M1 1) Parallelsymposium I Lang verzwegen, toch gekregen: traumabehandeling bij psychose ronde I Dit parallelsymposium presenteert voorlopige gegevens van de “Treating Trauma in Psychosis studie “(T-TIP). De end-of-treatment data van de studie zijn dan binnen en geanalyseerd. Het betreft een multicenter trial in dertien GGz- instellingen in Nederland in samenwerking met vier universiteiten. In de studie wordt Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) vergeleken prolonged exposure en een wachtlijst. De deelnemers zijn mensen met een psychotische stoornis en een posttraumatische stress stoornis. Dit is de eerste serieuze gerandomiseerde trial naar de effecten, maar ook naar de veiligheid van de interventies bij de doelgroep. Mark van der Gaag geeft een algemene inleiding op de verwevenheid van psychose en PTSS. Daarna vervolgt Paul de Bont met gegevens over de prevalentie van PTSS in de zorg voor mensen met een psychotische stoornis. David van den Berg presenteert de effecten en de veiligheid van de behandeling en Berber van der Vleugel sluit af met het lichten van een tipje van de sluier van de werkzame mechanismen. - Psychose en posttraumatische stress: spaghetti con deterrente prof. dr. M. van der Gaag, klinisch psycholoog, hoofd Psychose Onderzoek, Parnassia hoogleraar Klinische Psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam Psychose en posttraumatische stress stoornis (PTSS) zijn een afschrikwekkend duo. Ze komen relatief vaak samen voor, maar behandelaars zien het vaak niet. Als ze het zien dan doen ze niet veel er aan. En terecht, want er is haast geen kennis over de behandeling. Bij PTSS zijn bij alle trials mensen met een psychose geëxcludeerd. Stigma, vooroordeel en vrees lijken de enige overwegingen geweest te zijn. Methode Een onderzoek wordt gedaan in de literatuur naar de overeenkomsten en verschillen in de stoornissen, hun samengaan, de onderliggende mechanismen die gemeenschappelijk zijn of juist verschillen. Ook de etiologie komt aan de orde. Kan trauma psychose veroorzaken? Kan psychose traumatiseren? Hoe zit het? Resultaten Psychose en PTSS zijn niet zo verschillend van elkaar. Zij zijn dikwijls innig verweven, waarbij kip-en-ei kwesties ontstaan. Het lijkt soms een bord spaghetti, maar eerder afschrikwekkend dan appetitief voor de meeste hulpverleners. De mechanismen van beide stoornissen geven veel inzicht in de algemene ontwikkeling van psychopathologie. Psychotisch symptomen en traumata zijn beide pluripotente risico factoren en spelen een rol in de ontwikkeling van andere stoornissen zoals angst, depressie, bipolaire stoornis, verslaving, borderline persoonlijkheidsstoornissen, crimineel gedrag, enzovoorts.
Conclusie De vroegdiagnostiek van psychotische verschijnselen en van traumasymptomen zijn van groot belang om mensen met het risico op het ontwikkelen van ernstige psychiatrische problemen vroegtijdig op te sporen en te behandelen. contactadres e-m:
[email protected] - Screening met de Trauma Screening Questionnaire en prevalentie van PTSS bij mensen met psychose drs. P. de Bont, klinisch psycholoog, GGZ Oost Brabant & Radboud Universiteit Nijmegen Veel mensen met psychosen maakten ernstige trauma's mee en lijden aan co morbide PTSS. De diagnosestelling van PTSS behoeft aandacht, want PTSS wordt in deze groep ondergediagnosticeerd (Lommen & Restifo, 2009; Mueser et al., 1998). De Trauma Screening Questionnaire (TSQ)(Brewin et al., 2002) is een korte PTSS klachtenlijst. De TSQ heeft al goede betrouwbaarheid en specificiteit laten zien bij andere groepen, maar het is onbekend hoe nauwkeurig en veilig de TSQ zich gedraagt in de populatie van Nederlanders met psychose, en wat de PTSS prevalentie is. Methode In dertien GGz-instellingen werden psychosepatiënten gescreend op trauma’s en op PTSS klachten (TSQ). Daarna werd het Klinisch Interview PTSS (KIP) afgenomen om de PTSS status te bepalen. Op grond daarvan zijn de sensitiviteit, specificiteit en de positief en negatief voorspellende waarde van de TSQ bepaald. Een optimale cut-off score in de psychosepopulatie is berekend. Resultaten De eindresultaten worden op het symposium gepresenteerd: de geschiktheid van de TSQ als screener en de prevalentie van trauma’s en PTSS in de populatie van mensen met psychose. Conclusie Het screenen van mensen met psychosen op de aanwezigheid van ernstige trauma's en van PTSS is veilig. PTSS detectie kan effectief en erg efficiënt gedaan worden door achtereenvolgens gebruik te maken van gerichte vragen naar het vóórkomen van trauma's in de levensloop, de TSQ en het KIP. Brewin, C. R., Rose, S., Andrews, B., Green, J., Tata, P., McEvedy, C., Foa, E. B. (2002). Brief screening instrument for post-traumatic stress disorder. British Journal of Psychiatry August, 181, 158-162. Lommen, M. J. J., & Restifo, K. (2009). Trauma and Posttraumatic Stress Disorder (PTSD) in Patients with Schizophrenia or Schizoaffective Disorder. Community Mental Health Journal, 45(6), 485-496. doi: 10.1007/s10597-009-9248-x Mueser, K. T., Goodman, L. B., Trumbetta, S. L., Rosenberg, S. D., Osher, F. C., Vidaver, R., Foy, D. W. (1998). Trauma and Posttraumatic Stress Disorder in Severe Mental Illness. Journal of Consulting & Clinical Psychology, 66(3), 493-499.
contactadres e-m:
[email protected] - Treating Trauma In Psychosis – Effectiviteit en veiligheid van PTSS behandeling bij psychose drs. D. van den Berg, gz-psycholoog in opleiding tot specialist, Divisie Volwassenen, Parnassia Trauma speelt een belangrijke rol in het ontstaan van psychosen en een significant deel van de cliënten met psychosen leidt aan een co-morbide PTSS. Een aanwezige PTSS wordt bij deze doelgroep doorgaans echter niet gediagnosticeerd. Wanneer dit wel gebeurt worden cliënten hier niet voor behandeld. Een van de voornaamste redenen is dat behandelaren vrezen voor nare gebeurtenissen zoals een toename van psychose symptomen en suïcidaliteit. Methode Een gerandomiseerde multicenter klinische studie naar het effect van exposure en EMDR op PTSS bij deelnemers met een psychotische stoornis. Deelnemers werden gerandomiseerd in een van de volgende drie condities: Treatment As Usual (TAU), TAU + Exposure, of TAU + EMDR. In de behandelcondities ontvingen deelnemers 8 sessies behandeling. De eerste sessie bestond uit psycho-educatie over PTSS en het hiërarcheren van de traumatische ervaringen. De overige sessies bestonden uit 90 minuten Exposure of EMDR. Metingen werden verricht bij aanvang, na behandeling (2 maanden), na zes maanden en na een jaar. Resultaten Er werden 155 deelnemers geïncludeerd, de laatste behandelingen lopen tot juli 2013 en de laatste 1-jaar follow up metingen worden in april 2014 verricht. De definitieve resultaten zijn derhalve nog niet bekend. Op dit symposium worden de voorlopige resultaten van de Exposure en EMDR behandelingen gepresenteerd. Conclusie Tijdens deze lezing zal getoond worden of richtlijninterventies voor PTSS effectief zijn bij deze complexe doelgroep. Tevens zal duidelijk worden of het uitvoeren van deze behandelingen leidt tot meer aversieve gebeurtenissen zoals suïcides of opnames in het psychiatrisch ziekenhuis. Het voorgaande heeft consequenties voor de huidige werkwijze in de GGZ waarbij cliënten met psychose doorgaans geëxcludeerd worden voor PTSS behandeling. De Bont, P.A.J.M., Van den Berg, D.P.G., Van der Vleugel, B.M., De Roos, C., Mulder, C.L., Becker, E.S., De Jongh, A., Van der Gaag, M., & Van Minnen, A. A multi-site blind randomized controlled trial of prolonged exposure (PE) versus Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) versus waitlist for clients with a current diagnosis of psychosis and comorbid posttraumatic stress disorder: the Treating Trauma In Psychosis (T.TIP) study protocol. Trials, submitted.
contactadres e-m:
[email protected]
- Hoe komt het effect van PTSS behandeling tot stand? Een eerste verkenning mw. drs. B. van der Vleugel, gz-psycholoog / onderzoeker, Divisie Maatschappelijke Psychiatrie, GGZ Noord-Holland-Noord EMDR en Exposure therapie zijn ongeveer even effectief in de behandeling van PTSS symptomen, zo blijkt uit meta-analyses (o.a. Bisson et al., 2007). Maar hoe komt dit effect tot stand? Binnen beide behandelingen gaat men verschillend te werk. Tijdens EMDR krijgt de cliënt de instructie zich op te stellen als een toeschouwer, terwijl oogbewegingen afleiden van de traumatische herinnering. Tijdens Exposure wordt het trauma juist zo levendig mogelijk herhaaldelijk opnieuw beleefd en wordt de cliënt langdurig geconfronteerd met alle sensorische details van de herinnering. Methode De Memory Characteristics Questionnaire (Hagenaars et al., 2009) is aangepast voor deze studie en vraagt naar karakteristieken van de herinnering (zoals levendigheid en sensorische details) en cognities en emoties die optreden als de herinnering wordt opgehaald. Alle deelnemers aan het onderzoeksproject Treating Trauma in Psychosis (T.TIP) die behandeling loten vullen deze vragenlijst vier maal in: aan het begin en aan het eind van de eerste behandelsessie, aan het begin van de tweede behandelsessie en aan het eind van de laatste behandelsessie. Veranderingen in scores geven informatie over het werkingsmechanisme van de behandeling. Deze patronen worden vergeleken tussen de verschillende behandelcondities en gerelateerd aan het behandelsucces. Resultaten In totaal 108 deelnemers lootten behandeling (55 EMDR; 53 Prolonged Exposure). Omdat de behandelingen lopen tot 1 juli 2013 zijn de resultaten nog niet bekend. In deze lezing worden de gegevens gepresenteerd. Conclusies Overeenkomsten en verschillen tussen onderliggende mechanismen van verandering tijdens de behandeling zullen worden besproken. Bisson, J. I., Ehlers, A., Matthews, R., Pilling, S., Richards, D., & Turner, S. (2007). Psychological treatments for chronic post-traumatic stress disorder. Systematic review and meta-analysis. British Journal of Psychiatry, 190, 97-104. Hagenaars, van Minnen, Hoogduin, & Verbraak, (2009). A transdiagnostic comparison of trauma and panic memories in PTSD, panic disorder, and healthy controls. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 40(3), 412-422.
contactadres e-m:
[email protected]
2) Parallelsymposium II Remissie en Herstel ronde II
M2
- Valt persoonlijk herstel te meten: een conceptuele verkenning prof. dr. J. van Weeghel, directeur wetenschap, Kenniscentrum Phrenos In afgelopen decennia is er in de GGz geen concept opgekomen dat zo’n impact heeft gehad als 'herstel'. Bij herstellen gaat het om persoonlijke processen van mensen die proberen ondanks de psychiatrische aandoening hun leven weer op te pakken. Uitgangspunt van herstel is dat mensen met ernstige psychische aandoeningen vaak onvermoede krachten en talenten hebben die zij tot gelding moeten kunnen brengen. Het gaat behalve om herstel van maatschappelijke rollen, ook om herstel van gezondheid en herstel van persoonlijke identiteit. Velen beschouwen die laatste dimensie als de kern van het herstelconcept. Maar valt dat persoonlijk herstel wel te meten? Dat is de vraag die in deze bijdrage centraal staat. We kunnen onderscheid maken tussen nomothetische en idiografische kennis. Nomothetische kennis is gebaseerd op de tendens om te generaliseren, om wetten af te leiden die objectieve verschijnselen kunnen verklaren. Deze kennis is verbonden met kwantitatief onderzoek naar grote populaties. Idiografische kennis is juist gebaseerd op de tendens om te specificeren, om de betekenis van vaak toevallige, subjectieve verschijnselen te begrijpen. Deze kennis komt veelal voort uit kwalitatief onderzoek naar individuen en de eigenschappen waarin zij verschillen van andere individuen. Voorstanders van evidence-based werken – die nomothetische kennis nastreven - en voortrekkers van de herstelbeweging – die meer affiniteit met idiografische kennis hebben – lijken met hun ruggen naar elkaar toe staan. Niettemin moeten in de zorgpraktijk wetenschappelijke inzichten altijd worden gecombineerd met ervaringskennis en professionele kennis over wat goede zorg is. Volgens Davidson zijn nomothetische en idiografische kennis complementair, en sluiten de concepten herstel en evidence-based werken elkaar niet uit. Toch zijn er veel spanningen in die relatie. Maar juist door die spanningen kunnen herstel en evidence-based werken – net als olie en azijn het beste bij elkaar naar boven brengen. Nu is de kwestie of je herstel de maat kunt nemen allang een academische vraag geworden. GGz-organisaties immers willen hun zorg herstelondersteunend maken en de resultaten ervan meetbaar en stuurbaar maken. Daarom zijn we bezig een meetinstrument voor herstel te ontwikkelen voor Routine Outcome Monitoring (ROM). Inmiddels hebben we in de literatuur al meer dan dertig instrumenten gevonden om individueel herstel te meten. Al deze maten zijn met veel input van (ex-)cliënten tot stand gekomen. Ook voor onze nieuwe Nederlandse herstelschaal zijn vele ervaringsdeskundigen geraadpleegd. Maar doen we met zo’n standaardmaat wel recht doen aan het persoonlijke karakter van herstel? Het antwoord laat zich raden. De vraag wie op welke wijze kan bepalen of iemand (niet) herstelt, valt nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden.
