L.s . Ook ditmaal is de gewoonte aangehouden om in het verslag van de Lande lijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Ke r ken niet ai leen de besluiten, rapporten en ingekomen stukken , maar ook de notuIen op te nemen . De belangstel lenden ontvangen aldus een goed inzicht in de wijze waarop we als ke rken met elkaar omgaan . Deze wijze van ~andeien kost veel voorbereiding en aangezien onze kerken niet beschikken o've r een Ian de I ijk bureau vergde het noga I wat tijd voordat dit verslag gereed was . Het moderamen van de Landelijke Vergadering van Breukelen 1981/82 zag het als zijn eerste taak een uitgave te verzorgen van het Akkoord van kerke! ijk samenleven , zoals dat in de voortgezette vergadering te Utrecht , met afgevaardigden van al ie kerken , is aangenomen . De kerken en daarvoor in aanmerking komende zusterkerken hebben exemplaren van dit Akkoord in 1982 reeds ontvangen . Verder is ten gerieve van de kerken in ons informatieboekje 1982 het besluit inzake de ver)loudi ng tot de Christelijke Gereformeerde Kerken opgenomen. in hetze I fde jaarboekje is ook de se Ieet ie u i t het Liedboek voor de ke rken gepubliceerd waarvan het eventuele gebruik veräntwoord wordt geacht. Moge Gods zegen rusten op wat besloten is en moge het zo dienen tot versterking van onze gemeenschap in Jezus Christus onze Heer . Het mode ramen van de Lande I i jke Vergadering te Breukelen 1981/1982
Hoogland , febr . 1984.
ds . H. J . van der Kwast ds . A. H. Algra d rs . W. Me i je r A. Sneep , Ie scriba
INHOUDSOPGA VE
REG ISTER
! . LANDELIJKE VERGADERING BREUKELEN Afbouw 11 Zi lveren Koorde 11 , 34 , 41 , 46 Afvaardiging 5, 6 , 12 , 27 , 41 , 51 , 63 , 72 , 81 , 84-96 Bijlage 1, 4 Akkoora ·van Kerke I ijk Samenleven (AKS) (zie lil hieronder) Aparte positie t . a . v. kerkverband 6 , 7 , 8, 83 , Bijlage 5 , 6 (zie ook hierboven : Afvaardiging) . Archief 6 , 50 , 79 , Bijlage 4 Benoemingen 7, 20 , 46 , 49 , 71 , 79 Brochure Ned . Geref. Kerken 15 , 16, 17 , Bijlage 11 Buitenlandse gasten 7, 17 , 31 , 81 , 86 Commissie voor de wijzigingsvoorstellen betr . Akkoord van Kerkelijk Samenleven 7, 66 , 70 , 71 , 82 , Bijlage 31 , 32 Conceptagenda 6 , Bij l age 3 Financiën Landelijke Vergadering 62 , 93 Gemeentezang
IV. GEMEENTEZANG Gezangen (selectie Liedboek) 7, 34- 40 , 42 - 45 , 46 ; Bijlage 13a, 13b Psalmberijming 18 , 26 , 35, 54-56; Bijlage 19 V. RELATIE TOT ANDERE GEREF.KERKEN EN ORGANISATIES Chr . Geref.Kerken 6 , 7, 11, 12- 22 , 23 , 25 , 30 , 34 , 35 , 36 , 41 , 48 , 49 , 54 , 55 , 56 , 59 , 60 , 64 , 65 , 66 , 67 , 68 , 69 , 70 , 76 , 78 , 81, 94 ; Bijlage 4 , 10 Christian Reformed Churches 22-23 , 81 , 86 , 91; Bijlage 4, 11 Contactorgaan Geref.Gezindte 45 , 46 Geref . Bond in de Ned . Hervormde Kerk (m . b . t . Gezangen) 35 , 36 , 37 , 42 , 43 , 44 Geref . Kerken (Vrijgemaakt) 18, 35 , 48 , 49 , 53 , 54 , 73 , 78 Geref.Kerken in Nederland 28 , 29 , 30 , 31 , 32 , 33 , 34 , 52 , 53 , 57 , 58 , 59 Die Ge ref. Kerk van Sui d- Afri ka 24 , 25 , 53 , 54 , 73 , 91; Bijlage 11, 17 ' 18 Geref . Oecumenische Synode , 24 , 27 - 34 , 46 , 51-53 , 57, 58 ; Bijlage 12a , 12b Vrijgemaakte Kerken van Oost- Soemba 6 , 61 ; Bijlage 4, 26 , 27
1. EERSTE ZITTING, 21 februari 1981 1.
Namens de kerk van Breukelen die haar opdracht tot voorbereiding en samenroeping van de Lande! ijke Vergadering heeft uitgevoerd, opent ds. P. Busstra om 10.00 uur deze eerste vergadering. Hij leest uit Efeze 4 de verzen 1 tot 16, laat zingen Psalm 147:1,2 en 4, en gaat voor In gebed. Hij spreekt een woord van welkom tot de afgevaardigden en de gasten en memoreert het overlijden van de predikanten W. Vis, J. van Dijk, L.J. Goris, B. Telder en J.E. Westerhuls, al Jen sinds de vorige L.V. bevorderd tot heerlijkheid. Aan de hand van het gelezen Schriftgedeelte en In aansluiting bij de gisterenavond gehouden bidstond en de preek van ds. H. van Tongeren aldaar over de voetwassing door de Here Jezus Christus, bindt hij de afgevaardigden op het hart zich navolger van Christus te betonen en in al Ie besprekingen zich bewust te zijn van hun roeping tot waarachtig dienstbetoon aan de gemeenten van Christus, daar Gods hart naar het kleine en eenvoudige uitgaat.
2.
De credentiebrieven zijn Inmiddels door de kerk van Breukelen nagezien en ds. Busstra leest de namen der afgevaardigden voor. (Bijlage 1.) Het bi Ijkt dat de volgende afwijkingen van de gapubi leearde lijst van afgevaardigden der twaalf regio's te noteren vallen: Regio Alkmaar/Zaandam: br . D. Broer is wegens ziekte vervangen door br. W. Aalbers, die secundus was. Regio Arnhem heeft een rooster opgesteld en wordt thans vertegenwoordigd door ds. K.B. Holwerda en de brs. M.J. Bakker, S. den Engelsen en J. Postema, Regio Dordrecht/Gorinchem heeft I.p.v. br. A.W. van Eyk als primus br. D. van den Dool benoemd, die thans aanwezig is, Regio Den Haag zond wegens ziekte van ds. J.D. Janse de nieuwbenoemde secundus br. C. Schram I.p.v. ds. H. Schuurman die reeds als primus werd afgevaardigd door regio Amsterdam/Haarlem, Regio Harderwijk: i.p.v. ds. J.D. Houtman is zijn secundus ds. G. van Keulen aanwezig, Regio Noord-Nederland: br. J. Heetebrij is vervangen door zijn secundus b r. J. Louwerse, Regio Schiedam: ds. G. van den Brink Is vervangen door zijn secundus ds. H. Smit. Van Nijmegen is br. H. van Dam aanwezig. Van Oegstgeest zijn aanwezig br. J.E. van Dijk en br. J. Mandema.
3.
De kerk van Breukelen heeft een nieuw reglement voor de verkiezing van het moderamen opgesteld dat aan de vergadering wordt voorgelegd en door haar wordt aanvaard. (Bijlage 2.) Daarop vindt- In zeven vrije stemmingen - door de 48 stemgerechtigde afgevaardigden de verkiezing plaats. Als praesas wordt gekozen ds. H.J. van der Kwast, als tweede praesas ds. A.H. Algra, als scriba br. A. Sneep en als tweede scriba br. W. Meljer (resp. met 29, 29, 37 en 37 stemmen). Daar geen der afgevaardigden bezwaren blijkt te hebben tegen de verkiezingsprocedure verklaart ds. Busstra deze broeders gekozen te zijn en verzoekt hij het aldus geconstitueerde moderamen zijn plaats in te nemen. 5
Os. van der Kwast constateert dat bewl I I i ging der verkozenen niet gevraagd doch metterdaad verwacht wordt en neemt de hamer over. 4.
Oe praesas dankt de kerk van Breukelen voor haar uitnemende voorbereldingen en vermeldt de aanwezigheld van de verslaggevers A.P. de Boer (weekblad Opbouw en Reformatorisch Dagblad) en A.P. Bergwerf (Nederlands Dagblad).
5.
Voor het agendum van deze zitting heeft Breukelen een concept opgesteld. (Bijlage 3) Als tevens te behandelen zaken vermeldt de praesas verklaringen van de kerken te Rijsbergen en Wormer, en de volgende brieven: van Regio Alkmaar/Zaandam met wijzigingsvoorstel Ien; van de Vrijgemaakte kerken van Oost-Soemba Inzake gewenste voortzetting van de band met ds. Goessens en zo mogeliJk afvaardiging van twee broeders naar Soemba; van de deputaten der Chr.Geref.Kerken Inzake de offlcl~le tekst van de belijdenlsgeschrlften; van br. Smits te Vlaardingen over het archief der kerken; van 'Aktie 41+ 1 over de moelten van de Turkse christenen in Nederland; van de Raad voor contact en overleg betreffende de BIJbel
6.
Oe vergadering wordt geschorst om het moderamen gelegenheld te geven zich op het agendum te beraden.
7.
Oe heropening vindt plaats om 13.30 uur. Op dit moment melden zich als waarnemers van de kerk te Groningen de brs. J. van Dongen en L. Gaarkeuken. Oe praesas laat zingen Psalm 138:1.
8.
Oe praesas rapporteert uit het moderamenber~~ a.Behalve Oegstgeest zonden ook de kerken van Rijsbergen en Wormar brieven met de mededeling zich niet vertegenwoordigd te achten op deze L.V. en geen accoord van kerke! ijk samenleven te wl I Ien aanvaarden, doch de band met de zus terkerken wel op prijs te stel fen. - Een en ander zal straks ter sprake komen. b.Oe brief van de kerken van Oost-Soemba zal behandeld worden bij agendapunt 13.1; die van de RCOB bij punt 11; die van 'Aktie 41+ 1 acht het moderamen niet ontvankelijk; aan het verzoek van br. Smlts hem van al Ie stukken 5 exemplaren voor het archief te zenden zal gevolg gegeven worden. c .Ais volgende vergaderdata van de L.V. werden vastgesteld: 21
6
maart, 25 april en. 30 mei. d.Het moderamen stelt voor de deputaten van de Chr. Geref.Kerken voor contactoefening met o~ze kerken uit te nodigen tot de zitting van 21 maart. e.ln die vergadering zullen ook de rapporten van de gezangencommissie en van de commissie voor de liturgische formulieren behandeld worden. f.Het moderamen acht de meeste zaken van\'t agendum vol doende dui deliJk om door de L.V. zonder verdere commissoriale voorbereiding behandeld te kunnen worden. Niet het punt van de functionering van het kerkverband: daarvoor dient thans wel een commissie ingesteld te worden die al Ie wijzigingsvoorstel Jen bestudeert en tracht te coördineren. 9.
Ds. S. Strauss van de Nederduits-Gereformeerde Kerk te Bloemfontein Is In deze vergadering ~Is belangstellend toehoorder aanwezig. De praesas richt tot hem een woord van hartelijk welkom.
10. De commissie hierboven onder 8f bedoeld wordt met instemming van de vergadering gevormd door benoeming van de brs. ds. W.J. van der Linde, ds. J. Bouma en br. C. Camfferman. 11. Ds. G. van Keulen stelt voor de deputaten van de Chr.Geref.Kerken tot alle vergaderingen van de L.V. uit te nodigen. Aldus wordt besloten. 12. De praesas stelt de brieven van Oegstgeest (Bijlage 5) en andere kerken die bezwaren hebben tegen een 'overkoepelend' kerkverband ter discussie: de vraag Is hoe deze kerken dan met de zusterkerken verder kunnen, en Ede acht dit een zaak voor de Regio's waartoe zij behoren en uiteraard voor haar zelf.
tlet --1 t oog op dit alles is zij van oordeel dat de Ned.Geref.Kerken er goed aan zullen doen om de band der gemeenschap met de kerk van Oegstgeest daadwerkelijk te blijven onderhouden en beleven en besluit zij: van deze overwegingen en van dit oordeel kennis te geven aan de kerk van Oegstgeest en aan de overige zusterkerken". Het voorstel wordt in stemming gebracht en met 42 stemmen vóór aanvaard. 13. Het rapport van de commissie voor radio- en t.v.aangelegenheden wordt door ds. 't Hart nader toegelicht. Het rapport wordt aanvaard. De praesas dankt de rapporteur en de commissie voor het geleverde werk. (Bijlage 7) 14. De praesas geeft twintig minuten pauze voor de thee. 15. De vergadering wordt heropend. Aan de orde is het verslag van de commissie voor cont~ct met de hoge overheid. Mr. Meulink behoeft aan dit korte verslag slechts toe te voegen dat het ministerie van justitie de ontvangst van de brief Inzake de naam van de Nederlands Gereformeerde Kerken heeft bevestigd. HIJ merroreert met dankbaarheld het werk van br. L.F. Venderbos in de commissie, · waaraan een einde is gekomen door ziJn overlijden op 12 Juli 1980. Er zal een· voorstel ingediend worden over de toekomstige samenstelling van de commissie.- Het rapport wordt onder dankzegging aan de commissie aanvaard. (Bijlage 8) 16. De praesas geeft gelegenheid tot commentaar en vragen inzake het rapport van de Raad van toezicht en advies van de theologische studiebegeleiding. (Bijlage 9l.Hem Is verzocht de evt. verlangde toelichting te geven, maar hij kan dit nu hij presideert niet doen. De praesas van de Raad, prof.dr. D. Holwerda, is wegens ziekte afwezig, doch er ziJn andere leden van de Raad aanwezig en ook een der docenten, nl. ds. Smlt. Het punt in het rapport dat de meeste aandacht krijgt Is het verzoek aan de kerken om candldaten voor de dienst des Woords te verplichten 'een goed getuigenis' van de studiebegeleiders over te leggen; ds. Smlt merkt op dat deze formulering niet juist Is, omdat men niet van te voren kan spreken van een 'goed' getuigenis, maar de zaak waarom het gaat Is duidelijk. Ds. Blokhuis heeft bij veel waardering voor het rapport toch critlsche vragen. HiJ acht het onjuist dat in het rapport stelling genomen wordt tegen een eigen opleiding; daarmee overschrijdt de raad zijn bevoegdheden. De stel llng dat onze kerken daarvoor een te klein draagvlak vormen vindt hij dubieus: er zijn kleine kerkgemeenschappen die kans zien een goede voorbereiding voor het ambt van dienaar des Woords te geven. Spreker acht Apeldoorn als opleidingsinstituut voor onze a.s. predikanten niet Ideaal. Ds. Smlt is op uitnodiging aanwezig geweest op een kerkeraadsvergadering te Schiedam om over de opleiding en begeleiding van onze studenten te spreken, en was het met de daar getrokken conclusie eens, dat de studie te Apeldoorn plus de begeleiding door drie van onze predikanten wel een aanvaardbare doch beslist niet de enige weg voor hen vormt. Er is in het rapport nu dienaangaande 8
z.i. teveel gezegd. Ds. Blokhuis verklaart dat de verlangde beoordeling van de candidaten door de begeleiders niet past in de Gereformeerde kerken . Voorheen hebben de kerken hen altijd zèlf beoordeeld. Hoewel de goede bedoeling buiten kijf is, behoort er geen tusseninstantie geschapen te worden. De ambtsdragers van de kerken die met een beroep op een candidaat te maken krijgen zijn de aangewezen personen voorbeoordeling van zijn geschiktheid. Ds . Moggré spreekt namens de regio Den Haag uit het niet verantwoord te achten te besluiten tot hetverplicht stellen van een getuigenis van de begeleiders. Hier is ook de vrijheid van de studenten in het geding . Br. Meijer heeft geconstateerd dat het studieprogramma van Apeldoorn vele studiewerken die in de Ned . Geref.Kerken belangrijk geacht worden (van Schilder, Holwerda, Janse, De Graaf e.a.) niet vermeldt. Onze studiebegeleiding zou dit tekort moeten opvullen. Wordt deze zaak bij het Ned . Geref.Seminarie mogelijk beter behartigd ? Wat is de motivering van de studiebegeleiding naast Apeldoorn ? · Ds . Schuurman deelt mede dat de regio Amsterdam/Haarlem de In het rapport gevraagde verplichting te ver vindt gaan en dat ook studiebegeleider ds. H. de Jong het daarmee eens is. Br. Van den Dool wijst op het bestaande concept voor een instructie dat de Raad van toezicht reeds in 1976 in Kampen indiende, doch dat nog steeds niet behandeld is. Ds . Doornbos vraagt zich af wat het bedoelde getuigenis zou moeten inhouden. Er zijn twee verschl I lende zaken aan de orde bij het beoordelen van candidaten : bekwaamheid in preken en spreken , èn gezondheid In de leer . Gaat het over vaardigheden of over betrouwbaarheid ? Ds. Zwarteveen kan veel goeds zien in het Apeldoornadvies en in de begeleiding , maar het rapport geeft een ongevraagde beoordeI ing van andere mogelijkheden en dat komt hem onjuist voor . Hij verbaast 8r zich over dat over de bestaande andere weg niet gesproken kan worden . Waarom niet? Spreker is onvoldaan over het een en ander. Ds. Van der Lingen is bezorgd over het teruglopen van het aantal studenten dat de begeleidingssamenkomsten bijwoont: van de 36 doen dit er slechts 25 . Er zijn bi ijkbaar nogal wat studenten die geen lust hebben in 'het gereformeerde' of in het ambt. Hij acht het gevaar aanwezig dat men met een lapmiddel genoegen neemt. Naar aanleiding van pag. 5 van het rapport vraagt hij of er een goede reactie van de studenten is op de stof die behandeld wordt , en inzake een opmerking op de volgende pagina, of de begeleiders een algeméén tekort constateren . De praesas stelt n.a.v. de gemaakte opmerkingen over het Nede rlands Gereformeerd Semina rie dat de L.V. zich strikt moet houden aan het agendum. Daar staat het Seminarie niet op. Ds. Blokhuis merkt op dat hij al leen heeft ingehaakt op wat het rapport zelf zegt en dus niet buiten de orde was. De praeses an twoordt dat een verdere bespreking van het Seminarie al leen mogelijk is als een der kerken die zaak aanhangig maakt. Ds . Smit beantwoordt de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Hij vindt het wel moei I ijk uit te maken wat daarin de begeleiders 9
en wat de Raad van toezicht aangaat. Betref.fende de evt. verpl lchting tot het overleggen van een attest van de begeleiders merkt hij op dat het desbetreffend advles toch moei lijk bevreemden kan, omdat de begeleiding een kerKel ljke instel I lng is en geen private aangelegenheid. De begeleiding Is geen nevenopleiding of een con current van een opleidingsschool. En naast het bedoelde attest bi ijft in elk geval de kerkelijke beoorde I ing van de candidaten noodzakelijk. De kerken leggen voor de begeleiding elk jaar een aanzienlijk bedrag op tafel -en wl I men dan toch vrijblijvendheld ? Waarom zou het begeleidingsattest niet het sluitstuk zijn op de kerke! ijke examinatie? Het feit ligt er dat kerken naar de menIng van de bege Ie i ders vragen. Inzake het gewraakte punt g van pagina 6 geeft ds. Smit als zijn persoonlijk oordeel dat het niet in het rapport thuIshoort; we I Is het zo dat kerken soms ook in dezen vragen naar het oordeel der begeleiders . Op de vragen van br. Meijer antwoordt hij dat het moei lijk is om biJ de begeleiding aan àl les aandacht te geven . De begeleiders maken meermalen attent op de winst van de jaren dertig. Ook worden voor specifieke onderwerpen wel sprekers gevraagd die op dat terrein deskundig geacht kunnen worden. Apeldoorn is inderdaad eenzijdig gericht en dat heeft de aandacht. Het Instituut van de studiebegeleiding maakt aanspraa k op een erkende plaats In ons kerkelIjk leven. Br. Meul in k acht de critiek van ds. Blokhuls op de passage inzake de andere opleidlngsmogel ijkreld Juist, maar wijst er op dat de comm i ssie bepá a ld niet tégen het Ned.Geref.Semlnarie kiest . HiJ acht de bepleite verpl lchting van een attest der begeleiders niet fraai . Een dringend advies aan de kerken zou beter zijn. Spreker vindt het aantal van 8 à 9 samenkomsten per jaar van de begeleiders met de studenten zeker niet zo gering als ds. Van der Lingen , die d it een druppel op een gloeiende plaat heeft genoemd. De kerken kunnen zelf zorgen dat het effect groter wordt door de begeleid in g actiever te volgen; z i j moeten ervoor bidden, de studenten erop ondervragen. De praesas verk laart het eens te zijn met ds. Smit: de kerken dienen zi ch achter het werk van de begeleiding te stellen. - HiJ geeft gelegenheid t ot een tweede ronde vragen. Br. Louwerse deelt mee dat in Haren steeds aan daar voorgaande studenten gevraagd wordt naar hun ervaringen bij de begeleiding . Die bi ijken steevast bijzonder gunst i g te zijn. Br. Van den Dool aarzelt toch of de verplichting van een attest niet te ver gaat. Nogmaals dringt hij aan op een instructie voor de begeleiders.- De praesas zegt toe dat dit punt nog ter sprake za I komen. Ds. Smit zegt ter aanvul I ing nog dat de verklaring van de begeleiders een zake i ijk, nuchter karakter draagt . Ds. Van Keulen begrijpt niet dat er tegen de voorgestelde verpi i chting bezwaren kunnen bestaan als we het vanzelfsprekend vinden dat onze studenten de begeleiding volgen. Ds. Van der Lin~en merkt op dat, toen hij het had over 'een druppel op een gloe1ende plaat', hij niet gesproken heeft over de kwaliteit van die druppel. Als de praesas de vraag stelt of thans een besl lsslng kan worden genomen, wordt door verscheidon sprekers herhaald dat de kerken al leen uit eigen vrije wl I advies moeten kunnen vragen aan de stu10
dlebegelelders. Voorgesteld wordt de best lsslng aan te houden tot de volgende zitting. Aldus wordt besloten. 17. De praesas brengt nog enkele kleine punten onder de aandacht: er Is gevraagd om de reiskosten der afgevaardigden voor rekening van de L.V. te brengen en op basis van gel Ijkheld straks door te berekenen aan de kerken. Hierover zal volgende maal een bes li ss i ng moeten worden genomen. Aan de deputaten van de Chr.Geref . Kerken voor samenspreking zal bericht worden dat zij desgewenst al Ie vergaderingen In Breukelen kunnen bijwonen. 18. Tot slot wordt Psalm 100:1 en 4 gezongen en gaat ds. Algra i n dankgebed voor . 19 . De vergadering wordt verdaagd tot 21 maart.
11
I I. TWEEDE ZITTING, 21 maart 1981. 20. De praeses,ds. H.J. van der Kwast, opent te 10.00 uur de vergadering. HIJ laat zingen Psalm 32:3(NB), gaat voor in gebed, en leest 1 Tim. 6:11-21. In zijn openingswoord benadrukt hij dat het in dit Schriftgedeelte gaat om de overdracht aan de volgende generatie van wat ons is toevertrouwd: het Woord Gods, het gebod, het geloof. Hij wijst op de kerken onder het kruis na de Afscheiding in de vorige eeuw. Zij hebben dat ondér veel strijd en moeite gedaan. Moeite kan vaak zegen Inhouden. Praeses heet In het bijzonder de afgevaardigden van de Chr.Geref. Kerken welkom, de predikanten B. van Smeden en J.C.L. Starreveld, en memoreert dat het rapport over de samensprekingen met de Chr. Geref.Kerken aan de orde is, en dat ook wat op haar synode Amersfoort-1980 over onze verhouding is gezegd onze aandacht dient te hebben. Hij leest de preambule voor die onze kerken in Utrecht aangenomen hebben en beklemtoont dat het aan beide zijden gaat om gereformeerde kerken die elkaar aannemen op de gereformeerde belijdenis. 21. Er wordt appèl nominaal gehouden aan de hand van de lijst van afgevaardigden. Van de hieronder niet-genoemde Regio's zijn al Ie primusafgevaardigden aanwezig. Van de Regio Alkmaar/Zaandam bi ijkt i.p.v. br. Broer sec. W. Aalbers aanwezig. Van de Regio Enschede/Zwolle: i.p.v. ds. W. Bax is sec. ds. A. den Boer aanwezig en i.p.v. br. C. Wehman de sec. br. E. Broenink. Door de Regio Arnhem zijn ditmaal afgevaardigd: brs . J . Postema, S. den Engelsen, M.H. Hummelen en G. Huygen . Van de Regio Den Haag is i.p.v. ds. J.D. Janse, br. P. Klein aanwezig. Regio Harderwijk: i.p.v. ds. J.D. Houtman, de sec. ds. G. van Keu Ien. Regio Noord-Nederland: i.p.v. ds. W.J . v.d . Linde , . br. G.E. Arnold. Voor ds. C.A.A. Struik is geen sec. aanwezig. Regio van het Zuiden: i.p.v. br . P.J. Berghuis is br. G.J. Cramer, en i.p.v. br. W.M. Riemensis br. G.J. v.d. Mark aanwezig. Van Oegstgeest is al leen de sec. br. J. Mandema aanwezig. Van Zeist br. T. Huisman. 22. Als agenda voor deze zitting vermeldt de praeses: a.Afwerking van het punt Theoi.Studiebegeleiding uit de eerste zitting. b.Bespreking van het rapport Contacten en samensprekingen met andere kerken en met name onze verhouding met de Chr.Geref.Kerken.
23. Ds . Mul wijst er als voorzitter van de commissie op dat haar voorstellen in de I ijn I iggen van de eerder genomen besluiten. Ze zijn wat uitgebreider en concreter . De commissie vraagt goede aandacht voor de bezwaren en wensen van de Chr.Geref.deputaten inzake art. 34 ,39 en 40 van het concept Ke rkelijk Akkoord, zoals deze zijn voorgesteld. 24 . Aan de eerste besprekingsronde nemen Ds. Moggré en Ds. Doornbos dee I. Ds. Moggré acht de resultaten der vele gehouden samensprekingen tussen de Commissie en de Chr.Geref.deputaten mager. We zijn nu In een beslissend stadium . Hij acht geen ~ebod van Christus tot eenheid aanwezig en waarschuwt tegen een wettische' aanpak. Wel moet er gebed om eenheid zi jn zoals Ch ristus bad (Joh.17l; er moet geworsteld om meerdere genade. De leer van de toe~ i gening des hei Is kan theoretisch vei I ig gesteld worden, zonder waarachtige bekering. Op de bekering en het leven in het geloof komt het aan. Wat het kerkverband betreft: datwillen de N.G.kerken wel degel i jk, maar van groot belang voor de ke r kelijke samenleving is de manie r waarop dit functioneert. Er is bij ons grote aarzeling inzake 'reglementen'; dat moeten de Chr.Gereformeerden kunnen verstaan. Reeds in 1840 op de synode van de Afgescheiden kerken kozen Brummelkamp en De Moen tegen een zwaar overkoepelend verband . Kerkverbandelijke structuren belemmeren vaak de hantering van echt-schri ftuurlljke maats taven. Di t geldt duidel i j k voor de aanvaarding van elkaars dienaren en voor de H.Avondmaalstafel: de Schrift kent geen kerkverbandel ijke structuren die deel nem ing beperken tot 'el gen leden'. Sp reker ach t de voorstellen van de Commissie vaag, weinig concreet en legt een eigen concept-voorstel over dat uitdrukking geeft aan bovengenoemde gedachten. Het luidt als volgt: Conce pt Voorste I l.De Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken, i n 2de zitting bijeen op zaterdag 21 maart 1981 te Breukelen verzoekt aan haar commissie voor contact en samenspreklng met andere kerke n aan 'deputaten voor de eenheid van de Gereformeerde Belijders' van de Ch ristelijke Gereformeerde Kerken mee te delen dat zij van oordeel is dat de Ned.Geref . Kerken uit kracht van het apostolisch vermaan in Rom. 15:7 de Chr .Geref. Kerken hebben te aanvaarden zoals Christus haar aanvaard heeft. Tegelijk draagt zij bij dezen haar commissie op om door bemiddeling van genoemde deputaten aan de Chr.Geref. Kerken te verzoeken om ook de Ned.Geref.Kerken te aanvaarden gelijk Christus haar aanvaard heeft. 2.De Lande! ijke Vergadering voegt wel I icht ten overvloede bij dezen aan het onder 1 genoemde verzoek en de daar bedoelde opdracht toe dat zij belde aan haar commissie meegeeft In het besef dat er tussen de Chr.Geref.Kerken en de Ned.Geref.Kerken verschillen I iggen zoals bijvoorbeeld Inzake de vraag naar de gewenste kerkverbandel ijke structuren, verschi I Ien In de zin zoals de apostel Paulus die aangeeft wanneer hij schrijft: Deze (immers) stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle · gel ijk ..• " Rom . 14:5,6 . Zij vertrouwt er evenwel op dat zowel de Chr . Ge ref. Kerken a Is de Ned.Geref. Kerken de daarbij gevoegde 13
aanWIJZing van de apostel: "ieder ZIJ voor ZIJn eigen besef ten volle overtuigd", zullen ter harte nemen en de daarmee gewezen koers zul Ien volgen. 3 . De Lande! ljke Vergadering is voorts van oordeel dat gelet op het onder 1 en 2 genoemde zowel de Avondmaalstafel als de kansels over en weer voor elkaars leden respectlevel Ijk predikanten In principe behoren open te staan en zij zal er zich In verheugen wanneer zowel de Ned.Geref.Kerken als de Chr.Geref.Kerken de nodige medewerking tot de verwezenliJking daarvan metterdaad zul Ien verlenen. Dit al les ook opdat ziJ tot lof van Gods genade de toeëlgening van het hei I (van de groeiende gemeenschap in de Here) door de Heilige Geest niet in de weg zullen staan en zodoende de Geest zouden bedroeven. 4.De Landelijke Vergadering ...... (zie eerste alinea van voorstel 3 van de commissie). 5.De Lande! ijke Vergadering verzoekt tenslotte . •... (zie voorstel 4 van de commissie). 6.De Lande! ijke Vergadering draagt haar commissie bij dezen bovendien op om het aan haar gedane verzoek en de haar gegeven opdracht als onder 1 bedoeld, mutatis mutandis, ook te doen toekomen aan de eerstvolgende Synode van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt). 25. Na een koffiepauze van tien minuten verkrijgt Ds . Doornbos het woord. Het rapport acht hiJ teleurstellend omdat er wel degelijk ernstige verschillen zijn. Liggen die niet dieper dan de commissie denkt ? HIJ heeft erftlek op de punten 2, 3 en 4 van het rapport . HIJ acht het niet de taak van meerdere vergaderingen een beroep te doen op de kerken. Dat moet andersom. 26. Ds. Mul beantwoordt de gemaakte opmerkingen. Christus bàd niet alleen om de eenheld der gelovigen. HIJ gebóód Zijn discipelen een te zijn . Dat geeft géén wettische oml ijstlng aan de door ons gevoerde samenspreklngen. De tafel van het H.Avondmaal staat niet maar "ergens", doch mldden In de geméénte. Als Christus bidt om eenheid, dan Is dat een opdracht, een norm voor de discipelen . Als gesteld Is dat de Ned.Geref.Kerken soms meer aan de Afgescheiden kerken herinneren dan de Chr.Geref . Kerken, dan moge in elk geval opgemerkt worden dat er vele dingen zijn waarin de Chr.Gereformeerden ons ten voorbeeld zijn . Inzake de "toeëigening des hel Is" merkt spreker op dat ook de genade van de eenheld in Christus toeëlgenlng vergt; er wordt weinig gedànkt voor de gemaakte vorderingen. Wat het H.Avondmaal betreft, waaraan al Ien die In oprechtheld Christus bel ljden behoren aan te zitten volgens ds. Moggré - In welk verband hij het viertal zaterdagavondsprekers van de E.O. noemde (A.P. de Boer, lr .J.van der Graaf, dr.W.J.Ouweneel en prof. dr.W.H.Velemal -spreker acht ds. Moggré In zijn eigen opstel llng niet consequent. De zaak van de eenheld is geen kwestie voor de L.V. en de Chr.Geref.Synode In de eerste plaats, de kèrken dienen uit de geloofseenheld te leren leven. De achtergrond van de verlan gde uitbreiding van art. 40 Is geen bemoeizucht van de broeders, maar een herinnering aan de taak als afgevaardigden van kerken. De aanwezigheld van de Chr.Geref.afgevaardlgden op onze L.V. Is 14
een zij bij wat
goede zaak. Wat de initiatieven van de Commissie betreft: daar meer verneemt dan men in één kerk kan weten helpt zij soms het voorbereiden van contactvergaderingen . Dit is niet 'doen des kerkeraads is'.
27. De praesas vraagt of de kerken accoord kunnen gaan met de voorstellen van de Commissie: Dit moge bi ijken bij de tweede discussieronde die hij geeft. Er is gelegenheid tot het indienen van amendementen. Als sprekers geven zich op: ds. Blokhuis , ds. ~oggré , ds. Van Keulen, ds.Van den Brink , ds.Bouma en de praeses . 28. Ds. Blokhuis spreekt persoon! ijk , maar wel in overeenstemming met
het gevoelen van de kerkeraad van Schiedam . Hij benadrukt dat we eerlijk moeten omgaan met elkaar. Hij kan instemmen met de voorstellen van de Commissie, maar vraagt: is het eigenlijk geen lrreele zaak? Er zijn maar 15kerken waar de zaak aan de orde is. Lééft het niet ? In C.O.G.M.A. is merkbaar dat er verschillen zijn, maar toch -we grijpen allen terug op de Reformatie . Bij velen echter aan Chr.Geref.zijde is er een teruggrijpen op de "Nadere Reformatie". -Wat wordt bedoeld met 'federatie' van de Chr.Geref. en de Ned.Geref.Kerken ? Spreker heeft de indruk dat het soms gaat om het samenbrengen van 'ongel ljksoortige' grootheden. Ds.Moggré acht dat het verschi I in kerkverbandel ijk opzicht dieper ligt dan bij de dingen die Paulus in Rom . 15 bedoelt als hij meningen van broeders tegenover elkaar stelt. Die hingen samen met de overgang van de oude naar de nieuwe bedeling, wat overigens wel belangrijk is. Wat het 'gebod tot eenheid' betreft: hij meende dat bedoeld werd een woord van de Here zelf en hij is nog niet overtuigd van de juiste instel I ing bij het gebruik van dat woord. Er ligt veel achter dat gebruik; er moet aan beide zijden echte toeeigening zijn van de genade die God schenkt. Spreker heeft wi I Ien aantonen dat wij geenrnieuwlichters' zijn. Binding aan het Woord en aan de belijdenisalléén Is altijd In gereformeerde kring verdedigd. Ds.Van Keulen vraagt zich af waar wij aan denken bij het gebruik van het woord gebod. Hij wijst op Joh.13 waar Jezus spreekt over een nieuw gebod: "dat gij elkander liefhebt". Hierom gaat het. "Dit Is de verkondiging van den beginne". De voorstellen van de Commissie sluiten goed aan bij wat in de gemeenten leeft. Maar voorzichtigheld bij de uitwerking is nodig vanuit begrip voor de situatie waarin we historisch zitten. We hebben veel te ontvangen bij de contacten met de Chr.Geref.broeders. Spreker weet dat door zijn ervaringen In Emmeloord . Maar van forceren mag geen sprake zijn. De L. V. van Wezep heeft het goed gedaan en in die lijn dienen we te blijven. De commissievoorstellen acht hij beter dan het voorstei-Moggré, omdat dit laatste een vermaan bevat dat zeker zo zwaar Is als het 'gebod' waarvan de commissie spreekt. We dienen door liefde te onderscheiden waarop het aankomt: "ieder lette niet op zijn eigen belang maar op dat van de ander". Spreker acht wat in het boekje "De Nederlands Gereformeerde Kerken" op pag.4 staat inzake onze verhouding tot andere kerken al te zeer gecomprimeerd, en te suggestief bij de vermeiding van de breuk tussen de Vrijgemaakte en de N~d.Ger9f.Kerken. Hij dringt aan op herzie15
nlng en betere nuancering bij een herdruk. Ds.Van den Brink merkt inzake de passage over de 'toe~ lgenlng des hel ls 1 op dat er vaak groot verschl i ls·tussen leer en leven. Wij hebben ons ernstig af te vragen ~oe het staat met onze gemeenschap met Christus. In het gesprek met de Chr.Geref.broeders mag deze toon niet ontbreken. Als de ' .leer' van de toe~lgenlng van het hei I deze of gene onder ons 'kittelachtig' maakt, dient toch bedacht te worden dat het gaat om het levende Woord van God. Er zal gewèrkt moeten worden met woorden van de Schrift die spreekt van "één He i I an d, één brood, één Heer". De muren rroeten weg en dIt beperkt zich niet tot de Avondmaalsgemeenschap. Spreker Is bi Ij met de passage in het rapport over de perspectieven. Die dienen Schr i ftuurlijk gezien te worden en geen basis te zijn voor het nemen van besluiten die 'In kracht van gewijsde' treden. We mogen het de andere partij niet moel lijk maken, doch we mogen haar ook niet met rust laten. We dienen ons ook niet te laten ontmoedigen door het feit dat er nu nog pas in 15 kerken samenbinding gezien wordt: op de Chr.Geref.Synode 1980 was inzake voor of tegen voortzetting de stemmenverhouding 26/26 . Er dient begrip te zijn voor de oproep om te bedenken hetgeen des anderen is, en daarbij is te denken aan de Chr.Geref. bezwaren tegen de voorgestelde toevoeging aan art.34 inzake 'het hei i der kerk'. in de huid kruipen van de Chr.Gereformeerden is misschien rroei lijk, maar wel nodig. Er zijn bij ons tendenzen naar congregationalisme en het komt spreker voor dat wij bij het beraad over de kerkenordening de Chr .Geref.broed~rs dienen te betrekken. Het gebod om elkaar lief te hebben moet onze voorstellen en afspraken vullen. Ds.Bouma is blij dat ds.Van den Brink stelde dat de 'perspectieven' biJ de voorstellen behoren . Hij heeft wel moeite met het onder 'd' gestelde en vraagt of de gehouden enquête dit niet weerspreekt. Het zou jammer zijn als een soort federatievorm zou drukken op de plaatselijke situatie. Hij zou er voor voelen punt 'd' te laten vervallen of in elk geval af te zwakken . Ds . Van der Kwast zit met de practische vraag of de Landelijke Vergadering zich tot de deputaten van de Chr.Geref. zou moeten richten. Het komt hem voor dat ze zich tot hun synode heeft te richten. Kan het voorgestelde beslult wel genomen worden? 29. Ds . Mul , de gemaakte opmerkingen beantwoordend, meent dat de verhouding tussen de Chr. Geref. en de Ned.Geref. gunstiger is dan de beoorde I ing van de gehouden enquête door de synode der Chr . Geref. Kerken luidde . Die enquête is nu twee jaar geleden gehouden . Sindsdien zijn in verscheiden plaatsen nieuwe contacten gelegd, zelfs nog nà de synode van 1980 die adviseerde tot het maken van 'pas op de plaats' en wel in tenminste vijf plaatsen. Er zijn 175 Chr. Geref.Kerken, doch daarvan zijn er 97 die 20 km. of meer verwijderd liggen van de dichtstbijzijnde Ned . Geref.Kerk. Geografisch gezien is er voor slechts 58 kerken contact mogelijk. Bij de interpretatie van de enquête di e nt dit wel bedacht te worden . Het is overigens soms inderdaad moei I Ijk om contact te krijgen . Wat wordt met federatie bedoeld ? Het is niet juist de samenleving van onze kerken aan te duiden als een federatie in tegenstelling tot die van de Chr .Geref. Maar de commissie komt Inderdaad wel eens synodale trekjes tegen bij de Chr .Geref. Het spreken van 16
'een federatie van federaties' Is In ~Ik geval onjuist, en · het gaat ook niet om een vergelijking van 'twee ongelijksoortige grootheden'. De commissie herkent zich niet In de tekening die ds. Moggré gaf. Zijn uitgangspunt was dat een of meer uitdrukkelijke geboden van Christus zelf zouden ontbreken. Spreker kan zich goed vinden In de benadering die de brs. Van Keulen en Van den Brink hiervan gaven. De commissie wenst het 'perspectief' biJ haar voorstel fen te rekenen. ZIJ wi I de Schriftuurlijke lijn aangeven, en niet al les In detal Is uitwerken. Als we de balans opmaken en vragen waar we nu zijn en welke kant we op moeten, dan dienen we elkaar tegelijk en voortdurend te herinneren aan de Schriftuurlijke eis. Moeten we kalm aan doen 7 De commissie meent dat de Chr.Geref.Synode zich te sterk door de feitelijke situatle heeft laten bernvloeden en te weinig heeft onderstreept de noodzaak, de roeping, het gebod, de opdracht tegenover elkander. Inzake het gewraakte punt 1 d 1 merkt ds. Mul op dat de bedoeling niet is ons zo vast te leggen, maar om een aanwijzing te geven hoe we kunnen en wi I fen werken. Ds . Mul vraagt zich af waarom wij ons tot de volgende synode van de Chr.Geref . Kerken zouden wenden. Z.I. kunnen we ons rechtstreeks met haar deputaten verstaan, daar hun opdracht niet Is Ingetrokken. Wat het boekje van de commissie over de Ned.Geref.Kerken betreft is spreker het met de uitgebrachte critiek eens. Het punt van de geschiedenis onzer kerken is door velen als te beknopt ervaren en dient uitgebreid te worden en ook enigszins gecorrigeerd. Bij een herdruk wl I de commissie ook aandacht geven aan de plaats van de ouderl l ng ' en aan het huisbezoek. 30. De praesas verzoekt ds.Van Smeden antwoord te geven op zijn vraag of onzerzijds terecht een verzoek aan deputaten der Chr.Geref. gesteld kan worden. Ds. Van Smeden antwoordt dat de synode aan deputaten stemrecht verleend heeft In de gemeenschappelijke vergaderingen van de commissie en de deputaten, zodat de L.V. zich rechtstreeks met laatstgenoemden kan verstaan. 31. De praesas schorst om 12.30 uur de vergadering voor de lunchpauze. 32. Te 13.30 uur vindt de heropening plaats. De praesas laat Psalm 27 : 2 zingen en doet enkele mededelingen. a.De notulen der vergadering van 21 februari zijn aan iedere afgevaardigde uitgereikt en komen In de volgende vergadering aan de orde. " b. Inzake de reiskostenvergoeding stelt het moderamen voor dat de afgevaardigden uit een rayon zo mogelijk van één auto gebruik zul Jen maken, of per trein komen. De km-vergoeding is vastgesteld op 40 cent . De ke rk van Breukelen zal de kosten vergoeden. Ze dienen bij de tweede scriba gedeclareerd te worden.
c .ln ons midden is als gast aanwezig: Prof.Dr. Gordon Spykman, hoogleraar aan het Calvin Col lege te Grand Rapids, U.S.A. De praesas heet hem hartelijk welkom. 17
d.Er volgt nu een Intermezzo: de "Stichting ter verkrijging van een Sch rl ft getrouwe Psa Imberi jmi ng" heeft aan het moderamen verzocht haar zojuist gereedgekomen berijming te mogen aanbieden aan de praesas en aan ai Ie afgevaardigden. 33. De praesas geeft aan de aanwezige uitgever die namens de voornoemde Stichting optreedt gelegenheld 'Psalter 1980 1 met een kort woord te Introduceren. Het Is br. 6. Sneep van Ultg . Buljten & Schipperheljn te Amsterdam, die nu iets vermeldt uit de geschiedenis van de Stichting en haar werk, ter inleiding van de aanbieding zelf, welke aan de praesas door zr. M.J.Bakker-van der Schoor geschiedt en vervolgens aan al Ie afgevaardigden door haar en door zr. E.Yskes-Kooger, beiden lid van het Stichtingsbestuu r. De praesas dankt namens allen voor het ontvangen geschenk en wijst er op dat de Kerk van Zaandam reeds per brief d.d. 15 okt. 1980 aan de L.V. gevraagd heeft- mede ter ondersteuning van de brief van de Stichting over dit onderwerp, d.d. 25 aug. 1980 aan 'Psalter 1980 1 aandacht te geven, zodat de agenda van de L.V. dit intermezzo toelieten, hoewel de psalmberijming als zodanig niet aan de orde Is. 34. De praesas heropent de bespreking van de voorstellen der Commissie voor contact en samenspreking. Hij heeft zelf enige moeite met het 'Perspectief' als onderdeel van het voorstel. Naast dat van de commissie ligt nu het voorstel van ds. Moggré. Als deze laatste nog iets wi I opmerken kan dat thans, en ook anderen hebben daartoe opnieuw gelegenheid. 35. Ds. Moggré geeft ais zijn mening dat het z.g. Perspectief niet tot het voorstel van de commissie behoort. Overigens: de beide voorstellen liggen niet ver uit elkaar; hijzelf wil iets verder gaan dan de commissie, daar deze de L.V . verzocht uit te spreken dat erkenning en aanvaarding in de toekomst zullen plaatsvinden, en hij begeert dat zij zal zeggen: wij aanvaarden U nu reeds. Wij dienen de Tafel des Heren nu voor de Chr.Geref.broeders open te stellen, en niet maar via het Perspectief te werken. Spreker wil ook de Vrijgemaakte Kerken er bij betrekken en aan haar synode het verlangen naar eenheid kenbaar maken . Wel dient dan rustig afgewacht te worden of de aldus buiten gehangen barometer iets zachter weer voorspelt. De praesas constateert dat het vervangingsvoorstel van ds. Moggré op de tafel bi ljft I iggen en geeft gelegenheid tot nieuwe reacties. Ds. Zwarteveen acht het voorstei-Moggré niet aanvaardbaar; als het uit de kerken was gekomen lag dat anders. Hij pleit voor aanvaarding van het voorstel der commissie. Ds.Van Keulen acht belichting van 'Perspectief' en van de 1 Federatle1-gedachte nodig. Ds. Van den Brink wi I de Federatiegedachte verdedigen als die bestreden mocht worden. De praesas merkt op dat de vorige L.V. de commissie opdroeg deze mogelijkheid te overwegen. Ds. Van Keulen: het Perspectief kan misverstanden oproepen en het proces van toenadering schaden. Wannéér kan men dat samenleven verwachten ? Wi I men de term 'Federatie' gebruiken, dan acht hij een nauwere omschrijving van bedoeling en werking 18
noodzakelijk. Eenzijdigheid Is verkeerd. Ds. Blokhuis wijst op de moeite hoe nu te stemmen. Gebeurt dat straks over het voorstel van de commissie mét het Perspectief, of zonder ? Als punt 1 b 1 luidt dat we elkaars dienaars op de kansel zullen toelaten, dan is te wijzen op het feit dat dit in de Chr.Geref.k rlng zelf niet met al hun predikanten geschiedt. Hij verklaart zich overigens accoord met de punten 1 t/m 4. Ds.Van den Brink herhaalt het woord van de praesas dat de vorige L.V. opdracht gaf tot nadere bezinning op de Federatiegedachte. Dat is ook In Chr.GerAf.kring gedaan. De hoogleraren Varsteeg en Van 't Spijker hebben goede formuleringen voorgesteld en achten een Federati~ aanvaardbaar als ze verplichtend Is en niet vrijblijvend t .a.v. werkelijke integratie. Bij de Chr.Geref.deputaten heeft deze gedachte een bepaalde waarde gekregen, en ook de commissie ziet er een verplichting In. Het vrijblijvende moet er uit. De tijd ligt In Gods hand, maar terug kunnen we niet meer. De invul I ing bi ijft nog open, maar de punten 1,2 en 3 zijn beslist niet vaag. Het normatieve staat tegenover de praktijk. Op dit moment Is die nog moel lijk, maar aanvaarding van dezelfde belijdenis etst de eenheid. Dit Is 'perspectief' , maar de commissie acht het een goede term want een stuk toekomst zit er i n. Het is bes I ist niet zo dat al les van onze kant zou moeten komen , de Chr. Geref .synode heeft ons niet weggestuurd. Wel nemen wij nu het voortouw. We zeggen niet: we gaan het máken, maar wel: we gaan er naar streven. De praesas concludeert dat het nu toch blijft gaan om de keus tussen twee voorstellen, en wijst op de uitspraak van ds. tvbggré dat het zijne het verststrekkend is. Dus dient daarover eerst gestemd. 36. De praesas brengt het voorstei-Moggré In stemming. Zeven afgevaardigden stemmen voor, zodat het niet aanvaard wordt. Op voorstel van Ds.Van Keulen wordt daarna al leen het voorstel van de commissie , zonder 1Perspectlef 1 in stemming gebracht . Het luidt als volgt: Voorste I 1.De Landellj
19
werkelijke gehoorzaamheid aan Christus' gebod de eenheid met de Christelijke Gereformeerde kerken na te jagen, -doo; daar waar totnogtoe nog geen kontakten met een genabuurde Christei !jke Gereformeerde kerk zijn, die in het geloof aan te gaan; -door de bestaande kontakten te bewaren en te versterken en in het algemeen -door in het gehele kerkelijke leven niet slechts te letten op het eigen belang, maar ook op dat van de anderen (Fi i ipp.2:4), i.c. de Christelijke Gereformeerde kerken, en op wat de eenheid met deze kerken dient. 3.De Landelijke Vergadering richt een hartelijke uitnodiging tot de Christelijke Gereformeerde deputaten om enkele afgevaardigden aan te wijzen die de zittingen van de Lande! ijke Vergadering als gastleden zullen bijwonen en aan de besprekingen kunnen dee Inemen. Daarmee wi I de Landelijke Vergadering zichtbaar maken haar oprechte verlangen naar eenheid met de Christelijke Gereformeerde kerken, en voorts haar eigen handelen nadrukkelijk onder de klem van het streven naar deze eenheid zetten en er voortdurend toe aangespoord worden om slechts dat te doen wat de eenheid dient en al les na te laten wat de eenheid schaadt. 4 De Landelijke Vergadering verzoekt de commissie voor kontakt en samenspreking met andere kerken de samensprekingen met de Christelijke Gereformeerde deputaten voort te zetten, opdat datgene wat de eenheid van beide ke rken nog in de weg staat wordt weggenomen, en initiatieven te ontwikkelen die de eenheid, zowel plaatse! ijk als lande! ijk, kunnen bevorderen en daaraan concreter gestalte kunnen geven. Bij één onthouding wordt dit voorstel met algemene stemmen aanvaard. Het voorstel van de commissie inzake benoeming van nieuwe leden Is nu aan de orde. Zij draagt voor: Ds . J.C. Schaeffe r, Drs.A.J. van Dijk en br. F. Veltman. Er worden geen bezwaren tegen hen ingebracht en hun benoeming geschiedt met algemene stemmen. Medegedeeld wordt dat Ds . Mul de plaats van Ds.Van den Brink als voorzitter heeft ingenomen. Vervolgens komt het 'Perspectief' in stemming. Dit luidt als volgt: a.AIIe Christelijke Gereformeerde en Nederlands Gereformeerde kerken , buigend voor Gods Woord en hun geloof belijdend zoals omschreven in de Drie Formulieren van Enighe id erkennen en aanvaarden elkaar als ware kerken van Jezus Ch ri stus , ook al kunnen zij , helaas , vanwege verschi I in geloofsbeleving aan deze eenheid nog niet overal c .q. nog niet volledig gestalte geven. b.AI Ie Ned.Geref. en Chr .Geref.kerken spreken op grond hiervan uit elkaars leden aan de tafel des Heren te wi I len aanvaarden, zo ook elkaars dienaars op de kansel, ook al kan het, vanwege het onder 'a' genoemde verschil, wijs zijn van deze vrijhede n en rechten nog geen gebruik te maken; ook ten aanzien hiervan geldt immers dat alle dingen dan wel geoorloofd zijn, maar niet al Ie stichten (1 Cor . 6 :1 2 en 1 Cor. 10:23). c.AIIe ·~ed .Geref. en Chr .Geref. kerken spreken uit elkaar niet te 20
zullen afwijzen om verschi I len ten aanzien van de kerkorde, zelfs al kunnen zij- ondanks pogingen daartoe - kerkrechtelijk nog niet tot overeenstemming komen. d.Om aan het bovenstaande vorm te geven gaan al Ie Chr.Geref. en Ned . Geref.kerken, als stap naar eenheid een Federatie aan, welke moet dienen: 1.om wegen te zoeken en te c reëren waardoor de kerke! ijke arbeid In toenemende mategezamenlIjk kan plaatsvinden; 2.om de eigen kerken, bij het zoeken van elkaar, te houden onder de kiem van het gebod tot eenheid, en 3.als getuigenis naar buiten. Drie afgevaardigden verklaren zich tegen, één onthoudt zich van stemming. Al Ie anderen blijken het te accepteren . Ds. Schuurman maakt attent op de teksten in het rapport die niet geheel juist geciteerd werden: 1 Cor.6:12 en 1 Cor . 10:23. Correctie wordt aangebracht. 37. De praesas vertolkt de bi ijdschap over het resultaat van het rapport en de gevoerde bespreking . Hij maakt de commis sie een compliment en brengt haar dank voor het verrichte werk . Op haar verdere arbeid wenst hij haar Gods zegen toe en vervolgens verzoekt hij Ds.Van Smeden een woord te spreken . 38. Ds.Van Smeden dankt voor de gelegenheld iets op te merken en zegt dat de Chr.Geref.deputaten blij waren met de welkomstwoorden aan het begin . Zij zijn nu voor het eerst op de L.V. van de Ned . Geref.kerken, en zijn fijn opgevangen. Er waren belangrijke zaken aan de orde. Wij hebben twaalf jaar lang met U gesproken en daarvóór al met de ongedeelde Vrijgemaakte kerken. Steeds was de toeelgening des hei Is aan de orde, die in verband met de ambtelijke arbeid dan ook zeer belangrijk is. Hoé moet er gepreekt worden, hoé moeten de sacramenten bediend worden , hoé moet tucht geoefend worden: dat zijn vragen van heel groot belang. Het Is belangrijk dat een gemeenschappelijke verklaring kon worden gepubliceerd. De laatste jaren waren vooral de kerkrechtelijkeverschillen aan de orde. Hoe komen we tot elkaar in kerkelijke organisatie? Er moet ook kerkrechte i ijk eenheid zijn , maar dit mag geen breekpunt zijn als we één zijn in geloof, In confessie. Om de vergaderingnaar-de-Confessie gaat het: om kerkdiensten in de enigheld des geloofs en der sacramenten. Ook binnen de Chr.Geref.kerken zijn verschi I len. De Nieuwtestamentische Kerk Is een kerk van mondige gelovigen. Als we elkanderwerkelijk aanvaarden, ook naar de eigenheid van elkanders historie, stellen we ons niet boven de ander. De brief van de Generale Synode aan de L. V. Is In deze zitting niet behandeld, merkt ds . Van Smeden terzijde op. Maar het gaat om wat de Here van ons vraagt. Dit doen Is gereformeerd kerkrecht. Als er bezwaren zijn moeten ze geuit worden. Wegkrulpen achter 'de gevoelens van de broeders' is niet juist. Luisteren naar elkaar is nodig. We zijn nu de derde fase van de samensprekingen ingegaan. De opdracht van de deputaten en van de commissie is moei I ijker dan tevoren. Er Is begrlp nodig voor elkander, wijsheid om elkaar door de verschl I Ien heen ten diepste te verstaan. Langs elkaar 21
heendenken of met het Woord van God elkander om de oren slaan Is fout. De realiteit die we ontmoeten dient gesteld te worden onder het Woord des Heren. We moeten samen ,volharden, ook als 1 t moei• 11 Jk Is. 39. De praesas dankt ds. Van Smeden voor zijn woord en enkele broeders gaan er kort op In: Ds. Algra merkt op dat In het genomen beslult het antwoord zit op de brief van de e.G.synode d.d. 12 jan.1980; ds.Van den Brink stelt voor dat het moderamen biJ het genomen besluit een begeleidende brief voegt, op te stel fen In overleg met de commissie, en deze stukken aan de synode toezendt; ds. Van Keulen wijst op de zinsnede uit de brief van de synode waarin ziJ de verwachting uitspreekt dat de studie aan de Theoi.Hogeschoól te Apeldoorn krachtiger zal worden aanbevolen. 40. De praesas stelt thans de besprek i ng van het rapport der commissie over de contacten met buitenlandse gereformeerde kerken aan de orde.
Ds. Van Keulen toont zich verbaasd over het voorstel van de commissie inzake de Chr.Ref.Churches In Amerika. Er z i jn weinig gegevens over de huidige praktijk In de Chr.Reformed Churches, en spreker aarzelt om op deze smal Ie basis zijn stem er aan te geven. HiJ heeft geen bezwaar tegen contacten, maar de voorgestelde relat ie met die kerken aan te gaan ( 1 ecclesiastlcal fellowship1) acht hiJ te ver gaan. De C.R.C. hebben lang contact gehad met de synodaal-gereformeerde kerken. Hun predikanten studeerden vaak aan de V.O. Kultart Is door hen uitgenod igd voor lez i ngen. Heeft de moderne theologie er niet veel Invloed ? Br.A.P.de Boer antwoordt dat de opdracht aan de comm issie luidde, na te gaan met wat voor kerken we In de C.R.C. te maken hebben: hun kara kter, gronds lag, bel ijden i s. Er z i jn kwesties In deze kerken, maar die zijn er biJ ons ook. Ten aanzien van het karakter Is er bij de commiss ie geen aarzel Ing. De C.R.C. hebben bewezen trouw te willen z ijn aan de Heil i ge Schrift en de gereformeerde confessie. Ds. Doornbos informeert naar het verschi I tussen off ic iële correspondentie en 1ecc les l astlcal fel lowship 1, en naar het motlef bij het voorstel pred ikanten uit de genoemde kerken biJ ons te Iaten voorgaan. 41. De praesas last een koffiepauze in van 15.00 tot 15.10 uur. 42. De bespreking wordt voortgezet. Ds. Scheltens acht het gewenst de bezoeken aan bu i tenlandse kerken tot het uiterste te beperken vanwege de hoge kosten. HiJ pI ei t voor sch r i fte I iJ k--contact, het bestuderen van elkanders acta. Ds. Van der Lingen _vraagt of het openstellen van de kansels over en weer nu wel van 'bovenaf', centraal, geregeld moet worden. Daarvoor 'carte blanche' te geven is bepaald niet nodig. Hij wijst op wat in Amersfoort gebeurd is, waar ds. Pel licaan, van de Reformed Church in Perth
we volstaan met het kennisnemen van elkaars acta en pübflcatles en zo een goede rf~l lowshlp' hebben. Ds. Van der Dussen wijst op de meerdere ervaring In deze materie van de Chr.Geref.broeders en dringt aan op wat de commissie daarover aan de deputaten van de Chr.Geref. reeds bepleitte: samenwerking met hen. Br. De Boer stelt dat 1eccleslastlcal fellowshlp' mlnder ver gaat dan offlcläle correspondentie. De C.R.C. hebben de voorheen bestaande nauwe verhoudingen tot de Geref.(syn.l kerken op een veel lager niveau gebracht; nog niet verbroken, maar er liggen daartoe wel voorstel fen, waarover de' synode der .C.R.C. in juli 1981 moet beslissen. De C.R.C. wl I fen al leen banden met kerken die de gereformeerde beliJdenis willen bewaren. Er is een bezwaar: nog steeds gaan C.R.C.-predikanten voor In synodale kerken hier. Dit nu heeft de commissie er toe gebracht het voorstel tot 1 feliowshlp 1 te doen. Aan de Chr.Geref.deputaten zijn Inderdaad advlezen gevraagd. Het voorstel onder 'a' bedoelt niet regelmatig afgevaardigden te zenden naar eikaars synodes, maar de mógelijkheid ertoe te openen. De commissie acht samenwerking met de Chr.Geref. in deze nuttige~ nodig.
43. De praesas brengt het voorstel van de commissie t.a.v. de Chr. Reformed Church in stemming. Het luidt als volgt: "De Landelijke Vergadering besluit In te gaan op het verzoek van de Christian Reformed Church in North Amerlc~ tot het aangaan van de relatle van 1 eccleslastlcal fellowshlp 1 , met dien verstande dat deze relatle wat onze kerken betreft Inhoudt: a.het zenden van afgevaardigden naar elkaars synodes resp. lande 11 Jke vergaderf ngen; b.het aan elkaar toezenden van de Acta van de synodes resp. landelijke vergaderingen; c.het openstellen van de kansels voor bezoekende predikanten wanneer deze tijdens een verblijf In Nederland slechts willen voorgaan in de Christelijke Gereformeerde kerken of onze kerken; d.het voor elkaar openstel fen van de Avondmaalstafel; e.gemeenschappel ljke activiteiten In gebleden waarvoor een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid geldt; f.overleg op meer Importante punten van gemeenschappelijk belang; g.het elkaar bemoedigen en vermanen met het oog op het bewaren en verbreiden van het geloof, eenmaal de hei iigen overgeleverd. De Landelijke Vergadering besluit van het bovenstaande kennis te geven aan genoemde kerken en aan de Deputaten voor de eenheid van de gereformeerde belijders en correspondentie met buitenlandse kerken van de Christelijke Gereformeerde kerken." Met slechts twee stemmen tegen wordt het door de vergadering aanvaard. 44. Oe bespreking van de voorstellen inzake contact met andere buitenlandse kerken is nu aan de orde. Br. Bulten stelt de vraag welke maatstaf gebruikt wordt bij het zoeken van buitenlandse contacten 23
en waarom wiJ ons nle~ beperken tot de leden van de G.O.S. Br. Dubbeid Informeert naar de verhouding tot de Dopperkerken In Z. Afrika, waarvan onze zendéllngen lid ziJn en Ds. Van Keulen dringt aan op voorrang voor de Dopperkerken daar deze het dichtst biJ ons stáan. Br. De Boer herinnert aan de L.V. 1974 (Utrecht) die aandrong op het zenden van e~n brief aan de Dopperkerken, welke brief pas door de L.V. te Kampen werd verzonden. In Wezep was daarop nog geen antwoord binnen. De 9rlef Is wel aangekomen maar door verschl I lende oorzaken tenslotte onvindbaar geworden. Oe commissie kreeg In Wezep ~pdracht de Dopperkerken opnieuw te benaderen en dat Is geschied. Mede als antwoord op de brief van onze zendelingen (biJlage 17) moge dienen dat wij voorshands niet anders kunnen doen dan het antwoord van de Dopperkerken afwachten. Wat de keus van de contacten betreft: deze wordt gegeven doordat wegen eïkäär soms krulsen <particuliere contacten, studenten, studterelzen theologen etc.). WIJ vertrouwen op leiding van de Here God. De commissie neemt zelf geen Initiatieven. Wat de G.O.S.-kerken betreft: de band met hen is ànders dan het rechtstreeks contact met kerken. Prof. Schuurman merkt op dat niet al Ie contactkerken lid zijn van de G.O.S. Dit geldt bijv. van de z.g. Hap Dong-kerken in Korea, die dit lidmaatschap niet wensen zolang de Geref . (syn.lkerken er lid van zijn. Spreker adviseert de L.V. uit te spreken dat wij gaarne contact hebben met de Oopperkerken, en een nieuwe brief naar haa~te là~~n uitgaan. Br. De Boer merkt nog op dat de reiskosten voor onze kerken tot het uiterste beperkt worden door gebruik te maken van reismogelijkheden uithoofde van beroep, persoon! Ijk betaalde vacantie e.d.- Onze kerken zijn· niet klein In vergeliJk i ng met vele buitenlandse kerken. In Nfmes waren 15 'grote' (waartoe wij behoorden) en 25 kleinere <800 tot 10 . 000 leden tel lendl. Ds.Van der Llngen stelt voor de commissie te machtigen aan de kerken een bijdrage te vtagen van f 0,10 per persoon. Oe praeses zegt dat de commlssiekosten . tot dusver verdisconteerd zijn in de kosten van de L. V.; dat de commissie een penningmeester dient te hebben en flnanclêle verantwoording moet doen. Dit blijkt, naar prof. Schuurman opmerkt, de bedoel lng van de commissie te zijn. Tot dusver heeft ziJ mintmale kosten gehad. Ook de reis naar Korea die hij hoopt te maken zal de kerken niet belasten. Inzake het voorstel een brief aan de Dopperkerken te zenden merkt ds. Algra op dat er In zijn gemeente jongeren zijn die om het Zuidafrikaanse beleid van gescheiden ontwikkeling moeite hebben met het contact met kerken die daarachter staan. Hierop antwoordt prof. Schuurman dat de Dopperkerken niet vereenzelvigd mogen worden met de N.G. kerk in Zuid Afrika; en doet hiJ de suggestie te b l ijven in de I ijn der besluiten van Kampen en Wezep. Ds. Van Keulen stelt voor de brief te ~erzenden en te verklaren dat de L.V. staat achter hetgeen de commissie gedaan heeft . Aldus wordt besloten. (Zie verder onder 104.) 45 . Het voorstel van de commissie wordt In stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard.
24
Voorste I 11 De Lande i ijke Vergadering heeft kennisgenomen van het rapport van de commissie voor contact en samenspreking met andere kerken inzake contacten met buitenlandse kerken . De Lande I ijke Vergadering is verheugd over de groeiende herkenning van buitenlandse kerken als kerken van de Here Jezus Chris tus die met ons één zijn in geloof en belijden . De Landelijke Vergadering draagt de commissie voor contact en samenspreking met andere kerken op om- zoveel mogelijk in ove rleg met de Christelijke Gereformeerde kerken - voort te gaan met het leggen en onderhouden van contacten met andere gereformeerde kerken in de wereld, in het bijzonder met Die Gereformeerde kerk in Suid-Afrika, de Reformed Church in Japan , de Reformed Churches of Austral ia, de Reformed Churches of New Zealand, de Orthodox Presbyterfan Church , de independent Presbyterfan Church of Mexico en de Eglises Réformées Evangeliques indépendentes de France , teneinde desgewenst en zo mogelijk te komen tot een vorm van officiële correspondentie met deze kerken en daartoe nadere voorstel ien te doen aan een volgende Lande! ijke Vergadering ." 46 . De Chr.Geref.deputaten nemen met dank afscheid van de vergadering. 47. De praesas stelt het nog niet afgewerkte voorstel tot aanvaarding van het concept Instructie Theoi . Studiebegeieiding aan de orde , en tevens de beslissing inzake het voorstel van de Raad van Toezicht om een attest van de studiebegeleiders verplicht te stel len voor de studenten die naar het ambt staan . Hij stelt voor , om het concept voor de instructie te aanvaarden met het beding dat het later bijgesteld zal kunnen worden. De vergadering gaat in haar geheel hiermee accoord. (Bijlage 9) . De praesas deelt ten aanzien van de attestkwestie mede dat vorige maal ten onrechte is vermeld dat een der studieb~geleiders, Ds . H.de Jong, niet vóór verplichting zou zijn . Echter: Ds . De Jong sprak toen namens de kerk van Amsterdam-C; hi jzelf zal gaarne verpilchtstelling zien .!· - De praesas stelt voor , uit te spreken ~ dat van de a . s. predikanten verwacht wordt dat zij de studiebege~ leiding volgen, en van de kerken dat zij hierop toezien . Ds. Zwarteveen legt er de vinger bij dat vorige kee r de ve rp lich~ tot het vragen van een attest van de begeleiders aan de orde was, Ds. Schuurman stelt voor te verkla ren dat de L.V . het van groot belang acht dat de studenten een attest overleggen .
f
48 . De praesas iaat nu stemmen over het voorstel van de Raad van Toezicht. (Bijlage 9) . Zes afgevaardigden blijken er vóór te zijn . Vervolgens wordt het voorstel van de praesas in stemming gebracht . Met grote meerderheid wordt dit aanvaard . (zie hierboven : 47) 49 . Ais agenda voor de volgende zitting , op 25 apri I 1981, vermeldt de praeses: Het rapport inzake de G. O. S. e n het C.O . G.G. , de gezangen, de I iturgische formul leren eo de geeste I ijke zorg voor militairen .
25
50. Br. Aalbers doet het verzoek om als slotpsalm van deze vergadering Psalm 150 te zingen uit 'Psalter 1980 1 en om te besluiten dat de L.V. op al Ie volgende vergaderingen uit dit Psalter zal zingen. Op dit laatste gaat de vergadering niet in. Aan het eerste wordt voldaan. 51. Nadat Psalm 150 gezongen is en br. Sneep in dankgebed Is voorgegaan sluit de praeses de vergadering en wenst hij allen wèl thuis.
