten met een ISS-score van 1 t/m 3 meer mannen (55%) geregistreerd. Dit komt overeen met andere regio’s van Nederland.
39
Leeftijd en geslacht ISS-score 1 t/m 3 Leeftijd en geslacht ISS-score van 1 t/m 3 Man
Vrouw
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Opvallend is het grote aantal vrouwen van 80 jaar en ouder dat voor een trauma wordt opgenomen met een ISS-score 1 t/m 3. Onder mannen met een ISS-score van 1 t/m 3 is de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar het sterkst vertegenwoordigd.
40
Verpleegduur in de loop der jaren ISS-score 1 t/m 3 Verpleegduur per jaar ISS score 1 t/m 3 gemiddelde
mediaan
6,0 5,2
5,2 5,0
4,2 4,0
3,4
3,0 2
2
2
2
2,0
1,0
0,0
2007
2008
2009
2010
De gemiddelde verpleegduur is voor de groep met een ISS-score 1 t/m 3 afgenomen van 5,2 in 2007 naar 3,4 dagen in 2009. In 2010 is weer een lichte stijging te zien. De gemiddelde verpleegduur voor de groep ISS 1 t/m 3 in de periode 2007 t/m 2010 is 4,5 dagen. De verpleegduur van de groep opgenomen patiënten met een ISS-score 1 t/m 3 is over alle jaren duidelijk lager dan bij de totale groep. De mediaan is door de jaren heen 2 dagen.
41
Verpleegduur naar leeftijd ISS-score 1 t/m 3 Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 1 t/m 3 Gemiddelde
Mediaan
9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
De verpleegduur van patienten met licht letsel (ISS 1 t/m 3) neemt duidelijk toe naarmate patiënten ouder zijn. De mediaan van de verpleegduur in de leeftijdscategorieën tot 70 jaar is 2 dagen en neemt toe naar 5 dagen bij de patiënten van 80 jaar of ouder. Het gemiddelde van de verpleegduur neemt geleidelijk toe van 2,5 dagen in de leeftijdscategorie 20 t/m 29 jaar tot 7,5 dagen bij de oudste groep patiënten. Ook bij licht letsel leggen de oudere patiënten een grote druk op de ziekenhuiscapaciteit.
42
Ziekenhuissterfte ISS-score 1 t/m 3 jaar
aantal
percentage
2007
5
0,5%
2008
6
0,7%
2009
7
0,6%
2010
10
0,8%
totaal
28
0,7%
Het overlijdenspercentage ligt bij patiënten in de groep met ISS-score 1 t/m 3 over de periode 2007 t/m 2010 gemiddeld een procent lager dan bij de totale populatie traumapatiënten (1,7%). Uit onderstaande overzicht komt naar voren dat binnen de groep met zeer licht letsel de ouderen boven de 70 jaar een grotere sterftekans hebben. Ziekenhuissterfte naar leeftijdscategorie
leeftijdscategorie
aantal
percentage
0 t/m 9
0 2
0,0% 0,0%
30 t/m 39
0 1
40 t/m 49
1
0,2%
50 t/m 59
1
0,3%
60 t/m 69
1
0,3%
70 t/m 79
8
1,7%
80 en ouder
14
1,8%
totaal
28
0,7%
10 t/m 19 20 t/m 29
0,5% 0,3%
43
Patiënten vervoerd per ambulance ISS-score 1 t/m 3 Het betreft hier informatie over patiënten met een ISS-score 1 t/m 3 die in de periode 2007 t/m 2010 per ambulance zijn vervoerd naar een ziekenhuis in Noord-Nederland. De patiënten zijn per ambulance vervoerd en opgenomen in de Landelijke Trauma Registratie (LTR). De gegevens zijn geselecteerd op melddatum en tijd Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). Aanrijdtijd (tijd tussen uitrijdtijd en aankomst bij patiënt) Geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
246
8,3
7
2008
360
7,7
7
2009
465
8,0
7
2010
559
8,3
7
De wettelijke aanrijdtijd is 15 minuten. In de periode 2007 t/m 2010 ligt de gemiddelde aanrijdtijd tussen 7 en 8 minuten. Dit is goed te noemen. Behandeltijd (tijd tussen aankomst bij patiënt en wegrijtijd) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
22,8 21,2
mediaan in minuten 18 18
467
22,5
19
562
22,0
19
2007 2008
aantal 248 359
2009 2010
gemiddelde in minuten
In de literatuur wordt een behandeltijd van 20 minuten als norm gegeven. 2 Met een gemiddelde tijd tussen 21 en 23 minuten en een mediane tijd van 18 wordt een goed resultaat bereikt.
2 Bron: “Landelijke Traumaregistratie: Standaardrapportage 2007”
44 Vervoertijd (tijd tussen wegrijdtijd en aankomsttijd SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 245
gemiddelde in minuten 18,0
mediaan in minuten 15
358 462 557
14,1 15,7 16,0
13 14 14
Ook de vervoertijd naar het ziekenhuis ligt met een gemiddelde tijd van 15 minuten en een mediane tijd van 14 (vooral in 2008 en 2009) binnen de norm. Totaaltijd (tijd tussen meldtijd en aankomst SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
250
52,8
46
2008
366
45,7
44
2009
475
48,6
45
2010
567
49,5
46
De tijd van meldtijd tot aankomst SEH varieert met de jaren en ligt in de jaren 2008 en 2009 zelfs lager dan de gemiddelde tijd van 50 minuten bij de totale ISS-scores.
