Psychose 2013: de pest of toch levenskansen?
Differentiaal diagnose: fysisch
Metabole stoornissen Endocrine stoornissen Nutritionele problemen Autoimmuun ziekten Motore stoornissen Stoornissen in de myeline Allerlei door stoffen geïnduceerde aandoeningen Infectie Allerlei: neoplasma, CVA, trauma
Differentiaal diagnose: psychiatrisch
Humeurveranderingen Drugmisbruik Ontwikkelingsstoornissen Persoonlijkheidsstoornissen PTSD
Schizofrenie 1/100 mensen (even frequent als MS) 3 mannen voor 2 vrouwen Vroeger ontstaan bij mannen en meer kans op aftakeling Invloed op de levensverwachtingen (12% pleegt suicide) Ernstige psychologische, sociale en werkimplicaties Last voor de omgeving (gezondheidszorg en familie) Stigma Meestal voorafgegaan door ‘early warning signs’ Vroege interventie heeft een gunstige invloed op het verloop
Hoe wordt psychose overgeërfd ? Schizofrene Psychose
Psychose
Schizoaffectieve stoornis
Bipolaire stoornis
Impact of Symptoms of Schizophrenia on Overall Functioning Positive symptoms:
Social
delusions hallucinations disorganized speech catatonia Cognitive symptoms:
Work
attention memory executive functions (eg, abstraction)
Occupational
Negative symptoms: affective flattening alogia avolition anhedonia
Interpersonal Selfcare
Mood symptoms: dysphoria suicidality helplessness
Natural History of Schizophrenia Good
Function Psychopathology
Premorbid Prodromal
Progression
Stable Relapsing
Poor 10
20
30 Age (years)
Data of J. A. Lieberman.
40
50
60
Voorbeelden van schizofrene patiënten
John Nash, Nobel Laureate
Albert Einstein’s son: Eduard Einstein
Meera Popkin,Broadway Star
Jim Gordon ( right) on the tour with Jackson Browne one of the greatest drummers of his time
Syd Barrett of the band Pink Floyd
Dr William Watson: Dr James Watson ‘s son ( Dr Watson is co-discover of DNA and Nobel Prize Winner)
Mary Todd Lincoln: wife of Abraham Lincoln ( past president of the united states)
Voorbeelden van bipolaire patiënten
John Nash, Nobel Laureate
Schizofrenie: DSM-IV-TR diagnostische
criteria A. Kenmerkende symptomen: 2 of meer van volgende gedurende één maand meestal aanwezig: 1. wanen 2. hallucinaties 3. onsamenhangende spraak 4. ernstig chaotisch of katatoon gedrag 5. negatieve symptomen
B. Sociaal/beroepsmatig disfunctioneren C. Duur: symptomen minstens 6 maanden ononderbroken aanwezig D. Uitsluiting van schizoaffectieve of stemmingsstoornissen E. Uitsluiting van middelengebruik en/of somatische aandoening Verschillende subtypes!
Bipolaire stoornis: DSM-criteria Bipolaire stoornis type I: Er doet zich minstens één manische of gemengde episode voor. Verder kunnen er ook hypomane of depressieve periodes optreden. Bipolaire stoornis type II: Er is minstens één episode van hypomanie en minstens één depressieve episode. Er zijn geen manische of gemengde episodes. Cyclothyme stoornis: Er is een reeks van hypomane periodes, onderbroken door periodes van lichtere depressie en uitputting.
Een interessante groep zijn de postpartum psychosen!
Belang van vroegtijdige detectie Birchwood & McMillan 1993, McGlashan 1996, Wyatt 1991
Vermindering van de negatieve gevolgen van de aandoening (vooral minder functioneel verlies) Betere prognose en hogere herstelkansen Belangrijk voor de long-term evolutie (minder hervalepisodes)
Early warning signs EPPIC 1997
Negatieve symptomen: afgevlakt affect, verminderde interesses, minder gedrevenheid, mindere motivatie, depressieve stemming, slaaplast, eetlust- veranderingen
Cognitieve symptomen: verminderde concentratie, aandacht
Activiteiten: verminderde werk- of studiemogelijkheden
Prepsychotisch denken: Rare overtuigingen, magische gedachten, ongewone percepties
Gedragsproblemen: achterdocht, antisociaal gedrag, geirriteerdheid, slechte persoonlijke hygiene
Early warning signs (2) Sociale terugtrekking Deze symptomen zijn echter niet specifiek (ook bij adolescentie-crises en drugmisbruik) Kunnen alleen retrospectief worden geidentificeerd Huisartsen spelen een grote rol in mogelijke herkenning Het opbouwen van een goede band met de patiënt is zeer belangrijk
Severity of Functional Deficit in Schizophrenia 10% of all patients with schizophrenia work full-time and only one- third ever work part-time1 50% receive a disability within 6 months of diagnosis2 Fully independent living occurs in fewer than 10% of patients3 1. Mueser KT, et al. Schizophr Bull. 2001;27(2):281-296. 2. Ho BC, et al. Psychiatr Serv. 1997;48(7):948-950. 3. Harvey PD. Schizophrenia in Late Life: Aging Effects on Symptoms and Course of Illness; 2004.