26
I I I. DERDE ZITTING, 25 apri I 1981 52. Om 10.00 uur opent de praesas de vergadering . Hij laat de vier verzen van Psalm 87 zingen, gaat voor in gebed, en leest Ef. 2: 1-10. in zijn welkomstwoord knoopt hij aan bij het zojuist gevierde Paasfeest dat hij typeert als het bewijs dat de verzoening tot stand gebracht is: de grote bevrijding door Gods genadige toerekening van Christus' werk aan wie in Hem geloven. Pasen heeft het mogelijk gemaakt onze arbeid te verrichten in de ontspanning die Christus door Zijn overwinning voor Zijn gemeente heeft aangebracht. Weliswaar blijft str i jd noodzakelijk; Christus volgen betekent onze zonde loslaten , en onze inzichten als de Here dat wil.- Een afzonderlijk welkom geldt Dr . Paul G. Schrotenboer, secretaris-generaal van de Geref.Oecum . Synode , die onze bespreking van het rapport over de verhouding van de Ned . Geref. Kerken tot de G.O.S . wl I meemaken, en de deputaten van de Chr.Geref.Kerken voor samenspreklng met onze kerken Dr . J.C . L.Starreveld , van Delft, en Ds. K. Boersma, van Hoogeveen. 53. Bij het appèl nominaal dat nu gehouden wordt bi ijkt de samenstelI lng van de vergadering de volgende te zijn: Regio Amsterdam/Haarlem: ds. Brink, ds.Schuurman, br.Kersloot, br . Stah 11 e Regio Alkmaar/Zaandam: ds. Brands, ds.Mul Ier, br . Camfferman, br . AaI bers, Regio Arnhem: de brs. M. H. Hummelen, W.J. Sijbrant en C.T . Schaafsma, Regio Dordrecht/Gorinchem: ds . Algra, ds. van der Dussen en br . Wondergem. Regio Enschede/Zwolle: ds . Sax, ds. Scheltens, br. Stokvis , br . Wehman . Regio Den Haag: ds. Moggré, br. Bos, br. Smit en br. Klein Regio Harderwijk: ds. Houtman, ds. Van der Lingen, br . Meyer en de secundus br . Brouwer . Regio Kampen: ds . Van der Kwast, ds . Zwarteveen , br. Noorloos en br. Roos. Regio Noord-Nederland: ds . Doornbos, ds . Struik, br . Heetsbrij en als secundus br. Siebenga Regio Schiedam : ds . Van den Brink, br. Dubbeld , br. Vink en als secundus ds. A.M. van Leeuwen Regio Utrecht: ds. Bouma, ds. C. van Leeuwen, br. Van der Neut en br. Sneep Regio Van het Zuiden: ds. Postma , br. Berghuis, br . Buiten en br. Riemens. Van Oegstgeest Is br. J.E. van Dijk, en van Groningen is zr. C. J . D. Roosjen aanwezig. De Regio Alkmaar/Zaandam berichtte per brief d.d. 8 apr! i 1981 de benoeming van br. W. Aalbars tot afgevaardigde en van br. J. Koeman tot secundus. 54. De praeses stelt aan de orde de eventuele toetreding tot de G.O.S. (Bijlage 12). HIJ benadrukt dat de kwesties die in Nimes een grote rol speelden: homofi I ie , en het gezag van de Hei I i ge Schrift, hier niet als zodanig besproken zul I en worden. Hij geeft de gelegenheld de vraag te overwegen of de aanbevel lng van de desbetreffende commissie tot aansluiting van onze kerken bij de G.O.S. ge27
honoreerd kan worden . Voor de eerste ronde geven zich op: br.Van der Neut, br. Dubbeld, ds. Sax, ds. Doornbos, Ds. Moggré en ds. Van der Linden. 55 . Br. Van der Neut acht het een goede zaak eenheid te zoeken met al Ie Chrlstgelovigen In de wereld, maar vindt het aangevoerde argument daarvoor, dat we samen sterk zijn, eigenaardig. Dit lijkt op wat de Wereldraad van kerken najaagt: machtsvorming. Bovendien Is het vreemd I ld te worden van een organisatie waarvan ook de Geref . Kerken In Nederland lid zijn. Met deze kerken hebben we in ons land géén contact. Indien we in dezen een taak hebben, dan hier in de eerste plaats. -
28
aanwezig zijn, laat staan in een mondiale organisatie. In 1980 hadden afgevaardigden naar de G.O.S. benoemd moeten worden, maar er was geen L.V. ~ie dat doen kon . Nu spreken 'ergens in de wereld' twee P.articul i ere personen namens ons. Wat is de kracht van de G.O.S.-besluiten 7 Kan men eventueel ertegen in beroep gaan ? Het mondiale schept problemen. We weten te weinig van elkaar en spreken over dingen die we niet goed kennen. De afstand van de G.O.S. tot de plaatselijke kerken is te groot om het lidmaatschap goed te kunnen behartigen. Daarom beveelt spreker nadere bezinning aan. Ds. Moggré deelt mede van regio Den Haag vrijheid gekregen te hebben naar bevind van zaken te handelen. Ook hij vindt het rapport zeer verdienstelijk; de G.O.S. is nu dichterbij ons gekomen. De 'twee verspieders' hebben goed werk geleverd. Het is fijn als er contact is met broeders uit den vreemde. Toch is nuchterheid geboden. Wat is het rendement van het lidmaatschap van de G.O.S.? Hebben de Ned.Geref.Kerken er wat aan ? Kunnen we anderen helpen? Onze eigen historische achtergrond maakt dat moei lijk. De G.O.S. krijgt niet gemakkelijk zicht op wat in de G.K.N aan de hand is. Ook de Zuid-Afrikaanse vragen zijn moei lijk. Toetreding tot de G.O.S. betekent o.m. dat we de hand in een wespennest steken. Het is een huis dat tegen zichzelf verdeeld is. Moeten wij meedoen met bezwaarschriften ? De G.O.S. heeft weinig daadkracht getoond in de kwesties van het dubbei I idmaatschap Wereldraad van Kerken en G.O.S., en aangaande het Schriftgezag. Draagt het lidmaatschap nu geen speculatief karakter ? Is het toekomstmuziek ? De vraag is niet of we geen contacten met buitenlandse kerken moeten zoeken, want die zijn er. Rijswijk en andere kerken onderhouden vele contacten , die heel vruchtbaar zijn. Opgemerkt is ook dat het G.O.S.-Iidmaatschap niet duur is, maar wordt het dubbeltje van nu straks een gulden als er wellicht een miljoen mensen minder bij de G.O.S. betrokken zijn door de eventuele verbreking van de band met de G.K.N. ? Ds. Van der Lingen spreekt zich namens de regio Harderwijk uit tegen toetreding op dit moment. Die regio wenst wei de continuering van waarneming. De vraag is wat die conferentie is die zich 'synode' noemt. Haar besluiten hebben geen bindendekracht. Is het niet beter de G.O.S. een overlegorgaan te noemen ? Het geheel is wat zwevend. Wel gaat ons hart uit naar al Ie Schriftgetrouwe kerken in de wereld. De G.O.S. moet leren dóór te zetten tegenover Schriftverlaters. 56. De praeses deelt mede te hebben vernomen dat de 1200 dollar voor de G.O.S. die de N.G.Kerken betaald hebben op hun bestemming zijn gekomen. Hij geeft een korte koffiepauze. Bij de heropening verwijst hij naar de besluiten die de L.V. van Wezep inzake de on~ derhavige materie genomen heeft. Zij gaf ook de opdracht aan de commissie waaruit thans haar rapport is voortgekomen. Praesas geeft het woord aan rapporteur br. A.P.de Boer die de vragen en opmerkingen zal beantwoorden. 57. Br. De Boer acht de vraag naar het nut, het rendement van de G.O.S. voor onze kerken een gepasseerd station. 'Wezep' sprak zich positief uit over het I idmaatschap van de G.O.S. -De naam 29
'syn ode ' is i nderdaad niet gelukkig . Haar beslulten hebben geen bindende kracht. Ze dienen wel ernstig genomen te worden , omdat ze tot stand komen In zo nauw mogelijke aansluiting bij de Hei lige Schrift . Oe Geref.Kerken in Nederland wi I len van de G. O. S. al leen maar een overleg-orgaan maken waar tegenover zij zich vrljbl ijvend kunnen opstellen. Zij wensen niet ter verantwoording te worden geroepen. -Wij dienen het nut van de G. O. S. niet te overschatten, ~ar ook niet te onderschatten . Er wordt veel waardevol materlaai geleverd , studies over actuele vragen in de wereld als de charismatische beweging , de Pinksterbeweging , het karakter van de zondag (i.v.m. het vierde gebod) , de sociale roeping van de kerk , etc . Aan de Theoi.Hogeschool te Apeldoorn is laatstbedoeld rapport uitvoerig besproken en het kan ook ons dienen . Theologische en zendingscon ferentles zijn van belang . De wereld is k lein geworden , er zijn geen waterdichte schotten meer , en we dienen daarmee te rekenen, niet om machtsblokken te vormen maar om elkaar te helpen, waarschuwen en vormen. Vergelijk de preambu le van ons kerkelijk accoord , die ook zo spreekt , en denk aan het woord over de lengte en breedte en hoogte en diepte van de liefde van Christus die we slechts samen met al Ie hel llgen kunnen vatten (Ef . 3: 18 , 19l. Het kan goed zijn de vraag naar het 're nd~~ nt van G. O.S. ook eens om te keren en te vragen: wat kunnen wij voor de broeders doen ? Dit niet in hoogmoed , maar bescheidenheid en in de dankbare erkenning dat God met onze kerken een bepaalde weg Is gegaan en dat we veel gekregen hebben: In de jaren dertig , maar ook nu. - Over de jongerencontacten is met lichte Ironie gesp roken , maar wat een zegen Is er zichtbaa r bij het jeugdwerk . Daarin kunnen we anderen dienen , omdat we zelf zo bevoorrecht zijn. De door de G.O.S . benoemde leider van het jeugdwerk heeft dan ook direct contact gezocht met ons . - De L. V. te Wezep gaf als nauwkeurig omschreven opdracht aan de commissie : te onderzoeken of de G.O . S. ernst maakt met haar grondslag , of niet. En dit mede met het oog op de vraag wat zij dan deed tegenover de Geref. Kerken in Nederland die duidelijk daarvan afw i jken . De commissie is ervan overtuigd geworden dat de G. O.S . inderdaad vast besloten is de grondslag te handhaven. Daarom voelden onze afgevaardigden naar Nimes zi ch daar thuis . Hoewel zij daarover met enthousiasme gerapporteerd hebben is dat niet geschied met verl les van nuchterheid . Er wàs eenvoudig de broeders chap . Voorzover er ook verkeerde invloeden werken (en waar gebeurt dat niet?, bij ons toch ook?l kunnen we helpen om die te keren . Het advies van de commissie luidt dan ook de moei iijke weg te gaan van het lidmaatschap. Mèt de Chr.Geref . Ke rken samenwerken, ook in dezen , voor het behoud van het gereformeerde erfgoed . Omdat er zoveel zaken zijn die tot beslissing moeten komen op de G. O. S. is het niet voldoende als we ' waarnemer' bi ijven . Al leen bij lidmaatschap kunnen we meedoen en meesturen. - Wat de kosten daarvan betreft: de L. V. te Wezep besloot tot een bijdrage onzerzijds . Die zou $ 1200 bedragen . De commissie stelt voor méér te doen dan een dubbeltje per lid , en hoopt op positieve reacties uit de ke rken , waarbij ni e t al leen met het zielental maar ook met onze draagkracht ge rekend zal worden. Als de Geref . Kerken In Nederland geen lid meer zouden zijn dan zou de bijdrage op f 0 , 50 ges t eld moeten wo r den om het budget te kunnen handhaven . Spreker acht dit 1
30
voor de Ned . Geref.Kerken geenonoverkomelijke zaak. 58 . De praeses deelt mede dat de commissie een begrot i ng zal opstel ten en nodigt Dr . Schrotenboer uit tot een toespraak. 59. Dr. Schrotenboer gaat op de uitnod i ging in en zegt zich , evenals bij de besprekingen die hij met de commiss ie heeft gevoerd, onder ons thuis te voelen als onder broeders die in dezelfde gereformeerde traditie staan. Hij wi I niet Ingaan op de punten die hier thans in discussie zijn , maar spreken over de G.O.S. In het algemeen. Wij belijden de Una Sancta. De G.O . S. telt thans 35 ledenkerken die z i eh verbonden weten in het ge Ioof van "de ene, a I gemene chri stelijke kerk, de gemeenschap der heiligen" . Ten tweede: de G. O. S. wil de gereformeerde leer en tradrtie handhaven en er behoeft geen spanning te zijn tussen die twee geloofszaken. Het gaat om onze inbreng In het geheel als we tezamen vormen "the fami ly of reformed churches", en daarbij zullen we de problemen niet omzei Ien. De G.O.S. Is geen "geze l ! igheidsorganlsatle", maar ze houdt zich bezig met de vragen waarmee we bezig moeten zijn , en wel met het motief dat we el kander als kerken moeten helpen in zendingszaken, In diaconaal werk , in theologische kwesties, bij de theologische opleiding, in de beoordeling en bestrijding van a l Ier le i stromingen. Er moeten studies verricht worden die voor al Ie leden van belang zijn en die ze niet allen afzonderI ijk en naast elkander behoeven te verrichten. Spreker heeft kort geleden de lidkerken van de G. O. S. (en ook andere die lid zouden kunnen zijn) in Brazi 11~ , Argentinië en Mexico bezocht en ontmoette overal het verlangen om overleg te kunnen plegen met zusterkerken. De G.O.S. biedt daartoe , in de l ijn van de gereformeerde traditie op de grondslag van het Woord Gods, een uitnemende gelegenheid. De conferentles van 1980 hebben een aantal stud ies opgeleverd waarvan spreker aan de afgevaardigden op deze L.V. gaarne exemplaren aanbiedt. Dr. Schrotenboer eindigt zijn toespraa k met een hartelijke wens tot zegen op de besprekingen . 60 . De praeses dankt de spreker en wijst er op dat bij de Ned.Geref . Kerken , zoals duidelijk is gebleken, veel waarderin g voor en !lefde tot de broeders In het buitenland aanwezig is, en dat de eveneens gebleken aarzel lng om nu tot de G. O. S. toe te treden hoofd• zake! Ijk veroorzaakt wordt door het lidmaatschap van de G.K.N. die niet eensgeestes zijn. We dienen de kerken geen juk op te leggen, maar moeten trachten tot vol Ie overeenstemming te komen. - De praesas wl I nog geen stemming, maar wel een voorlopige peiling en hij stelt de vraag: zijn er doorslaggevende bezwaren tegen toetreding tot de G.O.S.? Ongeveer de helft van het aantal afgevaardigden staat op om dit te bevestigen. - Vervolgens wordt gepel ld of er bezwaren zijn tegen voortzett ing van het waarnemerschap . De predikanten Van den Brin k en Bouma staan op, juist omdat zij het lidmaatschap wensen. 61 . Daarop geeft de praesas gelegenheid tot een tweede sprekersronde. Hiervan maken gebruik: ds.Zwarteveen, ds.Bouma, br.Dubbeld, ds. Houtman en ds.Scheltens. Ds. Zwarteveen vindt het triest dat de kerken erg traag zijn ge31
weest In het bespreken van de zaak. Nu dat evenwel geconstateerd moet worden is er geen andere mogelijkheid dan genoegen te nemen met het mindere en dus het waarnemerschap voorlopig te continueren. Ds. Bouma zal het betreuren als de N.G.Kerken nu niet het I idmaatschap van de G.O.S. aanvragen. Waar komt de angst om het wel te doen vandaan ? Door de (helaas zo genoemde) 'dissonant' van het lidmaatschap van de G.K.N. Maar deze zijn er mee gediend als wij onze stem laten horen . De vragen gaan onze deur niet voorbij, en de ontmoeting in G.O.S.-verband kan alleen maar vruchtbaar werken. We moeten méé-denken In de onderhavige problemen en duldel ijk maken waar onze kerken staan. Het is erg goed voor ons geconfronteerd te worden met de kwesties waar de G.O.S. en de G.K.N. nu mee worstelen. Een afzijdige houding lost niets op. Br. Dubbeid is geen fervente tegenstander van toetreding, maar heeft wel aarzeling of het nu de tijd Is om I id van de G.O.S. te worden. Is er een moge I! j khe i d van asp i rant- 1I dmaatschap ? Wordt bij de G.O.S. ballotage toegepast, of wordt elke aanmelding aanvaard ? Ds. Houtman refereert aan het oordeel van de commissie dat de grondslag van de G.O . S. door haarzelf ernstig genomen wordt. Dat moge dan geprobeerd zijn maar is het dan toch niet de bedoeling de G.K.N. eruit te werken ? Br.de Boer heeft opgemerkt dat het de bedoeling is hen te behouden. Maar daartoe zouden we hier In Nederland dan toch al les in het werk moeten stel !en. Dat hoeft niet via de G.O.S. Dr. Schrotenboer heeft gesteld d~t In 1984 een beslissende fase Ingaat: dan dienen beslulten te vallen In de besproken kwesties . Spreker acht het daarom beter om voorlopig mog als waarnemers de 'grote Inbreng' te geven die van ons verwacht wordt en pas nadat de verwachte beslissingen geval !en zijn als lid toe te treden. In een bepaald verband is gesproken over het "samen met a I Ie he i I i gen", maar dat mag en kan toch nIet beperkt worden tot de G.K.N. ? Ds. Scheltens wi I eveneens nog nader horen over de . mogelijkheid van aspirant-lidmaatschap. Is dat iets wezenlijk anders dan lidmaatschap ? In de regio Enschede-Zwol Ie heerst de mening dat het waarnemerschap beter dan tot nu toe gevuld kan worden, en dat in de huidige situatle daarvoor gekozen moet worden. 62. Br. de Boer zou, nu zijn mede-rapporteur proLSchuurman in Japan is, voor enkele aangeroerde zaken gaarne even overleg plegen met andere leden van de commissie en ze pas dan bespreken. Ingaande op sommige vragen merkt hiJ op:Wat het 'aspirant-lidmaatschap' betreft, in het rapport zo genoemd, dit is geen officiële status naar de constitutie van de G.O.S., maar door de commissie naar het algemeen spraakgebruik zo genoemd om een situatie te typeren waarbij de kerken zich nog niet als vol-lid presenteren en toch meegerekend wi I len worden. Men bevindt zich dan als het ware in het voorportaal op weg naar binnen.- De aanmelding als lid wordt niet onmiddellijk geëffectueerd, maar wordt door het 'Interim committee' in ontvangst genomen, dat erover rapporteert aan de vol gen de vergadering. Die spreekt erover en daar is kritiek mogelijk. Dit is dus inderdaad een soort ballotage.- Inzake de reactie van Ds.Houtman op wat spreker opmerkte ten aanzien van de G.K.N.: br. De Boer hoopt dat wijallen op onze eigen plaats en 32
naar eigen mogelijkheden zullen werken aan hun behoud. Lid worden van de G.O.S. om hen er uit te werken zou vanzelfsprekend mis zijn. Het dubbel lidmaatschap Wereldraad van kerken en G.O.S., het gezag van de Heilige Schrift, en de kerkeli jke houding inzake homofiliedeze drie belangrijke kwesties in de v~rhouding G. O.S .-G. K.N . komen in 1984 weer aan de orde. Een da~rtoe benoemde commissie za I erover rapporteren. In antwoord daarop zullen de G.K.N. zei f hun positie moeten bepalen. Ze zullen Z9 eerlijk moeten zijn te erkennen dat we uit elkaar gegroeid zijn en daaruit hun conclusie moeten trekken. De commissie is van mening dat de N.G . Kerken een getuigenis naar aanleiding van het rapport over het Schriftgezag zouden kunnen opstellen en verzenden. 63. De praeses verzoekt de aanwezige leden van de commissie in de nu volgende pauze te overwegen wat tot dusver besproken is, en vervolgens zo mogelijk een voorstel te concipiëren dat met liefst algemene stemmen kan worden aanvaard. Zelf plaatst hij ten aanzien van de G.K.N. de opmerking dat men aan die zijde best weet hoe wij over het rapport "God met ons" denken, en stelt hij de vraag of de G.K.N. ook mede-oordelen over onze eventuele toetreding als lid van de G.O.S.- Hij geeft thans lunchpauze tot 1.30 uur. 64. De naropening vindt om half twee plaats. De praeses vraagt de commissie of de aanwezige leden in de pauze gelegenheid hebben gevonden een nieuw voorstel te concipiëren. Sr. de Boer meldt dat er vier leden aanwezig zijn, en te veel leden afwezig om een nieuw voorstel in te kunnen dienen. De aanwezigen achten zich niet gerechtigd de voorstel ten van de commissie In te trekken of te wijzigen . Ze zijn Indertijd opgesteld na rijp beraad. Mocht de L.V. andersluidende besluiten nemen, dan hoopt spreker dat deze het karakter van voorlopigheld zullen dragen. De praeses vraagt of de vergadering er aan toe is om te stemmen, dan wel of er, rekening houdend met de gevoerde bespreking , een aangepast voorstel dient te komen. Ds. Van der Lingen heeft Inmiddels een voorstel geconcipieerd en legt het de vergadering voor. Het luidt als volgt: "De Landelijke Vergadering van de Ned.Geref.Kerken, (L.V.), bijeen te Breukelen op 25 apri I 1981, dankt de waarnemers en de commissie voor hun werk en rapportage t.a.v. de G.O.S. en haar vergadering te NTmes In 1980. De L.V. Is, in het licht van wat de L.V. te Wezep uitsprak, van oordeel dat nog verder zal moeten uitkristal liseren-met name t.a.v. de Geref.Kerken In Nederland- de handhaving der grondslag van de G.O.S. door de 11 dkerken in gereformeerd oecumenisch verband. De L.V. besluit, in afwachting van de In 1984 te verwachten uitspraken der G.O.S. Inzake controversiële punten, als daar zijn: het Schriftgezag, het dusgenoemde dubbel lidmaatschap (van de Wereldraad van kerken en de G.O.S . ) en de homofl tie, opnieuw waarnemers te zenden naar de G.O . S.-bijeenkomst te Grand Rapids , in 1984, en Inmiddels het werk van de G.O . S. naar vermogen te steunen In geesteliJk en materieel opzicht". 33
Dr. Sch rotenboer en br. De Boe r merken op dat bij de agenda van de G. O. S. in 1984 het Schriftgezag niet voorkomt , daar er geen stukke n binnen zijn over het desbetreffende rapport van de G. K. N. De te Nimes i ngestelde commissie heeft opdracht te rapporteren over het dubbel l i dmaatscha p W. v. K. /G . O. $. De andere kwes t ies vo lgen nog. 65. De praesas verwijst nu naar het vierledig voorstel van de commissie ten aanzien van het door haar bepleite besluit en brengt het in stemming . (Bijlage 12). Het aantal voorstemmers blijkt 18 t e zijn; het aantal stemmen tegen: 23 , vooral op grond van het fei t dat de G. K. N. nog lid zijn van de G.O.S . Br . De Boe r vr aagt of dit als een princi pe-besluit gezien mag wo rden. Ds. Van der Lingen herhaalt zijn voorstel . Ds . Moggré adviseert de G. K. N. ongenoemd te laten . Ds. Algra acht het kerkrechtelijk onjuist om als buitenstaanders iets uit t e s preken ove r het ra pport "God met ons" , dat door de G.K. N. ze l f nog besproken . moet worden . De praesas stelt voor dat het voorstel - Van der Lingen door de in diener met de commissie besproken zal worden . Sr . De Boer en ds. Van der Lingen gaan hiermee accoord en worden door de praesas op gewe kt het zó te redigeren dat ieder der afgevaard i gden er ach ter kan staan, wat niet moe ilij k zal z ij n, daar "wij allen positief staan tegenover de G. O. S.". 66. De vergadering gaat In comité-generaal daa r de praesas haar namens het moderamen iets heeft mede te delen dat tot 29 aprl I nog onder embargo l igt . Dr. A.J . van Raa lte heeft z i tt i ng in het Interkerkel i jk Contact In Overheidszaken , en deze heeft meegedeeld dat ook de Ned . Geref. Kerken betrokken zullen worden bij het overleg met de Overheld ove r de on t bindi ng van de z ilveren koo rde , die haa r bes lag moet kr i jgen doo r de ve rde li ng van 250 mi ljoen gu lden over i n ons land ge vestigde ke rken en kerkgenoots cha ppen naar r at o van het aan t al pred i kanten en eme rit i en naa r nog ande re re leva nt t e ach ten f act o ren. De L. V., ve rt egenwoo r digd doo r de praesas en de scriba, dient daartoe de voorzitter en de secretar is van het genoemde I . C. I . O. te machtigen ook namens haar de desbetreffende overeenkomst met de Staat aan te gaan . De bedragen wa a r het om gaat zul Ien aangewend dienen te worden voor emeritaatsdoeleinden . - Zonder discussie gaat de L.V. accoord met het voorstel om ook onze r zijds de vernelde functionarissen de gevraagde machtiging te ver Ienen . 67 . De vergadering wo rdt In publieke zitting voortgezet . De praesas stelt het ra pport van de commissie Gezangen ter discussie .
situatle ontstaan, omdat wiJ gaarne met deze kerken verder wl I Jen en dáár niet In de richting van het Liedboek gewezen werd, maar naar een eigen bundel. Waarom hierop niet Ingehaakt? Het voorstel van de kerk van Zaandam loopt goeddeels parallel met de wens van regio Harderwijk: er zou In samenwerking binnen de Gereformeerde gezindte een eigen bundel dienen te komen. Waarom spreekt het rapport niet over de
gen uit het Liedboek gezongen. Achter de feiten aanlopen is niet goed. Er dient rekening gehouden te worden met de vaak zeer verschi I lende signatuur van de kerken. Vele zijn niet toe aan het Liedboek of zelfs maar een selectie daaruit. Daarom zou het beter zijn als gesteld zou worden dat de kerken 'desgewenst' de voorgestelde selectie kunnen gebruiken. In elk geval dienen we ten deze nauw samen te werken met de Chr .Gereformeerden. Ds. Bouma merkt op dat in zijn regio nogal verschi I I end wordt gedacht over het Liedboek en het zingen van gezangen. Hij heeft veel waardering voor het rapport. Zijn eigen ervaring is dat er op de Christelijke feestdagen in de gemeente blijkt dat er behoefte is om op nieuwtestamentische wijze de Here lof te zingen. Vooral met Schriftberijmlngen. Wel moeten de psalmen ruggagraat bi ijven van de gemeentezang. We dienen echter met name op de jongeren te letten. Komen al Ie generaties in onze kerkdiensten aan bod? De kinderen leren liederen uit het Liedboek. Er staan mooie dingen in die men van harte zingen kan , Door het minderheidsrapport te aanvaarden zouden we de zaak van de uitbreiding der liederenschat op een heel lange baan schuiven. Daarom doet spreker de suggestie het meerderheidsrapport te aanvaarden, maar dan als bruikbaar werkstuk dat een bescheiden aanbeveling krijgt en geen dwang van bovenaf vertegenwoordigt. Br.Camfferman zou gaarne eenstemmigheid zien tussen ons en met name de Chr .Gereformeerden. BI ljkens hetgeen de commissie op pag. 11 van haar rapport, over samenwerking, schreef, is er bij de Chr. Geref.deputaten nog geen directe bemoeienis met uitbreiding van het aantal geestelijke liederen . Welke achtergrond heeft dit? Spreker zal hierover gaarne nadere informatie ontvangen. De praesas informeert naar het principe dat de commissie heeft gehanteerd. Heeft zij het Liedboek vóór zich genomen en bekeken wat daarin 'bru ikbaar' is? Of kijkt men naar wat de kerken nodig hebben ? 69. De rapporteur, br. K.Goudriaan, deelt mede dat de voorzitter van de commissie in Spanje verblijft, en dat de vm.secretaris, ds. Busstra, zoals bekend, zich voorbereidt op zijn vertrek als zendeling naar Zuid-Afrika, zodat spreker, hoewel het minst ingevoerd in de relaties met de gereformeerde gezindte, thans namens de commissie moet optreden. Wel zijn ook ds. Veefkind , mevr. Roosjen en nog twee andere leden aanwezig zodat enig overleg mogelijk is. Hij groepeert de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen als volgt: 1. De samenwerking in deze zaken met kerken van de gereformeerde gezindte, 2. Inhoudelijk , incl. de muziek.- Ad 1. t-Iet de Chr . Geret. is contact opgenomen, doch slechts eenmaal is een Chr.Geref. deputaat ter vergadering aanwezig geweest. De commissie is in 1979 met haar werk begonnen. Het tempo lag hoog: elke maand is er vergaderd en tussentijds hebben vele leden veel werk verzet, juist omdat "Wezep' tegen vertragl ng waarschuwde. Met de vrijgemaaktgereformeerden is geen samenwerking moge I ijk gebleken. Met de Geref.Bond heel weinig doordat het contact laat tot stand kwam en er nauwelijks gelegenheld geweest is van het (deel - ) rapport uit die kring kennis te nemen. Het kan niet ontkend worden dat door dit rapport en door de versteviging van het contact met de Ch r. Gereformeerden een nieuwe situatie is ingetreden. De thans ge36
maakte selectie is voorlopig, en wordt gepresenteerd vanwege de behoefte op korte termijn. Ook het Liedboek zelf droeg een voorlopig karakter; er is inmiddels een aanvulling verschenen voor de Paastijd etc. Wat de commissie voorstelt is niet te beschouwen als iets definitiefs, maar als een proef. De commissie acht het nodig dat we letten op het werk van dichters die ook thans nog bezig zijn. In haar beschouwingen en werk is de samenwerking met andere kerken niet op het eerste plan gezet. Tijdsproblemen en auteursrechtproblemen hebben daarbij een rol gespeeld. Al leen werk van auteurs die 50 jaar of langer geleden overleden zijn is vrij van auteursrecht. Van de I lederen die daarvan niet vrij zijn mogen er maximaal tien overgenomen worden à f 2,50 per I led per 1.000 exemplaren. Ad 2. Wat de muziek betreft, er is in de commissie wel deskundigheid aanwezig <Mulder, Lok), maar toegegeven moet worden dat dit punt onderbelicht is gebleven, hoewel op de zingbaarhei d we I i s ge Iet. Op de vraag naar het gehanteerde principe antwoordt de rapporteur dat inderdaad met het Liedboek begonnen is omdat dit de meest in aanmerking komende bundel leek. Als criteria werden gehanteerd: dat de liederen God lof moesten brengen "op een verhoogde toon", dat de schriftuurlijke namen voor God moesten worden gebruikt, en dat de inhoud der liederen schriftuurlijk moest zijn. De commissie heeft steeds met name op de jongeren gelet, mede in verband met het chr istelijk onderwijs op de s cho len. Hetzelfde heeft de Interkerkei ijke Stichting gedaan, ook i n de aanvu l lende bundel. 70. De praesas geeft een korte theepauze en heropent om 15.20 uur de vergadering. Daarbij merkt hij op dat we in een moeilijke materie gedoken zijn en nog lang niet klaar zijn. Hij geeft gelegenheid voor een tweede ronde. Daarvoor geven zich op: Ds.Van der Lingen, br. w. Meijer en ds. Zwarteveen. 71. Ds. Van der Lingen toont zich bezorgd over het feit dat de zaken zich ontwikkelen en er bepaalde praktijken groeien en vervolgens getracht moet worden al les in goede banen te leiden. Terugdraaien wat niet geheel verantwoord is heeft dan tot gevolg dat men zegt "In nood te komen". Ook hij wi I er op wijzen dat de voorkeur van de regio Harderwijk ligt bij het mlnderheldsvoorstel. Haalt dit het niet, dan verzoekt hij de L.V. te verklaren dat zij een be-. paalde selectie uit het Liedboek 'verantwoord acht', en dat zij niet verder gaat. We dienen onze weg niet te laten dicteren door de gang van zaken bij tal van christelijke scholen. Andersom: de kerken en de ouders hebben de roepIng tot trouw aan Gods Woord op te wekken. Êlr. W. Meijer is niet overtuigd door wat de rapporteur naar voren bracht. In de regio Harderwijk vindt het geen bijval als een selectie uit het Liedboek aangewezen wordt. Het is een ernstige zaak te noemen dat er geen of nauwelijks contact is geweest met de Chr. Gereformeerden en met de Geref.Bond. De regio Harderwijk wi I niet zonder Chr.Geref. en evt. Geref.Bond stappen doen en zeker n iet het proces van gewenning aan het Liedboek steunen. Dit heeft niets te maken met 'conservatisme'. Want het gaat in de regio Harderwijk niet tegen uitbreiding van het aantal gezangen op zichzelf. Het 37
beroep van de commissie op de noodzaak van aansluiting bij de praktijk op 'de' scholen gaat niet op. In Wapenveld (gem. Heerde ) wordt op de diverse hervormde en gereformeerde scholen géén 'Liedboek' gebruikt. Onze kerken zullen het christelijk onderwijs een grote dienst bewijzen, In de Schriftuur! ljke zin van het woord, als zij niet meedoen met de gewenning aan het Liedboek. Wat daarin goed"'"l"'S"wordt overwoekerd en overschaduwd door de geest waaruit het geboren Is. We moeten eigen wegen gaan In nauwe samenwerking met gereformeerde belijders. Ds. Zwarteveen Is blij dat in het landelijk accoord niets Is opgenomen dat terzake als algemene regel voor de kerken zou moeten gelden. Wel hebben de broeders en zusters van de commissie ons met goed werk mogen dienen. Toch betreurt hiJ het dat de opsteller van het minderheldsrapport, br. Lok, niet aanwezig is . Ook zijn geluid had hier gehoord moeten worden. Ds. van den Brink wil graag bevorderen dat de Ned.Geref.Kerken elkaar In haar eigen geaardheld leren kennen. HIJ heeft niet wi 1len zeggen dat de verschillen die er zijn getypeerd mogen worden als vooruitstrevend dan wel behoudend. De ontw ikkelin g der dingen ligt in de ene kerk anders dan In de andere. Sommige onzer kerken zijn al van de jaren 60 af met de liturgie-ontwikkeling bezlg,andere niet. Achter de felten aanlopen is niet goed. Een zekere vrijheld In deze dingen te erkennen, mits gebonden aan de Hel lige Schrift, Is de beste weg. Br. Meijerantwoordt dat er toch dingen aan de hand zijn waarop we attent moeten zijn. In de Ned.Geref.Kerk te Heerde, waar hij woont, is men van mening dat we als gereformeerde kerken nog leven onder de nimmer beäindigde afspraak dat we de 150 psalmen en daarnaast 29 gezangen zingen in de eredienst. Het Is toch niet correct In dien gemeenten zich niet aan afspraken houden ? Er kunnen wel nieuwe afspraken gemaakt worden - zoals Indertijd In~- maar ze~ nog niet gemaakt. We zien hetzelfde verschijnsel m.b.t . de kerkenorde. Zolang er geen nieuwe is, is er de D.K.O. Alle gevrijbuiter is individualisme, en dat is in strijd met het wezen van de Kerk. 72. Br. Goudrlaan merkt op dat de commissie een handreikingwilde doen. Het echte werk moet in de plaatselijke gemeenten gebeuren. De opdracht van de vorige L.V. is zo concreet mogelijk uitgevoerd. Deze L.V. kan de verrichte dienstverlening doorgeven aan de kerken. Sommige zullen tot correctie van eventueel ontstanewildgroei kunnen komen door de overwegingen van de commissie. De geselecteerde liederen voldoen aan de gestelde criteria. Wat de contacten met de Chr. Ge ref.broeders betreft: prof. dr. L. StrenghoI t is een ma a I op de vergadering geweest, maar er waren geen spijkers met ko ppen te slaan, want de Chr.Gereformeerden willen als het ware volkomen opnieuw beginnen door eerst een diepgaande studie van de gehele materie te maken, ook van de historie. En ten aanzien van de Geref.Bond geldt dat deze pas op 19 mei 1979 besloot tot contactoefening- ook met de vrijgemaakt-gereformeerden - en ons In oktober 1980 exemplaren van het vanwege de Bond opgestelde rapport zou zenden, doch dat onze commissie deze nog niet heeft ontvangen. 73. De praeses concludeert dat er kerken achter het voorstel-Lok staan; 38
dat het terugdraaien van de praktiJk biJ kerken die het Liedboek gebruiken moei i IJk zal ziJn; dat in dit geval de L.V. deze kerken zal kunnen wiJzen op de door de commissie uitgevoerde selectie; dat er nu gestemd zal moeten worden over het minderheidsvoorstel, dat als volgt luidt: "De Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken, te Breukelen bijeen in 1981, constatere: a. dat het "Liedboek voor de Kerken" tot op heden is ingevoerd door de Nederlandse Hervormde Kerk, de <syn.)Gereformeerde Kerken, de Evange I i sch-Lutherse Gemeenten, de Doopsgezinde Gemeenten, de Remonstrantse Broederschap; b. dat daarentegen · de Gereformeerde Kerken
ren zich vóó r het voorstel-Lok. Daarmee is het verworpen.
74. De praesas acht het wijs het voorstel van de commissie te amenderen in de geest zoals ds.Van den Brink het bedoelde. Enkele broeders beproeven een formulering en tenslotte volgt deze, van ds. Bouma ,: --~Landel ijke Vergadering spreekt uit, gehoord het advies van de commissie , het verantwoord te achten dat de volgende selec39
tie uit het Liedboek In de eredienst gebruikt wordt": (volgt de lijst zoals opgesteld door de commissie; zie Bijlage 13 en daarvan bij I . i I I ) . . Dit voorstel, in ste~rning gebracht , wordt aanvaard met zes stemmen tegen , en drie onthoudingen. 75. De praesas stelt de n·teuwe opdracht aan de commissie aan de orde. Wat heeft zij te doen indien overleg met de Chr.Geref . deputaten mogelijk blijkt? Er dient ook contact opgenomen te worden met andere gereformeerde kerken. Br . Meijer stelt voor om de laatste twee onderdelen van het voorstel-Lok, na enige aanpassing van de tekst , alsnog te honoreren. Br. Goudriaan acht het eerste juist, bij het tweede ontstaan waarschijnlijk moei lijkheden rondom het auteursr.13cht. Ds. Algra vraagt of het wel tot de taak van de L. V. behoort om te trachten tot de vaststel llng van een bundel te komen. De praesas dringt er op aan dat aan de commissie voor samenspreking met andere kerken gevraagd zal worden om ook op dit punt overleg te plegen, terwijl br. Goudriaan dit meer op de weg van de gezangencommissie ziet liggen. os:-Bax Informeert naár de inhoud van de aanvul lende bundel en br . Goudrlaan antwoordt dat er voor de viering van het Pinksterfeest weinig voorhanden Is, maar dat er door dichters gewerkt wordt aan desbetreffertde liederen, ook uit Ned.Geref.kring . We zouden ook opdrachten kunnen geven. Sr.Noorloos wi I hun achtergrond en de criterla -dan kennen en verzoekt op de volgende vergadering daarover uitgebrèlde inlichtingen. De praesas benadrukt nogmaals onze bedoeling om, zo enigszins mogelijk , op te trekken met de Chr . Gereformeerden en andere gereformeerden, en dringt er bij de commissie op aa'n nog eens alles opnieuw nauwgezet te overwegen. Br. Meijer verklaart dat de reglokerken-Harderwijk bewogen worden door de begeerte naar een waarlijk-gereformeerde Oecumene, en blij te zijn met het voorstel tot nadere overweging.- Besloten wordt het een en ander op 30 mei a.s. verder te bespreken. 76. De praeses wijst er op dat de vergadering van 30 mei de laatste zal zijn van dit seizoen, biedt excuses aan aan ds. Plooy die de hele dag hier was in de verwachting dat de liturgische formulieren behandeld zouden worden en belooft dat ze volgende keer aan de beurt komen. Ook de zorg voor onze militairen, het C.O.G.G. en diverse kleine punten vragen dan onze aandacht. 77. Nadat Psalm 33:8 gezongen is, gaat ds. Van den Brink voor in dankgebed en sluit de praeses de vergadering.
40
IV. VIERDE ZITTING, 30 mei J981. 78. De praesas opent de vergadering om 10 uur. HIJ laat Psalm 98:1 en 2 zingen, en gaat voor in gebed. Dan leest hiJ Handelingen 1:15-26 voor en verbindt daaraan zijn openingswoord: "Men zegt: hier Is de kerk op haar smalst. Pas In Handelingen 2 is er echt evangelie; daar komt de Hei llge Geest over en In de gemeente. Ook onder ons zijn resten van die Schriftkritiek aanwezig: sommigen achten verkiezing van voorgangers en allerlei kerkelijkorganisatorisch werk niet van de Geest. Maar Petrus beroept zich wèl op de Heilige Geest als Degene die wil dat de organisatie van de kerk onze aandacht heeft en behartigd wordt. Het gaat als het goed Is daarin wel degel ijk om de fundamenten. Wij hebben ook bij ons werk hier te leven uit de kracht en de zachtmoedigheid van Christus , en moeten geestelijk bezig zijn met organisatorische dingen. Zo wordt er gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten". In zijn welkomstwoord deelt de praesas mede dat de Chr.Geref.Deputaten bericht hebben deze vergadering niet te kunnen bezoeken. Als aanwezig vermeldt hij leden van de Gezangencommissie en van de Comml ss Ie voor de I i turg i sche formu I i eren . 79. Er wordt appèl nominaal gehouden. Aanwezig blijken van de Regio Amsterdam/Haarlem: drie secundusafgevaardlgden, n.l. drs. H. de Jong, br. A. Luiten en br. H. Mevius. Regio Alkmaar/Zaandam: ds. R. Brands, ds. K. Muller, br. W.Aalbers_ en br. C. Camfferman Regio Arnh~m: de brs. M.J. Bakker, C.T. Schaafsma, W.J. Sijbrant en J.G. Hoedeman Regio Dordrecht/Gorinchem: br. D.van den Dool en br.J.Wondergem Regio Enschede/Zwol Ie: ds. W. Bax, ds. J. Scheltens, br. H.J. Stokvis en de sec. br. G.J. Llngeman Regio Den Haag: ds. A.J. Moggré en br. P. Smit en de secundi br. C. Schram en br. D. v. Rhijn Regio Harderwijk: ds.J.D. Houtman, ds.W.v.d.Lingen, br. W.Meijer en br. J.C. van Rietschoten Regio Kampen: ds. H.J. van der Kwast, ds. E. Zwarteveen en br. J . Roos Regio Noord-Nederland: ds. M. Doornbos en br. J. Heetebrij Regio Schiedam: ds. L.W.G. Blokhuis, ds. G. van den Brink, br. P. Dubbeid en de sec. br. L. Buitenhuis Regio Utrecht: ds. J. Bouma, ds. C. van Leeuwen, br. H.v.d. Neut en br. A. Sneep Regio van het Zuiden : ds . E.R. Postma , br . J. Buiten en br. W.M. Ri emens Van Nijmegen zijn aanwezig de brs. K. Polderman en H. van Dam; van Groningen zr. C.J.D. Roosjen; van Zeist br. Van Oord . 80. De praesas geeft een overzicht van de zaken die de L. V. heeft te behartigen: het rapport van de Gezangencommissie vraagt afwikkeling ; de samenwerking met de Chr.Geref.Kerken; eventuele toetreding tot het C.O .G.G.; de liturgische formulieren; de financiën; de afvaardiging naar de Stichting Interkerkelijke Belangenbehartiging Afkoop (S. I.B.A.) die met de minister van financiën over41
Ieg moet pI egen over het Ios maken van "de z I I veren koorde" tussen Kerk en Staat; de zorg voor onze militairen; de notulen. -Of dit al les in deze vergadering kan worden afgewerkt hangt vooral af van de toepassing van de nodige zelfbeperking. 81. Vervolgens attendeert de ·praeses op de aanwezigheid van br. Lok, lid van de Gezangencommissie, die vorige keer, toen het rapport van die commissie behandeld werd, niet uitgenodigd was en daarover een brief gezonden heeft aan het moderamen. De praesas deelt mede dat de commissie door de 2e scriba van de L.V. ingel lcht was over het voornemen haar voorstellen te behandelen, en dat de commissie verzuimd heeft br. Lok uit te nodigen. - De voorzitter van de commissie, br. Mulder merkt op dat dit toe te schrijven is aan gebrek aan ervaring; het is de commissie ontgaan dat de L. V. niet alleen van haar rapport doch ook van dat van br . Lok kennis had te nemen en deswege hem had moeten uitnodigen. ~ ij betuigt zijn spijt over het verzuim. 82. De praesas wijst er op dat het voorstel inzake een selectie uit het z.g. 1 Liedboek voor de kerken' nog n iet afgerond is . Wel is uitgesproken dat de L.V. de voorgestelde selectie verantwoord acht. De commissie heeft voorgesteld: 1. haar te continueren. 2. haar opdracht te geven een aanvul lende bundel samen te stellen. 3. niet te streven naar een eigen bundel voor de Ned.Geref.Kerken. Het eerste komt de praesas als juist voor. Bij het tweede past z.i. een positief antwoord (hij noemt in dit verband het ZendingsI ied van ds. M.R. van den Berg). Ten aanzien van het derde memoreert hij dat ter L.V. van Wezep de kerken daarvoor weinig belangstel I ing toonden en het voorstel daartoe met 35 stemmen verwierpen. Van meet aan was er wel het verlangen naar een reformator ische bundel, samen te stel fen in coöperatie met andere gereformeerde kerken. Sommige van deze zijn voor zichzelf bezig met de samenstel I ing van een bundel: zo de 'vrijgemaa kte' kerken, en ook de Chr.Gereformeerden. In het voorstel van Wezep komt het verlangen naar samenwerking in de Geref.gez i ndte niet terug. De Ned. Geref.Kerken komen in een isolement indien zij een eigen bundel nastreven. Maar wat de comm i ss ie voorstelt: contact te zoeken met de Interkerkelijke Stichting voor het kerkl ied, is een afwijking van wat we van de aanvang af bedoel de n. 83. Namens de comm i ssie spreekt nu br. Mulder: de commissie heeft contact gehad met de Chr.Geref.deputaten, maar nog niets met hen bereikt. tJet de Geref.Bond kan zij niet verder daar deze alleen berijmde Schriftgedeelten als gezangen wi I accepteren. De Chr.Geref.deputaten hebben de commissie gevraagd het resultaat van haar werk ook te hunner kennis te brengen. Het rapport is dan ook aan hen toegezonden, maar ziJ zijn nog niet toe aan conclusies. Br. Lok wi I de contact met andere gereformeerde kerken, maar de commissie is op grond van haar ervaringen niet met de hoop vervuld dat dit op redelijk-korte termijn tot resultaten kan leiden . -Er zijn nu door de commissie 160 liederen uit het z.g. 'Liedboek voor de kerken' inhoudelijk, naar de vorm en muzikaal bruikbaar bevonden, en a ls de L.V. ermee accoord gaat wi I de commissie gaarne met 42
haar werk verdergaan. Br . Lok ze gt zeer teleurgesteld te zijn . In de vorige zitting is de besiÎssing gevallen . Het door hem uitgebrachte rapport is zonder In bespreking geweest te zijn verworpen . Hij begrijpt deze handelwijze niet . Wezep gaf opdracht tot samenstelling van een bundel waarin andere gereformeerde ke rken zouden kunnen participeren . De synode van de Chr . Geref.Kerken wt I wel gezangen , maar niet het Liedboek. Br. Lok ziet mogelijkheden om tot het begin van een reformatorisch kerkboek te komen . Hij vindt het niet te rijmen dat wèl uitgesproken is in al les te wl I ten rekenen met de C. G.Kerken, maar dat In de onderhavige materie een besluit viel zonder deze erin te kennen. Ook de Geref . Bond wt I wel naar het zingen van bepaalde gezangen toe, maar echt overleg daarover is door onze commissie niet gezocht. De praesas legt er nadruk op dat de vorige maal al leen bes loten is dat de gep resenteerde selectie uit het z.g . 'Liedboek voor de kerken' voor de kerken die gebruikwillen maken van dat I ledboek 'aanvaardbaar ' geacht kan worden. Daarnaast kan z.i. zeker het streven naar een reformatorische bundel gehonoreerd worden . Hij geeft ge legenheid tot discussie. Daaraan nemen deel: ds.Doornbos, br.Me i jer , ds. De Jong , ds.Van den Brink, ds . ~ggré en ds.Zwarteveen . 84. Ds. Doornbos deelt als advies van de Regio Noord-Nederland mee dat zij zo weinig mogelijk over deze materie wil vastgelegd zien door de L.V . Zij wil geen nieuwe commissie , geen aanvullende bundel, geen contact met de Interkerkelijke Commissie en zeker geen binding aan de voorgestelde selectie uit het liedboek . Ds . De Jong acht "een aanvullende bundel" en "een eigen bundel" geen alternatief. Wat als goed bijeengezocht is kan uitgroeien tot een bundel in samenwerking met andere kerken van gereformeerde belijdenis . Hij heeft voorkeur voor een aanvul lende bundel met I lederen uit eigen kring, geeft bijval aan het advles van de Regio Noord-Neder Ian'd om niet te vee I vast te Ieggen en wijst erop dat . zingen moet wennen , geleerd moet worden . Laat de liturg selecteren . De commissie kan geen selectie maken die iedereen bevredigt. Wl I men een selectie, dan liever een negatieve: wijs af wat niet deugt . Br,.Meijerwil niet trachten de beslissing van de vorige zitting te laten terugdraaien, maar wijst er wel op dat de verklaring van aanvaardbaarheid van de gepresenteerde selectie zal gaan bes chouwd worden als een aanbeveling van het gebru i k van het Liedboek . Dit schept dan afstand tot andere gereformeerde kerken , waarbij van actueel belang is onze verhouding tot de Chr.Geref.Kerken. Wij wi I len met deze toch een federatie? Gaan wij op onze eigen wijze verder, dan valt dit bij de andere gereformeerden niet goed. In plaats van integratie bevorderen we de desintegratie en komen we in een Isolement in de gereformeerde kring. Er is drin gend behoefte aan een zo goed mogelijke samenwerking. Ds. Gelu k, de voorzitter van de Geref . Bond , ontkende dat er enig contact geweest is met onze commissie . Het is misschien moei I ijk om met de Chr. Geref.Kerken èn met de Geref.Bond tot samenwerking in de gezangenkwestie te komen, maar het is al van belang indien er grenzen gesteld worden en afspraken gemaakt . Gezien de samenwerking in 43
het onderwijs, en op het politieke en maatschappelijke vlak, is ook in deze contact nodig. In verband met de acta van Wezep merkt spreker op dat hij niet begrijpt wat men nu wi I. Hij acht een nieuwe opdracht aan de commissie nodig. Ds. Van den Brink deelt mede, dat men in zijn Regio niet klaargekomen Is met dit onderwerp. Zijn persoonlijk oordeel is dat er een aanvullende bundel dient te komen, een verzameling van goed werk; want ook de selectie is maar een deel van het goede dat voorhanden is. Maar contact met andere kerken van gereformeerde belijdenis is zeker nodig om tot een verantwoorde bundel te komen. Een groot deel van de Chr.Geref.Kerken zit met dezelfde problematiek als wij. Ds. Van Smeden hoopt dat wij, goed oecumenisch, hen kunnen helpen. Na de koffiepauze, van 11.00 tot 11.10 uur, krijgt ds.Moggré het woord, die in de zaak waarover nu gehandeld wordt de vrijheld van de kerken benadrukt. Inderdaad moeten we dus voorzichtig zijn met besluiten. In hervormde kring Is een onderzoek gaande waarom het Liedboek niet 'aanslaat'. Hijwit gaarne vernemen hoe het staat met het contact met de Geref.Bond: is dat er geweest ? Spreker wijst op een gevaar dat bij het saffiënstel len van een gezangenbundel kan dreigen: evenals een stel op zichzetf gave bomen tezamen een bos kunnen vormen dat één kant op staat, kan een gezangenbundel in zijn totaliteit eenzijdig zijn. Komen zegen en vloek beide naar de Schrift er in ter sprake? De Schrift spreekt gevarieerd , tweezijdig . Ons werk moet haar daarin volgen. Ds. Zwarteveen heeft waardering voor het vele goede werk dat de commissie gedaan heeft, maar betreurt de onduidelijkheid in haar voorstellen. HIJ stelt deze vragen: Waarom Is de selectie niet klaar met de 160 aangewezen liederen? Waarom was er geen samenwerking In deze met andere gereformeerden en met name de Chr.Geref.Kerken? Moet niet du t del Ijker worden geformuleerd wat een "aanvullende' bundel is ? Zijn er bezwaren binnen de kerken tegen de vrijheld die er Is om liederen naar eigen keuze te zingen? 85. Namens de commissie antwoordt br. Mulder. In verband met de kritiek dat de commissie geen contact heeft gezocht met de Chr.Gereformeerden vraagt hij: wie zijn 'de Chr.Gereformeerqen'? De commissie heeft alleen te maken metïhun deputaten. En hoewel er inderdaad slechts éénmaal met hen vergaderd Is, we zijn nog maar bezig met de aanloop, en de deputaten hebben gezegd: wacht niet tot wij er aan toe zijn. Wat de Geref.Bond betreft: er Is contact geweest, maar wel zeer summier. Toen werd vernomen dat de Bond al leen berijmde Schriftgedeelten wenst. Maar als de commissie gecontinueerd wordt wl I ze best nauwer contact zoeken. Wat gezegd werd over het 'niet aanslaan' van het Liedboek is te algemeen uitgedrukt: het ging bij dat onderzoek over bepaalde liederen. In het contact met de Chr.Geref.deputaten hebben deze aan onze commissie verzocht om tot selectie over te gaan. In een eventuele aanvul lende bundel komen geen I lederen uit het Liedboek; met de aanbevolen 160 stuks Is die bron geheel benut. Verdere antwoorden zullen door de vergadering gegeven moeten worden in de omschrijving van de opdrachten die de commissie eventueel krijgt. 86. De praesas trekt enkele conclusies: uitgesproken is dat de 160
44
liederen een verantwoorde keus vormen; het algemeen gevoelen is dat het contact met andere gereformeerden moet worden gezocht, c.q. bewaard; op dit moment lijkt geen besluit mogelijk om een eigen bundel t e vervaardigen, en ook niet wenselijk, niemand dringt daarop aan . Dient een nieuwe opdracht aan de commissie gegeven te worden ? Ds. Van der Lingen at-t-endeert er op dat een eigen bundel niet een 'aanvul lende 1 bundel is, en br. Van Oord dat de opdracht van de commissie dienstverlenend was en geen beleidsvoorbereidende taak; de zaken dienen goed uit elkander gehouden te worden. De praeses vindt de zaak niet zo moei lijk liggen: de L. V. besloot niet dat de Ned.Geref.Kerken uit het Liedboek gaan zingen, maar sprak alleen ui t een aanta I I i ederen daaruit qua inhoud etc. aanvaardbaar te achten. Ds. Blokhuis brengt enkele overwegingen naar voren: in het Liedboek staan veel mooie liederen, maar inderdaad hangt 'het bos' naar één kant. Laat het bij deze 160 en ga niet over tot de samenstelling van een aanvul lende bundel. De brs. Hout~· Doornbos e.a. betuigen hiermee hun instemming . Br . Mêijer tekent bezwaar aan tegen de term 'aanvullend'. Hij ziet gaarne een geheel nieuwe opdracht aan de commissie gegeven. Ds . Algra vindt de gang van zaken verwarrend en dat zal 'bulten' ook opgemerkt worden . De praesas herhaalt de wens dat met de Chr . Geref.deputaten contact zal worden opgenomen om zo mogelijk tot een gemeenschappelijke oplos~ing te komen en stelt in uitzicht dat het moderamen een voorstel zal formuleren. Br. Mulde-r deelt mede dat de commissie graag zou reageren op de oproep van de Interkerkelijke Stichting om kritiek te harer kennis te brengen; de praeses antwoordt dat dit géén zaak voor de kerken is. Ds. Algra heeft bezwaar tegen een aanvul lende bundel. Hij acht de voorgestelde 160 liederen genoeg . Ds. Bouma schrijft de moeiten die er zijn toe aan het feit dat we te maken hebben met werk van buiten de gereformeerde kring . De praesas sluit de bespreking en deelt mede dat na de middagpauze een voorstel ter tafel zal liggen van het moderamen in overleg met de commissie. 87 . De praesas stelt de kwestie van het C.O.G.G.-1 ldmaatschap aan de orde . Er dient een beslissing te vallen over eventuele toetreding . De commissie stelt kerkelijk contact voor; tot dusver was er alleen persoonlijk contact. Ds . Blokhuis deelt mede dat ds. Van Oene en hij de laatste jaren de vergaderingen van het C. O. G. G. hebben bijgewoond . Ds. Van Oen~ is tegen toetreding . ds . Blokhuis is er voor. Ds. Moggré plaatst een kritische noot en stelt de vraag : moeten we als kerken lid worden van andere organisaties? Hij ziet I lever dat Nederlands Gereformeerden zitting nemen "à titre personnel" . Ds. Doornbos acht dat niet de kerken toetreding wensen , maar de commissie . Het kàn ook niet, want afgevaardigden zullen geen instructie kunnen krijgen en rapport kunnen uitbrengen. Ds. Van den Brink vindt de ontmoeting van broeders uit de gereformeerde kring belangrijk. De kerk is verscheurd en een punt van ontmoeting en gesprek is goed. 45
Ds. De Jong stelt een compromis voor: "Laat de L.V. de commissie machtigen aan het werk en de ontmoetingen van het C. O.G.G. mee te doen". De praesas brengt dit voorstei van ds. De Jong in stemming. Het wordt met algemene stemmen aanvaard. 88 . De praesas attendeert op een kwestie die om oplossing vraagt: onze financiële verplichtingen tegenover de G.O.S. zijn blijkens een mededel i ng van br. A.P.de Boer niet overeenkomst i g de uitspraa k van de L.V. te Wezep, in art . 80, nagekomen. Dr. P. Schrotenboer gaf toen op dat onze bijdrage (in verhoud i ng tot de overige) 1200 dollar per jaar zou dienen te bedragen, en 1 Wezep 1 ging daarmee accoord. Er dient thans dus, vier jaar na deze toezegging, 4800 dol lar betaald te worden, en de praesas stelt voor om de kerk van Breukelen te machtigen voor dit doel f 1,-- per belijdend lid te vragen van al Ie kerken . Het voorstel wordt aangenomen en Breukelen wordt verzocht deze zaak te regelen en de betal lng daarna te verzorgen . 89. De praesas doet verslag van de stand van zaken met betrekking tot de overeen komst tussen de Staat en de kerken Inzake de afkoop van de financ iële verplichtingen die de Staat op grond van art. 185 c . q. van het Addit ioneel Arti kel X van de Grondwet heeft. De kerken die partij zijn b i j de inm iddels gesloten overeenkomst verbonden zich tot het opr i chten van een stichting die de afwikkeling ten bate van de emer i taatstondsen der kerken moet behartigen. In het bestuur van die Stichting i s voor de Ned. Geref.Kerken br. J. Kooiman te Doorn benoemd. De praesas gee f t t hans l unch pa uze t ot 1.30 uur. 90. Bij de heropening wordt gezongen Psalm 85:3 en daarna brengt de praesas het onder punt 86 bedoelde en Inmiddels opgestelde voorste l inza ke de gezangen ter tafel. Bi j de discuss ie erover bl i jken en ke le wi jzigingen wensel i jk. Deze worden aangebracht en de vergadering gaat met de nieuwe redactie die als volgt luidt accoord: Inzake de Gezangen besluit de L.V.: 1. De vergadering constateert dat uit de bevindingen van de commissie is gebleken dat het tot op heden pra ktisch niet moge I ijk is geweest in samenwerking met andere kerken van gereformeerde belijdenis te komen tot een nieuwe gezangenbundel, en spreekt uit bereid te zijn aan de totstandkoming van zulk een bundel mee te werken wanneer zich mogelijkheden daartoe voordoen. 2. De vergadering spreekt ten behoeve van de kerken die voor de eredienst gebruik maken of willen gaan maken van het Liedboek van de interkerkei ijke stichting voor het kerk i ied uit, de door de commissie aangeboden selectie verantwoord te · achten. 3. De vergadering besluit een commissie te benoemen die de selectie uit het Liedboek afrondt en daarnaast een aanvul lende bundel voorbere i dt, met Inachtneming van het sub 1 gestelde. 91. De I iturgische formul leren
mulleren haar rapport toe te lichten. Haar aanbeveling Luidt de desbetreffende bundel van de Chr.Geref.Kerken over te nemen, maar dan met wijziging van hier en daar nog te plechtige bewoordingen In modernere. De praesas wijst In deze ook op het voorstel van de kerk van Záandam (Bijlage 15a), dat ondersteund wordt door de Regi6Aikmaar/Zaandam
Zaandam accoord. Het In te lassen gedeelte moet taalkundig aangepast worden . Spreker wi I niet ingaan op de vraag naar de zin van het gebruik der formulieren daar dit valt buiten de opdracht aan de commissie . Wat de gemeenzame stijl betreft die de commissie voorstaat: in het gezin worden de jongelui aangesproken en spreke n broers en zusters elkaar aan met 'Je'. De kerk vormt een gezin en het is goed om in het vertrouwelijk verkeer vormelijkheid te weren. 93 . De praesas legt aan de vergadering twee mogelijkheden voor:~ De L. V. kan de kerken verwijzen naar de tormul leren van de Chr. Gereformeerden of van de vrijgemaakte Geref . Kerken . b. De L. V. kan kiezen voor eigen ontwerpen . -Br. Dubbeid dringt aan op eenheid i n de formul ieren. Alstubl left niet komen met eigen ontwerpen. Os. Moggré wijst er op dat de commissie niet de intentie had de L.V. te doen overgaan tot het bindend verklaren van bepaalde tormul leren; zij wl I de een keuze voorleggen. De praesas herinnert aan de opdracht die de commissie kreeg: de bestaande formulieren te moderniseren wat het taalgebruik betreft . Hij geeft een korte theepauze . 94. De praesas releveert het voorstel van de commissie: de formulieren van de Chr.Geret. Kerken te aanvaarden en eventuee l nog eens samen met haar door te nemen op sommige bewoordingen. Zi jn oordeel is dat e i gen formulieren n iet nod i g en zelfs ongewenst z i jn . Eenheld met de andere gereformeerde belijders is een groot goed. Hij vraagt de vergadering of Ieman d naar eigen formulieren streeft. Dit blijkt niet het geval. Ds. Houtman vindt dat de commi ss ie haar opdracht goed heeft uitgevoerd. In hoofdzaak zijn we klaar; we kunnen dankbaar gebruik maken van haar werk . Ds . Doornbos merkt op dat de commissie zelf toch niet geheel tevreden is en getracht heeft te komen tot proeven voor een nieuwe opzet. Os. Van der Li ngen waarschuwt tegen nieuwe voorstellen, en de praesas stelt voor dat de L. V. het rapport aan de kerken zal aanbieden , met dank aan de commissie . Os. Blokhuis vraagt ruimte om alsnog ook de formulieren van de vrij gemaakte Geref . Kerken in het overleg te betrekken . Die hebben z. i . nogal wat voor op die van de Chr.Gereformeerden. Br. Lakerveld benadrukt dat het advies van de commissie geri cht was op de samenwerking met de Chr.Geref.Kerken . Met de vrijgemaakte kerken kan daarvoor nauwelijks hoop bestaan . Ds . Bax stelt zich achter het advies van de commissie en beveelt aan dat in deze materie nader contact met de Chr . Geref.deputaten zal worden opgenomen. Br . Aalbars zal gaarne zien dat in het d i lemma: saMenwerking met de Chr.Geref. en daarom dan maar hun formulieren , dan wel de keus voor betere tormul leren , de bes I issing naar het laatstgenoemde valt . Ds. Blokhuis acht het wenselijk de commissie zorgvuld ig de mogelijkheid te laten onderzoeken of de vrijgemaakte Geref. Kerken ons kunnen toestaan hun formulieren op te nemen naast de andere, zo48
dat er ruimere keus zal ontstaan. Over de kwestie van het auteursrech t kan toch onderhandeld worden ? Ds . De Jong acht een zekere vaagheid aanwezig in het rapport, die bij de conclusie aan de dag treedt, en hij adviseert deze te vermijden . Ds . Plooy wijst op de sterk bij de gemeente levende wens eindelij k weer eens een kerkboek te hebben. De oude formulieren zijn alleen in combinatie met een bijbel etc. te koop. Laat de L.V. geen keuze opdringen en ook geen voorkeur te kennen geven; laat z ij ui tspre ken dat de beide bundels bruikbaar zijn. Maar hoe dit in een ke r kboek te verwerkelijken zal zijn is een zaak voor de u i tgevers. De praesas herhaalt zijn voorstel en stelt dat de commissie in een volgende vergadering haar nadere bevindingen, ook met uitgevers , zou kunnen rapporteren. In principe is de beslssing wel gevallen: de Chr.Geref. bundel èn die van de vr l jgem.Geref.Kerken zijn beide geschi kt voor gebruik In de kerken, en een nieuwe eigen bun de I i s n i et verkiese I i j k. Ds . Van Leeuwen vraagt een dui delijkibssluit en brengt het onder woorden: "De L. V. heeft kennis genomen van het rapport van de convni ss ie Liturgische formulieren en beveelt dit rapport de kerken aan. De L.V. onderschrijft de mening van de commissie dat de formulieren van de Chr.Geref. en van de (vrljgem.)Geref.Kerken voldoen aan de te stellen normen en beveelt deze de kerken aan". De vergader i ng beslult dienovereenkomstig. 95. Rapport van de Commissie geestelijke verzorging mi lltairen.( Si jlage 16) Sr.Kolonel P. Smit geeft enkele aanvul Jingen daar het rapport Inmiddels een jaar oud is . Ds.Goudzwaard heeft de dienst verlaten en is met pensioen gegaan. Hij Is als lid tot de commissie toegetreden. De ke rk van Zwartsluis heeft ds. Plantinga op 1 december 1930 afgestaan voor de dienst als legerpredikant. Onze kerken hebben thans 5 legerpredikanten. Werving van meerdere is nodig. De verhouding van de commissie en de predikanten is goed. Allen komen op de vergaderingen; in 1980 waren dat er 4. - Br. Smit legt sterke nadruk op de laatste paragraaf van het rapport: de kerken dienen veel meer met het werk mee te leven. Er moet regelmatig voor gebeden worden . Spreker vraagt tevens om financiële hulp uit de commissiekas te mogen geven voor de jaarl ijkse cursus In Beekbergen "Toerusting kri jgsmachtpastoraat". De praesas stelt voor de commissie te machtigen tot het verlenen van de gevraagde subsidie ad f 500,-- per jaar. Dit voorstel wordt aanvaard. Aan de bespreking van het rapport nemen deel: br. Meljer, ds. Blokhuls en ds. Doornbos. 96. Br. Meijer vermeldt de naam van de marineofficier br. Van 't Hoff en be'/èe lt aan hem a Is vertegenwoordiger van de zeemacht In de comm issie te benoemen. Hij Is dankbaar voor het werk dat de commissie onopval land doch met liefde en accuratesse doet, en vraagt hoe de relatle met C.O.G.M.A. ligt. 49
Ds. Blokhuis attendeert op de schreeuwende behoefte aan predikanten voor het werk onder de militairen In Duitsland. Ds. Doornbos informeert naar de vaststelling van de minimumleeftijd voor legerpredikanten. Is die Inderdaad op 40 jaar gesteld ? Hoe Is de verhouding van onze leden tot het C.I.O.M.? Br. Smit dankt voor de goede raad Inzake benoeming van de heer Van 1t Hoff. -Hij deelt mede dat de werkwijze van C.O.G.M.A.-medewerkers die is van huisbezoek. De relatle Is goed. Ds. Goudzwaard, voorzitter van C.O.G.M. A., is nu tevens lid van de commissie.Legerpredikant zijn Is moel! ijk, maar C.O.G.M.A •. zou toch gaarne z ien dat tenminste 1 of 2 predikanten zich voor het werk in WestDuitsland beschikbaar stellen. De luchtmacht en de legeronderdelen hebben ·eigen kerkdiensten; dit zijn 'oecumenische' diensten, met bedlening van H.Avondmaal en Doop. Er wordt over het geheel genomen goed gepreekt. -De minimumleeftijd van 40 jaar Is Inderdaad door de Instantles gesteld I.v.m. de noodzaak van ervaring In de gemeente. In het C.I.O.M.zijn wij vertegenwoordigd; hierin zijn alleen protestantse kerken met legerpredikanten. Een punt van gesprek In het C.I.O.M. Is de wens van humanistische zijde om meer bevoegdheden te krijgen In de geestelijke verzorging van de militairen. Het Is een democratisch recht dat de mi lltairen niet meer gedwongen worden tot een keus tussen protestantse en roomse diensten en verzorging, maar zich ook kunnen wenden tot anderen om voorlichting en steun. De praesas brengt de commissie hartelijke dank en wenst haar sterkte en wijsheld voor haar taak. 97. De praesas deelt mede dat de volgende vergadering D.V. zal worden gehouden op 26 september. Daarna op 31 oktober en op 28 november. 98. Ten aanzien van de notulen vraagt de praesas er over na te denken of we kunnen volstaan met het uitgeven van een besluitenlijst. Het moderamen zal zich hierop bezinnen. 99. Br. Smlts, de archivaris van de kerken, vraagt per brief medewerkingom het archief zo compleet mogelijk te krijgen. De scriba zal hIervoor zorgen. 100.Na het zingen van Psalm 68:14 wordt In gebed de Here dank gebracht. Ds. Doornbos gaat daarin voor. De praesas sluit de vergadering.
50
V. VIJFDE ZITTING, 26 september 1981. 101.0m 10 uur opent de praesas de vergadering. HIJ laat Psalm 22:11 en 12 zingen, en gaat voor in gebed. Vervolgens leest hij Zacharia 3 voor, het hoofdstuk over de hogepriester Jozua die met vui Ie kleding voor de Engel des HEEREN stond en gereinigd werd. De praesas wijst op de kwetsbaarheid van de Kerk in de wereld. De satan popelt om haar aan te klagen. De gereformeerde kerken niet het minst. Velen volgen hem daarin, ook mensen uit de eigen kring. Ze vinden inderdaad vele aanknopingspunten voor hun critiek . Maar lacharia's visioen iaat zien dat de HEERE Zijn volk wi I aannemen en In smetteloos wit kleedt; Hijzelf reinigt het van al Ie ongerechtigheden. Dit in ootmoed belijdend kunnen we met elkander verdergaan en zo zuilen we ook samen Zijn huis wi I len bewaken.- Dit openingswoord loopt uit op een hartel ijk welkom aan de aanwezigen en op een gelukwens aan de ontvangende kerk van Breukelen, die zo kort na het vertrek van ds. Busstra een nieuwe predikant mag ontvangen In candidaat H. J. Zuidhof . De praesas wenst hem een geze~ gende ambtsbediening . 102.Bij het appèl nominaal blijken aanwezig van de Regio Amsterdam/Haarlem: di. Brink en Schuurman, brs.Kersloot en Stahila Regio Alkmaar/Zaandam: de brs. Camfferman en Aalbers, en de secundi ds. J.C. Janse , ds. J.H. Veefklnd Regio Arnhem: ds. Holwerda, brs. M. Bakker en J. Postema, en de secundus M. van Helden. Regio Dordrecht/Gorinchem: ds . Algra en de brs. Van den Dool en Wondergem Regio Enschede/Zwol Ie: di Sax en Scheltens , en als secundi de brs. Broenink en Lingeman Regio Den Haag: ds. Moggré, brs. Bos en Klein, en als secundus br. Van Rhijn Regio Harderwijk: ds. Van der Lingen , brs. W. Meijer en Van Rietschoten, en als secundus ds. Van Keulen Regio Kampen: ds. Van der Kwast, ds. Zwarteveen en br. Roos. Regio Noord-Nederland: ds. M. Doornbos en br. Heetebrij, en de secundus br. Werkman Regio Schiedam: di . Blokhuls en Van den Brink, en de brs. Dubbeid en VInk Regio Utrecht: ds. Van Leeuwen, brs. Van der Neut en Sneep , en de secundus ds. Van Ommen Regio Van het Zuiden : brs. Berghuis, Bulten, Riemens, en de secundus br. Van der Mark Voor de kerk van Groningen Is br. H. Bulthuis aanwezig. 103.Ter tafel ligt het gewijzigde voorstel van de Commissie voor contact en samenspreklng met andere kerken inzake de verhouding tot de G.O.S. (Bijlage 12b). Dë praesas geeft br. A.P. de Boer het woord om het toe te lichten, maar deze heeft in eerster Instantie niets toe te voegen aan wat de commissie geschreven heeft naar aanlelding van de verwerping van het voorstel om tot de G.O.S. toe te treden (in de vergadering van 25 apri I 1981). Voor de bespreking van dit gewijzigd voorstel 51
melden zich ds. Algra, ds. Schuurman en ds. Doornbos. Ds. Algra acht wat in alinea 4 staat: "De L.V. constateert .... " niet juist. Die constatering is van de commissie. Het door haar geïncrimineerde rapport over·de aard van het Schriftgezag, uitgebracht aan de synode van de Gereformeerde kerken in Nederland, I igt niet op de tafel van de L.V. en deze kan er dus niets over zeggen. Bovendien is het niet hoffelijk om in officiële stukken af te geven op andere kerken. Ds. Schuurman sluit zich bij de critiek van ds. Algra aan. De meeste afgevaardigden naar deze L.V. kennen dat rapport niet eens en kunnen er geen eigen oordeel over hebben. Het zou fout ZIJn als landelijke vergadering op grond van het advies van de commissie de bedoelde kerken te veroordelen. Ds. Doornbos heeft dezelfde bezwaren tegen integrale aanvaarding van het voorstel, en bovendien andere, die hij in apri I reeds heeft genoemd: hij blijft het een vreemde figuur vinden dat ker- \ ken~ zijn van een organisatie als de G.o.s. Hij zou wel wi I len voorstemmen als het gaat om het zenden van 'waarnemers', maar het voorstel van de commissie is niet gebaseerd op wat is, maar op wat haars inziens wordt. Bovendien: geen enkele kerr-heeft gevraagd om een oordee I over het rapport "God met ons". In eIk geval had dan gesproken moeten worden met de kerken waaraan dat rapport is u i tgeb racht. Br. Dubbeid wijst e r op dat er heel wat uit het voorstel van de Commissie geschrapt zal moeten worden wi I aan de z.i. juiste cri tiek van ds. Algragevolg gegeven worden. Br. A.P. de Boer, de opmerkingen beantwoordend, ziet wel de noodzaak nog wat oneffenheden weg te nemen, maar acht een gedachtenwisseling over toetreding tot de G. O. S. een gepasseerd station. De L.V. van Wezep heeft zich daar positief over uitgesproken. Tegen de bezwaren van de vorige sprekers brengt hij in , dat het verstoppertje-spelen zou zijn als niet gesteld zou mogen worden dat er ook in de L.V. ernstige bezwaren zijn tegen de gang van zaken in de (syn . )Gereformeerde Kerken. Die waren er in onze kring reeds lang en ze zijn verzwaard door de kwestie van het Schriftgezag . Formeel is het juist dat het desbetreffende rapport niet ter bespreking op onze tafel ligt, maar de kloof tussen die kerken en de onze is duidelijk te onderkennen en hun lidmaatschap van de G.O.S. is een struikelblok voor onze toetreding. Overigens: de commissie acht het inderdaad nodig dat met die kerken gesproken wordt en dat haar bericht wordt waarom wij niet tegelijk met haar in de G.O.S. kunnen zitten. Ds. Schuurman handhaaft als bezwaar dat de L.V. geen verantwoorde uitspraak over het rapport "God met ons" kan doen. De voorstemmers van 25 apri I wordt het door d.it gewijzigd voorstel zeer moei I ijk gemaakt: als er nu tegengestemd wordt ligt de hele zaak weer naast de tafe I. Ds. Algra merkt op dat de commissie natuurlijk wel over de ontwikkeling in de G.K . mocht spreken, maar haar voorstel luidt dat de L.V . constateert (nog wel 'met verdriet') dat "een van de lidkerken zich steeds verder van het Woord van God en daarmee van de grondslag van de G.O.S. verwijdert, getuige o.m. het rapport over de aard van het Schriftgezag" - en dit kàn de L.V. niet uitspreken omdat zij dat rapport niet kent. De commissie kan dat wel, maar 52
de gekozen formulering is onjuist. Ds. Zwarteveen stelt voor de gewraakte alinea te wijzigen als volgt: 11 De L.V. constateert dat binnen de kring van de lidkerken van de G.O.S . .twijfel is gerezen aan de ernst die de Geref.Kerken maken met de grondslag van de G.O.S., en dat aan de discussie binnen die kring een bevredigend einde moet zijn gekomen eer de Ned.Geref.Kerken kunnen toetreden". De praesas dringt er op aan te ietten op het besluit van Wezep. De commissie is terecht doorgegaan op wat ' in de L.V.-Wezep gezegd is. Br . De Boer lacht het zeer wel mogelijk eikander te vinden. Het gaat niet om de bewoordingen maar om de zaak zelf. Voor het te nemen besluit is de conclusie waartoe de commissie kwam van belang , doch de daaraan voorafgaande constateringen mogen voor haar rekening blijven. Een redactie daarvan als ds. Zwarteveen voorstelde vindt spreker aanvaardbaar. De praesas constateert dat het zenden van waarnemers naar de G.O.S. bij de L.V. niet op bezwaren stuit en men ook wil blijven bij het besluit om de G.O.S . financieel te steunen. Nu dienen dus al leen de tegen alinea 4 van het gewijzigde voorstel ontwikkelde bezwaren weggenomen te worden. Ds . Moggré doet het voorstel, uit te spreken dat de L.V. blijft bij de besluiten van Wezep en geen verdere stappen doet op dit moment. De praesas lijkt het goed als br. De Boer en ds. Algrasamen een andere redactie opstellen voor de gewraakte zin. Ds . Algra wijst er op dat In een vorige vergadering het lidmaatschap van de G.O.S. is afgestemd. Br. De Boer betoogt dat de commissie de opdracht kreeg om, "gehoord de bespreking" een nieuw voorstel te conciplê ren. De commissie heeft de besluiten van Wezep en Breukelen daarin verwerkt. Er is geen verwarring omtrent het essentiêle. Er moet alleen, zoalS de praesas opmerkte, een nieuwe formul ê ring komen van de overweging. - Spreker vraagt en passant een besluit inzake de valuta waarin onze bijdrage aan de G.O.S. zal worden vastgesteld: in dollars of in guldens. De praeses hakt deze knoop door <met sti !zwijgende instemming van de vergadering) en antwoordt: in guldens. 104.Correspondentie met "Die Gereformeerde Kerk van Suid-Af ri ka" . (Bijlage 11) De praeses memoreert het besluit dat de L.V. zich tot de Geref. Kerk in Zuid-Afrika zal wenden. Hij attendeert de vergadering op het feit dat ook de (vrijgem .lGeref. Ke rken contact zoeken met deze 'Dopperkerk ' en leest enkele passages voor uit het memorandum dat hundeputaten daarover opstelden en dat als bijlage bij het desbetreffend rapport aan hun synode in Arnhem is overgelegd. De praesas heeft zich ervan vergewist dat dit memorandum pub! iek is. De Ned .Geref. Kerken worden daarin met sombere kleuren geschilderd om de Dopperkerk er van af te houden met haar in zee te gaan. Generaliserend worden Ónze kerken beschuldigd van confessioneel relativisme, van onschriftuurlijke opvattingen en van ethisch afkeurenswaardige nalatigheid. - De praeses spreekt over dit memorandum verontwaardiging uit en merkt op dat onze kerken lichtelijk 53
en onverhoord veroordeeld worden door kerken die prat gaan op de door haar gehandhaafde binding aan Schrift en belijdenis. Het zal de opstel Iers van dit kwalijk geschrift niet de beoogde winst opleveren, want op onze tafel ligt ook een brief van de deputaten voor oecumenische zaken van de Dopperkerk, waarin prof.Van der Walt als verwachting uitspreekt dat haar synode zal beslulten tot correspondentie met de Ned.Geref.Kerken over te gaan • . Ds. Moggré herlnn·ert aan het woord van de Here Jezus: "Zalig zijt giJ wanneer de mensen U smaden en liegend al Ierlel kwaad van U spreken" en br. A.P. de Boer deelt mede dat de commissie voor contact en samenspreking met andere kerken op dit memorandum gereageerd heeft In een brief aan de desbetreffende deputaten, waarin gesteld werd dat het In veel opzichten de waarheld geweld aandoet. De praesas besluit dit agend~mpunt met de opmerking dat de brief van onze zendelingen
dat Psalter 1980 ontstaan Is In Jarenlange serieuze arbeid in nauwe aansluiting aan de H. Schrift. Ook in de Ned.Geref.Kerken is lang niet iedereen gelukkig met de I.S.P.-bundel. Hoe bereikt zou kunnen worden dat het Psalter 1980 door kerken van gereformeerde belijdenis zal worden ingevoerd, valt nu nog niet te overzien, maar deze berijming mag in geen geval in het vergeetboek raken. De praesas vraagt of het Psalter 1980 zich nog een plaats kan veroveren nu de interkerkei ijke berijming reeds veie jaren in vele kerken gebruikt wordt, en ds. Algra acht dat deze berijming op de christelijke scholen zo'n plaats heeft veroverd dat het Psalter er geen kans maakt. Het nieuwe geslacht kent al leen maar de zgn. interkerkei ijke berijming. Ds. Janse antwoordt op deze laatste opmerking dat men toch in de kerk vrijwel niet uit het hoofd zingt doch het psalmboek opent; dan kan men evengoed uit het Psalter zingen. Ds. Moggré betwist dat op 'deJ christelijke scholen de interkerkelijke berijming er is ingegaan: er zijn er heel wat waar dat niet het geval is . In de kerken zijn nu drie berijmingen in gebruik. Laten wij een open oog hebben voor het horizontalisme dat in psalmberijmingen in het Liedboek voorkomt: in het werk van Barnard en in dat van verscheidene van zijn collega's. Hij pleit er voor dat de L.V. aan de commissie opdraagt de zaak te overwegen en naast haar werk met de gezangen ook het Psalter te toetsen. Ds. Doornbos wijst er op dat de vorige L.V. meende dat de zaak van de psalmber ijming niet meer terug te draaien was. Maar hij voelt er veel voor om de uitspraak van Wezep uit te breiden en de kerken aan te bevelen ook het Psalter 1980 te proberen. Dan komt het er wel uit of deze bundel een goede oplossing biedt van de problemen waarmee de interkerkelijke berijming de gemeenten heeft opgezadeld. Br . Aalbers betreurt het als gezegd wordt dat het nu te laat is om Psalter 1980 in te voeren. Waarom zouden we ons neerleggen bij het berijmingsresultaat dat dertien jaar geleden door de synodale en de hervormde kerk gepresenteerd werd? Wij dienen duidelijk positie te kiezen en te doen wat Zaandam nu voorstelt. Er is toch geen uitgebreid onderzoek nodig ? Wat vele scholen doen is voor de kerken toch niet doorslaggevend ? Onze roeping is het, het beste voor de kerken te zoeken. Psalter 1980 is vervaardigd door mensen die buigen voor het gezag van de H. Schrift. Daarom moeten we er grote aandacht aan geven. De praesas brengt het voorstel van Zaandam in stemming. Dit luidt als volgt: "In aansluit ing op het Rapport van de Kommissi e voor gezangen, 81 LvK. 17. 1, wi I de raad van de Neder Iands Ge re tormeerde Kerk te Zaandam uw vergadering het volgende verzoeken: a. Indien het komt tot het maken van een bundel gezangen voor de erediefl5t, daarvoor contact op te nemen met de Christelijke Gereformeerde Kerken. b. Daarbij dan tevens de zaak van de Psalmberijming in bespreking te !'1:=tmen, om, eveneens in overleg met de Christelijke Gereformeer-de Kerken, eventueel tot een gezamenlijke bundel Psalmen èn gezangen te komen. c. In verband met het binnenkort gereedkomen van de bundei Psalm55
berijmingen van de "Stichting ter verkrijging van een Schriftgetrouwe Psalmberijming", deze nieuwe bundel in de overwegingen te bet rekken. Er zal , naar het oordeel van de kerkeraad dan niet a l leen wat de gezangen betreft, maar ook wat de te zingen Psalmen aangaat, een betere bundel kerklieóeren kunnen ontstaan dan nu het z.g. Liedboek biedt . De berijming van deze bij Uitgeverij Buijten & Schipperheijn verschijnende bundel is belangrijk beter dan die van de "I nterkerke I i jke Stichting voor de Psa Imberi jmi ng". De raad verzoekt uw vergadering dringend de kommissie die voor de uitwerking van een en ander zal zorgen, in bovengenoemde richting te instrueren." Het voorstel wordt aangenomen met 32 stemmen vóór. 107.De bi "dra e aan de Theoi.Ho eschool te A eldoorn Naar aanleiding van de brief van Bunschoten Spakenburg (Bijlage 20) om onze bijdrage te verdubbelen brengt de praesas in herinnering hoe het verloop van die bijdrage is geweest: in 1976 f 5.000,--, daarna f 10.000,--, thans f 22 .000,--, en wijst hij, naar aanleiding van een vraag van br. Aalbars naar het contact met de T. H.S ., op het feit dat dit contact loopt via de Raad van toezicht op de theologische studiebegeleiding, die onze bijdrage overmaakt. Ds. Van Ommen vraagt of er een norm Is aangenomen, dan wel of dez~ zaak in de vrijheid v~n de broeders ligt , waarop ds. Veefkind , lid van de Raad van toezicht, antwoordt dat de L. V. geen bepaalde norm heeft gehanteerd, doch dat de Raad gaarne een voorstel verwacht. Ds. Moggré vraagt stemming over het voorstel Bunschoten/Spakenburg. Met handopsteken verklaren twee afgevaardigden zich er voor. Br. Postema vindt onze bijdrage te laag: "Wij sturen onze studenten naar de T. H.S. te Apeldoorn en vergoeden nauwelijks de verwarmingskosten van dat gebouw". De praesas wijst er op dat wij geen stem hebben in Apeldoorn. Hij acht onze bijdrage rede I ijk, maar wi I gaarne advies van de Raad van toezicht. Hij stelt voor de brief van Bunscheten/Spakenburg met het oog daarop door te zenden naar de Raad en deze te verzoeken zijn advies uit te brengen aan de L.V. van 1984 . De vergadering gaat met dit voorstel accoord.
gemeenten waar studenten vandaan komen die gesteund moeten worden en die dat zelf niet kunnen , geholpen dienen te worden door de andere gemeenten. Br. Meijer vraagt hoe onze commissie voor steun aan hulpbehoevende studenten functioneert, en tevens hoe het zit met de financiele mogelijkheden van de kerk van Apeldoorn zelf, die immers de studenten tot haar leden telt. Ds . Van der Lingen vindt de stelling van br. Van Helden dat financiële ongel ijkheld onder de studenten door de kerken verholpen zou moeten worden niet juist, en nog veel minder dat rekening zou moeten worden gehouden met overwegingen van fiscale aard bij de ouders. Het is niet onze taak al Ie verschi I Ien weg te nemen . Uit eigen ervaring is hem bekend dat ook voorheen studenten uit minder bedeelde gezinnen het zwaar hadden, maar vaak werden in fami I leverband de grootste zorgen weggenomen. Waar dat niet kan is er dan toch de moge! ijkheld van hulp via onze daarvoor ingestelde commissie. Ds. Holwerda zegt dat het niet best is de pastorie in te gaan met een grote studieschuld. Het aanvangstractement laat vaak geen aflossing van zo'n schuld op rede! ijke termijn toe . Maar subsidiering is een gevaarlijke weg. Wreekt zich op dit moment niet dat we als kerken te weinig coördinatie hebben toegepast? Er valt in het materiële vlak heel wat gezamenlijk te regelen. Spreker wijst vooruit naar het voorstei-Utrechtdat straks behandeld wordt, en pleit voor een totaalbeleid in deze sfeer waarbij Apeldoorn, Utrech·t , onze commissie te Emmeloord en misschien zelfs de S.E.V. betrokken kunnen worden. Br. Van Helden antwoordt op een der gestelde vragen dat Apeldoorn geen contact gezocht heeft met 'Emmeloord' omdat het haar ging om het eind van de studieweg: de resterende schuld bij de intree in de pastorie. Os. Algra acht het voorstei-Utrecht: een overzicht te verkrijgen van al Ie noodzakelijke financiële en sociale voorzieningen voor de predikanten volle overweging waard. Daarbij is dan het voorstei-Apeldoorn te betrekken. Br. Meijer wijst er op dat eigenlijk al les afhangt van de honoraria en de eventuele jaarlijkse verhogingen. Zijn die zaken in orde, dan verdwijnen er vele van de aangeduide prob lemen. De praeses geeft een uur lunchpauze. 109.Direct na de heropening last de praeses de afsluitende bespreking van het G.O.S.-voorstel in. In de pauze hebben br. De Boer en ds. ~een wijziging van de 'constateringen ' opgesteld. De eerste doet daarvan verslag. In plaats van: "De L. V. constateert echter met verdriet" wordt voorgesteld: "De L.V. heeft echter ook kennis genomen van het oordeel van de commissie voor contact en samensprekin g". En aansluitend aan deze vierde alinea dient een aanvullende zin te komen: "De L.V. constateert dat er nog steeds reden tot twijfel is of de G.O.S. in de verhouding tot de Geref.Kerken in NederI and vo Idoende ernst maakt met haar gronds Iag". Ds. Holwerda adviseert om "reden tot twijfel" te vervangen door 11 onzekerhe i d". De praeses Ieest het voorste 1-Moggré nogmaaI s voor teneinde de vergadering een keus te laten maken tussen "blijven bij wat Wezep besloot" en het gewijzigde voorstel van de commissie, 57
en brengt het laatste in stemming. Het luidt na de wijziging als volgt: "Oe L.V. overweegt op grond van het rapport inzake de G.O .S.