45
Letsels naar lichaamsregio ISS-score 1 t/m 3 Percentages letsels naar lichaamsregio ISS-score 1 t/m 3 2007
2008
2009
2010
30%
25%
20%
15%
10%
5%
om
ax W er
ve
lk
ol
or
st
Th
n ite m tre ex
e
ex te
O
nd
er
ns ve Bo
ite
ek N
d ui
tre
H
fd oo
ite m
do Ab
H
ite
en m
ht ic ez ng Aa
n
0%
Bij de groep opgenomen traumapatiënten met een ISS-score 1 t/m 3 in Noord-Nederland komen letsels aan de bovenste extremiteiten het meest voor (>22-28%), gevolgd door letsels aan de onderste extremiteiten (17-21%). Verder komt bij deze groep dikwijls huidletsel voor en verwondingen aan het aangezicht.
46
Meest voorkomende letsels naar lichaamsregio ISS-score 1 t/m 3 De meest voorkomende letsels naar lichaamsregio en structuur ISS-score 1 t/m 3
250
200
150
100
50 2010 0
2009 kin
S
l]
cia
[fa
er
ng
Fi
in
Sk
n
do
n Te
[
n
tio
ra
ce
la
2008
]
m ar
(ru
e
,t
re
u pt
) ar
p
al
Sc
2007
p
Hi
in Sk
g]
[le
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat bij de patiënten met een ISS-score van 1 t/m 3 in 2009 en 2010 het vaakst sprake is van letsel van het aangezicht (skin [facial]). Verder blijkt dat huidletsels van de onderste extremiteiten over de gehele periode van vier jaar veel voorkomt. Voor de huidletsel kan er sprake zijn van contusie (hematomen), laceratie, excoriatie, brandwonden, crush of avulsie. Binnen de groep fracturen komen de vingerfracturen het meest naar voren uit de registratie. Een kleiner aantal heeft een peesletsel aan bovenste extremiteit.
47
Meest voorkomende letsels naar leeftijd ISS-score 1 t/m 3 Meest voorkomende letsels naar leeftijd ISS score 1 t/m 3
180 160 140 120
80 en ouder 70 t/m 79 60 t/m 69 50 t/m 59
100 80
40 t/m 49
60
30 t/m 39
40
20 t/m 29
20
10 t/m 19
0
0 t/m 9
l]
in
Sk
[f
ia ac
in
Sk
g]
[le
In bovenstaande staafdiagram worden de meest voorkomende letsels bij de groep opgenomen patiënten met een ISS-score 1 t/m 3 naar leeftijd uitgezet. Hierbij komen respectievelijk huidletsel van aangezicht en onderste extremiteit het meest voor. De huidletsels van de onderste extremiteit komen het meest voor bij patiënten vanaf 70 jaar. De huidletsels van het aangezicht komen het meest voor bij patiënten van 80 jaar en ouder, maar ook veel bij jongere (kinderen) in de leeftijdsgroep tot 10 jaar.
48
Dag en tijdstip van binnenkomst ISS-score 1 t/m 3 Dag van binnenkomst ISS-score 1 t/m 3 16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
Uur van binnenkomst ISS-score 1 t/m 3 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
49 Uit de hiernaast gelegen staafdiagrammen komt naar voren dat opname van patiënten met een ISS-score van 1 t/m 3 redelijk verdeeld over de week plaatsvindt. Op donderdag worden gemiddeld iets meer patiënten met een ISS van 1 t/m 3 opgenomen dan op de andere dagen. Het moment van binnenkomst ligt grotendeels tussen 10:00 en 21:00 uur, met een piek om 17:00 uur. Gedurende de nachtelijke uren (0:00–7:00 uur) neemt het aantal opgenomen traumapatiënten geleidelijk af (van 2,8% naar minder dan 1%).
4.3 Acute traumaopnames met ISS-score 4 t/m 8 Aantal geregistreerde trauma-opnames in Noord Nederland met een ISS-score van 4 t/m 8
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
2007
2008
2009
2010
Na een daling in 2008 is in 2009 en in 2010 een stijgend aantal geregistreerde traumaopnames te zien voor de patiëntengroep met een ISS-score van 4 t/m 8. Een stijging van het aantal opgenomen patiënten in deze categorie heeft voor een groot deel te maken met een verbetering van de registratie binnen de ziekenhuizen. Binnen deze hoofdgroep laten ook de subgroepen een stijging zien.
50 Binnen deze groep kunnen geïsoleerde letsels voorkomen, dit houdt in dat de letsels beperkt zijn tot één AIS-lichaamsregio. Tevens kunnen de opgenomen traumapatiënten één tot drie lichte letsels hebben in verschillende lichaamsregio’s en/of meerdere letsels binnen dezelfde regio.