De uitdaging is een antwoord te formuleren dat enerzijds recht doet aan het persoonlijke en individuele, anderzijds aan het sociale en narratieve karakter van herstel; een antwoord dat ook kentheoretisch te verantwoorden is. contactadres e-m:
[email protected] - Ontwikkeling van een nieuwe Herstelschaal voor ROM-doeleinden mw. dr. J. van Gestel-Timmermans, onderzoeker, Tranzo, Universiteit van Tilburg Dr. J.A.W.M. van Gestel-Timmermans, senior onderzoeker Tranzo, Tilburg University Prof. dr. Ch. van Nieuwenhuizen, Hoogleraar Forensische Geestelijke Gezondheidszorg, Tilburg University, GGzE centrum kinder- en jeugdpsychiatrie . Prof. dr. J. van Weeghel, Hoogleraar Rehabilitatie en participatie van mensen met ernstige psychische aandoeningen, Tilburg University, Kenniscentrum Phrenos, Dijk en Duin (Parnassia Bavo Groep).
In het kader van ROM (Routine Outcome Monitoring) is er behoefte aan een instrument dat het persoonlijk herstel van cliënten met (ernstige) psychische beperkingen kan vaststellen. Hiervoor is een landelijke projectgroep opgezet bestaande uit ervaringsdeskundigen, onderzoekers en beleidsmedewerkers. Hoofddoel van de projectgroep is een instrument te ontwikkelen dat: (1) aansluit bij de definitie van herstel vanuit cliëntenperspectief; (2) gebruiksvriendelijk is; (3) goede psychometrische eigenschappen heeft; (4) bruikbaar is voor cliënten, hulpverleners en binnen de zorgverlening bij de beoordeling en sturing van het herstelproces; en (5) dat aansluit op de landelijke ROM ontwikkelingen. Aspecten als toepasbaarheid en aansluiting op remissielijsten worden hierbij nadrukkelijk meegenomen. Voor de ontwikkeling van het instrument is de conceptmapping-methode gecombineerd met literatuuronderzoek. In 2012 is een vragenlijst ontwikkeld welke in 2013 wordt getest in een pilot met ongeveer 300 cliënten. Na analyse van de resultaten wordt bekeken of de vragenlijst nog verder aangepast moet worden. contactadres e-m:
[email protected] - Functionele remissie van mensen met een ernstige psychiatrische stoornis: onderzoek naar een nieuw ROM-instrument prof. em. dr. D. Wiersma, hoogleraar Klinische Epidemiologie van psychiatrische stoornissen, UCP, RGOc, UMC Groningen Wiersma D, Visser E, Mulder CL en de Nationale Remissie Werkgroep van de NVvP
Sinds enkele jaren heeft de Nationale Remissie Werkgroep (NRW) zich gericht op de ontwikkeling en toetsing van een instrument voor Functionele Remissie (FR), ter aanvulling op de meting van symptomatische remissie onder mensen
met een psychotische stoornis of een andere ernstige psychiatrische stoornis (EPA). Het ontwikkelde instrument voor FR beoogt voor de klinische praktijk een kort, betrouwbaar en valide instrument te zijn voor het bepalen van FR van de patiënt en toepasbaar in de gangbare Routine Outcome Monitoring (ROM). Een ggz-professional scoort het instrument voor FR aan de hand van een semi-gestructureerd interview en/of schriftelijke gegevens uit het dossier. Het FR-instrument bevat drie items voor de volgende domeinen: 1) wonen en zelfzorg, 2) werk, studie en dagbesteding, en 3) sociale kontakten, te scoren op een drie-puntsschaal: zelfstandig, deels zelfstandig en niet zelfstandig. De periode van beoordeling betreft een half jaar, in overeenstemming met de meting van de symptomatische remissie, en dient aan te sluiten bij de reguliere ROM-procedures. Het FR-instrument is in 2012 en 2013 gebruikt in follow-up onderzoek onder ruim 800 EPA-patienten uit 8 ggz-instellingen en getoetst op criteria van relevantie, betrouwbaarheid en validiteit. De resultaten laten zien dat het instrument gemakkelijk is in te vullen en relevant is voor gebruik in de klinische praktijk. Het voldoet aan de eisen van intra- en inter-beoordelaars betrouwbaarheid en van discriminerende (t.o.v. symptomatologie), (deels) convergerende (t.o.v. functionele maten als GAF, HoNOS, zorgbehoefte en kwaliteit van leven) en de predictieve validiteit (laatste nog onderwerp van analyse). De NRW komt voorshands tot de conclusie dat het FR-instrument als onderdeel van de ROM van de dagelijkse praktijk een waardevolle aanvulling is op maten voor symptomatische remissie als voor maten die betrekking hebben op sociaal en maatschappelijk (dys)functioneren op relevante rolgebieden en dat dit discussie behoeft onder relevante beroepsbeoefenaren in het veld van de langdurige psychiatrie i.c. ggz. contactadres e-m:
[email protected] - De achtergrond en betekenis van sociaal functioneren voor de klinische praktijk prof. dr. N. Mulder, psychiater, bijzonder hoogleraar OGGZ, Bavo Europoort & Erasmus MC In de praktijk van de zorg voor patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA) hebben we voortdurend te maken met de sociale problemen die onze patiënten ondervinden. Sterker nog, werken aan het oplossen van sociale problemen vormt een van de belangrijkste taken van de FACT-teams. Veelal starten (bemoei)zorgtrajecten met het werken aan oplossingen voor sociale problemen, zoals bijvoorbeeld problemen met financiën, huisvesting, en sociale contacten. Uit onderzoek blijkt dat tijdens en na het oplossen van deze problemen de motivatie voor behandeling toeneemt. Patiënten zijn dan meer geneigd om ook medicatie en andere behandelingen te accepteren. Voor het oplossen van sociale problemen werken we meer of minder succesvol samen met andere instellingen. De tendens is dat de GGz zich meer moet terugtrekken op haar core-business, namelijk psychiatrische behandeling. Het gevaar bestaat dat de sociale problemen onbehandeld blijven, aangezien patiënten veelal niet zelfstandig in staat zijn om gebruik te maken van de betreffende voorzieningen. De stress die veroorzaakt wordt door schulden,
inadequate (of geen) huisvesting, eenzaamheid en gebrek aan dagbesteding heeft een negatieve invloed op psychiatrische symptomen en verslaving. Tot nu toe lijkt het er op dat we nog onvoldoende in staat zijn om deze problemen adequaat op te lossen, en lijkt de prognose t.a.v. functioneren en herstel nog niet te verbeteren. Kwaliteitsverbetering van geïntegreerde behandeling van psychiatrische en sociale problemen blijft noodzakelijk. contactadres e-m:
[email protected] Onderzoekspresentaties
M3
3) Onderzoekspresentaties I GROUP-project ronde I Moderator: mw. drs. A. van der Waal, psychiater basiszorg, Dimence - Sociale cognitie en kwaliteit van leven bij schizofrenie-patiënten mw. drs. A. Maat, AIOS Psychiatrie, UMC Utrecht
Maat A, Fett AK, Derks E; GROUP Onderzoekers (Kahn RS, Linszen DH, van Os J, Wiersma D, Bruggeman R, Cahn W, de Haan L, Krabbendam L, Myin-Germeys I).
Schizofreniepatiënten hebben een minder goede kwaliteit van leven dan gezonde mensen. De invloed van neuroncognitie (IQ) en positieve en negatieve symptomen op de kwaliteit van leven van schizofrenie patiënten is bekend, het is echter nog niet duidelijk wat de invloed is van sociale cognitie. Doel Het doel van deze studie was om de invloed van sociale cognitie op de kwaliteit van leven van schizofreniepatiënten te onderzoeken. Methode Een groep van 1032 schizofrenie patiënten, 1011 van hun broers en zussen, en 552 gezonde controles werd geïncludeerd binnen de “Dutch Genetic Risk and Outcome in Psychosis (GROUP) ” - studie. De deelnemers maakten een aantal cognitieve testen, onder andere sociale cognitie testen betreffende “theory of mind” en “emotie herkenning”. “Theory of mind” is het vermogen om zich een beeld te kunnen vormen van het perspectief van een ander. “Emotie herkenning” betreft het vermogen om emoties van het gezicht van een ander te kunnen aflezen. Om kwaliteit van leven te meten werd de “World Health Organization QOL Assessment-BREF (WHOQOL-BREF)” gebruikt, en om schizofrenie symptomen te meten werd de “Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS)”gebruikt. Resultaten Patiënten scoorden slechter op de sociale cognitie testen in vergelijking tot hun broers en zussen en gezonde controles. Patiënten hadden de slechtste kwaliteit van leven, daarna de broers en zussen en de gezonde controles hadden de beste kwaliteit van leven. “Theory of mind” was significant geassocieerd met de kwaliteit van leven van schizofrenie patiënten, “emotie herkenning” en IQ waren dat niet. IQ was wel geassocieerd met de kwaliteit van leven van broers en zussen en
gezonde controles. Er was een significante interactie tussen “theory of mind” en de ernst van schizofrenie symptomen op het voorspellen van de kwaliteit van leven van de schizofreniepatiënten. Conclusie De resultaten tonen aan dat sociale cognitie geassocieerd is met de kwaliteit van leven van schizofreniepatiënten. “Theory of mind” is met name geassocieerd met kwaliteit van leven, terwijl “emotie herkenning” dat niet is. Deze associatie wordt beïnvloed door de ernst van de schizofreniesymptomen. Specifieker, bij patiënten met een relatief intacte “theory of mind” waarbij er tegelijk ernstige symptomen zijn, is de kwaliteit van leven slecht. Deze patiënten zouden baat kunnen hebben bij psycho-educatie van de omgeving. contactadres e-m:
[email protected] - Associatie van jeugdtrauma met aanwezigheid en aanhouden van psychotische en depressieve symptomen mw. drs. M. van Nierop, promovenda, Capaciteitsgroep Psychiatrie en Neuropsychologie, Universiteit Maastricht Er is veel bewijs voor de associatie tussen jeugdtrauma en psychotische of depressieve klachten. Daarentegen is er minder bekend over of trauma sterker samenhangt met psychose of depressie, en over de invloed van trauma op het aanhouden van deze klachten. Methode In een groot (N=2765) sample van psychotische patienten, hun gezonde broers of zussen, en gezonde controles zijn de associaties tussen trauma (verwaarlozing en misbruik) en psychotische symptomen, schizotypy, en depressieve symptomen (tweemaal gemeten over een periode van drie jaar) vastgesteld. Resultaten Er was een dose-reponse relatie tussen trauma en psychose. In alledrie de groepen was er een associatie tussen trauma en positieve en negatieve symptomen en depressie. Trauma hing even sterk samen met psychose als met depressie. Misbruik had een sterkere associatie met positieve symptomen in patienten dan verwaarlozing. Trauma zorgde niet voor een ander verloop van symptomen; de intensiteit van symptomen verminderde over tijd, onafhankelijk van jeugdtraumageschiedenis. Conclusie Deze bevindingen suggereren dat trauma, en vooral misbruik, geassocieerd is met psychose, onafhankelijk van de genetische kwetsbaarheid voor psychose. Het risico geassocieerd met trauma is niet specifiek voor depressie of psychose. Jeugdtrauma is geassocieerd met een langdurige kwetsbaarheid voor de aanwezigheid van (psychotische of depressieve) symptomen, maar is niet geassocieerd met een verandering in verloop van symptomen.