1. dat de G.O.S. goede mogelijkheden biedt om elkaar als gereformeerde kerken in de wereld te helpen in het blijven volharden in de waarheid van het Woord van God, alsmede om elkaar bij de bezinnin~ op de problemen waarmee Gods kerken vandaag te maken krijgen, te dienen met de wijsheid die God aan elk heeft gegeven , en dat onze k~ rken deze mogelijkheden slechts tot haar schade ongebruikt kunnen laten; 2 . dat de praktische problemen, verbonden aan het G.O . S.-Iidmaatschap nihi I zijn door de relatief geringe aanslag die de G.O.S. pleegt op tijd en ~ankracht, getuige ook het feit dat bijna de helft van de G.O.S.-Ildkerken kleiner is dat onze kerken. De Landelijke Vergadering spreekt uit, dat onze kerken daarom graag
tot de G.O.S. zouden willen toetreden.
De Landelijke Vergadering heeft echter ook kennis genomen van het oo rdee l van de commissie dat één van de lidkerken van de G.O.S ., t.w. de Gereformeerde kerken in Nederland, zich steeds verder van het Woord van God en daarmee van de grondslag van de G.O.S. verwijdert, getuige o.m. het rapport over de aard van het Schriftgezag, dat op 4 november 1980 door de Generale Synode van Delft werd vrijgegeven voor bespreking in de kerken als een "duidelijke en confessioneel-verantwoorde uiteenzetting over de wijze, waarop de Schrift verstaan wi I worden" . De Landelijke Vergadering constateert dat er nog steeds onzekerheid is of de G.O.S. in de verhouding tot de Geref.Kerken in Nederland voldoende ernst maakt met haar grondslag . De Lande i ijke Vergadering besluit 1. daarom thans nog niet tot de G.O.S. toe te treden, maar af te wachten , of de G.O.S. in 1984 in de verhouding tot de Gereformeerde kerken in Nederland metterdaad ernst maakt met de handhaving van haar grondslag; 2. uitdrukking te geven aan het verlangen om met de broederschap in de G.O .S. mee te leven en deze te ondersteunen door a . in een brief aan de G.O.S. en de afzonderlijke lidkerken duidelijk te maken waarom onze kerken thans nog niet tot de G. O.S . kunnen toetreden; b.twee waarnemers te zenden naar de G.O.S. in 1984; c.in verband met de draagkracht van onze kerken en de financiele situatie waarin de G.O.S. verkeert de jaarlijkse bij drage aan de G.O.S. te ve rhogen tot $ 3000,-, dat is ca. f 0 , 25 per ziel; 3. van deze besluiten mededeling te doen aan het Interim Committee en de secr.-gen. van de G.O.S. en aan de deputaten van de Chr. Gereformeerde Kerken.
De Landelijke Vergadering verzoekt de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken om 1. de verdere contacten met de G. O.S. te onderhouden; 2 . de eerdergenoemde brief aan de G.O.S. en de afzonderlijke lid58
kerken te schrijven; 3. twee waarnemer~ aan te wijzen die D.V. de G.O.S. In 1984 zul Jen bijwonen; 4. erop toe te zien dat de jaarlijkse bijdrage aan de G.O.S. wordt overgemaakt; 5. In het algemeen de ontwikkelingen In en rond de G.O.S. nauwlettend te volgen; 6. daarover aan de volgende Landelijke Vergadering te rapporteren. Indien deputaten van de Christelijke Gereformeerde Kerken beslulten om ten behoeve van de Gereformeerde Kerken In Nederland en de overige G.O.S.-IIdkerken te reageren op het rapport Inzake de aard van het Schriftgezag, machtigt de LandeliJke Vergadering de commissie om desgewenst aan een dergelijke reactie mee te werken. Toe II chtlng: Na verwerping van het commlssievoörstel om toe te treden tot de G. O.S. droeg de Landelijke Vergadering In de apri Iz i tting aan deze commissie op om met Inachtneming van het ter vergader i ng gesprokene en beslotene een nieuw voorstel Inzake de G.O.S. te formuleren. Met bovenstaand voorstel heeft de commissie aan deze opdracht voldaan." Het blijkt dat 29 afgevaardigden dit voorstel steunen, terwijl 13 broeders zich tegen verklaren. De praesas concludeert dat er geen stemming nodig is over het voorstei-Moggré en brengt de commissie dank voor haar werk. Ds. Van Leeuwen vraagt of de hoogte van onze bijdrage aan de G.O.S. met de aanvaarding van het voorstel vaststaat. Br. de Boer antwoordt dat hat bedrag waartoe de commissie adviseerde inderdaad Is blijven staan en dus opgetrokken wordt van f 0,10 naar f 0,25 per ziel. 110.Vervolgens heropent de praesas de bespreking van het voorstet-Utrecht (Bijlage 22) en stelt hij de vraag of men in de kerken een generale regeling wenst voor de predlkantstractementen en andere voorzieningen- iets dat nlrrrner door de kerken van bovenaf geregeld Is. Is het gewenst een commissie te benoemen die deze zaken beoordeelt ? Ds . Van der Lingen vraagt zich af wat Utrecht voor ogen staat. Denkt men aan een pensioenfonds ? Er is toch reeds d& S. E.V. ? Ds. Moggré vindt het voorstel-utracht sympathiek, maar niet helder. Er zijn Inderdaad moei lijkheden in de huidige sit uatie. BIJ verandering van standplaats ondervindt een predikant dat heel duidel i jk. Het pakket "sociale voorzieningen" Is lang niet overal gel ijk. Maar in de Gereformeerde Kerken is een centrale regeling altijd afgewezen: de zelfstandigheid, de eigen verantwoordelijkheld van de kerken, mag niet In het gedrang komen. Wel moet er zorg zijn voor el kaar, maar central isme Is niet wensel i j k. Ds. Holwerda acht het voorstel-Utracht op zijn plaats . Er is nogal wat ongel ijkheld in de opbouw van de tractementen . In het bedrijfsleven z i jn die zaken over het algemeen beter geregeld. Het uitstippelen van richtlijnen acht hij een goede zaak. Ds. Moggré stelt voor Utrecht om verdere uitwerk i ng en verdu i delijking te vragen en de zaak op de volgende L.V. af te handelen. Terwijl Ds. Van Keulen meent dat Utrecht van deze L.V. een duidelijke uitspraak verwacht, merkt br. Mei jer daartegenover op dat de teneur 59
van het Utrechtse voorstel is de zaak nader te laten bestuderen. Hij vindt de instelling van een commissie die al Ie bestaande regelingen zal bezien de oplossing en verwijst daarbij naar het laatste gedeelte van het Utrechtse voorstel. Ook br. Bakker ziet daarin een goed advies; het middengedeelte, de verwijzing nçar het bedrijfsleven, kan rustig overgeslagen worden. Os. Algra verwijst naar de zin waarin Utrecht een nader onderzoek door deskundigen aanbeveelt. Daar voelt hij veel voor. Er kunnen gegevens voor de dag komen waar de kerken iets aan hebben. Oe praesas vat de gemaakte opmerkingen samen en stelt voor dat de gehele door Apeldoorn !
met elkander overleg te plegen, en practisch werk te bevorderen. De toegatredenen vormen een bont gezelschap. Om de twee jaar wordt een nationa le Bijbelweek georganiseerd, waar men aandacht schenkt aan het omgaan met de Bijbel en het dagelijks verkeer daarmee. Verder verzorgt de R.C.O.B . publicaties. Tegen die Bijbelweek en die pub l icaties, beide een zeer breed-'oecumenische' geest verradend, zijn bij de Chr . Gereformeerden ernstige bezwaren gerezen . Die bezwaren werden gedeeld door de "Vergadering van gelovigen", die ook lid was. Daarop zijn beide uitgetreden. De praeses concludeert dat de Ned.Geref . Kerken er goed aan zullen doen niet toe te treden. - Aldus wordt besloten. 113.Na een korte theepauze wordt de vergadering voortgezet . De praesas kondigt de behandeling aan van het voorstel van de Regio Harderwij k over de opleiding tot de dienst des Woords. (Bijlage 25) Deze regio ziet gaarne het z.g. Apeldoorn-advies omgezet in een besluit dat onze toekomstige predikanten een Geref.opleiding dienen te volgen en de opleiding aan de T.H.S. te Apeldoorn In de huidige omstandigheden de voorkeur verdient. Toelating tot het ambt van dienaar des Woords van studenten die aan rijksuniversiteiten of aan de V.U. gestudeerd hebben zal hoge uitzondering moeten zijn . Ds. Van Keulen licht het voorstel kort toe: het ging de Regio om het vaststellen van de regel dat deze studenten een gereformeerde opleiding zul ten volgen. Ds. Moggré acht de huidige situatie bevredigend en vindt aanscherping van het indertijd gegeven advies niet nodig, ja een devaluatie van onze eigen besluiten . Ds. Doornbos wijst er op dat de Schrift niet spreekt over een wetenschappelijke opleiding, maar over het toevertrouwen van de evangelieprediking aan bekwame en betrouwbare mannen. De school mag niet teveel op de voorgrond komen. -----De praeses herinnert aan de brief van de synode der Chr.Geref . Kerken, waarin teleursteil ing wordt uitgesproken over onze houding ten opzichte van haar Hogeschool, waarop ds. Zwarteveen opmerkt dat dit hem eerder tot afwijzing van de aanscherping zal leiden. De praeses vraagt wie vóór het voorste I-Harderwijk is . Het bi ijkt dat het niet gesteund wordt. Ds. Van Leeuwen doet het voorstel om te besluiten:"De L.V., overwegende het advies van de L.V. van Wezep , ziet geen aanleiding op de beslulten van Wezep terug te komen". Dit wordt aanvaard. li4.Brief van de kerken op Soemba~(Bijlagen 26 en 26al . ue praesas stelt dat op de L.~. geen zendingszaken behandeld worden. Dat doen de zendende kerken. Hij stelt voor een vriendelijke brief terug te schrijven en de Seembanase kerken te verwijzen naar de kerken die haar steunen. Ds. Moggré vraagt zich af hoe zo'n brief bij die kerken 'overkomt', en br. Meljer wijst op het aspect dat de Seembanase kerken "bui ten I andse kerken" zijn en zo zouden kunnen vallen onder de taak die toevertrouwd is aan onze desbetref f en~e commissie. Ds. Algra wijst erop dat een L.V. , die Immers tijdelijk samenkomt, geen blijvend contact kan opbouwen.- Dit wordt niet weerspreken, waarop de praesas concludeert dat dus zijn voorstel ruime bijval blijkt te vinden. Conform dat voorstel wordt besloten d?. Algra te verzoeken om in overleg met ds. Goessens een antwoordbrief 61
aan de kerken van Soemba op te stellen die door de scriba zal worden verzonden. Daarmee is de brief van Doorn (Bijlage 27), geschreven namens de samenwerkende kerken inzake Soemba, en die bedoeld was als een handreiking aan de L.V . om op de brief van de Soembanese kerken positief te kunnen reageren, afgedaan. 115.De praesas attendeert op de noodzaak van controle op de financiën van de L.V. Daar heeft tot dusver veel aan gehaperd. De L.V.-Wezep en ook zelfs de L.V.-Kampen zijn terzake van de door haar gemaakte kosten nog niet gecontroleerd. Hij denkt aan de benoeming van een financiële commissie, of aan 11 deputaten-financieel 11 • Uit de vergadering komt het voorstel, de kerk van Utrecht te vragen om in overleg met de penningmeester van de kerk van Breukelen al Ie nog niet gecontroleerde bescheiden en rekeningen te wi I len controleren. - Aldus wordt besloten. 116.De notulen van de Ie, 2e en 3e zitting van deze L.V. worden ter bespreking gesteld. Na enige doorhalingen en kleine wijzigingen worden ze aanvaard. 117.De volgende vergadering wordt gesteld op 31 oktober. Ds. Van den Brink zal de Chr.Geref.deputaten uitnodigen. De daarop volgende zal D.V . op 28 november worden gehouden. 118.Na psalmgezang, en dankgebed waarin ds. Veefkind voorgaat, wordt de vergadering gesloten.
62
Vl. ZESDE ZITTING, 31 oktober 1981. 119.Ds. H. J. van der Kwast opent de vergadering om 10 . 10 uur, laat met het oog op de herdenking van de kerkhervorming twee verzen zingen van "Een vaste burcht is onze God" , gaat voor in gebed, en leest 1 Tim. 1:12-17. In zijn openingswoord herinnert hij aan wat wel beweerd werd tot typering van de Reformatie der 16de eeuw : dat het accent verschoven werd van Petrus naar Paulus. De roomse kerk immers heeft een hiërarchie opgebouwd en zegt te steunen op Petrus , de Refo rmatie zou in zee gegaan zijn met P3ulus : "wij dan, gerechtvaardigd u i t het ge Ioof". In deze tegensta I I i ng wordt Petrus gemaakt tot de apostel van de kerkorganisatie, het institutionele, en komt in Paulus het apostolaat van de Geest, van de vrijheid, van de genade tot ons . Die tegenstelling is vals. Lees de brieven van beide apostelen. Hun leer is dezelfde: Jezus Christus is de hoeksteen , en al leen door het geloof worden wij in de kracht Gods bewaard tot de zaligheid . Paulus vermaant de gemeenten veelvuldig en geeft regels voor het institutionele. Wij hebben te verstaan dat we samen van Christus zijn; dat we ons allen dienen te onderwerpen aan Hem; dat Hij ons hoofd is. De praesas memoreert het recente heengaan van ds. J . J . Verleur, emerituspredikant van Lisse, die op 15 oktober op 75-jarige leeftijd te Amersfoort overleed. Vervolgens heet hij allen welkom, met name de afgevaardigden van de Chr.Geref. Kerken, ds. Bi lkes en ds. Var. Hattem. 120 . B1J het appèl nominaal blijken aanwezig van de Regio Amsterdam/Haarlem: ds . Brink, ds. Schuurman en br. Stahlie . Regio Alkmaqr/Zaandam: ds . Brands, ds. Mul Ier, brs. Aalbars en Camfferman Regio Arnhem: de brs. Postema, Huygens , Hummelen en Den Engelsen Regio Dordrecht/Gorinchem: ds . Algra, ds.v.d. Dussen, de brs. v. d. Dool en Wondergem Regio Enschede/Zwolle: ds. Bax , ds. Scheltens, de1brs,, Stokvis en Wehman Regio Den Haag: ds. Moggré, brs. Bos en Klein , en de sec . br. Van Rhijn Regio Harderwijk: ds. v.d. Lingen, brs . Meijer en Van Rietschoten, en de secundus br. Brouwer Regio Kampen : ds. Van der Kwast en br. Noorloss, en als secundi ds. Verhoeff en ds. Schaeffer Regio Noord- Nederland: ds . Doornbos, ds. Van der Linde , ds. Struik en br. Heetsbrij Regio Schiedam: ds. Blokhuis, ds. v.d. Brink, brs. Dubbeid en Vink Regio Utrecht: ds. Bouma, ds. Van Leeuwen, brs. Van der Neut en Sneep Regio van het Zuiden: ds. Postma en de\ brs. Berghuis, Buiten en Riemens. Tevens zijn aanwezig de brs. J.E. van Dijk van Oegstgeest, S.J . de Groot van Groningen en A. van Oord van Zeist. 121.De praesas stelt de kerkordezaken, te beginnen met art. 34 , ter bespreking. Uit het Besluitenboekje van de L.V.-Wezep leest hij dit artikel voor. Er is enige moeite en verwarring ontstaan door 63
de daarin voorkomende beperking van de a lgemeengeldighe id der be s I u i ten met de woorden "niet tot he i I van de gemeente". Van ve 1e zijden zijn voorstel I en binnen (Bijlagen 28 a t/m j l waarin getra cht wordt tot een aanvaardbare oplossing te komen. - Hij geeft gelegenheid tot een eerste discussieronde , en verzoekt iedere deelnemer strikt bij de zaak te"blijven. Als sprekers geven zich op : ds. Moggré, ds. Doornbos , ds. Bouma, br . Camfferma n, br. Dubbeid en br. Van der Neut. Ds . Mogg ré vindt het jammer dat al Ie ingebrachte bezwaren slechts redactioneel van aard zijn. De Regio Harderwijk zegt dat het niet du i de I ijk is wait "tot he i I van de gemeente" hier betekent. AIs een beter woord gekozen wordt , is dan de plooi gladgestreken ? - Een ander ingebracht bezwaar, van Bunschoten/Spakenburg e . a ., stelt dat de drie voorwaarden voor aanvaarding niet gelijkwaardig zijn . In de derde plaats zijn er bezwaren tegen de overtol I igheid: de omstreden zinsnede zou gevoegelijk kunnen verval Ien . - Beter is het de zaak van de kerke I ijke samenleving niet op formeel niveau te behande len. Het gaat om de wortel. De discussie mag geen schijnvertoning worden . Het gaat om iets anders dan om woorden en woordjes. Van belang is: betrekken we de wacht bij he t gezag van meerdere vergaderingen , of bij de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente? Met verwijzing naar Galaten 5 :1 vr aagt spreker: zijn we van Christus of van de Sinaï ? De praeses onderbreekt dit betoog met de opmerking dat artikel 34 is aangenomen en het nu gaat om de woorden "tot he i I van de gemeente" DS. Mogg ré is van mening da t het om diepere dingen gaat . Wel zijn er gevaren als we in de christelijke vr ijhe idwill en leven , en daarvoor zijn Bunschoten/Spakenburg en Enschede/Zwol Ie beducht. Maa r kwetsbaarheid wordt niet beschermd door regels . Elkaar dienen door de I iefde staat in tegenstel I ing tot elkaar dienen door het opleggen van een juk. Moeten we een K. O. hebben om onze Chr . Geref . broeders tegemoet te komen ? Onze deputaten dienen tegenover hen getuigenis af te leggen dat op verdiept verstaan van de Schriften berust . De H. Geest wi I de toeëigening van het hei I in de weg van de toeëigening van de vrijheid in Christus . - En wat nu de redactie van arti kel 34 betreft : we moeten leren al les zo eenvoudig moge l ijk te houden , en daarom pI ei t spreker voor het desbetreffende voorste I van Amsterdam/Haarlem. Os. Doornbos zegt r12 mens de Regio Noo rd-Neder! and dat een soepe Ie opstel I ing inzake de redactie van art . 34 de beste houding is. De gewraakte zinsnede mag er in bi ijven, ze mag er ook uit. Er i s gepleit voor en tegen verwijdering . Zelf is hij van mening da t de toevoeging goed is. Art. 31 van de D. K. O. beperkte zich tot regels bij ' bezwaarnis ' en niet bij 'voor vast en bondig houden '. Besluiten van meerdere vergaderingen moeten niet van zoveel gewicht geacht worden dat ze in de praktijk gelijkgesteld worden met het Woord Gods . De Regio is niet voor het voorstel van Amsterdam , hijze lf wel. De praeses vraagt , nadat een korte pauze is gehouden , de vo lgende sprekers zich te bepalen tot he t punt in kwest ie . Ds . Van den Brink legt nadruk op de verhouding t ot de Christe lij ke Gereformeerden bij de behandeling van deze materie en waarschuwt ert egen die moei I ijker te maken . Het besluit van Wezep heeft ons in moei I ijkheden gebracht . De vraag is niet zoals ds . Moggré stelde "Christus of Sina ï", maar zakelijk: doen we het congregationalistis 64
dan wel gereformeerd ? De toenadering van de Ch r.Geref.Kerken en de Ned.Geret.Kerken, in Eindhoven begonnen, leidde tot kanselrui'l , gegrond op erkenning en beleving van het Woord van God , dezelfde kerke! ijke grondslag en kerkinrichting . In 1968 kwam een totale verandering in die verhouding door de scheuring van de vrijgemaakte kerken .· Toen begonnen de discussies over de ke rkorde. Prof. Van 't Spijker maakte in de kerkorde onderscheid tussen een variabel en een invariabel deel. Invariabel is bijvoorbeeld de bepaling dat niemand een kerkelijke dienst aanvaarden kan zonder daartoe wettig geroepen te zijn . Dit is Schriftuurlijk . Er zijn ook dingen overeengekomen i n de K. O. die gewijzigd zouden mogen worden maar Prot. Van Genderen benadrukte wel dat, indien de Ned.Ge ret. Kerken zulke variabele arti:,elen op eigen houtje wijzigen er toch het gevaar dreigt van a.nnodige verwijdering van de Chr. Geref.Kerken , zodat ook hierin voorzichtigheid nodig is. Kerkelijke vergaderingen zijn geen congressen. Het getuigt van een congregationalisti sche geest als er geen bindende afspraken gemaakt kunnen worden, doch alleen adviezen kunnen worden geformuleerd. De kerk van Zwolle heeft in 1971 een congres van buiten het verband geplaatste kerken bijeengerodpen. Later zijn er nog enkele van die congressen geweest, o . a. in Apeldoorn . Spreker wi I er voor pleiten te werken volgens de reformatorische lijn en hij ziet met bi ijdschap dat we weer gaan in de richting van de oude gereformeerde regeling, hoewel e r nog strubbelingen zijn. De Chr. Gereformeerde Kerken hebben wel geduld bij dit proces , maar het is goed ons haar voorwaarde van 1965 te herinneren en ook te vervullen : dat de regels die door Gods Woord gesteld worden door onze kerken gehouden zul Ien worden . - Is er bij ons I iefde tot de anderen ? Er wordt wel over gesproken , maar het metterdaad re ke nen met de Chr . Gereformeerden, is dat er ook ? We dienen de congregationalisti sche weg af te wijzen en de gereformeerde weg te bewandelen. Dan kan de eenheid met de Chr. Geret.Kerken gerealiseerd worden. Ds . Bouma deelt mede dat de Regio Utrecht niet tot een gezamenlijk standpunt is kunnen komen bij de besprekingen over artikel 34 . De kerk van Bunscheten/Spakenburg is tegen de zinsnede betreffende het hei I van de gemeente gekant. Utrecht , Doorn en Zeist zijn er vóór . Hemzelf lijkt het voorstel Amsterdam/Haarlem goed . Br . Camffe rman kan niet namens de Regio AI kmaar/Zaan dam , waar even min eens temmighe id heerste , spreken , maar stelt met nadruk de vraag: is het ons ontgaan dat in 196 7 ju i st onder het a dag i urn "tot he i I der ke r ken " de kerke n getiranniseerd zijn? Kerkelijke hoogleraren schermden daarmee en forceerden de breuk. De strijd ging toen om de bewaring van de K. O. , die immers tegen verdrukking is en bedoelt aan de verdrukte recht te verschaffen. Wat kan een re ch ter doen met zoiets als deze zin: "tot hei I der kerken"? Laten we toch zuiver bewaren wat in het oude artikel 31 stond . Daarin lag de mogelijkheid om recht te ve r k rijgen . Br . Dubbe id sluit zich aan bij het be toog van ds . Van den Brink . Eventueel is aan te bevelen om te handelen vo lgens het rapportHuizinga , waarin gepleit wordt voor de toevoeging aan "tot hei I der kerk" van de woorden: in praktische zaken . AIs de gewraakte z i nsnede gehandhaafd moet worden , dan is deze toevoegin g dringend gewenst . Br . Van der Neut zou het verstandig achten de woorden die aan de oude K. O.-bepa ling toegevoegd werden te schrappen . In elk geval 65
dienen besluiten in deze materie met de grootst mogelijke meerderheid van stemmen genomen te worden, wi I de bestaande on rust verdwijnen . Dat moet toch kunnen ? De toevoeging bracht geen betere garanties . De praesas constateert dat de zaak niet zo vlot in orde blijkt te komen als hij gehoopt heeft en geeft gelegenheid tot een nieuwe sprekersronde . Br . Van den Dool waarschuwt ertegen de zaak te eenvoudig voor te stel len . Schrapping van de zinsnede die Wezep opnam in het artikel zullen velen niet kunnen accepteren. Ds . Van der Lingen deelt mede dat de Regio Harderwijk voorstelt om de zinsnede te schri'lppen , dan wel - bij handhaving - uit te breiden met "in praktische zaken" . Hij wijst erop dat kennelijk ook ds . Moggré een vergadering als deze een vergadering acht waar besluiten kunnen worden genomen . De zin "tot he i I van de gemeente" is voor al les en nog wat te misbruiken en is een open deur voor pure wi I Iekeur . In voorgaande vergaderingen is duidelijk gebleken dat we met de Chr . Gereformeerden wi I Ien rekenen . Laten we dat ook in deze zaak waarmaken . Ds. Van den Brink wijst erop dat de Chr . Geref.deputaten opgemerkt hebben dat de voorgestelde toevoeging "in praktische aangelegenheden" geschrapt is en dat zij deswege vrezen voor relatiefstelling van al Ie besluiten. Spreker voelt voor het voorstel - Ede . De praesas brengt , na eenpeiling inzake enkele mogelijkheden , waarbij zich 14 afgevaardigden uitspreken voor het voorstei - Amsterdam, en 24 afgevaardigden tegen het schrappen van de toevoeging , het voorstel - Ede in s temming. Dit luidt aldus: "Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge I iefde nagekomen , tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met het Akkoord van Kerkelijk Samenleven . De kerk , die een besluit niet bekrachtigt om bovengenoemde redenen, of niet kan uitvoeren om redenen , die het welzijn van de gemeente betreffen , zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven" . Bij 4 onthoudingen worden 42 stemmen uitgebracht; 2 afgevaardigden zijn tegen , 40 stemmen voor . Na deze stemming ontstaat nog een kort debat over de vraag naar het versch i I tussen "bekrachtigen" en "uitvoeren" , maar de praeses sluit dit met de constatering dat het geen zin heeft , daar de bes I is s ing nu gevallen is. 122. De praesas geeft een middagpauze voor de maaltijd en tot vertreding . 123.Na de heropening om 13 . 30 uur wordt gezongen Psalm 46:2 . Vervolgens stelt de praesas het rapport- Van Atten (Bij lage 29) en de daar tegenover ingediende voorstellen (Bijlage 30) inzake de kerkenordening aan de orde . Die voorstellen zijn door de commissie-Souma vergeleken en geordend . (Bijlage 31) Hij geeft ds . Bouma gelegen heid iets daarover te zeggen om tot een vruchtbare bespreking te komen. 124. Ds . Bouma acht een artikelgewijze behandeling onontkoombaar . Die kan wel li ch t het best geschieden langs de lijn van het rapport- Van 66
Atten , maa r zal tijdrovend blijken . Een andere mogelijkheid is of Van Atten of Arnhem of Utrecht in zijn geheel te aanvaarden . Indien deze laatste we g gekozen wordt , dient vooraf besproken te worden welke ka nt we op willen. Het voorstei - Utre ch t is het meest ingrijpen d; het ka n moeilijk gezien worden als amendering van het rapport- Van Atten. Spreker dringt aan op eenheid van inhoud en redactie der aan te nemen ordening . 125 . De praeses wijst er op dat de stof wel omvangrijk is , maar niet voor het eerst aan de orde gesteld wordt. Wezep heeft gewerkt in de li jn die in het rapport - VanAtten tot uitdrukking is gekomen . Het voorstei - Utrecht legt dat goeddeels terzijde en betekent een in grijpende wijziging . Dan zijn er nog de voorstellen van Enschede , Zaandam , Arnhem en andere , terwij I Groningen z i eh over de materie heef t uitgesproken niet tegenover de L. V. maar tot de kerken afzonderlijk. Het is duidelijk dat arti kelgewijze behandeling veel tijd gaat vergen , en de vraag is of een andere wijze van behandeling mogelijk is. Voor de voortgaande discussie geven zich op ds . Moggré, ds . Van den Brink en ds . Algra. Ds . Mogg ré verzoekt om als uitgangspunt voor de bespreking het voorstel - Utracht te kiezen . Het gaat om de re geling van het plaatselijk ke r ke lijk leven , en dat is de competentie van de plaatselijke kerk . Hij stelt voor dat de L. V. zal besluiten de Commissie ha rtelijk te danken voor de door haar verrichte arbeid , maar zo weinig mogelijk zelf te regelen en daarom zich te bepe r ken tot wat Utrecht voorstelt . Os . Van den Brink vindt het voorstei - Utrecht zo ingrijpend dat het niet behandeld kan worden zonder voorafgaand over leg met de deputate n van de Chr . Geref.Kerken. Os . Algra memoreert de in 1979 in de Regio Dordrecht/Gorinchem gehouden pe i I i ng naar het ge \08 Ien van de kerken , waaruit bI eek dat men al leenwilde vastgelegd zien wat voor bet kerke li jk samen leven dienstig is . De herkenbaarheid van onze kerken ligt in de prediking. De andere dingen I iggen op een ander vlak . De praeses: het moet duidelijk zijn welke ri chting we uitgaan , de reformat orische of een andere . Ds . Van den Brink wijst op het genomen besluit om samen leving met de Chr.Geref. Kerken na te streven naar het gebod van Christus , en eigen handelen testellen onder de klem van dit st reven naar een heid : doen wat deze dient en nalaten wat haar schaadt . 126 . De praeses peilt hoevelen er vóór zijn om eerst het voors t e I-Utrecht te behandelen . He t bi ijken er 12 te zijn . Hij leidt er uit af dat het rapport- Van Atten nu behandeld dient te worden . Br . Van Oord stelt een vraag van orde ; hij acht wat ds . Bouma op merkte in zijn toe I ichting bij het coö rdinatierapport van belang: eerst de ri ch ting bepalen waarin we dienen t e gaan . In het spoor van Utrecht (sterke vereenvoudiging> of in het spoor - Commissie Van Atten . Os . Schaeffe r wijst er op dat een te houden peiling bij de Chr . Gereformeerden , zoals ds. Van den Brink be pl eitte , een bespreking thàns blokkee rt. Hij voe lt voor het voorstel - Utracht maar vreest dan on zekerhei •: over de reactie van de Chr . Gereformeerden . Ds . Schuurman ste lt voor eers t het concept van Utrecht te behandelen , 67
en wat daarin ontbreekt daarna te bezien. Het belangrijkst ZIJn de zaken van hetonderling samenleven. Vinden de Chr.Gereformeerden dat alle zaken van het plaatselijk kerkelijk leven geregeld moeten worden, dan vernemen we dat we I . Os. Van der Dussen vraagt of de Ned.Geret.Kerken geen stap kunnen zetten zon der eerst de Chr. Ge re tormeerden te po Isen . Waar bI i j ft dan de eigen kleur? Hetconcept-Utrechtwordt geacht een andere koers te wijzen dan de vroegere. Is dat zo ? Waar zit dat dan in ? De praesas wijst er op dat langs moeizame weg een accoord bereikt is. Alleen de redactie van de artikelen 1 - 30 moet nog worden besprokën. We beginnen niet opnieuw, want we hàdden een K.O. Sommigen doen of die er niet was . Er zijn vele commissies gevormd om tot een nieuwe vormgeving te komen. Nu willen sommigen afschaffen wat bereikt was . In de ingeslagen richting dienen we verder te gaan, en daarom nu het rapport-Van Atten te behandelen. Uiteraard zijn amendementen daarop mogelijk, maar er zijn nu eenmaal vele zaken in de oude K.O. geregeld die geregeld behoren te worden, willen onze kerken als gereforrréérde kerken herkenbaar zijn . Br. Aalbars stelt zich achter dit woord en waarschuwt tegen overhaasting . Er dient tijd genomen te worden om artikel voor artikel te bespreken. Doorslaggevend is niet hoe de Chr. Gereformeerden over al lerlei zaken denken, maar wat de Schrift zegt over de wijze waarop we moeten samenleven. Als Ned . Geref . Kerken hebben we een accoord van samenleving nodig. Ds. Blokhuis merkt op dat we niet om de grondvragen van reformatorisch kerkrecht heen kunnen. In hetconcept-Utrechtwordt een andere weg gewezen dan in de K. O. die de gereformeerde kerken eeuwenlang als Schriftuurlijk hebben erkend en gehandhaafd . Inderdaad is overleg met de Chr.Gereformeerden nodig, hoewel niet als eerste stap. Er is goed werk gedaan tot dusver, dat niet zomaar van de tafel mag worden geveegd. Dat wi I Den Haag toch zeker ook niet ? Os. Van den Brink acht het rekening houden met de voorwaarden-Apeldoorn-1966 ethisch nodig. De vraag is of wij bereid zijn een prijs te betalen voor de eenheid met de Chr . Gereformeerden. Prof . Van Genderen heeft opgemerkt dat de kerkorde die de Ned.Geref.Kerken bezig zijn te maken een gereformeerde K.O . is. Laten wij het werk dat daarvoor verricht is afronden en het de deputaten van onze kerken niet te moei I ijk maken in hun contact met die van de Chr.Geret.Kerken. AIs in ons midden het ge I u i d "we hebben aan deze geen boodschap" algemeen zou gaan klinken, zou spreker zijn werk voor de eenheid neerleggen. Bedacht moet worden dat onze deputaten door de L.V . zelf zijn benoemd . Dan mag zij hun geen stok tussen de benen steken. Os. Doornbos zegt dat de kerken van de noordeI ij ke Regio zo we in i g moge I ijk vast ge Iegd zouden wi I Ien zien, zodat zij sympathiek staan tegenover het voorstel-Den Haag . Os . Bouma spreekt tegen dat de kerk van Utrecht zou doen of er geen K. O. geweest is. Het voorstei-Utrecht is naar voren gebracht omdat het op het punt "ambten en diensten" suggesties bevat die nadere overweging verdienen . Zelf heeft zij een plaatselijke regeling waaraan ook andere kerken iets kunnen hebben. Spreker pleit opnieuw ervoor om nu een uitgangspunt te kiezen , en niet een artikelgewijze behandeling te beginnen . Br. Van Oord sluit zich bij het standpunt van ds. Van der Dussen en ds. Bouma aan. Overigens wi I hij niet afdoen aan het zoeken van 68
overeenstemming met de Chr . Geref.broeders. Hij stelt dat de kerken die niet aan de re ge I i ng medewerken toch gaarne dee I wi I Ien u i tmaken van de kerkelijke gemeenschap . 127.Na een ko rte theepauze brengt de praeses de discussie weer op gang . Hij stelt dat het onze opdracht is het rapport- Van Atten te behan delen . Komt Utrecht daarbij aan de orde , dan is dat best, maar de volgorde is gege 'ten . Het voors t el -De n Haag komt er op neer de commissie voor haar werk te bedanken en met het concept- Ut recht in zee te gaan . Dat zou onjuist zijn . Het is in feite buiten de orde . Ds . Moggré ontkent dit . Ds . Bouma stelt voor uit te gaan van het rapport-VanAtten en daarbij Utrecht zoveel mogelijk te betrekken . Dan kan Den Haag haar voorstel wel I icht laten ve r va l len. Ds . Blokhuis zoekt naar een compromis tussen het standpunt van de praeses en dat van ds . Moggré , die er op wees dat de brief van Utrech t op wett ige wijze op het agendum gekomen is . De praeses antwoordt dat het voors t e l van Utrecht best besproken mag worden , maar het rap port- Van Atten als eerste . Hij s t el t dat nu aan de orde . In artikel 1 van dit concept wordt verwezen naar 1 Cor . 14:40 , en sommigen achten die verwijzing niet terecht , zo opent de praeses deze besp reking . Ds . Algra acht de oplossing voor de ha nd liggend : a ls ' gemeente' in die z insnede vervangen wordt door het meervoud, gemeenten , kan de verwijzinggevoegelijk gehandhaafd worden . - Gevraagd of op dit punt het voorstei -Arnhe mbeter is , antwoordt ds. Algra ontkennend en geeft hij a ls zijn mening dat het voors telVanAtten en he t voo r stei - Utrecht in deze te prefereren zij n. De praeses i' eilt hoevelen voor de redactie-Utrecht zijn . Dat blijken er 20 te zijn , terwijl 17 afgevaardigden zich uitspreken voor de redactie-Van Atten , en 6 voor die van Arnhem . - Hij constatee rt een impasse. Hoe vinden we een uitweg ? Ds . Blokhuis waarschuwt dat een dergelijke impasse zich voortd urend zal herhalen als we op deze weg verder gaan . Hij zou het toejuichen als aan de commissie - Bouma opgedragen zou worden een nieuw concept voor de artikelen 1 - 30 te sch rijven, en met dat éne voo rstel op de volgende zitting van de L.V . te verschijnen . Br . Hummelen adviseert , het voorstei - Ut rechtover te nemen plus het tweede deel van het voo rstei-Arnhemals noodzakelijke aanvulling . Ds . Bax vindt het de enig- juiste weg dat het voo rstel van de commissie- Van At t en , die doo r de Landelijke Vergadering ingesteld i s , gevolgd wordt , en dat daarop eventueel amendementen worden ingediend en in stemming geb racht . Ds . Postma acht de formulering van de D.K . O. beter dan wat nu ter tafe I is gebracht , en die van de Ch r. Ge ref. Kerkorde nog beter. Ze zijn principiëler , dichter bij de Schrift . - Het is nodig dat ook wij alles goed overwegen naar het evangelisch voorschrift. Br. Me ij e r zou het zeer betreuren a ls de opmerkingen van ds . Bax geen gehoor zouden vinden . De daarin aangegeven weg is de juiste . Ds . Bax vraagt waarom de commissie- Van Atten niet als zodanig ter vergade ring aanwezig is om haar rapport toe te lichten en te verde digen . Dat zou toch de normale gang van zaken zijn geweest ? Ds . Blokhuis vraagt in aanslui tin g hierop : bestaat die commissie n i et meer? De vier broeders die er deel van uitmaakten hebben er veel werk in zitten , en hun adviezen zouden we gaarne ontvangen . De praeses vraagt aan br . A. P. de Boer , de voormalige scriba van de 69
L.V.-Wezep , of hij deze vragen kan beantwoorden. Br. De Boer wijst er op , dat de commissie-Van Atten een commissie ad hoc was , aangewezen te W~zep om de artikelen die ai eerder opgesteld waren als het ware op te delven en in goede vorm aan de kerken te presenteren. De commiss i e - Van Atten draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud:· deze was reeds gegeven. Wat de richtlijnen betreft voor de behandeling der materie door die commissie en de volgende L. V. wijst spreker op haar eigen rapport daaromtrent, opgenomen in de notulen van de L.V.-Wezep als bijlage nr. 17 (pag.238). Daaruit ci t eert hij dat de commiss ie die de arti~elen heeft opgesteld , de z . g. C.F . K. 1., \ niet meer terug te roepen is, en dat de L.V. van 1980 (dat is dus geworden : Breukelen 198 1) uit haar eigen midden een commissie kan benoemen die de ter vergadering gemaakte opmerkingen registreert en zonodi g in de tekst verwerkt. De L. V.-Wezep behoefde niet meer te doen dan te zorgen dat de tekst van C. F. K. I . opnieuw bij de ke r ke n kwam . Dit is geschied door de commissie-Van Atten. Bij haar kan , nu zij haar taak volbracht had en eveneens opgeheven is, geen advies worden ingewonnen . De praesas dankt br . De Boer voor deze toe I i ch ti ng en wijst erop da t de amendementen en voorstel !en die binnengekomen zijn op het rapport- Van Atten door onze eigen coördinatiecommissie zijn verwe r kt en geordend , doch dat deze commissie geen wijder strekkende opd ra cht heeft ontvangen . Zij kan dus geen rapporteur leveren die een bepaalde lijn verdedigt . Ds . Blokhuis acht het noodzakelijk dat er toch iemand zal zijn die deze taa k op zich neemt . Br . Aalbars wil die behoefte peilen door de artikelen te laten doorlopen om te zien of een nieuwe redactie wen selijk is . Dat hoeft niet veel tijd te kosten . Br . Meijer vindt het bete r als iedere afgevaardigde eerst thuis alles overweegt , en dat de bespreking nu wordt beëindigd . Dit gevoelen blijkt door de meeste aanwezigen gedeeld te worden . 128.De praesas acht de gebleken tweesporigheid in de discussie een belemmering voor het bereiken van een bevredigend resultaat . Er dient eerst een gezamenlijk uitgangspunt te worden aanvaard . Br . Van Rietschoten dringt aan op de vorming van een commissie waarvan ds. Van den Brink deel zal uitmaken ; dit met het oog op het be reiken van de nodige ove reenstemmin g met de Chr . Gereformeerden . Br . Stahlie adviseert het moderamen in overleg te treden met de commissie -Bouma , waarop ds . Algra ingaat met: "dit kan geen baat brengen als de vergadering het niet eens is over de uitgangspunten" . De praesas merkt op dat dit inderdaad uit de verf moet kome n. Het moet duidelijk zijn of we de gereformeerde lijn wi !!en volgen dan wel voor de samenleving der ke rken geen of nauwelijks regels wensen . Laten wij uitgaan van het in het rapp ort- Van Atten geboden materiaal· en alleen dat wat om ' s Heren wi I niet kan laten ve rva llen. Ons erfgoed is eeuwe n oud en kan we l gemoderniseerd , doch niet zonder schade afgeschaft worden . " Arnhem" heeft - evenals de ·commiss ie-Van Atten - de D. K. O. gevolgd en ' vertaald ' in hedendaags Nederlands . De Schriftuurlijke regels voor de kerkrege ring in beide concep ten zijn niet alleen van belang in de verhouding tot de Ch r . Geref.Kerken , doch ook naar binnen . Ds . Bouma onderstreept de suggestie betreffende de instelling van een commissie die voor een nieuwe redactie der artikelen 1 - 30 70
dient te zorgen, en ds. Muller ondersteunt dit voorstel. Wenselijk is dat de commiséie zal bestaan uit 4 broeders die het rapport-Van Atten als uitgangspunt wi I len handhaven. Aan de coördinatiecommissie-Bouma, ale nu uit 3 broeders bestaat, zou de opdracht gegeven kunnen worden na vergewissing of al Ie leden achter het concept-Van Atten staan. Br. Meijer vindt het voldoende als zij het als leldraad wi I len aanvaarden. Ds. Bax adviseert die commissie uit te breiden met een lid uit de voormalige comm issie-Van Atten . 129.Het voorstel om de commissie-Bouma te continueren , uit te breiden door benoeming van ds. J.C. Janse en opdracht te geven met een nieuw ontwerp te komen , wordt- zo constateert de praeses \- aanvaard. De praesas vraagt aan de drie aanwezige leden der commissie of zij het mogelijk achten uiterlijk op 15 januari 1982 hun rapport gereed te hebben. Ds. Bouma zegt dit toe. Aansluitend hierop verzoekt de praesas aan Breukelen te zorgen voor toezending van het rapport aan alle primus-afgevaardigden der twaalf Regio's vóór 20 januari, zodat de volgende zitting van de L.V. op 30 januari kan worden gesteld . Aldus wordt besloten. Ds. Janse zal bericht van zijn benoeming ontvangen. 130.Nadat de vergadering Psalm 138 heeft gezongen en ds . Algra is voorgegaan in dankgebed, sluit de praeses de vergadering .
71
VI I. ZEVENDE ZITTING , 30 januari 1982. 131.Te 10.00 uur opent Ds . H.J. van der Kwast de vergadering. Hij laat Psalm 65:1 en 3 zingen , gaat in gebed voo r, en leest 1 Cor.1:18-31, naar aanleiding waarvan hij een kort openingswoord spreekt . Hij wijst erop dat we bij het kruis van Christus te doen hebben met het hart van het Evangelie; niet alsof dit een evangelie in het evangelie zou zijn, want het is de inhoud van het gehele Woord-van God . Het kruis is de samenvatting en de culminatie van het verlossingswerk van Ch ristus voor de uitverkorenen Gods . De uitverkiezing lijkt voor de natuur! ijke mens discriminatie , Deze mens verstaat niet wat van de Geest van God is . Naar zijn menselijke wijsheid betekent de vergeving der zonden op het geloof in de Christus der Schriften discriminatie van degenen die niet geloven . Het hei I is immers voor de verdrukten in deze wereld? - Wanneer Jezus Christus Zijn Rijk afkondigt en Hij de armen zaligspreekt , spreekt Hij over het geheimenis van het Kruis . Dat is een ergernis en dwaasheid voor de wereld. Maar God zal Z~ Woord waarmaken . Het Evangelie is de wijsheid van God en de kracht van God . Daarvoor moeten wij ons niet schamen . We hebben trouw te zijn in de verkondiging ervan . Daarop wordt nu alom afgedongen . We hebben verdriet om de velen die van de weg afwijken en van de z .g. antidiscriminatie een nieuwevangel ie maken. De praeses heet alle afgevaardigden welkom en noemt met name de gedeputeerden van de Chr . Geref . Kerken: ds . J . C.L. Starreveld en br . Van Tol deren . 132 . Bij het appèl nominaal blijken aanwezig van de Regio Amsterdam/Haarlem: ds . Brink, ds. Schuurman en br. Stahlie . Regio Alkmaar/Zaandam: ds. Brands , ds . Mul Ier en de brs. Aalbers en CamHerman Regio Arnhem: de brs . Hummelen , Sijbrant en Huygen Reg io Dordrecht/Gorinchem: ds . Algra , ds.Van der Dussen, en de brs . Van den Dool en Wondergem Regio Enschede/Zwolle: ds. Bax , ds . Schel ten sen de brs. St okv is en Wehman Regio Den Haag: Ds . Moggré en de brs . Bos,Kiein en Van Rhijn Regio Harderwijk : Ds . Van der Lingen , ds . Houtman en de brs . Meijer en Van Rietschoten . Regio Kampen: Ds. Van der Kwast , br . Noorloos , ds . Verhoeffen ds. Schaeffer Regio Noord- Nederland: Ds . Doornbos , ds. Van der Linde , ds . Struik en br. Heetebrij . Regio Schiedam: ds. Blokhuis , ds . Van den Brink en de brs . Dubbe id en Vink . Regio Utrecht : ds. Bouma , ds. Van Leeuwen , en de brs . Van der Neut en Sneep Regio van het Zuiden : Ds . Postma en de brs . Berghuis en Riemens. Door Baarn werden afgevaardigd : brs . Gosterveen en Petrusma . door Oegstgeest : br . Van Dijk ; door Groningen: brs . Bulthuis en ['e Groot ; door Zeist : br. A. van Oord . 133.De praeses brengt publiek dank aan Prof.Dr. J.P. Versteegvoor het pleit dat deze ter synode van de Dopperkerken in Potchefstroom gehouden heeft voor de Ned.Geref.Kerken . Zijn positie was moei lijk , 72
want onze kerke n waren niet offic ieel vertegenwoordigd, zij het dat onze zendelingen in Zuid-Afrika, m.n . Ds. W.L. Kurpershoek, aanwezig waren en eveneens hun woord konden plaatsen tegenover de aantijgingen t egen onze kerken van de ve rtegenwoo rdigers der ' binnenverbandse' kerken. Deze toonden geen ootmoed , terwijl toch ook in ZuidAfrika hun kerken scheurden . Men kan z i eh ve rwonderen over de harde woorden die zij over ons zich permitteerden. Er is toch eenheid van de gelovigen in Christus? Paulus zegt in 1 Corin the 13 dat de liefde alles bedekt. Dat wi I niet zeggen, bi ijkens heel het apostolisch onderwijs , dat we e lkander niet dienen te onderhouden over zonde en dwaalleer, maar wel dat dit geschieden moet onder de liefde van Ch ristus. Het is ontstellend , dat van de gemeenschap in Christus niets blijkt in de kritiek van de 'binnenverbanders' op ons. Dit ligt ver van Galaten 6:1 "helpt gij, die geestelijk zijt, de dwalende broeder terecht in een geest van zachtmoedigheid, ; ziende op uzelf" . Duide lij k is, dat op ons wordt gelet. Daar moeten we allen op bedacht zijn, in de goede zin van het woord. In ons spreken, handelen en schrijven dienen we ons te openbaren als gere.f>ormeerde belijders, en ons aaneen te sluiten. Ons voorstel aan de Dopperkerken tot correspondentie is nog niet aanvaard. Men wi I zich daar er nader op bezinnen. Rust op ons de taak ons kerkelijk leven naar goede normen op te bouwen . In een particuliere brief schreef onze zendeling Wielinga dat de nieuwe, door de vergadering van 31 oktober j.l.aanvaarde, versie van artikel 34 in Zuid-Afrika gunstig beoordeeld werd.134.De praeses vermeldt als agendum voor deze dag de bespreking van het rapport over de artikelen 1- 30, in de versie van de commissie - Souma, die daartoe a lle desbetreffende voorstellen heeft bestudeerd en waar dat dienstig bleek heeft verwerkt. De praeses geeft ter inleiding op die bespreking aan de Commissie het woord. (Bijlage 32l. Namens deze commissie neemt ds. Bouma plaats achter de katheder. Hij benadrukt dat haar uitgangspunt was en is: dat het Akkoord geen kerkelijk reglement, maar een afspraak tussen de kerken is . Het is geen knellend uniform. Ds. Bouma adviseert het rapport eens te leggen naast de plaatselijke gebruiken; dan zal men constateren dat deze in hoofdzaken eender zijn. De kerkenordening geeft duidelijkheid en biedt bescherming. Aan de K. O. mag men ons houden . En de diepste intentie is dat we elkander met deze afspraken dienen. Het gaat irrmers om de kerkelijke samenle~· Plaatselijke situaties kunnen natuurlijk enigszins van elkaar verschillen. Denk aan de wijze van verkiezing van ambtsdragers. Utrecht stelt, dat het Akkoord niet méér moet bevatten dan nodig is voor het functioneren in regionaal en landelijk verband . De commissie ziet het nodige iets breder. In hoofdzaak heeft zij het concept van de Regio Arnhem gevolgd , het steeds vergeI ijkend met de versie-Van Atten, en met het voorstei-Utrecht . De wijze van behandeling laat de commissie gaarne over aan de prudentie van de praeses. 135 . De praeses dankt de corrvnissie voor' haar werk en deze inleiding en verzoekt de afgevaardigden niet in algemene zin over 'kerkrecht' te gaan spreken, want dit is reeds overvloedig gebeurd. Thans dient concreet over het nu ingediende concept voor het kerkelijk akkoord 73
gesproken te worden. Ds. Smit vraagt gelegenheid te geven de voorstellen van Utrecht en Arnhem er naast te bespreken . Ten antwoord hierop zegt de praesas dat dit de vorige maal geprobeerd is, maar mislukt. Juist om verwarrende discussies te voorkomen is toen besloten aan de commissieBouma op te dragen met één nieuw ontwerp, uitgaande van de versieVan Atten, het goede van diverse voorstellen inzake het akkoord te honoreren, en zo een vruchtbare bespreking mogelijk te maken . We handelen over de stof, staande in de gereformeerde traditie. Br. Van den Dool vraagt om bij alles wat geregeld wordt door de K. O. het onderricht van de H. Schrift aan te wijzen. Er zijn in onze kring studies verschenen over kerkinrichting en kerkregering waarop we te letten hebben. Vragen als: zijn er drie ambten ?, is een ouderling gerechtigddoepen avondmaal te bedienen?, dienen vanuit de Schrift behandeld te worden. Ds . Van den Brink stelt voer om al Ie artikelen zoals ze thans geformuleerd zijn te aanvaarden. Desnoods voorlopig . Bezwaren tegen het een en ander kunnen altijd nog aan de orde gesteld worden, maar een beslissing, na vier jaar discussie, is thans nodig. Het ontwerp van de commissie draagt een gereformeerd karakter en is zeker acceptabel. Wordt het niet aanvaard, dan bi ijft de impasse en verwijderen we ons van de kerken die ook in haar kerkorde gereformeerdwillen zijn. Ds. Bouma waardeert het voerstel-Van den Brink. Er moet niets geforceerd worden, maar laten we uitgaan van de bestaqnde kerkelijke praktijk en orde. Er bi ijft ruimte voor bespreking van verschi Ipunten en latere wijzigingen.136.Na een korte koffiepauze wordt de vergadering voertgezet. De praesas onderstreept het woord van ds. Van den Brink dat het steeds maar blijven vooruitschuiven van deze materie onaanvaardbare gevolgen zal hebben. Dit geldt bijvoorbeeld voor ons contact met de hoge overheid, die van onze desbetreffende commissie de toezegging ontvangen heeft dat de Ned.Geref.Kerken zi eh gezamen I ijk met een kerkenorde zullen presenteren. Het geldt ook voor de positie, de rechtszekerheid van onze predikanten. In dat licht is een beslissing thans zeer wenselijk. Hierop aansluitend merkt ds. Bouma op, dat in de commissie besproken is wat over de ambten moet worden vastgelegd. Sommige punten zo exact mogelijk; over het geheel wat de~ is, d.w. z. dat er uitzonderingen kunnen voorkomen. Ds. Blokhuis benadrukt dat het concept voor de K.O. geen reglement is, nog minder een wet, naar het oordee I van de commissie. Dat is juist, maar in de praktijk krijgen kerkelijke bepalingen, en zelfs adviezen, wel een zekere kracht van binding: denk aan het z.g. "Apeldoorn-advies". Is het niet beter om te stellen dat we nog altijd de beginselen van de Dordtse K.O. hebben: beginselen die uit de Schrift zijn af te lezen. Onheilen zijn niet te voorkomen door re.g eiingen. We moeten oppassen voer hi~rarchie. Spreker acht het het beste het concept van de commissie aan de kerken te doen toekomen ter nadere bezinning. Ds. Van Leeuwen deelt mede dat de Regio-Utrecht het concept-Bouma van de artikelen 1 tot en met 30 acceptabel vindt, en hij pleit voer aanvaarding doer de landelijke vergadering. tJet alle uitga74
brachte kritiek maakt men de zaak veel te gewich t ig . Het concept is geen "eeuwig edict" , en als poging om de gemeenschappelijkheid uit te drukken niet de enige manier, maar wel een goede. Spreker stelt de vraag-: wordt het geestelijk verstaan van de H. Schrift be- · lemmerd door wat in deze artikelen voor de gewone gang van zaken in het kerkelijk instituut wordt voorgesteld? Hij wijst erop hoe het toegaat bij onze eigen S. E. V.: ook daar wordt rekening gehouden met inzichten en bedenkingen van kerken , maar er is wél een regeling nodig. Ds . J . C. Janse stemt in met wat de voorzitter van de commissie , ds. Bouma, gezegd heeft. In de gemeenten kan altijd 1 gesproken worden over het een en ander dat men anders wi I. Een ieder volkomen bevredigende oplossing is niet bereikbaar , zou althans heel veel tijd vergen, In de afgescheiden kerken na 1834 , is er veel getwist over de kerkenordening. Men wi \de een nieuwe, en de D. K.O . moest verdwijnen~ Ook nu hoort men hier en daar en steeds opnieuw : "we wi 1\en wat anders". Denkt men dat het dan beter gaat ? Het moet ons streven zijn dicht bij de Schrift te blijven. Zodra we zelf gaan formuleren is er echter altijd kritiek te leveren. Nu , wat niet relevant is wordt op den duur zeker als zodanig onderkend . Het blijft nodig eigen inzichten te toetsen aan die van de broeders . Als een kerk vindt dat ook ouderlingen doop en avondmaal kunnen be dienen, behoort -zij een desbetreffend voorstel door de Regio te laten behandelen, en deze kan besluiten het voor te leggen aan de Landelijke Vergadering . Kerkelijke afspraken kunnen herzien worden. Neem bi jvoorbee Id . de Ievens Iange z i tti ngsperi ode ,van ouder I i ngen: deze is in de weg van de praktijk een te zware belasting gebleken en toen afgeschaft . - Spreker wijst ook op het voorstel-Scholte van 1837 , ter synode van Utrecht , waarin hij revisie van de D. K. O. bepleitte en afweek van de oude gereformeerde lijn. Zijn optreden verwekte grote verwarring in de afgescheiden kerken, en bedroefde ds. Hendrik de Cock zeer om de verlating van beginselen die de vaQeren hadden afgeleid uit de Schrift , waardoor independentisme werd bevorderd . - Noch een goede belijdenis , noch een goede kerkenorde kan kwaad voorkomen, maar we hebben ze beide nodig, en daarbij de hulp van broeders. Het goede dat in onze K.O . zit moeten we behouden. Onze tijd is individualistisch gericht . Gevaar voor dwang van ' bovenaf ' is nauwelijks te duchten. Het huidige voorstet-Utrecht is door de commissie niet opzijgeschoven, maar gebruikt waar het haar goed voorkwam. Ook haar eigen werk ziet de commissie niet als een stuk dat zonder discussie aanvaard zou moeten worden. Br. Klei n heeft zorg over de gang van zaken. In de vorige zitting is het voorstel van Regio Den Haag om hetconcept-Utrechtte behan delen terzijdegeschoven. Spreker wi I dat voorstel niet herhalen, maar thans wordt voorgesteld het rapport-Bouma zonder bespreking der afzonderlijke artikelen te aanvaarden. Dit acht hij ongewenst. Er zi jn van diverse zaken nu eenmaal verscheiden interpretaties bij ons in omloop en daarvan is in het voorstei-Bouma niets terug te vinden. Wat deze vergadering zal bes\ issen dient conform de H. Schrift te zijn en niet gebaseerd te worden op de overweging dat er later wel veranderingen in zijn aan te brengen. Wat boven de H. Schrift uitgaat brengt ons In strijd met het derde gebod. Ds. Houtman spreekt namens de Regio Harderwijk . De vier afgevaardigden steunen het voorstel-Van den Brink om nu de artikelen 1 - 30 75
te aanvaarden. De K. O. is er om de kerken bij eI kaar te houden, n ie· om elkander te benauwen. Spreker waarschuwt ertegen alles erg zwaar te nemen . Het gaat erom dat we leven naar Gods Woord. Maar we doen elkaar toch geen moeife aan door de thans voor ons liggende 30 artikelen aan te nemen ? Niemand zal er om de K.O. uitgezet worden. Spreker acht het duidelijk ·dat de corrmissie haar best gedaan heeft met het Voorstel-Utrecht rekening te houden. Het is niet onbelangrijk wat onze Chr . Geref . broeders van onze K. O. vinden, en regels voor het onderling verkeer zijn zeker nodig. We blijven elkaar aanspreken, en geluiden als "we willen wel met elkaar omgaan, maar niet te dicht bij elkaa~ ' wijzen niet op de juiste gezindheid. Oppassen voor te zware woorden tegen een K. O. is wenselijk. Het derde g~bod ertegen in steil ing te brengen overtrekt de betekenis van de lángs overleg bereikte afspraken die op geen enkel punt tegen de Schrift ingaan. Ds . Bouma acht de tegenstellingen die zich openbaren niet helemaal reëel. We staan in weinig tegenover elkaar en. hebben veel meer gemeen dan uit discussies over de K. O. zou kunnen worden opgemaakt . Het gaat over praktische zaken waarmee we in een gééstelijk klimaat moeten omgaan. Sympathiek in br. Kleins betoog is dat er niet "zomaar wat" geregeld moet worden , maar dat het om principiële dingen gaat bij het spreken over de ambten. Aan de andere kant : het is niet nodig dat we in al Ie praktische zaken een corrmunis opinio bereiken . Nadenken en nogmaals bestuderen bi ij ft nodig . De moeite die sorrmigen hebben met bepaalde zaken In de K. O. dienen we serieus te nemen. Ds . Van den Brink vraagt , eer hij inhaakt op de discussie , of de artikelen 39 en 40 reeds aangenomen zijn , en na het ontkennend antwoord van de praeses merkt hij op dat de artikelen van de K. O. te allén tijde veranderbaar blijven . Dat was voorheen , in 1560 e .v.j., het geval . Er vond steeds aanpassing plaats. Na Dordrecht , 1618/19, niet meer. Toen werd de K.O. bevroren en dat was niet juist. Het is goed dat art . 40 de mogelijkheid van revisie vastlegt . - Spreker heeft voorkeur voor (voorlopige) integrale aanvaarding, hoewel hij zich niet verzet tegen artikelgewijze behandeling als de vergadering dat wenst. Br . Meijer benadrukt dat de K.O. geen juridisch stuk is ; dit tegenover het standpun t dat men in vrijgemaakte kring inneemt. Hij neemt het werk dat verricht is om tot een nieuwe K.O. te komen evenwel heel serieus. Amendementen zijn vanzelfsprekend mogelijk , maar het stuk dat op tafel ligt verdient aanvaarding . 137 . De praeses wenst te peilen of het voorstel-Van den Brink bijval vindt maar wi I verde re dis cussie mogelijk maken. Het gaat er nu om of de vergadering in principe accoord kan gaan met het voorstel . - Als ds . Doorn bos, ds . AIgra en ds . Zwarteveen wi I Ien weten wat met 11 in principe" bedoeld wordt , verzoekt de praeses ds . Van den Br in k zijn voorstel te herhalen . Ds . Van den Brink formuleert het kort: "Laten wij het concept van de commissie accepteren om het in de praktijk te beproeven" . De peiling wijst uit dat 33 afgevaardigden daar vóór zijn , terwijl 9 zich tegen verklaren en 1 zich onthoudt. Os. Blokhuis vraagt naar het verschi I tussen een pei I ing en een sterrming , en de praeses antwoordt dat dit het verschi I is tussen 76
voorlopig en definitief; er mag geen overstemming van elkander plaats vinden (en zekernièt in de verhouding 14/13 !>.De peilingwees uit dat men verder. wi I, en de discussie wordt straks, na de lunchpauze, voort~zet.
138 .De heropening vindt om half twee plaats. Gezongen wordt Psalm 32:3. De praeses stelt vóór de discussie twee punten aan de orde. In de eerste plaats het feit dat ds. Zuidhof kort geleden zijn intrede in Breukelen heeft gedaan; en daar de ke rk van Breukelen onze gastvrouw is , is een hartelijke geluk- en zegenw.e ns hier op haar plaats, zowel voor de nieuwe predikant als voor zijn gemeente. In de tweede plaats: de z.g. anti-discriminatiewet die voorbereid wordt, dient ook uit onze kring bestrijding te ontvangen, en de vraag is wat onze kerken doen. Kampen zond al Ie kerken een afschrift van haar brief aan het ministerie , en Dr . ~ui in k deelde mede dat het I . C. O. (Inte r ke rkeli jk Contact in Overheidszaken) namens alle daarin vertegenwoordigde kerken zich tot de overheid zal wenden. Onze eigen commiss le iberaadt zich intussen op een eigen brief . Ds . Houtman adviseert onze commissie te verzoeken zich ook tot de ch ristelij ke politie ke partijen te richten met een getuigenis . Ds . Algra waarschuwt tegen discussie over onderwerpen die niet op de agenda van de L. V. staan , waarop de praeses repliceert dat dit als een intermezzo besahouwd dient te worden . 139.De praeses merkt op dat het inmiddels duidelijk is dat ce artikelen 1 tot 30 door een grote meerderheid geaccepteerd zullen worden. Het komt hem voor dat bezwaren die sommige ke rken nog zullen nebben na deze L. V. het best In de komende Regiovergaderingen aan de orde kunnen ·worden gesteld . Hij grijpt terug op de preambule, waarin de kerken de belofte hebben vastgelegd dat zij bij verschi I van i nzicht in het kerkelijk akkoord elkaar niet zullen uitsluiten , doch elkan der wel zullen houden aan de Schrift en aan de drie tormul i eren van enigheid. Br. Van Dijk (Oegstgeest) vraagt naar de te volgen procedure. Dient nu niet besloten te worden dat een algemene vergadering van kerken bijeen zal komen om de K. O. aan haar oordeel te onderwerpen ? Br. Sijbrant acht de onderhavige materie een gewichtige zaak , waarover we thans een voorlopig oordeel kunnen geven , doch die in een algemene vergadering van ke rken tot een bes li ssing moet komen a ls er tenminste acht afgevaardigden zulks wensen. - De praeses vraagt of dit het geval is , en door handopsteking geven 11 afgevaardigden te ken nen dat zij dit i nderdaad wensen . De praeses beaamt dat de bes i issing die thans genomen zal worden dus een voorlopig karakter draagt , waarop ds. Doornbos vraagt naar de kracht van het besluit dat nu zal vallen ; er moet duidelijkheid zijn onder de klem van art . 34. De praeses onde rstreept de interrupti e van ds. Zwarteveen , dat elk besluit van de L. V. onder die k lem staat en laat vervolgens stemmen over het voorste I- Van den Brink , en zo over de aanvaarding of verwerping van de artikelen 1 - 30 naar het concep t van de commissieBouma . 140.De stemming wordt gehouden met het volgende resultaat: 34 vóór , 6 tegen, 4 onthoudingen . 77
De praesas constateert dat deze uitslagverblijdend is en zegt toe dat gevolg zal worden gegeven aan de wens van de 11 afgevaardigden tot het bijeenroepen van een algemene vergadering. 141.De praesas stelt behandeling van het rapport van de Commissie voor contact en samensprak i ng betreffende de K. O.-arti keI en 39 en ·40 aan de orde, (Bijl~ge 33) en geeft de voorzitter der jcommissie , ds. G. van den Brink, gelegenheid iets daarover op te merken. Ds. Van den Brink wijst erop dat de redactie van art. 39 in de nieuwe versie, in tegenstel .ling tot de vorige , rekening houdt ook met de reformatorische kerken in Nederland. Voorheen jging het alleen om de na te streven eenheid met zulke kerken in het buitenland . Deze nieuwe formulering vereiste een aanvuil ing op art. 40. Onze eenheid is gelegen in Christus, maar voor de goede orde is inachtneming van dezelfde regels nodig. De Chr .Geref.deputaten hebben geen bezwaren tegen de artikelen 1 - 40 van de Ned.Geref.Kerken orde, omdat het een gereformeerde orde is. Voorzover er nog aarzeling bij hen was inzake art . 40, is die weggenomen door de zin welke de commissie met kapitale letter heeft laten typen in haar rapport: 11 (de art i keI en behoren gewijzigd, vermeerderd of verminderd te worden wanneer de kerken daarmee gediend zijn) ZO OOK ALS DIT BEVORDERLIJK IS VOOR DE OEFENING VAN DE GEMEENSCHAP MET KERKEN VAN EENZELFDE BE LIJ DEN I S , ..... 11 Spreker ziet dus gaarne aanvaarding van het commissievoorstel . Br. Smit vraagt of in de kapitaal gedrukte zin met 'kerken' bedoeld wordt gemeenten, dan wel kerken-in - haar-verband; het geheel dus van die gemeenschap. Ds . Van der Lingen heeft enige moeite met het woord 'dienen' in arti keI 39. Br. Van den Dool zou liever in art. 39 de te zoeken eenheid niet beperkt willen zien tot 'gereformeerden'. Ds . Van den Brink merkt ten aanzien van deze vragen op , dat eenheid allereerst een geestelijke zaak is die plaatselijk begint , maar zich tot de gemeenschap der kerken behoort uit te breiden , en in art. 39 gaat het inderdaad om kerkverbanden. Met het woord 1 dienen 1 is een activiteit bedoeld en niet een constatering. Eenheid met an dere kerken kan er alleen zijn als er waarachtige eenheid in de leer van de H. Schri ft is . Dit betekent dat beperking tot de gereformeerde belijders nodig is -ook a l hebben die soms andere gebruiken dan wij. 142.De praeses brengt de artt . 39 en 40 naar het concept van de commis sie in stemming. Bij twee onthoudingen stemmen al Ie afgevaa rd igden vóór , waarmee zij aanvaard zijn . 143.De vergadering gaat in comité-generaal om enkele zaken van persoonI ijke aard te bespreken. Het moderamen krijgt de opdracht om in deze kwesties te handelen naar het algemeen gevoelen der vergadering : dat afwikkeling niet op de weg van de L. V. ligt, doch dat partijen de weg gewezen wordt naar instanties die terzake bevoegd en geëqui peerd zijn. 144 . Br . Aalbars haakt in op het woord van de praeses aan het begin van de vergadering en pleit ervoor dat de L. V. publiek haar instemming 78
betuigen zal met zijn kritiek op hetgeen tegen onze kerken is aan gevoerd in Potchefstroom . De praeses acht het beter dit aan de pers over te laten, en di t blijkt het algemeen gevoelen te zijn . 145.De praeses stelt agendastuk 13 . 1 aan de orde : een voorstel van Utrecht om een omlijnde taakomschrijving van L. V. en Algemene L. V. vast te ste I Ien (Bij Iage 34). Hij acht het het beste , de kerk van Utrecht te verzoeken haar voorste I aan a I Ie kerken toe te zenden waarna het in de kerken en vervolgens in de Regiovergaderingen kan worden besproken . De vergadering gaat hiermee accoord . 146.De archivaris der kerken , br . Smits , attendeert in een brief op het a . s.jubileumjaar van de Afscheiding-1834 en verzoekt te overwegen of onze kerken iets voor de herdenking in 1984 kunnen organiseren . De praeses stelt voor dat het moderamen zich hierop zal beraden , en de vergadering stemt hiermee in . 147.Het moderamen heeft overwogen dat diverse commissies nog een taak hebben en he rbenoemd dienen te worden . a . De commissie voor contact en samenspreking is reeds herbenoemd . b . In de commissie voor Radio en T. V. is een vacature. Voorgesteld wordt de comm i ssie te continueren en ds . C. van Leeuwen erin te benoemen . c. De herbenoeming van de commissie Liturgische formulieren is wen selijk daar de praktische mogelijkheden tot uitgave van het een en ander (eventueel in samenwerking met andere kerken) onderzocht dienen te worden. d. Aan de Gezangencommissie is reeds een aanvullende taak door de L.V. gegeven. Herbenoeming is vanzelfsprekend en over vervul ling van de vacatures die ontstaan zijn zal met de commissie overleg gepleegd worden daar zij reeds een vrij groot aantal leden heeft. Het is in elk geval wenselijk dat het secundus lid, br . Plender, benoemd wordt tot lid. e. De commissie voor de geestelijke verzorging van militairen behoort te worden herbenoemd, en in de vacature kan voorzien worden door de benoeming van br. P.U. Van 't Hoff, marine -offi cier (leLt . der Mariniers) , die zich bereid verklaard heeft deze te aanvaarden . f. De commissie voor steunbehoevende studenten dient eveneens herbenoemd te worden. g. Aan de Comm i ss ie voor contact ~n samenspreking zou verzocht kunnen worden of zij tot vertegenwoordigers bij het C. O. G.G. de predikanten H.J. van der Kwast en Z.G. van Oene wi I benoemen . Deze zeven voorstellen van het moderamen worden door de vergadering aanvaan;. (B ij lage 35) 148.De notulen van de 4de, 5de en 6de zitting ZIJn nog niet in ·bespreking geweest. De praeses stelt voor dat al Ie afgevaardigden ze thuis zullen doornemen en ook die van de huidige vergadering- die rondgezonden zullen worden -en dat kritische opmerkin-gen aan de 79
scriba zullen worden toegezonden. Het moderamen zal dan de binnengekomen opmerkingen overwegen , en de redactie der notulen voorzover nodig verbeteren , waarna zij de basis kunnen vormen voor de t.z.t. uit te geven Acta . De vergadering gaat met dit voorste I accoord. 149.De praeses leest pagina 90 van de notulen van Wezep voor in verband met een goede voorbereiding van de Algemene Landelijke Vergadering die nog gehouden dient te worden. Het moderamen zal deze taa k behartigen . Het stelt zich voor de Al gemene vergadering uit te schrijven tegen 25 september en de mede werking te vragen van de kerk van Utrecht , daar Breukelen te kennen heeft gegeven de nodige outi I lage voor zo ' n grote vergadering te ontberen. 150 . Ds . Algra wijst , nu de agenda afgewerkt ZIJn, op de traditie dat de tweede praeses de praeses dankt voor zijn leiding van de samenkomsten. Hij wil graag aan die traditie trouw blijven en geeft ds . Van der Kwas t de verzekering dat a I Ie afgevaardigden dankbaar zijn voor de wijze waarop hij de zeven zittingen heeft voorbereid en ge Ie id. Tevens bedankt ds . Algrade kerk van Breukelen voor haar uitnemen de diensten aan de L. V., en met name de zrs. en brs. die de maal tijden en de consumpties zo goed verzorgd hebben. · 151 . Nadat Psalm 150:1 gezongen is , en ds. J.C. Janse in dankgebed is voorgegaan , sluit de praeses de vergadering.