Geslacht ISS-score 4 t/m 8 Geslacht ISS-score 4 t/m 8 Man
Vrouw
44% 56%
In de groep patiënten met een ISS-score van 4 t/m 8 zitten meer mannen dan vrouwen, net als bij de groep patiënten met ISS-score 1 t/m 3. Dit in tegenstelling tot de totale groep, waarin meer vrouwen dan mannen voorkomen.
51
Leeftijd en geslacht ISS-score 4 t/m 8 Leeftijd en geslacht ISS-score van 4 t/m 8 Man
Vrouw
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Bovenstaande staafdiagram geeft een overzicht van de samenstelling van de groep opgenomen traumapatiënten met een ISS-score van 4 t/m 8 naar geslacht en leeftijd. Vanaf 40 jaar neemt het aantal vrouwen met dit letsel duidelijk toe. Een groot deel van de vrouwelijke patiënten met een ISS-score van 4 t/m 8, namelijk een kwart, is 80 jaar of ouder. Onder mannen met een ISS-score van 4 t/m 8 is de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar het sterkst vertegenwoordigd.
52
Verpleegduur in de loop der jaren ISS-score 4 t/m 8 Verpleegduur per jaar ISS-score 4 t/m 8 Gemiddelde
Mediaan
7,0 6,1
5,9
6,0 5,0
4,6
4,3
4,0 3
3
3
3,0 2 2,0 1,0 0,0
2007
2008
2009
2010
De gemiddelde verpleegduur van patiënten met een ISS-score van 4 t/m 8 is afgenomen van 6,1 in 2007 naar 4,3 dagen in 2009, met weer een lichte stijging in 2010. Het gemiddelde en de mediaan zijn, net als bij de groep met een ISS-score 1 t/m 3, in alle jaren lager dan bij de totale groep.
53
Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 4 t/m 8 Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 4 t/m 8 Gemiddelde
Mediaan
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Uit bovenstaande staafdiagram komt duidelijk naar voren dat de gemiddelde verpleegduur (opnameduur) bij het stijgen van de leeftijd langer wordt. Bij de oudere groep opgenomen patiënten met een ISS van 4 t/m 8 is de gemiddelde opnameduur respectievelijk 7,5 dagen bij de groep 70-79 jarigen (mediaan 4 dagen) en 8,7 dagen bij de groep van 80 jaar of ouder (mediaan 7 dagen).
54
Ziekenhuissterfte ISS-score 4 t/m 8 jaar 2007 2008 2009 2010
aantal 7 8 5 8
percentage 0,4% 0,4% 0,2% 0,3%
totaal
28
0,3%
Ziekenhuissterfte naar leeftijdscategorie leeftijdscategorie
aantal
percentage
0 t/m 9
0
0,0%
10 t/m 19
0
0,0%
20 t/m 29
0
0,0%
30 t/m 39
0
0,0%
40 t/m 49
0
0,0%
50 t/m 59
1
0,1%
60 t/m 69
3
0,3%
70 t/m 79
4
0,5%
80 en ouder
20
1,6%
totaal
28
0,3%
Het overlijdenspercentage ligt bij de groep patiënten met ISS-score 4 t/m 8 evenals bij de patienten met een ISS-score 1 t/m 3 beduidend lager dan bij de totale groep (waarbij het gemiddelde op 1,7% ligt). Uit bovenstaande overzicht komt naar voren dat binnen de groep met een letsel ISS-score 4 t/m 8 de patiënten van 80 jaar en ouder met 1,6% een aanzienlijk grotere sterftekans hebben dan gemiddeld in deze groep (0,3%).
55
Patiënten vervoerd per ambulance ISS-score 4 t/m 8 Het betreft hier informatie over patiënten met een ISS-score 4 t/m 8 die in de periode 2007 t/m 2010 per ambulance zijn vervoerd naar een ziekenhuis in Noord-Nederland. De patiënten zijn per ambulance vervoerd en opgenomen in de Landelijke Trauma Registratie (LTR). De gegevens zijn geselecteerd op melddatum en tijd Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). Aanrijdtijd (tijd tussen uitrijdtijd en aankomst bij patiënt) Geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 492 804 950 1065
gemiddelde in minuten 8,9 8,2 9,3 8,7
mediaan in minuten 7 7 7 8
De wettelijke aanrijdtijd is 15 minuten. De gemiddelde aanrijdtijd bij de groep opgenomen patiënten met ISS 4 t/m 8 ligt tussen 8 en 9,5 minuten (mediaan van 7 minuten). Dit is goed te noemen. Behandeltijd (tijd tussen aankomst bij patiënt en wegrijtijd) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 493 803 948 1058
gemiddelde in minuten 20,8 20,9 22,1 22,1
mediaan in minuten 17 18 18 18
In de wereldliteratuur wordt een behandeltijd van 20 minuten als norm gegeven. 3 Binnen deze groep ligt de gemiddelde behandeltijd rond 21 en 22 minuten en de mediane tijd op 18 minuten. Dit wordt gezien als een goed resultaat. 3 Bron; “Landelijke Trauma registratie: Standaardrapportage 2007”
56 Vervoertijd (tijd tussen wegrijdtijd en aankomsttijd SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 475 793 934 1051
gemiddelde in minuten 19,3 16,6 15,6 15,2
mediaan in minuten 15 14 14 14
De gemiddelde vervoertijd (transporttijd) van plaats van ongeval naar het ziekenhuis is gedaald van 19,3 minuten in 2007 naar 15,2 minuten in 2010. De mediaan lag al die jaren rond 14 minuten. Totaaltijd (tijd tussen meldtijd en aankomst SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
495
50,7
45
2008
812
48,1
45
2009
955
48,3
44
2010
1071
48,2
46
De totale tijd tussen meldtijd en aankomst SEH ligt rond de 48 minuten met een constante mediane tijd van rond 45 minuten. Deze tijd is iets korter dan bij het totale aantal traumaopnames. Daar ligt de totaaltijd gemiddeld op 50 minuten, met een mediane tijd van 46 minuten.