contactadres Universiteit Maastricht Capaciteitsgroep Psychiatrie en Neuropsychologie, mw. drs. M. van Nierop Postbus 616 (Vijv 1) 6200 MD Maastricht tel: 043-3883820 e-m:m.vannierop@maastrichtuniversity - Het effect van traumatische gebeurtenissen in de jeugd op emotieregulatie. Een fMRI-studie bij broers en zussen van patiënten met schizofrenie mw. drs. J. van der Velde, promovenda, Neuroimaging Center, UMC Groningen In het dagelijks leven passen we vaak emotieregulatie toe. We bedenken bijvoorbeeld dat ondanks dat het nu even tegen zit, straks alles weer beter zal gaan. Goede emotieregulatie is belangrijk voor ons dagelijks functioneren en problemen met emotieregulatie zijn al geassocieerd met verschillende vormen van psychopathologie, waaronder schizofrenie. Onze onderzoeksvraag is of problemen met het reguleren van emoties ook geassocieerd is met risicofactoren op het ontwikkelen van schizofrenie en hoe dit in de hersenen werkt. We hebben gekeken of het meemaken van traumatische gebeurtenissen in de jeugd invloed heeft op het gebruik van emotieregulatie en de bijbehorende hersencircuits. Daarnaast is gekeken of het effect van deze gebeurtenissen verschilt tussen personen met een genetisch risico op het ontwikkelen van schizofrenie (broers/zussen van patiënten) en personen zonder dit genetische risico. contactadres UMC Groningen Neuroimaging Center mw. drs. J. van der Velde Antonius Deusinglaan 2 9713 AW Groningen tel: 050-3638972 e-m:
[email protected] - Depressieve symptomen zijn geassocieerd met kwetsbaarheid (subklinische) psychose bij patiënten met niet-affectieve psychose, siblings en gezonde controles mw. dr. R. Klaassen, K&J psychiater, teampsychiater, Vroegdetectieteam (EDIT), Rivierduinen GGz Kinderen en Jeugd, Leiden Depressie is een klinisch relevante dimensie, geassocieerd met zowel positieve als negatieve symptomen, bij patiënten met schizofrenie. Echter, het is bij siblings onbekend in hoeverre depressie is geassocieerd met subklinische positieve en negatieve symptomen. Methode Depressieve symptomen en hun associatie met negatieve en positieve symptomen zijn onderzocht in 813 gezonde siblings van patiënten met een niet-affectieve psychose, 822 patiënten en 527 gezonde controles.
Depressieve episodes gediagnosticeerd met DSM-IV-TR criteria (lifetime), en depressieve stemming (lifetime) werden beoordeeld met de Comprehensive Assessment of Symptoms and History (CASH) in alle drie groepen. In de patiëntengroep is de ernst van de positieve en negatieve symptomen gemeten met behulp van de CASH. Bij siblings en de gezonde controles werd de ernst van sub-klinische psychotische symptomen gemeten met behulp van de Community Assessment Psychic Experiences (CAPE). Resultaten Bij patiënten werd lifetime meer depressieve stemming en meer depressieve episodes waargenomen in vergelijking met zowel siblings als controles; er werden geen significante verschillen waargenomen in depressieve stemming tussen de sibling- en controle-groep. In alle drie groepen zijn aantal en duur van de depressieve symptomen geassocieerd met negatieve (sub) klinische psychotische symptomen. Bij de patiënten en siblings zijn bovendien het aantal depressieve symptomen geassocieerd met (sub) klinische positieve psychotische symptomen. Tot slot laat lifetime depressieve stemming familieclustering zien, hoewel deze clustering niet gevonden is in vergelijking met het aantal depressieve episodes. Conclusies Deze bevindingen suggereren dat familiaire kwetsbaarheid voor zowel depressieve als psychotische symptomatologie zich voordoet op zowel klinisch als subklinisch niveau. contactadres e-m:
[email protected]
M4 4) Onderzoekspresentaties II GROUP-project ronde II Moderator: drs. J. van der Linde, psychiater, ABC Altrecht - Sociale cognitie als voorspeller voor remissie bij schizofrenie mw. drs. J. de Nijs, AIO, promovenda, UMC Utrecht Volgens huidige inzichten gaat schizofrenie gepaard met verminderde sociale cognitie. Sociale cognitie omvat ten eerste het herkennen van emoties. Daarnaast is het hebben van hogere orde emoties een onderdeel, zoals empathie, inlevingsvermogen of het mentalizeren van emoties (theory of mind). Met sociale cognitie wordt het vermogen aangeduid hoe mensen over zichzelf en anderen denken. Dit is nodig voor een succesvolle interactie tussen mensen. Verschillende studies hebben aangetoond dat een verminderde sociale cognitie gerelateerd is aan meer positieve en negatieve symptomen in schizofrenie. Kleine studies vonden zelfs dat betere sociale cognitie gerelateerd was aan een grotere kans op herstel. Onze hypothese is dat sociale cognitie een voorspeller is voor symptomatische remissie van schizofrenie.
Methoden De data zijn ontleend aan het lopende longitudinale multi centrum onderzoek ‘Genetic Risk and Outcome in Psychosis’ (GROUP). Metingen werden gedaan op baseline en na een vervolg van drie jaar. Schizofrenie patiënten werden verdeeld in vier groepen gebaseerd op hun ziektetoestand op beide meetmomenten, namelijk RR: remissie – remissie, RN remissie – niet remissie, NR: niet remissie – remissie en NN: niet remissie – niet remissie. Remissie werd gebaseerd op de remissie tool van de Positive and Negative Syndrome Scale (PANSS). Deze vier groepen werden vergeleken op sociale cognitie taken wat betreft emotie perceptie en theory of mind. Resultaten Contrasten lieten zien dat sociale cognitie scores van de NN groep significant slechter waren dan alle drie de andere groepen. Conclusie Patiënten die niet in remissie waren op zowel de baseline meting als de vervolgmeting na drie jaar presteerden het slechts op de emotie perceptie en theory of mind taken vergeleken met de patiënten die ten minste op één meting of beide metingen in remissie waren. Wij vonden dat sociale cognitie een voorspeller is van symptomatische remissie. contactadres e-m:
[email protected] - Kinder- en jeugdtrauma's en functionele connectiviteit bij psychotische stoornissen mw. drs. S. Peeters, Capaciteitsgroep Psychiatrie en Neuropsychologie, School for Mental Health & Neuroscience, Universiteit Maastricht S. C. T. Peeters1, V. van de Ven2, P. Habets1, R. Goebel2, J. van Os1, 3, M Marcelis1 for G.R.O.U.P. 1
Dept. of Psychiatry and Psychology, School for Mental Health and Neuroscience, EURON, Maastricht University Medical Center, PO Box 616 (Vijv1), 6200 MD, Maastricht, the Netherlands 2 Dept. of Cognitive Neuroscience, Faculty of Psychology and Neuroscience, University of Maastricht, the Netherlands 3 King's College London, King's Health Partners, Department of Psychosis Studies Institute of Psychiatry, London, UK
Onderzoek heeft aangetoond dat een trauma in de kindertijd het risico op het ontwikkelen van een psychose beïnvloed, maar wat voor effect dit heeft op structurele en functionele veranderingen in het brein is tot op heden nog onduidelijk. De associatie tussen trauma in de kindertijd en resting-state functionele connectiviteit in psychose is nog nooit onderzocht. Wij verwachten dat trauma geassocieerd is met verminderde functionele connectiviteit in specifieke gebieden van het Default Mode Netwerk (DMN) in mensen met een vergroot risico op een psychose. Anatomische en resting-state functionele MRI scans werden verzameld van 55 patiënten met een psychose, 82 niet psychotische broers of zussen en 69 gezonde controle proefpersonen. Dual regression analyse werd gebruikt om de functionele connectiviteit te bepalen in het DMN. De functionele connectiviteit werd gemeten in vier gebieden van het DMN; ACC (anterior cingulate cortex), PCC (posterior cingulate cortex), PHG (parahippocampal gyrus), MTG (medial temporal gyrus).
In de totale groep van proefpersonen was er een associatie tussen trauma in de kindertijd en functionele connectiviteit in de PCC (totale trauma score: β = -0.019, p = 0.001; emotioneel misbruik: β = -0.059, p = 0.001). Dit was niet het geval voor de ACC, PHG, MTG in relatie tot de andere gebieden van het DMN. Er waren geen significante groep x trauma interacties in het model van alle vier de DMN gebieden. De data laat zien dat veranderde functionele connectiviteit beïnvloedt kan worden door het gebruik van anti-psychotica. Bij verder onderzoek naar de functionele connectiviteit in het brein is het daarom belangrijk dat het medicatie- gebruik van patiënten wordt meegenomen in de analyses. contactadres Universiteit Maastricht Capaciteitsgroep Psychiatrie en Neuropsychologie, School for Mental Health & Neuroscience mw. drs. S. Peeters Postbus 616 (Vijv 1) 6200 MD Maastricht e-m:
[email protected] - Persistence and prediction of cognitive profiles of unaffected siblings of schizophrenia patients over time drs. A. Islam, promovendus, UCP, RGOc, UMC Groningen Cognitive profiles might be beneficial in imaging and genetic research on schizophrenia as well as utility of planning treatment and cognitive rehabilitation (Dawes et al., 2011). It has already been investigated that cognitive impairment has consistently been considered a central and stable feature over time in schizophrenia patients. But the stability in cognitive subtypes of unaffected siblings of schizophrenia patients were not studied over time so far. Therefore, we aimed firstly, using the three cognitive profiles/subtypes (Quee et al., 2013) of unaffected siblings to investigate the stability of the profiles/subtypes on cognitive domain over three year follow-up time (T1 and T2) and secondly, whether these subtypes are associated with clinical symptoms in their proband over time. The Genetic Risk and Outcome of Psychosis (GROUP) database for patients, sibling and control at period 1 and 2 will be used. Latent growth curve modeling and linear mixed model would be used to address these two aims. Result will be presented in the conference time. Dawes, S. E., Jeste, D. V., and Palmer, B. W. (2011). Cognitive profiles in persons with chronic schizophrenia. Journal of clinical and experimental neuropsychology, 33, 929-936. Quee, P. J., Alizadeh, B. Z., Aleman, A., and van den Heuvel, E. R. (2013). Cognitive subtypes in non-affected siblings of schizophrenia patients: characteristics and profile congruency with affected family members. Psychological medicine, 1-11.
contactadres UMC Groningen UCP/RGOc A. Islam Postbus 30.001 (CC72) 9700 RB Groningen tel: 050-3615734 e-m:
[email protected] -‘First Rank’-symptomen en sociale cognitie mw. drs. J. Heering, psycholoog, promovenda, Afd. Psychiatrie, AMC Amsterdam ‘First rank symptoms’ (FRS) behoren sinds oudsher tot de kernsymptomen van schizofrenie. Echter, het is gebleken dat ze niet specifiek zijn voor de diagnose van deze psychiatrische stoornis. FRS omvatten onder andere de bizarre wanen van externe controle over het lichaam en de geest. Het intrigerende aan de FRS zijn de vragen die ze opwerpen over hoe de menselijke geest in staat is om een onderscheid te maken tussen zelf en niet-zelf. Uit vele onderzoeken is tevens gebleken dat patiënten met schizofrenie vaak problemen ervaren in sociale situaties. Het doel van de studie is te onderzoeken of schizofreniepatiënten met FRS moeite hebben met sociale interactie, omdat zij dat onderscheid tussen zelf en niet-zelf slecht kunnen maken. contactadres AMC Psychiatrie Zorglijn Vroege Psychose mw. drs. J. Heering Meibergdreef 5 1105 AZ Amsterdam
tel: 020-8913639 e-m:
[email protected] Workshops
5) Over leven met psychosegevoeligheid ronde I
M5
mw. C. van Alphen, bestuurslid, mw. C. Blanke, bestuurslid, mw. M. Lansen, voorzitter, Anoiksis Anoiksis organiseert contact tussen mensen die gevoelig zijn voor psychose en heeft verschillende gesprekstools ontwikkeld om het onderling contact en het contact met mensen in de omgeving te stimuleren. Voorbeelden zijn de kaarten ‘Kies je weg’, het boekje ‘Psychosegevoelig…?’ en het project van een Anoiksislid die een film maakte om in gesprek te gaan over stemmen horen en levenskunst. De film heeft de titel ´Ik leef gewoon’.