80
VOORTGEZETTE LANDELIJKE VERGADERING van de Nederlands Gereformeerde Kerken Breukelen 19 8 1/82, gehouden te Utrecht , Jeruzalemkerk , Trooster! aan 65 . VI I I . ACHTSTE ZITTING, 25 september 1982 . 1.
De praeses , ds . H. J. van der Kwast , opent de vergadering om 10 uur. Hij l aat de vier ve rzen van Psalm 87 zingen, en gaat voor in gebed. Ui t de Sch rift leest hij Prediker 9 : 13-1 6 en 1 Cor . 1:20-25, en daa raan verbindt hij zijn openingswoord dat hij tegen de achtergrond van de zgn. ' vredesweek ' plaatst en op de thans uit te voeren taak richt: de bespreking van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven . Voo r dat werk is wijsheid nodig. Prediker zegt: wijsheid is beter dan krach t. Een wijze man had de stad die belegerd werd kunnen redden. Maa r men begaf zi ch niet tot hem en verwachtte meer van eigen inspanning dan van zijn wijsheid . - De Here geeft ook nu wijsheid, maa r waar zijn ze: degenen die in waarheid naar Hem vragen en spreken naar Zijn Woord ? Wordt naar hen geluisterd ? Men verwacht iets van het spreken van de ke r ken , maar het lijkt erop dat er tegelijk verach ting is van de werkelijk wijze , de ' arme ' die geen eigen wi jsheid laat horen , maar zijn verwachting heeft van de Here . He m vergaat het als zijn Meester , die Zijn vo lk heeftwillen vergaderen , maar men heeft, in brede kring, Hem niet gewild. In Hem is de Predi.ker opgestaan en wijsheid van Boven gegeven: de wijsheid die het leven verlost van de zonde en de dood . De Schrift zet ons leven in het licht van Gods genade en van Zijn geboden , in het I icht van de verlossing en verzoening door het Kruis. De ke rk predikt dit en moet er uit leven. Dit is wijsheid en die is beter dan kracht . Gods genade is elke dag nieuw en wij hebben door het geloot daarin onze weg te gaan . Dat is de wijsheid van de Predi ke r, waarin we ook als ke r kgemeens chap toekomst hebben, mèt onze kinderen , indien het gebed erom bI ij ft opgaan . Zó wi I Ien we ook het werk doen dat ons nu wacht . De praeses heet al Ie aanwezigen welkom , met name Rev . Tymon E. Hotman, die namens de Chr i st ian Retormed Churches in North America aanwezig is, en de afgevaardigden van de Chris telij ke Gerefo rmeerde Kerken Drs . Sta rreveld en Ds. Stee nbergen . -Hij vermeldt dat Rev . Hofman onze taal door studie van Nederlandse theo logis che literatuur heeft geleerd, en ook spreekt, en dat zijn bezoek plaats vindt op grond van de met de Chr.Ref . Churches aangegane 'e cclesias ti cal tellowship', en als antwoord op het bezoek dat sp re ke r en ds. Van den Brink deze zomer aan de Synode van die kerkgemeenschap hebben gebracht . - De broeders afgevaardigden van de Ch r. Ge ret. Kerke n waren reeds eerder in ons midden en zijn uiteraard bijzonder geïnteresseerd in hetgeen thans door de L. V.1onzer ke r ken wordt bes Ioten . Ds. W. Smoute r, van Dalfsen, vertegenwoordigt de pers .
2.
Bij het appèl nominaal dat de scriba, br . Sneep, thans houdt, blij ken de afgevaardigden van 85 kerken aanwezig te zijn . Vijf kerken zonden bericht van verhindering. Van de overige drie is niets vernomen. De presentiel ijst wordt onderdeel van de notulen van deze vergader i ng. \<pag. 94-96)
3.
De praeses verklaart de afwezigheid van het moderamenlid ds. Algra : 81
als de nieuwe predikant van de kerk te Maassluis moest hij kiezen tussen een kennismakingsdag met zijn gemeente en deze vergadering , en gaf hij voorrang aan het eerste . Inzake de notulen van de vorige vergadering (30 januari 1982) vraagt de praeses het oordeel van de toen en thans aanwezige br oeders . Geen van hen heeft critiek , zodat geacht kan worden dat zij een juist beeld geven van het verhandelde . - Br . Brouwer, van Amsterdam-C ., merkt op, dat deze notulen conform art . 38 . 3 aan al Ie kerken hadden moeten worden toegezonden opdat de kerken geïnformeerd zouden worden over de bespreking van het in Breukelen aanvaarde Akkoord . - De praeses antwoordt dat het Akkoord toen niet artikelgewijs besproken is , zodat de kerken aan het verslag weinig informatie zouden hebben kunnen on t lenen. Om die reden gaf het moderamen de voorkeur aan de toezending aan al Ie kerken van veel uitvoeriger informatie over de materie , en dit is ken nelijk door de kerken gewaardeerd als een besluit dat materieel voldeed aan de bedoeling van het in artikel 38 bepaalde . 4.
De praeses wijst vervolgens op de eigen aard van deze samenkomst , waarin het gaat om het oordeel van al Ie kerken over wat door de getrapt ge kozen L. V. voorlopig besloten werd . Dit houdt in , dat er geen herhaling van discussies dient plaats te vinden . Geen vertogen over kerkrecht in het a I gemeen. We hebben nog we in i g e rvaring met vergaderingen van deze aard , maar het kan niet de bedoeling zijn alles nog eens over te doen . Het gaat nu om het al of niet accepteren van het Akkoord van Breukelen , na bespreking van de ingediende amendementen . - Er zijn enkele voorstellen binnen gekomen : drs. Vink , van Den Helder , verzoekt om behandeling van het concept-Utrecht. - Praeses acht dezè brief in dit stadium niet ontvankelijk en stelt voor hem voor kennisgeving aan te nemen . - De vergadering gaat sti I zwijgend hiermee accoord.- De kerk te Neede berichtte de art i keI en a I Ie aan te nemen , maar ste It voor art . 17 aan te vullen met "zulks in overleg met de regionale vergadering" . Dit met het oog op moge I ijke willekeur van de kerkeraad. - De kerk van Groningen heeft zich met een brief tot alle kerken gericht . Niet tot deze vergadering . Zij verklaarde zich daarin tegen aan vaarding van het Akkoord. - Indien er amendementen zijn die alsnog door kerken worden ingediend, dan verwacht de praeses deze schrif telijk op de moderamentafel . De commissie die het concept voor het Akkoord heeft opgesteld is aanwezig: de brs. ds. J . C. Janse , ds . J . Bouma , br. C.Camfferrnan , en ds. W. J . van der Linde.
5.
Na een koffiepauze van twintig minuten wordt de vergade r ing voo rtgezet. De praeses geeft eerst het woord aan ds . Bouma a ls voorzi tter van de commissie. Deze merkt op , dat er zeker aanme r ki nge n te maken zijn op het concept , al leen al uit redactionee l oogpunt . De commissie zal gaarne alsnog aandacht geven aan de opmerkingen die haar daarover inmiddels bereikt hebben . Maar als sommigen zeggen dat in de 40 artikelen te veel geregeld wordt , dan stelt spreker dat de commissie en ook de vergadering te Breukelen hebben wi I len blijven in de lijn van de oude kerkenordening die niet anders bedoelde dan te spreken over de reformatorische kerkinrichting naar de Schrift . Daarin behoort het ambt in Christus' kerk centraal te
82
staan, en de artikelen die over de ambten handelen kunnen naar sprekers overtuiging niet gemist worden . - In Breukelen is reeds uitgesproken dat de beste weg die nu bewandeld kan worden deze is , dat we het voorge~telde akkoord in de praktijk gaan beproeven. Dit advies wi I spreker herhalen. 6.
De praeses geeft nu gelegenheid zich op te geven voor de discussie. Daarvoo r melden zich de brs . P. Dubbeld, ds. 0 . Mooiweer, ds. C. A. Versluis , dr. H. Geertsema , P. J . Berghuis, ds . G. van den Brink , ds . J . D. Houtman, G.J . Cramer , dr. K. R. Veenhof, H. J. Stokvis , ds . M. Doornbos , dr . C. van der Leun, drs. H. Brouwer , J . E. van Dijk en K. Polderman . Br. Dubbeid (Barendrecht) dringt erop aan dat de Preambule bij het Akkoord zal worden opgenomen. Hij acht de artikelen over de ambten te uitvoerig, met name de bepaling dat de namen van toekomstige ambtsdragers 2x vermeld zouden moeten worden . . Bij de verwijzing naar I iturgische tormul i eren had gewezen kunnen worden op het bestaan van verschei den vers i es . Voor te schrijven dat 1 s zondags twee kerkdiensten gehouden moeten worden gaat te ver. Ds . Mooiweer (Enschede- N) tekent bij art. 6 , over het onderzoek van candidaten , aan dat hier de kerkelijke leer en het kerkelijk recht uitdrukkelijk vermeld zouden moeten worden.- In art . 18 vindt hij de bewoording niet strak genoeg: "In de regel" is te vrij blijvend , de tweede dienst behóórt gehouden te worden. Verder verdient het aanbeveling bij de christelijke feestdagen als stof de hei !stelten te noemen . Art. 19, over de doopsbediening , zou er nadruk op moeten leggen dat er geen onnodig uitstel mag plaatsvinden . Art. 24 , over huwelijken , spreekt alleen over kerkelijke voorbede . Blijft de kerkeraad vrij een aparte dienst te beleggen? - In art . 27/28 wordt de gemeente niet genoemd. Z. i. zou dat moeten. - Art. 30 zou dienen aan te geven wat bedoeld wordt met 'een andere openbare grove zonde". Verder : het moet niet alleen van eventuele schorsing van een predikant spreken, maar ook van die van een ouder! ing of van een di aken . Ds. Versluis (Voorthuizen) . In verscheiden artikelen wordt gesproken van 11 een daartoe bestemd formulier", soms van 1 het 1 formulier. Gelijke formulering is wenselijk , en tevens het wegnemen van andere schoonheidsfouten. - De plaats van de gemeente bij de tuchtoefening dient duidelijk te zijn.- De laatste alinea van art . 30 k linkt nogal abrupt en verdientverbetering. - Het criterium voor toelating van gasten aan het Avondmaal is niet altijd toe te passen . Beter is te volstaan met de verklaring 0at geen toelating geschieden zal als genoegzaam vaststaat dat de aanvrager zich niet als goede christen gedraagt . - Spreker dient het voorstel in, het moderamen te machtigen de uitgave van het Akkoord te verzorgen en daarbij de preambule en de inleidingen van de verscheiden commissies die zich met deze materie beziggehouden hebben op te nemen . Dr. H.G . Geertsema <Eek en Wiel) wi I de positie van de door hem vertegenwoordigde gemeente duidelijk maken . Zij heeft zich niet kunnen beraden op de aan de orde zijnde materie vanwege haar eigen typische geschiedenis: zij verzorgt het L' Abri-werk, dat gericht is op de aanwezigheid van gasten die geen lid zijn van de kerk . Zij heeft moeten zoeken naar vormen van gemeentelijk leven die niet algemeen gebruikelijk zijn. Hij verklaart om deze reden niet aan 83
de stemming te kunnen deelnemen . Br . Berghuis <Eindhoven) bepleit te blijven die we waren: gereformeerde kerken . De kerkenordening dient niet overboord gezet te worden . Er zijn kerken die t.a.v. de zondagsviering en ook overigens gebruiken hebben ingevoerd die niet conform de K. O. zijn . Zij rekenen niet met de andere kerken . Eindhoven wenst de ordening waarover nu gesproken wordt te zien als een startpunt naar meer gemeenschappelijkheid. We dienen als gereformeerde kerken ke nbaar te blijven en de zaken niet om te keren door ingeslopen gebruiken zomaar te legaliseren . - Eindhoven roept alle kerken op het voor ons liggende concept als Akkoord van kerkelijk samenleven te aan vaarden . Ds . Van den Brink (Rotterdam/Overschiel adviseert , ons nu te beperken tot procedurele zaken , wat niet inhoudt dat de materiële niet het belangrijkst zouden zijn . Deze zijn in het concept- ak koord vastgelegd en onderwerp geweest van vele discussies . Spre ker is geschrokken van de vele amendementen. Die kunnen hier niet behandeld worden : dat zou veel te lang duren . In Breukelen is reeds opgemerkt dat de kerken geen schade lijden als zij deze K. O. voorlopig aanvaarden . Het is immers niet zo, dat wij een K. O. ' maken ' : we hadden een K.O. Wat voor ons ligt is het resultaat van veel besprekingen , en thans opnieuw zin voor zin a lles nalopen kan eenvoudig niet. -Een K.O . is geen wet. Het wettische is er bij ons nu wel uit . Ds . Van Raalte heeft eens opgemerkt: het verschi I tussen de K. O. en een wet is , dat een ke rk die zich niet precies aan de K. O. houdt niet gestraft wordt . Os. Houtman (Wezepl vraagt om de norm van 1 Co r . 14:40 <"Laat a lies betamelijk en in goede orde geschieden") toch wel in art . 1 aan te houden. Ten onrechte wordt soms bestreden dat toepa ssing van dit woord in verband met een ke rkenordening terecht geschiedt . - De D.K . O. begon met erop te wijzen dat "om de goede orde in de gemeen ten van Christus te onderhouden, nódig zijn .. ... " Die e rkenning is meer overeenkomstig de Schrift dan de formulering: de kerken kome n overeen. -Spreker dringt aan op weloverwogen formuleringen in het gehele concept. Br . Cramer
84
met het ontwerp . Hij heeft twee opmerkingen: naar ZIJn mening loopt art . 5 niet goed , hij vraagt zich af, of er een zinsdeel weggevallen is aan het eind ; en in art . 30 ziet Dalfsen gaarne 'een' (genebuurde kerk) vervangen door: de. Ds . Doombos
nietwillen weten hierin gediscrimineerd worden . - Ove r de ambten , de toelating van kinderen tot het Avondmaal , denkt Oegstgeest con fo rm de opvattingen van Groningen . - Desondanks : de kerk van Oegst geest wi I in het gehee I van de Ned . Ge ref.Kerken b I ij ven meedoen . Br . Polderman (Nijmegen) vindt dat de kleine kerken weinig merken van gemeenschap . Zij zijn met de regelingen die men nu nastreeft weinig gebaat . De praeses verzoekt de commissie voor de kerkenordening de gemaak te opmerkingen en ingediende amendementen te overwegen en st r aks daarover te spreken , en kondigt een pauze af . 7.
86
De nu volgende middagpauze duurt van 12 . 50 tot 14 . 00 uur , en wordt benut voor een gezamenlijke broodmaaltijd , die door ds . Versluis met gebed geopend wordt . Na heropening der vergadering verzoekt de praeses Rev . T.E. Hofman een woord tot de afgevaardigden te richten . Deze geeft een kort overzicht van de geschiedenis van he t contact tussen de ke r ken in Nederland en die in Amerika. Zelf is hij gebo ren Canadees , en thans , als genaturaliseerd Amerikaan , voorganger van de Ch ri s tian Refo rmed Church in een plaats bij Chicago . - Hij was ook in 1975 in Nederland , als afgevaardigde naar de (syn . ), Geref.kerken , en maakte toen kenn i s met de vrijgemaakte kerken die buiten het kerkverband werden gesloten . Met name hetgeen prof . C. Veenhof overkwam , die tweemaa l door een Synode was afgezet , maak te diepe indruk op hem . Hij begrijpt de Ned . Geref.Kerken dus goed in haar afkeer van synodale heerschappij . Van de voorgenomen co r respon dentie is tot dusver nog niets terechtgekomen . Maar ter vergadering in Breukelen ' 81/82 is nu tot ' ecclesiastical fel lowship' met de Chr . Reformed Churches besloten , en de predikanten Van den Brink en Van der Kwast zijn op bezoek geweest op haar synode . Toen deze vernam van de samenkomst die heden gehouden wordt vaardigde zij spreker af . - De Christian Reformed Churches bestaan nu 125 jaar en binnenkort wordt dit feit feestelijk gevierd . In 1857 begonnen met 4 kerkjes en 2 predikanten , tellen ze than s een 500 gemeenten met ongevee r een halfmiljoen leden en 1100 predikanten . Er wordt veel gedaan aan Zending enEvangel isatie , aan Radio- en T. V. werk . De kerken onde rhouden tezamen in Grand Rapids het Calvin Col lege en het Calvin Seminary voor de opleiding tot predikant . - Spreker kan verzekeren dat zijn kerken veel belang hechten aan een goede relatie met de Ned . Geref . Kerken . Ze willen trouw zijn aan de gere formeerde belijdenis en ze durven ook publiek daarvoor uit te komen . Dit houdt niet in dat er geen verschi I van mening bestaat in sommige opzichten . De vragen van hermeneutiek : hoe leest men de Bijbel ? zijn ook in de U. S. A. actueel . Maar duidelijk ziet men de grote uitdaging voor de kerk in de twintigste eeuw: zal zij een li cht op de ka ndelaar blijven in de toenemende verwa rrin g en • duiste r nis ? Sp reker kan meedelen dat de Chr . Re f. Churches de Ned.Geref . Kerken Gods zegen toebidden , en met het oog op de agenda verklaart hij dat een goede kerkenordening nodig is en dat het aankomt op een leven naar de zin ervan en niet in formalisme . De praesas dankt Rev . Hofman voor zijn woord en goede wensen , ook ten aanzien van deze vergadering . Zelf zijn hij en ds. Van den Brink onder de indruk gekomen van de wijze waarop de Synode van de Chr . Ref . Churches werkte: er waren vele zaken aan de orde en ze werden
in goede samenwerking en snel tempo afgehandeld. -Wederkerig wenst hij Rev. Hofman en de Chr.Ref. Churches Gods zegen toe. 8.
De praesas deelt mede dat de commissie inmiddels de dingen die op tafel gelegd zijn heeft overwogen. Hij verzoekt ds. J.C. Janse daarover te rapporteren. Ds. Janse haakt in op het woord waarmee Rev. Hofman eindigde: laten we letten op de zin van de K.O. en niet op de letter. - Als Ned. Geref.Kerken zijn we nu tien jaren met deze materie bezig. Dat is niet erg. Ook vroeger heeft men een lange weg nodig gehad om tot een aanvaardbare regeling te komen. 't Begon, in Nederland, na de Reformatie, in Wezel (1568), toen kwam Emden (1571), vervolgens Dordt (1574 en 1578), Middelburg (1581), Den Haag (1586), en tenslotte Dordrecht (1618/19). -Dat is een tijdperk van vijftig jaren. Hoe is het nu eigenlijk gegaan ? -Het groeide. Ds. Kersten heeft indertijd een uitgave verzorgd waarin de ontwikkeling beschreven werd. Twee eeuwen lang is aan de D.K.O. niets veranderd. Toen in 1816 de Herv.Kerk in de plaats van de D.K.O. haar Algemeen Reglement opgelegd kreeg, zijn de kerken van de Afscheiding en de Doleantie teruggekeerd tot de Dordtse kerkorde. Zij hebben at en toe kleine of wat grotere ~ wijzigingen erin aangebracht, maar in wezen bleet het de oude ordening. In de laatste 50 jaar werd niets meer veranderd . Toch was dat wel nodig, en ook wij hebben nu, na veel wikken en wegen, een voorstel op tafel. Want zo dienen we het te zien: dit Akkoord is een voorstel. Zó presenteren onze kerken zich, ook naar buiten. Groningen, Breda, Oegstgeest e . a. kerken mogen weten dat we als kerken behoorlijk eenstemmig denken. Tegen de artikelen 1 - 30 is nauwelijks bezwaar ingebracht.- Wat art. 38 betreft is er de vraag: wat doen we hier vandaag ? Bedacht moet worden dat dit artikel in 1976 op de L.V. is aangenomen, en op 19 mei 1979 kwamen volgens art. 38.3 de kerken bijeen. Dat waren er 83. Zij hebben daar de naam van onze kerken gekozen. -De vraag is nu: hoe ver moeten we gaan met onze afspraken ? Het gaat erom hoe we bij het onderwijs van de Schriften zullen leven. Oe kerken zullen geen heerschappij over elkander voeren, maar we hebben wel naar goede regels te leven, en we hebben ook op elkander toe te zien om elkaar op te scherpen in liefde. Wat de drie diensten betreft en de onderscheiding van tweeërlei ambt: de dominee is ouderling, maar naar de Schrift dienaar die van het Evangelie leeft, wat van de andere ouderlingen niet geldt. Juist is, dat het predikantenambt niet boven de andere uitsteekt. We hebben in het verleden 'rondreizende ouderlingen' gekend. Dit leidde tot verkeerde toestanden. Met zulke lessen hebben we rekening te houden. -Spreker wi I trachten de gestelde vragen en opmerkingen zo goed mogelijk te beantwoorden.- T.a.v . br. Dubbeld: Oe Preambule zal zeker bij het Akkoord worden opgenomen; dat was reeds afgesproken. - Het tweemaal afkondigen van de namen van te verkiezen ouderlingen en diakenen is een goede zaak: de gemeente dient goed te weten wie haar zullen leiden . Denk aan de zin van · de K.O. - Er zijn inderdaad verscheidan liturgische formulieren in gebruik, en daarin is grote vrijheid, maar wel moet erop gelet dat het onderwijs in· de aan de orde zijnde dingen degel ijk en Schri·ftuurl ijk moet geschieden. Prof. - Veenhof pleitte voor maandel ·ijkse viering van het Avondmaal en zei toen dat dan de formulierlezing soms wel 87
achterwege zou kunnen blijven. Waar het om gaat is dat het onderwijs van de Schrift ten aanzien van het Avondmaal en zijn viering echt gekend en aangenomen wordt . -Wat de critiek betreft op de regel dat elke zondag de gemeente tweemaal tot de dienst des Woords zal worden opgeroepen: is éénmaal echt voldoende ? Nààrstig onderricht in de Schrift is nodig. We leven in een zeer ernstige tijd, en degelijke geloefskennis is nodig. De catechismus preek voorziet in een werkelijk bestáánde behoefte, en het is te betreuren als die behoefte niet onderkend wordt. Wij willen ons daarom aan de aangenomen re ge I bI ij ven houden, en twee ma a I de gemeente oproepen en dienen. T.a . v. ds . Mooiweer: Artikel 6 moet niet los gezien worden van de artikelen waaruit blijkt wat onze kerken geloven en leren en dus ook van candidaten tot het predikambt verwachten en eisen. Dat is de inhoud van het onderzoek . -Dat de ke rkeraad in de regel de gemeente tweemaal per zondag samenroepen zal betekent geen verzwakking . Uitzonde rlij ke omstandigheden die uitvoering van een regel verhinderen , veranderen niets aan de regel . - Art. 18 aanvullen met een aanbeveling om op de christelijke feestdagen aandacht te geven aan de desbetreffende heilsfeiten zou betekenen een vanzelfsprekendheid te vermelden. -Art. 24 laat inderdaad vrijheid zich op verzoek van het bruidspaar te beperken tot het doen van voorbede in de ke rkdienst , waarbij uiteraard naar de Schrift over het huwelijk dient te worden gesproken, maar hierover meer vast te leggen in de kerkenordening is niet nodig . Een afzonderlijke kerkdienst ervoor te beleggen I igt in de vrijheid van de kerkeraad. Bij art . 27 en 28 een aanvulling te geven over de taak van de ge meente in de daar behandelde materie komt de commissie niet nodig voor. Teveel in details treden zou kunnen gaan lijken op een we ttis ch voorschrijven . -Gaarne neemt de commissie het voorstel over om in art . 30 een aanvulling op te nemen over de evt. schorsing en afzetting van een ouderling of diaken . T.a . v. ds. Versluis: hij maakte attent op hetverschillend gebruik van de lidwoorden 'een' en ' het ' waar het gaat over toepassing van een liturgisch tormul ier . De commissie zal eenvormigheid in deze bevorderen . -Zij ziet echter geen reden tot wijziging c .q. aanvulling van artikelen waarin al of niet sprake is van 'de gemeente'.Art. 20: de wijziging die br. Brouwer voorstelde van het zinsdeel waarover ook ds . Vers lui s een opme r king maakte : "indi en genoegzaam vaststaat" , namelijk: "indien op goede gronden kan worden aangenomen" wi I de commissie gaarne overnemen . T. a . v. dr . Geertsema: spreker kan de aparte situatie van Eek en Wiel goed begrijpen , en geeft deze kerk het antwoord: maar a ls Ned. Ge ref.Kerken zeggen we: "wij doen het zó". T.a. v. br . Berghuis : zijn critiekop de zusterkerken die afwijkende gebruiken hebben en niet met de andere kerken rekenen kan spreker bijva ll en , maar hier ligt een taak om met die zusteekerken te spreken naar het onderwijs uit de Schrift . T. a . v. ds . Van den Brin k: We moeten rustig verder gaan op de inges Iagen weg . Er zijn inderdaad noga I wat vers eh i ll en onder ons , die ook tot uitdrukking kwamen in de vele amendementen . Daarom is verstandig handelen en omgaan met elkaar nodig, en het is ook goed dat we niet teveel hebbenwillen regelen. Niemand , ook de commissie niet , meent dat we een volmaakt concept voor ons hebben. Maar het 88
is bruikbaar, en de volmaaktheid bereiken we niet. T.a . v. ds. Houtman~ De formulering van art . 1 bedoelt zeker niet iets anders dan wat in het oude D. K. O.- artikel ston d. De commissie heeft de formulering van Utrecht gebruikt met het oog op de tot de kerken komende roeping die zij ook aanváárden. Op grond daarvan 'komen zij overeen . • •• '. De opmerking over bete re formulerin gen neemt de commissie ter harte. T.a.v . br. Cramer : Met hetconcept-Utrechtheeft de commissie in dertijd haar winst gedaan , maar thans is het als tegenhanger niet aan de orde. T. a.v. dr . Veenhof. Wat art. 38 betreft: dat is reeds ter vergadering in Kampen aanvaard , en ook de L.V.-Wezep was het ermee eens . De Avondmaalsviering kan volgens het commissievoorstel met gebruikmaking van verscheiden formulieren plaats vinden. Afwisseling is goed. De commissie is het eens met het amendement-Utrecht. - Wat de vraag betreft naar de bevoegdheid tot avondmaalbediening van ouder I ingen : het staat de kerken vrij daarover met elkander te spreken en tot klaarheid te komen op grond van het onderwijs ~an de Schrift. T.a.v. br. Stokvis: de commissie laat in art . 30 'een' genabuurde kerk staan , daar anders voortdurend de vraag rijst: welke ? -Het voorstel van Dalfsen om art. 5 aan te vullen met: 'eventueel zal beroepbaarstel llng volgen' neemt de commissie gaarne over . T.a.v. ds. Doornbos: de kwestie van art . 38 en het voorstel-Utracht is reeds besproken . T.a . v. br. Brouwer . Zijn critiekop de behandeling van art. 38 TTgtin dezelfde lijn als die van eerder daarover gemaakte opmerkingen en geeft de commissie geen aanleiding tot wijzigingsvoorstellen.- Het voorstel tot aanvulling van art . 26 met ' en in de geest van Galaten 6 : 1 1 neemt de commissie gaarne over.- In art. 30 ('bij verschil van gevoelen zal . .. . ') handhaaft zij tegenover het voorgestelde 'kan' het woord 'zal'· Zij acht dat het inderdaad behóórt te gebeuren. T.a.v. br . Van Dijk. Er is verschi I van inzicht in de vraag naar de toelatingsnorm voor het H.Avondmaal , maar de commissie en naar haar mening ook verreweg de meeste kerken willen zich gaarne blijven houden aan de regel van de Reformatie die vier eeuwen lang reeds geldt: dat de Tafel des Heren wordt aangericht voor hen die open bare belijdenis van het christelijk geloof hebben gedaan en een christelijke levenswandel vertonen. Ds. Visee heeft indertijd een publicatie gedaan over ' kinderavondmaal bij onze vaderen' , maar spreker houdt daartegenover staande dat de werke I ijkhei d anders was dan daarin voorgesteld . In de 16de eeuw was er géén kindercommunie . Dat roomse gebruik was afgeschaft . Noch Calvijn , noch Luther , ZwingI i, à Lasco, Micron (en er zijn nog vele andere voorgangers te noemen) erkenden kindercommunie als rechtmatig. Zij lieten geen kinde ren toe tot het Avondmaal. Wel bepleitten zij- en hier worde Marten Micron met name genoemd , de man die de kerkinrichting en liturgie van de Londense vluchtelingengemeente opstelde en een kleine catechismus voor de jonge kinderen schreef naar de beginselen van de gereformeerde reformatie -een geloofsonderzoek door de kerkeradan van jongeren van 14 jaar met het oog op toelating tot het H. Avondmaal. Jong belijdenis doen dus, maar géén toelating tot de Tafel zonder die belijdenis . In die lijn hebben de ge89
retormeerde vaderen - dle .terdege oog hadden voor het Ve r bond Gods en de daarmee gepaard gaande weldaden en rechten , en daarom ook de kinde.rdoop met kracht handhaafden tegenover de Doopsgezinden - steeds gehandeld.- Spreker acht hun inzi cht Schriftuurlijk . Maar het gesprek over deze zaak wi I de commissie niet afsnijden . Kerken die een andere mening zijn toegedaan hebben zich tot de andere kerken te richten en eroyer te spreken , en niet eigenmachtig de geldende re ge I te veranderen. 9.
Na een koftiepauze van 25 minuten wordt de vergadering voortgezet. Dr . Van der Leun (Utrecht) vraagt de praesas waar de punten van Utrecht zijn gebleven in het weerwoord van de rapporteur . Ds . Janse maakt zijn excuses: die zijn helaas over het hoofd gezien , de desbetreftende notities zijn bij vergissing onder de an dere terechtgekomen . Gaarne beantwoordt hij alsnog de opmerkingen van Utrecht . -Wat de artikelen 4, 20 en 38 betreft zijn de opvattingen van de commissie nu wel bekend . - In art. 7 laat de commissie de zinsnede 'na Instemmend advies van de regionale vergadering ••• • 1 staan . Utrecht drong aan op harmonisatie van de artikelen 4 , 19, 21 , 24 , 28 en 29 . De commissie acht dit geen principiële zaak .Art. 30 wi I de commissie laten staan omdat het over de tucht gaat .ln art. 18 ziet zij het woord ' eredienst ' niet gaarne vervangen .De voorstellen van Utrecht inzake de artikelen 1 en 24 neemt de commissie over . -Aan de redactie van art . 28 wi I zij I i ever niets wij zigen en zij wijst erop dat er ook sti I ie afhouding van het Avondmaal kan zijn . - Met het amendement op art . 34 gaat de commissie accoord . In art. 39 wi I zij het woord ' gereformeerd ' handhaven omdat "Schriftgetrouw' een te brede formulering Is geworden.- Het oordeel over het advies om opnieuw een commissie te benoemen voor bestudering van diverse kerkordelijke zaken laat déze commissie gaarne aan de vergadering over . Deze zou in haar afweging van de wenselijkheid ervan ook de raad van ds. Versluis hebben te betrekken inzake de uitgave van het huidig concept mèt de preambule en mèt een ko rte toe I ichting . Spreker komt nog even terug op de adviezen van Neede en Krommenie betreftende art.7 . De commissie acht de gewenste aanvulling nuttig.
10 . De praesas dankt ds. Janse voor de rustige beantwoording van de vele vragen en opmerkingen. Niet ieder zal tevredengesteld zijn. Dat kan ook niet. Maar waar het nu op aankomt is of het ontwerp van de commissie , ook al heeft men bedenkingen , aanvaardbaar is . Ds . H. van Tongeren doet, mede namens ds . G. van den Brink , mr.dr. Meulink en drs . M:>oiweer , het volgende voorstel : 1. Een redactiecommisie te benoemen die de voorgestelde WIJZ IQin gen en amendementen nader bestudeert en het resultaat rapporteert aan de kerken en de volgende L. V. 2. Wanneer men critiek heeft naar de norm van de H. Schrift en de belijdenis op de voorgestelde artikelen , dat men deze bezwaren conc reet maakt en voorlegt aan de eerstkomende L.V . 3. Dat wij als uitgangspunt voor het karkordel ijk samengaan de thans voorgestelde artikelen loyaal aanvaarden . Ds. Van den Brink en br . Meulink willen daaraan nog iets ter over90
weging toevoegen: Prof. Deddens heeft, evenals thans ds . Janse en ook dr. Van der Leun, erop gewezen dat de oude K.O . pas totstandgekomen is na tientallen jaren van overleg. Die K. O. was altijd a .h.w . ' onderweg ' en rroest onderweg blijven . Dan zou ze niet bevroren zijn maar steeds aangepast . -Er is nu door ons elf jaar gediscussieerd . Naar buiten toe moet nu zekerheid ve rsc haft worden : wie zijn wij en waa r staan wij voor . Het ministerie van justitie vraagt naar onze ' statuten ' en onze desbetreffende commissie heeft de minister meegedeeld dat we bezig zijn met herziening van de oude K. O. Tegenover de overheid dienen we onze p li cht te vervullen, en haar thans een ordening voor te leggen . Dr . Veenhof vraagt hoe de voorgestelde commissie tewerk zou rroeten gaan. Inhoudelijk nog eens alles overwege n? Dat is niet te doen . Alleen redactioneel werk verrichten ? Spreker acht het beter een studiecommissie in te ste ll en , of wel I icht zelfs twee commissies . - De volgorde der drie punten van het zojuist ingediende voorstel is niet juist: de punten 2 en 3 dienen verwisseld te worden omdat appè I pas rroge I ijk is a Is de K.O . i s aangenomen. - De vraag is: wat i s ' de norm van Schr ift en belijdenis' ? Er zijn vele practische zaken waarover Schrift en belijdenis niets zeggen. Kan in deze niet beter de formu Ie 1 tot he i I van de gemeente 1 gehanteerd worden ? Dr . Ferwerda (Ams telveen) vraagt : wàt moet nu naar de voorgestelde commissie? Hoerroet haar taak omschreven worden ? Dr . Van der Leun acht het wenselijk dat bij aanvaarding van het voorstel als 4de punt vermeld zal worden dat de zaak in bewéging is. Het woord ' kerkorde I ijk' zou hij vervangenwillen zien door ' kerkelijk' . - Spreker vraagt schorsing van de vergadering om gelegenheid te geven tot nadenken en overleg met afgevaardigden van kerken die bezwaren hebben tegen sommige artikelen. De praeses stelt dat de vraag is: wat is in deze een prin c ipiële en wat een redactionele zaak ? Ds . Janse, de rapporteur, heeft niet alle voorstellen uit de vergadering overgenomen. Er dient duidelijkheid t e komen . De eve ntueel te benoemen commissie zou dienen te weten wat haar taak zal zijn. -We zijn onderweg, maar vele kerken wensen nu een ordening . In Grand Rapids werd gevraagd naar de aard van samen lev i ng onzer kerke n. Daarop heeft spreker geantwoord dat de Lande I i j ke Vergadering Breuke Ien het Akkoord zoals voorgesteld aanvaard heeft . Ook in Zuid-Afrika verwacht men niet anders dan dat wij in die lijn een besluit nemen.- Het voorstel van br . Van der Leun wi I spreker aanvaarden. Hij schorst de vergadering tot nader onderling beraad en deelt mede dat hiervoor 20 minuten beschikbaar zijn. 11. Op de afgesproken tijd, te 16.10 uur, wordt de vergadering voortgezet. De praeses stelt dat geïmproviseerd moet worden, maar in goede orde. Ter tafel I iggen de 40 artikelen die Breukelen aanvaard heeft . Er was gelegenheid voor amendementen. De commissie heeft deze be studeerc en ze heeft geantwoord. Weloverwogen en duidelijk.- Spreker steit nu aan de vergadering de vraag: kunt u accoord gaan met hetgeen de commissie aan u heeft voorgelegd ? Hij zou dit nu in stemmingwillen brengen. - Dr . Van der Leun merkt op dat er geen overeenstemming is over de nu te volgen gedragslijn. Het voorstel 91
van de vier broeders I igt op tafel en wacht op een beslissing . Ds. Janse vraagt en verkrijgt het woord om nog iets onder de aandacht te brengen eer er tot stemming over het voorstel -Van Tongeren c . s . mocht worden besloten . De commissie heeft de amendementen bezien en overwogen . Die commissie is door Breukelen benoemd. Er was verwarring door de indiening van verscheiden ontwerpen voor het te sluiten akkoord , en de commissie- Bouma ordende het een en ander tot een overzichtelijk geheel. Toen kwam men er nog niet uit . Daarop werd de commissie met een lid uitgebreid tot vier man en deze commissie kreeg de opdracht tot één nieuw conce pt te komen. Dat concept werd voorlopig aangenomen en er werd gelegenheid gegeven amendementen erop in te dienen . Dat is gebeurd en er is op geantwoord . Blijkens vele ke rkeraadsverslagen ging men vrij algemeen accoord met het in Breukelen bereikte resultaat. Enkele kerken niet. In die situatie geldt wat in de preambule staat . - Zwolle toonde zich indertijd bezorgd en wilde eenheid in de aanvaarding van alle artikelen, zonder preambule. Het leek toen of we daarop uit elkaar zouden gaan . Dat is niet geschied. De vijand heeft niet kunnen spotten over onze verdeeldheid die tot scheiding zou leiden. - Spreker vraagt in alle ernst of er nu wel een nieuwe commissie nodig geoordeeld wordt . Kan die dan wèl al Ie verschi I len de inzichten verenigen ? In elk geval wenst spreker dan niet in die commissie te worden benoemd. - Laten we nu toch tot aanvaarding van het Akkoord komen en laten de bezwaarden hun bezwaren in de volgende Landelijke Vergadering weer naar voren brengen . We dienen nu tot afronding te komen en de commissie is gaarne bereid nader te bezien wat redactioneel nog verbeterd kan worden . - Spreker acht het beter als het voorstel-Van Tongeren teruggenomen wordt. Er groeit soms door Gods zegen iets in een richting die men niet verwacht . Paulus schreef: wij hebben de gewoonte niet onze eigen gang te gaan. Hij verwachtte al les van des Heren leiding . Ds . Van Tongeren reageert op ds. Janse's woord: met het ingediende voorste I bedoe Iden de vier broeders niet de commissie de voet dwars te zetten , maar om tot zodanige fasering te komen dat haar werk op iets langere termijn gehonoreerd zou worden. Het is nu als achterhaald te beschouwen door het voorstei-Janse , dat hij prealabel acht. De praeses haakt in op hetgeen nu naar voren is gebracht . De commissie zal dus nog redactionele verbeteringen aanbrengen , en dat kunnen we in vertrouwen aan haar over Iaten , maar het is goed ons nu uit te spreken over de vraag of we als Ned.Geref.Kerken met el kander verder gaan op de basis van het ontwerp dat heden opnieuw aan al Ie kanten belicht is . - Aan de hand van de presentielijst zal nu hoofdelijke stemming worden gehouden met 'voor' of ' tegen' van de stemhebbende afgevaardigden , terwijl sommige kerken reeds schriftelijk haar stem hebben uitgebracht. 12. De stemming wordt gehouden met het volgende resultaat: Uitgebracht aantal stemmen : Onthoudingen: Aantal kerken die geen bericht zonden
92
84 4
5
TotaaI 93 kerken
Vóór aanvaarding van het Akkoord : 74 kerken (waarvan schriftel. 4, monde I i ng 70) 10 Tegen Onthouding van stem 4 De praeses vermeldt de uitslag van de stemming en zegt ds. Janse dank voor de rust en kunde van de verdediging van het nu bereikte akkoord . Sommige kerken zul Jen de genomen beslissing pijnlijk vin den , maar haar is recht gedaan door de ruimte van bespreking . Moge de Naam des Heren verheerlijkt worden om hetgeen vandaag is verhandeld en ook door het bereikte resultaat. 13. Het moderamen heeftgepeild welke kerk als roepende kerk voor de volgende L. V. zou kunnen en willen optreden . De praeses is verheugd te kunnen meedelen dat de beide Enschedese kerken in samenwerking die vergaderingwillen bijeenroepen . Dit za l niet vóór oktober 1984 geschieden, maar zo mogelijk wel voor het einde van dat jaar-.-14. De praeses deelt mede dat de penningmeester van de L.V .-Breukelen , br . A. Kamstra , aan bijdragen van de kerken ongeveer f 66.000 heeft ontvangen , en ca . f 55.000 heeft uitgegeven , zodat er op dit moment nog ongeveer f 11.000 in kas is. Daarvan moeten de kosten van deze vergadering , betaald worden , de uitgave van het Akkoord, de kosten van sommige commissies, en de uitgave van de Akta. De bescheiden van de penningmeester dienen gecontroleerd te worden. Praesés verzoekt de kerk van Utrecht zich hiermee te wi !Jen belas-,ten. Zij gaat daarmee accoord . 15. In het slotwoord dat de praeses nu uitspreekt stelt hij dat er nog veel werk verzet moet worden, dat niet door één man kan worden ge daan, maar door ons allen gezamenlijk moet geschieden . Elke vorm van overheersing moeten we bli j ven afwijzen . Hiërarchie is een kwalij ke zaak. Jezus Christus is onze enige Meester. Maar wat we in de ach ter ons liggende acht zittingen gedaan hebben is ten principale: kerkverband oefenen juist om hiërarchie te voorkomen en ons door de Schrift te laten onderwijzen. -Spreker heeft vanaf het begin van onze kerkel ijke samenleving, na de buitenverbandplaatsing door hiërarchische synodemaatregelen, heel de worsteling tot nu toe om als vrije kerken tot een goede samenleving op reformatorische grondslag te komen, meegemaakt. Als hij de afgelegde weg overziet denkt hij dat we vaak op zoek zijn geweest naar iets dat op deze aarde niet te verwerkelijken valt: een volmaakte kerkenordening en een volmaakt kerkelijk leven. Het is goed om te beseffen en te belijden dat we dit niet totstand kunnen brengen. Maar de roeping blijft om persoonlijk en gezamenlijk naar heiligmaking te jagen en ons te voegen naar het onderwijs van de Schrift. Het is goed ook om ons te realiseren dat niet de K.O. de schuld droeg van alles dat verkee rd gegaan is, maar dat mensen dat deden, al of niet met de poging hun doen te rechtvaardigen met een beroep op die K.O •• Steeds ten onrechte. Het is tevens nodig ons ervan bewust te zijn dat we leven in een wereld die valse, revolutionaire vrijheidsidealen najaagt, en dat die geest besmettelijk is . Jezus Christus is het die waarlijk vrij maakt. In Zijn kerk mogen we leven in die vrij93
heid . Met het werk dat we hier en nu deden mochten we daa r aan dienstbaar zijn , ook met het oog op onze kinderen en kleinkinderen . Mede door onze arbeid moge er voor hen en vele anderen onbe lemmerd zicht op Gods beloften zijn . Enkele zaken liggen nog te wachten op afwerking door het moderamen , o.m . de Akt a , en ook de onderscheiden commissies hebben een taak te vervullen waarop wij hun Gods zegen wensen . - De Chr . Gere f. Synode zal van ons een brief ontvangen met verslag van hetgeen tot stand kwam. - Rest ons , vóór het sluiten van deze Landelijke Vergadering harte 11 jke dank te brengen aan de ke r k van Breuke Ien die ons zevenmaal ontving en verzorgde op voortreffelijke wijze , aan de kerk van Utrecht die het heden deed , aan dhr . en mevr . Kooistra die ons uitnemende diensten bewezen , en aan allen die op enige wijze gezorgd hebben voor een goede voorbereiding en afwerking van onze taak . 16 . Ds . Van Tongeren brengt hierna dank aan de praeses voor zijn
lei ding , en aan hen die hem daarbij terzijde stonden . De slotzang is Psalm 122:3 . Ds. Mooiweer gaat in dankgebed voor . De praeses sluit de vergadering met een ' wel thuis ' ' tot allen .
PRESENTIELIJST
94
Kerk
Afgevaardigde
Aalten/Winterswijk Alkmaar Almkerk/Werkendam Alphen a . d . Rijn Amersfoort Amstelveen Amsterdam C Amsterdam-Zuid/West Ape I doorn Arnhem Assen Baarn/Soest Barendrecht Beverwijk Bi I thoven Breda Breukelen 8uns choten/SpaKc nburg Culemborg
L. den Broeder
F. van Egmond V. van Gen de ren Z. J . van Voornveld A. Sneep dr. W. Fe rwe rda drs . H. Brouwer H. Mevi us M. A. van He I den Ds . K. B. Holwerda verhinderd J . Oesterveen P. DubbeId J . AaI bers verhinderd G. J . Cramer H. van der Neut Ds . H. van Tongeren H. Wi 11 i genburg
Stem inzake Kerke I ijk Akkoord v voor, t tegen , o = onthouding V V
V
V V V V
V V V
v (schri ftel . )
t
V V
v (schri ftel.)
t
V
V V
Dalfsen Deventer Doesburg/Va I p Doorn Dordrecht Dronten Eek en Wiel Ede Eindhoven Emmeloord Enschede- Noord Enschede- luid Ermelo/Harderwijk/Putten Gameren/Haaften Gorinchem ' s Gravenhage Groningen <'Tehuisgem. 1 ) Haarlem Haar I emmermee r-Oos tz ij de Hardinxveld/Giessendam Haren (Gr.) Hattem Heemstede Heerde Heerenveen Den He I der Hen ge I o (Q) Hoogeveen Hoorn Kampen Katwijk Krommenie Langerak Langes I ag/He i no Leerdam Lelystad Lisse Loosdracht Maassluis Maastricht Marknesse Middelburg Neede Nunspeet Nijmegen Nijverdal Oegstgeest Oosterbeek/Wolfheze Oostzaan Rotterdam/Overschie Rijsbergen Rijswijkl ' s Gravenhage-l Schiedam Sliedrecht
H. J . Stokvis C. Wehman M.J . Bakker A. Berger D. van den Dool ds. H. J . van der Kwast dr. H.G. Geertsema ds. W.J . van der Linde P.J. Berghuis (sec. l B. van der Griendt (sec . drs . 0. Mooiweer mr. dr . J. Meulink M. J. van den Hoek H. van Tuy! Ozn J . Wondergem C. Schram dr . D. Holwerda W. van der Mark J . J . Verburg ds. A. van der Dussen G.E. Arnold ds . H. van Ommen dr . K.R. Veenhof drs. W. Me i je r I .P. de Ruyter ds . R. Brands J . K.L. Koning ds . C.A . A. Struik C. van der Klis ds . E. Zwarteveen drs . W. Janse Jac. Leguijt ds. W. H. Louwerse ds . A. den Boer A. van Gent ds . G. Roukema J. Horsman G.H . Kool verhinderd ds. J . D. Smit L.J. Koster (sec . l W. M. Ri emens G. Huygen J . C. van Rietschoten K. Po I derman G.J . Kroeze (sec. l J • E. van Di j k M.A . van den Born J. Rep Ds. G. van den Brink verhinderd P. Klein (sec . l verhinderd C. Stam J Mzn
v v v v t v o v v lv v v v v (schriftel.l v v t o v v v v o V
V V
V V
V V V
V V V V V V
V V V V
V
t t
V
t
V
V V
t v (schri fte 1. l V
95
Steenwijk Ten Post Urk Utrecht V I aard i n gen Voorthui zen Wageningen WapenveI d Wezep Wi e r i n ge rmee r Warmer IJsselmui den Zaandam Zaanstreek-Centrum Zalken Veecaten Zei st Zoetermeer Zwartsluis Zwolle Zwijndre c ht
96
ds . J. Verhoeft ds . M. Doombos ds . P. VeI dh ui zen dr . c . van der Leun ds . A. M. van Leeuwen ds. C.A. Vers I ui s J. 0 . Janse G.J. Reg te rs c hot ds . J. D. Houtman Aalbers afwezig afwezig ds . J . c . Janse H. Post ds . J . Scheltens ds . J. de Jonge ds. M.H.T. Biewen ga J. Roos A. J. Herms a fwezig
w.
V
t V
t
V V V
V V V
V V V
0 V
V V
BIJ LAGE 1 Lijst van afgevaard igd en voor de Lande I ijke Ve rgadering te Breuke Ien 1981. Primi Reg io Ds. Br . Ds . Br .
Amsterdam/Haarlem D. J . A. Brink , Rozenburg K. Kersloot , Aalsmeer H. Schuurman , Heemstede C. J . Stahlie , Uithoorn
Regio Os . Br . Br . Ds .
Alkmaar/Zaandam R. Brands , Den Helder W. Aalbers , Middenmeer C. Camfferman , Zaandam K. Mul ler , Wormerveer
Secundi Ds . Ds . Br . Br .
K.H . de Groot, Amstelveen H. de Jong , Amsterdam- C. A. Luiten , Amsterdam Z. W. H. Mevius, Amsterdam
Ds . J.C . Janse , Zaandam Ds . J . H. Veefkind , Krommenie Br . Th . IJlst , Zaandam
Regio Arnhem Binnen de regio Arnhem werden per regiokerk afgevaardigden benoemd . Deze broeders vertegenwoordigden volgens een rooster deze regio. Regio Ds . Ds . Br . Sr .
Dordrecht/Gorinchem A.H . Algra, Sliedrecht A. v. d. Dussen , Hardinxv. - G. D. van den Dool , Zwijndrecht J . Wondergem , Gorinchem
8r . Ds . Br . Ds .
H. N. C. P.
Regio Os . Os . Sr . Br .
Enschede/Zwo I Ie W. Sax, Nijverdal J . Scheltens , Zalk H.J . Stokvis , Dalfsen C. We'hman , Schalkhaar
Ds . Br . Br . Ds .
A. den Boer, Heino E. Broenink , Heino G. J . Lingeman , Rijssen Z. G. van Oene , Zwolle
Regio Sr . Ds. Ds . Br .
Den Haag J . Bos , Lisse J . D. Janse , Rijswijk A. J . Moggré , Rijswijk P. Smit , Alphen a/d Rijn
Br . Br . Br . Ds. Br .
A. P. D. H. C.
Br . Ds . Ds . Br .
G. Brouwer, Hat tem G. van Keulen , Wezep C. A. Versluis , Ermelo J . Welmers , ' t Harde
Br . Br . Ds . Ds .
Hofstede , IJsselmuidan Janssens , Kampen J . Verhoef , Steenwijk J . C. Schae f fer , Emmeloord
Regio Harderwijk Ds . J . D. Houtman , Wezep Ds . W. v. d. Lingen , Wapenveld Drs . W. Meijer , Heerde Sr . J . C. van Rietschoten , Nunspeet Regio Ds . Sr . Br . Os.
Kampen H. J . van der Kwast , Dron t en A. Noorloos , Urk J . Roos , Genemuiden E. Zwarteveen , Kampen
Be rg , E Ist Cornelisse, Eek en Wiel Stam, Nieuw Lekkerland Veldstra , Leerdam
Hartkamp , Alphen a/d R. Klein , Rijswijk van Rhijn , Katwijk Schuurman, Heemstede Schram, Den Haag
97
Regio Ds. Br. Ds . Ds .
Noord-Nederland M. Doornbos , Ten Post J. Heetebrij , Hoogeveen W.J. van der Linde , Heerenveen C.A. A. Struik , Hoogeveen
Br. Br. Br . Br .
G. E. Arnold , Haren J. Louwerse , Haren Siebenga , Heerenveen E. Werkman , Haren
Regio Schiedam Ds . L. W.G . Blokhuis , Schiedam Ds . G. van den Brink , Rotterdam Br . P. Dubbeld , Barendrecht Br . F. P. Vink , Vlaardingen
Br . Br. Ds . Ds .
L. Buitenhuis , Schiedam L. Douw, Maassluis A.M . van Leeuwen , Vlaard . H. Smit, Barendrech t
Regio Ds . Ds . Br. Br .
Utrecht J. Bouma, Loosdracht C. van Leeuwen , Bilthoven H. van der Neut , Breukelen A. Sneep , Hoogland
Br. Ds . Ds. Ds .
A.J. van Helden , Utrecht H. van Ommen , Spakenburg W. G. Rietke r k, Utrecht M. van Veelen , Soest
Regio Br . Br . Ds. Br .
van het Zuiden P. J. Berghuis , Mierlo J. Buiten , Geleen E. R. Postma , Eindhoven W.M . Riemens , Middelburg
Br. G. Clemen t, Beek Br. G. J. Cramer, Ooste rhout Br . G. J. van der Mark , Eindhoven
Van de volgende kerken werd bericht ontvangen da.t zij zelfstandig vertegenwoordigd zouden zijn. Namens de ke rk van Nijmegen Br. K. Polderman , Beneden- Leeuwen
Br . H. van Dam, Nijmegen
Namens de kerk van Oegstgeest Br. S. H. Attema, Leiderdorp Br. J . E. van Dijk, Voorschoten
Br . J. Mandema , Oegstgeest
Mlddagvergadering 21 februari 1981: Namens de kerk van Groningen Br . J. van Dongen, Groningen Br.L . Gaarkeuken, Paterswalde
98
BIJ LAGE 2 VERK IE ZINGSREGLEMENT voor het MODERAMEN van de LANDELIJKE VERGADERING van de Nederlands Ge reformeerde Kerken , te houden in Breukelen , 1981. Art . 1.
Voor de funktie van 1e praeses , 2e praeses , 1e scriba en 2e scriba zu I Ien aparte stemmingen worden gehouden .
Art . 2.
Per funktie kunnen maximaal drie stemmingen noodzake lij k zijn .
Art . 3.
De eerste en de tweede stemming zijn
Art . 4 .
Alle afgevaardigden voor de verschi I lende regio ' s zijn verkiesbaar .
Art . 5 .
Men is ve rkozen bij eenvoudige meerderheid van het aan tal uitgebrachte geldige stemmen .
~·
Art. 6 . 1 Bij een mogelijk noodzakelijke derde stemming ka n slechts gestemd worden op twee personen waarop bij de tweede s t emming de meeste stemmen zijn uitgebracht . . 2 In geval bij de tweede stemming, als bedoeld in lid 1, meer dan twee personen het hoogs te (ge I ij ke) aanta I stemmen behalen , zijn die twee candidaat welke het oudste in ja ren zijn • . 3 Degene waarop in de stemming , als bedoeld in l id 2, het hoogste aantal geldige stemmen is uitgebracht, is verkozen . . 4 In geval de stemmen staken , is de oudste in jaren verkozen . . 5 In de beide hier genoemde gevallen dient het aantal blanco stemmen het aantal op de ca ndidaten uitgebrachte stemmen niet te ove rtreffen . . 6 In geval van 6 . 5 zal nader beraad met de vergadering pI aats v i n den . Art . 7.
Per stembriefje dient slechts één naam te worden verme ld. Bij vermelding van meer dan een naam is die uitgebrachte stem on ge I di g.
Art . 8.1 Blanco stemmen beho ren tot het aantal uitgebrachte geldige stemmen • • 2 Ongel dige stemmen behoren niet tot het aantal uitgebrachte stemmen . Art. 9 .
In a ll e gevallen waarin dit reg lement niet voorziet , beslist de vergadering . Breuke Ien , 21 februari 1981.
99
BIJ LAGE 3 Concept-agenda voor de Lande I i jke Vergadering 1981 te Breuke I en. 9.00 - 10.00 uur: Ontvangst met koffie.
100
10.00 uur:
Opening van de vergadering door de roepende ke rk. Nazien van de bewijzen van afvaardiging.
10.30 uur:
Verkiezing van een moderamen. Naar aanleiding van de enquête gehouden bij de vorige vergadering zal deze verkiezing in een gewijzigde vorm plaatsvinden. Een verkiezingsreglement zal U ter beoordeling worden voorgelegd.
11.30 uur:
Consti tuering van de vergadering .
11.45 uur:
Vaststellen van de agenda en hun behandelings wijze. De te behandelen stukken vindt U in de overziehtslijst bij stuks 81 LvK 1.4.
12.30 uur:
Pauze. U wordt een broodje aangeboden .
13 .30 uur:
Hervatting van de vergadering . Voorstel voor de behandeling deze middag van stuk : 81 LvK 10.1 81 LvK 16. 1 81 LvK 24 . 1 81 LvK 18.1 81 LvK 19.1
16.00 uur:
Rondvraag.
16.30 uur:
Schorsing van de vergadering tot 21 maart 1981.
BIJLAGE 4a DE NEDERLANDS GEREFORMEERDE KERKEN UIT DE REGIO ALKMAAR/ZAANDAM Aan de LandeliJke Vergadering van de Ned.Geref.Kerken, p/a Postbus 145, Breukelen. Wormerveer, 20 november 1980. On derwerp: Rapport Kommissie Liturgische Formu I ie ren, 81 LvK. 21. 1, pag. 23 t/m 26 Zeer geachte broeders, Op verzoek van de kerk van Zaandam hebben de kerken in de regio Alkmaar-Zaandam in hun vergadering van 19 november 1980 adhaesie betuigd aan het door Zaandam voorgestelde amendement betreffende het "Kort Formulier voor de viering van het Hei I ig Avondmaal" (bijlage 7 van het rapport). Evanals de kerk van Zaandam vinden ook de andere kerken in de genoemde regio dat er in datformulier meer aandacht moet zijn voor het I ij den en sterven van onze Hei land Jezus Christus. Wij hopen van harte dat het voorgestelde formulier in bovenbedoelde zin gewijzigd zal worden. ~t vriendelijke broedergroet, namens de reg io- kerken ,
K. Mu lier, scriba h.t.
101
B.l J LAGE 4b (VERTALING) SYNODE d.d . 15- 17 mei 1979 van de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c.a ., In vergadering bijeen te Parai Puluhamu. Aan de Geachte a.s. Algemene Vergadering van de Ge re tormeerde Kerken In Neder land . Para i Pul uhamu, 17 mei 1979. Met broederlijke liefde, Uw brief hebben wij met blijdschap ontvangen. Wij betuigen u onze hartelijke dank voor uw brief, vooral vanwege a l de goede woorden die u in die brief tot ons richtte en vanwege de verbondenheid in Christus, die uit uw brief bleek . Ds . P. P. Goossens heeft ons reeds ge rapporteerd , dat ZErw . op bijzonder prettige wijze Is verwelkomd in uw vergadering d.d. 25 november 1978, en dat hij iets mocht vertellen van zijn werk in het midden van onze ke r ken . Op verzoek van de broeders (van die vergadering , Vert . ) heeft ds . P.P. Goossens ons uw broederlijke heilgroet overgebracht . Voor dat al les betuigen wij u onze oprechte dank . Wij zijn bijzonder blij dat ds. P. P. Goossens nog temidden en ten be hoeve van onze kerken werkt , want wij hebben nog grote behoefte aan zijn onderwijs en aanwijzingen. Daarom zouden wij het ten zeerste betreuren , indien de band tussen ds . P. P. Goossens en ons na december 1980 verbroken zou worden . Wij zouden dat een bij zonder grote schade voor het werk des HEREN op Soemba achten. Daarom zijn we het er niet mee eens , dat de band tussen ds . P. P. Goosens en onze kerken na de termijn van twee jaar verbroken zal worden . Maa r wat kunnen we er aan doen ? Wij zijn niet in staat om ds . P. P. Goosens en zijn gezin te onderhouden en volgens de Kerk te 's Gravenhage is het een zware financiële last voor de Ke rken in Nederland om te voorzien in het levensonderhoud van ds . P. P. Goossens en zijn gezin . Daarom hopen wij , dat uw vergadering aandacht wi I schen ken aan deze belangrijke zaak , en - zo mogelijk - ons hierin wi I hel pen , bijv . door alle kerken , die in uw vergadering vertegenwoordigd zijn , op te wekken om de Ke r k te ' s Gravenhage in deze zaak te steunen . Voorts zouden wij het bijzonde r fijn vinden , als het u mogelijk zou zijn om broeders at te vaa rdi gen , die ons namens de zusterkerken in Nederland zouden bezoeken , opdat die broeders van nabij zich een indruk kunnen vormen van onze toestand hier . Wij hopen , dat u bijv . een broeder van de Con tact-kerk te ' s Gravenhage en een andere broeder (bijv . ds. A. H. Algra , die het Indonesisch verstaat) kunt afvaardigen , opdat het contact (de band) tussen onze kerken en de kerken in Nederland versterkt mag worden. 102
Wij hebben ons te dezer zake verstout, opdat u aandacht schenke aan onze zaken , zodat u in uw hu lp aan ons u niet begrenst tot een bepaalde datum en de band tussen ds. P. P. Goossens en onze kerken niet verbroken wo rde. Broeder! ijke hei Igroet in onze He re Jezus Christus, namens de Synode van de Vrijgemaakte Kerken van Oost Soemba c . a., d. d. 15 - 17 mei 1979 , w. g. w.g. w. g. w. g.
ds. ds . br . br.
J. R. Here , K. Tanahomba , L. Pandjang , J .H . Ratuwul a ,
voorzitter assessor scr i ba I scriba r 1
103
BIJ LAGE 4c Dep ut aten van de Ch riste I ij ke Ge re tormeerde Kerken in Nederland voor de officiële tekst van de belijdenisgeschriften Secr .: drs . W.J . Quist Arnhemseweg 312 , 7334 AB Apeldoorn Aan: De Lande I i jke Vergadering van de Neder I ands Gereformeerde Kerken, p/a de samenroepende Kerk van Breuke I en, p/a de weledele heer C. Boer, Weth. van Doornweg 21, 3628 BC Kockengen. Apeldoorn, 10 februari
1981.
We I eerwaarde en eerwaarde breeders, Ter inleiding en toelichting op de inhoud van deze brief is het wellicht goed u de reden van het bestaan van ons deputaatschap te vertellen. Onze generale synode 1971/1972 stelde ons deputaatschap in met als opdracht "om in contact met andere ke r ken na te gaan of de herziene tekst van de belijdenisgeschriften geschikt is voor kerkelijk gebruik". Met deze herziene tekst wordt bedoe I d de tekst we I ke in 1971 is aangeboden aan en in · ontvangst genomen door de moderamina van de generale synodes van de Nederlandse Hervormde Kerk en van de Gereformeerde Kerken in Nederland en de deputaten voor de vertegenwoordiging der kerken van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland . Deze tekst was tot stand gebracht door een commissie, waarin vertegenwoordigers van deze drie kerken zitting hadden .• Om alle misverstand bij voorbaat uit te sluiten: Het betreft hier niet een herziening qua inhoud van onze belijdenisgeschriften doch een vertaling in hedendaagsnederlandsvan wat de kerken sinds eeuwen belijden. De jaren die voorbijgingen zijn besteed aan het verbeteren van deze tekst Een honderdtal , vaak geringe, wijzigingen werden erin aangebracht . Nu nadert het tijdstip om tot uitgave van de tekst over te gaan. Onze synode 1980 bes loot in deze: "aan (ons) deputaten op te dragen na overleg met andere kerken die waarde hechten aan de vertaling 1971, te zorgen voor een uitgave van deze tekst, waarin de noodzakelijke wijzigingen zijn aangebracht". De vraag waarmee wij ons nu tot u wenden is: Behoort u tot de "kerken, die waarde hechten aan de vertaling 1971" ? Uitziende naar een reaktie uwerzijds, teken ik , met broedergroet, namens deputaten, W.J. Quist.
104
BIJ LAGE 5 · GEREFORMEERDE KERK VAN OEGSTGEEST Oegstgeest, 12 oktober 1979 . Aan de Nederlands Gereformeerde Kerk te Breukelen , t.a.v . Landelijke Vergadering 1980 Postbus 145 , 3620 NA Breukelen. Zeer geachte broeders, In het voorjaar van 1979 zonden wij aan al Ie zusterkerken en aan de Landelijke Vergadering te Wezep een schrijven , dat wij hieronder nog eens afdrukken: 1. Wij hebben reeds jarenlang met u in een bepaald- zij het niet op een formele regeling stoelend- kerkverband geleefd. Niet alleen heeft onze kerk destijds het initiatief genomen tot de eerste landelijke bijeenkomst van onze kerken, maar ook heeft zij sindsdien aan alle landelijke vergaderingen en bijeenkomsten van eigen regio van harte meegewerkt . Wijwillen ook niets liever dan die band met u als zusterkerken in de toekomst blijven beleven . 2. Wij hebben u echter nimmer verheeld, dat wij diepgaande bezwaren koes te ren tegen een zg . ove rkoepe Iend kerk verband, zoa Is dat ook nu weer in art i keI 34 van het concept-akkoord is verwoord. Wij verstaan rl aaronder een kerkverband dat zowel in wezen I ijk schriftuu rlijke zaken als in praktische aangelegenheden met een meerderheid van afgevaardigden besluiten kan nemen, die in beginsel bindend zijn voor de kerken. Ook zien wij geen heil in een beroepsregeling als art. 35 van het concept- akkoord biedt . Wij hebben daarvan vele malen mondeling en schriftelijk getuigenis afgelegd . Voor de argumentatie van deze mening mogen wij u verwijzen naar reeds eerder door ons aan u voorgelegde stukken , met name onze standpuntbepaling. 3. Nu de Landelijke Vergadering te Wezep met name de artikelen 34 en 35 van het concept- akkoord van kerkelijk samenleven in eerste lezing heeft aanvaard en ernstig rekening moet worden gehouden met demogelijkheid dat deze aanvaarding op de voortgezette vergadering van mei a.s. definitief zal worden, hebben wij ons nogmaals ernstig bezonnen op deze gehele materie. 4. Wij komen thans n. I. voor een ernstig probleem te staan. Enerzijds willen wij van harte met u bi ijven samenwerken, van de wijsheid van onze zusterkerken -evenals in het verleden- een dankbaar gebruik maken en in voorkomende gevallen ons bescheiden steentje bijdragen aan hetgeen deze kerken gezamenlijk ondernemen. Anderzijds kunnen wij ons niet vinden in een regeling als met name neergelegd in de artikelen 34 en 35. 105
5. Wij willen u graag deze moeilijkheid voorleggen . Wij verwachten bij u eenwillig oor t e vinden voor onze problemen, vooral nu een g r ote meerderheid van de zustèrkerken in 1974 de verklaring ("Preambule " ) heeft aanvaard , waarin onde r meer is gesteld: " 2 . De kerken sp r eken uit, dat het al of niet aanvaarden van het (een) ke r kelij k akkoord gee n oorzaak van breuk of verwijdering mag zijn tussen gemeenten , die één zijn in geloof en belijden ." 6 . Wij zijn tot het verschaffen van nadere toel ich ting over ons standpunt gaarne bereid. Ook willen wij een schriftelijke standpuntbepaling toezenden aan kerken die dit wensen. 7. Mocht een gesprek met eventueel door een Landelij ke Vergadering aan te wijzen ve rtegenwoordige r s naar uw oordee l de wijze van samen I even in de toekomst kunnen di enen , dan w i I I en wij graag aan een zodanig gesprek deelnemen . Ook voor andere suggesties staan wij uiteraard open. Dit schrijven stond niet op de agenda van de voortgezette Landelijke Vergadering te Wezep omdat , naar de 2e scriba , b r. De Boer, onze afgevaardigde br . Atte ma desgevraagd meedeelde , het voo r kenni sgeving was aan genomen . Omda t wij de t ot dusver door de Landelijke Vergadering aangenomen artikelen zoals ze nu zijn niet hebben kunnen aanvaa r den , blijven wij met het probleem zitten , d~t wij u dit jaar reeds voorlegden en waarvan wij de quintessens nog eenswillen herhalen: Hoe denkt u met ons , die de a rt ikelen bovenbedoe ld niet aanvaarden kunnen , om te gaan ? Hoe kunnen wij functioneren bi nnen de k ring van zusterkerken ? Wij verzoeken u deze vraag op uw agenda te plaatsen . Met broeder I i jke groet en hoogachting, namens de gemeente Oegstgees t , S. H. Attema , voorzitter , J . W. Wesseling , sec retaris
106
BIJ LAGE 6 GEREFORMEERDE KERK VAN EDE Ede , 22 november 1980 Aan de Landelijke VergaderinÇl van de Neder Iands Gereformeerde Kerken te Breukelen. Geachte broeders, Naar aanleiding van het schrijven van de kerk van Oegstgeestwillen wij met betrekking tot de vragen -Hoe denkt u met ons om te gaan , die met name art. 34 en 35 van het Akkoord van Kerke I ijk Samenleven niet kunnen aanvaarden ? -Hoe kunnen wij functioneren binnen de kring van de zusterkerken ? graag met onderstaande opmerkingen een handreiking doen. De kerk van Oegs tgeest herinnert zelf aan wat staat in de Preambule , dat het al of niet aanvaarden van het Akkoord geen oorzaak van breuk of verwijdering mag zijn tussen gemeenten die één zijn in geloof en beI ij den. Dit I ijkt ons een goed uitgangspunt. De vraag is hoe ditgerealiseerd kan worden. Het functioneren binnen de zusterkerken zal het best en vaakst gebeuren in de regio. Elke regio zal een modus vivendi moeten zoeken met kerken als Oegstgeest in haar midden. Bij afvaardiging van de regio naar de L~V. zullen kerken als Oegs tgeest telkens opnieuw kunnen beoordelen of ze zich kunnen laten vertegenwoordigen. Zo niet, dan geven ze hun stemrecht kwijt. Dat is niet anders. In een niet getrapte afvaardiging kunnen ze echter wel hun stem laten horen en stemrecht hebben . In hoeverre niet uitvoeren van besluiten van de L. V. waar ze niet vertegenwoordigd waren tot geestelijke schade van henzeifen de samenleving binnen de regio zou zijn staat verder aan de beoordeling van de zusterkerken in de regio . Dit lijken ons enige zinnige regels . Met vriendelijke broedergroet, namens de kerkeraad, M. H. Hummelen , scriba
107
BIJ LAGE 7 RAPPORT VAN DE COMMISSIE VOOR RADIO- EN T.V .-AANGELEGENHEDEN 1980. Aan de door de Landelijke Vergadering van Wezep benoemde commi~sie werd de opdracht gegeven kerken aan te zoeken voor uitzending van kerkdiensten, het nodige kontakt te onderhouden met de lkon voor de technische verzorging , en al het nodige te doen voor een goed gebruik van de toegewezen zendtijd . Ingevolge daarvan werden voor 1979 door de comm is sie aangezocht voor radiodiensten de kerken van Dronten (1 april) , ' s Gravenhage (1 juli) , Arnhem (18 november) , voor T.V. Kampen (17 juni) . De aangezochte kerken bleken bereid aan het verzoek te voldoen . In een persbericht werd gepubliceerd welke kerken op de betreffende data een uitzending zouden verzorgen. Deze uitzendingen hebben inmiddels plaatsgevonden en de commissie heeft de indruk dat ze naar wens zijn verlopen en goed tot hun recht zijn gekomen. Enkele vergaderingen van de Z.v. K. - kerken (dat zijn de kerken die zendtijd voor kerken hebben verkregen en niet in delkon participeren) tezamen met vertegenwoord i gers van de I kon , gehouden in Hi I vers um, werden door ve rsch i I Ien de Ieden van de commissie bij gewoond. Bij de besprekingen aldaar bleek dat de kerken een uur zendtijd hebben voor een radiokerkdienst , maar dat aan het begin 1 minuut wordt gerekend voor de aankondiging van de dienst , en aan het eind 2 minuten voor de afkon di ging , en daaraan aans I uitend wordt het Wi I de- Ganzen project gepresenteerd . In de omroepbladen wordt altijd 17.58 uur Wi Ide Ganzen vermeld , terwi I Ie van de continuïteit . Voor de afronding aan het einde worden dus twee minuten uitgetrokken om een goede overgang te verkrijgen naar het volgende programma , waarvan dan 1! minuut wordt benut door de Wilde Ganzen voor haar mededelingen . Uit een schrijven van de heer Samson (voorzitter van de Stichting Wilde Gar1zenl bleek , in antwoord op een vraag onzerzijds , dat men geen mogelijkheid ziet projecten van anderen in het pakket op te nemen. Bij de verdere bespreking kwam naar voren dat er ook geen goede mogelijkheid of wenselijkheid aanwezig is voor het lanceren van ei gen projecten bui ten de Wi I de Ganzen om . In het schema van uit te zenden kerkdiensten werden aan onze kerken toegewezen de data 4 mei , 5 oktober , 7 december (radio) en 13 juli (televisie) in 1980 . Onzerzijds werd verzocht of deze laatste datum niet kon worden verschoven naar enkele maanden vroeger; dit omdat de vakantietijd van juli minder geschikt is voor een T.V.uitzending . Dit zal nader worden bekeken . Op onze vraag of mededeling van onze naam (Nederlands Gereformeerd) aan het ministerie van C. R.M . nodig is werd geantwoord dat het voldoende zou zijn wanneer het ministerie van Justitie hiervan op de hoogte is gebracht. Aan de commiss ie voor de Hoge Overheid is gevraagd of deze hiervan aan het ministerie van Justitie kennis heeft gegeven . Voor de uitzending van kerkdiensten in 1980 zijn aan verschi I lende kerken uitnodigingen verzonden. Evenals dat in 1979 is geschied , heeft de commissie bij de uitnodigingen zoveel mogelijk spreiding over het gehele land toegepast. Hiermee heeft de commissie het belangrijkste van haar we rkza amheden u gerapporteerd. 108
Zij wenst U tenslotte bij al uw arbeid Gods onmisbare zegen toe . Met broedergroeten, namens de commissie voor Radio- en T.V .-aangelegenheden , de secretaris: N. 't Hart . Leden van de commissie : IJ . J acobs , M. Lok J . MuI der H. Veltman Os . Z. G. van Oene (voorzitter) Os. N. ' t Hart (secretaris) AANVULLING RAPPORT
28 mei 1980
Nu de Lande I i jke Vergadering werd verschoven naar 1981 kan aan het voorgaande rapport, dat werd afgesloten november 1979 , nog het vol gende worden toegevoegd: Bij het ove rleg met de Z.v.K. - kerken is e nige wijziging aangebracht in de ons t oegewezen zendtijden. De data zijn nu geworden: 4 mei: Urk; 23 november: Zaandam; 7 december : En schede-N . : radiodiensten. 5 oktober : Schiedam (T .V. dienst) . Door de commissie werd aan de kerken die een uitzending hadden verzorgd gevraagd naar de erva ringen die werden opgedaan. Algemeen bleek men zeer tevreden over de technische verzorging en bege leiding door de N. O.S . Reakties werden ontvangen uit het gehele land en uit al Ierlei kringen: van Rooms - Kathol i eken , Gereformeerden (syn. en vri jgemaaktl, Pinkstermensen, Vrijzinnigen; ook van buitenkerkelijken en probleemgevallen . Over het algemeen werden de uitzendingen positief gewaardeerd. De diensten worden vooral beluisterd door leden van de eigen kerken en van verwante kerken . Enkele opmerkingen en vragen vanuit de kerken werden doorgegeven aan de vergadering van de afgevaardigden van Z. v. K.kerken bij de bespreking van het programmapunt "evaluatie kerkdiensten" en bij een bespreking met Ds . Klame rvan het radiopastoraat. Desge wenst ku nnen hierove r aan uw vergadering nog nadere mededelingen worden gedaan . In dit schriftelijke rapport meent de commissie met het bovenvermelde te kunnen en moeten volstaan . Namens de commissie: N. ' t Hart , secretaris .