57
Letsel naar lichaamsregio ISS-score 4 t/m 8 Percentages letsels naar lichaamsregio ISS-score 4 t/m 8 2007
2008
2009
2010
40%
35%
30%
25%
20%
15%
10%
5%
om
ax W er
ve
lk
ol
or
st
Th
n ite tre m ex
e
ex te
O
nd
er
ns ve Bo
ite
ek N
d ui
tre
H
fd oo
ite m
do Ab
H
ite
en m
ht ic ez ng Aa
n
0%
In de groep opgenomen traumapatiënten met een ISS-score van 4 t/m 8 komen de meeste letsels voor bij de onderste extremiteiten (35%). Dit komt overeen met de totale populatie. Het percentage letsels aan de bovenste extremiteiten bedraagt 20%, gevolgd door letsels aan het hoofd (18%) en letsels aan het aangezicht (15%).
58
Meest voorkomende letsels naar lichaamsregio ISS-score 4 t/m 8 De meest voorkomende letsels naar lichaamsregio en structuur ISS-score 4 t/m 8
500 450 400 350 300 250 200 150 100 50
2010
0
kin
S
2009
l]
cia
[fa
kin
]
rm
[a
S
Ce
o
lc
ra
b re
n
io
ss
u nc
2008
p
al
Sc
a
Fi
l bu
vis
l
Pe
2007
ia
b Ti
L
rte
ve
p
rs
ba
um
e in
y
od
lb
a br
Cerebral concussion (contusio) komt in deze groep het meest voor en neemt in 2009 en 2010 in aantal toe. Ook bij de letsels aan de onderste extremiteiten, de fibula, zien we een toename in 2009 en 2010. Het aantal letsels aan het aangezicht blijft binnen de groep patiënten met een ISS-score van 4 t/m 8 stabiel. Er is wel een lichte stijging van het aantal letsels aan het bekken.
59
Meest voorkomende letsels naar leeftijd ISS-score 4 t/m 8 Meest voorkomende letsels naar leeftijd ISS score 4 t/m 8
300
250
200 80 en ouder 70 t/m 79 60 t/m 69 50 t/m 59 40 t/m 49
150 100
30 t/m 39
50
20 t/m 29 10 t/m 19
0 n
sio
Ce
on
lc
a br
re
d of
s cu
Ho
er
nd
O
e st
m
tre
ex
n
ite
ite
0 t/m 9
la
u ib
F
ht
zic
e ng
in Sk
] al
ci
[fa
Aa
Bij de patiënten met een ISS-score 4 t/m 8 komt een letsel aan het hoofd (cerebral concussion) het meest voor in de leeftijd tot 30 jaar. Letsels aan de fibula komen het meest voor bij de leeftijdscategorie 20 t/m 29 jaar en 40 t/m 49 jaar.
60
Dag en tijdstip van binnenkomst ISS-score 4 t/m 8 Dag van binnenkomst ISS-score 4 t/m 8 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
In en rond het weekend worden meer patiënten opgenomen met een ISS-score van 4 t/m 8 dan op de andere dagen van de week. Het grootste gedeelte van de opgenomen traumapatiënten met een ISS 4 t/m 8 komt binnen op zaterdag, vrijdag en zondag staan op een gedeelde tweede plaats.
61 Als gekeken wordt naar het tijdstip van opname van de patiënten in deze groep, valt op dat tussen 15:00 en 18:00 uur de meeste patiënten worden opgenomen. In de nacht is het rustiger, tussen 24:00 en 08:00 uur komt ongeveer 1,5% van de geregistreerde opgenomen traumapatiënten met een ISS van 4 t/m 8 binnen op de SEH.
Uur van binnenkomst ISS-score 4 t/m 8 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
62
4.4 Acute traumaopnames met ISS-score 9 t/m 15 Aantal geregistreerde trauma-opnames in Noord Nederland met een ISS-score van 9 t/m 15
4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
2007
2008
2009
2010
Het aantal opgenomen patiënten met een ISS-score van 9 t/m 15 laat in de periode 2007 t/m 2010 een stijgende lijn zien: een toename van ongeveer 1000 patiënten in vier jaar.