Natural History of Schizophrenia Stages of Illness 100 Premorbid Prodromal 10 weeks 90 24 weeks 80 1 year Healthy 70 2 years ↑ ↓ 60 Worsening Severity of 50 Signs and 40 Symptoms 30 20 10 0 0
4
Gestation/Birth 10
8
Onset/ Deterioration
Residual/ Stable
12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60
Puberty 20
30 Years
40
50
Welke afwijkingen bij UHR patiënten? ` Duidelijke vermindering van de grijze stof in de g.cingulatus
bilateraal (belangrijk voor emotioneel gedrag en aandacht), rechter g. frontalis inf., rechter g. temp. Sup., Linker en rechter hippocampus (Withaus et al 2009, Takahashi et al 2009) ` Verhoogde striatale 18F-dopa uptake bij patiënten met prodromale
SS (effect size 0.75), bij schizofrene patiënten loopt de effect size op tot 1.25). De opname is bovendien gecorreleerd met de ernst van de psychopathologie en de neuropsychologische aantasting maar niet met de ernst van de angst of depressiviteit. (Howes et al 2009) ` Vergrote hypofyse voorspelt ook overgang naar psychose en wijst
op activatie van de HPA as
(Garner et al 2009)
` Significant prefrontaal volumeverlies bilateraal maar duidelijker
rechts bij de UHR die switchen naar psychose. (Sun et al 2009)
Guidelines voor de UHR de Koning et al 2009
1. frequente opvolging en ondersteuning van dergelijke patiënten 2. comorbide syndromen zoals depressie, angst of drugmisbruik, interpersoonlijke en familiale stress moeten worden behandeld en begeleid 3. psychoeducatie 4. familie-educatie en ondersteuning 5. geen antipsychotische medicatie behoudens in exceptionele gevallen 6. een aantal behandelingen zijn nog in onderzoek en de risk/benefit-ratio is onvoldoende duidelijk.
Welke interventies mogelijk?
Primaire preventie: Gevoelige individuen behandelen die nog geen symptomen vertonen. Hiervoor zou men bv. terug kunnen vallen op eerstelijnsverwantschap aan een patiënt of gevoeligheidsmarkers moeten kennen die duidelijker antwoorden geven Secundaire preventie: Dit kunnen we in het prodromale stadium wel uitwerken met medische-sociopedagogische netwerken waar informatie, psychotherapie en eventueel medicatie naast mekaar kunnen worden gebruikt Tertiaire preventie: In feite gewoon onze job doen en recidieven voorkomen. In primaire en secundaire preventie stellen zich nog heel wat technische en ethische problemen bij schizofrenie.