109
8 IJ LAGE 8 RAPPORT VAN DE COMMISSIE VOOR CONTACT MET DE HOGE OVERHEID. 1. De Lande I i jke Vergadering van de Gereformeerde kerken , vrijgemaakt (buiten verband) te Wezep 1978/9 con tinuee rde op 25 november 1978 de taak , die onze comm issi e t e Kampen d . d. 15 mei 1976 ontving , nl. : "1. alle stappen te doen die nodig zijn om de kerken zodanig bij de overheid te presenteren als rechtens nodig is om een goed contact van de kerken met de overhei d te verzekeren. 2. ter zake van haar verrichtingen dienaangaande rapport uit te brengen op de eerstkomende Landelijke Vergadering . " 2 . De commissie maakt met droefheid nelding van het overlijden van haar I i d, br. L. F. Vende rbos, op 12 jul i 1980 . 3 . De commissie heeft slechts te rapporteren , dat zij op 12 november 1980 aan Hare Majesteit de Ko ningin mededeling deed van het besluit, dat te Wezep op 19 mei 1979 is genomen (Notulen , 172) aangaande de naam der kerken . De staatssecretaris van Justitie heeft haar , bij brief d . d. 22 dec. 1980 , de ontvangst van deze mededeling bevestigd . 4. De commissie achtte het niet opportuun thans aan de Hoge Overheid de te Wezep vastgestelde artikelen van het Akkoord van ke r kelijk samenleven over te leggen ., - omdat het slechts om een beperkt aantal artikelen gaat; - omdat de redactie van een enkel artikel momenteel in discussie is en gewijzigd zou kunnen worden . Het komt ons voor, dat het aanbeveling verdient t . z .t. een compleet Akkoord aan de Overheid te zenden . Enschede/Voorburg, 12 noverrber 1980 . Namens de Commissie , J. Meulink, voorzitter M. de Jonge , secretaris . Populierendreef 188, 2272 GZ Voorburg
110
BIJ LAGE 9 RAAD VAN TOEZI CHT EN ADVIES THEOLOGISCHE STUDIEBEGELEIDING Secr .: Whifestraat 7, Krommenie . 1. Verslag van de werkzaamheden van de TSB in het cursusjaar 1979/80 . Het werk Ook in het afgelopen jaar kon het werk in onze begeleidingssamenkomsten worden verricht . Opnieuw werden er drie preekvoorstellen over het O.T., drie over het N.T. en drie over de Heidelb.Catechismus gehouden . De vo Igen de theo Iog i sche boeken werden besproken: ds. J. R. Wiskerke " De strijd om de sleutel der kennis", een bundel opstellen over theologie e n filos::>fie (drs . H. de Jong); dr . J. Firet "Het agogisch moment in het pastorale optreden" (drs. 0 . Mooiweerl . Verder werden door de drie studiebegeleiders de volgende lezingen gehouden: over de vernieuwing der dertiger jaren en over dr. 0 . Noordmans door ds. H. Smit ; over de exegese van de brief aan de Hebreeën door drs . H. de Jong; en over de eredienst door drs . 0. Mooiweer . Bovendien hadden wij als gastsprekers: drs . A. J. van Dijk die refereerde over "De hand Gods in de geschiedenis"; prof. dr . A.Th. van Deursen die sprak over "Kerkgeschiedenis, sociale geschiedenis en mentaliteitsgeschiedenis"; en mevrouw W. Smit-Biokhuis die op het weekend als onderwerp behandelde "Onze houding ten opzichte van vers~· an delijk gehandicapten en hun ouders". De s tudenten
De begeleidingssamenkomsten werden in doorsnee bezocht door 20 - 25 studenten. Drie studenten kwamen klaar met hun studie , van wie de heer G. de Lange predikant werd in Oegstgeest , terwijl de heer M.H.T. Biewenga een beroep ontving van de kerk te Zoetermeer . Mevrouw L. van ZwietenMeulink, jarenlang secretaresse van het studentenwerk, slaagde voor het doctoraal examen theologie aan de R.U. te Utrecht. Verder was er de aanwinst van nieuwe studenten. Eén van hen is regelrecht met de propaedeuse in Apeldoorn begonnen, een ander is van start gegaan met de vooropleiding in Utrecht en is van plan daarna naar Apeldoorn te gaan, terwijl een derde zich meldde voor de vooropleiding aan het Seminarie en toezegde in de nabije toekomst eveneens aan de begeleidingsbijeenkomsten te zullen deelnemen. Een vierde is na de vooropleiding in Utrecht te hebben afgerond in Apeldoorn begonnen aan de propaedeutische studie, terwijl een vijfde na zijn propaedeutisch examen Kampen (syn.) voor Apeldoorn verwisselde. Een student die uit de <syn.) Geref.kerken tot onze kerken overkwam, volgt thans de studie aan het Seminarie, terwijl een student die oorspronkei ijk Chr. Gereformeerd was, na onderbreking van de studie zich opnieuw maar nu als Ned. Gereformeerde broeder liet inschrijven in Apeldoom. Verder zij meegedeeld dat ook een (syn.) Geref. student en twee Chr. Ge ref.studenten rege Imatig op onze vergaderingen present zijn. Tot slot van dit gedeelte lijkt het ons interessant te vermelden dat een paar kandidaten die doorstuderen voor het doctoraal examen, in een bepaalde gemeente een deeltaak verrichten, terwijl een student 111
die nagenoeg afgestudeerd is, in één van onze kerken tot lerend ouderI i ng werd benoemd. Uit het bove ns taande blijkt VQorts duidelijk dat het zgn. Apeldoornadvies in de kring van onze studenten steeds meer gehoor vindt. Voor de ke rken een ve rb I ij den de zaak ! De begeleiding De kon ta kte n met de studenten zullen van de kant van de drie begelei ders worden geïntensiveerd . De begeleiders \hopen in het komende cursusjaa r de studenten te gaan opzoeken of voor een bezoek bij hen thuis uit te nodigen. Er is op de gehouder bijeenkomsten een gedegen inbreng geweest van de zijde van de studenten . Er zijn pittige preekbespre kingen gehouden, terwijl over diverse theol ogische onderwerpen stevig is gedis c us siëe rd. Wederzijdse kritiek werd in een harmonieuze sfeer uitgeoefend. De goede samenwerking tussen de d r ie bege leiders kwam ook tot uitdruk k ing in een taa kve rdeling ten aanzien van de ·leiding van de bijeenkomsten . Hij die de leiding heeft, neemt ook het leeuwenaandeel van de preekbespreking voor zijn rekening, zodat tevens dit programmaonderdeel niet overbelast wordt. Met dankbaarheid mogen wij terugzien op een jaar waarin het begelei dingswerk goede voortgang mocht hebben . De begeleiders : d rs . H. de Jong , drs. 0 . Mooiweer, ds. H. Smit . 2 . Verslag van de werkzaamheden van de raad van toezicht en advies in het vers I agjaar 1979-1980 . Al gemeen De studiesamenkomsten werden regelmatig bezocht door een van de leden van de raad van toezicht. Van deze bezoeken werd op de vergaderingen van de raad rapport uitgebracht. Hieruit krijgt de raad de overtuiging dat wij dankbaar mogen zijn voor het vele en goede werk dat door de theologische studiebegeleiding wordt verzet . Bijzonderheden Vragen die enkele kerken stelden met betrekking tot artikelen van drs. H. de Jong in Opbouw werden op drie vergaderingen indringend doorgesproken . Over het goede resultaat van deze besprekingen werden de desbet reffende kerken ingelicht. In het afgelopen verslagjaar be rei kte ons ook een aantal vragen over de aard en inrichting van de begeleiding . Vanwege het algemeen belang nemen we de beantwoo r ding van deze vragen in haar geheel op . Zij be treffen de volgende punten : 1. De ter ugloop van de deelname aan het begeleidingswerk . Als oorzaken hiervan zien wij in hoofdzaak: a . Het in ons vorige rapport genoemde afhaken van de oudere generatie . b. Oe geringe stimulans tot deelname aan het begeleidingswerk vanuit de kerken . Deelname is dermate een vrijblijvende zaak , dat we ons over 20 tot 25 studenten eigenlijk nog hebben te verblijden . 2 . Oe bepaling van de stof . De vo lgende elementen spe len een rol: 112
a. Op recente ontwikkelingen op theologisch gebied wordt gelet voorzover verwacht mag worden dat deze zullen doorwerken en hun invloed zullen laten gelden in de studiebronnen die onze studenten hebben te gebruiken. b. De wensen van de studenten worden ernstig overwogen en gehonoreerd, voorzover het voorgestelde niet te beperkt-theologisch-specialistisch is maar van algemeen belang mag worden geacht. c. Vruchtbare werkzaamheid in de eigen ke r ken staat in de belangstelling voorop. Zowel in boekbespreking a .l s ook in preekbespreking wordt dit hoofdelement gehonoreerd. Over de methode: d. Om overbelasting van de studenten te voorkomen wordt het werk niet te zeer cursusmatig opgezet . Het voornaamste element blijft de bespre· k ing van de ingediende preekvoorstel len. Over de boekbesprekingen kan men zeggen dat ook hier het één niet een vervolg van het andere is. Wèi krijgt men in de loop van de tijd het gehele terrein van de theologische studie voor ogen . e. Aanvulling op de opleiding aan universiteit of hogeschooi zou mogelijk passen bij een strikt cursusmatige opzet doch niet bij de onze. Het bi ijft een kritisch begeleiden , waarbij wei leemten in de bestaande opleidingen aan de orde kunnen komen . f, We kunnen gelukkig niet zeggen dat de diverse gevolgde opleidingen divergenties of andere moeilijkheden veroorzaken bij de stofbehande ling op de begeleiding . 3. De studenten . 1 a. Het voorbereidend werk voor de begeleidingsvergaderingen is niet van die aard dat de eigen studie eronder zou moeten lijden . Een bezwaar van deze stre kki ng zijn we dan ook in de praktijk niet tegengekomen. Een meer cursorische uitbouw zou aan dit bezwaar zeer waarschijnlijk wèl grond geven. b. Voor de jongerejaars zal één en ander wat moei lijk te volgen zijn. Het is evenwel bepaald niets nieuws dat men in de studie moet ingroei e n. Dat ge I dt in beI angri jke mate voor i ede re op Ie i ding. Van een preekbespreking kan iedereen -en dan in toenemende mate - het zijne opsteken. Wat de besproken boeken betreft ..• er is een studiemap aangelegd , waardoor men later nog eens op het besprokene kan teruggrijpen en dan mogelijk met meer vrucht. c . Het werken met een strakkere presentielijst heeft hoofdzakelijk zin voor "inwendig gebrui k", d.w.z. voor de begeleiders zelf die een beter inzicht behoeven in de trouw-in-de-deelname om de studenten hierover zo nodig te kunnen aanspreken . Verder effekt zal klein zijn zolang de kerken over het algemeen de begeleiding als een mogelijk nut of een nuttige mogelijkheid beschouwen, maar niet als een nodige zaak waarop zij de studenten met nadruk moeten wijzen. d . Er is gee n sprake van dat de be~eleiding zou leiden tot een verlangen na a r ' modernere oriën t ati e ' bij de studenten . Integendeel , bij afhakende studenten die de modernere oriëntatie begeren heb ben wij over het algemeen bemerkt dat zij bij de waardering die zij óók hebben, toch de begeleiding van een tè gereformee r d karakter achten. Door de begeleiding mede hebben zij gemerkt dat onze kerken toch iets anders zijn dan een ruimte voor oeverloos experimenteren. 113
e. Het loslaten van het predikantschap in onze kerken is bepaald niet te wijten aan een aan de begeleiding toegedacht keurslijfkarakter. De vrijblijvende opstel I ing van de kerken in het algemeen sluit een dergelijke gedachte totaal uit, alsmede de toetssteenldee. Wèl werkt de begeleiding in ruimere zin bezien inderdaad schiftend, zoals wij bij afhakende ouderen ervaren hebben. f. Een aaneengesloten peri·ode van didaktische begeleiding na voltooiing van de opleiding is niet aan te raden. Tijdens de opleiding behoort de begeleiding plaats te vinden opdat het ijzer gesmeed wordt wanneer het heet is. De uitdrukkingen 'didaktisch' en'praktijkstage' suggereren ook al te veel dat het 'deficit' na de offici~le opleiding slechts op het gebied van praktische vorming te zoeken zou zijn . g. Het behoort niet tot onze taak een standpunt in te nemen over- of partij te kiezen in de zaak van- de problematiek van een volledige eigen opleiding. Wat we hier weergeven is dus niet meer dan een 'mening' zonder enige pretentie: (al Het komt ons voor dat wij niet de krachten kunnen vrijmaken om onze studenten op een voldoende wijze te instrueren en hen bij de studie ook permanent met raad en korrektie te begeleiden , waarmee niets gezegd wi I zijn ten nadele van door wie ook betoon de in zet en i j ver. (b) Wij zijn van mening dat wij het bekende Apeldoorn-advies kunnen ondersteunen , omdat wij Apeldoorn een betrouwbare op leid ing achten. Dat maakt begeleid ing naar onze overtuiging niet overbodig, waarbij we zowel aan het bijbel-theologische als aan het 'kerke I ijk-sociale' element denken . Onze konklus i e mag luiden: Apeldoorn+ begeleiding is het juiste advies . Nogmaals: we geven hier en passant onze mening en meer niet 4. Band kerken - begeleiding. a . fen instruktie voor de begeleiders is stel lig de kerken 'gepasseerd', waarbij dit laatste woord zijn dubbelzinnige strekking mogelijk dient te behouden . In het rapport van de raad van toezicht en advies over de peri ode 1974-1976, gedateerd februari 1976, wordt onder paragraaf 4 ' Het bege leidingswerk' één en ander gememoreerd (zie Notulen L.V. te Kampen 1976, blz. 152-3). b. De suggestie dat de kerken "aan het volgen van de begeleidingsvergaderi ngen een meer verp I i cht karakter (hebben tel geven" wordt positief beoordee ld. Allereerst denken we hierbij aan een meer dringende advisering van de studenten . Als de ke rken te ke nnen geven dat zij het volgen van de begeleiding op hoge prijs stellen, zal dat van grote invloed op de studenten zijn . c. Ove r het vragen van een advies aan begeleiders is het volgende te zeggen: De nu hee rsende toestand dat de kerken al dan niet de begeleiders om een advies vragen en dan voornamelijk als ze voor een beroep staan , is naar beide zijden niet bevredigend te noemen. Het is een onge regelde situatie die aan de begeleiders een he imeli jke invloed opdringt waarvan zij geen verantwoording hebben af te leggen. Terecht wordt gevraagd hoe dit advies zich verhoudt tot de offi c iële kerkelijke examtnatie . Het is eerlijker als zulk een advies-vragen aan begeleiders algemeen gebruik wordt (niet in de laatste plaats ook om zo het vrijblijvend karakter van de begeleiding tegen te gaan), maar dan ook officiëe l vastgelegd en in de 114
kerkel ij ke regeli ng ingebouwd om zo de heimelijke 'konkurrentie ' van ve rgade ringen en instanties te voorkomen . d. Gewezen werd op de opgedane ervaring omtrent de omgang met de Schrift , waarvoor met name de preekbesprekingen stof verschaffen; verder op de bekwaamheid in het (s)preken ; last but not least op de e rvaring omtren t de gezondheid in de leer . Ge lu kki g kon steeds in posit ieve zin wo r den gesproken. Men verstaat welk een gevaren hier I iggen , juist zolang het bedoelde advies geen officiële status in de kerke n ve rk r i j gt . e . De vraag of er wel voldoende wisselwerking tussen de ke rken en de begeleiding is , is door het bovenstaande eigenlij k al beantwoord . Zacht uitgedrukt : het ko n beter ! Over het financiële meeleven van de ke rken heeft de penningmeester- zij het soms na vriendelijke he rinnering - ove r het a lgemeen geen k lagen . Dit is ook de enige objektieve maatstaf die wij hebben ten aanzien van de vraag hoeveel ke r ken t en vol Ie achter de begeleiding staan . Vrijwel al Ie ke r ke n voldoen aan dat gene waartoe z ij z i ch op de landelij ke vergaderingen hebben verpl i cht . f . De dienst die de begeleiding aan de ke r ken bew ijst is hiervoor vol doende aangegeven , vergelijk 2 . a , b , c ; 3 . b , d, e ; 4 . d. 5. De financ iën . a . De ke rke n s tellen zelf de tra kt ementen van haar predikanten vast. Eén -de rde gedeelte hiervan wordt door de raad van t oezicht vergoed. Bij navraag onze rz ijds - medio vorig jaar - b leek er geen behoefte te bes taan aan een nieuwe regeling . De onderlinge verschillen zijn overigens ook niet zo heel erg groot . b. Al Ie studenten die de bege leidin gsve rgaderingen bijwonen , ontvangen een vergoeding van de door hen gemaakte reis kos ten . Al !en profiteren ook van de stenc i 1- en ve rzendfac iliteiten van de bege leiding . Het is bijnaonmo gelij k om i n dit opzicht onderscheid te maken . Omgekee rd genieten onze st udenten vele fa c i I ite i ten aan universitei t en en hogescho len , waar geen vergoeding va n onze kant tegenover s taat . Voorstel len aan de landelijke vergadering De raad ste lt voor (1) een instruktie voor de begeleiders en de raad zelf vast te s tel !en; een daartoe dienend concept legde hij reeds voor aan de landelijke vergadering te Kampen 1976; zie de Not ulen van deze vergade ring blz. 152- 3; (2) theologi sche kandidaten te verplichten bij beroeping en examinatie een goed getuigenis van de theologische stu diebegeleiding over te leggen . Same nstelling van de raad van toezi ch t en advies Als voo r zitter van de r aad treedt op prof.dr . D. Holwe r da (regio Noo r dNederland) . Me t ingang van 1 ju l i 1980 word t het sekretariaat waargenorneb doo r ds . N. Corne I isse , Bu rg. Verbrughweg 16 , 4024 HR Eek en Wie l, t elef. 03449 - 19 14 (regio Dordrecht- Gorinchem) . Penningmeester is br . J. Kooi man , Roggeakker 7, 3941 LC Doorn , telefoon 03430 - 3664 , bankrekenin g 55 . 88 . 31 . 885 bij ABN t e Doorn (giro van de bank 30549) . Verder heb ~·~n in de raad zitting : prof.dr. A. Th . van Deursen (regio Amsterdam- Haarlem) , ds . J . D. Houtman (regio Harderwijk) , ds . H. J . van der Kwas t (regio Kampen) , ds . C. van Leeuwen (regio Utrecht) , br. G. J . van der Mark (regio Zuiden) , mr . dr . J . Meulink (regio Enschede- Zwolle) , 11 5
ds. A.J. Moggré (regio Den Haag), ds. C.P. Plooy (regio Arnhem), ds. J.H. Veefkind (regio Alkmaar-Zaandam) en drs. J. van Veefen (regio Schiedam). Voor het eerst zijn derha Ive a I Ie reg i o's thans in de raad vertegenwoordigd . J . H. Veefkind, e.t . sekr. 3. De financiën in het boekjaar 1979. Financiëel overzicht 1979 Saldo 1 januari 1979 ONTVANGSTEN: Bi j dragen kerken Giften Bankrente
f
16.890,89
f 133.168,17
" "
40,-303,65
" 133. 511 , 82 f 150.402,71
UITGAVEN: A. Afdrachten Amsterdam-Centrum Enschede-Noord Barendrecht Theologische Hogeschool Ape Idoorn over 1979 B. Onkosten Reis- , vergader-, drukwerk-, sekretariaats-en administratiekosten Kosten studenten , vermen i gvu 1diging conceptpreken , lezingen etc. Weekend Honorarium sekretaris studenten over 2 jaar A. B.
f 93.949,20
"
"
28 . 110 ,13 27 .835,40 25.003 ,67
"
13.000,--
f
93.949 , 20
"
2 . 832 , 84
" "
6 . 347,46 1. 596,--
"
3.500,--
f
14.276,30
14.276,30
Saldo 31 december 1979 bestaande uit: Saldo ABN te Doorn Saldo Rabo Bank te Zeist Af: Vooruitontvangen bijdragen over 1980
116
"
f
f
"
f
108 . 225 ,50
f
42. 177,21
f
42 . 177,21
41.089,02 2.004,19
f" 43.093,21
"
916,--
Bijdragen van de kerken in 1979 Aalten - Winte r swijk f 276 ,-Alkmaar 428,-Almkerk - Werkendam 897 ,-372 ,-Alphen aan den Rijn Amersfoort 540 ,-Amstelveen 1. 064 ,-Amsterdam- C 4 . 318 , 37 Amsterdam- Tuins t eden ZW 1. 300 ,-Ape I doorn 2.264, -1. 100 ,-Arnhem 1.075,12 Assen 2 . 035 ,-Baarn Barendrecht 1. 376 ,-Beverwijk 404 ,-Bi I t hoven 592 , 6 1 Breda 260, -Breukelen 852 ,-5.400 ,-Bunscheten - Spakenburg Cu I emborg 1. 259 ,-Dalfsen 1.752,39 644 ,-Deventer Doesburg- Velp 1. 511 , 24 720 ,-Doorn Dordrech't 1.432,-Dr onten 1.668,-Eek en Wiel 164 ,-1. 424 ,-Ede 2 . 232 ,-Eindhoven Emme I oord 1.884 ,-Enschede - Noord 3.713 , 61 1. 960 ,-Enschede- Zuid Erme I o- Ha rderw ijk - Putten 932 ,-320 ,-Game ren - Ha a ft en 576 ,-Gorinchem 1.560 ,-' s Gravenhage Groningen 1. 947 , 63 1. 312,-Haarl em 1. 660 ,-Haarlemmermeer OZ 924,-Hardinxveld-Giessendam Haren (Gr) 624,-952,-Hattem 680 ,-Heemstede 1.091,-Heerde 1. 156 ,-Heerenveen 1.520 ,-Den He I der Hengelo (Qv.) 622 , 97 Hoogeveen 582,79
Hoorn 155.35 f Kampen 11 . 024 ,-728 ,-Katwijk Krommenie 1. 520 ,-Langerak (ZHl 4 . 658 ,-Langes I ag 532 ,-Leerdam 1.521 , 11 LeI ystad 556 ,-Lisse 504, -Loosdracht 904 , 06 Maassluis 1. 742,70 Maastricht 276 ,-Marknesse
f 133 .1 68,17
Bovenstaande bedragen zijn die welke i n 1979 z ijn ontvangen dus zonder rekening te houden met overlopende posten of achterstand. In 1979 werd de achterstand van de jaren tot en met 1978 vr i jwel geheel ingehaald. 117
Vandaar vrij veel relatief hoge bedragen. Bovendien staat over 1979 nog betrekkelijk we1n1g open. De gunstige stand van de middelen op 31 december 1979 is uit het vorenstaande te verklaren. J . Kooiman
penningmeester
11 8
BIJ LAGE 10 RAPPORT VAN DE CbMMISSIE VOOR CONTACT EN SAMENSPREKING MET ANDERE KERKEN INZAKE DE VERHOUDING TOT DE CHR.GEREF.KERKEN. Inleiding : Het ges prek met chr . geref.deputaten (zie besluit Wezep punt 2) heeft goede voortgang gehad. Er is studie gemaakt van de vraag op welke wijze de eenheid verder gestalte kan krijgen (punt 3 besluit Wezep) waarbij ook is gestudeerd op en met de chr . geref.deputaten gesproken over de federatie-gedachte . De kommissie heeft besloten in haar rapportering zo nauw mogelijk aan te sluiten bij het rapport dat de chr.geref.deputaten hebben uitgebracht aan hun synode te Amersfoort 1980 ter zake van de verhouding tot on ze kerken . Zoals de chr . geref . deputaten rapporteren vanuit hun opdracht van de synode in 1977 "a I Ies te doen wat de een he i d tus sen bei de kerken di ent" , zo willen wij uitgaan van punt 1 besluit Wezep, nl . de aansporing tot voortzett ing van het streven naar eenheid met de Ch r.Geref.Kerken , met verwijzing naar het gebod van Christus . Een enquête: Deputaten en kommissie hebben de afspraak gemaakt e lkaar over hun arbeid zo goed mogelijk te informeren. Uit dien hoofde ontving de kommiss ie uitvoerige informatie van een in 1979 in de Ch r.Geref. Ke rken gehouden enquête (in opdracht van de synode) "naar de oorzaken waarom op veIe plaatsen geen contacten zijn en waarom zij soms verbroken zijn , opdat deze oorzaken zo mogelijk zullen worden weggenomen, en de contacten zullen worden gelegd of hersteld." De uitslag van deze enquête (waaraan slechts 50% van de geënquêteerde kerken meewerkte) geeft een veelkleurig beeld te zien. Een beeld van vérgaande samenwerking tot helemaal geen kontakt . Vijftien kerken deelden mee een overeenkomst te hebben tot het houden van kanselrui I en/of gemeenschappelijke diensten . Een groot aanta l meldde dat bestaande kontakten weer waren beëindigd . Om vaak geheel verschi I lende redenen. Uit het samenvattend overzicht: l."Er zijn een aantal gemeenten waar goede contacten zijn en waar men deze met enthousiasme onderhoudt. Dit Iaatste is voor a I het ge va I waar men elkaar pas gevonden hee ft . 2. Bezwaren tegen deze contacten resp . oo rzaken waardoor ze niet floreren hangen samen met a . de ' vrije ' structuur van de Ned.Geref.Kerken , en opvattingen of pr aktijken die daardoor hier en daar in deze kerken te vinden zijn (b . v.: kerkverband, vrouw in het ambt , kindercommunie) . b. een andere vorm van ge loofsbe lev i ng; c. een gevoel van matheid t . a.v. de voortzetting van de contacten" . 3." De gemeenschappelijke verklaring (inzake de toeëigening des hei Is) is niet overal met gelijke instemming ontvangen . In samensprekingen kon men er soms goed mee "werken" en er elkaar in vinden . Soms vroeg men zich af of de van Ned . Geref.zijde betuigde instemming met de verklaring metterdaad in hun prediking en pastoraat tot uiting komt ; " Uit de beoorde i ing van deputaten : 119
De kern van de in de enquête naar voren gebrachte bezwaren en prob lemen ligt in ' een andere vorm van geloofsbeleving' bij de Ned.Geref . Kerken , én de vraag : "hoe functcioneert de inhoud van de gemeenschappelijke verklaring in de Ned . Geref.Kerken". "Met droefheid wordt geconstateerd dat binnen de Chr . Geref.Kerken t.a . v. de gemeenscháppelijke verklaring ook onvoldoende ove reenstemming is. In de vers ch illen binnen ons eigen kerke I ijk leven I iggen mede oorzaken voor de moeiten in het leggen en onderhouden van de contacten met de Ned . Geref . ~erken " . " Toch z u I I en wij achter de op roep van de gene ra Ie synode van 1977 én achter de gemeenschappelijke verklaring moeten blijven staan". Kontakten met plaatselijke kerken: Ter zake van de samenwerking met christelijke gereformeerden bereikte de kommissie tweemaal een verzoek om raad en advies . Lelystad vroeg "zo mogelijk een gezamenlijk advies" van deputaten en kommissie inzake het beroepen van een tweede predikant voor de arbeid in Almere. De gezamenlijke kerkeraad in Lelystad was van mening dat dit een Ned.Geref. predi kan t diende te zijn. De Chr . Geref.Deputaten SKIJP (Steun aan Kerken in de IJsselmeerPoldersl ,zouden een Ned . Geref . predikant echter niet finan c iëel kunnen steunen. Wat te doen ? Door de kommissie is geantwoord dat zij geen enkel probleem heeft met het streven naar een Ned.Geref.predikant voor A lmere. Integendeel . Zij zou het van harte toejui che n als daartoe de weg kon worden geëffend . Daarvoor is nodig een instructiewijziging van deputaten SKIJP , en dat is uiteraard een zaak van de Chr . Geref.synode. Door het vertrek van ds . Broersma bleken er later twe e nieuwe predikanten nodig. Lelystad besloot toen voor Lelystad een Ned .Geref . predi kant te beroepen en voor Almere een Ch r.Geref.predi kant (i . c . ds . G. Reukerna en ds. K. T. de Jon gel. Ens chede -Noord en -Zuid hadden zich in hun moeite met de voortgang van samenwe r king met de Ch r . Geref.Kerk ter plaatse gewend tot de classis Enschede/Zwol Ie. De c lassis adviseerde zich tot de kommissie voor kontakt en samenspra k i n g t e wen den • Van Chr .Geref. zijde werden de Ned . Geref. aldaar voor de vraag gesteld om zich uit te spreken over het overgaan naar het Chr . Geref.kerkverband . Waarbij zich een andere vraag voordoet namelijk hoe tegelij ke rtij d de band met de Ned.Geref.Kerken is vast te houden . Er is geantwoord : "Het classisadvies kan niet ten doel hebben dat wij als landelijke kommiss ie u plaatselij k zouden de weg wijzen. Daartoe mist de komm issie elke bevoegdheid . Wel kunnen wij u informeren ove r de stand van de besprekingen over de feder atiegedachte " . Daarvoor werd verwezen naar he t aan de Lande I i jke Ve rgade ring te Breuke I en uit t e brengen rapport . Voorts is geantwoord: "De federatiegeda c hte houdt niet in dat i nd i vi duele kerken zoude n overgaan naar een ander kerkverband. De kommissie deelt het oordeel van de classis , "dat een vorm van samengaan eerst landelijk dient te worden vastgesteld , temeer omdat deze zaak reeds lande I ijk is aan de orde gesteld." En tenslotte: "Wat van Chr.Geref.zijde in Enschede is voorgesteld is een f o rceren van plaatselijke eenheid op ko rte termijn dat aan de I ange weg (eenwording van kerkverbanden) waaraan reeds jaren gewerkt 120
wordt, voorbij gaat. " Samensprekingen: Al was er soms enige spanning en teleurstelling, steeds weer kenmerkten zich de besprek ingen door een zeer open en broederlijke gezindheid. Wederzijds leeft het besef dat de kontakten zich in een belangrijke fase bev inden. Met name vanwege de in Wezep 1978/79 genomen besluiten waaruit voortgaande opbouw blijkt van een eigen Ned.Geref.kerkelijk leven. Een aantal conc rete punten is grondig met de Chr.Geref .deputaten doorgesproken. Ke r krege ring en kerkverband: Op uitdrukkei ijk verzoek van de Ch r.Geref.deputaten heeft er voor de voortgezette L.V. te Wezep op 19 mei 1979 een samenspreking plaats gehad. Op die samenspreking (d . d . 22 februari 1979) hebben Chr.Geref.deputaten uitgesproken dat aanvaarding van art . 34 van het akkoord van kerkelijk samenleven, in de formulering zoals toen, zij het voo rlopig door de L.V. was aangenomen, een grote moeilijkheid zou zijn voor de eenheid. De t oevoe ging "tot hei I van de gemeente" en het punt "bekrachtig ing " en het punt :bekrach tiging/ ratificatie" zo uden, in de voorgestelde vorm , problemen geven. Op de vraag waarom zovee I bezwaar is tegen een kerkrecht dat onder ons al 30 jaar fun c tioneert is geantwoord dat tot 1967 (het jaar van de breuk) de Ge ref.Kerken Vrij gemaakt (I ater: bui ten verband) off i c i ee-1 de D. K. O. hadden maar dat de Chr.Geref.broeders óók vóór 1967 wel bezwaren hadden . Nu officiëel het akkoord komt in de plaats van de D.K.O. moeten deputaten nu spreken. Ná de voortgezette L.V. (mei 1979) was er bij de Chr.Geref.deputaten teleurstelling, omdat de tijdig kenbaar gemaakte bezwaren op die voortgezette L.V. geen merkbare weerklank hadden gevonden, terwijl het naar de mening van deputaten toch gaat om een verschi I dat belemmerend werkt voor de totstandkoming van de kerkelijke eenheid. De kommissie heeft betreurd dat zij de Chr.Geref. bezwaren niet duidel ijker vóór 19 mei 1979 aan de kerken heeft voorgelegd, b.v. door een tussentijds rapport, ook al was daarvoor weinig tijd. De bezwaren zijn door de voorz. der kommissie, ds. G. v .d. Brink mondeling op de L.V. doorgegeven . Ze zijn echter door de L.V. niet weggenomen, maar definitief gemaakt. Te meer omdat de kommissie o.a. de toevoeging "tot hei I der gemeente" in art. 34 niet kon verdedigen, in de bespreking met deputaten , wordt er in dit rapport extra aandacht voor gevraagd. In het rapport van deputaten voor de synode 1980 te Amersfoort is een samenvatting opgenomen van de besprekingen over de overige punten, die we hier in haar geheel ovememen mét de door deputaten en kommissie gezamenlijk vastgestelde conc lusie. Samenvatting van de besprekingen over dit punt. 1. De rechtskracht van besluiten van meerdere vergaderingen. Deputaten wezen de commissie op het gevaar van independentisme dat in artikel 34 dreigt. Wat in artikel 31 K.O. uitzondering is (de mogel;jkheid van het "tenzij .... ") wordt in artikel 34 Akkoord de mogelijkheid waar men van uit gaat. Het achteraf bekrachtigen kan het kerkelijk leven lamleggen. De Nederlands Gerformeerde commissie merkte daarentegen op: het ver121
schi I artikel 31 -artikel 34 is theoretisch. In de praktijk is er geen verschi I. Volgens artikel 34 beloven de kerken de besluiten te zul Jen bekrachtigen én in I iefde na te komen ! Het is niet de bedoeling alle besluiten plaatselijk nog eens "over te doen"; de be krachtiging zal meestal een hamerstuk zijn. De meerdere ve rgaderingen geven dus geen adviezen , maar nemen wel degelijk besluiten. Artikel 31 vormt duidelijk de achtergrond van artikel 34; van independentisme is geen sprake . Al leen komt in artikel 34 duidelijker uit dat de besluiten van meerdere vergaderingen besluiten van kerken blijven, doordat de bekrachtiging één geheel vormt met de besluitvorming ter meerdere vergadering . Er vindt geen gezagsoverdracht aan de meerdere vergaderingen plaats. 2. De aard van meerdere vergaderingen. Zijn daar in haar afgevaardigden kerken bijeen , en functioneert daar de kerk? Of zijn er slechts afgevaardigden van kerken bijeen , zodat een meerdere vergadering niet zonder meer gezag heeft en haar besluiten bekrachtiging nodig hebben ? Deputaten stelden zich op het eerste standpunt . Het zou niet juist zijn te zeggen, dat de Nederlands Gereformeerde broeders voor het tweede kozen . Zij wI I den gehouden worden aan hetgeen bepaa I d is in art i keI 31 sub 2 van het Akkoord: "De kerken komen door afgevaard I gden bijeen", maar hielden er daarbij wel aan vast dat de plaatselijke kerk via de ratificatie principieel bij het geheel van de besluitvorming betrokken moet zijn. 3. Het reke ns chap geven. Een bezwaar van Christelij ke Gereformeerde zijde was, dat In artikel 34-Akkoord het recht en de plicht tot appèl verzwakt zijn tot een rekenschap geven . Opent dit niet de deur naar een te gemakkelijk zich onttrekken aan bes I ui ten van meerdere vergaderingen ? De Nederlands Gereformeerde broeders antwoordden, dat het rekenschapgeven meer inhoudt dan 'meedelen'. Het moet verstaan worden In de zin waarin het woord in 1· Petrus 3:15 gebruikt wordt: verantwoording afleggen. Het wil geen mogelijkheid scheppen tot een vrijblijvend zich distanciëren van genomen besluiten. Het komt zakelijk overeen met "recht en pI i cht tot appè I". 4. De achtergrond in de geschiedenis. De Nederlands Gereformeerde conm issie merkte op, dat de bekrachtiging geen nieuw element is maar al sinds de vrijmaking heeft gefunctioneerd . De vraag van deputaten was, of men daarbij toch niet te weinig putte uit de gereformeerde traditie . Er is in de geschiedenis een pendelbeweging tussen nadruk op de pI aatse I i jke kerk enerzijds en op de meerdere vergaderingen anderzijds. Momenteel slaat bij u de beweging door naar het accent op de plaatselijke kerken, overeenkomstig het vrijmakingskerkrecht van 1944. De Nederlands Gereformeerde commissie erkende dat het huidige artikel 34 te zien is als een reactie tegen het machtsmisbruik door meerdere vergaderingen zoals men dat tot tweemaal toe ervaren heeft waarbij deputaten opmerkten: dit was geen gevolg van de handhaving, maar van de verkeerde hantering van de K.O .; u hebt geen ander kerk122
recht nodig om u tegen dit misbruik te verweren-. Sommige leden van de Nederlands Gereformeerde commissie zagen echter in het feit dat zij door de ondervonden moe i I ijkheden tot deze nieuwe kerkrechtelijke bepaling waren gekomen een leiding van de Here in de geschiedenis. Wij willen de schriftuurlijke beginselen achter de kerkorde niet terzijde stellen maar hebben wel geleerd, weg te doen wat in de historische ontwikkeling verkeerd gegroeid is: de macht van een hiërarchische structuur. Deze broeders zagen dit als een bevrijding en een reformatie, voortkomend uit de "reformatie van de jaren dertig" , waar zij dan ook niet weer achter terug zouden wi I Jen gaan, zonder dat zij overigens wiJden vervallen tot independentisme. Andere leden van de commissie zagen het feit dat het accent in artikel 34 nu zó is gelegd meer als een kwestie van tijdelijke aard . Het zou ook ànders kunnen , wanneer dat nodig is en met name wanneer de eenheid met de Christelijke Gereformeerde kerken dit nodig maakt. 5. Betekenis voor de eenheid. Deputaten hebben gesteld: in het verleden leefde bij u ook wel de gedachte van de ratifi catie, en ook toen hadden wij daartegen onze bezwaren. Maar voor 1967 leefde u nog onder de K.O .; en het eerste concept van artikel 34 kwam in dit opzicht zakelijk overeen met artikel 31 K.O . Als wij u in die periode vragen stelden over de on-i wikkelingen bij u op het gebied van het kerkrecht hebt u ons steeds gerustgesteld en geduld van ons gevraagd. Nu u echter de bekrachtiging officieel hebt vastgelegd dreigen we op dit punt uit elkaar te groeien . Een gemeenschappelijke kerkorde is wezenlijk voor een kerkelijke eenheid en het is problematisch hoe beide standpunten in één kerkorde zouden zijn samen te brengen. Door de Nederlands Gereformeerde broeders werd gezegd: zolang WIJ nog niet op korte termijn één kunnen worden zul Jen wij in onze kerken toch ook in kerkordelijk opzicht geen pas op de plaats kunnen maken; wij moeten verder. Men vroeg ons er oog voor te wi I Ien hebben dat het spoor waarin men nu verder gaat toch ook een gereformeerd spoor is, waarbij aan echt independentistische ideeën een halt is toegeroepen. Overigens werd door de commissie de vraag gesteld of er ook in de Christelijke Gereformeerde kerken geen independentistische tendenzen voorkomen , hetgeen deputaten helaas niet konden ontkennen . Voorts vermeldde de Nederlands Gereformeerde commissie haar voornemen, om voor te stel Jen dat in het Akkoord een bepaling zou worden opgenomen, waarin wordt vastgelegd dat de artikelen van het Akkoord behoren gewijzigd te worden onder andere als dat bevorderlijk is voor de oefening van de gemeenschap met de kerken van eenzelfde belijdenis. Deputaten constateerden dat hier een uitweg zou liggen die perspectief kan bieden voor de toekomst. De conclusie uit de gehele bespreking (vastgesteld door deputaten en commissie samen) luidt als volgt. 1. Er bestaat tussen onze beide kerken een verschil ten aanzien van
de kerkregeri ng. 2 . Dit verschi I hangt samen met en vindt zijn achtergrond in de ge123
schiedenis die de Nederlands Gereformeerde kerken hebben doorgemaakt; het komt uit in een verschi I lende visie op aard en gezag van de meerdere verg aderingen, zoals die tot uitdrukking komt in de verschi I lende bewoordingen respettievelijk van artikel 34-Akkoord en art i keI 31 K.O. 3. Wat betreft de vraag in hoeverre het in de prakt! jk versch i I maakt of men handelt volgens artikel 34 dan wel volgens artikel 31 leeft enerzijds (bij de Nederlands Gereformeerde commissie) de gedachte dat dit in de praktijk weinig verschi I zal maken;· anderzijds is men (aan Christelijke Gereformeerde zijde) van mening, dat moet worden afgewacht of dit inderdaad zo zal blijken te zijn. 4. De vraag, in hoeverre het gesignaleerd verschi I onze eenwording negatief zou kunnen beïnvloeden, zou in sterke mate worden gerefativeerd bij aanvaarding van een artikel inzake wijziging van het Akkoord van kerkelijk samenleven, als boven omschreven.De federatiegedachte: De generale synode 1977 van de Chr.Geref.Kerken gaf haar deputaten o.a.
de opdracht te onderzoeken in hoeverre de gedachte van een federatie bruikbaar is en zo mogelijk dienaangaande met voorstellen te komen. De L.V. 1978 van de Ned.Geref.Kerken besloot haar kommissie op te dragen nade r te bestuderen op welke wijze de eenheid verder gestalte kan krijgen, daarbij de federatiegedachte te onderzoeken en hierover met Chr. Geref.deputaten te spreken . Tijdens de besprekingen tussen onze kommissie en de Chr.Geref.deputaten is dan ook veel en langduçig over dit onderwerp van gedachten gewisseld. Bij deze besprekingen werd overwogen: -dat de inhoud en betekenis van het begrip "federatie" niet voor . ieder çlezelfde zijn, zodat allereerst zal moeten worden vastgesteld wat nu eigen I ijk: a . in het kader van het streven naar eenheid de functie van een federatie moet/kan zijn; b. organisatorisch een federatie tussen twee kerkverbanden inhoudt, waarbij tevens moet worden nagegaan of een dergelijke federatie zich principieel en structureel wel verdraagt met de aard en de structuur van een gereformeerd kerkverband . - dat een federatie al leen te aanvaarden zou zijn als een stap en tevens een ondersteuning in een proces van vereniging op basis van herkenning en erkenning van elkaar als kerken van Christus. - dat ervoor gewaakt moet worden dat een bepaalde vorm van samengaan en/of samenwerking op kerkverbandelijk niveau als het ware op de plaatse! ijke ke rken wordt neergelaten, daar een federatie juist tot doel moet hebben ook de eenwording van plaatselijke gemeenten van on de ren op te be vorderen. -d at de federatie overigens ook de eenwording op kerkverbandelijk niveau moet bevorderen . In een brief aan de Chr.Geref .deputaten heeft de kommissie een aantal moge I ij khe den aangegeven . Op grond van het bovenstaande is uw kommissie van mening dat het bij de bedoelde federatie niet gaat om een organisatievorm waarbij de beide partijen principieel zelfstandig zijn en zullen blijven
die v.ia toenemende samenwerking op weg zijn naar eenheid. Het Is duidelijk dat tn deze gedachte het samengaan en het samenwerken geen tegenste·ll i ng vormen maar eI kaar wederzijds aan vu 11 en en ondersteunen: door het streven naar samengaan ligt samenwerking ook eenvoudiger en door samenwerking wordt het samengaan bevorderd. De kommissie wi I niet stellen dat over het bovenstaande vol ledige overeenstemming bestaat met de Chr.~ref. deputaten, maar er zijn zeker geen tegenstel tingen van wezenlijk belang. Daarom heeft de kommissie het bovenstaande nader uitgewerkt in voors te I 4 (vier l . Wederzijdse informatie: Tijdens de gehouden samensprekingen ZIJn nog een aantal zaken aan de orde geweest, maar de bespreking daarvan had een meer informatief karakter. Zo hebben de deputaten uw kommissie gewezen op het grote belang van het houden van kerkvisitatie. Dit naar aanleiding van art. 37 van het akkoord van kerkelijk samenleven, waarin kerkvisitatie facultatief is gesteld. ("Het staat de regionale vergadering vrij .. "). Op hun verzoek hebben deputaten informatie ontvangen over de ontwikkeling binnen onze kerken terzake van de vrouw In het ambt. Op gelijke wijze is informatie gegeven over de opleiding tot de dienst des Woords. Ook heeft een informatief gesprek plaats gehad over het kontakt van de Chr.Geref.Kerken met de Geref.Kerken Vrijgemaakt (binnen verband). Van onze kant is informatie gevraagd over verschi I lende artikelen in het blad DIA, en over de onderlinge verschi I ten binnen de Chr.Geref.Kerken. De Chri ste I i j ke Gereformeerde Synode van Amersfoort '80: Namens onze kommissie waren op de zitting van 30 september van bovengenoemde synode aanwezig de di. G.v.d. Brink enG. Mul. De laatste ontving gelegenheid om In zijn kwal ite it van voorzitter van onze kommissie een ko rt woord tot de synode te richten. Ter tafel lagen de volgende voorstellen, inge diend door de vanwege de synode te dezer zake benoemde kommissie-Bijkerk: 1. uit te spreken dat de kerken in gebed, prediking, ambtelijke arbeid en publikaties, ~ gelovend in de kracht van Christus' gebed om eenheid, aandacht dienen te besteden aan Christus' gebod tot eenheid, opdat het besef van en het verlangen naar deze eenheid verlevendigd wordt. 2. aan de lande! ijke vergadering van de Ned.Geref.kerken te verzoeken enige afgevaardigden te benoemen die als gastleden de vergaderingen van de generale synode bijwonen en, zij het zonder bes I issend stemrecht, aan de bespr&kingen kunnen deelnemen; aan de lande I ijke vergadering van de Ned.Geref.kerken voor te stellen, dat afgevaardigden van o~ze kerken op overeenkomstige wijze door haa r ontvangen worden. ' 3. deputaten op te dragen de besprekingen met de Ned.Geref.Kerken voort te zetten "opdat weggenomen wordt wat het komen tot eenheid nog belemmert", daarbij de u i ts Iag van de gehouden enquête te betrekken en in te brengen het onder 11 genoemde.
gaten mag worden, dat de roeping tot eenheld verder rei kt".) 4. de brief van de Landelijke Vergadering- Wezep te beantwoorden met inachtneming van het in d it rapport (Het Chr.Geref .rapport van de commissie-B ijkerkl genoemde onder 1. 3.2,4 en 5 , 4. ad 3 en 10.03 (kerkregering, opleiding , geref.belljdenis, het elkaar kennen in belangrijke zaken) . 5. deputaten op te·dragen te blijven meewerken aan een voortzetting en intensivering van de ontmoetingen binnen het C. O.G . G. van allen die de gereformeerde belijdenis van harte onderschrijven . Het zal duidelijk" zijn, dat het in punt 2 voorgestelde voor onze kommissie een grote verrassing was. Wij hadden niet durven hopen , dat het zo ver zou gaan . In de ter synode gevoerde discussie kwamen echter nogal wat tegenstan ders van een verderreikend kontakt naar voren . Ze argumenteerden vooral uit het realisme ter zake van de plaatselijke dikwijls nog bedroevende situatie. Ze waren van mening dat de zaak in de ke r ken niet leefde. Ze wezen in dat verband op het feit , dat slechts 50 %van de geënquêteerde kerken antwoordde . En voorts op het nog altijd geringe aantal kerken , waarl alles goed ging. Enkele sprekers brachten nog andere bezwaren tegen onze kerken in , zoals: het soms niet functioneren van de gemeenschappelijke verklaring over de toeëigenlng des hei Is in onze prediking, de wijze waarop Op bouw schreef over de wedergeboorte, de nieuwe Ned .Geref. kerkorde (ratificatlerechtl, het toelaten van de vrouw in het ambt In enkele Ned . Ge ref . kerken . Andere afgevaardigden spraken hun dankbaarheid en vreugde uit over de toenadering. Van de kant van de Chr . Geref.deputaten werd o . m. opgemerkt, dat de Ned . Geref.kerken er goed aan zouden doen, bij het inslaan van nieuwe wegen, a I Ie kerken daarin te betrekken; dat niet de feite I i jke situat ie onze roeping bepaalt , maar Gods Woord; dat er bij de Ned.Geref . kerken geen sprake is van ongereformeerd kerkrecht: het is wel een ànder ke rkrecht en dat geeft problemen; we moeten immers op één spoor komen; voorts werd gezegd, dat de belijdenis twee lijnen kent inzake de wedergeboorte: de lijn van de DLR en de lijn van de NGB; het Opbouw art i ke I vo I gde de NGB - 1ij n. Tenslotte merken de deputaten op , dat er bij hen geen wantrouwen is. Er is wel teleurstelling en aarzeling: hoever wil de synode gaan? Uit de stemmingen over de ingediende voorstel Ien bleek het aantal tegenstanders van verderreikend kontakt iets groter dan het aantal voorstan ders . Een voorstel tot aanvaarding van een federatie, mits die zou uitlopen op eenheid , we rd verworpen met 22 tegen 30 stemmen . Een voor~ tel tot het aangaan van een federatie met nadruk op de plaatselijke situatie werd verworpen met 24 tegen 26 stemmen . Een voorstel om de moge I ijkheld te openen, dat ook Chr .Geref. kerken , die geen plaatse! ijke Ned . Geref.zusterkerk hadden , zouden delen in de Ned . Geref. prediking werd verworpen met 18 stemmen voor . Tenslotte werden de commissievoorstellen aangenomen , op punt 2 na. Dat werd verworpen bi j staking van stemmen: 26 voor , 26 tegen. Bij de beoordeling van deze synodebesluiten merkt uw kommissie op , dat twee motieven , die in de discussies naar voren kwamen, waars chij n I ijk veel invloed hebben gehad op de stemmingen : a . de feitelijke situatie , zoals die naar voren kwam in de gehouden 126
enq uête; b . de wens van de Chr.Geref.broeders om voor alles elkaar vast te houden. Nog opgemerkt moet worden, dat het door de kommissie aan de Landelijke Vergadering voorges t elde concept art . 40 ter synode meermalen als uitermate belangrijk werd gekwalificeerd, omdat het de mogelijkheid van verandering opent bij een eventuele vereniging. Tenslotte : de nu ingetreden situatie tussen de Ned . Geref . kerken en de Chr . Geref.kerken kan, gezien vanuit de Chr . Geref. synode het best on der woorden gebracht worden met: het maken van pas op de plaats; waarvan door de kommissie met teleurstelling wordt kenn i s genomen. Tenslotte : Wij wiJ !en dit rapport afsluiten overeenkomstig het slot van de brief van de L . V. Wezep 1978/79 aan de Chr . Geref. synode te Amersfoort : "Moge er wederzijds een open oog zijn voor het feit , dat wij elkaar in " vee I zaken nodig hebben. "Geve de HERE getrouwheid om in een tijd van geestelijke verwarring "gehoorzaam te z i j n aan zijn gebod, om matterdaad de een he i d te zoe ken "van allen die Zijn Zoon Jezus Christus in onverderfel ijkheid I ief"hebben; een eenheid die gegrond is in de waarheid van het Woord van " God , en die moet blijken in het blijven bij en het leven uit de ge"reformeerde belijdenis, die naar het Woord is" . Namens de Commissie: G. Mul , voorz i tter J. Stuy , secretaris
127
BIJ LAGE 11 RAPPORT van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken inzake contacten met buitenlandse kerken , september 1980. 1. Opdracht
De Landelijke Vergadering van Wezep - 1978 nam ten aanzien van de contac-
ten met buitenlandse kerken de navolgende besluiten .
Inzake de Christian Reformed Church in North America : Landelijke Vergadering heeft kennisgenomen van het rapport van en kele leden van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken over hun gesprek met afgevaardigden van de Chr . Ref.Church . Zij heeft tevens kennisgenomen van een uitnodiging van de Commissie voor interkerkei ijke betrekkingen van de C. R. C. tot he t aangaan van de relatie van "Churches in ecclesiastical fellowship" en tot het zenden van afgevaardigden naar de synode van deze kerken van 13 - 23 juni 1978 in Grand Rap i ds . Zij ziet geen mogelijkheid om laatst ~e noemde uitnodiging te aanvaarden , en is van oordeel dat t.a.v. eerstgenoemde uitnodiging nadere studie gewenst is . Zij besluit aan de Commissie voor contact en samenspreking met andere ke r ken te verzoeken : 1. een brief te schrijven aan de Commissie voor interkerkelijke be trekkingen van de C. R. C. en daarin de broeders in Canada en de Verenigde Staten te groeten , hen dank te zeggen voor hun uitnodigingen en hÜn mee te delen wat de Landelijke Vergadering ten aanzien daarvan bes loot; 2 . de uitnodiging van de C. R. C. tot het aangaan van bovenbedoe lde rela tie in studie te nemen, daarbij o . m. aandacht te geven aan de aard van deze relatie en aan het karakter van de C. R.C ., teneinde de volgende Landelijke Vergadering te adviseren over de vraag , of onzeke r ken de relatie van " Churches in ecclesiastical fellowship" met de C. R. C. moeten aangaan en daarover tijdig aan de kerken te rapporteren." (Notu I en art. 52) 11 De
Inzake Die Gereformeerde ke rk in Suid - Afrika (de zgn . Dopperkerk): " De Lande I i jke. Vergadering , ge let op het verzoek tot corresponden t ie , dat de Landelijke Vergadering van Utrecht - 1974 richtte tot de Nationale Syno de van Die Gereformeerde kerk in Suid- Afrika , verzoekt de Commissie voor contact en samensprak i ng met andere ·kerken die stappen te nemen en die contacten te onderhouden die ertoe k unnen bijd r agen , dat de band , die Die Gereformeerde kerk in Suid - Af rika en onze kerken verbind t, concreter gestalte krijgt ."
2 . Uitvoering van deze opdrachten De
commi~sie heeft bovenstaande opdrachten op de volgende wijze uitgevoerd . Inzake de Christian Reformed Church in North America: ad 1) Namens de commissie is een brief uitgegaan aan de Christian Re f ormed Chu r ch in North America met de door de Landelijke Vergadering gevraagde inhoud . In een antwoordschrijven is ons meegedeeld , dat de voor I op i ge u i tnod i ging tot het aangaan van de re I at ie van "eh urehes in
128
ecclesiastical fellowship", uitgegaan van de Commissie voor interkerkelijke betrekkingen van de Christian Reforrned Church , op de generale synode van deze kerk in 1978 definitief is geworden . ad 2) De commissie heeft zich beraden op de uitnodiging tot het aangaan van deze relatie en informeert u over het volgende. De Christian Reformed Church of North America is ontstaan uit de groep kolonisten d ie zich in 1847 o . I . v. Os.A.C. van Raalte vanuit Nederland in Amerika vestigde . In 1850 verenigde deze groep zich met de Reformed Church in America , maar in 1857 scheidde een deel van hen zich daa r weer van af vanwege de veronachtzaming van de gereformeerde leer en levenspraktijk in deze kerk . Zo ontstond de Christian Reformed Church in North America . Goede contacten met de kerken van de Afscheiding in Nederland zorgden in de vorige eeuw voor een grote immigratiegolf naar Amerika. Een tweede immigratiegolf vanuit Nederland vond plaats na de Tweede Wereldoorlog, nu vooral naar Canada . Ook leden van de vrijgemaakte kerken sloten zich soms bij de Christian Reformed Church aan . Op dit mement telt de Christian Reformed Church een kleine 300 . 000 zielen en ruim 450 gemeenten , verspreid ove r Canada en de Verenigde Staten. Leden van deze kerken hebben vaak de stoot gegeven tot de oprichting van christelijke scholen . De predikantsopleiding vindt plaats op Calvin College in Grand Rapids . De Christian Reformed Church heeft vastgehouden aan de Drie Formulieren van Enigheid en de, enigszins aangepaste , D.K . O. Men kent geen particuliere synodes en komt jaarlijks in generale synode bijeen . Ook al blijven ook deze kerken niet geheel onberoerd door de spanningen die mcderne theologische ontwikkelingen meebrengen, niettemin heeft de Christian Refo rmed Church in de achterliggende jaren getoond (o . m. in uitspraken over hetSchriftgezag en de Dordtse Leerregels) de gezonde leer van de Schrift die in de gereformeerde belijdenisgeschriften vervat is, metterdaad te willen handhaven . _ De relatie van "ecclesiastical fellowship" <"kerke! ijke gemeenschap") is in 1974 door de Christian Reformed Church geïntroduceerd. Het is een wat minder nauwe eri minder verplichtende band dan de onder ons bekende band van "officiële correspondentie", en ligt meer in de sfeer van " kerkeli jke neven en nichten" die hartelijk met elkaar meeleven dan in die van zusterkerken, waarmee men als de kerk in kwestie zich niet duizen den kilometers ve r maar binnen de eigen grenzen zou bevinden de eenhei -d' zou zoeken . De "ecc Ies i ast i ca I fe I Iowsh i p" kan naar het oordee I van de Christian Reformed Church op verschi I lende manieren worden ingevuld , al naar gelang men van weerszijden nodig en wenselijk oordeelt . Na een positieve principe-uitspraak van de synode van Hoogeveen-1977 besloot de generale synode van de Christelijke Gereformeerde kerken te Amersfoort-1 980 de ook aan deze kerken aangeboden relatie van "ecclesiastical fellowship" met de Christian Reformed Church te aanvaarden . Tevens bepaalde de synode , dat deze relatie voor de Christelijke Gereformeerde kerken inhoudt : a . het zenden van afgevaardigden naar el kaars synoden: b. het aan elkaar toezenden van de Acta van de synoden; c . het openstellen van de kansels voor bezoekende predikanten wanneer deze tijdens een verblijf in Nederland slechts in de Christelijke Ge re formeerde kerken wen sen voor te gaan; d. het voor elkaar openstellen van de Avondmaalstafel; e . gemeenschappe lij ke activiteiten in gebieden waarvoor een gemeen s chappe I ij ke verantwoorde I ijkhei d ge I dt; 129
t . overleg op meer importante punten van gemeenschappelijk belang ; g. het elkaar bemoedigen en vermanen met het oog op het bewaren en verbrei den van het ge Ioof , een ma a I de he i I i gen overgeI eve rd . Oe commissie acht het juist om de voorzichtige besluitvorming van deze synode in dit opzicht te volgen , met dien ver~Tande dat de relatie on der c. uitgebreid wordt tot predikanten die bij verblijf in Nede rl and uitsluitend willen voorgaan in onze ke rken of de Christelijke Ga reto rmeerde kerken . Oe commissie ach t het bes I u i t tot het aan gaan van de re Iatle van "ecc Ie siastical fellowship" een goede bevestiging van de banden die in de achterliggende jaren ontstaan zijn met de Christian Reformed Church , vooral via predikanten en kerk leden die zich in Nederland bij onze kerken voegden . De commissie gelooft ook dat een dergel ijk besluit raadzaam is in een tijd waari01 zij die in deze wereldwillen vasthouden aan het levende Woord van God steeds kleiner in aantal worden , en dat het in overeen stemming is met de door onze kerken beleden roepi ng om de eenhe id te zoeken mat allen die Jezus Christus in onverderfel ijkheid I iefhebben. Jnzake Die Gereformeerde kerk in Suid - Afrika : Na onderzoek is gebleken , dat het schrijven van de Landelijke Vergadering van Utrecht - 1974 met het verzoek tot correspondentie in Zuid - Afri ka is zoekgeraakt . Daarop is deze brief , voorzien van een begeleidend schrijven , opnieuw uitgegaan. Van Deputaten voor oecumenische zaken van Die Gereformeerde kerk in Suid-Afrik a ontving de commissie daarop bericht , dat deze brief is ontvangen . Tevens verzochten deze deputaten om nadere informatie over onze belijdenisgrondslag , kerkregering en con tacten met andere kerken . Tijdens hun bezoek aan de GOS (juli 1980) hebben onze commissieleden , de brs . De Boer en Schuurman , een gesprek gehad met een delegatie van Die Gereformeerde kerk in Suid Afrika , bestaande uit prof. dr . 8 . Spoel stra , prof.dr. J.L. Helberg , prof.dr. T. van der Walt en ds . S. C. Duvenage . Zij hebben in dat gesprek het verlangen van onze kerken naar officiële correspondentie met hun kerken naar voren gebracht en geantwoord op vragen inzake de achtergronden van de breuk in de jaren zestig en de vormgeving van ons kerkverband en van onze kerkorde . In dit gesprek bleek bij de Zuidafrikaanse broeders de begeerte om na de jaren van vertraging spoed te betrachten met de regeling van onze onderlinge contacten . Zij zullen daartoe voorstellen aan hun eerstvolgende Nationale Synode voorbereiden. Tijdens een daaropvolgend bezoek aan Zuid-Afrika (augustus 1980) heeft br . Schuurman aan prof . dr . B. Spoelstra de laatste twee informatieboekjes ( 1979 en 1980) over onze kerken overhandigd . Uit een gesprek met één van de andere deputaten voor oecumenische zaken prof . dr . P. G. W. du Piessis bleek hem wel , dat Die Gereformeerde kerk in Suid Afrika beseft dat officieel con tact met onze kerken contact met de Gerefo r meerde kerken (vrijgemaakt) uitsluit . Het zou nog wel eens een moei lij ke keus kun nen worden. 3 . Nieuwe contacten In de afgelopen jaren deed zich in de contacten van leden van onze commissie , alsook van leden van de kerken in het algeme~n , met broeders en zusters uit buitenlandse kerken meermalen de behoefte gevoelen aan een beknopte , schriftt.? lijke uiteenzetting van het "Wie, wat , waar ,
130
hoe, waarom en wanneer ?" van onze kerken, kortom aan een schets waarin antwoord wordt gegeven op vragen als: wie zijn die Nederlands Gereformeerde kerker) eigenlijk, wat willen ze, wat doen ze en waar komen ze va.ndaan ? Om in die behoefte te voorzien heeft de commissie in 1980 onder eigen verantwoordelijkheid en na voorbereidend werk van ds. J.C. Janse en ds. G. Mul een kleine brochure samengesteld over het wel en wee van onze kerken, zowel in het Nederlands als in Engelse vertaling (van de hand van br. A. J. van Dijk te Amsterdam). Als bijlage bij dit rapport treft u een exemplaar van de Nederlandse uitgave aan. Kerken of kerkleden die ten behoeve van hun contacten met broeders en zusters of kerken uit het buitenland over exemplaren van de Engelse versie wi 1len beschikken, kunnen die bestellen bij de secretaris van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken, ds. J. Stuy, Lelystraat 107, 8265 BC Kampen. Deze brochure heeft haar waarde reeds bewezen tijdens de Gereformeerde Oecumenische Synode te Nîmes. Van hun verblijf daar hebben de brs. De Boer en Schuurman tevens gebruik gemaakt voor het voeren van gesprekken met afgevaardigden van kerken, waarmee individuele leden van onze kerken in het verleden reeds in het persoonlijke vlak in aanraking waren gekomen . De commissie is erg blij, dat in deze ontmoetingen steeds sprake bleek te zijn van een wederzijdse herkenning als broeders in de Here Jezus Christus . Zij heeft begrepen dat de kerken in kwestie, gedeeltelijk mede in verband met het wegval Jen van bestaande contacten, ook van hun kant graag nauwer met onze kerken in contact zoudenwillen komen. Daarom zou de commissie deze contacten graag wi I len voortzetten - in eerste ins~antie schriftelijk, en waar mogelijk mondeling-, teneinde tot nauwere banden en wel licht tot een nader ingevulde officiële correspondentie met deze kerken te komen. Dat we in deze steeds meer in verwarring rakende wereld elkaar als gemeenten ·van Jezus Christus steeds meer nodig hebben, daarvan is de commissie overtuigd. Dat is ook de voornaamste drijfveer achter het streven naar uitbreiding van onze internationale contacten. In een tijd waarin velen - oud en jong ook onder onze kerkleden, over de wereld reizen , is het bovendien van belang, dat zij weten, waar zij een kerkelijk thuis kunnen vinden. G. van den Brink, voorz. J. Stuy , secretaris
131
BIJLAGE 12a RAPPORT van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken inzake de Gerefo rmeerde Oecumenische Synode , september 1980. 1. Opdracht
De Landelijke Vergadering van Wezep-1978 sprak ten aanzien van de re-
latie tussen onze kerken en de Gereformeerde Oecumenische Syno de
De commissie heeft aan bovengenoemde opdracht uitvoering gegeven doo r
de benoeming van de brs. A.P. de Boer en E. Schuurman tot waarnemers bij de GOS die van 14 t/m 25 juli 1980 in Nîmes werd gehouden . Het rapport van deze waarnemers treft u als bijlage bij het commissierapport aan. De commissie heeft kennisgenomen van dit rapport en ka n zich met de daarin getrokken conclusies ve ren igen . 3. Voorstellen
132
Daarom stelt de commissie aan de Landelijke Vergadering van Breukelen1981 voor om het volgende te besluiten: De Landelijke Vergadering heeft kennisgenomen van het rapport van de waarnemers bij de Gereformeerde Oecumenische Synode te Nîmes , 14 t/m 25 jul i 1980. De Lande i ijke Vergadering constateert, dat daarmee is voldaan aan de door de Landelijke Vergadering van Wezep -1 978 gevraagde toetsing van de ontwikkelingen binnen de GOS aan de besluiten van deze Landelijke Vergadering . De Landelijke Vergadering overweegt, 1) dat de GOS , hoewel zij ten aanzien van het lidmaatschap van de Gereformeerde kerken <syn . ) in Nederland nog niet tot een vol ledig uitsluitsel gekomen is, duidelijk een gereformeerde organisatie is die ernst maakt met haar schriftuurlijke grondslag en laat zien dat ook van de lidkerken te verlangen; 2l dat de GOS goede moge I ijkheden biedt om eI kaar a Is gereformeerde kerken in de wereld te helpen in het blijven volharden in de waarheid van het Woord van God, alsmede om elkaar bij de bezinning op de problemen waarmee Gods kerken vand aag te maken krijgen , te dienen met de wijsheid die God aan elk heeft gegeven, en dat onze kerken deze mogelijkheden slechts tot hun schade ongebruikt kunnen laten; 3) dat de prakt ische probIemen, verbonden aan het GOS- I i dmaatschap n i h i I zijn door de relatief geringe aanslag die de GOS pleegt op tijd en mankrach t, getuige ook het feit dat bijna de helft van de GOS-lidkerken kleiner is dan on ze kerken. De Landelijke Vergadering spreekt uit, dat er thans geen beletselen meer aanwezig zijn die aan een GOS-lidmaatschap voor onze kerken in de weg staan. De Landelijke Vergadering besluit om 1) toe te treden tot de GOS met de bede dat de He re dit I i dmaatschap moge gebrui ken tot he i I voor onze kerken en voor de overige lidkerken van de GOS; 2) hie rvan mededeling te doen aan dr. P. Schrotenboer , alg . secretaris van de GOS, aan de Deputaten voor de eenheid van de Gereformeerde belijders in Nederland en correspondentie met buitenlandse kerken van de Christelijke Gereformeerde kerken, aan ds. J. Vonkeman , waarnemer bij de GOS te Kaapstad-1 976, aan de Christian Reformed Church in North America, aan Die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika en aan enkele andere buitenlandse kerken , zulks ter beoordeling van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken; 3) mede in verband met de financiële situatie waarin de GOS verkeert de bijdrage van onze kerken aan de GOS meer in overeenstemming te brengen met de draagkracht van onze kerken; 4) aan de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken te verzoeken om de verdere contacten met de GOS te onderhouden, de afvaardiging naar de GOS in 1984 te verzorgen, ervoor zorg te dragen dat aan de financië le verplichtingen tegenover de GOS wordt voldaan en daartoe o .m. de kerken jaarlijks te vragen om een bijdrage per ziel. G. van den Brink, voorzitter J. Stuy, secretaris
133
BIJLAGE bij het Rapport van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken inzake de Gereformeerde Oecumenische Synode, september 1980. RAPPORT van de waarnemers bij de Gereformeerde Oecumenische Synode te Nîmes, 14 t/m 25 jul i 1980. 1 • I NLE I DI NG 1. 1. Omvang
De Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS) is een samenwerkingsverband
van een kleine veertig kerken van gereformeerde signatuur vanuit de gehele wereld. De lidkerken-in omvang uiteenlopend van net 800 tot meer dan 800.000 leden- komen uit Malawi , Zimbabwe, Zambia, Zuid-Afrika , Botswana, Japan , Sri Lanka, Frankrijk, Ierland , Nederland , Schot land, Mexico, Verenigde Staten, Canada, Argentinië, Australië, NieuwZeeland en Indonesië. Vanuit Nederland zijn de Gereformeerde kerken (syn.) en de Christelijke Gereformeerde kerken lid. 1 • 2 . Gronds I ag
De grondslag van de GOS wordt gevormd door de Heilige Schrift zoals die
wordt uitgelegd in een aantal gereformeerde belijdenisgeschriften, w.o. de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Dordtse Leerregels en de Westmlnster confessie. De constitutie van de GOS zegt verder letterlijk: "De Heilige Schrift is , zowel in haar geheel als in elk deel afzonderf ijk, het onfei I baar en eeuwig bi ijvende Woord van de levende Drieën i ge God , absoluut gezaghebbend in al Ie zaken van geloof en leven." (Constitutie, art . 2) Slechts die kerken kunnen I id worden van de GOS , die al het gereformeerd geloof belijden en handhaven en de grondslag van de GOS onderschrijven; bl de kenmerken van de ware kerk vertonen en zich houden aan het voornaamste beginsel van gereformeerd kerkrecht, nl. het hoofd-zijn van Christus. (Constitutie, art . 5) 1.3. Doelsteil ing
De GOS wi I een platform ZIJn, waar de kerken die zich één weten in het
geloof in de Christus der Schriften, elkaar helpen , adviseren, waarschuwen, bemoedigen, samen de Bijbel bestuderen om de wl I van God in de veIe vraagstukken van onze tijd te verstaan en "eenstemmig getuigenis geven van het gereformeerd geloof temidden van een wereld die leeft In dwaling en rondtast In duisternis en tegenover kerken die de waarheid van Gods heilig Woord verlaten hebben."
De GOS is niet bedoeld als een super-kerkelijk orgaan of als een Inter-
nationale meerdere vergadering. Ten onrechte suggereert de naam "synode" dat de GOS besluiten zou kunnen nemen die de kerken binden. In werkelijk· heid hebben GOS-besluiten slechts een adviserend karakter, hoewel de lidkerken verplicht zijn om deze ernstig in overweging te nemen.
laatste synode. Tevens voeren het IC en andere door de synode benoemde commissies dan de opdrachten uit, die de laatste synode i hun gegeven heeft . Van verdergaande activiteiten in deze interimperiodes zoals ei genmachtige uitspraken over al Ierlei aktuele vraagstukken waaraan andere internationale oecumenische organisaties zich vaak schuldig maken is geen sprake. De GOS komt als regel elke vier jaar gedurende tien tot twaalf dagen bijeen en vergaderde in Nîmes voor de negende keer sinds de oprichting in 1946. 1.5. Financiën Al Ie lidkerken dragen bij in de kosten die de GOS maakt; de hoogte van de bijdrage varieert naar gelang van de omvang en de draagkracht van de kerken. Dat leidt tot de o.i. weinig ideale situatie dat drie kerken , t.w. de Gereformeerde kerken (syn.) in Nederland , de NederduitsGereformee rde kerk (blank) in Zuid ·Afrika en de Chrlstian Reformed Church in Noord Amerika, samen tweederde van de GOS - inkomsten voor hun rekening nemen. De financiële situatie waarin de GOS verkeert is ronduit slecht te noemen. Gerekend over de jaren 1977 t/m 1979 bedroegen de uitgaven gemiddeld 52.000 dol lar per jaar. Slechts door een zeer zuinig beleid en de grote inzet van alg.secr .dr. Schrotenboer wordt ieder ja'ar weer een tekort voorkomen. Gevolg is wel, dat diverse zaken waartoe vorige synodes besloten -zoals de broodnodige benoeming van een assistent voor Schrotenboer-door geldgebrek niet uitgevoerd worden. Als uitsluitend met het zielental gerekend wordt zullen onze kerken jaarlijks voor een bedrag van ca. 1200 dollar aangeslagen worden, wat neerkomt op. nog geen f 0,10 per ziel per jaar. De Landelijke Vergade ring van Wezep besloot reeds om , onafhankelijk van het al of niet toetreden tot de GOS, met dit bedrag in de kosten van deze organisatie te gaan bijdragen. Dr. Schrotenboer attendeerde ons er in Nîmes vriendelijk op, dat dit totnogtoe niet gebeurd is. O.i . moet dit verzuim op korte termijn goedgemaakt worden. Tevens pleiten wij ervoor om- in overleg met dr. Sch rotenboer- onze bijdrage voor de toekomst meer in overeenstemming te bren gen met de draagkracht van on ze kerken. 1.6. Waamemers in Nîmes Ondergetekenden waren in Nîmes als waarnemers voor onze kerken aanwezig. Wie zich waarnemers mocht voorstellen als passieve pottekijkers die zwijgend het gebeuren gadeslaan heeft een verkeerd beeld van wat het instituut waarnemer in GOS-verband inhoudt. Binnen de GOS hebben waarnemers weliswaar in de plenaire vergaderingen geen stem- en spreekrecht, maa~ hun wordt wel de mogelijkheid geboden om actief aan het uiterst belangrijke en vaak beslissende voorbereidende commissiewerk mee te doen. Die mogelijkheid hebben beide ondergetekenden benut- in de commissie die zich \bezighield met de ontwikkelingen in de Geref.(syn.) kerken resp. de commissie over de politieke en sociale roeping van de kerkteneinde een zo goed mogelijk beeld van binn~nuit te krijgen van het reilen en zeilen van de GOS. Met genoegen denken we terug aan de goede samenwerking met de broeders afgevaardigden van de Chr . Geref.kerkends. G. Bi lkes, ds. K. Boersma, prof.dr. J . van Genderen, prof.dr. W. van 't Spijker en prof.dr. W.H. Velema-en met ds. P. Kolijn, die als waarnemer voor de Geref.Bond in de Ned.Herv.Kerk aanwezig was.