63
Geslacht ISS-score 9 t/m 15 Geslacht ISS-score 9 t/m 15 Man
Vrouw
40% 60%
Bij de groep patiënten met een ISS-score van 9 t/m 15 is 60% vrouw. Dat is aanzienlijk meer dan in de andere ISS-categorieën. In de groep patiënten met ISS 1 t/m 3 is 45% vrouw, bij ISS 4 t/m 8 is 44% vrouw en bij een ISS van 16 of hoger is het percentage vrouwen 33%. Van het totale aantal in Noord-Nederland opgenomen traumapatiënten is 52% vrouw.
64
Leeftijd en geslacht ISS-score 9 t/m 15 Leeftijd en geslacht ISS-score van 9 t/m 15 Man
Vrouw
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Als de leeftijdscategorieën uitgezet worden ten opzichte van het geslacht, dan is duidelijk te zien dat de opgenomen traumapatiënten van 70 jaar en ouder met een ISS-score van 9 t/m 15 vooral vrouwen zijn (63%). In de andere leeftijdsgroepen tot 70 jaar zijn het vaker mannen die worden opgenomen. In de leeftijd van 20 t/m 39 jaar worden relatief weinig traumapatiënten opgenomen met een ISS-score van 9 t/m 15 (man 14,2% en vrouw 4,3%).
65
Verpleegduur in de loop der jaren ISS-score 9 t/m 15 Verpleegduur per jaar ISS-score 9 t/m 15 Gemiddelde 12,0
Mediaan
10,7 9,3
10,0 8 8,0
7
8,2
7,6
7 6
6,0
4,0
2,0
0,0
2007
2008
2009
2010
De gemiddelde verpleegduur is gedaald van 10,7 in 2007 naar 7,6 dagen in 2009 met een lichte stijging in 2010. Dit is nog altijd hoger dan het totale gemiddelde dat loopt van 8,7 in 2007 naar 6,3 dagen in 2009 en 6,7 in 2010. De mediaan schommelt tussen 6 en 8 dagen bij de opgenomen traumapatiënten met een ISS-score van 9 t/m 15.
66
Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 9 t/m 15 Naarmate de leeftijd van patiënten stijgt, wordt de verpleegduur gemiddeld langer. Bij 80 jaar en ouder is de gemiddelde verpleegduur bij patiënten met een ISS van 9 t/m 15, 11,5 dagen (mediaan 10 dagen). In de leeftijdscategorie 10 t/m 19 jaar is de gemiddelde verpleegduur 3,75 dagen (mediaan 2 dagen).
Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 9 t/m 15 Gemiddelde 14 12 10 8 6 4 2 0
Mediaan
67
Ziekenhuissterfte ISS-score 9 t/m 15 jaar
aantal
percentage
2007
70
2,2%
2008
61
1,8%
2009
73
1,8%
2010
61
1,5%
totaal
265
1,8%
Ziekenhuissterfte naar leeftijdscategorie ISS-score 9 t/m 15 leeftijdscategorie
aantal
percentage
0 t/m 9
1
0,1%
10 t/m 19
0
0,0%
20 t/m 29
0,0%
30 t/m 39
0 1
40 t/m 49
2
0,2%
50 t/m 59
8
0,6%
60 t/m 69
6
0,4%
70 t/m 79
38
1,6%
80 en ouder
209
4,2%
totaal
265
1,8%
0,2%
Het percentage overleden patiënten is in de groep met ISS-score 9 t/m 15 is met 1,8% iets hoger dan het totale gemiddelde van 1,7%. Van de patiënten met een ISS-score van 9 t/m 15 is de ziekenhuissterfte het grootst in de leeftijdscategorie 80 jaar en ouder, namelijk 4,2%.