Naast gewoon leven is er het verlangen groots te leven. In dit spanningsveld kan levenskunst ontstaan. Programma Presentatie van het boekje ‘Psychosegevoelig…?’ met een toelichting op het project. Een persoonlijk verhaal, bijzondere ervaringen, een film en levenskunst. Gesprek n.a.v. de film. Presentatie kaarten ‘Kies je weg’ Gesprek a.d.h.v. de kaarten Iedere deelnemer krijgt na afloop het boekje ‘Psychosegevoelig…? contactadres Vereniging Anoiksis UMC Utrecht; locatie AZU t.a.v. Anoiksis Huispostnummer A.01.126 mw. M.A. Lansen Postbus 85500 3508 GA Utrecht tel.: 06-29481654 e-m:
[email protected]
6) Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid, ook belangrijk voor naastbetrokkenen?! ronde I
M6
N. van Haasteren, vrijwilliger/kaderlid, mw. M. Markx, medewerker landelijk bureau, Ypsilon Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid zijn belangrijke begrippen bij de herstelbeweging van cliënten. Ook hulpverleners maken deze begrippen steeds meer tot (mede)leidraad van hun werk. In de workshop willen we gezamenlijk onderzoeken of deze begrippen ook belangrijk (kunnen) zijn voor familie/naastbetrokkenen. Enerzijds voor verbetering van het perspectief van familieleden zelf. Ook om processen van hun naasten, cliënten, beter te kunnen volgen. En ook ter verbetering van onderling begrip, steun en samenwerking binnen de triade cliënt-hulpverlener-familie. Programma In de workshop willen we interactief, plenair of in groepjes met terugkoppeling plenair, de 3 begrippen onderzoeken wat betreft hun belang voor familie. Na vooraf per begrip, met een korte power-point presentatie, deze begrippen te hebben toegelicht.
contactadres Ypsilon drs. N. van Haasteren Postbus 715 3000 AS Rotterdam tel.: 088-0002120 e-m:
[email protected]
M7 7) Ontwikkeling van High & Intensive Care binnen de GGz ronde I N. Bouwhuis, verpleegkundig specialist GGz, mw. drs. S. Vos, beleidspsychiater, mw. Y. Vreeker, verpleegkundig specialist GGz, GGz Breburg Breda Mede door de ambulantisering van de ggz-zorg, worden klinische opnames binnen ggz steeds korter. Deze ontwikkeling leidt tot meer complexe situaties tijdens de opname wat vraagt om verdere ontwikkeling van hoogwaardige patiëntenzorg. De HIC, High & Intensive Care, is een nieuwe wijze om kortdurende opnames voor mensen in ernstige psychiatrische nood vorm te geven en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Binnen de HIC worden het medisch model en de herstelondersteunende visie met elkaar verbonden. HIC verwijst ook naar een vermindering van de hoeveelheid separaties door preventieve maatregelen en een-op-een begeleiding indien nodig. Het opzetten en onderhouden van contacten vormt de basis van deze nieuwe ontwikkeling. Met de recent ontwikkelde HIC-monitor en het in juni 2013 te verschijnen “Werkboek HIC, High & Intensive Care in de psychiatrie” worden bestaande opnameafdelingen in Breda en Tilburg middels doorbraakprojecten omgevormd tot een HIC. Het werkboek is gebaseerd op evidence-based en best practices. De afdeling in Tilburg is in 2011 hiermee begonnen, Breda volgde begin 2013, wat betekent dat het project nog in volle gang is. De workshop zal zich richten op de algemene HIC-principes, de HIC-monitor en wat dit betekent voor het werken in de praktijk. Programma - interactieve start; brainstormen ideale situatie - korte presentatie ontwikkeling van HIC tot nu toe - interactief; implementatieproces - conclusie en afsluiting contactadres GGz Breburg HIC Breda mw. Y. Vreeker, MANP Muiderslotstraat 150 4834 KN Breda tel: 06-23137960 e-m:
[email protected]
8) Hoe krijgen we Marokkaanse mensen met een psychose eerder onder behandeling? ronde I
M8
mw. T. van Hees, preventiewerker, coördinator familiecoaching, Indigo-Algemene Zorggroep Midden Nederland, Utrecht mw. drs. M. van Leeuwen, trainer/onderzoeker, Kennis- en adviescentrum voor migranten, vluchtelingen en gezondheid Pharos, Utrecht drs. T. Rusting, afdelingsvoorzitter Ypsilon Utrecht / Familie Ervaringsdeskundige, Altrecht Jonge Marokkanen hebben niet alleen vaker een psychotisch aandoening, maar het duurt ook nog langer voordat de psychose behandeld wordt. De problemen die veroorzaakt worden door late signalering en behandeling van de psychose zijn ernstig, zowel persoonlijk, als maatschappelijk. De docenten hebben het vermoeden dat de sleutel voor signalering en toeleiding naar een behandeling ligt bij de familie van de patiënt. Dat vermoeden is mede gebaseerd op de ervaringen met de coaching van families van patiënten die al wél in behandeling zijn. Maar wellicht zijn er ook deelnemers die een heel andere kijk hebben op de oorzaak van het geschetste probleem. Programma - Toelichting van onderzoeksgegevens en van de ervaringen met coaching van families van Marokkaanse patiënten die al wél behandeld worden. - Probleemstelling - Debat met stellingen (geïnspireerd door tv programma Het Lagerhuis) Werkvorm Wij willen aan de hand van verschillende stellingen een gestructureerd debat vormen. Wij werken hierbij per stelling met een stopwatch om het debat levendig en afwisselend te houden. Het doel van dit debat is om te komen tot zo veel mogelijk inzichten welke uiteindelijk kunnen resulteren in een gedegen plan om de toeleiding van Marokkaanse jonge mensen met psychotische belevingen naar de hulpverlening te bewerkstelligen. contactadres Algemene Zorggroep midden Nederland Indigo mw. T. van Hees coördinator familiecoaching De Grebbe 13 Woerden 3448BT Woerden tel: 06-22742941 e-m:
[email protected]
9) Negatieve symptomen: focus op apathie ronde I
M9
prof. dr. A. Aleman, wetenschappelijk directeur, mw. drs. C. Kos, onderzoeker, mw. dr. M-J. van Tol, onderzoeker, NeuroImaging Center, UMC Groningen/Universiteit Groningen Apathie, ofwel een afname van doelgericht gedrag door verlies van initiatief en interesse is kenmerkend voor een groot deel van patiënten met schizofrenie. Een veelbelovende behandelvorm voor deze klachten is neuromodulatie, dat wil zeggen het beïnvloeden van de activiteit van de hersenen waardoor belangrijke hersencircuits beter functioneren. Momenteel worden bij het NeuroImaging Center twee neuromodulatieve behandelstrategieën onderzocht: repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS) en transcraniële Direct-Current Stimulatie (tDCS). Deze stimulerende behandeling wordt twee weken lang gegeven aan schizofreniepatiënten, waarna de effecten op de mate van apathie, hersenactiviteit en gedragstaken worden onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of een TMS behandeling gegeven in combinatie met een gedragsactivatietherapie (behavioral activation therapy [BAT]) leidt tot een verdere vermindering van apathie. Programma De sessie zal worden gestart met een theoretische inleiding, gegeven door Claire Kos en Marie-José van Tol, waarbij apathie bij schizofreniepatiënten wordt besproken, maar ook de werkingsmechanismen en gebruik van rTMS, tDCS en BAT. Vervolgens krijgen de aanwezigen de mogelijkheid om neurostimulatie zelf te ervaren (uiteraard enkel als is voldaan aan de veiligheidsvoorschriften voor stimulatie). Er zal voldoende tijd worden gereserveerd voor vragen / discussie waarbij André Aleman als voorzitter zal fungeren. contactadres Universitair Medisch Centrum Groningen NeuroImaging Center Mw. C. Kos, MSc onderzoeker Antonius Deusinglaan 2 9713 AW Groningen tel: 050-3638972 e-m:
[email protected]
10) Kijk Mij Nou!-methodiek ronde I mw. I. Bogert, verpleegkundig onderzoeker G. Bogert, fotograaf mw. L. van Oosterum, ervaringsdeskundige J. Sitvast, docent/innovator
M 10
Door bovenstaanden is de Kijk Mij Nou!-methodiek ontwikkeld, een interventie ter bevordering van herstel en met gebruik van het medium fotografie. Doelen workshop - De deelnemers kunnen na afloop verwoorden hoe de methodiek aansluit op Herstel - De deelnemers kunnen aangeven waarin de methodiek overeenkomt én afwijkt van de Strengthsbenadering - De deelnemers kunnen beschrijven hoe cliënten met foto’s reflecteren op waarden en eigen kracht en hoe de expressie hiervan bijdraagt aan commitment en motivatie tot zelfontwikkeling - De deelnemers kunnen van alle drie fotomomenten/fasen van de methode doel en activiteit beschrijven. Programma - inleiding - in tweetallen elkaar een foto laten zien en elkaar daarop bevragen - nabespreken - PP-presentatie en lezing: uitgangspunten (Strengths), werkwijze en voorbeelden. - train de trainer-tips - vragen en discussie, eventueel aan de hand van stellingen. Eventueel: Bespreek in tweetallen (2 collega’s óf 1 professional met 1 ervaringsdeskundige / bewoner): welk van de drie trajecten zou je met een bewoner die je begeleidt willen doen? -wandelen op geboortegrond -wie wil ik zijn/worden? -wat wil ik voor een ander betekenen? contactadres e-m:
[email protected] website: www.herstel4u.nl
11) Nieuwe geneesmiddelen voor mensen met psychosen ronde I dr. R. UCP / dr. R. hoofd
M 11
Bruggeman, psychiater, RGOc, UMC Groningen Knegtering, psychiater, Lentis Research, Lentis
Er zijn en komen nieuwe depot-antipsychotica op de markt. Er zijn ontwikkelingen om olanzapine te combineren met een experimenteel middel om gewichtstoename te voorkomen. Er zijn nieuwe middelen in ontwikkeling die misschien effectief zijn ter bestijding van negatieve symptomen en cognitieve symptomen.