Mortaliteit en schizofrenie Mortaliteit 1.6 - 2.6 maal hoger dan bij niet schizofrenen (Harris & Barraclough 1998; Newman & Bland 1991) De levensverwachting is 20 % lager dan in de algemene populatie (Newman & Bland 1991): gemiddelde leeftijd bij overlijden 61 versus 76 jaar Suicide bepaalt voor een groot stuk de morbiditeit en de mortaliteit (Goff et al. 2001): ongeveer 10-12% pleegt zelfmoord
Factoren die een rol spelen in uitstel van therapievraag Gebrek aan inzicht van patiënt en familie Niet herkennen van de aandoening door huisartsen en andere eerste lijnsgezondheid-werkers Wachtlijsten en overbelasting in gespecialiseerde diensten Het stigma van de ziekte Sommige hoog risico groepen zoals daklozen, alcohol/druggebruikers, persoonlijkheids-stoornissen De symptomatologie zelf: traag opstarten, sociale isolatie
Stoornissen van het denken
Stoornissen van gedrag
Stoornissen van de waarneming
Stoornissen van gevoelens
Moeilijkheden algemeen functioneren
Symptomen van psychose Stoornissen van de waarneming Hallucinaties à Dingen zien (beelden, visioenen) à Dingen horen (stemmen) à Dingen voelen in het lichaam à Dingen ruiken / smaken
Symptomen van psychose Stoornissen van het denken
Niet helder kunnen denken Verwardheid Achterdocht Wanen • Achtervolgingswaan • Grootheidswaan • Religieuze wanen
Symptomen van psychose Stoornissen van het denken (cognitieve symptomen)
Aandacht Concentratie Probleemoplossend vermogen Plannen en uitvoeren van taken Geheugen
Symptomen van psychose Stoornissen van de gevoelens … soms het gevolg van andere symptomen
Angst Spanning Depressie
Symptomen van psychose Handelen en gedrag Overactiviteit
Minder tot dingen komen
Snel en veel spreken
Weinig en trager spreken
Bizar gedrag
Moeite om dingen vol te houden
Interesseverlies
Sociale teruggetrokkenheid
Symptomen van psychose Een teveel = Positieve symptomen Verstoring of overmaat van een normale functie Een te weinig = Negatieve symptomen Vermindering of verdwijnen van een normale functie
Positieve symptomen Hallucinaties à stemmen horen, visioenen, …
Waangedachten Achterdocht Opwinding Agressie Denkstoornissen (in de war zijn)
Negatieve symptomen
Minder emoties voelen Minder emoties tonen Minder energie Minder motivatie Moeilijk dingen volhouden Moeilijk dingen afwerken Terugtrekgedrag
FOCIS: de opinie van de psychiater over cognitie bij schizofrenie Prioriteiten van een behandeling:
perspectief van de psychiater 1ste episode
1. Controle van de positieve symptomen
84%
2. Beperken EPS
46%
3. Verbeteren van de sociale integratie/functioneren
37%
4. Verbeteren van de negatieve symptomen
32%
5. Verbeteren van depressieve symptomen
25%
6. Verbeteren cognitie
24%
7. Beperken van sedatie
17%
FOCIS: Focus on Cognition in Schizophrenia (Green et al., Schizophrenia Research 2005, 74/2-3, 253-261) 54
De belangrijkste cognitieve domeinen voor schizofrenie Vastgelegd door de NIMH in de MATRICS Consensus Cognitive Battery (The Measurement and Treatment Research to Improve Cognition in Schizophrenia)
Doel: Realiseren van cognitieve batterij voor onderzoek, ontwikkelen van cognitief beschermende modules bevorderen Cognitief Domein Verwerkingssnelheid
Test
Aandacht / Opmerkzaamheid
Continuous Performance Test, Identical Pairs (CPT-IP)
Werkgeheugen
Verbaal: University of Maryland, Letter/Number Span Non-verbaal: Weshler Memory Scale (WMS) III Spatial Span
Verbaal leervermogen Visueel leervermogen Redeneren en Probleemoplossend vermogen (Executieve functies…) Sociale Cognitie
Hopkins Verbal Learning Test (HVLT) Revised
Category Fluency Brief Assesment of Cognition in Schizophrenia (BACS), Symbol-Coding Trail Making Test A
Brief Visuospatial Memory Test (BVMT) Revised Neuropsychological Assessment Battery (NAB) Mazes Mayer – Salovey – Cruso Emotional Intelligence Test (MSCEIT) Managing Emotions
Cognitieve stoornissen zouden ook correleren met de graad
van structurele hersenabnormaliteiten, waaronder toegenomen ventriculaire grootte en verminderd volume van de mediale temporale lobus.(Cropley et al., 2006)
Hersenvolumeveranderingen bij 1° episode schizofrenie patiënten: 1 jaar follow up (Cahn et al.
2002)
1° episode patiënten 34/36 gezonde mensen MRI bij inclusie en na een jaar Resultaat na 2 jaar behandeling gemeten
Lat ventrikel
Grijze stof
De vermindering van de grijze stof correleerde significant met het behandelingsresultaat en onafhankelijk daarvan met hoge gecumuleerde dosis van AP
Tot volume
Totale hersenvolume en de grijze stof was verminderd en het lateraal ventrikelvolume significant toegenomen bij patiënten
Afwijkingen van de hersenen Groter volume v/d hypofyse zou gepaard gaan met kleinere kans op verbetering van algemeen psychotische en positieve SS. Een patiënt met hypofysevolume beneden de 25ste percentiel (413 mm³) zou 3 maal meer kans hebben om te verbeteren dan deze met een volume boven de 75ste percentiel (653 mm³) Garner et al 2009
De hersenen
grote hersenen kleine hersenen hersenstam ventrikels hypofyse
Mensen met psychose hebben andere hersenstruktuur Kleine vermindering hersenstof Grotere hersenkamers Afwijkingen in verschillende gebieden van de hersenen
Cognitieve dysfunctie bij schizofrenie (1)
Eén van de véél voorkomende en klinisch relevante symptomen van schizofrenie.