135
2. DE DOELSTELLING VAN DE
GOS IN DE PRAKTIJK
2.1. Inleiding Wie het verloop van de GOS die van 14 t/m 25 j uli te Nimes plaatsvond , via de Nederlandse kranten gevolgd heeft , heeft daaraan wellicht de indruk overgehouden dat het in Nîmes al leen maar ging over controversiële zaken en dat vrijwel al Ie tijd heenging met debatten over onderlinge meningsverschillen in plaats van met gezamenlijke bezinning en eensgezind getuigen. Nu is het ongetwijfeld waar , dat er tot dusver geen GOS-bijeenkomst is geweest waarop de interne problemen van de organisatie zo centraal hebben gestaan als in Nî mes . In hoof·dstuk 3 van dit rapport zullen we daar uitvoeriger op ingaan . Toch zouden we een vertekend beeld geven van Nîmes als we het alleen daarover zouden hebben en zouden zwijgen over de manier waarop de eigenlijke doelstel lingen van de GOS die we hierboven vermeldden toch ook in Nîmes werden gerealiseerd . 2 . 2. Conferent i es In de week voorafgaand aan de GOS vond in het verleden steeds een theologische en een zendingsconferentie plaats . Dat gebeurde ook in Nîmes en, al waren wij niet in de gelegenheid deze conferenties bij te wonen, de schriftelijke en mondelinge verslagen van deze conferenties maken duidelijk, hoe belangrijk dergelijke ontmoetingen zijn voor Gods ke rken in de wereld . Wie via deze verslagen kennis neemt van de gezamen1 ijke worsteling van broeders uit alle werelddelen om de wi I van God te verstaan in de problemen en vragen die in onze tijd op Zi jn ki nderen afkomen , ervaart de waarheid van het woord , dat we pas "samen met alle heiligen" de hoogte , lengte , breedte en diepte van Christus ' liefde gaan verstaan. Dat we in deze tijd waarin satan's aanvallen steeds krachtiger en I istiger worden - zoals je in de gesprekken met lafgevaardigden in Nimes kon ho ren, niet al leen in West-Europa, maar overal ter wereld - elkaar als gemeenten van Chris tus van Oost en West en Noord en Zuid meer dan ooit nodig hebben , komt rond zulke on tmoetingen als in Nimes #~8 r met klem onder de aandacht. Thema van de zendingsconferentie in Nîmes was: "Profetis ch getuigen in een verbijster c!<:l wereld". In het kade r van dat thema spraken de deelnemers over drie deelonderwerpen: Het profetisch getuigenis van de kerk , de rol van christen - ouders en het getuigenis van de kerk tegenover de jeugd . In een "boodschap aan de kerken ", opgesteld door de con ferentiedeelnemers en later door de synode overgenomen , wordt de roeping van de kerk om in onze verscheurde en verdeelde wereld het profetisch Woord van God te verkondigen beklemtoond en nader uitgewerkt . De theologische conferentie in Nîmes hield zich bezig met de verhouding tussen ke r k e n staat : een vraagstuk waarvoor de gemeente van Christus in vrijwel elk land komt te staan , maar dat tevens een van land tot land verschi I lende specifieke inhoud heeft , zoals ter confere ntie bleek. He t conferentieverslag geeft een helder beeld van de· grote problemen waarmee vee I Gere formeerde kerken in hun verhouding tot de staat te maken hebben . Het zou goed zijn wanneer aan de volgende zendings-en theologische conferen ti es van de GOS , in 1984 , ook vertegenwoordigers van onze kerken zouden deelnemen. Voor het eerst in de geschiedenis van de GOS vond ook een jeugdconferentie plaats, waarop leden van GOS - kerken die leiding geven aan het jeugdwerk ervaringen en opinies uitwisselen . De conferentie bleek zo'n 136
succes, dat voor 1964 een nieuwe jeugdconferentie werd gepland, waarbij men ook jongeren uit de lidkerken hoopt te betrekken. Ook daaraan zou vanuit onze kerken moeten worden meegewerkt, vooral omdat wij op het punt van het kerkelijk jeugdwerk zeer bevoorrecht zijn. 2.3. Omroep Tot wat we de toerustings-en bemoedigingsfunctie van de GOS zouden willen noemen moet zeker ook de omroepdag in Nîmes gerekend worden. Een hele dag werd uitgetrokken voor bezinning op de roeping van de kerk om voor de verkondiging van het Evange rie gebruik te maken van radio en televisie. De synodeleden hoorden toespraken waarin werd verhaald van de geweldige mogelijkheden die deze media bieden en van de zegen die God in tal van landen op dit kerkelijk omroepwerk geeft. In een speciaal voor deze gelegenheid uitgegeven boekje zijn de om roepactiviteiten van de GOS-kerken op een rij gezet, en het is verrassend om te lezen, hoe sommige kerken veel meer via de media doen dan alleen maar kerkdiensten uitzenden . Het komt dan wel uiterst merkwaardig over om onder het kopje "Nederland" hoofdzake I ijk . informatie over de IKON aan te treffen . De synode deed een appèl op al Ie lidkerken om de kansen die God in omroepland geeft niet ongebruikt te laten. 2.4. De politieke en sociale roeping van de kerk De GOS van Kaapstad - 1976 besloot aan een studiecommissie op te dragen om de kerken te dienen met een rapport over de politieke en sociale roeping van de kerk. Vorig jaar deed deze commissie waarvan prof . dr. K. Runia samenroeper was en ook de tweede ondergetekende deel uitmaakte, de ruim 100 pag. tellende studie "de kerk en haar sociale roeping" het licht zien . Deze studie werd door de GOS in Nîmes o.i. terecht in de aandacht van de I idkerken aanbevolen om er grondig op te studeren en mee te werken. Enerzijds geeft het rapport een helder overzicht van de verschi i lende visies op de politieke/sociale roeping van de kerk en een grondige doorlichting vanuit de Schrift van de meest toonaangevende filosofieën en theologieën op dit terrein. Anderzijds gaat het rapport zeer uitvoerig in op wat conform het onderwijs van de Schrift positief over de verantwoordelijkheid van de kerk tegenover het politieke en sociale leven te zeggen valt. Het rapport bevat een schat aan BijbeI se gegevens over de opdracht van de gemeente van Christus in het algemeen en ten aanzien van politiek en samenleving in het bijzonder . De roeping van de kerk in dezen wordt in het rapport naar twee kanten afgegrensd. Tegenover hen die de kerk elke politiek/sociale roeping ontzeggen , concludeert het rapport uit de Schriftgegevens , dat de kerk , wi I ze echt kerk zijn , haar politiek/sociale taak niet kan en mag ontlopen. Het Koninkrijk Gods omvat de gehele wereld , Jezus Christus is Heer over de gehele schepping , het Evangelie richt zich tot de gehele mens: daarom gaat het in de prediking van het Evangelie van het Koninkrijk niet alleen om de ziel, maar om het complete leven van de mens, in al zijn verbanden en relaties. Daarom kán de kerk het politieke en sociale leven niet buiten verkondiging, voorbede , diakonia en toerusting houden , op straffe van ontrouw te worden aan haar wezen I i jke op dracht . Maar tegelijk grenst het rapport de politiek/sociale verantwoordelijkheid van de kerk ook af naar hen die de taak van de kerk daarin laten opgaan en Christus ' gemeente omturnen in een politieke actiegroep. De 137
verkondiging van de kerk moet Woordverkondiging bi ij ven. ook waar die verkondiging gaat over de politieke vragen en maatschappelijke problemen van vandaag . . De kerk moet, staande in de politieke en sociale wereld van vandaag, de geesten die daarin en daGrachter werken, onderscheiden en beproeven, of ze uit God of uit satan·zi·jn, en doorlichten welke ontwikkelipgen daarin Gods Koninkr ijk tegenstaan dan wel bevorderen. Dat bewaart de kerk ervoor de zoveelste politieke partij te worden of de zoveelste pseudo-deskundige organisatie die sociaal-politieke programs of blauwdrukken voo r de toekomst ontwerp t - en soms ook in praktijk probeert te brengen - om de hedendaagse problemen op te lossen. Deze benadering maakt het rapport van de GOS-commissie tot een uiterst waardevolle wegwijzer temidden van de wirwar van meningen die op dit terrein opgeld doen . We hopen dat het , ook al is het in het Engels geschreven, zijn weg zal vinden binnen onze kerken. Datzelfde hopen we dan van een twintigtal samenvattende uitspraken die de GOS zelf op basis van het rapport deed over de speciale roeping van de kerk en waarvan het de bedoeling is dat ze binnenkort in het Nederlands worden vertaald. Overigens laat de GOS het niet bij deze eerste studie. Er komt een nieuwe commissie die een aantal "eindtijdelijke" ontwikkelingen- zoals de opkomst van kernbewapening en -energ ie , computer- en biotechnologie, milieuvervuiling, ,abort us en euthanasie , en het streven naar een wereldeenheidsstaat- vanu i t het profetisch Woord van God moet doorli ch ten. Een tweede commiss ie concentreert zich op het vraagstuk van de mensenrechten en hoopt de GOS -kerken en de leden van deze kerken te dienen met een bezinning op deze aktuele problematiek vanuit de Bijbelse visie op de mens. Het zijnallebei studies die we o.i. hard nodig hebben. 2 . 5. Zuid-Afrika Was de Zuidafrikaanse rassenproblematiek in de voorbeschouwingen getypeerd als een 'zeker ' terrein van confrontatie en controverse , de werkelijkheid in Nîmes was bepaald anders. Al diverse S)•nodes hebben zich in het verleden beziggehouden met de rassenverhoudingen in Zuid- Afrika. Begrijpelijk , waar maar liefst 14 kerken uit dat land- blank en niet-blank - I id van de GOS zijn. De GOS heeft steeds vanuit de Schrift nee gezegd tegen het verbod op raciaal gemengde huwelijken en met name de blanke kerken opgeroepen om in eigen kring ernst te maken met het onderwijs van de Schrif t inzake de eenheid van het lichaam van Christus , ongeacht verschi I len in ras en cu ltuur. De weigerach tige houding van vooral de blankeNG-kerk om hieraan ge hoor te geven en de toegenomen spanningen in Zuid-Afrika- kerkelijk en politiek- wettigden de ve rwachti ng van een botsing tussen blanke en niet-blanke Zuidafrikaanse afgevaardigden . Die bot~;ing bleef in Nîmes echter uit. In het debat naar aanleiding van het rapport van de voorbereidende commissie o .l. v. de chr . gere f. ds. K. Boersma toonden de blanke afgevaardigden zich aanvankelijk nogal narrig en geïrriteerd over het verwijt, dat hun kerken de ernst van de situatie in Zuid - Afrika niet inzien en niet serieus naar oplossingen zoeken. Verrassend was daarna de opstel I ing van tal van zwarte en kleur! ing-afgevaardigden uit Zuid,~frika en ook uit andere Afrikaanse landen. De één na de ander betoogde , overtuigd te zijn van de oprech te 138
begeerte van de blanke kerken om de problemen in Zuid-Afrika op te lossen. Ze erkenden dat er op belangrijke punten meningsverschillen bestaan met de bI anke kerken, maar hamerden er tege I ijk op dat zware druk van buitenaf in dat opzicht niets oplost. Alleen constructieve kritiek helpt ons verder, er zijn geen toverformules voor Zuid-Afrika, we hebben nog een lange weg te gaan, en al leen als blanke en gekleurde kerken sámen kunnen we uitwegen uit de crisis vinden, was de teneur van hun spreken . En waar een enkele niet-blanke afgevaardigde radi calere geluiden deed horen , gebeurde dat toch vanuit een beleden diepe oeeste1 ijke verbondenheid met de leden van de blanke kerken. Wel drukten veel niet-blanke afgevaardigden de blanke kerken op het hart om de geweldige politieke invloed die ze hebben ook metterdaad ten goede te gebruiken. Uiteindelijk deed de GOS een dringend beroep op alle GOS - lidkerken in Zuid- Afrika om al les te doen wat in hun vermogen ligt om de structuren van raciaal onrecht te verwijderen . Een voorstel om dit appèl al leen te doen op de twee blanke GOS-kerken in Zuid- Afrika werd verworpen . Dat het verrassende verloop van de bespreking rond deze zaak niet losstaat van het feit dat radicale gekleurde kerkleiders in Zuid-Afrika gebleven waren, mag waar zijn, niettemin bewees de discussie in Nimes , dat een deel van de Zuidafrikaanse zwarte christenen nog een gespreks basis ziet met de blanke kerken. Het was ontzag! ijk jammer dat geen der blanke afgevaardigden uit Zuid-Afrika er publiek blijk van gaf het signaal van hun zwarte broeders begrepen te hebben : ieder teken van hun hoop van hun kant bleef uit. Ook hun geringe bereidheid om te luisteren naar de gereformeerde broederschap in de wereld heeft ons erg teleurgesteld. Niettemin is de GOS , na de verbreking van diverse banden tussen Nederlandse en blank-Zuidafrikaanse kerken , één van de laatste kanalen via welke een christelijke dialoog met de kerken in Zuid-Afrika mogelijk is en één van de weinige platforms waarop vertegenwoordigers van blanke en niet-blanke kerken uit dat land elkaar nog ontmoeten. Dat het Interim Committee de opdracht meekreeg van de GOS om in de komende jaren opnieuw met de kerken in Zuid-Afrika te gaan praten - na de intensie ve rondetafelgesprekken van blanke en niet-blanke Zuidafrikaanse gereformeerden die het in 1978 wist te organiseren - is dan ook een goede zaak. Het i I lustreert dat de GOS de weg van geweld en confrontatie afwijst en bi ijft kiezen voor de verzoening en voor het gesprek rond een open Bijbel . In een wereld waarin polarisatie, geweld en boycot rond Zuid - Afrika steeds meer de toon aangeven, is het openhouden en versterken van dit commun i cati ekanaa I \een gebieden de eis . 2.6. Onder I i nge gemeenschap Hierboven hebben we geprobeerd 1ets in kaart te brengen van wat er tijdens de officiële vergaderingen besproken en besloten werd . Veel moei lijker is het uiteraard om een indruk te geven van de vele persoonlijke , niet-officiële ontmoetingen die we hadden met broeders uit de GOS - kerken. Toch zijn het niet in de laatste plaats deze contacten geweest die voer ons het bezoek aan de GOS tot een vreugdevolle en stimuleren de ervaring hebben gemaakt. Het waren vooral die persoonlijke gesprekken buiten de vergaderingen die aanleiding gaven tot vreugde, dankbaarheid , verwondering, bemoediging en beschaamdheid . Vre ugde over de grote daden van onze God op zoveel plaatsen van onze aardbol. Dankbaar139
heid voor de onderlinge herkenning als broeders in de Here Jezus Christus ondanks verschillen in taal, huidskleur, cultuur en kerke I ijke traditie die je er voortdurend op attent maken dat je ook op een andere dan een Neder I an dse manier ge re formee rd kan zijn. Verwon de ring over de grote weelde waarin God onze kerken nog steeds laat in een zich steeds meer van Hem afkerende samenleving vergeleken met de grote materiële nood waarin sommige Afrikaanse kerken verkeren. Bemoediging door de constatering dat er in deze wereld nogmiljoenen zijn die hetzelfde algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof deelachtig zijn dat wij elke zondag in onze kerken belijden, terwijl wij ons weleens blindstaren op ons kleine getal . Beschaamdheid bij de vergelijking van wat onze kerken doen met bijvoorbeeld de vaak veel grotere zendingsactiviteiten van vaak veel kleinere andere kerken . Diezelfde gemeenschap in Christus die de basis vormde van tal van persoonlijke contacten, hebben we ook ervaren tijdens de bidstond aan de vooravond van de synode en bij de dagopeningen aan het begin van elke vergadering . Toch was er over het geheel genomen opvallend en teleurstellend weinig tijd apart gezet voorgezamenlijke bijbelstudie en bidstonden. Het is onze vaste overtuiging dat het het functioneren van de synode ten goede zou komen, wanneer een volgende GOS aan dit gemeenschappelijk luist8ren naar en spreken tot de Here een grotere plaats zou geven. 2.7. Evaluatie Ook in Nîmes is de GOS bezig geweest met wat tot de hoofdtaak van de organisatie behoort: onderlinge hulp en gezamenlijke bezinning. Wie let op de hoeveelheid tijd en energie die daaraan besteed is in vergelijking met de onderlinge verschillen zegt: te weinig. Een conclusie die door vele andere afgevaardigden in Nîmes gedeeld werd. Niettemin heeft deze synode ons er opnieuw van doordrongen dat gereformeerde mensen en kerken, waar ze ook vandaan komen, elkaar in deze tijd vol verwarring en uitdagingen , vol gevaren en kansen meer dan ooit nodig hebben. Aan de wijsheid en de hulp van de broederschap, zoals die in de GOS te vinden is , kunnen onze kerken slechts tot hun schade voorbijgaan. 3. DE POSITIE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN DE GOS 3. 1. Verleden Al geruime tijd is de positie van de Geref.(syn.) kerken in Nederland (verder afgekort als GKNl binnen de GOS omstreden. Het veldwinnen van de moderne theologie binnen deze kerken is een aantal GOS -l eden niet ontgaan. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot het verbreken of afzwakken van de onderlinge zusterkerk-relaties en de bezorgdheid van deze kerken over de koers van de GKN resulteerde tijdens de GOS in Kaapstad - 1976 in een aantal scherpe uitspraken aan het adres van de GKN . De GOS sprak o.m. uit, de theologische ontwikkelingen rond dr. Wiersinga en prof. Kuitert diep te betreuren en bond de GKN op het hart met de nodige haast in deze kwesties tucht te oefenen. De GOS verklaarde, zich bewust te zijn van de bijzondere problemen die het oefenen van tucht meebrengt over theologen en ambtsdragers die afwijken van de Schrift en de belijdenisgeschriften, maar sprak niettemin uit dat "als aan deze problemen een hogere prioriteit zou worden toegekend dan aan de roeping van de kerk om het volk van God voor af140
val te bewaren, het resultaat al leen maar kan ZIJn dat de GKN de ken merken van de ware kerk verliezen" . Een kerkelijk beleid dat een onschriftuurlijke leer en levenspraktijk in de kerk toelaat betekent een schending van de GOS-constitutie , aldus Kaapstad . Het Interim Committee kreeg opdracht over deze zaken met vertegenwoordigers van de GKN te spreken en over de ontwikkelingen binnen deze kerken aan de volgende CDS te rapporteren. 3.2. Het rapport van het Interim Committee In Nimes lag dan ook een rapport van het Interim Committee op tafel, waarin verslag werd gedaan van de gesprekken met het moderamen van de GKN in 1978 en van de ontwikkelingen in de kwesties-Kuiterten -Wiersinga. In dit rapport geven de leden van het l.C. bi ijk van hun oprechte begeerte om aan de ontwikkelingen binnen de GKN uitsluitend de toets van het Woord van God aan te leggen; het rapport maakt duidelijk dat de opstellers ervan de leringen van dr . Wiersinga inzake het plaatsbekledend lijden van Christus en van prof . Kuitertinzake Schriftgezag en openbaring volstrekt afwijzen . Maar tevens blijkt, dat de leden van het I.C. hun informatie over beide zaken ontlenen aan de gesprekken met het moderamen van de GKN en niet aan eigen onderzoek. Ze varen vrijwel blind op deze informatie en komen dan ook tot gematigdpositieve conclusies ten aanzien van de wijze waarop de synode van de GKN beide zaken heeft behandeld. Ten aanzien van dr . Wiersinga wordt geconc I udeerd, dat de synode van de GKN trouw is geweest in het oefenen van tucht, terwijl ten aanzien van prof . Kuitert begrip wordt getoond voor de opschorting van een synodale uitspraak over zijn opvattingen totdat het deputaatschap Kerk en Theologie is uitgestudeerd op de vragen rond het Schriftgezag. Van inzicht in de mate waarin hun beider visies binnen de GKN door anderen worden gedeeld en hebben doorgewerkt onder predikanten en gemeente Ieden, geeft het rapport geen bI ijk; van het effect van de synodebes I issingen terzake heeft men een weinig reëel beeld. Om het in een zin samen te vatten: een vriendelijk rapport met wat naïeve conclusies van goedwi I lende, Schri ftgetrouwe, maar matig geïnformeerde broeders. Behalve via dit rapport van het I . C. waren de kwesties-Kuitart en -Wiersinga in Nimes ook op tafel gelegd door een drietal lidkerken van de CDS , t.w. de Orthodox Presbyterian Church (Noord-Amerika), de Free Church of Scotland en de Reformed Churches of New-Zealand, die al Ie drie kategorische uitspraken van de GOS in deze zaken vroegen. 3.3. Nimes over Kuitart en Wiersinga
De conclusies van het rapport van het l.C. en de in genoemde brieven
gedane voorste I Ien werden in Ni mes in eerste instantie besproken in commissie 6 o.l.v. dr. J. Timmer van de Christian Reformed Church. De besprekingen in deze - besloten - commissie waarvan de eerste ondergetekende deel uitmaakte, lenen zich niet voor verslaglegging. Gemeld zij slechts, dat binnen de commissie grote bezorgdheid van een aantal afgevaardigden over de gang van zaken rond dr. Wiersinga, met name over het feit dat deze predikant kon en mocht bi ijven, terwijl hij niet in staat is om het hart van het Evangelie, de verzoening met God doordat Jezus Christus in onze plaats Gods t oorn over de zonde droeg, te verkondigen, stond tegenover de nadruk die de vertegenwoordigers van de GKN legden op de officiële besluiten van de synode van de GKN dat dr. Wiersinga's opvattingen ontoelaatbaar zijn en dat hij deze niet 141
mag 'drijven'. Na een dagenlange worsteling om er samen uit te komen bracht de commissie in deze zaak een unaniem rappo rt uit aan de pl enaire vergadering , waarvan de voorste I Ien door de synode zonder vorm van discussie werden aanvaard . In het uiteindelijke synodebesluit wordt de conc lusi e van het l.C . dat de GKN in deze zaak getrouw tucht hebben geoefend niet overgenomen: Het woord 'getrouw' werd eruit geschrapt . De GOS sprak uit dat de GKN officieei de leer van de verzoening door voldoening handhaven , maar betreurde het dat de GKN aan Wiersinga niet de eis van herroeping van zijn ontoelaatbare leer hebben gesteld als voorwaarde om pred ikant te blijven. Ook in de zaak Kuite rt ging de GOS zonder discussie akkoord met de voorste I Ien van commissie 6 . De synode onderstreepte met een verwi jzing naar de besluiten van Kaapstad - 1976 ~ e ernst van de zaken die hier in geding zijn , en berustte verder in het feit , dat de synode van de GKN nog geen uitspraak heeft gedaan over de leringen van prof . Kuitart en daartoe eerst het rapport afwacht dat deputaten Kerk en Theologie eind 1980 ove r de aard van het Schrif tgezag hopen uit te b rengen. Dat betekent dat de kwestie-Kuitart in 1984 binnen de GOS opnieuw op het tapijt komt . 3.4. Evaluatie Anders dan was verwacht, werd het verdere GOS-lidmaatschap van de GKN niet afhankelijk gesteld van eenbeslist en krachtig weren van de dwaalleringen in kwestie . En in de pers zijn de GOS- besluiten inzake Kuitert en Wiersinga dan ook betiteld als verrassend gematigde en milde beslui ten . Wie daaruit de conclusie tre kt dat de GOS geen ernst maakt met de eigen grondslag en toelaat dat lidkerken van die grondslag afwijken , vergist zi ch . In de besluiten in de kwestie- Wiersinga zitten wel degelijk vermanen·de elementen aan het adres van de GKN , en in de kwestie-Kultart hebben deze kerken weinig meer dan "het voordeel van de twijfel" gekregen. En in geen enkel opzicht is Nîmes achter de forse uitspraken van Kaapstad teruggegaan . Maar tegelijk voelt de GOS zich op formele gron den niet bevoegd om op dit moment verdergaande uitspraken in deze zaken te doen . In de zaak-Wiersinga heeft men geconstateerd dat na de laatste uitspraken van de synode van de GKN en door het ontbreken van nieuwe bezwaarschriften deze kwestie niet langer op de Lunterse synodetatel I igt en dat de synode niet eigenmachtig deze zaak opnieuw op haar agendum kan plaatsen . Daarom , zo benadrukten afgevaardigden wier ke rken zelf al eerder met de GKN hebben gebroken vanwege o.m. deze zaak , kan de GOS dat nu niet van de synode van de GKN vragen . En wat de kwes tie - Kuitart betreft , deze wordt als " sub judice" beschouwd en dat verhindert de GOS om op dit moment verderstrekkende uitspraken te doen. Graag hadden wij de GOS- besluiten op deze punten doortastender gezien . Omdat in de zaak - Wiersinga het hart van het Evangelie in geding is , betreuren wij het, dat formele argumenten het de GOS hebben verhinderd om van de GKN te verlangen, dat deze aan dr. Wiersinga. alsnog de eis stellen om zijn dwaalleer te herroepen en ook positief het vo ll e Evan gelie der verzoening te gaan verkondigen . En helaas heeft de GOS niet benadrukt , hoe funest de in de zaak-Kuitart door de GKN gevolgde procedure van het doorschuiven van de materie naar een studiedeputaatschap is , wanneer - zo a Is in deze zaak - het gezag van het Woord van God en de uniekheid van het christelijk geloof in geding is. Voor een goed begrip van de manier waarop de GOS in Nîmes de kwestie 142
van de theologische ~twlkkellngen In de GKN heeft behandeld, is het echter / nodig zich het volgende te realiseren . Wij zijn er besli·st van overtuigd dat de overige lidkerken van de GOS trouw wi I Ien zijn aan het gezag van Gods Woord en aan het Evange I ie van de verzoening door voldoening, en moderne theologische dwalingen wi I !en weerstaan. Het probleem is alleen dat ze door de geograf ische afstand en de taalbarrière 1vaak slecht op de hoogte zijn van wat er in Gereformeerd Nederland anno 1980 aan de hand is , zowel wat de leer als wat het leven betreft. De GOS - kerken die traditioneel sterke banden met Nederland hebben (via emigratie, opleiding ' van predikanten etc .) hebben vaak nog het beeld van de GKN uit de l jaren vijftig Ivoor ogen en zien zaken als de kwes ties-Kuitart en -Wl ersinga - als -hoewel ernstige- incidenten . Bovendien zijn de GOS-kerken in het algemeen voor hun beeld- en opinievorming sterk afhankelijk van wat de GKN zélf aan informat ie verschaffen: informatie die ernaar tendeert de situatie binnen de GKN zo positief moge! ijk voor te stellen en in elk geval de toestand niet echt diep peilt. Vertegenwoordigers van de GKN betonen zich ware meesters in wat we niet anders kunnen betitelen dan als het leggen van mist- en rookgordijnen. Wat zijn daarvan de gevolgen ? Dat het in de zaken-Kuiterten - Wiersinga maar om de topjes van een ijsberg gaat- en In de vorm waarin ze op de GOS aan de orde zijn dan nog om t opjes van jaren he r- ontgaat de meeste GOS - kerken. Dat Wiersinga allang weer een nieuw boek geschreven heeft, weet men niet, laat staan dat men de inhoud ken t van de on schriftuurlijke denkbeelden die hij daarin ventileert . DatKuitertin zijn opvattingen vele medestanders heeft- onder professoren, prèdikan~ ten en ke.rkleden -, is de meeste GOS - kerken onbekend. Dat het modernisme binnen de GKN niet langer een kwestie is van wat incidentele vuurhaarden maar van een uitslaande brand, en dat het zaad , dat van de universiteitskatheders is gezaaid , via de pastorieën welig vru ch t .draagt in tal van plaatselijke kerken, daarvan heeft men geen notie, en dat maakt dat de uitspraken van de GOS in deze kwes ties een wat naïeve indruk maken en ver bij de feitelijke ontwikkelingen achterlopen . Daar komt nog bij, dat de kerken uit de Derde wereld die al meer dan de helft van het ledenbestand van de GOS uitmaken, in het algemeen weinig antenne hebben voor dogmatische en kerkrechtelijke zaken. Het theologiseren zit hun niet zo in het bloed als veel Nederlandse gereformeerden. Interesse voor de vaak niet gemakkelijk te vatten gedachtenspinsels van moderne theologen ontbreekt bij hen vaak, en de behoefte om zich te verdiepen in de ins en outs van ingewi kke lde binnenkerkelijke tuchtprocedures is meestal gering. Van de eenvoud waarmee deze broeders met de Schrift omgaan kunnen wij , gecompliceerde Westerlingen, erg veel leren en hun directe omgang met Gods Woord zonder dogmatische franje doet weldadig aan vergeleken met het hersenbrekende getheologisee r en kerkpolitieke gemanoevreer van sommige Nederlandse synode s . Gevolg is wel dat ze op kwesties als Kuiterten Wiersinga eerder reageren met een "Wat al die theologen uitdenken, daar hebben on ze ke r kmensen voor hun zie Iehe i I niets aan en dus hebben wij er geen boodschap aan ! " dan met een grondige doorlichting en confrontatie . Bovendien gunnen deze kerken de GKN wat sneller "het voordeel van de twijfel" vanwege hun sympathie voor het feit dat deze kerken binnen de GOS het hardst ten strijde trekken tegen rassendiscriminatie an apartheid . Overigens is ons in Nimes keer op keer gebleken dat veel GOS - ke rken 143
openstaan voor waarheidsgetrouwe en konkrete voorlichting over de situatie in kerkelijk Nederland en op grond daarvan tot handelen bereid zijn. Wanneer de visie J van Wiersinga in een nieuw boek opnieuw naar buiten komt -en hoe kan dat anders bij zo'n principiële keus -en de synode van de GKN houdt zich er weer mee bezig, dan komt de zaak opnieuw op het GOS-agendum, zo werd ons in Nîmes van vele kanten verzekerd. En via het rapport van het GKN -deputaatschap Kerk en Theologie komt de kwestie-Kuitart op de volgende GOS in ieder geval weer aan de orde. Dat bij een voortduren van de tolerantie inzake de aantasting van het Schriftg~zag binnen de GKN, de GOS dan een onomwonden uitspraak zal doen, daaraan bestaat bij ons geen twijfel. Samenvattend: In Nîmes heeft de GOS naar onze mening inzake de ontwik kelingen in de GKN de eigen grondslag bepaald serieus genomen. Dat door allerlei belemmeringen het effect daarvan wellicht onvoldoende zichtbaar wordt, hopen we in het bovenstaande duidelijk te hebben gemaakt. 3.5. Nimes over homofi I ie Op nog een ander punt stonden de GKN in Nimes in het brandpunt van de discussie, nl. in de kwestie van de homofi I ie. Aanleiding daartoe vormde een uitspraak van de synode van deze kerken in november 1979: deze uitspraak bevatte een appél op de plaatselijke kerken om homofie l0 gemeenteleden volledig te aanvaarden "i n hun geaardheid en de beleving ervan". Deze uitspraak is in Nederland door velen binnen en buiten de GKN- ook door een organisatie als het COC - opgevat als kerkelijk 1 ja' tegen homofiele praktijken. In veel lidkerken van de GOS veroorzaakte deze uitspraak een grote schok. Oe Christ ian Reformed Church in North America kritiseerde het besluit en stelde zelfs de voortzetting van haêr relat ie met de GKN afhankelijk van een bevredigende opheldering over de consequenties van het besluit. Dezelfde drie kerken die zich tot de GOS wendden in de kwesties - Kuita rt en -W iersinga vroegen ook in deze zaak om een uitdrukkelijke veroordeling van de handelwijze van de Gereformeerde synode op straffe van het opzeggen van hun I idmaats chap van de GOS . In de overwegingen van het niet- unanieme rapport dat commissie 6 in deze zaak aan de GOS voorlegde werden de plusen minpunten van de Gereformeerde synode- uitspraak op een rij gezet . Oe pluskant vermeldde o.m . de pastorale bedoeling van de synode om door een oproep tot aanvaarding het stigma te verwijderen dat vaak als een last ru st op mensen met een homofiele geaardheid , en de poging om het gesprek in de gemeenten mèt in plaats van over de homofiele kerkleden op gang te brengen. Negatief beoordeelde het commissierapport o .m. het ontbreken in het sy nodebesluit van een veroordeling van de homofiele pra ktijk en van de Schriftgegevens in kwestie zonder welke een pastoraal appè l geen echte hulp kan bieden binnen de gemeente, terwijl ook de bezorgdheid werd uitgesproken dat de uitspraak van de Gereformeerde synode de homofiele praktij k zal doen toenemen en de weerstand bij mensen die daartegen strijden zal breken. In een langdurig en bewogen debat over het commissierapport ontkenden afgevaardigden van de GKN in al Ie toonaarden dat hun synode via het woord "beleving" bedoeld had op te roepen tot het aanvaarden of tolereren van homofiele handelingen. Nie ttemin stuitten al hun pogingen om de commissievoorstel Jen af te zwakken af op het vrijwel unanieme verzet van de overige leden van de GOS . Het is niet voldoende wanneer de GOS alleen maar opheldering over de 144
implicaties van de synode-uitspraak vraagt- dat was de strekking van de amendementen van de Gereformeerde delegatie -, maar we moeten tegel ijk dicteren wat die opheldering moet inhouden, zo was de vrijwel algemene opvatting . Opmerkelijk was dat het grootste aandeel in het debat niet werd geleverd door de nogal eens voor conservatief versleten , al wat o udere emigrantenkerken , die toch al een gespannen relatie heb ben met de GKN, maar door de jonge Afrikaanse kerken waar de GKN altijd uitstekende contacten mee hebben gehad . Als Gods Woord ergens duidelijk in is , dan wel in deze zaak : het tolereren van homofiele handelingen is in strijd met de Bijbel ; wat daarin zonde wordt genoemd mogen wij niet anders noemen ; op dit punt is ieder compromis uitgesloten , was de teneur van hun spreken . Het gezag van Gods Woord en het bestaansrecht van de GOS is hier in geding, zo betoogden ze. Jul \ie hebben ons vanuit Europa het Evangelie gebracht en zo in Afrika de kerk geplant, hielden ze de vergadering voor. Maar nu komen er opnieuw theologen uit Europa naar Afrika om ons te vertel \en dat we de Bijbel op een heel nieuwe manier moeten lezen en dat de Schrift over homofiele handelingen toch heel iets anders zegt dan we vroeger geleerd hebben. Maar daarmee verniet i gen jul I ie de kerk. Door Gods Geest is het Woord dat jullie brachten in onze harten geschreven en daarom zullen we deze nieuwe ideeën weerstaan en voor de Gereformeerde kerken bidden, vertel den de broeders uit Afrika . Ook blanke afgevaardigden beklemtoonden het verband tussen deze zaak en de zaken rond Kuitart en Wiersinga . Hier blijkt nu waar de loslating van het gezag van de Schrift toe leidt, zo werd benadrukt . Hoewel een enkele afgevaardigde zei geen onderscheid te kunnen zien tussen homofiele geaardheid en homofiele praktijk, overheerste in de discussie de overtuiging dat een 'nee' op grond van de Bijbel tegen homofiele handelingen geen 'nee' tegen homofiel geaarde mensen betekent . De kerk moet een open oog hebben voor hun eenzaamheid en wanhoop , hen - met hun geaardheid - opnemen in de liefdevol Ie gemeenschap van de kerk , hen niet afstoten waardoor ze vriendschap gaan zoeken in de goddeloze wereld en hen helpen in hun strijd tegen de zonde, zo hield één van de Amerikanen de GOS voor,En vanuit zwart Afrika werd de vergadering herinnerd aan Christus' woord: Wie van u zonder zonde is , werpede eerste stee n. Denk eens aan uw eigen zonden en besef dat christenen die dagelijks tegen tal van verleidingen te strijden hebben en daar!n ook dagelijks vallen, niet boven, maar naast hun homofiele medekerkleden staan. Anderen getuigden van de hoop en het uitzicht dat er ook voor homofiele mensen is in Christus Jezus, die Zijn bloed gaf om ons te wassen van al Ie zonden , en door wiens opstandingskracht wij een nieuw leven kunnen leiden. Het besluit dat de GOS uiteindelijk nam, luidt letterlijk: 11 1) De GOS erkent de intentie van de GKN in hun pastorale zorg om de aandacht te vestigen op het lijden, de wanhoop en het gevoel van verstoten te worden waaraan homofiele mensen vaak onderworpen zijn. 2) In overeenstemming met de wijze waarop in gereformeerde kring in het verleden de Schrift is verstaan, spreekt de GOS uit dat alle homofiele praktijk zonde is . (Lev. 20:13, Rom. 1:26,27, 1 Cor. 6:9, 1 Tim.1:10l. 3) De GOS spreekt verder uit, dat ieder advies of pastoraat dat de weerstand tegen qe zonde verzwakt geen hulp biedt aan de strijdende persoon zelf en aar. ahderen die door hem beïnvloed zouden kunnen worden, maar hen in werke\ ijkheld schaadt <Matth. 18:6). 4) De GOS vraagt de GKN om opheldering te geven over zijn "eerste pastorale woord" en de ethische consequenties daarvan, teneinde duidelijk 145
te maken dat hun visie op de homofiele praktijk in ove reenstemmin g is met de Schrift . 5) De GOS spreekt ha?r grote bezorgdheid uit over het dubbelzinnige karakter van het besluit van de GKN in 1979 over homofi I ie. 6) De GOS draagt het Interim Committee op om deze besluiten als een broeder! ijk advies over te brengen aan de GKN en haar te vragen om ten behoeve van de broederschap in de GOS de verzekering te geven, dat geen mensen van wie bekend is dat zij homofiele handelingen plegen zullen worden toegelaten tot het Hei lig Avondmaal of tot de kerkelijke ambten. 7) Het l.C. wordt opgedragen om over deze zaak op het vroegst mogelij ke tijdstip aan de kerken te rapperte ren. 8) Op verzoek van de afgevaardigden van de GKN en teneinde verdere hulp te bieden aan de synode van de GKN draagt de GOS het l.C. op om een studiecommissie te benoemen met de volgende opdracht: a) de Schriftgegevens en hermeneutische kwesties te bestuderen die verband houden met de problemen van de homofi I ie; b) in deze studie de besluiten van lidkerken over deze zaak te betrekken; cl de lidkerken om advies, opvattingen en ervaringen te vragen inzake het omgaan met homofielen ; dl zo spoedig mogelijk aan de lidkerken te rapporteren en aan de GOS in 1984 11 • 3.6. Evaluatie I I Gezien de ea rl caturen die na Nîmes in de Nederlandse pers gemaakt ZIJn van de besluitvorming op de GOS inzake homofi I ie en de onjuiste conclusies die hier en daar zijn getrokken, hebben we met opzet uitvoerig verslag gedaan van de discussie in Nimes over deze kwestie en het uiteindelijke besluit letterlijk weergegeven. Er valt zeker op onderdelen kritiek te oefenen op de besluitvorming in Nîmes en het genomen besluit is zeker niet volmaakt te noemen. Wij zouden het toegejuicht hebben indien meer nadruk gelegd was op het perspek.t ief van de volkomen verlossing en herschepping door Jezus Christus, in het licht waarvan homofiele mensen, evenals a l Ie andere mensen die zich als zondaren hebben leren kennen , hun moeiten en problemen in dit leven kunnen dragen en verwerken. Teveel ook werd in Nîmes de indruk gewekt, dat de zonde van homosexueel gedrag ver uitsteekt boven andere zonden. Voorts is het te betreuren, dat in de overwegingen van het commissierapport de zinsnede is blijven staan "date~ bezorgdheid bestaat dat het aanvaarden van homofielen als ambtsdragers een gevaar kan meebrengen voor kinderen en andere mensen binnen de gemeente". Zo'n passage bevestigt helaas het stereotype, maar apert onjuiste beeld van de homofiel als de kinderlokker. Ook met het niet onderscheiden door een enkele afgevaardigde tussen de homofiele geaardheid en de homofiele praktijk hadden en hebben wij grote moeite. En dat blijkens uitlatingen van hun vertegenwoordigers in Nîmes binnen enkele lidkerken van de GOS nog al terlei caricaturale ideeän over homofielen leven en tegenover hen een houding, die In strijd is met het Evangelie, nog veelvuldig voorkomt , is ongetwijfeld waar. Maar dergelijke elementen speelden in het debat en de besluitvorming in NTmes een volstrekt ondergeschikte rol en komen in het GOS-besluit zèlf ook niet voor. We hopen in par. 3. 5 dutdel ijk gemaakt te hebben dat er van een ki I Ie , harde benadering geen sprake was, maar dat de liefde voor de homofiele mens èn voor de waarheid 146
van Gods Woord de drijfveer was achter het spreken van veel afgevaardigden en achter het besluit dat werd genomen . Voor dat besluit kunnen we dankbaar zijn , omdat het in een tijd van normloosheid het gebod van God aanwijst als de enige weg ten leven uit menselijke nood. Het verwijt dat in de afgelopen tijd aan de GOS gemaakt is, als zou men onvoldoende hebben ingezien dat achter deze kwestie een diepgaand verschi I in Schriftbeschouwing schul Igaat is o.i. niet terecht . Veel afgevaardigden hebben expliciet de aanvaarding van homofiele handelingen gekoppeld aan nieuwe ideeën over het gezag van de Bijbel. In deze zaak blijkt nu eens duidelijk waar je uitkomt, wanneer je het gezag van de Schrift op losse schroeven zet, zo werd in het debat naar voren gebracht. Dat de overqrote meerderheid van de GOS-kerken onverkort wi I vasthouden aan het gezag van de Schrift als het bevrijdende en levenwekkende Woord van onze God en niets moet hebben van moderne visies waarin menselijke gevoelens en ervaringen over de Schrift gaan heersen, kwam in deze kwestie duidelijker tot uitdrukking in de uiteindelijke besluiten dan in de kwesties-Kuiterten -Wiersinga. Dat heeft niets te maken met een neiging om eng te zijn in ethische kwesties en ruim in de dogmatische zaken, maar alles met de betrekkelijke simpelheid, overzichtelijkheid en concreetheid van de homofiliekwestie vergeleken met de vaak moei lijk te vatten en deels onbekende theelogleeën en ingewikkelde kerkrechtelijke eri tuchtprocedures in beide andere zaken, waarover we het in par. 3.4 hebben gehad. In deze zaak heeft de GOS naar onze mening getoond ernst te maken met haar grondslag en het negeren van die grondslag door de lidkerken niet door de vingers te zien. Het is onze oprechte bede , dat de GKN een open oor zullen hebben voor het appè I dat de GOS op \haar heeft wi I Ien doen. De re a kt i es vanuit de GKN zijn totnogtoe niet hoopgevend en gaan eerder in de richting van de eis, dat de GKN de band met de GOS moeten verbreken dan in de richting van een bereidheid om te luisteren naar de broeders van de GOS . Het besef dat de GKN erg ver zijn weggegroeid van de overige GOS-kerken lijkt steeds meer door te breken. In elk geval komt de zaak in 1984 opnieuw op het GOS-agendum. 3.7. Nîmes over de Wereldraad van Kerken Op twee manieren kwam in N1mes de Wereldraad van Kerken aan de orde. Allereerst opnieuw in verband met de positie van de GKN in de GOS. Met enkele Indonesische kerken zijn de GKN de enige GOS-kerken die tevens lid zijn van de Wereldraad. De GKN besloten daartoe indertijd ondanks een reeks van GOS-uitspraken en rapporten waarin Bijbels geargumenteerd het lidmaatschap van de Wereldraad werd afgewezen. Dat steekt veel kerken diep en vooral in 1976 op de GOS in Kaapstad zijn de GKN daarom terechtgewezen. In Nîmes lagen verstrekkende voorstellen van enkele kerken op tafel, die tendeerden in de richting van het trekken van de consequenties uit het "onverenigbaar" dat Kaaps tad over de combinatie van GOS- en Wereldraadlidmaatschap had uitgesproken. Tevens hadden de GKN tweelnota's op tafel gelegd van dr. H.B. Weijland, één waarin het lidmaatschap van de Wereldraad verdedigd werd en één over de vragen rond ware en valse kerk en het rechi qn de plicht tot afscheiding. Opnieuw herhaalde de GOS in Nîmes het al vele malen gegeven advies aan de lidkerken om zich niet bij de Wereldraad aan te sluiten. GOS-moderamenlid ds. de Graaf, die als waarnemer de Wereldraadzendings147
conferentie van dit jaar in M:llboume bijwoonde , rapporteerde daar zeer kritisch over en verklaarde nu eens te meer overtuigd te zijn dat gereformeerde kerken niet in de Wereldraad thuishoren . Verder vonden alle partijen in Nîmes elkaar in de beslissing om een studiecomr mi ss ie te benoemen die aan de GOS van 1984 (Opnieuw 1984!llmoet rapporteren over de gereformeerde visie op de kerk en de consequenties daarvan voor de oecumenische relaties. In deze studie moet de commissie de resultaten betrekken van een aantal regionale conferenties die de GOSkerken in de komende jaren aan dezè zaak zullen wijden . Het is niet uitgesloten dat onze kerken bij de conferentie voor de regio Europa betrokken zullen worden. Belangrijk is dat de eindconclusie van deze studiecommissie bij voorbaat ais bindend is aanvaard. Unaniem waren de afgevaardigden ervan overtuigd dat deze zaak daama niet langer de tijd en energie van de GOS in beslag mag nemen. Wanneer deze commissie- in de lijn van · het verleden- onvoorwaardelijk nee zegt tegen het lid zijn van de Wereldraad van Ke rken valt in de GOS definitief het doek voor de GKN. Ook "nee, tenzij" of "ja, mits" conc I us i es behoren over igens theoretis ch tot de mogelijkheden. Op nog een tweede manier kwam de Wereldraad van Kerken in Nîmes aan de orde . Er is binnen de kring van de GOS-kerken enige kritiek op de gezamenlijke bijeenkomsten die delegaties van de GOS en de Wereldraad van Ke rken in de achterliggende jaren enkele malen hebben gehouden over actuele theologische vragen. Door anderen werd daartegenover gesteld, dat deze bijeenkomsten niet de dialoog ten doel hebben, maar het karakter dragen van verkondiging en confrontatie om dwalende ke rken het getuigenis van de Schrift voor te houden . Besloten werd dat ook in de toekomst dergelijke ontmoetingen mogelijk zijn; wel werd gemaand tot enige voorzich"tigheid in het opstellen van gezamenlijke verk Iar i ngen na af Ioop van deze bi jeankomsten. Nauwere banden gaat de GOS daarentegen aanknopen met de World Evangeiical Fellowship <WEFl, de wereldorganisatie van "e vangelische" christenen en groeperingen, waarbij ook de Evangelische All fantie in Nederland is aangesloten. WEFsecretaris Bruce Nichol Is was in NTmes aanwezig. 3.8. Evaluatielïl - De bes I issingen die ten aanzien van de Wereldraad van Kerken in Nimes werden genomen illustreren o.i. dat de GOS het verschil van inzicht met de GKN niet op de spits wi I drijven en niet op formele gronden nu al knopen heeft wi I len doorhakken. De beslissing kan gezien worden als een laatste poging om de GKN alsnog van het onjuiste van haar visie op de oecumenische opdracht van Christus ' kerk te overtuigen. Overigens lijkt binnen deze kerken de nelging groeiend om eerder met de GOS dan met de We re I draad te breke.n.. 4. CONCLUSIES Uit onze bevindingen in Nîmes, waarvan we u hierboven een zo compleet moge I ijk beeld hebben proberen te geven, trekken we de volgende conclusies: 1. Wij zijn gesterkt in de overtulging die de Landelijke Vergadering van Wezep in haar besluit reeds uitdrukte , dat we als gereformeerde kerken in de wereld elkaars hulp en wijsheid dringend nodig hebben in de worsteling om te blijven bij de waarheid van Gods Woord en in de bezinning op de grote vragen die vandaag op al Gods kerken afkomen. Op grond van onze ervaringen in Nîmes geloven wij, dat het niet in de laatste plaats de jonge, gekleurde kerken zijn, naar wier stem wij in 148
de komende jaren goed moeten lulste~n. We herinneren u aan wat ds J. Vonkamen in ·zijn rapport over de GOS te Kaapstad aan Wezep schreef, daarbij verwijzend naar Efeze 3: "Ik dacht dat het voluit BJjbels was om zoveel mogelijk broeders en zusters in ons kerkelijk gezichtsveld te betrekken,, niet slechts vanwege onze roeping anderen iets mede te delen van het onze {iets wat in onze kringen al wel eens letwat overgeaccentueerd werd), maar ook vanwege onze roeping van ·de broederschap in de wereld iets te ontvangen." Woorden die ons na Nîmes uit het hart gegrepen zijn. 2. Voor praktische problemen van tijd en mankracht, die voor de Landelijke Vergadering van Wezep aanleiding \waren om nog met toetreding tot de GOS te wachten , behoe~t ten aanzien van het lidmaatschap van de GOS in het geheel niet gevreesd te worden. De GOS vergadert slechts eenmaal per vier jaar, gedurende tien tot twaalf dagen. Bovendien zijn deze bijeenkomsten het aantal mandagen dat ze vragen dubbel en dwars waard en bieden ze tegelijk goede gelegenheden voor het onderhouden van bilaterale contacten met vertegenwoordigers van afzonderlijke kerken . Dat onze kerken, zoals wel is uitgesproken, te klein in omvang zouden zijn voor dergeI i jke internation a Ie oaeurnen i sche act i vi tel ten wordt gelogenstraft door het feit dat bijna de helft van de GOS -l idkerken kleiner Is dan de onze; een aantal daarvan heeft minder dan 5000 zielen , maar volgens onze informatie ervaart geen van deze kerken dat als een probleem bij het functioneren binnen de GOS. 3. Als beslissend toetsingscriterium voor een "gunstige ontwikkeling" van de GOS , die de aarzeling om toe te treden zou moeten wegnemen, formuleerde de Landelijke Vergadering van Wezep de vraag "of in de verhouding tot de Geref.Kerken (syn.) in Nederland ernst gemaakt wordt met de grondslag van de GOS ." Met overtuiging spreken wij uit, dat de GOS in Nîmes getoond heeft ernst te maken met de handhaving van haar grondslag, zoals we in dit rapport uitvoerig hab.ben toegelicht. 4. Zonder reserve bevelen wij u dan ook aan om, nu de beletselen die Wezep nog zag voor het GOS -l idmaatschap niet langer aanwezig zijn, metterdaad als kerken toe te treden tot de Gereformeerde Oecumenische Synode. We realiseren ons dat, indien de kerken ons voorstel volgen, deze toetred in g zal plaatsvinden in wat beslist niet de gemakkelij ks te periode is in de geschiedenis van de GOS . Er zijn niet-geringe spanningen en de synode van 1984 zal niet rimpel loos voorb ij gaan. Toch geloven wij, dat onze kerken , wanneer ze om die reden aan de kant zouden blijven staan en toekijken hoe de broeders in de GOS het verder kla ren, onverantwoord zouden handelen . Veelvuldig hebben afgevaardigden van andere GOS-lidkerken een beroep op ons gedaan hun gelederen te komen versterken: om over te komen en hen te helpen . Zouden we daar doof voor mogen blijven? En vereist het feit dat we met de _Chr.Geref. ke rken "samen op weg" zijn , niet, dat we ook deze weg sámen gaan ? We besluiten met de conclusie die ds. Vonkeman trok na zijn bezoek aan de GOS in Kaaps tad: "Z i j die in onze wereld aan de Bijbel als aan het betrouwbare spreken van God vasthouden, zijn zo schaars geworden dat we op elkaar moeten letten om elkaar niet te verliezen , en die broeders moeten helpen die terechtwijzen wie aan dat betrouwbare spreken van God afdoen." Het lidmaatschap van de GOS kan , naar onze overtuiging, daaraan een goede bijdrage leveren. Ni jkerk/Breuke Ien , septerrber 1980. A.P. de Boer E. Schuurman 149
BIJ LAGE 12b AANVULLEND RAPPORT van de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken inzake de Gereformeerde Oecumenische Synode, januari 1981. 1. Verantwoording Enkele maanden geleden bracht de Commissie voor contact en samenspreking met andere kerken u verslag uit over de ontwikkelingen rond de Gereformeerde Oecumenische Synode
2. Besluiten Geref.(syn.) synode In de zittingsweek van 3- 7 november j.l. nam de Generale synode van de GKN na uitvoerige besprekingen de volgende besluiten die voor de plaats van deze kerken binhen de GOS van belang zijn. In zake de GOS Naar aanleiding van het verslag van de afgevaardigden van de GKN naar de GOS te Nimes via deputaten Oecumene Buitenland overwoog de synode o.m.: "Het is dringend noodzake I ijk : a. na te gaan of de Gereformeerde Oecumenische Synode niet beter het karakter van een overlegorgaan kan dragen; b. te onderzoeken, of het I i dmaatschap van de Gereformeerde Oecumenische Synode de Gereformeerde Kerken in Nederland medeplichtig maakt aan de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika." Deputaten Oecumene Buitenland kregen opdracht over het resultaat van hun bezinning op deze punten te rapporteren aan de synode van Bentheim 1981.
Inzake homofi I ie Eveneens naar aanleiding van het verslag van bovengenoemde afgevaardigden, met name terzake van de uitspraak van de GOS inzake homofi I ie, verklaarde de synode zich bereid opheldering te geven over de in november 1979 gedane uitspraak inzake de homofiele naaste. De synode besloot aan de GOS o.m. te berichten: "c. de pastorale opzet (van dit besluit) gaat ervan uit, dat in de omgang binnen de gemeente met de homofiele naaste ook aan de orde komt het lichamelijk uitdrukking geven aan de onderlinge genegenheid als beleving van de homofiele geaardheid; d. ten aanzien ook van dit aspect van de beleving van de homofiele geaardheid geldt hetgeen waartoe door de synode wordt opgeroepen, n. I. niet te veroordelen, maar elkaars levensgeheim te eerbiedigen en de eigen verantwoorde I ijkheld voor de Heer te erkennen;" Inzake het Schriftgezag Naar aanleiding van het rapport over de aard van het Schriftgezag van deputaten Kerk en Theologie overwoog de synode o.m.: "het rapport van de deputaten biedt een duidelijke en confessioneel-verantwoorde uiteenzetting over de wijze, waarop de Schrift verstaan wi I worden om te kunnen horen wat de God van het Woord ons te zeggen heeft;". Deputaten 150
kregen opdracht het r appo rt zodanig te bewerken, dat het kan functioneren in de plaatselijke kerken . Bes loten werd het rapport ook toe te zenden aan de ke r ken , die lid zijn van de GOS . 3. Beoorde I i ng Besluit inzake de GOS Het besluit dat inzake de GOS we r d genomen en meer nog de discussie die daaraan voorafging , gee ft uiting aan het groeiend verzet binnen de GKN tegen de GOS en een st ijge nd onge noegen over de kritische houding die deze organisatie tegenover de GKN in neemt . De irritatie over het feit, dat de GOS de GKN broede r! ijk , maar ernstig vermaant over de theologische on t wikkelingen in deze ke rken, nee mt toe, evenals de boosheid over wat men ziet als een te slappe houding van de GOS tegenover de blanke kerken in Zuid - Af ri ka . Een minderheid ter synodewilde nu reeds alle banden met de GOS verbreken . De meerderheid wi I nog bi ijven, maar voor een nietonaanzienlijk deel van deze meerderhe id vormt de gelegenheid die de GOS biedt om ook andere kerken te l aten delen in de nieuw verworve n th eo logis che inzich ten van de GKN (zoals he t rapport ove r de aard van het Schriftgezag) daarvoor een zwaarwegende re den . Wel vindt men , dat gezocht moet worden naar een minder verp I i chtende en meer vri jb I i jvende structuur van de GOS . Het zou minder een hech t e geloofsgemeenschap en meer een losse gespreksgemeenschap moeten zi jn, waarin de GKN niet langer het risi co lopen ve r maand te wo rden vanwege afwijking van de grondslag van de GOS . Kortom , de houding van de GKN tegen over de GOS verhardt zich. Tot een duurzaam participeren in de GOS zoals die nu reilt en zeilt I ijken de GKN steeds minde r bereid . Besluit inzake homofi I ie Hoewe l dit beslu it meer leek ingegeven door verontrusting onder de homofielen over een mogelijke inperking van de huns inziens in november 1979 verkregen v r ijheid dan door de aandrang van de GOS , heeft de Gereformeerde sy node daarmee vo ldaan aan de doo r de GOS gevraagde opheldering over he t homofi I iebesluit van 1979. Deze opheldering gaat echter in een vo lstrekt t egenove rges telde richting als waarom de GOS had gevraagd . De synode wens te er geen enkele twijfel over te laten bestaan , dat met het in het besluit van 1979 gebruik t e woord "beleving" ook het I ichamel ijk uiting geven aan de homofiele geaardheid is bedoeld. Leden van de GKN moeten een homofie le praktijk en relatie bij hun medekerkleden aanvaarden en van een Bijbels nee daartegen kan binnen de gemeente geen sprake zijn , aldus de synode , opnieuw zonder de Schrift aan het woord te laten. De door de GKN-afgevaardigden in Nîmes gegeven uitleg van het besluit van 1979 en van het woord "beleving" daarin werd ter synode sterk gekritiseerd . Jv1et bovengenoemde uitspraak gaf de synode er blijk van te volharden in een onschriftuurlijke benadering van het vraagstuk van de homofi I ie. Tevens I iet de synode bi ijken niet te willen luisteren naar het unanieme oordeel van de GOS -li dkerken in Nîmes dat homosexueel gedrag in strijd is met Gods Woord , en naar het dringende appè I van deze kerken om die Bijbelse norm, weliswaar op pastorale wijze, maar toch metterdaad in hetkerke lijk leven in praktij k te brengen. Ook in dit opzicht moet dus helaas gesproken worden van een verharding in de houding van de GKN ten opzichte van de GOS. Besluit inzake het Schriftgezag Met het unaniem en zonde r noemenswaardige kritiek aanvaarden van het 151
rapport over de aard van het Schriftgezag als een confessioneel-verantwoorde Schriftbeschouwing is naar het oordeel van de commissie een dieptepunt bereikt in de ontwikkelingen binnen de GKN. Tot haar droefheid kan de commissie niet anders concluderen dan dat de Gereformeerde synode met dit rapport de wissel heeft omgezet en, nadat individuele theologen daarin waren voorgegaan, het spoor van een gereformeerde Schriftopvatting heeft verlaten. In een tijd, waarin de moderne Bijbelkritiek als een vloedgolf over de kerken slaat, breekt dit rapport de noodzakelijke weerstand daartegen af in plaats van die op te bouwen . Ondanks alle verzekeringen van het tegendeel betekent het rapport een principi~le breuk met de wijze, waarop de kerken van de Reformatie steeds het gezag van de Sch ri ft hebben verstaan, zoa Is bijv . in de a rtt. 3 - 7 van de NGB wordt beleden. Ondanks de ongetwijfeld oprecht gemeende waarschuwingen tegen een Schri f· kritiek, die van het goddelijk karakter van de Bijbel niets overlaat , geeft het rapport er bi ijk van onvoldoende oog te hebben voor de onbijbelse uitgangspunten en werkwijze van het historisch-kritisch Bijbelonderzoek, en buigt het veel te kritiekloos voor de vermeende resultaten daarvan. Daarmee zet het rapport het breekijzer in de beI ij den is van de cnvoorwaarde I i jke betrouwbaarheid van de He i I i ge Schrift a Is de historisch juiste weergave van de weg die God met de mensen is gegaan en als de gezaghebbende norm voor leer en leven van vandaag. Ondanks alle orthodox kl lnkende en ook zeker zo bedoelde passages, waarin het gezag van Gods openbaring boven menselijke bedenksels met de mond wordt beleden, aanvaardt het rapport in de praktijk als leidraad voor zijn Schriftbeschouwing een nieuw, zogenaamd "relationeel" waarheidsbegrip, dat regelrecht Is weggelopen uit de moderne wijsbegeerte. In feite maken daarin menselijke gevoelens en ervaringen, filosofieen en zogenaamd wetenschappelijke vondsten uit, waar en wanneer de Bijbei Gods gezaghebbend en betrouwbaar Woord Is en waar en wanneer niet. Door de grote rol die het rapport toekent aan de theologische wetenschap ontneemt het in feite Gods Woord aan de gemeenteleden en maakt het van de Bijbel een boek, dat slechts door bemiddeling van een theologische elite- de moderne clerus- gelezen en verstaan kan worden. Met dit rapport in de hand kunnen door de GKN aan theologen als prof. Kuitert, dr. Wiersinga etc. hooguit nog sussende waarschuwingen worden gegeven om met hun opvattingen niet te ver te gaan. Maar van een principieel en krachtig nee tegen hun dwaal leer kan na de aanvaarding van dit rapport geen sprake meer zijn, omdat de synode èn deze theologen weliswaar op ruime afstand van elkaar- zich op dezelfde weg bevinden: de weg die afvoert van de belijdenis van de Schrift als het volledig betrouwbare en gezaghebbende Woord van God en heenleidt naar het eindpunt van de volledige onderwerping van Gods Woord aan het menselijk verstand en de mensa 11 jke ervaring. Wat de positie van de GKN in de GOS betreft, de in het genoemde rapport neergelegde Schriftopvatting is in flagrante strijd met de grondslag van de GOS, waarin ten aanzien van de Bijbel wordt gezegd: "De Schriften, zowel in haar geheel als in elk onderdeel, zijn het onfei Ibare en altijd blijvende Woord van de levende Drieënige God , absoluut gez·aghebbend in alle zaken van geloof en leven." Tevens geeft het door de Gereformeerde synode aanvaarde rapport er geen enkel blijk van, dat de GKN hebben willen luisteren naar de klemmende uitspraken die de GOS in 1976 deed over de dwalingen binnen de GKN. Ook in dit opzicht moet dus helaas gesproken worden van een 152
verharding en verscherping in de opstelling van de GKN tegenover de GOS . 4. Conclusie In het bovenstaande is duidelijk geworden dat de drie genoemde besluiten van de Gereformeerde synode de schending van de grondslag van de GOS door de GKN hebben verhevigd en daarmee de kloof met de overige lidkerken van de GOS hebben vergroot. Het lijdt geen twijfel, of deze kwestie zal op de GOS van 1984 een belangrijke rol spelen. Naar het oordeel van de commissie mag er geen enkel misverstand over bestaan, wat de positiekeus is van onze kerken in de ingrijpende zaken die hier in geding zijn. Met name het besluit inzake het Schriftgezag, waarin de GKN nu officieel hebben gekozen voor een onbijbelse koers en voor een overtuiging, die de fundamenten wegslaat onder het algemeen ongetwijfe ld christelijk geloof, maakt het naar de mening van de commissie noodzakelijk om de toetreding van onze kerken tot de GOSwaarvoor we u in ons eerste rapport de mot i even gaven - gepaard te doen gaan met een ondubbelzinnige standpuntbepaling onzerzijds over de ontwikkelingen binnen de GKN zoals die in dit rapport zijn beschreven . Tevens zal deze toetreding vergezeld moeten gaan van een open en eerlijke intentieverklaring over de wijze waarop onze kerken zich binnen de GOS zullen opstellen inzake de verhouding tussen de GKN en de GOS. Van dit standpunt en deze intentie kunnen de kerken blijk geven~ monde van de afgevaardigden naar de GOS van 1984. Daarnaast acht de commissie ·het gewenst de gereformeerde broederschap binnen de GOS te dienen met een helder getuigenis aangaande het gezag van de Schrift in de vorm van een grondige schriftelijke weerlegging van het rapport van de GKN inzake het Schriftgezag . Aangezien dit rapport aan alle lidkerken van de GOS zal worden toegezonden , mag worden aangenomen dat ook vanuit die kring daarop gereageerd zal worden. Maar een dergelijke reactie mag zeker verwacht worden van kerken als de onze, die de wens te kennen geven tot de GOS toe te treden op een moment, dat dergel ijke ingrijpende zaken binnen de GOS aan de orde zijn en dat verstrekkende bes li ss ingen naar aanleiding daarvan in het verschiet liggen. De commissie is van oordeel, dat de hiervoor beschreven ontwikkelingen binnen de GKN de noodzaak van toetreding van onze kerken tot de GOS nog eens extra onderstrepen. Het in ons eerste rapport vermelde appèl van een aantal duidelijk gereformeerde lidkerken van de GOS om haar gelederen te komen verste r ken komt in het licht van de recente ontwikkelingen in de GKN nog klemmender op ons at . Tevens maakt de commissie u erop attent , dat genoemde schriftelijke weerlegging van het rapport over het Schriftgezag ten dienste van de GOS - lidkerken slechts zinvol mogelijk is vanuit een positie van (adspirant) -lidma atschap van de GOS, en niet vanuit die van een belangstel lende buitenstaander. De commissie verzoekt de Landelijke Vergadering om de afgevaardigden naar de GOS in 1984 in bovenstaande zin te wi I len instrueren en de commissie te machtigen om onder eigen verantwoordelijkheid en op eigen naam genoemde schriftelijke uiteenzetting te verzorgen. Voor de commissie , G. Mul , voorzitter J. Stuy, secretaris 153
BIJ LAGE 13a RAPPORT VAN DE GEZANGEN-COMMISSIE 1. De comm i ss i e . Op 25 november 1978 heeft de landelijke vergadering van Wezep een gezangen-commissie geformeerd , bestaande uit de volgende leden: C.Bakker , Enschede ; P . Busstra , Breukelen; K. Goudriaan , Emmeloord; T. Hoekstra, Zwolle; K. Janssens, Kampen ; M. Lok, Zwolle; J. Mulder , Eindhoven; H. van Ommen , Bunschoten-Spakenburg; C.J.D. Roosjen, Groningen; G.Sneep , Koog aan de Zaan; J . H. Veefkind , Krommenie; M.J .Th. Wynia - Hartog , Zeist ; Secundi :H. Plender, Wezep; E. IJskes-Kooger, Heemskerk. Als samenroeper was br. Mulder aangewezen . Op medisch advies heeft Ds . van Ommen van medewerking moeten afzien . In zijn plaats en in overleg met br. Plander heeft Mevr . IJskes-Kooger verder meegewerkt. Op zaterdag, 20 jan . 1978 heeft de eerste vergad.e ring plaatsgevonden in Zwolle . Er is vrijwel iedere maand veroaderd, waarbij br. Mulder als voorzitter heeft gefungeerd , terwij I br . Busstra het secreta riaat heeft waargenomen . 2. De opdracht In een schrijven d.d. 4 december 1978 van de 2e secretaris van de L.V., br . A. P. de Boer, is als opdracht vermeld: a . Een onderzoek in te stellen naar wat reeds door verschi I lende kerken is overwogen en gereal-iseerd t.a.v. de wenselijkheld van vernieuwing en uitbreiding van ons gezangen-repertoire; tevens in hoeverre hierover regionaal bezinning heeft plaatsgevonden: beide door kennis te nemen van gedane voorarbeid en uitgebrachte rapporten zoals o .a. het rapport van de gezangen-commissie van de regio Enschede-Zwol Ie . b . Hierover te rapporteren aan de kerken en tegelijk aanbevelingen te doen, die kunnen leiden tot verbetering en vermeerdering van onze geestelijke liederen- lettand op schriftuu rli jke inhoud en niet-verouderd taalgebruik- en zo mogelijk tot het daarbij volgen van een gemeenschappelijke gedragslijn en daarbij verantwoording af te leggen van de gehanteerde crite ria. c . Daarbij te werken in de richting van een selektief gebruik van het Iïedboek voor de kerken in kombinatie met een aanvul lende bundel , en daarnaast ook de mogelijkheid en wenselijkheid te onderzoeken om in plaats daarvan te komen tot een komplete eigen bundel met schriftuurI ij ke I i ede ren. d. Att ent te zijn op mogelijkheden tot samenwerking met andere reformatorische kerken, echter zonder dat dit leidt tot vertraging van het onder b. ) genoemde. ad a . De inventa risatie. Om de noodzakelijke inventarisatie te realiseren heeft de commissie een sch r ijven gericht aan al Ie kerken .
hoven. ad b. Zoals in de opdrácht is aangegeven moet gelet worden op: 1. Schrïftuurlijke inhoud van het lied. 2. Niet-verouderd taalgebruik. Eerst over b . l., nl. de Schriftuurlijke inhoud van de liederen. Dit uitgangspunt leidt tot criteria, waarvan een aantal absoluut is en tot een éénduidige keuze leidt. Er bi ijven echter criteria, die meer of minder relatief zijn en die een afweging noodzakelijk maken. Het is vrijwel ondoenlijk alle mogelijke afwijkingen te noemen. De meest voorkomen punten zijn de volgende: De~ en predikaten die aan de drieënige God worden toegekend moeten in overeenstemming zijn met het Bijbels spraakgebruik . Daarom dient te worden afgewezen: God als "de ziel van alles" en "Oneindig, eeuwig wezen van alle ding dat wezen heeft"- Lbk 422. (Lbk is de afkorting voor het "LIEDBOEK VOOR DE KERKEN"). Of de Heilige Geest als "hei lge zon, hemels schat", Lbk 240, of als "vogel Gods", Lbk 250. Ook niet "Drievuldigheid" Lbk 165 . Beeldspraak en symboliek moeten zo gehanteerd worden als de Bijbel dat doet. Dus niet bv. "Daar komt een schip geladen •• het zei I dat is de liefde, de Hei lge Geest de mast", Lbk 116. Speciaal het beeld van de "Bruidegom en bruid" wordt dikwijls onjuist toegepast, nl. op de verhouding van Christus en de ziel, Lbk 295. In Lbk 263 is Jeruzalem zelfs de bruid van de ziel. De Bijbel kent al leen de bruid als beeld van de kerk, dus collectief. Bij de Bijbelliederen rijzen nog andere vragen, bv.: Is de keuze van de te berijmen pericoop wel juist ? Kan men bv . Lbk 108 wel zingen ? Is het juist een verhaal zonder meer te zingen ? Als voorbeeld Lbk 24 of Lbk 37. --- -Is de pericoop juist afgebakend of wordt er iets essentieels in weggelaten ? Bv. Lbk 31 , een bewerking van Jes. 49:8-13. Dit gedeelte is ten onrechte losgehaakt van de eraan voorafgaande profetie over de Knecht des Heren. Is de pericoop getrouw gevolgd ? Dit is niet het geval bv. in Lbk 61, waar de wijngaard ten on rechte op de natuur is betrokken en niet op Gods volk. Ook onjuist is Lbk 19, een bewerking van Ps . 130, waarin vers 3
155
Bij de aktualisering van Bijbelse gegevens dreigen de gevaren van allegoreseen/of vergeestelijking. bv. Lbk 11 en Lbk 12 . All ego ris che toepassingen op onze leven sweg . Zie ook Lbk 80. Liederen met formuleringen, die sterk een vorm van natuurgodsd ienst suggereren, dienen afgewezen te worden. Bv . Lbk 54, waar het zaad te natuur! ijk is opgevat, niet als gel ijken is van het Woord van God. ("Er is geen verwachting van leven, tenzij in de dood van het zaad; wij moeten de aarde vergeven, dat zij ons sterven laat"). Sommige liederen uit het Liedboek zijn te zoetelijk of tu romantisch, bv . 131 en 391. Sommi ge liederen zijn te piè!tistisch o f t e mystiek. Het verschil tus sen een mystiek en een Bijbels I ied over hetzelfde onderwerp wordt duidelijk als men Lbk 157 en 262 met elkaar vergelijkt . In beide liederen gaat het om het bruidsmotief. Maar in 157 is dit subjectief , spirit ueel en sens ueel. In 262 is de wederkomst een objectieve gebeurtenis , die zich aan ons allen samen zal voltrek ken, zoals het ook in de Bijbe l bedoeld is. Ook 263 en 264 zijn duidelijk mystiek. Er komen ook liederen voor met een uitgesproken dualistische zie l-I i chaam leer. Bv. Lbk 263 . Ook humanistische liederen dienen geweerd te worden . Zoals Lbk 489 en 490 . Verder zijn er liederen met duidelijk onbijbelse leer, o . a . : Misoffer, Lbk 348; Huwelijk als sac rament: Lbk 369 . In al Ie bovengenoemde criteria is het Liedboek gebruikt om een en an der te il lustreren. De criteria zijn natuurlijk algemeen bedoeld en zul len ook bij de overige liedbronnen gebruikt worden . Opm . T.a . v. de vaderlandse I lederen wordt betwijfeld of deze in een bun del ke rkliederen thuishoren . Nu over punt b . 2 . De commis sie moest zich realiseren wat onder "niet-verouderd taalgebruik " dient te worden verstaan . In de praktijk bleek alras, dat behal ve dit "verouderd taalgebruik" meer taaltaktoren een rol spelen. Er zijn TWee groepen van liederen te onderscheiden: die min of meer onberijpel ijk zijn. Liederen die minder fraai en of minder zingbaar zijn .
~ Lie deren
B.
ad A. In deze groep is een drie-deling aan te brengen : ~ederen , die wegens al te dichterlijkwoord - en/of taalgebrui k on doorzichtig zijn voor de gemeente. Voorbeelden : Lbk 22 , 86 , 19 8 . EG 21. (De afkorting EG staat voor: "de enige gezangen (29) van 1933) . Citaten zijn moei lijk te geven , omdat het hele gezang vaak te lijden heeft aan dit euvel. 2 . Liede r en stammend uit vorige eeuwen , die door de oude taal moei lij k te volgen zijn voor 'moderne mensen. Voorbeelden: Lbk 13;18, 50 , 153 , 174, 190 , 419 en 421. Dit bezwaar wordt echter niet als doorsl agge vend beschouwd bij: Lb k 145, 154, 196 , 412 , 414 , 415 , 416 , 420. 3. Liederen die verouderde uitdrukkingen bevatten . Voorbeelden : Lbk 159: Uws lieven naams lof ; 192 : mijns Heren Chris ti dood; 14: verkwikken en laven; EG . 6 : en "dus" ter helle neergedaald; 14: doodszweet van mij leekt; 22 : altegader; 26 : van liefde blaken .
156
ad 8. In deze groep vraagt een veelheid van taalverschijnselen de aandacht. Hierdoor wordt een lied niet onbegrijpelijk , maar wel minder fraai . Indien veel van deze incidenten voorkomen in een lied kan dat een reden zijn om het af te keuren. Anderzijds kan de Inhoud zo goed zijn, uit Bijbels oogpunt, dat een aanbeveling niet achterwege kan bI ij ven. We onderscheiden in: Lelijke of foutieve constructies. bv. Lbk 36: een Spruit rechtvaardig; EG 3: opgarecht- toegezegd; Lbk 94 : vers 3; 107: ootmoedigheid uw kleed; 162: midden in wat mensen zijn; EG 6: waar klein en groot is deelgenoot; 23: zingt serafs , englen, zingt ! Heft machten aan en tronen. Onjuiste beeldspraak. Bv. Lbk 128: Gij wolken, regent de Hei land, Ontspring Heer, aan der aarde schoot. Onzingbare medeklinkers. Bv. Lbk 120: de wereld 't leven 11 gezegend 't hart; EG 5: in 't naadren niet . Stoplappen . Bv. Lbk 57: ja, Gij zijt; 167: ja, ja, ik mag geloven; EG 5: ai werp// a i geef I I o Heer I I 7: Uw Geest koom ' bij ons Elisie en contractie. Bv. EG 6: behoên 1/ enq 1 len 11 Heil ' ge Geest 11 Christ ' lijk /I; 19: d'in Godontslapen doon; 'Lbk 78: Laat m'in U 11 'k blijf d'Uw altijd; Ouderwets taalgebruik (misschien zelfs verouderd) Bv Lbk 130: der wereld schuld 11 te stade; 262: Gij maagden die de Heer verbeidt; EG 5: Hij speld ' ons; 6: en dus ter helle neergedaald. Gebruik van vreemde woorden. Bv . Lbk 125: Ori~nt, Adonal; 301: Misericordia ; EG 21: Paracleet. ad C. De richting. Allereerst wordt gevraagd te werken in de richting van: "een selektlef gebruik van het Liedboek voor de kerken in kombinatie met een aanvullende eigen bundel". En daarnaast ook "de moqeli.lkheld en de wenseli .ikheid te onderzoeken om in plaats daarvan te komen tot een komplete ei gen bun de I met Schrift uur I i jke I i ede ren". Nadere uitwerking. Een aan vu I Iende bun de I op het Liedboek betekent noodzake tijk, dat in die aanvullende bundel geen I i ederen van het Liedboek voorkomen. Daardoor ontstaat als vanzelf de volgende verdeling: 1. Een selektie uit het liedboek. 2. Een aanvul lende bundel. 3. Een eigen bundel. 157
In een eigen bundel kunnen, althans in principe, de schriftuurlijke I iaderen uit het Liedboek tezamen met I iaderen uit overige I ledbron nen verwerkt worden. Een bezwaar is echter, dat de interkerkelijke commissie van het Liedboek slechts een klein aantal liederen, jonger dan 50 jaar, wi I afstaan t . b. v. een andere bundel. Voor een eigen bundel komen dan nagenoeg al leen de overige liedbronnen in aanmerking. En dat geldt ook voor een aanvullende bundel. In verband met het bovenstaande was het dan ook een voor de hand liggend werkschema voor de commissie: I. Te beginnen met een selektie uit het Liedboek. 11. Daarna een aanvullende bundel samen te stellen uit de overige liedbronnen. 111. Vervolgens de mogelijkheid en wenselijkheid te onderzoeken van een eigen bundel met behulp van de aanvul lende bundel en de overige liedbronnen. Wat betreft de overige bronnen het volgende: In het algemeen zijn deze liederen wel vrij van auteursrechten, maar is de tekst verouderd. Wat de overzetting in hedendaags naderlands dan alleen mogelijk maakt is de medewerking van dichters onder ons. Het kan stimulerend werken, maar kost tijd. Een belangrijke mogelijkheid is ook gebruik te maken van de vele liederen, die in onze kring reeds gemaakt zijn. ad D. Samenwerking. Als laatste punt van de opdracht is vermeld onder 2d: "Attent te zijn op mogelijkheden tot samenwerking met andere reformatorische kerken, echter zonder dat dit leidt tot vertraging van het onder bl genoemde". Overeenkomstig het bovenstaande is kontakt gezocht met deputaten van de Geref.Kerken
eerste beoorde I ing. Een tweede beoorde I ing wordt daarna gegeven door de leden Ben C die resp. 51 t/m 55 en 56 t/m 60 beoordelen . Daardoor ontstaat een goede spreiding over de beoordelaars. In de maandelijkse vergaderingen werd intensief van gedachten gewisseld over de geleverde beoordelingen , vooral wanneer eerste en tweede beoordelaar tot verschi I lende resultaten kwamen. Ook de beoordelingen van kerken, die hun selektielijsten ingestuurd hadden, werden daarbij in overweging genomen, evenals de beoordelingen van Enschede-Zwol Ie en Eindhoven. Op deze manier is een eerste selektielijst ontstaan en als bijlage I I I aan dit rapport toegevoegd. 4. De resterende arbeid. a. De selektielijst uit het Liedboek zal afgemaakt worden door de resterende beoordelingsverschl I lente bespreken en zo mogelijk tot een eensluidend oordeel van eerste en tweede beoordelaar te komen . b. Er is een aanvang gemaakt met liederen voor een aanvullende bundel. c. Daarna zal "de eigen bundel" ter sprake komen. Bij I age I. Gezangencommissle, Secretariaat: P. Busstra, Me·cklenburgstraat 36, 3621 GP Breukelen.