Programma Theorie en praktijk achter de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Hoe en waarom zouden mensen met psychosen van deze middelen kunnen profiteren. Hoe verhouden de nieuwe middelen zich tot niet-medicamenteuze interventies. Hoe zouden deze middelen misschien een plaats kunnen krijgen in verschillende stadia van ziekteduur en beloop (staging). Doel is om de deelnemers kennis te geven om een kritische afweging te kunnen maken omtrent nieuwe ontwikkelingen in het kader van het behandelbeleid. Met name zal ook ingegaan worden hoe nieuwe middelen en doseringsregimes aan zouden kunnen sluiten bij nieuwe inzichten rond vroege interventies, niet-farmacologische interventies en een genuanceerde kijk op klachten en hulpvragen voor mensen met psychosen. contactadres Lentis Groningen A-opleiding dr. H. Knegtering A-opleider, hoofd wetenschappelijk onderzoek Hereweg 80 9700 AB Groningen tel: 06-51074192 e-m:
[email protected]
12) De staalkaart van motiveringsmethodieken ronde I mw. drs. R. de Boer, klinisch psycholoog/cognitief gedragstherapeut, Stemmenpoli, UCP, UMC Groningen drs. B. Luteijn, psychiater, opleider sociale psychiatrie, GGz Midden-Holland, Rivierduinen, Gouda
M 12
Motiveren is onmisbaar in de GGZ-hulpverlening. Motiverende gespreksvoering is een bekende methodiek, maar motiveren is veel breder dan alleen dat. In de workshop wordt een overzicht gegeven van een breed scala aan motiverende methodieken. Enkele ervan worden nader uitgewerkt met oefeningen. Programma - Welkom - Inventarisatie van de methodieken die deelnemers gebruiken - Overzicht van bestaande methodieken - Uitleg met voorbeelden van en indicaties voor (1) Congruente en hypercongruente methodieken (2) Directe en indirecte vormen van motiveren (3) Op de persoonlijkheid toegesneden methodieken
(4) Methodieken geschikt voor zorgweigeraars (5) Perceptie gerichte methodieken. Leerdoel Kennis nemen van bestaande methodieken. contactadres dr. J.A. Jenner Jenner Consult Haren & kinderpsychiatrische praktijk de Gele Hoed Ten Boer e-m:
[email protected]
13) De ontwikkeling van psychopathologie, met name psychose, tijdens reizen ronde I
M 13
drs. M. Monden, psychiater, divisie Maatschappelijke Psychiatrie, GGz Noord-Holland-Noord In de workshop wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van psychopathologie tijdens reizen, vanuit dynamisch en biologisch oogpunt. Speciale vormen van psychoses zoals de messiaswaan worden nader belicht. Tevens wordt er ingegaan op de problemen die ontstaan bij behandeling in het buitenland en de meestal daarop volgende repatriëring naar Nederland. Programma Er wordt een inleiding gegeven over het thema, gevolgd door een interactieve discussie met de workshop deelnemers. contactadres GGZ Noord-Holland-Noord FACT team Schagen drs. M. Monden, psychiater Piet Ottstraat 2 1741 NX Schagen tel: 0224-211311 e-m:
[email protected]
M 14 14) Wetenschappelijk onderzoek door verpleegkundigen in de lift! ronde I mw. dr. S. Castelein, medisch socioloog/sr-onderzoeker, Lentis Research, RGOc, UMC Groningen drs. S. Vogel, promovendus, klinisch epidemioloog, Lentis/UMC Groningen drs. G. Wolters, promovendus, MANP, Linis volwassenenpsychiatrie, Lentis
De zorg in Nederland wordt 24/7 aangeboden door verpleegkundigen. Deze discipline houdt zich dagelijks bezig met praktische problemen in het veld en zijn ook nog eens de grootste disciplinegroep. De GGz kan een kwaliteitsslag maken door juist deze discipline te motiveren om praktische vragen om te zetten in wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door verpleegkundigen komt aan bod. Programma Drietal presentaties actueel verpleegkundig onderzoek: - Stynke Castelein: Wetenschappelijke antwoorden op praktische vragen! Een overzicht van verpleegkundig onderzoek - Gert Wolters: Vitamine D: Een zorgpunt voor professionals? Een studie naar prevalentie van vitamine D-deficiëntie - Sjoerd Vogel: Wat helpt bij negatieve symptomen? Een systematische review naar het effect van bewegen bij negatieve symptomen. contactadres Lentis Lentis Research mw. dr. S. Castelein adjunct hoofd research afdeling Hereweg 80 9700 AB Groningen tel: 06-10654261 e-m:
[email protected]
M 15 15) Eigen Kracht conferenties, met vereende kracht vooruit? ronde I mw. H. Crum, regiomanager Eigen Kracht Centrale regio Noord-Holland H.W. Klaassen, SPV, projectcoördinator Eigen Kracht conferenties bij BOPZ, GGz Noord-Holland-Noord G. Schout, projectleider project EKc bij BOPZ, afd. Metamedica VUMc Het inzetten van Eigen Kracht-conferenties is onder meer succesvol in de jeugdhulpverlening, bij huiselijk geweld, bij het voorkomen van huisuitzettingen. Zullen EK-c’s ook succesvol zijn bij GGZ-problematiek? Wat vraagt dit van de hulpverlener, wat is de de kunst voor de hulpverlener om eerst het netwerk te betrekken bij? In hoeverre kan je je weer overbodig maken als hulpverlener? De drie workshopleiders zijn alle drie nauw betrokken bij een project om EKc’s in te zetten ter voorkoming van dwang en drang in de GGZ, maar doen tevens ervaringen op om EK-c’s in te zetten bij “gewone” GGZ-problematiek. Programma In de workshop wordt u, naast dat u enige informatie krijgt over een Eigen Kracht- conferentie, uitgedaagd om actief mee te denken en mee te praten hoe je nu als hulpverlener los kan komen van je reddersideeën en hoe je het accent legt op de kracht van het netwerk, ook wel egoloos hulpverlenen genoemd. Na een kleine PowerPoint-presentatie met een paar sheets, vooral doen en discussie.
contactadres GGZ Noord-Holland-Noord Maatschappelijke psychiatrie H.W. Klaassen Drechterwaard 100 1824 DX Alkmaar tel.: 06-51815446 e-m: hw.klaassen@ggz-nhn
M 16 16) Virtual Reality behandeling van Psychose: fictie of werkelijkheid? ronde I mw. drs. R. Pot-Kolder, psycholoog VCGt i.o., promovenda, Klinische Psychologie VU/Centrum Eerste Psychose, Parnassia mw. dr. J. Rietdijk, psycholoog/onderzoeker, VIP-team + EDIT, Dijk en Duin, Zaandam De workshop geeft meer informatie over de praktische toepassing van Virtual Reality bij de behandeling van achterdocht. Virtual Reality is de nieuwste ontwikkeling op het gebied van exposure en werkt volgens dezelfde bewezen effectieve principes als bijvoorbeeld Exposure In Vivo of Imaginaire Exposure. Hoewel de behandeling nog erg futuristisch lijkt, wordt deze momenteel al toegepast en onderzocht binnen de instellingen van de Parnassia Groep. Nu er steeds meer evidence based Virtual Reality-toepassingen beschikbaar komen, zal deze techniek in toenemende mate worden toegepast als (onderdeel van) cognitief gedragstherapeutische behandeling. Op het gebied van Psychose zijn er de afgelopen jaren verschillende Virtual Reality toepassingen voorgesteld en in ontwikkeling (Freeman, 2008*). Na de workshop heeft de deelnemer kennis van het gebruik van Virtual Reality bij Psychose behandeling en van mogelijkheden en beperkingen die deze techniek biedt. *Freeman D. (2008). Studying and treating schizophrenia using Virtual Reality: a new paradigm. Schizophrenia Bulletin, 34, 605-610.
Programma De workshop zal gebruik maken van een PowerPoint-presentatie, filmpjes van de behandeling, vraag-en-antwoord en ten slotte discussie. Binnen de workshop zal de CGT-behandelcontext inzichtelijk worden gemaakt. Tijdens de workshop zullen de deelnemers actief worden uitgenodigd om (kritische) vragen te stellen.
contactadres Dijk en Duin Early Detection and Intervention Team (EDIT) en VIP-team mw. dr. J. Rietdijk Westzijde 120 1506 EJ Zaandam tel: 06-16514707 e-m:
[email protected]
M 17 17) Serious gaming in de behandeling van mensen met een psychotische stoornis ronde I mw. dr. N. Boonstra, sr-onderzoeker/opleider GGZ VS, Wetenschappelijk Onderzoek en Opleiding, GGZ Friesland mw. drs. L. van der Krieke, psycholoog, promovenda, UMC Groningen/RGOc mw. drs. A. Malda, psycholoog, promovenda, GGZ Friesland/UMC Groningen Een ‘serious game’ is een spel dat ontwikkeld is voor een serieus doel. Het combineert spelen met bijvoorbeeld educatie of training. In NoordNederland is de afgelopen 2 jaar gewerkt aan een serious computergame gericht op het verminderen van sociale angst en zelfstigma voor jongeren met een psychotische stoornis. De game heeft de naam Bias Blaster gekregen. Het trainingsaspect is gebaseerd op de principes van Cognitive Bias Modification Interpretation, een interventie die effectief is gebleken in de behandeling van patiënten met sociale angstklachten. Aan deze interventie ligt de hypothese ten grondslag dat wanneer mensen een ambigu sociaal scenario wordt gepresenteerd, zij een bias laten zien in de interpretatie waardoor deze scenario’s vaak onterecht negatief gekleurd raken. Cognitive Bias Modification is erop gericht om patiënten erin te trainen ambigue scenario’s positiever te interpreteren. Bias Blaster volgt het format van de zogenaamde bubbleshooter games, een zeer populair type puzzelspel. In dit spel besturen spelers een kanon waarmee gekleurde ballen kunnen worden afgeschoten. Dit kanon is onderaan het computerscherm afgebeeld. Bovenin het scherm worden rijen van gekleurde ballen getoond waaraan steeds nieuwe ballen worden toegevoegd, waardoor eens steeds groter gedeelte van het speelscherm wordt gevuld. Spelers dienen het speelveld leeg te houden door met het kanon ballen op een strategische manier te schieten. Door CBM-I training te integreren in een computerspel wordt een aantrekkelijk alternatief geboden voor het saaie en repetitieve karakter van de interventie. De verwachting is dat sociale angstklachten verminderen door het trainingsaspect in de game.
Programma Tijdens de workshop zal ingegaan worden op state of the art op het gebied van e-health en serious gaming en de kansen en bedreigingen op dit gebied. Vervolgens zal ingegaan worden op de principes van CBM-I. Daarnaast zal de game gedemonstreerd worden en zullen eerste resultaten met de game worden besproken. contactadres GGZ Friesland VIP team mw.dr. N. Boonstra Sixmastraat 2 8901 BS Leeuwarden tel: 06- 22678011 e-m:
[email protected]
M 18
18) WRAP - Wellness Recovery Action Plan ronde I mw. drs. M. van Bakel, projectleider HEE-team, Trimbos-instituut mw. drs. D. Boertien, projectmedewerker Ervaringsdeskundigheid, Kenniscentrum Phrenos
Vanuit Kenniscentrum Phrenos en het HEE-team is het initiatief genomen om WRAP in Nederland te introduceren. WRAP staat voor Wellness Recovery Action Plan en is een zelfhulpinstrument in de jaren negentig ontwikkeld door Mary Ellen Copeland. Zij constateerde na een langdurig verblijf in de GGz-voorzieningen dat de zorg niet bood wat zij nodig had. WRAP kwam tot stand op basis van gesprekken met anderen die eigen herstel wisten vorm te geven ondanks heftige psychische ontwrichting; samen ontdekten zij belangrijke voorwaarden voor een herstelproces. Deze inzichten hebben geleid tot de WRAP en tot scholing om WRAP herstelondersteunend beschikbaar te maken. De WRAP bestaat uit een gereedschapskoffer voor een goed gevoel en zes verschillende actieplannen. De eigenaar van de WRAP vult de afzonderlijke actieplannen met het passende gereedschap voor dat specifieke plan: dagelijks onderhoud, triggers, vroege waarschuwingstekenen, signalen van ontsporing, crisis en post-crisis. Alles is afgestemd op het hoofddoel: wat heb ik wanneer nodig om me goed of weer beter te voelen. Het is een zelfhulpinstrument dat aan kracht wint door het met ervaringsdeskundigen en in uitwisseling in een groep te gebruiken. De uitwisseling van ideeën, erkenning, herkenning en wederzijds begrip dragen bij aan het hervinden van eigen mogelijkheden. WRAP is niet diagnosegebonden en wordt gebruikt door mensen met diverse psychiatrische achtergronden waaronder psychotische kwetsbaarheid. Een WRAP-plan is en blijft eigendom van de persoon zelf. Alleen het crisisplan wordt gedeeld met de personen die daarin een rol vervullen. De WRAP is een ontwikkelingsgericht instrument en biedt de eigenaar gaandeweg een steeds scherper inzicht in wat hij/zij wil en in de hulpvraag. Vraagsturing krijgt inhoud en de hulpverlener kan hierop aansluiten.