Aanwezig voor het ontstaan van klinische symptomen (premorbied verlaagd IQ!)
Grote cognitieve beperkingen op gebied van geheugen, aandacht en executieve functies: 0.8 – 1.5 SD lagere score dan gezonde controle personen op verschillende cognitieve domeinen (Heinrichs et al 1998, Aleman et al 1999, Dickinson et al 2007, Bokat et al 2007)
Meest uitgesproken cognitieve stoornissen op gebied van cijfer symbool codering, verbaal leervermogen en algemeen IQ (elk met grote tot heel grote effect sizes) (Heinrichs et al 1998, Aleman et al 1999, Dickinson et al 2007, Bokat et al 2007)
Relatief stabiel doorheen de klinische ‘state’ veranderingen Æ Positieve symptomen hebben geen significante invloed op de cognitieve beperkingen. (Gold 2004, Green 2006 Æ EUFEST trial (European First Episode Schizophrenia trial: Cognitieve verbetering slechts zwak gecorreleerd met symptomen! ( Bora 2010)
Kunnen na de leeftijd van 65 jaar wel nog wat achteruitgaan
Belangrijke indicatoren voor functionele en therapeutische outcome bij patiënten. (Green 2006)
Cognitieve dysfunctie bij schizofrenie (2)
Kunnen in mildere vorm aanwezig zijn bij niet aangetaste eerstelijns verwanten van een proband met schizofrenie. En! Binnen deze kwetsbare populatie hebben deze met de meeste beperkingen op gebied van aandacht het grootste risico voor de ontwikkeling van schizofrenie Æ Cognitieve beperkingen zijn stabiele merkers voor de kwetsbaarheid voor de ziekte en zijn dus mogelijks, gedeeltelijk, genetisch overgedragen. (Harvey et al. 2010)
De beperkingen kunnen dienen als endofenotypes voor de genetica van schizofrenie aangezien ze karakteristieken vertonen die geassocieerd zijn met genetische kwetsbaarheid voor de ziekte (Green 2006)
Cognitieve dysfunctie bij schizofrenie (3)
Eerste generatie antipsychotica: - In beste geval Æ slechts beperkte verbetering van de cognitie. - Eerder schadelijk effect op cognitie agv intrinsieke anticholinerge eigenschappen - Negatief effect van anticholinergica, gegeven als behandeling voor EPS
Tweede generatie antipsychotica: - In beste geval Æ slechts matige verbetering van de cognitie - Schieten nog sterk tekort om de cognitieve beperkingen van de ziekte te normaliseren
Neurocognitie bij 1°episode patiënten Mesholam-Gately & al 2009
` Neurocognitieve dysfunctie is geassocieerd met functionele problemen ` Is een basissymptoom van schizofrenie ` Het bepalen ervan zo snel mogelijk na de 1° episode laat een aantal polluerende elementen wegvallen Wat valt op: 1°FE statistisch significant en klinisch belangrijke deficits op alle evalueerbare neuropsychologische domeinen. Er is ook evidentie bij UHR-patiënten maar de grootte van de afwijkingen is niet zo uitgesproken als bij FE patiënten bv. voor IQ
Impact van psychose op dagelijks leven de mening van de patiënt Een normaal gezinsleven hebben Kunnen studeren of werken Relaties met vrienden en familieleden Eigen doelstellingen kunnen realiseren Kunnen leven zonder hulp van derden Als een normaal individu behandeld worden Een seksuele relatie hebben 0%
20%
40%
60%
Percentage patiënten (totaal = 369)
80%
Recommendations by the Lay Public for the Management of Schizophrenia Relax Pull oneself together T alk it over Autogenic training Nature cures M editation/Yoga Psychotherapy Psychotropic drugs 0
Western part of Germany (n=563) Eastern part of Germany (n=373)
25
50
75
100 %
Response
Angermayer & Matschinger Acto Psychiat Scand 89, 1994
WELKE FACTOREN LATEN EEN BETERE EVOLUTIE VERHOPEN?