Breukelen, 17 maart 1979 .
Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders, Op haar zitting van 25 november 1978 heeft de Landelijke Vergadering van Wezep een gezangenkommissie ingesteld . De taak van deze kommissie Is o.a. een onderzoek in te stellen naar wat reeds door verschi I lende kerken is overwogen en gerealiseerd t.a.v. de wenselijkheid van vernieuwing en uitbreiding van ons gezangenrepertoire. In verband met deze opdracht zouden we graag een antwoord van u wi I len ontvangen op de volgende vragen: I Is er door u met uw gemeente al eens gesproken over het zingen van andere gezangen in de eredienst dan die uit de bundel van de 29 gezangen ? 11 Als er over gesproken is, heeft dit er dan toe geleid, dát er andere gezangen gezongen worden en zo ja, welke ? 11 I Waar gaat, bij uitbreiding van het aantal gezangen, uw voorkeur naar uit: a) Een selektie uit het Liedboek voor de kerken; b) Een selektie uit het Liedboek in kombinatie met een aanvul lende ei gen bundel; cl Een komplete eigen bundel. Wanneer er binnen uw gemeente werk is gemaakt van het beoordelen van gezangen, zo, dat dekriteria en/of de verdere resultaten schriftelijk zijn vastgeI egd, dan wi 11 en wij daar graag onze winst mee doen. In de hoop vóór 1 mei 1979 een antwoord van u te ontvangen verblijf ik , met broedergroeten, namens de kommissie, P. Busstra, secretaris. 159
Bij I age 11. Aantal aangeschreven kerken: Beantwoord door
93 64
Vraag I. Wel over gesproken: Niet over gesproken Blanco
44 19 1
Vraag I I. Selektie Lbk Vrij gebruik Lbk Ei gen bundel, 119 gez. enz. Geen andere gezangen Blanco
11
Vraag I I I a. Selektie Lbk a of b b Selektie plus A.B. c Ei gen bun de I Verder waren er kerken voor een vrij gebruik van Lbk: Blanco
64
8
9 35
1
28 64
18 3
10
2
8
23
64
BiJ I age 11 I a . Bijbel I iederen.
1,3,6,7,8, 14,21,23 , 25 ,30 ,42 , 43 ,5 2 ,53,6 3,66,67,68,69,70,76,87,98,109, 114 .
b . Adventstijd.
119, 121, 125, 126, 127, 130.
c. Kersttijd.
134, 135, 138, 140 , 142, 145, 146 , 147, 150, 152 , 154, 155. i~
d. Epifaniëntijd.
165, 169 .
e. Tijd voor Pasen .
179, 187 , 188, 189, 193, 194.
f. Paastijd
196, 197, 203 , 213 , 215 , 216, 221, 222 , 223 , 225.
g . Heme I vaart
228, 229 , 230.
h. Pinksteren .
242 .
j. Trinitas .
255 , 257 , 258, 259 .
160
3 )
k. Koninkrijk Gods. 262, 270, 272, 278, 279, 284, 285, 286, 288, 291, 297, 298, 2Q9.
J3
I. Kerk.
I;
303, 304, 305, 310, 313, 314, 316, 317, 319, 326, 330.
m. Belijdenis, doop en avondmaal 333, 334, 338, 341, 351, 358, 360. n • Huwe I i j
367.
} I
k.
0. Ochtend en avond. 374, 381, 384, 387, 393, 396, 397.
J
p. Andere i i ederen. 399, 403, 406, 409, 420, 424,, 431, 434, 444, 448, 451, 456, 457, 460, 465, 466, 470, 473, 474, 476, 480.
~~
s
Valerius-liederen: 411, 412, 414, 415, 416.
161
BIJ LAGE 13b AANVULLING OP HET RAPPORT VAN DE GEZANGENCOMMISSIE Hierbij doen wij u een aanvulling toekomen op de lijst van aanbevolen liederen uit het Liedboek, zie: bijlage IV. Bovendien willen wij u een voorstel doen; vooraf maken wij enkele opmerkingen. Uit ons rapport blijkt dat wij er niet In geslaagd zijn onze opdracht binnen twee jaar "helemaal uit te voeren. De selectielijst is ook nu nog niet compleet, maar wij meenden u toch het resultaat van ons werk aan te moeten bieden. Het werk aan een aanvullende bundel is nog maar nauwelijks begonnen. Er is wel enig bruikbaar materiaal aanwezig, maar er zal nog veel werk verzet moeten worden. Toch zien wij goede mogelijkheden voor een aanvul lende bundel naast het Liedboek; ook in onze eigen kring zijn goede liederen gemaakt. Wij zijn van mening dat het aan te raden is dat onze kerken binnenkort de selectie uit het Liedboek gaan gebruiken, ook al is die nog niet definitief, en al kan er nog niet over een aanvullende bundel worden beschikt . Afwijzing van het Liedboek zou o.a. betekenen dat onze kerken zich verwijderen van het christelijk onderwijs waar het Liedboek al wél gebruikt wordt. Mocht de Landelijke Vergadering ltóch besluiten <'at er een "eigen bundel " moet komen , dan betekent dat praktisch dat het Liedboek wordt uitgesloten . De Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied staat narnel Ijk niet toe dat er meer dan plus minus tien I i ede ren worden overgenomen waarop nog rep rod uk tie rechten I i ggen. Een aantal oudere liederen kan wel zonder meer worden overgenomen, maar die voldoen in het algemeen niet aan de criteria die wij in ons rapport hebben vermeld . Gezien de ingediende \selectielijstkomen er heel wat goede I iederen in het Liedboek voor; het zou te betreuren zijn, als die niet gebruikt konden worden . Bovendien is uit onze 1enquête gebleken dat er maar weinig kerken zijn die prijs stellen op een "eigen bundel". (Zie bijlage 11). In enkele publikatiesis te lezen dat de Interkerkelijke Stichting voor het Ke r klied om reacties vraagt. Daarom zouden wij het op prijs stellen dat de opdracht aan de gezangencommissie werd uitgebreid in die z in dat zij met de genoemde stichting in contact kan treden teneinde onze cri teria en beoordelingen te bespreken. Zo zouden onze kerken de mogelijkheid krijgen bij te dragen aan een verbetering van het Liedboek in zijn huidige vorm . Bij al ons werk hebben wij beseft dat besluiten een tijdelijk karakter dragen. Geen enkele berijming , geen enkel I ied is volmaakt: het is altijd een meer of een minder. Toch is het onzes inziens niet juist de invoering van nieuwe liederen maar uit te blijven stellen tot miss chien iets wordt bereikt dat het ideale benadert . Daarom menen wij dat op dit moment gekozen moet worden voor de combinatie van een selectie uit het Liedboek met een aanvul lende bundel , boven een geheel eigen bundel . Op grond van het bovenstaande stellen wij de Landelijke Vergadering voor: 162
1. de kerken aan t e beve len de selectie uit het Liedboek in de ere dienst te gebruiken , 2 . een commissie te benoemen met de volgende opd r achten : a . een aanvullende bundel samen te stellen. b. in contact te treden met de Interke r kelijke Stichting voor het Kerk I ied om de c r iteria en beoo r de I ingen , vermeld in ons r apport , te besp reken. Namens de commissie , P . Busstra , secretaris . Op 4 oktober en 1 november 1980 zi jn nog goedgekeurd uit het Lbk de nrs . : 48 , 75 , 95 , 96 , 103 , 117 , 120 , 172 , 173 , 200 , 207 , 208 , 235 , 249 , 269 , 281 , 289 , 332, 349 , 365 , 429 , 432 , 442 , 445 , 487 , 488. Deze selektie wordt toegevoegd aan de in bijlage lil vermelde selekt ie .
163
BIJLAGE 14 RAPPORT VAN DE COMMISSIE LITURGISCHE FORMULIEREN 1. Opdracht De landelijke Vergadering van afgevaardigden van de (toen nog geheten) Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt buiten verband) te Wezep stelde op haar zitting van 25 november 1978 de Commissie Liturgische Formul leren in met als taakomschrijving "de kerken van advies en met voorstellen te dienen terzake van eventuele vernieuwing van de liturgische formu1leren."
1) Chr . Geref . Ge ref. Vrij gem. 2) 3) Ge ref . Syn . 4) N. H.Kerk 5) Enschede-0 6) Rijswijk H.G. Schaeffer J . F. van Hu I steyn 7) Soemba 164
K. Dp
V. Op
Bel
HA
1 1 2 5 1
1 1 1 1
2 1 1 1
2 2 2 5 1 3
Huw
1 1 2 4
Oud/Di ak
1 1 1 3
Pred.
1 1 1 3
1J Liturgische formulieren vastgesteld door de G.S. van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Van Brummen, Dordrecht , 1975. 2) Gereformeerd Kerkboek, Ui tg . Boersma, Enschede 3) Kerkboek van de Gereformeerde Kerken in Neder i and . Ui tg. Jongb Ioed, Leeuwarden . 4) Dienstboek voor de Nederlandse Hervormde Kerk, Boekencentrum, 'sGravenhage. 5) Bij doop en avondmaal, tormul ieren in gebruik in de Geret.Kerk (= Vrijgem.J te Enschede-Oost . 6) Formulieren in gebruik in de Vrijgem.Geref.Kerk in Rijswijk. Uitg . Buijten en Schipperheijn, Amsterdam. 7) Nieuwsbrief van (en over) Soemba, nr . 61 (februari 1979) 3. Werkwijze Uitgaande van deze verzameling hebben we getracht tot een vergelijkende beoordeling te komen. Om het geheel overzichtelijk te houden en efficiënt te kunnen werken hebben we ons beperkt tot de formulieren voor doop, avondmaal, openbare geloofsbelijdenis en bevestiging van ouderI ingen en diakenen . Aanvankelijk hadden we ook het voornemen het huwelijksformulier te bestuderen, maar door tijdgebrek hebben we hiervan moeten afzien. Bij de taakvervuiling zijn we uitgegaan van zgn. "verdelend groepswerk", een werkwijze waarbij ieder zelfstandig een deeltaak · verricht. In ons geval betekende dit, dat ieder een formulier kreeg toegewezen. Met name in de bijlagen bij dit rapport zal dezP. werkwijze herkenbaar blijven . We hebben niet getracht in het resuitaat meer eenheid aan te brengen. leders werk is op onze vergaderingen zè uitvoerig onderwerp van discussie geweest , dat het uiteindelijk resul11at wel degelijk een produkt van de hele commissie genoemd kan worden. 4. Criteria Een liturgisch formulier beantwoordt aan zijn doel als de inhoud goed overkomt, d.w.z. logisch is opgebouwd en uitgedrukt in een taal die de hele gemeente, het liefst ook de wat jongere kerkganger, aanspreekt. Het probleem is dat de formulieren voor het grootste gedeelte bestaan uit een stuk Bijbels onderwijs, waarin veel linformatie verwerkt is. Door de opstapeling van gegevens hebben de formulieren de neiging erg massie ve gehelen te worden , wat nog in de hand gewerkt wordt door de moei lijkheidsgraad van de stof. De enige manier om daaraan te ontkomen is waarschijnlijk: accepteren dat een tormul iererg lang wordt . Maar dat is nauwelijks een aantrekkelijk alternatief te noemen . Ons bewust van deze problematiek zijn we het onderzoek begonnen. We hebben de tormul leren bekeken op inhoud en taalgebruik , waa r bij het laatste aspect de meeste aandacht kreeg. Bij de beoordeling van de inhoud zijn we de schriftuurlijkheid, de re levantie van de gegevens en de logische opbouw nagegaan , terwijl we ons bij de bestudering van het taalgebruik hebben bezig gehouden met vragen als: -wordt adequaat weergegeven wat de bedoeling is ? - is de zinsbouw niet te ingewikkeld ? - zijn de gebruikte woorden en uitdrukkingen niet te moei lijk of verouderd ? - zijn de zinnen niet t e lang ?
165
5. Losse formulieren of complete bunde l 1 Bij het bepalen van de richting die we zouden gaan bij ons onderzoek realiseerden we ons dat er twee moge! ijkheden waren voor een defini tieve aanbeveling: 1. een geheel nieuwe bundel samenstel Jen , waarbij de keuze gemaakt kon worden uit \zowel de bestaande kerkboeken als de "particuliere" formulieren. Zeker bij de veel gebr.uikte formulieren (voor doop en avondmaal) zou de keuze niet beperkt hoeven te worden tot één tormul ier per categorie . 2. één van de bestaande bundels integraal overnemen. Ad 1. Op het eerste gezicht is deze moge! ijkheld de meest aant rekkei ijke: je kunt uit elke bundel de beste tormul leren kiezen en hoeft bij voorbaat de 'particuliere' tormui leren niet uit te sluiten. Daar komt nog bij, dat meer dan één formulier per categorie voor een aan gename afwisseling in de eredienst kan zorgen . Nadelen en problemen zagen we ook wel. Een op deze manier gecomponeerde bundel zou wel eens een zeer heterogene indruk kunnen maken . En hoe zit het met de auteursrechten 1 Om de gemeente het meelezen mogelijk te maken zou het bundeltje gedrukt moeten worden , waarbij min stens vier uitgevers op hun (auteurs-)rechten kunnen gaan staan . Ad 2. Ook aan het integraal overnemen van een bestaande tormul ierenbundel zijn bezwaren verbonden: a . de minder geslaagde formulieren moet je ook 'meenemen' . b. je kunt in de formulieren zelf geen enkele wijziging aanbrengen . Bij het afwegen van voor- en nadelen leek ons vooral het probleem van de auteursrechten onoverkómel ijk . Hoewel onze voorkeur in eerste in stantie naar de heterogene bundel uitging , hebben we daarom toch uit praktische overwegingen al in een vrij vroeg stadium ons gericht op de keuze van een integrale bundel. Met de mogelijkheid er enkele losse tormul i eren aan toe te voegen hebben we wel steeds gerekend. Van de verschillende formulieren zijn dan ook steeds alle versies waarover we beschikten in de vergelijking betrokken. Voor voorbeelden van resultaten van de vergelijkingen verwijzen we naar de bijlage n 1, 2 en 3. 6. Conclusie Nu we het geheel overzien zouden we het liefst onze voorkeur uitspreken voor de formulieren van de Vrijgem . Geret . Kerken. Deze bundel biedt onzes inziens het aantrekkei ijkste alternatiet voor de oude formulie ren. We wijzen, als het om de inhoud gaat , met name op het bevestigingsformulier voor ambtsdragers en het huwelijkstormul i er. En wat het taalgebruik betreft: vergelijking leert ons dat we hier naar verhouding te maken hebben met de meest gewone taal: oude uitdrukkingen zijn vervangen, naamvalsvormen vaak opgelost , de gemiddelde zinslengte valt mee . Overigens hadden de samenstel Iers wat ons betreft op al deze punten nog verder mogen gaan Wel stuiten we met deze aanbeveling op een praktisch b~zwaar . De formulieren maken name l ijk deel uit . van een comp leet kerkboek , waarin ook de nieuwe (Binnenverbandse) psalmberijming en catechismus zijn opgenomen . Dit kerkboek is een particuliere uitgave onder auspiciën van "deputaten van de G.S . van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen , 1975. 11 Of het moge I ijk is ten behoeve van onze ke r ken de I i turgische formulieren als een apart boekje te laten verschijnen weten 166
we niet en het leek ons prematuur ernaar te informeren . Het is niet alleen o~deze reden dat we nu uw aandacht vragen voor de formulieren van de Christelijke Gereformeerde Kerken. We kunnen ons voorstellen dat bij de keuze van een liturgische formulierenbundel de begee rde· samenwerking met de Chr.Geref.Kerken een rol gaat spelen. Al komt die samenwerking landelijk gezien maar moeizaam op gang, er ZIJn ook plaatsen waar het samengaan al duidelijk gestalte begint te krijgen. Daarom vragen we ons af of het zinvol en verstandig is op dit moment te kieze n voor een aparte formulierenbundel. 7. Advies onder voorbehoud. Misschien moeten we de verhouding met de Chr. Gereformeerden inderdaad het zwaarst I aten wegen en kiezen voor hun formu I ie r~n, ook a I is vanuit inhouds-en taalperspectief de bundel met zijn wat plechtige taal de mindere van die der Binnenverbanders. Mocht uw vergadering op grond van deze argumenten inderdaad komen tot een positieve uitspraak over de Chr.Geref.bundel, dan zou het onzes inziens toch de voorkeur verdienen de formulieren alsnog eens kritisch door te nemen, zo mogelijk in samenwerking met de deputaten voor de eredienst van de Ch r.Geref.Kerken . Nog beter komt het ons voor , dat u aan de keuze voor de Chr . Geref.bundel het besluit verbindt de komen de synode van de Chr . Geref.Kerken te verzoeken een deputaatschap in te stellen van leden van beide kerken, die gezamenlijk de tormul ieren aan een revisie onderwerpen . 8. Buiten het boekje ? Strikt genomen hebben we met de bovenstaande conclusies en aanbevelin gen aan onze opdracht voldaan, maar, gebruik makend van de vrijheid die de formulering van uw besluit tot instelling van onze commissie misschien noq net biedt 1 (Volgens de formulering in het besluitenboekje de context moet dan wei buiten beschouwing bi ijven ) , zijn we toch nog een stap verder gegaan , want dat we nu zo gelukkig zijn met ons uitein del ijk advies is moei lijk vol te houden . Ook in de aanbevolen bundels stuiten we op veel dat anders , en volgens ons , beter kan. In bijlage 4 vindt u als voorbee ld onze bezwaren geformuleerd tegen de doopstormu I ieren uit de beide aanbevolen bundels . De auteursrechten ontnemen ons de mogelijkheid wijzigingen aan te bren gen in de bestaande tormul ieren. Een en ander gaf ons de vrijmoedigheid zelf met enige proeven van nieuwe formulieren te komen , die we u hierbij presenteren , te weten, a . een gereviseerd dooptormul ier, in nauwe aansluiting aan het onder ons gebruikelijke formulier; (bijlage 5) b . een geheel nieuw ontworpen kort avondmaalsformulier , waarbij voorill is gedacht aan de kerken die meer dan vier keer per jaar avondmaal vieren; (bij I age 7) c . een nieuw ontworpen formulier voor bevestiging van oude rl inoenen diakenen , geïnspireerd door het Soembanese tormul i er; (bijlage 8) d . een gereviseerd formulier voor Openbare Geloofsbe lijdeni s . (bijl.6) Ook deze formulieren zijn uit taakverdelend groepswerk ontstaan: onde rI inge eenheid zult u tevergeefs zoeken . Wel zijn ze in vergaderingen geamendeerd en uitvoerig besproken. Misschien ten overvloede zij nadrukkei ijk gesteld, dat deze formul ieren niet ontworpen zijn, omdat we zochten naar iets specifiek eigens, 167
maar wel om de moge·lijkheden uit te buiten van doorgaande vernieuwing en verbetering in stijl en vorm van de formulieren , die in onze tijd zo sne I veroude ren. 9 . Bruikbaarheid We bieden deze formulieren aan met een tweeledig doel: 1. als voorbeeld van de mogelijkheden die we zelf zien; 2 . als alternatief bundeltje , dat samen met een integraal overgenomen bunde l dienst gaat doen in onze kerken , zodat de variatiemogelijkheid binnen de eredienst vergroot wordt . En - aantrekkei ij-ke bijkomstigheid- mocht uw vergadering de Chr . Geref. bundel aanbevelen en daarbij ons voorstel overnemen een gezamenlijk de putaatschap na te streven , dan kan het viertal formulieren dienst doen als inbreng van onze kant. 10 . Tenslotte We besluiten ons rapport met de bede dat de HERE u zegene en leide bij de bespreking en besluitvorming, opdat uw werk , ook wat dit onderdeel betreft, zegenrijk moge zijn voor de gemeenten.
Bij I age 1
J. Bouma J . J . Lakerve I d (rap.) A. J. fvbgg ré C.P. Plooy (s amenr. >
AVONDMAALSFORMULIEREN I Dienstboek voor de Ned.Hervormde kerk, Uitgave van het Boekencentrum N.V . , Den Haag . a. Het bekende oude formulier. Minieme wijzigingen. Het "nochtans , desniettegenstaande, overmits" bleef gehandhaafd. b. Kort formulier . Bijna geen formulier te noemen maar inleidende stukjes of volzinnen . Veronderstelt in de voorafgaande pree k genadeverkondiging en terugwijzing van de onboetvaardigen. c . Onderwijzing en nodiging weer met de woorden van het oude formulIer: "Uit vele beziën, samengeperst zijnde, vliet één wijn en drank"! Bovendien nog al liturgisch opgezet met alternatieve voorbede en diverse dan kzeggingen i.v.m. het kerkelijk jaar. d. Goed verkort formulier maar nog vrij lang terwijl veel ontleend blijft aan het bekende oude formulier. e. Kort origineel formulier al bleef de nodiging in de oude stijl . Te weinig onderscheidend ? Overigens goede aandacht aan te schenken. 11
Kerkboek van de Gereformeerde Kerken in Nederland . Uitgave: A. Jongbloed, Leeuwarden . a. Het gemoderniseerde oude formulier . Betere zegswijze; de lengte van zinnen bleef . Op blz . 410 een zin van 24 rege ls en op blz . 411 een zin van 11 regels . b. Verkort formulier. Verkorting van het oude bekende. Dat hoor je er van zin tot zin in terug . Overigens niet ongeschikt.
lil Gereformeerd Kerkboek . Uitgave: J . Boersma B. V. , Enschede . a . fvbde rne re versie van het beken de oude formu I ie r . Goede zegswijze, geen conjunctieven. iets te stijf ? Dit formulier is toch wel E•en 168
van de beste in deze groep . b. Verkort formulier . Geen nieuw formulier maar duidelijke verkorting van het oude . Misschien nog iets te plechtstatig? Ook nog iets te lang. Overigens goede aandacht waard. IV
Liturgische formulieren. Uitgave D.J. van Brummen te Dordrecht. Dit is een uitgave van de Chr.Geref.Kerken . a . Het enigszins gemoderniseerde bekende oude tormul ier. Nog een beetje stijf en pI echtstat i g. "Overdenke, onderzoeke, boetvaardigheid". Overigens ook goed te gebruiken. b. Kort formulier . Stijf en plechtig. Dit o.a.door woordkeuze , conjunctieven en het gebruik van de tweede naamval.
V
"Bij doop en avondmaal", tormul i eren (voorlopig) in gebruik .... in de Geref.Kerk Cvrijgem . ) te Enschede-Oost, druk: Boersma - Enschede. Vlotte modernisering van het bekende oude formulier en weglatingen. Korte zinnen en geen conjunctieven. Door de weglatingen is het meer dan een omzetting van het oude formulier in modern Nederlands.
VI
Samenvatting van het oude formulier dus een verkort formulier dat in gebruik is (geweest?) bij de vrijgem.Geref.Kerk van Oostzaan. Goede statige samenvatting maar als verkorting iets te lang om een kort tormul i er te worden genoemd. Houdt het midden tussen een kort tormul i er en het oude. Aan het slot: lofverheffing óf dankzegging. Dat schijnt oorsprankel ijk de bedoeling geweest tezijn. Dus het een of het ander en niet bei de .
VIl a. b. c.
Formulieren in gebruik bij de Nederlands Geref.Kerk te Rijswijk . Het gemoderniseerde oude tormul ier. Kort formulier. Te veel een samenvoeging van teksten. Kort formulier . Goede aandacht waard.
Bij Iage 2 FORMULIEREN VOOR DE OPENBARE GELOOFSBELIJDENIS. 1) al bl cl
Het formulier van de Chr.Geref . Kerken. De aanhef is erg tormee I. "Na gehouden onderzoek ••.• etc. De relatie tussen doop en belijdenis wordt niet genoemd. De relatie met het avondmaal is goed verwoord. " •.. en begeert ge 's Heren dood te verkondigen tot versterking van uw geloof?" dl Mooi is ook verwoord het zichtbaar worden van het christelijke leven. " ... u als getrouw lid van de gemeente van Christus te open-baren, mede te arbeiden aan de opbouw van zijn gemeente, zijn naam te be I i j den i n de we re I d .•• "
2) al b) cl
Het tormul i er van de Geref.Kerken (binnen verband). Inleiding is kort en duidelijk. Goede terugverwijzing naar doop, verbond en avondmaaI. Het christelijke leven wordt slechts samengevat in één vr~ag: het liefhebben van de Here, Hem dienen en breken met de wereld, de zon169
dige begeerten en de oude natuur. dl Een verwijzing naar het openbaar worden van het christen-zijn in de gemeente ontbreekt. el De verwijzing naar vermaning en tucht is erg zakelijk . Beide formulieren missen de vraag naar een persoon i ijke verbondenheid met de drie~ni ge God , zoals is voorgesteld in het eigen ontwerp. Ook al kan gezegd worden dat deze vraag impliciet aanwezig is in de samenvatting van het christelijk geloof in het Apostolicum , toch is het goed haarexpliciet te stellen. Het taalgebruik in beide formulieren is verouderd.
Bijlage 3 Resultaat van een poging tot vergelijking van zeven formulieren voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen .
De formu I i eren :
1. Formulier I uit het Dienstboek voor de NH - Kerk.
2 . Formulier van Ds.H.G . Schaeffer te Zwolle 3 . Formulier uit het "Kerkboek" (van syn.-geref. Kerkl 4 . Chr.Geref. formulier
Afgekort
NH I Sch G CG
5 . Formulier in gebruik op Soemba. Uit de Nieuwsbrief van
s
februari 1979 6. Het nieuwe binnenverbandse formulier 7. Formulier 11 uit het Dienstboek voor de NH- kerk Codering: +
+ ++
0
onb rui kb aar minder geschikt matig rede i ijk goed onderdeel ontbreekt
"Inleiding"
BV NH 11
Beoorde i ing zowel naar inhoud als op grond ven taalgebruik.
Inhoud bij a I Ie formu I i eren ongeveer ge I ijk NH I Sch G CG S BV NH I I +
+
++
+
+
Bij Sch het meest-uitgewerkt S valt hier op door gewoon taalgebruik. On de rw i j z i n g • a. ambt aller gelovigen.
170
Ontbreekt in de meeste formulieren- alleen S en NH I I hebben dit onderdeel maar het bepaalt het perspectief. M.i. is het een goed uitgangspunt voor het formulier. NH 11 is erg uitgebreid. S is eenvoudiger en begrijpelijker.
b. i nste I I i ng van de ambten door Christus + opdracht (doe I l + houding ambtsd r. en belofte c . onderscheid predikende en gewone ouderling d. taak
NH
Sch
G
0
0
++
0
0
++
0 1)
0
++
- 1)
•1)
0
CG
• •
s
BV
NH 11
+ •1) +
0
++
0
++
++
0
0
0
0
•
0
--1 )+/++ +
+
:2l
erg goed: verband ambt aller gelovigen en bijzonder ambt . 1) erg uitvoerig.
te uitvoerig en verouderd taalgebruik. 2) uitvoerig , maar zeer concreet , eigen tijds. 1l
e . diakenambt, instelling en ta ak
Bevestigingsv ragen Inleiding Vraag 1 Vraag 2
-1)
+
-2)
Vraag 4
1) 1)
Vermaning. a. ouder i ingen
b. diakenen c . gemeenschappe I ijk d. gemeente
+2)
+3)
++3)++4)+5)
+
+
+
+
+
+ +
+ +
+ :1)
+ +
++ + 1)
+
+ 1)
+ 1 )2 )-
+
+2)
1)
++
+
1)
+
+
+/++
.
1)
+
++ 1)
:
+
0
0
+
:
0
0
+/+++
-
-
-+
:
-
BV di reeter en moderner geformu Ieerd dan CG 1)
Vraag 3
Bevestl ging.
:1)
1) te uitgebreid , praktijk wat karig bedeeld . 2) bevat erg mooie dingen. 3) diakenen moeten samen met pred. en ouder!. leiding geven. 4) wijst eerst op taak van de gemeent·.'l Fijn concreet. 5) te uitvoerig; wel veelzijdig; conc reet .
1) 2)
+ 1)
uit I iefde tot Christus en Zijn gemeente + belofte van geheimhouding. +
al opgenomen in vraag 3.
Uitgebreid, maar m.i. erg mooi.
Keuze hier voornamei ijk bepaald door taalgebruik. Al leen NH I I afwijkende inhoud . +
BV meest eigentijds en op gemeente betrokken. +
+
0
0
+
+
+
+
+
+/+++
"geheimen is" des 9eloofs ?
+
S mooie gedachten. Waarschijnlijk missen CG en S a . b en c tere cht na wat er al Iernaai al aan vooraf gegaan is. 171
Gebed a . aanroeping b. dankzegging c . voorbede ambtsdr. d . voorbede gemeente e . a fs I u i tin g
NH
Sch
G
CG
s
+
+/++
+
+
+/+++
BV
NH 11 ++
Weinig wezen I ijke verschi l len . Meesta l a en b gecombineerd . ++ ++
+
++ 1 )
-1 )
+ +
+
+
++/+
+
+
++/+
+
+
~/ +
+
1l zonder het Onzë Vader .
Bijlage 4 WAAROM WE ONDANKS DE KWALITEITEN VAN HET CHR . GEREF . DOOPFORMULIER EN HET VRIJGEM . GEREF . DOOPFORMULIER TOCH DE MOGELIJKHEID VAN EEN EIGEN FORMULIER OVERWEGEN ; Om a. b. c.
3 redenen: vanwege lange zinnen in beide genoemde tormul ieren vanwege de stij l hier en daar in genoemde tormul ieren om gelegenheid te hebben verbeteringen uit beide formulieren of ván belde formulieren in een eigen formulier te verwerken .
Ad a . " Lange zinnen" . Tnhet V.G . F.: 11 Ten eersté: wij met onze kinderen zijn in zonde ontvan gen en geboren en daarom rust Gods toorn op ons , zodat wij in het Rijk van God niet kunnen komen , of wij moeten opnieuw geboren worden ". De 3 zinnen over de Vader , de Zoon en de Hei I i ge Geest . In het gebed vóór de Doop de zin , die begint met "ple itend " ... tot aan "vurige liefde" , een zin die 10 regels beslaat ! In het Chr . Geref.F . : De zinnen over de Vader en de Zoon . De zin die begint met "Ten derde" tot aan "wandelen" een zin , die 9 re ge Is omvat Ad b. " STijl " . In het Chr . Geref . F. komen nog ouderwetse uitdrukkingen voor als " kinde ~ ren des t oorns " en " onszelf mishagen" . Het V. G. F. onderscheidt zich duidelijk door een stijl , die de mens van nu meer aanspreekt; toch komt ook hier na "de Toeeigening van wat we in Ch ristus hebben " nog de stijve zinswending voor "met als einddoel" ... Verder komt de vermaning , die aan de Doopvragen voorafgaat : "behoort u op de volgende vragen oprecht te antwoorden" toch wel wat schoolmeesterachtig over • ... voor volwassen mensen . In beide F. wordt de HERE in de gebeden nog met " Gij " aangesproken in plaats van met U. Ad c . " Verbeteringen ". Het V. G. F. heeft helaas geen aanhef , het ëti'r:Geref.F. wèl , - maar ' t ka n wel wat blijder en dankbaarder ! Het Chr . Ge r ef . F. heeft : "In zijn woord heeft God ons geopenbaard ... " wat beterklinkt dan het V. G. F. : "De leer van de Doop ... " 172
Het V. G.F. heeft: "Gods toorn rust op hen, wat duidelijk beter is dan wat het Chr.Geref. F: nog heeft: " kinderen des toorns". Het V.G .F. spreekt van "een afkeer van onszelf krijge~ ", maar zou dat Gods bedoeling zijn? Het Ch r.Geref. F. heeft "ons zelf mishagen", maar dat maakt de zaak niet duidelijker . Hier is verbetering zeker nodig ! Het V.G.F. heeft "het kwade voor ons doen medewerken ten goede", wat aansluit op Rom. 8:28 en daarom al beter is dan wat het Ch r.Geref.F. heeft : "ons ten beste ke r en ". Beide F. spreken van "de gemeente der uitverkorenen", maar is het niet beter om in aansluiting aan de brief aan de Efeziërs te spreken van " de uitverkoren gemeente van Christus " ? Het V. G. F. heeft het "staan voor Gods aangezicht " van de uitverkoren gemeente geschrapt; het Chr . Geref.F. heeft het laten staan. Maar bete r is: "voor Christus zullen staan" in aansluiting aan Ef. 5:27 . Het V.G .F. heeft nog het notar iee l klinkende "in elk verbond zijn twee dëïër1 begrepen "; maar het Chr . Geref . F. heeft het wel erg kort afgedaan met " k ra ch tens het ve rbond 11 • Ook hier valt wel wat te verbeteren . Het V. G.F. heeft "met de wereld breken ", wat al evenonduidelijk is , zo niet even onjuist als wat het Chr . Geref . F. heeft : "de wereld verzaken". Ook hier is een betere omschrijving op haar plaats. Het Ch r.Geref.F. heeft : "In Adam veroordeeld" , wat een ve rbetering is vergeleken met wat het V. G.F. heeft : "Verdoemenis in Adam". Beid~maken nog melding van het straffen met de zondvloed en de ondergang van de farao in het gebed vóór de Doop . Zou het geen verbetering zijn dit weg te laten , omdat dit immers niet hoort bij de afbeelding van de Doop , zoals Petrus beschrijft in 1 Petr . 3 : 20b en 21a ? Beide F. I ieten nog staan de sombere omschrijving van het l even , dat 11 niet anders is dan een gestadige dood" (Chr .Geref.F. l of " een voortdurend sterven " CV . G. F. l Is er werkelijk niet meer , niets beterse n blijders van het leven te zeggen ? Beide F. hielden de oude volgorde van de Doopvragen aan . Maa r de waarheid van de Doop volgt toch niet~ ~ maar~ de waarheid Gods , in de H. Schrift geopenbaard? Het Chr .Geref. F. heeft het "voorbeeld van een christel i j ke levenswandel" aan de laatste vraag toegevoegd, wat ons een ve r be tering I ijkt !
Bij lage 5 ONTWERP DOOPFORMULIER Dankbaar voor de kinde ren, die de HERE God ons in zijn goedheid geeft , geven wij ze Hem als het ware in de Doop terug , om ze uit zijn hand op nieuw te ontvangen en ze met zijn hulp groot te brengen in de vreze van zijn Naam . Zo wi I l en wij ook in deze dienst gehoor geven aan de opdrach t, die Jezus
173
Christus onze Heer aan zijn apostelen en ZIJn gemeente gegeven heeft: "Gaat heen, onderwijst alle volken en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest , en leert hen onderhouden al wat Ik u geboden heb". Opdat wij nu op de juiste wijze de Doop bedienen en gebruiken , is het goed uit Gods Woord te horen, welke betekenis de Doop heeft. De HERE God leert ons in zijn Woord, dat onze kinderen, evenals wijzelf, in zonde ontvangen en geboren zijn en dat daarom Gods toorn op hen rust . Zij kun nen dan ook in Gods Rijk niet komen, als ze niet van zonden gewassen en wedergeboren worden. De onderdompeling of de besprenging met water stelt ons die noodzaak voor ogen . Zo wi I de HERE ons er toe brengen , ons voor Hem te verootmoedigen en onze reiniging en ons behoud buiten onszelf te zoeken, in Jezus Chris tus onze Heer. En nu betuigt en verzegelt de Doop in de Naam van God , de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, dat Jezus Ch ristus ons schoonwast van zonden , dank zij Gods genade . Immers wanneer wij gedoopt worden in de Naam van de Vader , betuigt God de Vader ons , dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade sluit en ons aanneemt tot zijn kinderen . Daarom wi I Hij ons met al het goede verzorgen en het kwade van ons weren of doen medewerken ten goede. En wanneer wij gedoopt worden in de Naam van de Zoon , verzegelt de Zoon ons, dat Hij ons met zijn bloed reinigt van al Ie zonden en met zich één maakt in zijn dood en opstanding; zo worden wij van onze zonden bevrijd en door God rechtvaardig verklaard . En wanneer wij in de Naam van de Heilige Geest gedoopt worden , verzekert de Hei I i ge Geest , dat Hij in ons wonen wi I en ons tot levende leden van het I ichaam van Christus wi I maken . Hij doet dat, door ons toe te eigenen wat wij in Christus hebben , n. l. de afwassing der zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven,totdat wij eenmaal met de uitverkoren gemeente van Christus heilig en rein mogen staan voor zijn aangezicht. Zoals in elk verbond gaat ook in dit verbond , waarin de HERE ons met onze kinderen heeft opgenomen, de belofte gepaard met een verplichting . Zo worden wij dan door de Doop geroepen en verplicht tot gehoorzaamheid aan de HERE onze God . In deze gehoorzaamheid geven wij ons over aan de HERE , vertrouwen wij Hem en hebben wij Hem lief met hart en ziel , en dienen wij Hem met heel ons verstand en met al onze kracht . Dan breken wij met a lles wat in ons en om ons heen tegen God in gaat, sterven wij aan de zonde af en wandelen wij in de wegen van de HERE . Vallen wij dan toch nog uit zwakheid in zonden, dan zullen wij aan Gods genade niet wanhopen , noch in de zonde blijven I iggen; wij hebben immers in de Doop een volkomen betrouwbaar getuigenis , dat wij een eeuwig ve rbond met God hebben. Hoewel onze k le ine kinderen dit al les nog niet kunnen begrijpen , mogen wij ze daarom nog niet van de Doop uitsluiten. Want zoals zij zonder het zelf te beseffen in Adam veroordeeld zijn , zo worden zij ook zonder het zelf te weten in Christus in genade aan genomen tot Gods ki nderen en erfgenamen . De HERE heeft immers tot Abraham, de vader aller gelovigen , en dus ook tot ons en onze kinde ren gezegd: "Ik ri cht mijn verbond op tussen Mij i74
en u en met uw nageslacht , tot een eeuwig verbond , om u te zijn tot uw God en uw kinderen na u". En Petrus heeft dat bevestigd in zijn prediking op de dag van het Pinksterfeest , toen hij zeide: "U komt de belofte toe en uw kinderen en allen , die nu nog ver at zijn , maar die de HERE onze God er ook nog bij roepen za I" . Daarom heeft God onder het oude verbond de besnijdenis bevolen als zegel van het verbond en van de gerech7igheid door het geloof. En later heeft de Here Jezus de kinderen omarmd , ze de handen opgelegd en ge zegend . Aangezien nu , in het nieuwe verbond, de Doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen , zal de gemeente van Jezus Christus de kinderen van de gelovigen als kinderen van het verbond en erfgenamen van Gods Rijk dopen . En de ouders zijn geroepen hun kinderen op te voeden in de vreze des HEREN , door hen op het hart te binden te wandelen in de wegen van de HERE en hen daarin voor te gaan. Laat ons nu de HERE bidden , dat deze Doopbediening mag geschieden tot zijn eer , tot onze troost en tot opbouw van de gemeente . Getrouwe God en Vader . U hebt eens een voorafbeelding van de Doop gegeven , toen U de gelovige Noach en de zijnen door het water van de zondvloed heen gered hebt en uw vol k Israël door de Rode Zee geleid hebt. Wij bidden U: ontferm U zo ook over dit kind en zie het aan In de Here Jezus Christus , zodat het met Hem begraven wordt door de Doop in zijn dood en met Hem mag opstaan in een nieuw leven . Doe het met waar geloot , vaste hoop en vurige I iefde Christus volgen en zijn kruis bi ijmoedig dragen . Geef het dit leven door Uw genade getroost te kunnen verlaten en op de jongste Dag zonder vrees te verschijnen voor de rechterstoel van Christus , Uw I leve Zoon , Die met U en de Hei I i ge Geest , leeft en regeert in eeuwigheid . Amen . Vragen aan de ouders : Broeder en zuster , Oe gemeente verheugt zich met u, dat de HERE in ZIJn goedheid u dit kind heefT toevertrouwd. Nu dan uw kind van Godswege door de Doop in de gemeente van Christus mag worden opgenomen, verzoeken wij u op de volgende vragen oprecht te antwoorden, opdat blijkt, dat u in geloof de Doop voor uw kind begeert. 1. Gelooft u, dat de waarheid Gods , die in het Oude en het Nieuwe Testament geopenbaard is en in de Apostolische Geloofsbelijdenis be leden wordt en in deze gemeente geleerd wordt , de ware , volkomen leer der zaligheid is? 2 . Belijdt u, dat onze kinderen , hoewel ze in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom aan velerlei el lende , ja zelfs aan de eeuwige dood onderworpen zijn , desniettemin in Christus gehei I igd zijn en dat ze daarom als leden van zijn gemeente de Doop mogen ontvangen ? 3. Belooft u uw kind bij het opgroeien naar uw vermogen te onderwijzen en te laten onderwijzen in de waarheid Gods en het een voorbeeld van christelijke levenswandel te geven?
175
Antwoord: Ja. Doopbediening. Dankgebed na de Doop : Barmhartige God en Vader . Wij danken en loven U, dat U ons met onze kinderen door het bloed van Uw I ieve Zoon Jezus Christus hebt gereinigd van al onze zonden en dat U ons door Uw Heilige Geest tot Uw kinderen hebt aangenomen. Wij danken U ook , dat U ons dit met het teken van de Doop bezegelt en bekrachtigt. Wilt U door Uw Hei I i ge Geest dit gedoopte kind altijd leiden en rege ren, zodat het bij Uw Woord wordt opgevoed , in de Here Jezus opgroei t en Uw barmhartigheid, die U hem en ons allen hebt bewezen, erkent en beI i jdt . Geef , dat het in al Ie gerechtigheid, onder onze enige Leraar , Koning en Hogepriester Jezus Ch ristus, leeft en met volharding tegen de zonden en tegen de duivel en zijn rijk strijdt en overwint, om U en Uw Zoon Jezus Christus en de Hei I i ge Geest , als de enige en waarachtige God eeuwig te loven en te prijzen. Amen.
Bijlage 6 FORMULIER VOOR DE OPENBARE GELOOFSBELIJDENIS. Geliefden in onze Heer Jezus Christus , Jul I ie zijn hier gekomen om voor God en ZIJn gemeente belijdenis te doen van je geloof en zo toegelaten te worden tot de Maaltijd van onze Heer Jezus Christus . Wi I daarom nu oprecht antwoorden op de volgende vragen. 1. Geloof je in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel
e·n de aarde en in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon , onze Heer, en in de He i I i ge Geest ? 2. Erken je, dat de leer van de bijbel, zoals die kort samengevat is in de apostolische geloofsbelijdenis en hier in de gemeente geleerd wordt, de enige en vol komen leer is, die je wijs maakt tot behoud en beloof je, met Gods hulp te blijven bij de belijdenis van deze leer in leven en sterven ? 3. Geloof je de belofte van Gods verbond, die in je doop uitgebeeld en bekrachtigd is . Heb je een afkeer van je boze aard en zonden en verklaar je, dat je je leven zoekt in Christus Jezus, de Heer ? 4. Is het je oprechte verlangen God de Here lief te hebben en te dienen naar zijn wi I, je trouw te voegen onder de verkondiging van Gods Woord en de bediening van de sacramenten , en beloof je met de gaven die Christus je geschonken heeft mee te werken aan de opbouw van z f jn I i chaam, zijn naam te beI i jden in de we re I d, en je te onderwerpe1 aan de bijbelse vermaning van de gemeente en haar opzieners ? Wat is daarop je antwoord N. N. ?
176
De God van al Ie genade , die in Christus je geroepen heeft tot ZIJn eeuwige heerlijkheid , Hij zal je , door strijd en overwinning heen , volmaken , bevestigen , sterken en grondvesten. Hem zij de krach t in alle eeuwigheid ! Amen .
Bijlage 7 . KORT FORMULIER VOOR DE VIERING VAN HET AVONDMAAL Broeders en Zusters in onze Heer Jezus Ch ristus, In de nacht waarin Jezus werd verraden , vierde Hij met Zijn discipe len het Pascha . "En terwijl zij aten nam Jezus een brood , sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zei : Neemt , eet, dit is Mijn lichaam . En Hij nam een beker , sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zei : Drinkt allen daaruit . Want dit is het bloed van Mijn verbond, dat voor veI en vergoten wordt tot vergeving van zonden", Matth . 26 :26-28. Met deze woorden stelde Jezus Zijn gedachtenismaaltijd in tot een aandenken aan Zijn verzoenend lijden en sterven op Golgotha en bond Hij de Zijnen op het hart om voortaan bij brood en wijn Zijn dood te verkondigen . Zo heeft Hij zelf Zijn gemeente bevolen van dit gebroken brood te eten en uit deze beker te drinken en te gedenken dat bij de écod van Christus aan het kruis Zijn I ichaam verbroken en Zijn bloed vergoten werd tot een volkomen verzoening van onze zonden. Deze maaltijd richt onze harten op Christus als het brood dat uit de hemel is neergedaald om aan de wereld het leven te geven . Ook brengt deze maaltijd aan het licht hoe er door de kracht van Zijn bloed vrede op aarde is bij de mensen van het welbehagen . Hier toch wordt openbaar dat wij gemeenschap hebben en het éne I ichaam vormen waarvan Hij het hoofd is en wij de leden zijn . Eten wij niet allen van één en hetzelfde brood en drinken wij niet allen één en dezelfde wijn? Er is dus bij het vieren van de maaltijd van onze Heer alle reden om ons te verheugen in Jezus Christus , Gods Zoon, onze Redder , Die Zijn gemeente voedt tot het eeuwige leven . Hij reinigt ons van onze zonden door Zijn bloed en hei ligt ons door Zijn Geest ; Hij ve rvult ons met de hoop van het evangelie en doet ons genieten de werkelijkheid van Zijn rijk: rechtvaardigheid, vrede en bi ijds chap door de Hei I i ge Geest. Intussen hebben wij wel te beseffen dat niemand van ons vrijblijvend aan de maaltijd van de Heer zal deelnemen . Bij God is vergeving opdat Hij gevreesd wordt , Ps. 130:4. Laten wij terdege beseften dat Jezus van het brood , dat wij eten, zei : dit is Mijn lichaam , en van de wijn die WIJ drinken : dit is Mijn bloed . Daarom bezondigen allen , die op on waardige wijze dit brood eten en deze wijn drinken , zich aan het lichaam en bloed van de Heer en eten zodoende tot hun eigen oordeel , 1 Kor . 11: 27- 29 . Wij vermanen dan ook ernstig allen , die de waarheid tegenstaan en in de zonde leven , zich van deze maaltijd te onthouden want de genade van God is alleen voor diegenen , die hun zonde belijden , zich voor Hem vernederen en met hun zonden breken . De zondaars in Sion hebben geen deel aan die genade aangezien naar Jezus' eigen woorden de toorn van God rust op allen , die de Zoon ongehoorzaam zijn , Joh . 3:36 . Er is echter geen veroordeling voor hen , die in Christus Jezus zijn , 177
die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Daarom wekken wij U op , geliefden, deel te nemen aan de maaltijd en de dood van onze Heer te verkondigen . Komt, eet en drinkt, gedenkt en gelooft dat het lichaam van Christus verbroken en Zijn bloed vergoten is tot een volkomen verzoening van a I Uw zonden . Eet van het brood en drinkt van de wijn . Houdt tot uw bemoediging en blijdschap voor ogen dat Jezus , onze Heer , alles voor U in orde maakt bij God zodat U vol ve rlangen en vreugde Zijn komst tegemoet kunt zien . Amen . Nodiging Wij nodigen U, geliefden, hartelijk uit om plaats te nemen aan de tafel nadat wij gezongen hebben ...•...• Uitdeling en communie Het brood , dat wij breken is de gemeenschap met het lichaam van Chris tus. Neemt , eet , gedenkt en gelooft dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus verbroken is tot een volkomen verzoening van al onze zonden . De beker der dankzegging , waarover wij de dankzegging uitspreken , is de gemeenschap met het bloed van Christus . Neemt, drinkt allen daaruit , gedenkt en gelooft dat het kostbaar bloed van onze Heer Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden . Lofverheffing HERE , hemelhoog is Uw goedertierenheid , Uw trouw rijkt tot de wolken Uw gerechtigheid is als de bergen Gods , Uw gericht is een geweldige watervloed . Mens en dier verlost Gij , HERE . Hoe kostelijk is Uw goedertierenheid , o God; daarom schui Ien de mensenkinderen in de schaduw Uwer vleugelen; zij laven zich aan het vette van Uw huis , Gij drenkt hen met de stroom van Uw liefelijkheden . Want bij U is de bron des levens , in Uw licht zien wij het licht. óf
Dankzegging Vader in de heme I, wij danken U harte I ijk dat U in onze schu I d en verlorenheid naar ons omgezien hebt en de wereld zo lief hebt gehad dat U Uw eniggeboren Zoon gegeven hebt om ons te redden tot het eeuwige leven . Terwijl wij van het brood aten en uit de beker dronken dachten wij daaraan en ste rkten ons in U, onze troost en onze hoop. Wij danken U, Vader, dat U het offer van Christus , Uw Zoon , voor ons laat gelden tot verzoening van onze zonde en vrede met U. Wij hebben nu goede moed om verder te gaan en smeken U: Vader , blijf bij ons , zegen ons met de leiding van Uw Hei I i ge Geest en met goede hoop op de toekomst van on ze He i Ian d. Wi 1 ons , Vader , steeds hechter aan Ch ristus en aan elkaar verbinden en zegen daartoe de viering van deze maaltijd . Geef ons onberispelijk 178
en onbesmet in dez~ wereld te verkeren en voor U te leven opdat WIJ als lichtende sterren schijnen in de duisternis. Ontferm U over de gemeente van Ghristus hier en overal en leid ons naar de grote dag van Zijn overwinning waarop U alles zult zijn in allen. Heer Jezus, kom spoedig. Amen.
Bij Iage 8 FORMULIER VOOR HET BEVESTIGEN VAN OUDERLINGEN EN DIAKENEN. Broeders en zusters in onze Heer, Jezus Christus, Reeds twee maal hebben we de namen voorgelezen van de broeders, die in onze gemeente tot ouderling (en diaken) gekozen zijn. Omdat niemand wettige bezwaren tegen hun leer of leven heeft Ingebracht zul ten we nu in de naam van onze Heer tot hun bevestiging overgaan. Maar laten we eerst luisteren naar wat Gods Woord over deze ambten zegt. Voor alles moeten we ons er goed van bewust zijn, dat God ons, als Zijn kinderen , ièder tot dienst in Zijn gemeente geroepen heeft, dat is tot een leven waarin het belijden van Zijn naam, het loven van Zijn grote daden en het dienen van de broeders en zusters duidelijk gestalte krijgen . De apostel Petrus zegt dan ook: "Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volk Gade ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepe!l heeft tot Zijn wonderbaar I icht", 1 Petr. 2:9. Om ons toe te rusten tot deze dienst, tot opbouw van het lichaam van Christus , heeft onze Heer aan Zijn gemeente onder meer ouderlingen en diakenen gegeven, Ef. 4:12. Uit deze woorden blijkt dat het niet de bedoeling is dat de ambtsdragers de gemeenteleden vervàngen. Integendeel, ze moeten juist alle gemeenteleden activeren en aansporen hun leven zó in te richten, als onze Heer ons opdraagt.· De ambtsdragers zijn dus een gave van Christus aan Zijn gemeente: niet de gemeente, maar Christus stelt ze aan; aan Hem zijn ze dan ook verantwoording schuldig. Ouderlingen en diakenen moeten hun dienst met een nederig hart verrichten, er aan denkend dat Christus zelf op deze aarde gekomen is "niet om gediend te worden, maar om te dienen", Matth. 20:28. Wat heeft Hij ons hiervan een sprekend voorbeeld gegeven, toen Hij de voeten van de discipelen waste ! En de gemeente heeft er goed van doordrongen te zijn dat Christus over de ambtsdragers gezegd heeft: "Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft," Joh. 13:20 . Over de ouderlingen lezen we in de Bijbel dat aan hen de herderlijke zorg over de gemeente is toevertrouwd. Ze zullen de kudde van God hoeden, "niet als heerschappij voerend, maar als voorbeelden van de kudde", 1 Petr. 5:3. Het is hun pi icht om de leden van Christus ' gemeente trouw te bezoeken, om hen allen, zowel ouderen als jongeren te vertroosten en te onderwijzen met het Woord van God en hen aan te sporen om de Heer te dienen in woord en daad, opdat Christus openbaar wordt in de gemeente en daarbuiten, en velen tot Hem getrokken worden. 179
Gemeenteleden die niet leven In overeenstemming met Gods Woord, zul Jen ze vermanen en als er geen bekering volgt, oefenen ze over hen de christelijke tucht. De ouderl Jngen zien er op toe dat doop en avondmaal in overeenst emming met de bedoe ling van de Hee r worden gebruikt. Ze houden toezicht op elkaar en op de dienaar des Woords : leer en leven moeten in overeenstemming zijn me+ de Hel I i ge Schrift. Er mag geen dwaal leer worden verkondigd en de gemeente moet in elk opzicht worden gebouwd in haar geloof. Verder zorgen de ouderlingen ervoor, dat alles in de gemeente in vrede en ,goede orde toegaat. Om dit al les te kunnen volbrengen moeten ze voortdurend de Hei llge Schrift onderzoeken en oefenen ze zich In de dienst van God. (diakenen) Over de dienst der barmhartigheld leert de Schrift dat\hij voortvloeit uit de liefde van Christus. Hij ontfermde zich overveen die in nood waren. In navolging van onze Heer moeten ook wij gastvrij zijn en offervaardig meeleven met en zorgen voor elkaar en onze naasten, opdat zwakken en hulpbehoevenden volop delen in de vreugde van Gods volk. De taak van de diakenen is ervoor te zorgen dat dit dienen van elkaar en van de naasten goede voortgang heeft . Ze stellen zich door hulsbezoek op de hoogte van zorgen en noden in de gemeente. Ze verzamelen geld en goederen en delen die in Christus ' naam uit . Bovendien zoeken ze wegen en mlddelen om al Ie broeders en zusters die op andere wijze hulp nodig hebben bij te staan en daarbij de gemeente te betrekken . Ze doen dit door de broeders en zusters te stimuleren tot offervaardigheid en daadwerkelijk meeleven , ook met de broederschap in den vreemde en al Ie anderen , die onze hulp nodig hebben . Bevestiging . Geliefde broeder(sl , u staat gereed uw ambt te aanvaarden. Wij verzoeken u voor God en Zijn gemeente op de volgende vragen te antwoorden: Ten eerste . Bent u er in uw hart van overtuigd , dat God zelf u door Zijn gemeente tot deze dienst geroepen heeft ? Ten tweede . Aanvaardt u het Oude en het Nieuwe Testament als het on fel lbare Woord van God en de volkomen leer der zaligheid en verwerpt u al les wat daarmee in strijd is ? Ten derde . Belooft u dat u uw ambt trouw zult vervullen uit I iefde tot Christus en Zijn gemeente, In overeenstemming met wat daarover verklaard is en belooft u ook dat u, zo nodig, naar een broederlij k woord van vermaan zult luisteren? Wat is daarop uw antwoord, broeder ....... , broeder ...•. , enz . De dienaa r des Woo r ds zegt nu: De almachtige God en Vader , Die u tot dit ambt geroepen heeft , bekwame u door Zijn Geest , zodat u deze dienst getrouw en zegenrij k kunt verrichten . Geliefde gemeente , aanvaard deze broeders als dienaren van God met bi ijdschap en achting . Werk er aan mee, dat ze hun ambt met vreugde kunnen vervullen en niet al zuchtende , want dat zou u geen nut doen , Hebr . 13 : 17 . Geef gehoor aan de ouderlingen die u onderwijzen en vermanen overeenkomstig Gods Woord. Voorzie de diakenen royaal van midde len en hulp om hun dienst te kun nen verrichten . Betoon daadwerkelijk uw liefde en meeleven zowel te180
genover elkaar als tegenover uw andere naasten . Laten we om dit al les te kunnen volbrengen onze almachtige Vader vragen ons te helpen . HERE God , hemelse Vader , wij danken U, dat U de broeders die zojuist bevestigd zijn als ouderl ing(en en diakenen) aan onze gemeente geschonken hebt. Wij vragen U hen te helpen; geeft U ze al les wat ze nodig hebben: wijsheid , bezonnenheid , ondersche i dingsvermogen , moed en barmha rtigheid, opdat ieder zijn taak in ons midden goed kan ve rrichten. Schenk hun Uw genade , opdat ze hun werk aankunnen , ook bij moeite , verdriet en teleurstellingen. Zegen deze gemeente; laat ons luisteren , als de ouderlingen ons met Uw Woord vertroosten of vermanen . Leer ons oog te hebben voor elkaar en voor elkaars nood ; geef dat we elkaar hèlpen en dat we ons wi I len làten helpen . Maak ons trouw in het gebed voor deze broeders . Breng ons er toe onze gaven en diensten ter beschikking te stellen . Wij bidden U dat , door de dienst van ieder, het rijk van Uw Zoon mag komen . Amen.
181
BIJ LAGE 15a Nederlands Gereformeerde Kerk ZAANDAM Scrib: Brikstraat 35 Aan de Landelijke Vergadering van de Ned.Geref.Kerken bijeen te komen in 1981 p/a de heer C. Boer scriba van de roepende kerk Postbus 145 , 3620 AC Breukelen . Zaandam, 15 oktober 1980. Betreft: Rapport Kommissie Liturgische Formulieren 81 LvK . 21 . 1, pag. 23 t/m 26 . Zeer geachte broeders, Betreffende het voorstel van de Kommissie Liturgische Formulieren t . w. "Kort Formulier voor de viering van het Avondmaal" (bijlage 7 van de toegezonden stukken) wi I de raad van de Nederlands Gereformeerde Kerk te Zaandam het hieronder volgende amendement aan u voorleggen. De kerkeraad mi st n. I. in het voorgeste Ide Korte Formu I i er node de bekende woorden , die bij de gedachtenisviering vah het lijden en sterven van onze Hel land zo bijzonder passen -en die daar a.h.w. gestalte aan geven: dat onze Hel land van het begin tot het einde van Zijn leven op aarde de toorn van God tegen onze zonden gedragen heeft . "Hij werd in de hof gebonden, opdat Hij ons zou ontbinden. Hij leed ontelbare smaadheden, opdat wij nimmer te schande zouden worden. Hij is onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij voor het gericht van God zouden worden vrijgesproken. Hij heeft de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou" ... enz . Er is in het nu voorgestelde concept-formulier n.l. een vrij brede aandacht gegeven aan de (op zichzelf goede en nodige) vermaning . Maar -de poging om het tormul ier te bekorten heeft, naar het oordeel van de kerkeraad, te weinig plaats doen inruimen voor de overdenking van 's Heren lijden. En dat Jijden en sterven is toch wel het voornaamste en eerste wat in een vooratspraak voor de Avondmaalsviering met zoveel woorden in gedachtenis moet worden geroepen. De kerkeraad verzoekt daarom uw vergadering in het voorgeste Ide Korte Formulier het vermanende gedeelte iets te bekorten en daarbij de bovengenoemde woorden ter gedachtenis van 's Heren lijden in te voegen, b.v. na de woorden van de 3e alinea op pag. 23: Deze maaltijd richt onze harten op Christus als het brood dat uit de hemel is neergedaald om aan de wereld het leven te geven. En dan: "Hij heeft van het begin tot het einde van Zijn leven op aarde de toom van God tegen onze zonden gedragen •.•. ", enz. 182
HeT gaaT er nieT om ouoe , oeKenoe woorotHI 1e uellüUUtHI , u.v. 011 lrdditionele motieven- veeleer acht de kerkeraad het van belang dat voor de gemeente duidelijk naar voren gebracht wordt , hoe diep 's Heren lijden was en hoe kostelijk de vrucht daarvan is. Vandaar dat z.i. woorden a Is: 11 Hij werd in de hof gebonden, opdat Hij ons zou on tb inden11 en de verdere herinnering aan de vrijspraak en de zegen - 11 opdat wij vrijgesproken zouden worden 11 , 11 opdat Hij ons met Zijn zegening vervu I I en zou'' niet mogen on tb reken. Gaarne hoopt de kerkeraad dat deze troostvolle woorden in ons nieuwe Avondmaalsformulier hun plaats zul Jen krijgen en zo bij de avondmaaisvieringen van de gemeenten behouden blijven. M3t harte I i jke broedergroet en voor de raad J.C. Janse, praeses de Wit, scriba
T.
183
BIJ LAGE 15b De Neder Iands Gereformeerde Kerken
uit de regio Alkmaar-Zaandam
Aan de Lande I i jke Vergadering van ·de Ned. Ge ref.Kerken, p/a Postbus 145 , Breukelen . Wormerveer , 20 november 1980 . Onderwerp: Rapport Kommissie Liturgische Formulieren , 81 LvK . 21.1 , pag . 23t/m26 Zeer geachte broede rs , Op verzoek van de kerk van Zaandam hebben de kerken in de regio Alkmaar-Zaandam in hun vergadering van 19 november 1980 adhaesie betuigd aan het door Zaandam voorgestelde amendement betreffende het " Ko rt Formulier voor de viering van het Heilig Avondmaal" (bijlage 7 van het rappo rt) . Evenals de kerk van Zaandam vinden ook de andere kerken in de genoemde regio dat er in dat formulier meer aandacht moet z ij n voor het lijden en s terven van onze Heiland Jezus Christus . Wij hopen van harte dat het voorgestelde formulier in bovenbedoelde zin gewijzigd zal worden . Met vriendelijke broedergroet, namens de regio- ke r ken , K. Mu ller , scriba h . t .
184
BIJ LAGE 16 COMMISSI E VN-J Dl; NEDERLN-JDS GEREFOR~ERDE KERKEN VOOR DE_ GEE STELIJKE VERZORGING VAN MILITAIREN Secretariaat Nummer: 5/80
Alphen a/d Rijn, 28 mei 1980. Barnsteenstraat 81, Tel.: 01720- 22652 Aan: De Raden van de Nederlands Gereformeerde Kerken .
RAPPORT van de commissie van de Nederlands Gereformeerde Kerken voor de geestelijke verzorging van militairen. Weleerwaarde broeders ,
De commissie heeft thans de volgende samenstelling:
1.
Ds . Drs . G. Reukerna te Katwijk , voorzitter. Predikant en materiedeskundige : vacant. De heer A. Heete brij te Apeldoorn. Mr . E.J. Groenevelt te Voo rschoten . Officier van de Kon . Marine : vacant . Kolonel van de Kon . Landmacht B. H. van Wijk te Apeldoorn. Luitenant- Kolonel van de Kon.Luchtmacht W. Hartman te Amersfoort , penningmeester. h. Kolonel van de Kon . Luchtmacht P.Smlt te Alphen a/d Rijn, secretaris .
a. b. c. d. e. f. g.
Wij hebben , met uw welnemen , het voornemen Ds . J. Goudzwaard te verzoeken zitting te nemen in de commissie per 1 oktober 1980, het tijdstip waarop hij de militaire dienst als legerpredikant zal verlaten. Hij zou dan de vacature genoemd onder b, die Ds . H. Stolk te Kampen achter! iet , kunnen vullen. Vuil ing van de vacature genoemd onder e . is tot dusver onmogelijk gebleken ; opgave van candidat en uwerzijds zal zeer op prijs worden gesteld .
De commissie heeft de 2. vastgesteld op 5 jaa r teneinde daarvan weg te nemen . De leden de instelling van de commissie ter is in beraad .
duu r van het lidmaatschap in principe het ogenschijn i ijk permanente karakter genoemd onde r 1c, d. en h . zijn sinds (1971) reeds lid; een vervangingsroos-
De volgende Nederlands Gereformeerde legerpredikanten ZIJn 3. thans vol ledig werkzaam bij de Kon . Landmacht ; zij nemen deel aan nagenoeg a l le vergaderingen van de commissie. De samenwerking is zeer he cht . a. Os . P. Dekker bij legeronderdeel te Bussum. b. Ds . J . Goudzwaard te Apeldoorn . c. Ds. J . M. Smelik te Schaarsbergen . d. Os . M. vanVeelente Nieuwersluis . e . Ds . J . A. de Vries te Vu~ht . 185
De predikanten genoemd onder b, c . en e. zijn senior-legerpredikant hetgeen inhoudt dat zij onder lelding van de hoofdlegerpredikant deel nemen aan het seniorenoverleg ter bepaling van het beleid. Er zijn slechts 8 senioren binnen het korps van 75 legerpredikanten . Overigens is ons meer dan eens verzekerd dat het werk van al Ie bovengenoemde predIkanten zeer wordt gewaardeerd. 4. Helaas zijn er geen Nederlands Gereformeerde luchtmacht- en vlootpredikanten in militaire dienst. Evenmin zijn er in onze kerken opgeleide predikanten die in oorlogstijd als reserve-krijgsmachtpredlkant kunnen worden gemobiliseerd . Op 1 oktober 1980 zal Ds . J . Goudzwaard met functioneel leeftijdsontslag de militaire dienst verlaten wegens het bereiken van de 55-jarige leeftijd. Het aantal vacatures bij de Kon . Landmacht bedraagt doorgaans 10 per jaar en bij de Kon . Marine en de Kon . Luchtmacht doorgaans 1 à 2. Deze feiten nopen ons om de werving van nieuwe krijgsmachtpredikanten -een van onze hoofdtaken volgens onze, door u geaccordeerde, taakomschrijving- te intensiveren. Een programma daarvoor hebben wij reeds uitgestippeld waarbij wij voor ogen hebben tenminste het aantal Ned . Geref.krijgsmachtpredikanten op vijf te handhaven en enige reservekrijgsmachtpredikanten daaraan toe te voegen. WIJ zijn van mening dat de omvang van de groep van predikanten werkzaam binnen de gemeenten aangevuld met de aanstaande predikanten zulk een doelstel llng toelaat. Bij de werving geldt een leeftijdslimiet van 40 jaar. Daarbij voeren wij als belaidspunten dat een aanstaand krijgsmachtpredikant in een gemeente werkzaam moet zijn geweest, terwijl een pred ik ant door ons niet wordt benaderd met een formeel beroep als hij zijn huidige gemeente nog niet gedurende tenminste 3 jaar heeft gediend. 5. Luchtmachtpredikant Ds . S. A. van der Veer , die aanvankelijk het lidmaatschap van de Gereformeerde kerken zocht maar daar niet werd aanvaard als predikant en ook niet de terugkeer naar de kerk van Zoetermeer kon vinden , is uiteindelijk overgegaan naar de Doopsgezin de Gemeente van 's-Gravenhage . In de bei de voorafgaande jaren heeft de commissie zich , met eerbiediging van de standpunten van de ke rk van Zoete rmeer en Wapenveld , intensief en met zorg beziggehouden met deze kwestie . 6. Onze voorzitter, Ds . Roukema , is lid van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (Mi litairl , CIO- M, een forum waarin de Protestantse kerken die krijgsmachtpredikanten hebben afgestaan , alsmede de hoofdv lootp redikant, de hoofdlegerpredikant en de hoofdluchtmachtpredikant, zitting hebben. De belangrijkste onderwerpen die regelmatig in dat forum aan de orde komen, zijn de volgende: a . Beroepsmi I itai ren die hun kerk de rug toekeren. b. Het handelen van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) . c . De moeite die de Rooms-Katholieke Kerk heeft met het beschikbaar stellen van aalmoezeniers , waardoor de werklast van de krijgsmachtpredikanten wordt verzwaard; de Rooms-KatholiekeGeestelijke Verzorging hoopt op den duur pastorale werkers in plaats van priesters te kunnen inzetten. c . De wens van de hoofden van dienst voor de Protestantse Geestelij ke Verzorging om vacatures voor krijgsmachtpredikanten zo sne I 186
mogelijk te vullen (werving) . e . De verhouding van de Protestants Geestelijke Verzorging tot de Humanistische en het streven van de Humanistisch Geestelijke Verzorging om steeds meer Raadslieden te doen benoemen door de overheid . f. Het algemene oordeel , inclusief dat van de Doopsgezinde vertegenwoordiger , dat niet de sociale maar de evangeliserende functie van een kri jgsmachtpred ikant voorop moet staan . g. De benoeming van een nieuwe hoofdlege r predikant, hoofdluchtmachtpredikant of hoofdvlootpredikant alsmede de benoeming van een coördinerende functionaris binnen het Ministerie van Defensie . De zojuist genoemde onderwerpen vormen ongeveer een afspie7. geling van de punten die ook tijdens ons commissieberaad worden 5esproken. Daarnaast zijn de rechtspositie van onze krijgsmachtpredi kanten en hun mi I itai re pensioenrechten in relatie tot "rechten " die voort kunnen vloeien vanwege de Stichting Emeritaats Voorziening , belangrijke on derwerpen. Ons werk heeft gestaag voortgang . Met de hoofden van dienst voor de Protestants Geestelijke Verzorging worden goede contacten onderhouden. 8. Met zorg constateren onze legerpredikanten , en de commissie is dezelfde mening toegedaan , dat hun pasto r aal werk maar weinig is geworteld in onze kerken . Te weinig wordt hun om verantwoorde voorI ichting verzocht door kerkeraden , regionale vergaderingen of gemeentevergaderingen . Hun werk valt kennelijk niet zo in het oog als bij voorbeeld de Zending dat doet . Wel licht ware te overwegen deze aan gelegenheid eens te bespreken in uw raad. Zeer zeker is er behoefte aan ondersteuning van dit moeilijke werk door gebed van uw gemeente .
Namens de Commissie , de secretaris , P. Smi t Kolonel van de Konink l ijke Luchtmacht
187
BIJ LAGE 17 Brief van zendelingen Zuid-Afrika m.b.t. de cor resp ondentie met Die Gereformeerde Kerk van Sui d Afrika. 28 november 1979, Vrijheid , Richmond (Natall ,
RSA .
Waarde Broeders, Wij, zendelingen van de kerken van Haarlem, Leerdam en Kampen vragen u vriendelijk om uw dringende aandacht te geven aan de kerkelijke co rrespondent ie met "Die Gereformeerde Kerk in Suid Afrika" (de zogenaamde Dopperkerkl zodat deze zo spoedig mogelijk haar beslag kan k rijgen. Staat u ons t oe het volgende nog eens aan te stippen: 1. Van Zuidafrikaanse zijde bestaan geen bezwaren tegen correspondentie gezien de in 1976 aan deputaten verleende en in 1979 gecontinueerde opdracht: " .•• om voort te gaan met optrede ter voorbereiding van kerk I ike eenheid". 2 . Voor het soepel functioneren van het zendingswerk in Natal - dat op allerlei vlakken raakpunten heeft met "Die Gereformeerde Ke r k in Suid Afrika"- is kerkelijke corresponden tie van groot belang. 3. Ke rkelij k contact tussen uw ke rken en de Zoe loe kerke n die uit ons zendingswerk zijn voortgekomen, zal gemakkelijker tot stand komen wanneer deze correspondentie een feit zal zijn; immers, genoemde kerken oefenen kerkelijke gemeenschap met gemeenten die uit het zendingswerk van "Die Gereformeerde Kerk in Suid Afri k a" zijn voortgekomen . 4. Wij hebben er begrip voor dat het bovenstaande u tamelijk formeel voorkomt . Van u vragen we ·begrip voor het feit dat niet al Ie broeders in de wereld gelijk denken. Ondergetekenden gaat het zendingswerk ter harte dat zonder enige twijfel mèt correspon dentie soepeler zal kunnen verlopen dan zonder. Aangezien in het voorbereidend overleg tussen Zuid Afrika en u hier gewacht wordt op een stap van u, verzoeken wij u die nu zonder dralen te zetten. ~t
harte I i jke broedergroeten, R. Keesenberg W. L. Kurpershoek A.H. Reitsema J. Vonkeman
188
BIJ LAGE 18 NED.GEREF.KERK LEERDAM Scriba C. de Putter C. Schalijstraat 1, 4141 EP Leerdam Aan de Landelijke Vergadering der Ned . Geref.Kerken p/a de Ned.Geref.Kerk te Breukelen Leerdam, 29 augustus 1980. Waarde Broeders , kerkeraad van de Ned.Geref.Kerk te Leerdam ontving een afschrift van een schrijven van de zendelingen Keesenberg , Kurpershoek, Reitsema en Vonkeman aan uw vergadering , d. d. 28 november 1979 betreffende co rrespondentie van onze kerken met "Die Gereformeerde Ke rk in Suid Afrika". Onze kerkeraad besloot aan dit schrijven adhaesie te betuigen en er op aan te dringen dat het besluit tot aangaan van correspondentie, dat reeds in 1976 werd genomen , wordt uitgevoerd en dat zulks aan voornoemde kerken in Zuid-Afrika zal worden meegedeeld . De
Met broedergroeten, namens de kerke raad, P. Veldstra, praeses C. de Putter, scriba
189
BIJ LAGE 19 Stichting Schrift getrouwe Psalmberijming JDW . Veltkamp , wnd.sec r. v.Speijkstraat 54 2 16 1 VL Li s se tel. 02521- 10282
Lisse, 25 augustus 1980.
Aan de Raad van de Ned . Geref.Kerk te Breukelen Postbus 145 , 3620 AC Breukelen . Weleerw.Heren en Broeders , Bij deze richten wij ons tot u als aangewezen adres in verband met de voorbereiding van de landelijke vergadering uwer kerken in het komend jaar, met het volgende: Zoals bekend mag worden verondersteld, houdt onze Stichting zich se dert jaren bezig met het maken van een geheel nieuwe en complete berijmi ng der Psalmen . Een zestal z.g. deel-bundels is reeds eerder verschenen . Intussen is het werk nu afgerond en is de complete bundel in druk gegeven bij de bekende uitgever BUIJTEN & SCHIPPERHEIJN te Amsterdam, van wie wij de toezegging ontvingen, dat de verschijning nog dit jaar ka n worden verwacht. Aangezien het punt "gemeentezang" stellig aan de orde zal komen in uw kome nde vergadering , achten wij het van belang dat bij de behan deling van genoemd punt der agenda , op onze bundel de nodige aandacht wordt gevestigd. Vanzelfsprekend zullen wij ervoor zorgen dat enkele exemplaren ervan tijdig ter beschikking uwer vergadering zullen zijn. Wij meenden goed te doen reeds nu de vers ch ijning van onze bundel te uwer kennis te brengen, zodat u daarmede bij het samenstellen der agenda rekening kunt houden. Bij voorbaat zijn wij u erkentelijk voor uw medewerking in deze en wij verblijven inmiddels met hartelijke broederg roet , hoogachtend , namens STICHTING S . S.P . J DW . Ve I tkamp PS. , Indien dit noodzakelijk mocht ZIJn voor opname als of bij een desbetr.agendapunt , zullen wij het bijzonder op prijs stellen als de Kerk van Breukelen als indiener van dat punt zouwillen optreden.
190
BIJ LAGE 20 NED. GEREF. KERK te BUNSCHOTEN/SPAKENBURG Scriba: W. Meester Eemmee r 1·aan 13, 3752 TA Bunschoten
Aan de L.V. Breukelen.
VERZOEK Er is door onze Landelijke Vergadering een zgn."Apeldoorn-advies" gegeven en dat schept verplichtingen. Inzake de financiële bijdrage van onze kerken aan de Theologische Hogeschool van de Chr.Geref.Kerken is de situatie momenteel zó, dat wijf 1.000,- per student per jaar bijdragen. Dat is, gelet op de kosten van hoger onderwijs, wel zeer weinig. De Chr.Geref.Kerken betalen ongeveer f 7,-- per ziel per jaar voor hun opleiding. Zouden wij op dezelfde voet bijdragen, dan zou onze steun ongeveer f 200.000,- per jaar dienen te zijn. Dit al leen ter ve rge I i j k i n g . Momenteel studeren er zover wij weten 20 studenten uit onze kerken in Apeldoorn. Het is nauwelijks te verwachten dat dat aantal binnen korte tijd veel groter zal worden. Bij de huidige stand dragen onze kerken ongeveer f 20.000,- bij aan de kosten van de Theol. Hogeschool te Apeldoorn. Voor onze eigen studiebegeleiding belopen de kosten over 1980 ten naaste bLj f 100 . 000,- wanneer wij juist gefnformeerd zijn. Dat komt neer op een bedrag van f 5.000,- per student. Wanneer wij dit bedrag per student vergelijken met de som van de f 1.000,- die wij voor iedere student momenteel aan de Theoi.Hogeschool bijdragen, dan komt het ons voor, dat dit laatste bedrag verdient te worden verhoogd . Wij willen u verzoeken de mogelijkheden te willen overwegen, de bijdrage aan de Theol. Hogeschool te Apeldoorn vooreerst op f 2.000,per student per jaar te stellen. Namens de kerkeraad te Bunschoten-Spakenburg, H. van Ton ge ren, p raeses W. Meester, scriba 21 januari 1981.