De WRAP is in de VS na een Randomized Controlled Trial en met positieve uitkomsten, (o.a. vermindering symptomen, vergroten van herstel, hoop, empowerment en coping) erkend als evidence based practice. De WRAP wordt inmiddels in de VS en daarbuiten breed geïmplementeerd. In Nederland is nog geen breed RCT onderzoek naar WRAP uitgevoerd. Er loopt op dit moment een klein RCT-onderzoek naar de inzet van WRAP bij IPS. Modelgetrouwe invoering van de WRAP is ook in Nederland een belangrijke toevoeging aan de bestaande instrumenten voor zelfhulp en ervaringsdeskundigheid. Het ondersteunt zowel individuele herstelprocessen als de onderscheidende inzet van ervaringsdeskundigen. In samenwerking met GGz Eindhoven, GGz Noord-Holland-Noord, GGz OostBrabant, GGz Pameijer en SBWU zijn ervaringsdeskundigen getraind tot WRAP facilitator: erkende WRAP-begeleiders en in de tweede fase tot train-de trainer: Advanced Level Facilitators. HEE en Kenniscentrum Phrenos faciliteerden dit proces en ontwikkelden het Nederlands opleidingsmateriaal, dat door het Copeland Center gecertificeerd wordt. Programma In de workshop zal ingegaan worden op de achtergronden en de stand van zaken rond de WRAP. Deelnemers maken op actieve wijze kennis met de WRAP. contactadres Kenniscentrum Phrenos mw. drs. D. Boertien Postbus 1203 3500 BE Utrecht tel.: 030-2931626 e-m:
[email protected]
19) Herstel OndersteuningsPlan (HOP) GGZ Oost Brabant ronde I
M 19
J. van den Elzen, projectleider Langdurende GGZ, S. Zeegers, beleidsmedewerker LGGZ, GGZ Oost Brabant GGZ Oost Brabant heeft in 2011 het digitale Herstelondersteuningsplan, als onderdeel van het EPD, ingevoerd. Dit is een plan van en voor de cliënt om herstelondersteunende zorg te leveren, waarbij uitgegaan wordt van de wensen en mogelijkheden van de cliënt. Zie ook: Tijdschrift voor Rehabilitatie,maart 2013: "De laptop klapt open, de cliënt klapt dicht", L. van der Burgt en W. Coopmans Tijdschrift voor Rehabilitatie, juni 2012: "Kanaries kan dat hier dan", L. van der Burgt en W. Coopmans
Programma - Uitleg aanleiding HOP - Presentatie van het digitale HOP, eventueel met presentatie door cliënt/ervaringsdeskundige contactadres GGZ Oost Brabant Zorggroep LGGZ J. van den Elzen projectleider Postbus 1, postvak 02.098 5240 BA Rosmalen tel: 073-8447833 e-m:
[email protected]
20) Stadiëring en zorgpaden binnen de psychosezorg: presentatie van twee ontwerpen ronde II
M 20
mw. drs. M. Elfrink, psycholoog, programmaleider psychose Nijmegen, drs. H. Gijsman, psychiater, hoofd zorgprogramma psychose, Pro Persona, Nijmegen mw. drs. C. Smits, psychiater-psychotherapeut, programmadirecteur Psychose en Rehabilitatie, GGZ Friesland Stadiëring van de behandeling binnen een zorgprogramma psychose biedt op papier de mogelijkheid om een gerichte en stapsgewijze behandeling neer te zetten die biedt wat de patiënt nodig heeft en de patiënt zo min mogelijk afhankelijk maakt van zorg. De vraag is hoeveel zorgpaden er nodig zijn, hoe ze eruit moeten zien, en hoe ze het beste op elkaar aansluiten. De uiteindelijke vraag is natuurlijk of het werkt in de praktijk en vooral of het de behandeling verbetert. Programma In de workshop presenteren wij de rationale en ontwerp van zorgpaden voor screening op symptomen, preventie van psychose, vroege interventie psychose en voortgezette behandelingen. We presenteren verder de matrix van deze zorgpaden met de behandelmodules en de financiële doorrekening hiervan op DBC-niveau. Verder laten we de eerste analyses zien van hoe patiënten met een psychotische stoornis verdeeld zijn over de diverse zorgpaden en welke behandelingen plaatsvinden binnen de zorgpaden. contactadres Pro Persona Expertisecentrum dr. H. Gijsman Hoofd zorgprogramma psychose Postbus 9100 route 958
6500 HB Nijmegen tel: 024-3617781 e-m:
[email protected]
21) Herstel van psychose door productdesign ronde II
M 21
drs. D. van den Berg, gz-psycholoog in opleiding tot specialist, EDIT, Divisie Volwassenen, Parnassia mw. A. Bode, BSc Psychologie, VU Amsterdam/Parnassia mw. M. Hamming, BSC Psychologie, VU Amsterdam/Parnassia mw. dr. ir. N. Tromp, onderzoekster, ontwerpbureau KVD Reframing, TU Delft Negentien studenten Industrieel Ontwerpen van de TU Delft gingen een dag op bezoek bij een cliënt van Parnassia. Met deze ontmoeting als startpunt ontwikkelden deze ontwerpers ieder een productconcept om het herstel van psychose te bevorderen. De productontwerpen varieerden van applicaties (App’s) en diensten tot tastbare producten. Wij kozen drie van deze ontwerpen uit, ontwikkelden deze samen met ontwerpbureau KvD Reframing uit Amsterdam tot ervaarbare prototypen. Deze drie concepten zullen gepresenteerd worden. Wij presenteren daarbij de uitkomsten van de pilot studies die we uitvoerden naar de effectiviteit en gebruikerstevredenheid van twee van deze drie producten, de ‘Aanpakker!’ en de ‘Voice Control App’. De ‘Aanpakker!’ is een product gericht op burgerschap en participatie van cliënten die graag iets bijdragen aan de maatschappij. De cliënt neemt hierbij pakketjes voor zijn buurtgenoten aan wanneer deze niet thuis zijn. Dit design is gebaseerd op drie mechanismen: 1) de cliënt onderdeel van de maatschappij doen voelen; 2) de cliënt verantwoordelijkheid laten ervaren; 3) sociaal contact te stimuleren op een subtiele en laagdrempelige manier. Dit zijn drie factoren waarmee mensen met een psychotische stoornis vaak moeite hebben. De ‘Voice Control App’ is een smartphone applicatie die de stemmenhoorder helpt om te gaan met zijn stemmen. De App heeft verschillende functies, waaronder copingtechnieken zoals het activeren van de stembanden en aandachtsmanipulatie. Daarnaast bevat de App een taak die is gebaseerd op werkgeheugen modellen van stemmen en de verwerking van nare intrusieve ervaringen. Designers kunnen ons inspireren op een andere wijze naar herstelbevordering te kijken. Mogelijk kunnen zij effectieve interventies ontwerpen die een toegevoegde waarde hebben.
Programma - Introductie - David van den Berg - Lezing ‘Herstel van psychose door design’ – Nynke Tromp - Lezing ‘Bent u de nieuwe Aanpakker?’ – Anne Bode - Lezing ‘Je stemmen de baas, de Voice Control App’ – Marieke Hamming contactadres Parnassia, divisie Volwassenen Early Detection and Intervention Team drs. D. van den Berg Prinsegracht 63 2512 EX Den Haag tel.: 06-20304356 e-m:
[email protected]
M 22
22) Fasegerichte zorg en FACT ronde II prof. dr. Ph. Delespaul, klinisch psycholoog, Kenniscentrum Psycope Mondriaan Heerlen/Maastricht/ Universiteit Maastricht FACT is een zorgorganisatie die zich richt op mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA). Kenmerkend voor deze doelgroep is dat ernstige psychopathologie en problemen in maatschappelijke participatie zodanig samengaan dat behandel- en begeleidingsdoelen in onderlinge samenhang aangepakt moeten worden. Alleen hierdoor kan psychiatrische remissie, maatschappelijke participatie en persoonlijk herstel gerealiseerd worden. FACT-teams zijn toegerust om zo nodig intensieve zorg te verstrekken. Mensen komen op het bord en de zorg wordt opgeschaald. De multidisciplinaire samenstelling van FACT-teams heeft echter ook als doel om optimale zorg te leveren volgens evidence based normen. Crisissen bepalen steeds de prioriteit in de zorg en een procesgerichte aanpak om psychiatrische remissie, maatschappelijke participatie en persoonlijk herstel te realiseren, raakt hierdoor vaak in de verdrukking. Hoe hebben de verschillende teams deze uitdaging opgepakt? Op welke wijze kan FACT beter dan nu, doelen realiseren die buiten het domein van crisisinterventie liggen? In een betere effectiviteit op deze domeinen ligt de toekomst van FACT. Programma Brainstorm met het publiek rond de beschikbaarheid van evidence based zorg in de aanwezige FACT-teams. Korte introductie (<7’) over fases in de ziektegeschiedenis en de gevolgen voor de indicatie van interventies. Brainstorm met het publiek rond de triagering van de caseload op basis van de fasen in de ziektegeschiedenis. Is hier ook ruimte om fasegericht uit te stromen uit de FACT zorg (naar de 1ste lijn) en is dat wel zinvol?
Korte introductie (<7’) over collaboratieve indicatiestelling: beter luisteren naar de zorg die gevraagd wordt en beter selecteren van aan te bieden interventies. Brainstorm met het publiek over hoe deze principes in het FACT-team te implementeren en het effect (welke effecten worden verwacht?) hiervan te evalueren. contactadres Mondriaan Kenniscentrum Psycope Prof. dr. Ph. Delespaul Postbus 4436 6401 CX Heerlen tel: 043-3688685/3685255 secr.D.Luesen e-m:
[email protected]
23) Gedachten Uitpluizen: Nieuwe cognitief gedragstherapeutische protocollen voor psychotische klachten ronde II
M 23
drs. J. Baas, gz-psycholoog, Hagen en Baas, Voorschoten prof. dr. M. van der Gaag, klinisch psycholoog, hoofd Psychose Onderzoek, Parnassia dr. T. Staring, gz-psycholoog i.o. tot specialist, ABC, Altrecht Het nieuwe boek Gedachten Uitpluizen is dit jaar verschenen. Het is een geheel herziene versie ten opzicht van de laatste uitgave in 2005. De basis van het boek wordt gevormd door CGT-protocollen voor 7 typen psychotische klachten: (1) paranoia, (2) stemmen die somberheid oproepen, (3) stemmen die angst oproepen, (4) stemmen die schaamte oproepen, (5) demoralisatie en negatieve symptomen, (6) geesten, djinns en magie, en (7) utra hoog risico (UHR). Het boek is met name bedoeld voor hulpverleners die zelfstandig een CGTbehandeling bij psychose uitvoeren. De workshop geeft een kijkje in de keuken omtrent wat er in de nieuwe Gedachten Uitpluizen staat. De workshopgevers zijn de auteurs van de herziene protocollen. Programma In de workshop wordt eerst kort de achtergrond van de protocollen geschetst. Hierbij zal duidelijk worden dat de CGT-protocollen niet alleen voor schizofrenie zijn bedoeld, maar voor psychotische klachten in al haar verschijningsvormen en varianten, passend bij allerlei aandoeningen. De rationale van de behandeling, het cognitieve model van psychosen, komt hierbij kort aan bod. De kern van de protocollen vormt de probleemformulering van iemands individuele psychotische klacht. Elke cliënt ontvangt een geprotocolleerde behandeling op maat. Er zal aan de hand van voorbeelden worden gedemonstreerd hoe het uitwerken van een persoonlijke probleemformulering in zijn werk gaat.
Daarna richt de workshop zich met name op stemmen horen. U zult leren dat er vele verschillende typen stemmen zijn die ook om een andere therapeutische strategie vragen. U zult in tweetallen oefenen met het maken van een probleemformulering rondom stemmen, waarbij één van u een cliënt speelt en de ander therapeut. Hierbij worden de nieuwe formulieren gebruikt en het vernieuwde stemmeninterview. Wij bereiden vignetten voor, maar u kunt ook een eigen casus rondom stemmen horen gebruiken. Na het uitwerken van de probleemformulering bepaalt u welk van de drie stemmenprotocollen het meest geïndiceerd is bij de betreffende cliënt. De workshopgevers eindigen met het bespreken van gedragsexperimenten die aansluiten bij de cognities omtrent de verschillende typen stemmen. contactadres Altrecht GGZ ABC voor jongeren met psychose kwetsbaarheid dr. T. Staring ABC-straat 8 3512 PX Utrecht tel.: 06 81599505 e-m:
[email protected]
24) Familie Motiverende Interventie bij EPA ronde II
M 24
dr. R. Keet, psychiater, directeur behandelzaken divisie Maatschappelijke Psychiatrie, J. van Oudenhoven, casemanager FACT-wijkteam Alkmaar-West, mw. drs. S.Veerman, psychiater, FACT- wijkteam Alkmaar Zuid, GGz Noord-Holland-Noord Motiverende gespreksvoering (MGV) is een wijze van communiceren, waarbij men aansluit op de fase van verandering van de betrokkene met specifieke interventies bij elke fase. Het is geworden tot de kern van de psychologische behandeling van verslaving. De Familie Motiverende Interventie (FMI) is een nieuwe toepassing van MGV: niet alleen de hulpverlener, maar ook ouders en andere naastbetrokken van patiënten met een dubbele diagnose worden getraind in MGV. Het gaat hierbij om een aangepaste lekentraining. Daar valt veel winst te halen. Familie en vrienden hebben immers vaak veel meer contact met mensen met een ernstige psychiatrische aandoening dan hulpverleners. Het kan ook een manier zijn om uit de vicieuze cirkel te komen van een omgeving die door conflicten, onbegrip en gevoelens van machteloosheid het bestaande gedrag in stand houdt of zelfs verergert. Uit onderzoek bleek FMI effectief. Ouders van adolescenten met cannabisgebruik en schizofrenie leerden MGV daadwerkelijk toepassen én dat leidde tot een afname van cannabisgebruik bij de onderzochte patiënten.