Goed premorbied functioneren Vrouw Affectieve componente Kort verloop van de decompensatie (korte DUP) Goede behandeling Therapietrouw Lage EE Scholingsniveau Latere leeftijd van ontstaan
SLECHTERE PROGNOSE
Lagere intelligentie Lange DUP Man Hebefrenie Negatieve SS/cognitieve SS Inadequate therapie Slechte therapietrouw Hoge EE Jonge leeftijd Drug- en alcoholabusus Maternale stress/geboorteseizoen./fetale hepoxie/obstetrische complicaties/evenals perinatale influenza
Motivation, Adherence, and Alliance: the role of Cognition
Cognitive Function +?
+ +
Therapeutic Alliance
Motivation
+
+ Treatment Adherence
Keefe RSE, Gold JM. Pharmacologic effects on cognitive deficits in schizophrenia. In: Keefe RSE, ed. Improving Cognitive Function in Schizophrenia; 2003. In press.
Onderhoudsbehandeling van schizofrenie - Effectieve long-term AP therapie - Betere psychosociale behandelingen (liebermanmodules,familieopvoeding en steun, rehabilitatie en ACT)
- Impact van bijwerkingen goed afwegen - Gezondheidsevaluatie
Onderhoudsbehandeling met AP AP verminderen het risico op relapse Wanneer patiënten hervallen onder AP zijn de relapsen minder zwaar dan zonder AP Men moet minstens 6 maanden voorzien om een volledig herstel van de psychotische episode te kunnen realiseren
Effecten van antipsychotische medicatie op de progressie van de hersenpathologie bij eerste episode patienten - Onbehandeld ontstaan er morfologische veranderingen in de corticale grijze stof (frontaal, temporaal en parietaal) en de ventriculaire volumes(vooral laterale ventrikels) nemen toe naarmate de ziekte voortschrijdt.
- AP behandeling kan bijdragen tot de progressie ervan of integendeel het proces verbeteren: HAL en andere typische AP hebben vermoedelijk eerder toxische effecten. OLZ en mogelijk andere atypische zouden eerder beschermende of trofische effecten hebben. - de farmacologische en neurobiologische basis van dze effecten zijn evenwel nog niet duidelijk. Lieberman et al 2003
Frequentie van therapieontrouw? Acute fase1 à 1-15%
Onderhoudsbehandeling2 à 40-50% binnen het jaar na ontslag uit ziekenhuis
1 Hoge et al, Arch Gen Psychiatry 1990, 47: 949-857 2 Grunebaum et al, J Clin Psychiatry, 2001, 62: 394-399
Belang van therapietrouw Acute fase1
Snellere verbetering op korte termijn Kortere hospitalisatie Minder isolatie of fixatie Positieve invloed op behandelingsomgeving
Onderhoudsbehandeling2 40% van alle hervalperiodes is te wijten aan therapie-ontrouw2 Sociale problemen gecorreleerd aan frequent herval Functionele degeneratie 1. 2.
Hoge et al, Arch Gen Psychiatry 1990; 46: 949-956 Misdrahi et al L’encéphale 2002, XXVIII: 266-272
Factoren die therapietrouw beinvloeden Individuele factoren
Leeftijd bij het begin van de ziekte Premorbide functioneren Aantal hospitalisaties Aantal hervalperiodes Co-morbiditeit Opleidingsniveau Ziekteinzicht Ernst van de ziekte
Factoren die therapietrouw beinvloeden Sociale en familiale factoren
•
Opvattingen over ziek zijn van patiënt en familie
•
Mogelijkheid tot controle
•
Houding van het team
Factoren die therapietrouw beinvloeden Therapeutische factoren
Tevredenheid over de medicatie Continuiteit van de behandeling Neveneffecten Aantal innames (med) per dag Interesse van arts
Factoren die therapietrouw beinvloeden
Therapeutische factoren Tevredenheid over de medicatie doeltreffendheid: - efficaciteit - patiëntentevredenheid
Ontwikkelingen in de behandeling van schizofrenie ’30s
ECT
’40s
’50s
’60s
’70s
’80s
’90s
Haloperidol Clozapine Fluphenazine Thioridazine Loxapine Perphenazine
•Risperidone Olanzapine Quetiapine Ziprasidone •Aripiprazole
Chlorpromazine
Typische antipsychotica
’00 ’06-8
Asenepine Bifuprenox
Atypische antipsychotica
Hoe werken antipsychotica ? Dopaminehypothese Gemeenschappelijk werkingsmechanisme Amfetamine en psychose Alle antipsychotica blokkeren dopamine-receptoren Verband tussen therapeutisch effect en neveneffecten op spieren
Impact van herhaald herval 130,0
Days Until Remission
140 120 100 76,5
80 60
47,0
40 20 0 First Relapse
Second Relapse
Third Relapse
Elk herval mondt uit in langere opname en behandeling Derived from Lieberman J, et al. J Clin Psychiatry. 1996;57(Suppl. 9):68–71.