68
Doorstroomtijden patiënten vervoerd per ambulance ISS-score 9 t/m 15 Het betreft hier informatie over patiënten met een ISS-score 9 t/m 15 die in de periode 2007 t/m 2010 per ambulance zijn vervoerd naar een ziekenhuis in Noord-Nederland. De patiënten zijn per ambulance vervoerd en opgenomen in de Landelijke Trauma Registratie (LTR). De gegevens zijn geselecteerd op melddatum en tijd Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). Aanrijdtijd (tijd tussen uitrijdtijd en aankomst bij patiënt) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
902
9,1
8
2008
1710
9,0
8
2009
2038
9,4
8
2010
2181
9,6
8
Bij de opgenomen patiënt met ISS-score van 9 t/m 15 was de gemiddelde tijd die nodig was om bij de patiënt te komen ongeveer 9 minuten. Dit is goed te noemen; de wettelijke aanrijdtijd is namelijk 15 minuten. Behandeltijd (tijd tussen aankomst bij patiënt en wegrijdtijd) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 898 1708 2030 2187
gemiddelde in minuten 19,4 20,2 20,7 19,6
mediaan in minuten 16 18 18 18
Met een gemiddelde behandeltijd tussen de 19 en 21 minuten en een mediane behandeltijd van tussen de 16 en 18 minuten wordt bij de patiënten met een
69 ISS-score van 9 t/m 15 het beste resultaat bereikt in vergelijking met de andere ISSscoregroepen. Een behandeltijd van 20 minuten geldt als norm. 4 Vervoertijd (tijd tussen wegrijdtijd en aankomsttijd SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
2007 2008 2009 2010
aantal 889 1685 2005 2159
gemiddelde in minuten 20,2 15,7 16,5 15,7
mediaan in minuten 15 14 14 14
Ook de vervoertijd naar het ziekenhuis ligt met een gemiddelde tijd van 16 minuten en een mediane tijd van 14 binnen de norm bij patiënten met een ISSscore van 9 t/m 15. Hierbij scoort deze ISS-score groep beter dan de andere groepen. Totaaltijd (tijd tussen meldtijd en aankomst SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
907
52,1
46
2008
1728
48,8
46
2009
2049
49,3
46
2010
2208
48,4
47
De gemiddelde tijd van meldtijd tot aankomst SEH ligt vooral vanaf 2008 met een gemiddelde tijd van 50 minuten lager dan bij de totale groep. De mediane tijd verschilt niet van de totale groep.
4 Bron; “Landelijke Trauma registratie: Standaardrapportage 2007”
70
Percentage letsel naar lichaamsregio ISS-score 9 t/m 15 Percentages letsels naar lichaamsregio ISS-score 9 t/m 15 2007
2008
2009
2010
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
e
om
ax ve
lk
ol
or
st
W er
ite m tre ex
ex te
O
nd
er
ns ve Bo
Th
n ite
ek N
d ui
tre
H
fd oo
ite m
do Ab
H
ite
en m
ht ic ez ng Aa
n
0%
In de geselecteerde periode 2007 t/m 2010 komen de extremiteitsletsels binnen de groep opgenomen traumapatiënten met een ISS 9 t/m 15 het meest voor. De meest voorkomende letsels in deze groep zijn onderste extremiteit 55%, bovenste extremiteit 25%, en hoofd en aangezicht rond de 7%.
71
Meest voorkomende letsels naar lichaamsregio ISS 9 t/m 15 De meest voorkomende letsels naar lichaamsregio en structuur ISS score 9 t/m15
2500 2000 1500 1000 500
2010 2009
0 a
ur
ln
Ti b
Fi
n
n
ite
ite
ite
ite
m
m
tre
tre
ex
ex
e
e
st
st
O
nd
er
er nd O
ia
bu
Fe n ite ite m tre
ex e st er nd O
la
m
U n ite ite m tre
ex te ns ve Bo
te ns ve Bo
Bo
ve
ns
te
ex
ex
tre
tre
m
m
ite
ite
ite
ite
n
n
R
H
ad
um
iu
er
s
us
2008 2007
Uit bovenstaand overzicht blijkt duidelijk dat bij letsels aan de onderste extremiteiten meestal sprake is van een letsel aan het femur inclusief heup (fractuur) in deze ISS-categorie. Dit type letsel neemt toe in de loop der jaren.
72
Meest voorkomend letsel naar leeftijd ISS 9 t/m 15 Meest voorkomend letsel naar leeftijd ISS-score 9 t/m 15
4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 0
t/m
9 10
t/m
19 20
t/m
29 30
t/m
39 40
t/m
49 50
t/m
59 60
t/m
69 70
t/m
Femur Onderste extremiteiten
79 80
r
en
e ud
o
Letsels aan de onderste extremiteiten met name aan de Femur (inclusief heup) bij de opgenomen patiënten met een ISS-score van 9 t/m 15 komt het meest voor bij ouderen vanaf 70 jaar.
73
Dag en tijdstip van binnenkomst ISS-score 9 t/m 15 Dag van binnenkomst ISS-score 9 t/m 15 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
Het aantal opnames van patiënten met een ISS-score van 9 t/m 15 is redelijk gelijkmatig over de dagen van de week verdeeld. Op zaterdag komen in vergelijking met de andere dagen de meeste patiënten binnen. Als er gekeken wordt naar het moment van binnenkomst is de grootste drukte te verwachten rond het einde van de middag. Dit is vergelijkbaar met de andere voorgaande groepen. In de loop van de dag vindt er geleidelijk een toename plaats van opnames. Het moment van binnenkomst ligt grotendeels in de tweede helft van de middag tussen 15:00 en 17:00 uur.
74 In de nacht is het rustiger. Tussen 24:00 en 08:00 uur komt ongeveer 1,5% binnen op de SEH van de geregistreerde opgenomen traumapatiënten met een ISSscore van 9 t/m 15.
Uur van binnenkomst ISS-score 9 t/m 15 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
75
4.5 Acute traumaopnames met ISS-score 16 en hoger Aantal geregistreerde trauma-opnames in Noord Nederland met een ISS-score van 16 en hoger
450 400 350 300 250 200 150 100 50 0
2007
2008
2009
2010
De opgenomen traumapatiënten met een ISS-score van 16 of hoger, ook wel ‘multitrauma’s’ genoemd, worden beschouwd als ernstig gewonde patiënten. In tegenstelling tot de andere patiëntengroepen met ISS-score lager dan 16 is in deze groep na een stijging in 2008 een daling te zien in 2009 en 2010 van het aantal geregistreerde traumaopnames. Vervolgens blijft het aantal stabiel.