Kennelijk helpt deze interventie zowel de patient als het familielid. Door deze positieve bevindingen besloten wij FMI niet alleen toe te passen bij eerste psychose en middelenafhankelijkheid, maar bij een bredere groep patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. FMI is in 2012 binnen de FACT-wijkteams van GGZ Noord-Holland-Noord geïmplementeerd. In de praktijk blijkt FMI ook effectief bij andere belangrijke thema’s, zoals medicatietrouw, zelfzorg, passiviteit en sociale teruggetrokkenheid. Motiveren voor verandering vergt voor familieleden en andere naasten een oprecht nieuwsgierige houding, waarbij wordt aangesloten bij het veranderingsproces en ambivalentie wordt verkend zonder weerstand te vergroten en in conflict te raken. Leerdoelen De kern van FMI is open vragen stellen, reflectief luisteren, samenvatten en doorvragen. Middels deze gesprekstechnieken wordt verandertaal uitgelokt en wordt weerstand omzeild. Het wiel van verandering is afgeleid van de cirkel van gedragsverandering van Prochaska, DiClemente en Norcross en is een vereenvoudigde versie met in plaats van 6 stadia 4 fasen. Herkennen van de fase van verandering bij de ander en hierop aan te sluiten met specifieke fase-afhankelijke interventies is cruciaal. Weerstand wordt verlaagd door te reflecteren, focus te verleggen, te herkaderen of keuzevrijheid en zelfsturing te benadrukken. Uit onderzoek blijkt dat afname van weerstand verandering voorspelt. Literatuurverwijzing Smeerdijk, M., Linszen, D., Kuipers, T., Keet, R. (2009). Family motivational intervention in early psychosis and cannabis misuse. In: F. Lobban & C. Barrowclough. A casebook of family interventions for psychosis. UK: Wiley-Blackwell. Smeerdijk, M., Keet, R., Dekker, N., van Raaij, B., Krikke, M., Koeter, M., de Haan, L., Barrowclough, C., Schippers, G., & Linszen, D. (2012). Motivational interviewing and interaction skills training for parents to change cannabis use in young adults with recent-onset schizophrenia: a randomised controlled trial. Psychological Medicine, 42, 1627-1636. Smeerdijk, M., Keet, R., de Haan, L., Barrowclough, C., Linszen, D., Schippers, G. (2013). Teaching Motivational Interviewing to parents from young adults with recent-onset schizophrenia and co-occurring cannabis use: Evaluating Feasibility in a Randomised Controlled Trial. Journal of Substance Abuse Treatment, submitted.
Programma De wetenschappelijke onderbouwing van FMI door familieleden en naast betrokkenen wordt geïllustreerd aan de hand van de resultaten van een gerandomiseerde trial, waarbij de effecten van FMI door ouders bij adolescenten met een eerste psychose op gebruik van cannabis en craving werden vergeleken met standaard familie ondersteuning. Motiverende gesprektechnieken worden uiteengezet en gedemonstreerd door middel van een rollenspel door twee therapeuten. Deelnemers worden actief betrokken door hen uit te nodigen om samen met een therapeut een rollenspel te doen, waarbij deelnemers kunnen ondervinden hoe motiverende gespreksvoering een veranderingsproces in gang kan zetten. Indien deelnemers dit zelf aangeven, mogen zijzelf ook ambivalentie bij de ander verkennen in een rollenspel of een carrousel.
contactadres GGZ Noord-Holland-Noord FACT-wijkteam Alkmaar Zuid mw. drs. S. Veerman psychiater Rhijnvis Feithlaan 150C 1813 KV Alkmaar tel: 072-5357560/06-23993164 e-m:
[email protected]
M 25 25) Bewegen & herstel Inhoud, effect en implementatie van bewegingsgerichte interventies waarmee verpleegkundigen en psychomotorisch therapeuten cliënten kunnen ondersteunen in het streven naar meer fysieke activiteit ronde II mw. dr. F. Jörg, sr-onderzoeker, GGZ Friesland dr. T. Scheewe, hoofddocent Psychomotorische Therapie & Bewegingsagogie, Hogeschool Windesheim Zwolle mw. drs. A. Vanherdt, PHd/FWO, faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, KU Leuven Recente studies laten zien dat bewegen leidt tot significante verbeteringen in cardiovasculaire en metabole parameters, vermindering van psychiatrische symptomen en verbetering van cognitieve functies terwijl ook effecten op (veranderingen in het) hersenvolume zijn aangetoond (o.a. Vancamfort et al, 2010, Scheewe et al, 2013). Bewegen heeft daarnaast sociale voordelen, helpt bij het leren omgaan met stressgevoelens en verhoogt de kwaliteit van het leven. Patiënten zelf geven ook aan dat zij last hebben van overgewicht en gebrek aan fysieke fitheid (o.a. Jörg, 2013). Echter, slechts een klein deel van de mensen met schizofrenie voldoet aan de minimum gezondheidsaanbevelingen van 150 minuten bewegen per week met minstens een matige intensiteit. In hun vrije tijd zijn zij bovendien veel minder betrokken bij bewegingsgerichte activiteiten. In drie onderzoekspresentaties wordt ingegaan op het belang van bewegen en worden interventies besproken die mensen met schizofrenie helpen om te komen tot meer fysieke activiteit. Daarbij wordt ook stil gestaan bij belemmeringen die samenhangen kunnen hangen met het ziektebeeld zoals apathie of sociale angst of de (leef)situatie van betrokkenen. Programma In drie presentaties wordt ingegaan op de resultaten van recente (gecontroleerde) studies naar bewegingsgerichte interventies voor mensen met schizofrenie. Allereerst wordt ingegaan op manieren waarmee verpleegkundigen en casemanagers mensen kunnen stimuleren tot een actiever bewegingspatroon en hoe deze professionals kunnen zorgen voor een gezondere omgeving. De
effecten van deze aanpak zoals die uit de ELIPS-studie naar voren komen worden besproken. Het gaat daarbij o.a. om buikomvang, fitheid en depressieve en psychotische symptomen. De tweede presentatie beschrijft de TOPFIT studie waarbij werd onderzocht welke effecten een specifiek voor deze doelgroep opgezette fitnesstherapie heeft op psychiatrische, neurologische en somatische uitkomstmaten. In beide presentaties komt het belang naar voren van motivering en ondersteuning omdat het voor mensen veelal moeilijk is om te komen tot fysieke activiteit en het nog moeilijker is om het vol te houden. In de derde presentatie wordt juist hier expliciet op ingegaan. Vanuit verschillende theoretische visies wordt een rehabilitatiegerichte aanpak geschetst waarmee verpleegkundigen en psychomotorisch therapeuten mensen die graag meer willen bewegen kunnen helpen deze wens te verwezenlijken. contactadres Windesheim hogeschool Bewegen & Educatie mw. dr. J. van Busschbach lector Campus 2-6 8017 CA Zwolle tel: 088-4699524/06-51200045 e-m:
[email protected] of UMCG RGOc, UCP mw. dr. J. van Busschbach sr-onderzoeker Postbus 30.001 9700 RB Groningen tel: 050-3612069/06-51200045 e-m:
[email protected]
M 26 26) Negatieve symptomen behandeld: uitkomsten van recente studies ronde II mw. J. Dlabac, MSc AIOS, Arkin Amsterdam mw. drs. L. Bais, onderzoekspsycholoog, mw. dr. S. Castelein, medisch socioloog/sr-onderzoeker, drs. M. de de Jonge, psychiater, Lentis Negatieve symptomen zijn vaak zeer invaliderend voor mensen met een psychotische stoornis en zijn moeilijk te behandelen met reguliere antipsychotica. De laatste jaren is er meer aandacht gekomen voor de behandeling van negatieve symptomen, zowel vanuit de medicamenteuze, neurologische als psychosociale hoek. In de workshop wordt er een overzicht gegeven van een aantal uitgevoerde studies en de eerste resultaten.
Programma Martin de Jonge zal spreken over de achtergronden en onderzoeksbevindingen van bitopertin, een add-on medicijn dat mogelijk positieve effecten heeft op negatieve symptomen. Jozarni Dlabac en Leonie Bais hebben de afgelopen jaren gewerkt aan een gerandomiseerde gecontroleerde studie met repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) ter vermindering van negatieve symptomen. Zij zullen vertellen over de effecten van rTMS op klinisch, cognitief en neuraal niveau. Stynke Castelein geeft een overzicht van de psychosociale interventies die een nuttige bijdrage kunnen leveren in de vermindering van negatieve symptomen. contactadres Lentis Lentis Research mw. L. Bais, MSc Postbus 86 9700 AB Groningen tel.: 06-30135163 e-m:
[email protected]
27) “Ik ben niet ziek, ik heb geen hulp nodig”. Het motiveren van patiënten met LEAP* ronde II
M 27
R. Gigase, SPV, mw. drs. I. Klinkenberg, psychiater, Mondriaan Iedere hulpverlener die werkt met patiënten met psychotische stoornissen kent de uitspraak: “ik ben niet ziek en ik heb geen hulp nodig”. Een uitspraak die zowel bij hulpverleners als bij naasten van patiënten leidt tot gevoelens van frustratie en machteloosheid. Uit onderzoek is gebleken dat plm. 65 procent van de patiënten met een psychotische stoornis of met een bipolaire stoornis niet het besef heeft dat ze aan een ziekte lijden. En dus ook geen noodzaak zien tot het volgen van een behandeling. Ook is uit onderzoek gebleken dat de belangrijkste voorspellers van therapietrouw ziekte-inzicht en de behandelrelatie zijn. Daar het veelal niet lukt het ziektebesef te beïnvloeden is het van belang een goede behandelrelatie op te bouwen. LEAP is een communicatiemethode die helpt om de behandelrelatie te versterken en met de patiënt aan een gemeenschappelijk doel te kunnen werken. De LEAP-methode is ontwikkeld door professor Xavier Amador, Columbia University New york, en wordt nu wereldwijd onderwezen.