Poor Compliance Affects Rehospitalization Percentage of Patients With a Psychiatric Admission 40 35 30
31,7
29,5 28,1
28,4 25,9 23,4
25
Percent
18,5
20
18,6
17,0 13,4
15
11,2 8,3
10
9,6
5 0 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60%
70% 80%
90% 100% 110% 120% 130%
Medication Medication Possession Possession Ratio Ratio (%) (%) Valenstein M et al. Medical Care. 2002;40:630-639.
PET-Scan beelden medicatie bezet dopamine receptoren
Controle persoon
Na toediening van een antipsychoticum
Biopsychosociale interventies2
MEDICATIE
FAMILIE
INDIVIDUEEL
OMGEVING
Continuïteit van zorg
Behandeling van psychose Lange termijn Ondersteunen van de balk en verminderen van draaglast van binnen én buiten uit Dagelijks leven
Studeren Andere
Levensgebeurtenissen
Relaties
Werk
Kwetsbaarheid voor psychose
MEDICATIE
INDIVIDUEEL
FAMILIE
OMGEVING
Doelstellingen individuele steun Verhogen van inzicht in de aandoening en leren omgaan met de symptomen De psychotische stoornis een plaats geven in het levensverhaal Positieve maar realistische verwachtingen voor de toekomst
Verwerken en aanvaarden van de psychotische stoornis
Filosofie van psycho-educatie Fundamenteel recht van patiënten Biedt perspectief Geïnformeerde gebruikers Integraal deel van het therapeutisch proces
Vaardigheden trainen Hoe en waarom? Niet tijdens acute fase Training voldoende lang geven
HERVAL SOCIALE ANGST
SOCIAAL FUNCTIONEREN
Doelen van familie interventie ? Steun bieden aan de patiënt Ondersteuning van de familie Grenzen stellen en zorgen voor uzelf Evenwicht tussen nabijheid en afstand rekening houden met wens autonomie van de patiënt
Reageren op en omgaan met psychotische ervaringen
tot
Wat kan de familie doen ? Omgaan met vooroordelen / discriminatie à stigma
Preventie van secundaire problemen Herkennen van vroege tekens van herval Belangenbehartiging à opkomen voor de patiënt à advocacy
WAT KUNNEN WE DOEN OM SNELLER PSYCHOSEN TE KUNNEN DETECTEREN EN BEHANDELEN? * Campagnes in de no. bevolking: radio, TV, kranten en brochures, bioscoop * Schoolprogramma’s: onderwijzers via video * Detectieteams: psychiater, bijscholing, psychiatrische verplegers, sociale werken
Waarom onderhoudsbehandeling ? Risico’s van herval voor de patiënten Traumatische ervaring Na elke episode meer blijvende
symptomen Verlies van werk Verlies van sociale contacten / vrienden Meer isolement
De belangrijkste cognitieve domeinen bij bipolaire stoornis
Ook bij BP gebeurt meer en meer onderzoek naar cognitief functioneren.
Zoals bij schizofrenie ook bij BP cognitieve stoornissen weerhouden, zowel in de acuut symptomatische fasen als in remissie.
Er zijn door de jaren heen toch wat theorieën geopperd waar dit mee te maken kon hebben: - gebruik van medicatie en of drugs - residuele stemmingssymptomen Æ Maar deze factoren kunnen de geobserveerde cognitieve stoornissen niet volledig verklaren bij patiënten in remissie Æ Vermoeden dat de cognitieve symptomen zowel state als trait kenmerken weerspiegelen
Deze blijven een invloed uitoefenen op het psychosociaal functioneren.
Kritisch doelwit van therapie of rehabilitatie strategieën bij patiënten met BP. (Yatham et al. 2010)
Dank voor uw aandacht!