76
Geslacht ISS-score 16 en hoger Geslacht ISS-score 16 en hoger Man
Vrouw
33%
67%
In deze groep komen beduidend meer mannen voor in vergelijking met andere ISS categorieën.
77
Leeftijd en geslacht ISS-score 16 en hoger Leeftijd en geslacht ISS-score van 16 en hoger Man
Vrouw
25%
20%
15%
10%
5%
0%
In de leeftijdscategorieën 20 t/m 69 jaar zijn het vooral mannen die worden opgenomen met ernstige letsels (ISS-score ≥16). Bij 70 jaar en ouder zijn vrouwen in de meerderheid.
78
Verpleegduur per jaar ISS-score 16 en hoger Verpleegduur per jaar ISS-score 16 en hoger Gemiddelde 20,0
Mediaan
18,1
18,0 16,0
14,1
14,0 12,0
12,2
11,4
10
9
10,0 8,0
8
6
6,0 4,0 2,0 0,0
2007
2008
2009
2010
De gemiddelde verpleegduur (inclusief IC) is gedaald van 18,1 in 2007 naar 11,4 dagen in 2010. De mediaan binnen deze groep ligt tussen 6 en 10 dagen. Bij de totale groep geregistreerde traumapatiënten is een verpleegduur te zien van 8,7 in 2007 tot 6,7 dagen in 2010. De verpleegduur van ernstig gewonde patiënten heeft een groot beslag op de beddencapaciteit van de ziekenhuizen.
79
Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 16 en hoger Verpleegduur per leeftijdscategorie ISS-score 16 en hoger Gemiddelde
Mediaan
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
In de leeftijdscategorie van 20 tot 30 jaar is de verpleegduur bij ernstig gewonde patiënten het langst, circa 18 dagen met een mediaan van 11 dagen. Dit in tegenstelling tot de andere ISS-categorieën, waar naarmate de leeftijd toeneemt ook de verpleegduur toeneemt. Bij 70-79 jaar is de verpleegduur gemiddeld 16 dagen (mediaan van 9).
80
Ziekenhuissterfte ISS-score 16 en hoger jaar 2007
aantal 23
percentage
2008
39
9,3%
2009
48
13,4%
2010
41
12,0%
totaal
151
10,9%
8,8%
Bij patiënten met een ISS-score van 16 en hoger ligt het ziekenhuissterftepercentage met een gemiddelde van 10,9% over de periode 2007 t/m 2010 duidelijk hoger dan het totale gemiddelde van 1,7%. Ziekenhuissterfte naar leeftijdscategorie leeftijdscategorie
aantal
percentage
0 t/m 9 10 t/m 19
1
1,5%
8
5,2%
20 t/m 29
15
8,5%
30 t/m 39
9
6,4%
40 t/m 49
16
8,7%
50 t/m 59
11
6,4%
60 t/m 69
20
11,4%
70 t/m 79
28
18,1%
80 en ouder
43
26,7%
totaal
151
10,9%
Voor de totale groep met een ISS-score van ≥ 16 is 10,9% overleden in het ziekenhuis. De ziekenhuissterfte neemt vanaf 60 jaar toe en is in de leeftijdscategorie 80 jaar en ouder het grootst, namelijk 26,7%. Het aantal patiënten dat op de plaats van het ongeval overlijdt, tijdens transport of binnen 6 uur, is niet bekend in de registratie.
81
Doorstroomtijden patiënten vervoerd per ambulance met ISS-score 16 en hoger Het betreft hier informatie over patiënten met een ISS-score 16 en hoger die in de periode 2007 t/m 2010 per ambulance zijn vervoerd naar een ziekenhuis in Noord-Nederland. De patiënten zijn per ambulance vervoerd en opgenomen in de Landelijke Trauma Registratie (LTR). De gegevens zijn geselecteerd op melddatum en tijd Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). Aanrijdtijd (tijd tussen uitrijdtijd en aankomst bij patiënt) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
78
7,0
7
2008
244
7,9
7
2009
223
8,1
6
2010
223
8,4
7
De wettelijke aanrijdtijd is 15 minuten. De gemiddelde aanrijdtijd in Noord-Nederland tussen 7 en 8 minuten en is daarom goed te noemen. Behandeltijd (tijd tussen aankomst bij patiënt en wegrijdtijd) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
2007
81
37,0
25
2008
242
29,3
23,5
2009
224
36,9
26
2010
225
30,8
27
mediaan in minuten
In de wereldliteratuur wordt een behandeltijd van 20 minuten als norm gegeven. 5 Met een gemiddelde behandeltijd tussen 29 en 37 minuten en een mediane tijd 5 Bron; “Landelijke Trauma registratie: Standaardrapportage 2007”
82 van rond de 25 minuten is deze aan de hoge kant. Dit heeft mogelijk te maken met de ernstig gewonde patiënten waarbij de behandeling (stabilisatie) ter plaatse van het ongeval meer tijd vergt. Vervoertijd (tijd tussen wegrijdtijd en aankomsttijd SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
74
23,8
18
2008
233
20,5
16
2009
210
22,0
19
2010
221
20,4
17
De vervoertijd naar het ziekenhuis ligt met een gemiddelde tijd rond de 21 minuten hoger dan het totale gemiddelde (alle ISS-scores samen) van 16 minuten. De gemiddelde mediane tijd van bijna 18 minuten is ook hoger dan de totale mediane tijd van 14. Dit hangt er mogelijk mee samen dat het grootste gedeelte van deze groep naar het UMCG vervoerd wordt.