* LEAP = Luisteren, Empathie tonen, Accepteren en Partner worden
contactadres Mondriaan RvE Brunssum (FACT team) en Afdeling Bemoeizorg mw. drs. I. Klinkenberg Postbus 4436 6401 CX Heerlen tel.: 045-5700490 e-m:
[email protected]
28) Transmurale risicotaxatie van gevaar bij psychotische toestandsbeelden ronde II
M 28
prof. dr. N. Mulder, psychiater, bijzonder hoogleraar OGGZ, Bavo Europoort & Erasmus MC drs. B. Penterman, psychiater, promovendus, GGz Oost Brabant R. van de Sande, verplegingswetenschapper, promovendus, Parnassia Groep & Hogeschool Utrecht Taxeren van risico’s, o.a. op agressief gedrag, suïcidaliteit, zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van patiënten binnen de GGZ is niet gemakkelijk. Hulpverleners van de crisisdienst en opname-afdelingen worden regelmatig geconfronteerd met agressie of zelfverwaarlozing bij ernstig ontregelde patiënten. Overschatting en onderschatting van korte termijngevaar kan vervelende consequenties hebben voor meerdere partijen. Voor zowel ambulante als klinische situaties zijn twee complementair te gebruiken gestructureerde risicotaxatiemethoden ontwikkeld. Het betreft hier de Checklist Risico Crisisdienst (CRC) en de Crisis Monitor. Uit onderzoek blijkt dat beide instrumenten hebben bijgedragen in de reductie van agressie-incidenten: zowel in de klinische als de ambulante context. In dit verband wordt ook het verzilveren van kansen in de ketenzorg voor patiënten in crisis bediscussieerd. Programma In de workshop wordt gestart met een overzicht van relevante wetenschappelijke bevindingen rond diverse BOPZ gevaar typen. Hierna de worden de praktische toepassingen van risicotaxatie instrumenten met de deelnemers doorgenomen. Hierbij is ook ruimte voor het inbrengen van eigen casuïstiek. Beoogde uitkomsten de deelnemers hebben een breder inzicht gekregen in een nieuwe generatie gestructureerde korte termijn-risicotaxatie met als doel om riskante situaties met ernstig ontregelde psychotische mensen zoveel mogelijk te minimaliseren. Literatuur - Penterman, B & Nijman, H. (2009). Het inschatten van agressie bij patiënten van de ggz-crisisdienst. Tijdschrift voor Psychiatrie, 51, 355-364 - Sande van de, R, Nijman, H, Noorthoorn, EO, Wierdsma,A I , Hellendoorn, H,
Staak van der, C, Mulder,CL (2011) Aggression and seclusion on acute psychiatric wards: effects of short term risk assessment, British Journal of Psychiatry, December 2011 199: 473-478 - Mulder CL & Tielens, JAE (2008) Opvattingen over maatschappelijke teloorgang en zelfverwaarlozing beïnvloeden keuze voor dwangopname. Tijdschrift voor Psychiatrie 2008; 50: 229 - 235 contactadres Parnassia Groep Opname 1 R. van de Sande onderzoeker Poortmolen 121 2906 RN Capelle aan den Ijssel tel.: 088-3589876/6800 e-m:
[email protected]
29) Natuurlijke geneeswijzen bij schizofrenie? ronde II
M 29
mw. dr. A. Bartels, psycholoog/sr-onderzoeker, Centrum Integrale Psychiatrie (CIP), Lentis en RGOc dr. R. Hoenders, psychiater, mw. drs. N. Vollbehr, psycholoog/promovendus, CIP, Lentis In de workshop wordt de werkwijze van het Centrum Integrale Psychiatrie (CIP) van Lentis gepresenteerd aan de hand van het protocol dat zij daarvoor hanteren (Hoenders et al 2010). Vervolgens wordt specifiek ingegaan op aanvullende behandelmogelijkheden bij schizofrenie aan de hand van de resultaten van een systematische review. Programma - opening en interactie aan de hand van stellingen - werkwijze CIP en aansluitend discussie - presentatie resultaten review en aansluitend discussie - afsluiting contactadres Lentis CIP dr. R. Hoenders manager inhoudelijke zaken Jagerslaan 32 9471 MA Zuidlaren tel. 050-5223135 e-m:
[email protected]
30) Samen gezond ronde II
M 30
mw. M. Budel, projectleider, mw. N. Heeman, ervaringsdeskundige, RIBW Gooi & Vechtstreek, Huizen mw. S. van Hamersveld, verpleegkundig specialist GGz, oprichter Charly Green Gezonder gedrag leuker, toegankelijker en makkelijker maken. Dit is de leidraad geweest binnen het project Samen Gezond van de RIBW Gooi & Vechtstreek waarbij aandacht voor gezondheid als een olievlek door de organisatie is verspreid. Waarom? Er is een toename aan leefstijlgerelateerde aandoeningen zoals overgewicht, diabetes. Mensen met een kwetsbaarheid voor ernstige psychiatrische stoornissen hebben een nog grotere kans op deze aandoeningen en overlijden t.g.v. deze aandoeningen zelfs 10-15 jaar eerder. In de zorg zie je nog weinig structurele aandacht voor leefstijl in de zorg, er is een kennistekort over gezondheid en cliënten worden vaak directief benaderd (u moet afvallen of stoppen met roken) en ongevraagde oplossingen worden gegeven zonder voldoende stil te staan bij wat iemand nu zelf eigenlijk wil en kan. Hoe raken cliënten intrinsiek gemotiveerd en bereiken zij gedragsverandering? Door middel van een training: uitdagende gespreksvoering en gebruik van een webtool “leefstijlinbeeld” wordt leefstijl inzichtelijk gemaakt op een gestructureerde wijze zodat het bespreekbaar wordt. Het wordt meer inzichtelijk wat de cliënt zelf wil, wat hij/ zij nodig heeft. Door hier op aan te sluiten ligt de regie bij de cliënt zelf waardoor deze zich gehoord en gewaardeerd voelt. Het helpt cliënten na te gaan wat je zelf kunt doen om te werken aan je herstel gericht op gezondheid en gedrag. Wij willen de toehoorders meenemen in de ontwikkeling van het project, inspireren en uitdagen leefstijl morgen al hoger op de agenda te zetten in de zorg (en wie weet wel voor henzelf!). Programma - Korte intro aandacht voor leefstijl in praktijk (project Samen Gezond) met videomateriaal. - Kennisrondje (vragen over leefstijlaspecten in relatie met bijwerkingen specifiek gerelateerd aan mensen met een psychose) 10 min. - Korte presentatie aanpak: leefstijlinbeeld, omgevingsfactoren - Korte introductie motiverende gespreksvoering 1 oefening - Gezamenlijke oefening: wat kan jij morgen al gaan doen om gezond gedrag makkelijker, leuker en toegankelijker te maken. Interactief met flipover. Meer weten over Samen Gezond en Leefstijl in Beeld? http://www.youtube.com/watch?v=OB-_JIYvDU8
contactadres RIBW Gooi & Vechtstreek Product- en Bedrijfsontwikkeling mw. M. Budel, Msc Projectleider Postbus 463 1270 AL Huizen tel.: 06-35110986 e-m:
[email protected]
31) ‘Herstel werkt’ ronde II
M 31
mw. drs. E. Borgesius, coördinator training en coaching, mw. K. Ruitenberg, trainer/coach, Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, UMC St Radboud, Nijmegen De laatste twee jaar is in meer dan tien maatschappelijke opvangorganisaties Herstelwerk (de krachtgerichte basismethodiek voor kwetsbare mensen) geïmplementeerd. Omdat deze methodiek uitgaat van de eigen mogelijkheden en talenten van cliënten, vraagt dat een totaal andere attitude en andere vaardigheden van de hulpverleners. In de workshop laten we de deelnemers oefenen met deze andere manier van werken en laten hen ervaren welke invloed dat heeft op henzelf en op cliënten. Programma - Powerpoint presentatie ‘wat is Herstelwerk’, interactief - Een oefening - Vragen aan trainer/coach (evt. a.h.v. casus) contactadres UMC St Radboud eerste lijnsgeneeskunde mw. drs. E. Borgesius coördinator training en coaching Postbus 9101 huispost 152 6500 HB Nijmegen tel.: 024-3618826 e-m:
[email protected]
32) HIT it! Stemmen de baas met Hallucinatiegerichte Integratieve Therapie (HIT) ronde II
M 32
mw. drs. R. de Boer, klinisch psycholoog/cognitief gedragstherapeut, Stemmenpoli, UCP, UMC Groningen drs. B. Luteijn, psychiater, opleider sociale psychiatrie, GGz Midden-Holland, Rivierduinen, Gouda In de workshop willen we hulpverleners bekend maken met Hallucinatiegerichte Integratieve Therapie (HIT), een wetenschappelijk effectief gebleken behandeling voor mensen met stemmen en genoemd in de multidisciplinaire richtlijn voor schizofrenie. De behandeling richt zich op het verminderen van de last van stemmen door verandering van bijvoorbeeld coping, visie op stemmen, systeeminteracties en sociaal functioneren. Programma Naast een korte theoretische inleiding is er vooral veel aandacht voor de praktijk. Aan de hand van videobeelden, oefeningen en casuïstiek wordt een kijkje in de keuken gegeven. Hoe kun je bijvoorbeeld gebruik maken van het verklaringsmodel van stemmenhoorders? Welke coping werkt? contactadres UMCG Stemmenpoli, UCP mw. drs. R. de Boer Postbus 30 001 9700 RB Groningen tel.: 050-3612132 e-m:
[email protected]
33) Het afschalen van zorg naar de versterkte eerste lijn vanuit een FACT-team ronde II
M 33
drs. M. Monden, psychiater, FACT team Schagen, mw. drs. L. d’Fonseca, directeur organisatie divisie Maatschappelijke Psychiatrie, GGz Noord-Holland-Noord H. Wenning, SPV, GGZ VS i.o., GGZ Friesland In de nota “stoornis en delict” (RVZ 2012) wordt er een prognose gemaakt dat er landelijk meer dan 400 FACT-teams nodig zijn om de EPA-groep patiënten te bedienen. Omdat de FACT-teams nooit alle EPA-patiënten kunnen bedienen zijn er ontwikkelingen gaande om de zorg bij de stabiel functionerende groep EPA-patiënten af te schalen naar de versterkte eerste lijn, bijvoorbeeld middels praktijkondersteuning bij huisartsen, om zo de doorstroming te bevorderen. Programma Er wordt een inleiding gegeven over het thema, waarbij ook ingegaan wordt op de wijze waarop GGZ Noord-Holland-Noord en GGz Friesland dit hebben georganiseerd, gevolgd door een interactieve discussie met de workshopdeelnemers. contactadres GGZ Noord-Holland-Noord FACT-team Schagen Drs. M. Monden Piet Ottstraat 2 1741 NX Schagen tel.: 0224-211311 e-m:
[email protected]
34) Van Verblijf naar Herstel ronde II
M 34
mw. drs. M. Dethmers, psychiater, drs. K. Rietberg, klinisch psycholoog, B. Polman, verpleegkundige, mw. dr. L. van der Meer, sr-onderzoeker, Langdurige Rehabilitatie, Lentis De afgelopen jaren heeft de herstelbenadering in de zorg voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening steeds meer aan terrein gewonnen. Echter op langdurige woonafdelingen is deze herstelbenadering nog niet zo vanzelfsprekend.
In deze serie presentaties zullen we de ontwikkeling beschrijven van een afdeling voor langdurig verblijf naar een afdeling gericht op verblijf, behandeling, rehabilitatie en herstel. De afdeling Langdurige Rehabilitatie Zuidlaren (LRZ) was van oudsher een afdeling gericht op langdurig verblijf van mensen met ernstige psychische beperkingen en beperkte copingstrategieën, meestal ten gevolge van chronisch psychotische stoornissen. Wegens het onvermogen te herstellen zijn deze mensen uiteindelijk, na vele opnames binnen psychiatrische klinieken en vormen van beschermd wonen, terecht gekomen binnen het voormalig Wonen van Dennenoord. Vele van de bewoners wonen al jaren op het terrein. In de afgelopen jaren heeft de afdeling zich ontwikkeld van een afdeling voor langdurig verblijf tot een afdeling waar veel aandacht wordt besteed aan behandeling, rehabilitatie en herstel. De begeleiding van de patiënten is steeds meer verschoven van groepsbegeleiding naar individuele en intensieve begeleiding, waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan voor behandelingen gericht op herstel. Een belangrijk onderdeel van het behandelaanbod vormt de activiteitenbegeleiding. De veranderingen op de afdeling hebben geleid tot een meer dan vertienvoudiging van de deelname aan dagbestedingsactiviteiten. De ambitie om optimale zorg te leveren op het gebied van wonen met behandeling, rehabilitatie en herstel van patiënten met een ernstig psychiatrische stoornis en kennis hieromtrent te delen, heeft geleid tot het oprichten van een expertisecentrum voor langdurige rehabilitatie en herstel. Als zodanig kan de afdeling worden geconsulteerd door andere afdelingen met een vergelijkbare doelgroep. Naast het aanbieden van behandelingen die reeds worden aanbevolen in de Multidisciplinaire Richtlijn voor Schizofrenie, wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van bestaande behandelingen bij onze doelgroep, die reeds effectief bleken bij minder ernstig zieke patiënten. Daarnaast worden nieuwe experimentele behandelingen geïmplementeerd en onderzocht op effectiviteit van de behandeling en op kosteneffectiviteit. Ook wordt door middel van wetenschappelijk onderzoek de psychische en somatische ontwikkeling van de patiëntenpopulatie gedetailleerd in kaart gebracht (o.a. ROM). Met deze kennis kunnen de beste interventiestrategieën ingezet worden voor een optimale behandeling. Programma In een viertal presentaties zullen wij de ontwikkeling van de afdeling van alleen verblijf naar verblijf met behandeling, rehabilitatie en herstel beschrijven. Marian Dethmers, inhoudelijk manager en psychiater, zal de patiëntenpopulatie en hun problematiek schetsen. Zij zal presenteren welke stappen nodig waren om tot de afdeling in zijn huidige vorm te komen, welke problemen in dit proces zijn ondervonden en hoe hiermee is omgegaan. Kees Rietberg, klinisch psycholoog, zal de mogelijkheden voor gedragstherapeutische behandelingen van de doelgroep presenteren. Bas Polman, verpleegkundige, zal vanuit het verpleegkundig perspectief de veranderingen en ontwikkeling van de afdeling presenteren. Ten slotte zal Lisette van der Meer, senior-onderzoeker, een overzicht geven van de experimentele interventies en de onderzoeken die lopen op de afdeling. Ook zal zij kort ingaan op de voorlopige resultaten van deze experimentele interventies.
Werkvorm Presentaties met ruim gelegenheid voor discussie en vragen om van elkaar te leren hoe invulling gegeven kan worden aan rehabilitatie op een afdeling waar mensen langdurig verblijven. contactadres Lentis Langdurige Rehabilitatie mw.dr. L. van der Meer Postbus 128 (Lagerhout, E35) 9470 AC Zuidlaren tel.: 050-4097846 e-m:
[email protected]