Totaaltijd (tijd tussen meldtijd en aankomst SEH) (geselecteerd op tijden < 10 uur)
aantal
gemiddelde in minuten
mediaan in minuten
2007
81
63,7
59
2008
245
58,2
52
2009
230
67,7
55,5
2010
228
60,7
55,5
Ook de totale tijd van meldtijd tot aankomst SEH ligt bij traumaopnames met een ISS-score van 16 en hoger met 63 minuten hoger dan gemiddeld voor alle traumaopnames (50 minuten). De mediane tijd van rond de 55 ligt ook hoger dan bij de tijd voor alle ISS-scores van 46 minuten.
83
Letsel naar lichaamsregio ISS-score 16 en hoger Percentages letsels naar lichaamsregio ISS-score 16 en hoger 2007
2008
2009
2010
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5%
om
ax W er
ve
lk
ol
or
st
Th
n ite m tre ex
e
ex te
O
nd
er
ns ve Bo
ite
ek N
d ui
tre
H
fd oo
ite m
do Ab
H
ite
en m
ht ic ez ng Aa
n
0%
In de periode 2007 t/m 2010 komt in de groep traumaopnames met een ISSscore van 16 en hoger letsel aan het hoofd het meest voor, namelijk in ongeveer 33% van de gevallen. Dit in tegenstelling tot de gehele populatie waar de letsels aan de onderste extremiteiten het meest voorkomen. Overige veel voorkende letsels bij deze groep zijn thorax (ongeveer 14%), letsel aan de onderste- en bovenste extremiteit (ongeveer 13%) en aangezicht (ongeveer 14%), abdominaal letsel (ongeveer 7%). Letsel van de wervelkolom neemt iets toe in de loop der jaren: 8% in 2007 tot ongeveer 12% in 2010.
84
Meest voorkomende letsels naar lichaamsregio ISS-score 16 en hoger De meest voorkomende letsels naar lichaamsregio en structuur ISS-score 16 en hoger
350 300 250 200 150 100 2010
50
2009
0
fd
fd
oo
Th
or
Th
ca ib R
Va u
lt
[S
ku
ll]
ge
Lu
ng
e ur ct fra
ax
or
H
ax
oo
H p al Sc
ru eb er C
Sk
in
[fa
ci
al
]A
m
H
an
oo
ge
zi
fd
ch
t
2008 2007
Schedel/hersenletsels komen in de groep ISS ≥ 16 het meest voor. Hieronder vallen zowel een contusio cerebrum als ook intracraniele bloedingen. Bij thoraxletsels komen ribfracturen het meest voor.
85
Meest voorkomend letsel naar leeftijdscategorie ISS-score 16 en hoger Onderstaande diagram geeft een overzicht over het aantal schedel/hersenletsels per leeftijdsgroep. Meest voorkomend letsel naar leeftijd ISS-score 16 en hoger
180 160 140 120 100 80 60 40 20
de
r
79 80
en
ou
t/m 70
t/m
69
59
Cerebrum Hoofd 60
t/m 50
t/m
49
39 40
t/m 30
t/m
29
19 20
t/m 10
0
t/m
9
0
86
Dag en tijdstip van binnenkomst ISS-score 16 en hoger Dag van binnenkomst ISS-score 16 en hoger 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
Wanneer gekeken wordt naar het aantal opnames per dag van patiënten met een ISS-score van 16 of hoger, blijkt dat maandag en dinsdag relatief rustige dagen zijn. Vanaf woensdag neemt het aantal opnames iets toe. Zaterdag is de dag waarop in vergelijking met de andere dagen de meeste traumapatiënten worden opgenomen met een ISS-score van 16 of hoger. Het verschil met de andere dagen is echter niet groot.
87 Als gekeken wordt naar het moment van binnenkomst van de traumapatiënt met een ISS van 16 of hoger, is net als bij de andere ISS-groepen de grootste drukte te verwachten rond het einde van de middag. In de loop van de dag vindt er geleidelijk een toename plaats. In het begin van de nacht (0:00 t/m 2:00 uur) worden relatief meer multitrauma’s (patiënten met een ISS-score ≥ 16) opgenomen dan in de andere ISS-categorieën.
Uur van binnenkomst ISS-score 16 en hoger 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Meewerkende partijen