191
BIJ LAGE 20a Lande I ij ke Ve r gadering van Nederlands Gereformeerde Ke rken BREUKELEN 1981/1982 Scriba: A. Sneep , Fluitekamp 22 , 3828 WC Hoogland Hoogland, 3 augustus 1983. Aan de roepende kerken voor de Landelijke Vergadering 1984 p/a de weleerwaarde heer drs. 0 . Mooiweer VDM Lasonde rsingel 105 , 7514 BN Enschede Geachte broeders , De drie brieven die wij u bij deze doen toekomen betreffen een voorstel van de kerk te Bunscheten/Spakenburg d. d. 21 januari 1981 aan de L. V. Breukelen , waarover deze advies wenste van de Raad van Toezicht en Advies voor de theologische studiebegeleiding eer er in die zaak een besluit zou worden genomen. Het voorstel is opgenomen in de (op dit moment nog niet verschenen) akta van de L.V . Breukelen als bijlage no . 20 . U zult deze d . v. tij dig ontvangen. Aan de Raad v.T. en A. werd gevraagd zijn oordeel aan de volgende L.V. kenbaar te maken . Hij voldeed aan het verzoek om advies, maar richtte zijn antwoo rd tot de toen nog voort te zetten L. V. Breukelen , die het- gezien haar terzake genomen besluit - niet meer op haar agenda plaatste .
Voor de goede orde zenden WIJ u een en ander toe tenafhandeling door de Lande I ijke Ve rgadering Enschede 1984 . Met broedergroet in hoogachting , het voormalig moderamen L. V. Breukelen , namens dit college , A. Sneep , toentertijd scriba Bijlagen: Brief L.V . aan R. v. T. en A. d.d. 2 febru ari 1982 Brief L. V. aan ke rk te Bunschoten/Spakenburg d . d. 2- 2- 82 Brief Raad v. T. en A. aan L. V. Breukelen d. d. 1- 9- 82 .
192
BIJLAGE 21 NED . GEREF . KERK TE APELDOORN Aan l de Kerkeraad op het adres ve rmeld
29 oktober 19 80 .
VOORSTEL INZAKE STUD IE SCHU LD THEOLOGISCHE STUDENTEN PROBLEEMSTE LLI NG . Voo rd at de verschi I lende theol ogische o pleidingen successieve l ijk erkenning van de overheid kregen , studee rde een theologisch studen t op kosten van zijn oude r s of op kosten van de ke r k. Erkenning van de opleidingen bracht mee, dat theologische studenten nu volgens precies deze lfde normen een rij ksstu di e t oe lage ontvangen als studenten in een andere wetenschap. Vee l van de werkzaamheden van de Commissie voor steunbehoevende s tudenten konden dan ook- gelukkig - vervallen. Toch is de situatie niet zo eenvoudig als he t lijkt . Wie van een beu r s s tudeert, heeft na afloop van zijn studie ee n schuld van (enige) duizenden guldens . Nu komt het de laatste jaren s teeds meer voor, dat een candidaat begint in een gemeente die zijn honorarium nauwelijks kan opbrengen, waa rbij in verschi I lende gemeenten van de ca ndidaat ze lfs gevraagd wordt, dat hij door deeltijd-arbeid , in het onderwijs of elders , bijverdient. In deze situatie is te vrezen dat er voor afgestudee rden een ongelijke situatie ontstaat . Bij keuze tussen een candidaat die geen schulden heeft en één die (enige) duizenden guldens terug t e betalen heeft , kan het voor een kerkeraad moei I ij k zijn om die schuld niet mee in overweging t e nemen . OVERWEGING Deze s ituatie i s betrekkei ijk nieuw. Vroeger was een student aan het eind van zijn studie in pr i ncipe altijd vrij van schulden . Terug te gaan naa r die situatie zou finan ci eel onhaalbaar zijn. Anderzijds on tstaat er in de huidige situatie echter ongewenste ongelijkheid, wanneer de Commissie studenten steunt van wie de ouders om fiscale redenen niet geïnteresseerd zijn in een beurs van het Rijk, terwijl anderen zo'n rijksstudietoelage wel moeten gebruiken en zo hun studie ein digen met een aanzienlijke schu ld. VOORSTEL Ligt het daarom in de huidige situatie niet op de weg van de kerken om steun te gaan bieden aan gemeenten die een candidaat beroepen , en die moeite hebben om boven het honorarium ook nog diens studieschuld terug te betalen ? Het gaat daarbij dus niet om steun aan studenten, maar aan gemeenten die met deze schuld worden geconfronteerd. AANBEVELING Wij vragen deze zaak op de agenda van de Landelijke Vergadering van 1 1981 te plaatsen. Wij stellen voor een landelijke commissie te benoemen, die het voorstel op zijn merites kan beoordelen en over nadere uitwerking kan nadenken.
193
BIJ LAGE 22 NED . GEREF . KERK TE UTRECHT Aan de Landelijke Vergadering 1981 Postbus 145 , 3620 AC Breukelen.
13 juni 1980 .
Geachte broeders , In het concept van het Kerkelijk Accoord zoals het thans in bespreking is , wordt aandacht geschonken aan de rechtspositie van de predikanten en predikantsgezinnen , hetgeen een duidelijke verbetering inhoudt ten opzichte van de ongeregelde toestanden , die zich in het recente verleden hebben voorgedaan. De vraag doet zich echter voor of er ten aanzien van de concrete materiële voorzieningen door de kerken geen nadere onderlinge afspraken moeten worden gemaakt en geheel of gedeeltelijk in het Kerkelijk Accoord opgenomen. De predikantsgezinnen zijn immers voor hun levensonderhoud en voor de sociale voorzieningen , welke uitgaan boven de door de overheid gestelde minimum regelingen , geheel van de kerken waar zij in wisselende dienstbetrekking zijn , afhankelijk. In ons huidig maatschappelijk bestel , waarbij door een werkgever ten behoeve van zijn werknemers tijdens hun arbeidzame periode een in toenemende mate belangrijk en kostbaar pakket aan sociale voorzieningen moet worden opgebouwd , is het van belang dat zo ' n pakket bij verande r ing van dienst aansluiting geeft en overdraagbaar is . Voor de samenwerkende kerken is een minimum aan bindende afspraken hierover daarom welhaast onvermijdelijk. De kerkeraad van Utrecht stelt nu voor een landelijke commissie van ter zake deskundigen te benoemen , met het doel de geschetste problematiek grondig te bestuderen en, indien dat inderdaadwenselijk bi ijkt , voorste I Ien u i t te werken voor een gezamen I i jke rege I ing. In deze commissie moet tenminste één bestuurslid van de bestaande Stichting Emeritaats Voorziening worden opgenomen. De kerkeraad verzoekt u dit voorstel op de komende Landelijke Verga-
dering ter bespreking te stellen .
Met hartel i jke broede rgroet , namens de kerkeraad , P. H.van Koge lenbe rg, sc r iba
194
BIJ LAGE 23 COMMISSIE HULPBEHOEVENDE STUDENTEN Aan de raad van de Nederla nds Gereformeerde Kerk te Emme Ioord . Emmeloord, 5 jul i 1980. Geachte broeders , Bijgaand zenden wij u een verslag van de besprekingen met de kerken van Apeldoorn en Utrecht naar aanleiding van het besluit d.d . 25 november 1978 van de Lande I i jke Vergadering te Wezep terzake van de werkwijze van onze commissie. De kerken van Apeldoorn en Utrecht, aan welke dit verslag reeds eerder werd toegezonden, hebben zich inmiddels accoord verklaard met de conclusies van de gehouden besprekingen, zoals uit de bijgevoegde brieven moge blijken . Gezien de in dit verslag gegeven argumentatie en conclusies -en de accoordbevindingen van Apeldoorn en Utrecht- stellen wij u voor de werkwijze van de commissie in de huidige vorm te continueren , dus zonder nadere medewerking van de kerken van Apeldoorn en Utrecht , terwijl voor wat betreft de contactoefening met de studenten in het vervolg van de Commissie Studiebegeleiding en van het Nederlands Gere:formeerd Seminarie regelmatig inlichtingen zullen worden gevraagd omtrent vorderingen en motivatie van de betrokken studenten. Indien u hiermee kunt instemmen, verzoeken wij u een dienovereenkomstig voorstel aan de aanstaande Landelijke Vergadering voor te leggen. Aan de roepende kerk van Breukelen is medegedeeld, dat zij omstreeks 1 september a.s. rapport van de kerk van Emmeloord kan tegemoet zien. Namens de commissie , met broeder I ij ke groeten, G. H. Huizing , secr . Samenvatting van de besprekingen van de Commissie Steunbehoevende Theologische Studenten met afgevaardigden van de kerken van Apeldoorn en Utrecht. Naar aanleiding van een voorstel van de kerk van Emmeloord, om de hulpverlening aan steunbehoevende theologische studenten niet langer uitsluitend via de door haar ingestelde commissie te doen plaatsvinden, maar daarbij regionale deputaten in te schakelen, besloot de Landelijke Vergadering te Wezep, in haar zitting van 25 november 1978, de kerken van Apeldoorn en Utrecht te vragen de commissie Emmeloord assistentie te verlenen. Tijdens enkele bijeenkomsten van afgevaardigden van de kerken van Apeldoorn en Utrecht en de commissie , werd besproken of, en zo ja op welke wijze, de beide kerken aan het werk van de commissie zouden kunnen bijdragen. De taak van de commissie is tweeledig, narnel ijk 195
1) de behandeling van de binnengekomen steunaanvragen en 2) de contactoefening met de ondersteunde studenten. Met het oog op deze beI de taken .werd resp. het vo Igen de overwogen: 1) Uitbreiding van de commissie met afgevaardigden van de belde kerken zou wel tegemoet komen aan de wens van Emmeloord om de verantwoordelijkheid m.b.t. de behandeling der steunaanvragen niet langer al leen te dragen. Primair echter ligt de verantwoordelijkheid voor een groot deel bij de kerkeraad, die een steunverzoek met een adhesiebetuiging onderschrijft. Dit blijft gelden, ook ingeval de kerken van Apeldoorn en Utrecht aan deze taak zouden meewerken. Het in den lande verspreid wonen der commissieleden- bij eventuele medewerking van Ape I doorn en Utrecht- zou bij de behaiide I i ng der steunaanvragen een praktisch bezwaar geven: de aanvragen komen onregelmatig binnen en de behandeling vergt .vaak. meer dan één bijeenkomst. Een bredere samenstelling van de commissie zou wegens een meer gedeelde verantwoordelijkheid wel voordelen kunnen bieden. Evenwel zal het genoemde bezwaar inhouden, dat daardoor de taak van de behandeling der steunaanvragen er niet eenvoudiger op zal worden, hetgeen als een groter nadeel moet worden beschouwd. 2l De vraag blijft dan of ~e taak van de contactoefening met de studenten gedaan zou kunnen worden door de kerk in de plaats waar ze wonenen/of studeren. Immers juist met het oog hierop besloot de L.V. de kerken van Apeldoorn en Utrecht aan te wijzen. Momenteel worden zeven studenten ondersteund, geen daarvan woont in Utrecht en slechts twee studenten wonen in Apeldoorn (de overige vijf studenten wonen resp. in Beverwijk, Driebergen, Den Haag, Hilversum, Kampen . Twee hiervan studeren aan het Nederi.Geref .Seminariel. Bij dit contact gaat het de commissie er vooral om, van de vorderingen en de motivatie van de studenten op de hoogte te bI ij ven. Voor de beide kerken, zo deze de taak van de contactoefening op zich zouden nemen, zou zulks betekenen, dat ze op de informatie van derden zouden zijn aangewezen, niet anders dan nu ook al voor de commissie geldt. Dit betreft zeker de verder weg wonende studenten. Voor al Ie studenten die hierbij betrokken zijn zou een zelfde regeling, onafhankelijk van hun woonplaats, de voorkeur verdienen. Op grond van beide overwegingen kwam uit de besprekingen als conclusie naar voren, dat medewerking van Apeldoorn en Utrecht het werk van de commissie, zowel ten aanzien van de beoordeling der steunaanvragen als van de contactoefening, niet of nauwelijks zou vereenvoudigen. Een tweede conclusie was, dat het gewenst is dat de commissie regelmatiger en uitgebreidere informatie verkrijgt over studievoortgang en motivatie van de studenten, zodat zij daarop een beoordeling van de 196
voortzetting van de steunverlening kan baseren. Hiertoe Is contact opgenomen met de Commissie Studiebegeleiding en met het Nederlands Gereformeerd Seminarie; beide hebben In principe hun medewerking toegezegd. Emmeloord. 25 mei 1980 G.H. Hulzing secr.
Commi,ssle Steunbehoevende Theologische Studenten van de Neder Iands Gereformeerde Kerken, p/a De Welede.le Heer G.H. Huizing, Hendrie Stavinlaan 28, 8302 AT Emmeloord. Geachte broeders,
Uw brief van 29 mei j.l. is door ons doorgezonden aan de afgevaardigden in de Commissie Steunbehoevende Theologische Studenten, t.w. aan de brs. Th. Fi jan Sr. en aan J . Vos. Desgevraagd kunnen wij u meedelen dat wij het met de door u aan ons gezonden samenvatting van de besprekingen eens zijn. Wij vertrouwen u met deze mededeling van dienst te zijn geweest. Met hartelijke broedergroeten, namens de raad, P.H. van Kogelenberg, scriba
NED.GEREF.KERK TE APELDOORN Scriba: B. van Ommen Jachtlaan 10, 7313 CP Apeldoorn tel. 055- 256869
Aan Comm.Steunbeh.Theoi.Studenten p/a Hendrie Stavinlaan 28, 8302 AT Emmeloord Apeldoorn, 24 juni 1980.
Waarde broeders, In antwoord op uw brief d.d. 29 mei 1980 kan ik u meedelen dat de kerkeraad van Apeldoorn accoord gaat met de conclusies van de gehouden besprekingen. Met broedergroeten, namens de kerkeraad, B. van Ommen, scriba. 197
BIJLAGE 24 RCXlB 79/171 Aan de Landelijke Vergadering van de Neder Ian ds Ge re formeerde Kerken , p/a Ned .Geref. Kerk Breukelen, Postbus 145, 3620 AC Breuke Ien . Groningen , 6 december 1979 . Hoogeerwaard Co llege, Sinds 1967 bestaat in ons land de Raad voor Contact en Overleg bet ref fende de Bijbel. Deze Raad is een overlegorgaan rondom de bijbelarbeid tussen kerken , geloofsgemeenschappen enerzijds en bijbelorganisaties anderzijds. In bijliggende folder treft u een overzicht aan van bedoelingen en samenstelling van de Raad , terwijl we bovendien ons laatstverschenen driejaarlijks werkverslag insluiten. We zenden u deze gegevens , omdat we u zouden wi I Ien verzoeken om uw participatie als lid van deze Raad In overweging te nemen , om daarmee deel te nemen aan het beraad rondom hetgeen in Nederland voor en met de Bijbel gedaan kan worden . Een exemplaar van ons reglement completeert deze informaties . Indien u na kennisneming van deze inlichtingen meerdere gegevens zoudt wensen, wi I Ien we u deze gaarne verstrekken, hetzIj sch rl fte I ijk , hetzij mondeling. Deze zullen we eveneens reeds willen doorgeven aan de instantie , die op dit punt uw aanstaande landelijke vergadering voorbereidt . In dit verband herinneren we aan onze desbetreffende brieven , in 1974 gezonden via de Gereformeerde Kerk van Utrecht- Centrum (scriba P.H. van Kogelenbergl en op 30 november 1977 aan ds. J.H. Veef kind te Krommenie. Tot nu toe kwam de Landelijke Vergadering nog niet tot een behandeling van ons verzoek wegens tijdnood. We hopen zeer , dat u thans onze uitnodiging tot toetreding in uw vergadering kunt overwegen. De financiële consequenties behoeven geenszins een hinderpaal te zijn voor het lidmaatschap. De nieuwe richtlijnen gaan uit van een minimale bijdrage (voor 1980 gesteld op f 525 , 1981 f 650 , \1 982 f 750) als basis, voor een aanvulling wordt de verdeelsleutel gehanteerd van het zgn . Interkerkei ij k Overleg in Overheidszaken . Onze Raad stelt het op hoge prijs met zoveel mogelij k kerken overleg te plegen over het Bijbelwerk, zodat ieder in staat is zijn betrokkenheid op de Bijbel gestalte te geven op de aangegeven terreinen. Bij voorbaat danken we u dan ook oprecht voor uw overwegingen van deze belangrijke aangelegenheid en zien uw antwoord met warme belangstelling tegemoet. Met gevoelens van de meeste hoogachting , Voor Moderamen en Raad en mede namens onze voorzitter drs.N . K. van den Akker , J. Broertjes , secretaris.
198
BIJLAGE 25 REGIO HARDERWIJK scriba h.t . G. Brouwer Dorpsweg 134 , 8051 XX Hattem
Aan de Lande I i jke Vergadering van de Ned . Geref . Kerken in 1981 te Breukelen. Hattem , 9 mei 1980.
Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders , De kerken in de regio Harderwijk hebben in hun vergadering van 7 mei
1980, gehouden te Nunspeet, besloten u het volgende voorstel te doen inzake de opleiding tot de dienst des Woordsen u in overweging te geven dit voorstel over te nemen: 1. De kerken in de regio Harderwijk spreken uit, dat de opleiding tot
de dienst des Woords, in overeenstemming met de oude Geref .pra ktijk volgens de Schrift , 2 Tim. 2 : 2 , toevertrouwd behoort te worden "aan vertrouwde mensen , die bekwaam zullen zijn om ook anderen te on de rw i j zen . "
2. Van de studenten in de theologie die zich voorbe reiden tot het ambt van dienaar des Woords in de Ned.Geref.Kerken mag daarom verwacht worden dat zij een Schriftgetrouwe opleiding volgen die in overeenstemming is met de leer van de kerken . 3 . Daarom achten de kerken in de Regio Harderwijk het niet voldoende, dat de Landelijke Vergadering van de NG Kerken te Wezep heeft uitgesproken, met betrekking tot de Opleid ing tot de Dienst des Woords, sub A, (Notulen 96) , dat een studie aan de algemene Universiteiten ernstig verdient te worden ontraden, en dat aan de studie aan de Theoi . Hogeschool te Apeldoorn "de voorkeur gegeven dient te worden boven die aan de Uni vers i te i ten." 4 . De kerken in de regio zijn van mening dat het volgen van een gereformeerde opleiding regel moet zijn voor toelating tot het ambt van Dienaar des Woords in het midden der kerken . 5 . Omdat de kerken in de voorgaande jaren de opleiding aan de Theologische Hogeschool van de Chr. Geref . Kerken te Apeldoorn als een betrouwbare en goede mogelijkheid tot het volgen van een Geref.opleiding heeft aanbevolen , verdient deze opleiding te Apeldoorn in de huidige omstandigheden de voorkeu r. 6 . Het moet , in overeenstemming met de praktijk in de Ge ref. Kerken in het verleden, een uitzondering geacht worden, dat studenten die afgestudeerd zijn aan b.v. de Theol.faculteiten van de rijksuniversiteiten toegelaten worden tot het ambt van dienaar des Woords in de kerken . Dat ze I fde ge I dt van de theo I. studenten die afgestudeerd ziJn aan de VU te Amsterdam. 199
7. De kerken spreken de verwachting uit dat de studenten uit haar midden die een theol . opleiding gaan volgen ter voorbereiding van het ambt van dienaar des Woords in de Ned.Geref . Kerken , voortaan met deze bes I ui ten reken ·i ng houden en dat de ke rke raden deze besluiten onder de aandacht brengen van allen diewillen staan naar het ambt van dienaar des Woords in onze kerken . 8. De kerken dringen er bij de huidige studenten in de theologie op aan , indien de redelij ke mogelijkheid daartoe aanwezig is , alsnog van opleiding te veranderen in overeenstemming met deze besluiten. r.'et broeder I i jke groeten , namens de kerken in de regio Harderwijk , G. Brouwer, scriba
200
BIJ LAGE 26 BRIEF van de SYNODE d.d. 15-17 mei 1979 van de Vrijgem.Kerken van Oost Soemba c.a., in vergadering bijeen te Parai Puluhamu gedateerd 17 mei 1979 Zie BIJLAGE 4
BIJ LAGE 27 Samenwerkende kerken voor de steun aan de Vrijgemaakte Ker·ken van Oost Soemba. Aan de Lande! ijke Vergadering van de Neder I ands Gereformeerde Kerken vergaderd te Breukelen. Doorn, 27 mei 1981. Zeer geachte vergadering, Het is ons bekend dat bij u een brief berust, reeds enige tijd geleden gedateerd, gezonden door de Vrijgemaakte Kerken van Oost s·oemba. U zult van die brief nog kennis nemen en daarover wellicht spreken. Het is u bekend hoe in de recente jaren de ontwikkeling met betrekking tot de steun vanuit de Nederlands Gereformeerde Kerken aan de Soembanese kerken is geweest. Daarover zijn brieven aan de kerkeradan gezonden en in publicaties in Opbouw en enkele regionale kerkbladen is er aandacht aan gegeven. Wij behoeven u daarom niet op te houden met een schets van deze ontwikkeling . Wel leek het ons goed u te berichten dat in een vergadering van afgevaardigden van steunbiedende kerken voor Soemba, gehouden zaterdag 23 mei j.l. te Utrecht, een tiental kerken hebben uitgesproken samen te wi I ten werken om de steun aan de Soembanese kerken nog voort te zetten. Het gaat hierbij om een steun, die het mogelijk wi I maken dat ds. P.P. Goossens nog voor Soemba kan voortarbeiden in de vorm waarin hij dat in de afgelopen jaren heeft gedaan en die inhield dat ds. Goossens gedurende drie of vier maanden per jaar daadwarkei ijk op het eiland Soemba werkzaam was, voornarnel ijk in de opleiding en verdere scholing van predikanten en evangelisten, en gedurende de overige maanden van het jaar in Nederland bezig was met de samenstelling van lesmateriaal in de Indonesische taal. Daarnaast gaat het om voortzetting van de financiäle steun in het bijdragen in de salarissen van de in de Soembanese kerken werkzame predikanten en evangelisten. Wat de voortzetting van de arbeid van ds. Goossens betreft, hebben de bovenbedoelde kerken uitgesproken, dat zij het verantwoord vinden dat de financiële steun daarvoor gegeven wordt in ieder geval tot en met het jaar 1983. In de periode tot einde 1983 wi I ds. Goossens dan een canoniek van het Oude en Nieuwe Testament in de Indonesische taal vol201
t ooien . Deze kerken ZIJn tot de ove r tuiging gekomen , dat hie r mede een groot belang van de Soembanese kerken is gediend , maar niet al leen van die kerken , ook van andere ahristelijke kerken in Indonesië . De tien samenwerkende kerken hebben de hoop dat nog wel andere gemeenten tot de samenwerking zullen toetreden . Ook hebben zij de verwachting dat een ruim aantal andere kerken , die niet geacht willen worden "samenwe r kende kerk " te zijn , door het geven van een financi ele bijdrage de lasten van de voorgenomen steun aan de Soembanese kerken zullen helpen dragen . Hoe dit alles zal gaan , daarover Is wei nig met zekerheid te zeggen . De middelen zijn tot nu toe (eerste half jaar 1981) op tijd binnengekomen om de maande l ijkse betalingen t e kunnen doen . De samenwerkende kerken willen verder gaan in opzien tot de Here , dat Hij het hun niet zal doen ontbreken aan middelen om de steun , die zij zich voorgenomen hebben , te kunnen volhouden . De samenwerkende kerken achten het mogelijk dat zij u, voor uw reageren op de brief van de Soembanese kerken , met het bovenstaande een handreiking hebben gedaan. Met broedergroet in Christus , in opdracht van de vergadering te Utrecht op 23 mei 1981 , haar secretaris , C. van der Mark , Doorn
202
BIJLAGE 28a NEDERLANDS GEREFORMEERDE KERK TE LANGERAK Scriba: ·Lekdi jk 3b, 4235 VK Tienhoven Langerak, 14 mei 1980. De kerkeraad van de Neder I ands Gereformeerde kerk te Langerak; overwegende dat bij schrijven van 28 maart 1979 aan de landelijke vergadering van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (bulten verband) te Wezep is voorgesteld in artikel 34 van het akkoord van kerkelijk samenleven de woorden "of niet strekt tot heil van de gemeente" te schrappen; dat bij besluit van de Landelijke vergadering van 19 mei 1979 vorengenoemde zinsnede met meerderheid van stemmen is gehandhaafd; dat over de onderhavige zinsnede in de kerken geen overeenstemming bestaat, de ene kerk vreest hiërarchie, de andere independentisme ; dat vrees echter een kwade raadgeefster is; dat de Schrift ons leert dat het hei I der gemeente altijd moet fungeren ook al staat het niet in het akkoord; dat men ook niet gerechtigd is een besluit vrijelijk te interpreteren, dat is vrijelijk uitleggen zo men wi I; dat men altijd gebonden is aan de Heilige Schrift en volgens artikel 34 van het akkoord, men de besluiten in onderlinge liefde moet nakomen, de onderlinge liefde tussen mensen en tussen gemeenten is de liefde die wij voor elkaar moeten hebben om Jezus wi I, wij moeten elkaar liefhebben, zoals Christus ons l ief heeft; dat de Schrift ons ook duidelijk leert dat hiërarchie in de ke r k uit den boze. is, er is maar één Here n. l . Jezus Christus , het Hoofd der kerk; dat derhalve de derde voorgestelde norm van niet bekrachtigen van een genomen besluit van de regionale of landelijke vergadering naast de strijdigheid met de Heilige Schrift of met het Akkoord van kerkelijk samenleven overbodig is , omdat al Ie besluiten van kerkelijke vergaderingen, alle woorden en daden , ook van ambtsdragers,moeten zijn tot hei I van de gemeente . Het zoeken van het hei I (dat is toch de doorwerking van de genade Gods in het leven van de gemeentel is een altijd geboden zaak; dat de kerken ermee gediend zijn en het niet strijdig is met de Heilige Schrift wanneer het onderhavige artikel wordt gewijzigd; gelet op artikel 40 van het Akkoord van kerkelijk samenleven; besluit: de Lande I i jke vergadering van de Neder Iands Gereformeerde Kerken te Breuke I en te verzoeken de woorden "of niet strekt tot he i I van de gemeente" te schrappen . dit !besluit te zenden aan de kerkeraad van de Nederlands Geref.Kerk te Breukelen als roepende kerk voor de lande I ijke vergadering en ter kennisneming aan de kerken in de regio Dordrecht- Gorinchem en aan de emeritus - predikant van de gemeente Langerak, ds. H. Amelink te Sittard. De kerkeraad voornoemd:
A. van Middelkoop , praeses , H. van Middelkoop , scriba
203
BIJ LAGE 28b Regio Harderwijk scriba h.t.: G. Brouwer , Dorpsweg 134 , 8051 XX Hattem
Aan de Lande! ijke Vergadering van de Ned . Geref.Kerken bijeen te komen in 1981 , te Breukelen , Postbus 145 , 3620 AC Breukelen . Hattem, 24 apri I 1980 .
We I eerwaarde en eerwaarde heren en broeders , De kerken van de regio Harderwijk hebben op hun vergadering van 17 apri I 1980 , gehouden in Nunspeet , besloten u het volgende voorstel te doen inzake art. 34 van het akkoord van kerkelijk samenleven: De vergadering van de Ned . Geref . Kerken uit de regio Harderwijk , bij een op 17 apri I 1980 te Nunspeet Heeft kennis genomen van de volgende bezwaren tegen de zinsnede uit art. 34 van het accoord van kerkelijk samenleven , die luidt, "of niet tot he i I der gemeente": a . : De tekst is niet duidelijk. In het bijzonder is niet duidelijk wat onder "heil der gemeente" moet worden verstaan . Zodoende is elk vrij er onder te verstaan wat hem goeddunkt . b .: De zinsnede doet dienst als derde reden waarom een besluit van een regionale of landelijke vergadering niet behoeft te worden bekracht! gd. Deze derde reden is door het woord "of" gep I aatst naast de eerste twee redenen, die noemen strijdigheid met de Heilige Schrift of strij digheid met het accoord van kerkelijk samenleven . Deze derde reden is zodoende zelfstandige en voor niet-bekrachtiging gelijkwaardige grond naast de twee eerstgenoemde, n . l . de Heilige Schrift en het kerkelijk samenlevingsaccoord. De reg . vergadering heeft echter kennis genomen van het oordeel dat de woorden "of niet strekt tot hei I der gemeente" overbodig kunnen worden geacht ais reden voor niet-bekrachtiging van besluiten gezien de praeambule van het kerkelijk accoord, die zegt: "dat we elkaar houden aan de wegen van het verbond ••• niet in tirannieke eenheids dwang"; voorts , gezien art . 31 en art. 33 van het accoord , die zeggen dat "men niet over elkaar zal heersen maar geduld oefenen en samen de tijd van God zal verwachten (art . 31) , en dat men overeenstemming zal zoeken aleer men zal sterrvnen" (art . 33>. De reg.vergadering is op grond daarvan van oordeel dat het overbodig is deze tekst te handhaven , temeer daar verschi I lende kerken van mening zijn dat: a .: de tekst zelf voor meer dan een uitleg vatbaar is , en b.: temeer dat van Chr.Geref.zijde daartegen bezwaar is gemaakt . Daarom spreekt de reg . vergadering uit dat deze zinsnede "of niet strekt tot he i I der gemeente" van het art. 34 van het accoord van kerke I ijk samenleven niet bekrachtigd moet worden. Zij stelt de landelijke vergadering , bijeen te komen in Breukelen , voor de zinsnede 11 of niet 204
strekt tot hei I der gemeente" uit art. 34 van het accoord van kerkelijk samenleven weg te nemen. De reg.vergadering dringt daar te meer op aan gehoord de kerken, die verk laren dat het hebben van deze zinsnede in art. 34 van het accoord hen in gewetensnood brengt, omdat zij menen dat onder meer deze zinsnede gelegenheid zou bieden om schriftuurlijke en kerkrechtelijk juiste besluiten zonder meer naast zich neer te leggen. Indien de landelijke vergadering daar niet toe komen kan, stelt de reg.vergadering de landelijke vergadering voor alsnog het derde recht tot niet-bekrachtiging van besluiten tenminste te beperken tot "praktische zaken"; en dus te lezen i.p.v . "of niet strekt tot hei I der gemeente": en , - voorzover het praktische zaken bet re ft -, wanneer een besluit niet strekt tot hei I der gemeente". met broedergroeten namens de regio Harderwijk G. Brouwer, scriba h.t.
205
BIJ LAGE 28c REGIO UTRECHT Neder I ands Gereformeerde Kerken Aan de Lande I i jke Vergadering van de Ned.Geref.Kerken te Breukelen. De Regio Utrecht vergaderde op 24 apr i I 1980 te Spakenburg. Van de kerk van Bunschoten-Spakenburg ligt een voorstel op de tafel om in art . 34 van het Akkoord van kerkelijk samenleven de woorden "of niet strekt tot hei I der gemeente" te schrappen . N.a.v. dit voorstel ontspint zich een brede bespreking, waarin o . m. de volgende punten aan de orde komen: 1. De vastigheid van Gods Woord en het Akkoord van kerkelijk samenleven worden als op één lijn gesteld met een vrijelijk interpreteerbaar "hei I der gemeente". Dit baant de weg voor willekeur. 2. Bedoelde passage opent de weg om besluiten, die wèl naar Gods Woord zijn nfet uit te voeren. 3 . Er is naar gestreefd om in het Akkoord de taal van de Schrift te doen doorklinken. "Heil" is een bijbels woord. Maar in de bewuste passage, past dit woord niet, tenzij men het woord "of" zou vervangen door "en dus". Maar dan blijkt duidelijk de overbodigheid van de passage. 4 . Het woord "hei I" is in de passage naar het schijnt, meer gelegen in de buurt van "welzijn" of "profijt". Maar het "hei I" in de bij belse betekenis kan een gestalte hebben waarin niets profijtelijks lijkt te zijn, bv. 2 Kor. 1:5 "Worden wij verdrukt, het is u tot troost en hei I". 5. De passage Is overbodig als reden voor niet-bekrachtiging, gelet op art . 31 "dat men niet over elkaar zal heersen maar geduld oefenen en samen de tijd van God verwachten" en dat men "overeenstemming za I zoeken aleer men zal stemmen" . <art. 33) Door anderen werd gesteld: 1. De woorden van de passage staan al in het eerste Akkoord. 2. Deze zinsnede is noodzake i ijk om een eventueel heersen over een gemeente te voorkomen. In de bespreking bleek dat sommige afgevaardigden diepgaande moeite hebben bij de handhaving van genoemde zinsnede en dat andere afgevaardigden even diepgaande moeite zouden krijgen als deze passage geschrapt werd . Er was duidelijke eensgezindheid bij de constatering dat de stemverhouding bij de besluitneming op de Landelijke Vergadering te Wezep niet wijst op een goede eenstemmigheid. De passage werd aanvaard met 45 tegen 34 stemmen , bij 8 onthoudingen . De Regio Utrecht verzoekt daarom aan de La~delijke Ve r gadering , bijeen te komen te Breukelen , om art. 34 In zijn geheel en de bewuste passage in het bizonder, nog eens onder de loep te willen nemen . Met harte I i Jke broedergroet , namens de Regio H. van Tongeren , voorz . 206
BIJ LAGE 28d NED.GEREF:KERK VAN ZWARTSLUIS, Scribaat: W. Egbertsstraat 53 , 8061 EB Hasselt (ov) Aan de Ned . Geref.Kerk Postbus 145, 3620 AC Breukelen Zwarts I u is , 11 jun i 19 80 . We leerwaarde en eerwaarde broeders , In haar vergadering van 29 mei 1980 heeft de kerkeraad ondermeer gesproken over art i keI 34 van het akkoord van kerke I ijk samen leven. Bij handhaving van de huidige redaktie van artikel 34, m.n. waar gesproken wordt over "tot hei I van de gemeente" acht de kerkeraad van Zwartsluis zich nog steeds gebonden aan artikel 31 van de D.K.O. Als kerk van Zwartsluis hopen we van ganser ha r te dat dit gedeelte gewijzigd wordt en de landelijke vergadering zich alsnog wi I bezinnen op een nieuwe redaktie van dit artikel welke tegemoet komt aan de reeds bij uw vergadering bekende bezwaren. De kerkeraad wenst u Gods Zegen toe bij uw werk .
Met broedergroeten namens de kerkeraad J. Plantinga, praeses J . van Unen, scriba .
207
BIJLAGE 28e REGIO ENSCHEDE-ZWOLLE scriba: Drs.O.Mooiweer, Lasondersingel 105, 7514 BN Enschede
We leerwaarde en
Aan de Landelijke Vergadering te Breuke I en
Eerw~arde
Heren en Broeders,
De regio Enschede-Zwolle van de Nederlands Gereformeerde kerken l'leeft uit het vers I ag van de op 19 mei 1979 voortgezette Lande I i jke Vergadering te Wezep vernomen, dat art. 34 K.O. als volgt is . vastgesteld: "Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge liefde nagekomen, tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met het Akkoord van kerkelijk samenleven of niet strekt tot hei I van de gemeente. Een kerk, die een besluit niet bekrachtigt, za I hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven." Als bezwaar geldt, dat hiermee de vastheid van Gods Woord en het "Akkoord van kerke I ijk samen leven" a Is op één I i jn geste I d wordt met een vrije I ijk i nterp reteerbaa r" he i I der gemeente". Dit baant de weg voor wi I lekeur. Zoals het er nu staat werkt het verwarrend. Maar wat nog erger is: zoals het er nu staat zal de bedoelde passage ook besluiten van principiële aard kunnen frustreren. jmmers een beroep op "het he i I van de gemeente", wat dat ook mag wezen, za I dan kunnen worden aangevoerd als 'argument' om besluiten, die wél naar Gods Woord zijn, . niet uit te voeren. De regTCTs bevreesd, dat hiermee in het kerkverband de weg tot afwijking van de gereformeerde grondslag is geopend. Ook invoeging van woorden als "in praktische zaken" of dergelijke kan't bezwaar van de regio niet wegnemen. Immers als Gods Woord spreekt van "het heil", wordt met dat hei I doorgaans bedoeld de kracht van de overwinning van onze Hei I and of ook de vrucht van Zijn arbeid. Het was de dui delijke opzet, dat in de K.O. Gods Woord zou doorklinken. Wanneer dan ook aanvaarding van een besluit niet zou dienen tot hei I van de gemeente dan mág en kán er geen sprake van zijn, dat men het al of niet aanvaarden van dat besluit aan ieders goeddunken zou mogen overlaten ! Daarnaast is op te merken, dat het hier invoeren van de bepaling: "in praktische zaken" strijd zal doen ontbranden over de vraag of een zaak praktisch of principieel is te achten. De bewuste passage is dan ook voor de regio Enschede-Zwolle onaanvaardbaar terwijl verandering in de bovengenoemde zin nieuwe, dergelijke bezwaren bij de regio oproept. De regio kan het door de Landelijke vergadering te Wezep aangenomen artikel 34 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven niet bekrachtigen; hij acht zich nog steeds gebonden aan artikel 31 van de D.K.O. Met de meeste hoogachting en hartelijke broedergroeten, Namens de regio Enschede-Zwolle.
0. Mooiweer, scriba e.t. 208
BIJLAGE 28f NED.GEREF.KERK BUNSCHOTEN-SPAKENBURG Scribaat: W. Meester Eemmeerlaan 13, Spakenburg
Spakenburg, 24 juli
1980.
Aan de Landelijke Vergadering samen te komen te Breukelen. Zeer geachte broeders,
De Kerkeraad van de Ned.Geref.Kerk te Bunscheten-Spakenburg besloot op 6 juni 1979 een schrijven te richten aan de zusterkerken, om deze te verzoeken adhesie te w i I I en bet u !gen aan de bezwaren van eerstgenoemde tegen de passage in art. 34 van het Akkoord kerkelijk samenleven: "Of niet strekt tot heil der gemeente".
Bijlage I Afschrift brief aan de zusterkerken. Ned.Geref.Kerk te Bunscheten-Spakenburg Scribaat: R. Bos Goudoever 18, tel. 03499-1684 Weleerwaarde en eerwaarde broeders, In zijn vergadering d.d. woensdag 6 jun i 1979 overwoog de kerkeraad van uw zusterkerk te Bunscheten-Spakenburg het volgende en nam hij onderstaand besluit: De Kerkeraad van de Ned.Geref.Kerk te Bunscheten-Spakenburg heeft ver209
nomen uit het verslag van de op 19 mei 1979 voortgezette Landelijke Vergader ing te Wezep, dat art. 34 K. O. als volgt is vastgesteld: "Een besluit van de regionale of lande.Lijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge liefde nage komen, tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met het ~kkoord van kerkelijk samenleven of niet strekt tot heil van de gemeente. De kerk die een besluit niet bekrachtigt , zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven."
De Kerkeraad heeft reeds eerder, vóór de voortgezette L.V. bij rondschrijven aan de kerkeraden, zijn bezwaar kenbaar gemaakt tegen de passage, die hij in het bovenstaande onderstreept heeft . Hij schreef toen o.m.: "Hiermee wordt de vastigheid van Gods Woord en het 'Akkoord van kerkelijk samenleven' als op één I ijn gesteld met een vrije! ijk lnte·rpreteerbaar "hei I der gemeente". Dit baant de weg voor willekeur . Zoals het er nu staat werkt het verwarrend. Maar wat nog erger is : zoals het er nu staat zal de bedoelde passage ook besluiten van principiële aard kunnen \ frustreren Immers een beroep op "het hei I van de gemeente", wat dat ook wezen rroge, za i dan kunnen worden aangevoerd als 'argument' om besluiten, die wél naar Gods Woord zijn, niét uit te voeren." -In gelijke geest hebben ook de kerkeradan van Enschede N. en Z., Lan ge rak, Leerdam en Zwo I ie z i eh u i tgesp roken . Alvorens deze zaak op 19 mei j.l . in bespreking kwam, heeft ds. G.v.d. Brink als voorzitter van de Deputaatschap voor samenspreking met de Chr . Geref.Kerken uiteengezet, dat in de Chr .Geref. Kerken bezwaar tegen de bewuste passage leeft. Dit al les mocht echter niet baten . Met 45 tegen 34 stemmen , bij 8 onthoudingen besloot de L.V. tot vaststell i ng. De kerkeraad betreurt dit diep en hij is bevreesd, dat hiermee in het kerkverband de weg tot afwijking van de gereformeerde grondslag is geopend. Het bezwaar van de kerkeraad tegen deze passage is zo groot, dat ook invoeging van de woorden als "In praktische zaken" of dergelijke, zijn bezwaar niet zal wegnemen. Immers als Gods Woord spreekt van 'het heli 1 wordt met dat hei I doorgaans bedoeld de kracht van de overwinning van onze Hei land of ook de vrucht van Zijn arbeid. Het was de duidelijke opzet, dat in de K.O. Gods Woord zou doorklinken. Wanneer dan ook aanvaarding van een besluit niet zou dienen tot hei I van de gemeente dan mág en kán er geen sprake van zijn, dat men het al of niet aanvaarden van dat besluit aan ieders goeddunken zou mogen over I aten ! Daarnaast is op te merken dat het hier invoeren van de bepaling: 'in praktische zaken' strijd zal doen ontbranden over de vraag , of een zaak praktisch of pr incipieel is te achten. De bewuste passage is dan ook voor hem onaanvaardbaar, terwijl verandering in de bovengenoemde zin nieuwe, dergelijke bezwaren bij hem oproept . De kerkeraad kan het door de Landelijke Vergadering te Wezep aangenomen art. 34 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven niet bekrachtigen; hij acht zich nog steeds gebonden aan art. 31 van de K. O. 210
De kerkeraad besluit :
1. Zich met zijn bezwaren te wenden tot de eerstkomende Regionale Vergadering van kerken met het voorstel hieraan adhesie te betuigen om samen als kerken in de regio Utrecht deze zaak voor te leggen aan de Lande I ijke Vergadering van kerken , te Breukelen, te houden D.V. in het voorjaar van 1980 . 2 . Zijn besluit ter kennis te brengen van ke r ken .
~e
gemeente en de zuster-
Namens de kerkeraad, H. van Ommen . praeses , e.t . R. Bos, s c riba e .t.
211
BIJ LAGE 28g REGIO AMSTERDAM-HAARLEM Neder Ian ds Ge re formeerde Kerken Aan de Landelijke Vergadering van de Ned.Geref . Kerken te Breukelen. Geachte Broeders , De regio Amsterdam- Haarlem heeft zich ook bezig gehouden met artikel
34 van het accoord van kerkelijk samenleven . Dat is niet gebeurd omdat dit artikel zoals het aangenomen is , wordt afgekeurd , maar omdat de regio graag wi I, dat er een artikel 34 komt , dat een groter draagvlak heeft in onze kerken . We doen een voorstel in de hoop dat verreweg het grootste deel van de kerken zich hierin zal ku nnen vinden . Het voorstel is: "Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal zo enigszins mogelijk door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onder! inge I iefde nagekomen. De kerk , die een besluit niet bekrachtigt , zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven ." Het komt vooral op de woorden "zo enigszins moge I ijk" aan . De bedoel ing is , dat , als er een beslult van een meerdere . vergadering op de kerkeraadstafel komt , er gezegd wordt : als het enigszins mogelijk is, houden wij ons er aan. We doen ons best er voor . En als het niet mogelijk is , gaan we e r in elk geval over praten . Dan kan het alsnog aangenomen worden . Op die manier is er veel ruimte om te praten . Het contact tussen de kerken wordt bevorderd . Het voorkomt de dwang en het geeft de vrijblijvendheid geen kans.Het voorkomt de juristerij . Namens de regio verzoek ik u dit op uw agenda voor de lande I ijke vergadering te zetten . Met vrlendel ijke groeten , D.J . A. Brink, scriba
212
BIJLAGE 28h NED . GEREF.KERK VAN EDE Aan de Lande i ijke Vergadering van Breuke I en. Geachte broeders ,
De kerkeraad van Ede nam kennis van de bezwaren, die door onderschei-
dene kerken zijn ingebracht tegen de tekst van art. 34 van het Akkoord van Kerkelijk Samenleven, zoals deze door de L. V. van Wezep1979 werd vastgesteld. In aanmerking nemende a. het grote aantal tegenstemmers bij de vaststelling van de tekst van artikel 34; b. de nu ingediende bezwaren, die bij verschi I lende van onze kerken zwaar wegen; c . de kritiek , die vanuit de Christelijke Geref. Kerken op de ,formulering van artikel 34 is ingebracht stelt de kerkeraad van Ede voor een kommissie te benoemen, die zich opnieuw bezint op de tekst van artikel 34 , om te komen tot een formulering, die binnen onze kerken op meer algemene instemming kan rekenen dan de huidige . Om alvast een handreiking te doen geven wij de volgende tekst van vïti keI 34 .t er overweging: "Een besluit van de regionale of landelijke vergadering zal door de plaatselijke kerken bekrachtigd worden en in onderlinge liefde nagekomen , tenzij dit besluit strijdig bevonden wordt met de Heilige Schrift of met het Akkoord van Ke r kelijk Samenleven . De kerk , die een besluit niet bekrachtigt om bovengenoemde redenen , of niet kan uitvoeren om redenen, die het welzijn van de gemeente betreffen, zal hiervan aan de zusterkerken rekenschap geven". Toe I i eh ti ng . 1. Met deze formulering is de schijn vermeden, dat naast de Heilige Schrift en het Akkoord van Kerke I ijk Samen leven het hei I der gemeente als derde norm voor kerkelijk handelen zou worden ingevoerd. 2. Bovendien is de watreligieus-geladen term "heil" vervangen door "welzijn" . 3. In de derde plaats is er een onderscheid gemaakt tussen "niet bekrachtigen" en "niet kunnen uitvoeren" . Het laatste zal alleen plaatsvinden om praktische redenen, gelegen in de situatie van de plaatselijke gemeente , terwijl het eerste om meer principiële redenen zal geschieden. Met vriendelijke broedergroet, namens de kerkeraad, M. H. Hummelen, scriba
Ede, 22 november 1980
213
BI J LAGE 28 i i NED . GEREF . KERK TE ZAANDAM Scriba : Brikstraat 35, Zaandam
Aan de Lande I i jke Vergadering van de Ned. Ge ref . Kerken bijeen te komen in 1981 Postbus 145 , 3620 AC Breukelen Zaandam , 29 november 1980 .
Betreft: Voorstel Regio Harderwijk wijziging art . 34 Akkoord van ke r kelijk samenleven LvK 81 . 12 . 2 Zee r geachte broeders,
De raad van de Nederlands Gereformeerde Kerk te Zaandam besloot in zijn vergadering van 15 oktober 1980 adhaesie te betuigen aan het besluit van de Regio Harderwijk om aan de Landelijke Vergadering te Breuke I en voor te ste I I en de zinsnede "of niet strekt tot he i I van de gemeente" uit art . 34 van het Akkoord van kerkelijk samenleven weg te nemen , of , indien de Landelijke Vergadering daar niet toe komen kan , het zogeneamde derde recht tot niet - bekrachtiging van genomen bes I u i ten te beperken tot "Praktische zaken" . LvK 81 . 12 . 2 Hij beveelt de overwegingen van de Regio Harderwijk bij U aan en verzoekt Uw vergadering in voorgestelde zin te besluiten. Met harte I i jke broedergroeten voor de raad, J.C. Janse , praeses T. de Wit , scriba
214
BIJLAGE 29 COMMISSIE DS. VAN ATTEN Aan ge we zen door de Lande I i j ke Ve r gadering van Kerken te Wezep 1978.
Gorinchem, 30 apri I 1979 .
Aan de Raad van de Gereformeerde kerk (vrijgemaakt) op het adres vermeld . betr.: Behandeling art. 1-30 accoord kerkelijk samenleven Breukelen 1980 . Zee r geachte broeders , Op de landelijke vergadering van Spakenburg 1973 lagen met bet rekking tot de zaken van het kerkverband o . m. de volgende stukken ter tafel: een concept- accoord van kerkelijk samenleven , opgesteld door de commissie Funct i onerl n g Kerkverband; correcties en beantwoording van vragen door genoemde commissie ; een ordevoorstel van de kerk te Eindhoven om zich in eerste ins t antie te beperken tot de artt. 31 , 32 , 33 , 36 en 38 van het concept- accoord , In welke het samenkomen van de kerken door midde l van afvaardiging in regionale en landelijke vergaderingen wordt geregeld , en daarna regi onaaI en Iande I ijk te komen tot vasts te 11 i ng van de over i ge artt .; (Acta Spakenbu rg, blz . 1 en 2) . De vergadering te Spakenburg nam de door de kerk van Eindhoven
aange~
geven orde van behan de I i ng over en beperkte z i eh tot de artt . 31 , 32 , 33 , 36 en 38 van het concept-accoord van de eerste commissie Functionering Kerkverband . T. a . v. al Ie andere artikelen van het concept-accoord werd gesteld , dat van de kerken wordt verwacht , dat zij zich in regionaal vergaderings verband verder beraden op de tekst van het accoo r d van ke r ke I ijk sa menleven en dat opmerkingen dienaangaande vanuit de regionale vergaderingen zullen worden ingebracht bij de commissie F. K., wier mandaat wordt verlengd . Van de commissie F. K. wordt verwacht , dat zij tijdig haa r eindrapport / advies aan de kerken zal doen toekomen , zodat de volgende lande l ijke vergadering van onze kerken tot de vaststelling van het accoord zal kunnen komen . . •• Opmerkingen vanuit de regionale vergaderingen dienen uite r lijk J2. maart 1974 bij de commissie- F.K . binnen te zijn . De commissie- F. K. dient uiterlijk 15 mei 1974 haar eindrapport/advies aan de kerken te doen toekomen. (Acta Spakenburg , blz . 5). De behandeling van de hierboven genoemde artikelen en daa rna van de
artikelen 34 , 35 , 37 , 39 en 40 heeft zoveel tijd in beslag ge nomen , dat de kerken , in landelijke vergadering bijeen , niet aan een bespreling van de artikelen 1 - 30 zijn toegekomen . Wezep 1978 besloot tot behandeling van de eerste 30 artikelen op de landelijke vergadering van Breukelen 1980 . Aan onze commissie werd opgedragen de voor die behandeling benodigde stukken aan de ke r ke n toe te zenden . 215
Voor u ligt nu een concept van de artikelen 1 - 30 van het accoord van kerkelijk samenleven . Dit concept is niet woordelijk gelijk aan dat wat in Spakenburg ter tafel lag . In de hierbovengenoemde periode tus sen Spakenburg 1973 en Utrecht 1974 zijn e r n. I. door de eerste commissie F.K . wijzigingen in aangebracht naar aanleiding van de door de kerken ingestuurde opmerkingen . Ook ontvangt u hierbij de indertijd opgestelde rapporten die in 1973 tegelijk met het concept accoord van kerkelijk samenleven aan de kerken zijn gestuu_rd . Onze commissie wi I tenslotte nog het volgende uit de bespreking in Wezep in herinnering brengen . De gang van zaken rond de artikelen 1 - 30 én de materiële inhoud van die artikelen stonden niet ieder meer helder voor ogen . Het moest in de herinnering worden teruggebrachtwilde behandeling van dit onderdeel van het accoord van kerkelijk samenleven op een goede manier kunnen plaatsvinden . Ook werd onderstreept , dat het niet de bedoeling is dat het werk van de jaren 1973-1974 door de kerken thuis wordt overgedaan . Breukelen 1980 kan - nu de stof de kerken in herinnering is gebracht - de draad opnemen waar die indertijd bleef I iggen . Mochten er toch nog kerken zijn die een wijzigingsvoorstel willen indienen dan wi I de commissie attenderen op het verzoek van de lan delijke vergadering van Wezep dit te doen via de regionale vergaderingen. Voor de Lande I i jke Vergadering van Kerken te Wezep 1978 . De commissie :
G. van Atten N. Botte I i er G. Mul A.B . van Weerkom
216
Concept van de artikelen 1 t /m 30 accoord kerkelijk samenleven , voorgesteld door de CFK I , waarin verwerkt de wi jzi gingen , door deze commi ssie aangeb r acht in haar brief van juli 1974 . artikel I Om overeenkomstig het in het Woord va n God gegeven voorschrift van 1 Cor . 14:40 een goede orde in de gemeenten van Christus te onde r ho uden, komen de ke r ken met elkaar overeen de vo l gen de regelingen in acht te nemen. art i keI 2
De ambten in de gemeen t e zijn die van predikant of dienaar des Woo rd s ,
ouder! ing en diake n. Tussen deze ambten bes taat onderscheid , niet in rangorde , maar in diens t bet oon .
artikel 3 Niemand zal een ambt vervul Jen zonder daartoe wettig geroepen te zijn. art i keI 4 Oe roe ping tot een ambt geschiedt door de gemeen te, onde r leiding van de ke r ke raad . Dit kan op de volgende wi jze plaats vinden : De ke r ke raad stelt de gemeente in de gelegenheid de aandacht te vestigen op bel ij dende leden , die zij acht te voldoen aan de in de Hei I ige Schrif t voor ambtsdrage rs gestelde eisen . Daa rna stelt hij de gemeente als regel het dubbele van het vere is te aantal te verkiezen ambtsdragers voor, om haar daa ru i t te laten kiezen . Oe verkiezing , waartoe de belijdende leden van de gemeente gerechtigd zijn, za l geschieden na gebed om de leiding van de Hel lige Geest . Oe namen van he n, die tot een ambt geroepen zijn, zul Jen op twee zon dagen afgekondigd wo rden. Indi en geen wettige bezwaren worden ingebracht, zal · de bevestiging in het openbaar voor de gemeente plaats vinden, met gebruikma k ing van een daartoe bestemd formulier. artikel 5 Zij, die zich me t goed gevolg op een regionale vergadering van het resso rt waarin zij wonen aan een onderzoe k aangaande leer en leven hebben onderwo rpen, ku nnen beroepen worden tot het ambt van predikant. Tot dit onde rzoek zullen toegelaten worden , zij die met goed resultaat een deugdelijke opleiding tot dit ambt hebben gevolgd. Wie zo 'n opleiding niet hebben gevolgd kunnen tot dit onderzoek toegelaten worden indien ze er duidelijk blijk van geven de vere iste gaven voor een dienaar des Woords te bezitten, tot welke gaven behoren die van ootmoed , wijsheid , ke nnis, onderscheidingsvermogen en bekwaamheid om onderricht te geven . Oe regionale vergadering zal hierover oo rdelen, met gebruikmaking vän de door de kerke raad van hun gemeente gegeven inlichtingen . Indien het oordeel gunstig is, zal zij de betrokkenen het recht verlenen in de ke r ke n van het ressort gedurende een half jaar een opbouwend woo rd te spre ke n. Na gunstig advies van de ke rkeraden, zal het hierboven vermelde onderzoek plaats vinden . artikel 6 Wanneer iemand meer dan twee jaar na het in artikel 5 genoemde onder217
zoek wordt beroepen, zal ook de regionale vergadering van het ressort waarin de beroepende gemeente ligt, een onderzoek instellen. art i keI 7 Wie reeds als dienaar des Woords aan een gemeente is verbonden, kan door een andere gemeente beroepen worden. De bevestiging zal plaats vinden na instemmend advies van de regionale vergadering van het ressort waartoe de beroepende kerk behoort. Hiervoor Is vereist een wettig bewijs van ontslag, een goede attestatie aangaande leer en leven van de gemeente waaraan hij tevoren verbonden was, en een goed getuigenis van de regionale vergadering tot welker ressort deze gemeente behoort. artikel 8 Niemand zal als dienaar des Woords beroepen worden zonder verbonden te worden aan een bepaalde gemeente, noch in een andere gemeente enig ambtelijk werk verrichten zonder daartoe een verzoek te hebben ontvangen van de kerkeraad van die gemeente. art i keI 9 De gemeenten zullen hun predikanten, ook indien zij door ziekte, ouderdom of soortgelijke oorzaken niet meer in staat zijn hun ambtelijk werk te verrichten, en eveneens hun weduwen en wezen, van behoorlijk levensonderhoud voorzien. Als regel zal hun wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben ontheffing van hun ambtelijk werk worden verleend, tenzij met wederzijdse bewi I liging anders overeengekomen wordt. art i keI 10 Indien een predikant ZIJn gemeente niet langer opbouwend kan dienen door gebrek aan gaven of andere oorzaken, zonder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een zonde die tuchtwaardig maakt, zal hem ontslag kunnen worden verleend, echter niet zonder goedkeuring van de regionale vergadering tot welker ressort zijn gemeente behoort . Aan deze vergadering zal ook de beslissing staan of de betrokkene al dan niet beroepbaar bI ij ft. In overleg met de regionale vergadering zal de kerkeraad een regeling treffen voor het levensonderhoud gedurende de tijd dat de ontslagen dienaar niet door een andere kerk beroepen Is of door andere arbeid in eigen levensonderhoud kan voorzien. Deze regeling zal in het al gemeen een tijdelijk karakter dragen. artikel 11 Het ambt van dienaar des Woords houdt in de verkondiging van het Woord van God , de bediening van de Sacramenten, het voorgaan in de openbare gebeden van de gemeente, het verdedigen en doorgeven van de zuivere leer en het onderwijzen van de jeugd der gemeente. Voorts zul ien de dienaren des Woords toezien op hun mede-ambtsdragers en, met de ouder! ingen, op de gehele gemeente; met hen de kerke I ijke tucht oefenen en zorg dragen dat alles met goede orde geschiedt. Het zal mogelijk zijn, dat bepaalde dienaren een bijzondere opdracht ontvangen tot onderricht ten behoeve van de opleiding tot de dienst des Woords, tot geestelijke verzorging van bijzondere aard of ter verbreiding van hetevangel ie. 218
art i keI 12 De ouderlingen en diakenen zullen naar plaatselijke regeling twee of meer jaren dienen . Tenzij de kerkeraad oordeelt dat de omstandigheden het wenselijk maken , dat zij langer dienen dan is overeengekomen zullen zij na hun ambtste rmijn door anderen vervangen worden . Voor dit oordeel van de kerkeraad zal de instemming van de gemeente worden gevraagd. art i keI 13 Het ambt vanouder l ing houdt in het toezien op de leer en de wandel van de mede-ambtsdragers, het weiden van de gemeente als kudde Gods , het oefenen van de kerkelijke tucht met de dienaren desWoordsen het trouw bezoeken van de leden van de gemeente. art i keI 14 Het ambt van diaken houdt in het verlenen van christelijke hulp aan de leden der gemeente, die in nood verkeren, en hen met raad en troost bij te staan . Naa r vermogen zullen zij ook anderen hulp bieden. art i keI 15 De ambtsdragers van een gemeente vormen tezamen de kerkeraad, waarin zij overleg plegen betreffende de leiding en verzorging van de ge~ente. art i kei 16 De kerken in een bepaald ressort zullen vacante gemeenten indien ZIJ dit verzoeken , hulp verlenen door een dienaar aan te wijzen om hen te helpen en van advies te dienen . art i keI 17 De ambtsdragers zullen de Drie Formul leren van Enigheid ondertekenen als bi ijk van hun instemming met de leer van de kerk. Indien een dienaar de ondertekening weigert zal de uitoefening van zijn dienst opgeschort worden tot hij zich nader zal hebben verklaard en bij volhardende weigering zal hij uit zijn dienst worden ontslagen. Ook zij die door een regionale vergadering beroepbaar zijn gesteld, of het recht hebben verkregen een opbouwend woord te spreken , zullen door ondertekening van de Drie Formulieren in die vergadering hun instemming met de leer van de kerk betuigen . art i keI 18
De kerkeradan zullen de gemeente op de dag des Heren tweemaal samen-
roepen tot de dienst van het Woord en van de Sacramenten. In elke samenkomst zal het Woord van God worden bediend. Als regel zal in één dienst de hoofdsom van de christelijke leer naar de orde van de Heidelbergse Catechismus worden verkondigd . Over de viering van de Christelijke feestdagen zullen de plaatselijke kerken ieder voor zich oordelen . art i keI 19 Het verbond van de Here zal , zodra mogelijk is, aan de kinderen van de gelovigen betekend en verzegeld worden door de heilige doop in een openbare samenkomst van de gemeente met gebruikmaking van het desbetreffende tormul i er. Volwassenen , die niet gedoopt zijn en opneming in de gemeente begeren, 219
zullen de hei lige doop ontvangen na het afleggen van openbare belijdenis van het geloof met gebruikmaking van het desbetreffende formulier. De kerksraden zullen van elke .doopsbedien ing nauwkeurig aantekening houden. art i keI 20 Tot het Hei lig Avondmaal zullen toegelaten worden degenen die openbare belijdenis gedaan hebben van het ware geloof en onbesproken van wandel zijn. De openbare belijdenis zal plaats vinden na onderzoek aangaande leer en leven door de kerkeraad en met insterrming van de gemeente. ~t het oog op dit laatste zu ll en de namen van hen , die belijdenis van het geloof zullen afleggen, voldoende worden beke_ri.d gemaakt . Belijdende leden van andere gemeenten kunnen tot het qvondmaal ~orde n toegelaten , indien genoegzaam vaststaat dat zij zich in lee r en leven als goede christenen gedragen. art i keI 21 Het Hei lig Avondmaal zal In een openbare samenkomst van de gemeente worden bediend . Deze bediening zal tenminste eens In de drie maanden plaats vinden en gepaard gaan met schriftuurlijke onderwijzing in de I ijn van een desbetreffend formulier. De wijze van bediening zal met het oog op wat het meest tot opbouwlng van de gemeente strekt , behoudens het in Gods Woord bepaalde , door el ke kerke raad zelf worden vastgesteld. art i keI 22 De kerke raden zu I Ien zorg dragen voo r het catechetisch onderwijs aan de jeugd van de gemeente. Dat onderwijs dient gericht te zijn op het af Ie·ggen van openbare beI ij den is van het ge Ioot. De ambtsdragers zullen de ouders opwekken zo mogelijk voor christelijk schoolonderwijs aan hun ki nderen te zo rgen. art i keI 23 Aan hen, die uit de gemeente vertrekken, zullen de ke r ke radan een getuigenis aangaande hun leer en leven meegeven , gericht aan de kerkeraad in de plaats waar zij zi ch vestigen . Indien zij nog geen openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd zal een doopattest worden gezonden naar de kerkeraad van de zusterkerk aldaar. artikel 24 De ke rkeradan zu ll en er op toezien dat de lede n van de gemeente hun huwelijk aangaan ove reen koms t ig het Woord van God . Na de burgerlijke voltre kk ing ervan zal de voorbede van de gemeente geschieden met Schriftuurlijke onderwijzing in de lijn van het desbetreffende tormul i er . art i ke I 25 De tucht van de kerk draagt een geestelijk karakter en is er op gericht de leden , die zondigen , te behouden , hen met de gemeente en hun naas te te verzoenen en de gemeente te bewaren bij de hei ligheld van het verbond van God . 220
artikel 26 BIJ zonden die.niet openbaa r zijn , zal worden gehandeld naar het voorsc.h.ri ft van Christus in Matth. 18 : 15 , 16 en van de apostelen in Gal. 6:1 en 1 Joh . 5:16. Indien de bedrijver ervan geen berouw toont zal dit aan de kerkeraad worden bericht . Ook indien iemand een openbare zonde bedreven heeft , zal dit ter kennis van de kerkeraad worden gebracht. art i ke I 27 Wanneer het vermaan van de kerkeraad berouw tot gevolg heeft, zal de verzoening op zulk een wijze plaats vinden als de ke r keraad juist oordee it . art i keI 28 Wie geen b i i j k geeft van berouw en de verman i n gen van de kerke raad verwerpt , zal van het Avondmaal des Heren worden afgehouden . Indien na herhaalde vermaning geen bekering volgt , zal tot het laatste redmiddel , n.l . de afsnijding worden overgegaan , met gebruikmaking van het desbetreffende formu I i er. art i kei 29 Indien iemand die afgesneden is van de gemeente na bekering begeert weer te worden opgenomen , zal hiervan aan de gemeente mededeling worden gedaan om haar instemming te verkrijgen. Daarna zal de wederopneming plaats vinden met dankzegging aan de HERE in een openbare samenkomst van de gemeente . artikel-30 Wanneer ambtsdragers valse leer brengen of een andere grove openbare zonde bedrijven zullen zij in hun dienst geschorst of daarvan worden afgezet . Deze schorsing zal , evenals de afzetting van ouderlingen en diakenen, plaatsvinden door de kerkeraad , in overeenstemming met het advies van de kerkeraad van een naburige gemeente . Voor de afzetting van een dienaar des Woords is instemmend advies van de regionale vergadering noodzakelijk, die daarbij zal worden bijgestaan door deputaten van een naburige reg i on a Ie vergadering. Bij verschi I van gevoelen tussen de genoemde instanties zal ook het oordeel van de landelijke vergadering worden gevraagd . Van schorsing en afzetting zal mededeling worden gedaan aan de gemeente , met het oog op haar instemming .
221
RAPPORT COMMISSIE "FUNCTIONERING KERKVEffiAND". Zeer geachte broeders, Het convent van k~rken te Zwol Ie, gehouden op zaterdag . 1 mei 1971, besloot met betrekking tot de vragen van het "kerkverband" een commissie te benoemen en deze te verzoeken, "de kerken te dienen met een onderzoek naar wat de Here ons in Zijn Woord leert inzake de band, die de gemeenten van Jezus Christus verbindt en vervolgens de kerken te dienen met voorstellen inzake de wijze waarop en de regels waarnaar in de toekomst de band, die de kerken verbIndt, di ent te fun ct ioneren" Ter voldoening aan dit verzoek heeft de commissie het volgende overwogen: 1. Wat leert de Schrift ons over de band die de gemeenten van Christus
verbindt.
De Heilige Schrift leert ons de eenheid van al Ie gelovigen. De hoofd-
zaak van deze eenheid heeft de apostel Paulus uitgedrukt in het bekende: " •... ik vermaan u dan te wandelen waardig aan de roeping, waa rmede gij geroepen zijt , met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid van de Geest te bewaren door de band des vredes: één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop van uw roeping, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen" . (Efez . 4: 1-6) In gemeenschap met het Hoofd Christus, in de erkenning van Hèm en de gehoorzaamheid aan Hem, Is , van het eerste begin van de ch ristelijke kerk , de onderlinge gemeenschap en herkenning gelegen geweest- niet al leen tussen de gelovigen van de plaatselijke gemeente afgadacht van de andere gemeenten, maar ook tussen die gemeenten onder I ing . De Here Christus heeft de predikers van Zij n evangelie gezonden, door Zijn Geest heeft hij harten geopend, acht doen geven op Zijn Woord (Hand. 16: 14) , Hij heeft! ~e gewassen door Zijn bI oed, gehei I i gd , gerecht· vaard i gd door Zijn Naam en door de Geest van onze God ( 1 Cor . 6: 11 J, het is in de verscheidenheid van de gaven en bedieningen en werkingen één en dezelfde Geest en Here en God die het toebedeeld en gewerkt heeft (1 Cor. 12:4-6). Tot welzijn van allen. En deze werking en bediening en gaven worden gevonden in al Ie gemeenten, zoals ook duidelijk is uit het telkens gebruikte woord "al le" ("samen met alle hei I i gen", Ef. 3: 18; en "totdat wij allen de eenheid van het geloof en van de volle kennis van de Zoon van God bereikt hebben", Ef. 4: 13).
Door dit genadewerk van Christus en door Zijn genadegaven is er in de onderlinge herkenning en erkenning een band gegroeid. De gemeente van Thessalonica is een voorbeeld geworden voo r al Ie gelovigen in Acháje, in het aannemen van het Woord met blijdschap van de Heilige Geest (1 Thess. 1:6), haar geloof is zelfs overal bekend geworden- men wist in al de gemeenten te vertellen hoe ze in Th essa lonica van de afgoden bekeerd waren om de levende God te dienen ( 1 Thess . 1:9, 10). Zij hadden van God Zelf geleerd elkaar lief te hebben en deden dat ook ten aanzien van al Ie broeders in geheel Macedonië (1 Thess. 4:9, 10). 222
Er was daar gemeenschap. Die van Galatië hadden de regel aangenomen, die Paulus ook aan de gemeente van Corinthe aanbeval, om voor de broederschap iets af te zonderen (1 Cor. 16:1). Daaruit blijkt duidelijk dat zij de band met de broederschap in den vreemde voelden trekken , en dat die band zeer reee I was. De gemeenten in Macedonië zonderden zelfs zoveel af, dat de apostel met een overvloedige opbrengst (2 Cor. 8:20) naar de gemeente van Jeruzalem kon vertrekken . Zij hadden begeerte om deel te mogen nemen aan het dienstbetoon voor de hei I i gen (2 Cor. 8:4) en aan hun toewijding werd de liefde van de gemeente van Corinthe op haar beurt weer getoetst (2 Cor. 8:8). Paulus droeg zorg , ook door het vooruitzenden van Titus, dat ze in Corinthe een vergelijking met de broeders uit Macedonië zouden kunnen doorstaan . Hij wi Ide niet dat de Corinthische christenen beschaamd zouden staan , als hij met de Macedonische broeders bij hen kwam en zij niet gereed waren (2 Cor . 9 : 1-5) om financieel daadwarkei ijk te helpen. Hij zocht in dat opzicht ook hun éér onder de broeders.; Zo blijkt daar een gemeenschapsleven, een elkaar vasthouden en ten voorbeeld zijn , een van elkaar horen en met elkaar begaan zijn, ook een kennen en aanvaarden van de dienstknechten van de Here , zoals we lezen in 2 Cor . 8:18 b.v.: " .... de broeder wiens lof om zijn evange 1iewerk door al de gemeenten verbreid is". Anderen werden a Is medewerkers aan veIe gemeenten bekend. Vanuit Antiochië werd contact opgenomen met Jeruzalem, Hand. 15 en Paulus wekte de Corinthiërs op de broeders die door de gemeente aangewezen waren voor bepaald liefdewerk, te ontvangen in liefde, als afgevaardigden van de gemeente en als een éér van Christus . (2 Cor. 8:19, 23 , 24) Zo heeft ook Johannes in zijn laatste Brief nog Gaius opgewekt de broeders van elders te ontvangen, "opdat wij mogen samenwerken voor de waarheid" (3 Joh.:8l. Uit dit alles blijkt duidelijk dat de afzonderlijke gemeenten een onderlinge band hadden en die ook in praktijk brachten. Het blijkt ook uit de groeten: Als een broederschap die bijeen hoort, reiken de gelovigen in Efeze met de gemeenten van Klein-Azië aan de ene kant , de hand aan de gemeenten van Acháje aan de andere kant van de zee: "U groeten de gemeenten van Asia. Vele groeten in de Here van Aqui la en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis. U groeten al de broeders. Groet elkander met de hei I i ge kus" (2 Cor. 16:19, 20) Evenzo in de brief aan de Romeinen: "U groeten al de gemeenten van Christus" (Rom. 16: 16). Wij kunnen verder constateren , dat er door de bediening van het Woord van God dat tot de gemeenten was gekomen, er in verschi I lende opzichten eenzelfde praktijk van handelen, van gelijksoortige gewoonten is ontstaan of ook door Paulus werd nagestreefd. We bemerken dat in 1 Cor. 7:17, waar de apostel schrijft: "Laat ieder zo leven als de Here hem toebedeeld heeft, zo, als God hem geroepen heeft. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor". Nog duidelijker is het, ten aanzien van het gemeenschappelijke in de orde in de gemeenten, als de apostel een bepaalde gewoonte met beslistheld afkeurt, n. I. een bepaalde gewoonte bij het bidden en het profeteren van de vrouwen. Hij schrijft dan: "Wij kennen zulk een gewoonte niet, en de gemeenten Gods evenmin" (1 Cor. 11:16). De Corinthiërs moesten dus kennel ijk liever het voorbeeld van de apos223
tel en de andere kerken navolgen. Eveneens , wanneer in de gemeente van Corinthe enige vrouwen in het gemeentel ij k leven vooropwillen lopen en haar plaats niet blijken te weten: dan schrijft de apostel : "Zoa Is in a I Ie gemeenten der he i I i gen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgenrr-11 Cor . 14:34) . Zo was de praktijk, al thans zo behoorde ze te zijn . En voo ral waar dit in verband met de geest van de tijd stond, luisterde het met deze praktijk nauw. De commissie stelt hiermee niet het vraagstuk van de emancipatie van de vrouw aan de orde , zij wijst er slechts op , dat de apos tel kennelijk wi Ide dat een bepaa I de orde en wijze van doen a lom in acht genomen zou worden. Zonder dode eenvormigheid aan te priJzen , zegt hij dat de gemeenten in belangrijke aangelegenheden niet eigenzinnig moesten zijn , maar met de andere gemeenten en hun wijze van doen rekening houden. Tegenover de mening van de Corinthiërs dat zij het alléén wisten en de andere gemeenten niet , waarschuwt hij hen door te zeggen: "Of is het Woord Gods bij u begonnen ? Of heeft het al leen u bereikt? Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wè I weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is". <1 Cor. 14 : 36, 37) Met name het laatste kan de aandacht weer richten op het feit , dat de Here Christus niet alleen het Hoofd is van de eigen gemeente, maar ook van de andere gemeenten . Het Woord Gods is ook tot de anderen gekomen, en ook zij hebben gaven, ook zij worden door Zijn Woord en Geest geregeerd . .. . Zonder twijfel is er vers cheidenheid van gaven en van roepingen , van wijsheid en geloof. Ook de gemeenten zijn niet alle gel ijk in geloof en inzicht. Maar daarom hebben zij elkaar nodig en moeten met elkaar in overleg staan . Broeder! ijk overleg , band , bevestiging tegen 11 tui me Igeest 11 , zoa Is men vroeger we I ze i. Een krachtig voorbeeld er van hoe dit al les groeide en er vastheid kwam is de inzetting van eenzelfde ambtelijke dienst, van herders en leraars, ouderlingen en diakenen in alle gemeenten. Titus moest in alle steden oudsten aanstellen <Tit. 1:5; 1 Tim. 3; Ef. 4:11; 1 Petr. 5: 1-4). De Here gaf sommigen tot herders en leraars. De gemeenten moesten dubbele eer geven aan degenen die goede leiding gaven , in het bijzonder aan hen "die zich belasten met prediking en onderricht" (1 Tim . 4: 17). Dit waren algemeen erkende inzettingen (1 Thess. 5:12; Hebr. 13:17). Ook de viering van de eerste dag der week als de dag des Heren geeft te zien hoe de gemeenschappelijke christelijke levenspraktijk groeide . Naast de Joodse sabbatsviering , die ongetwijfeld lang is aangehouden in de joods-christelijke gemeenten , is al terstond , van de aanvang af, de zondag in alle christengemeenten de "vierdag" geworden . (1 Cor . 16 : 2; Hand . 20 : 7; Op . 1:10) . Ook uit de eerste oud- christelijke geschriften , "De leer van de twaalf apsotelen" (14) en de Brief van Barnabas" (15,9) is di t bekend . Ditzelfde geldt van het " breken van het brood" , de avondmaalspraktijk (Hand . 2 : 42 , 46 ; 20 :7 ; 1 Cor . 10:16 , 26) en. van de ch r istelijke doop . De bekende chris t en - wijsgeer Justinus (geb . 110 na Chr. ) geeft ter wee rlegging van valse geruchten over wat er in de godsdienstoefeningen van de christenen zou omgaan , een beschrijving van een eredienst , die in de samenkomst op de zondag gehouden werd - en die praktisch van de on ze nauwelijks ie t s afwijkt. Het was een dienst des Woordsen der gebeden , met de bediening van 224
sacramenten en algemeen christelijke handreiking , zoals wij die nog kennen. (Justinus, Apologie I, 67l. Het behoeft overigens geen betoog dat de roeping het Woord te prediken, de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon , de gemeenten van God te weiden, de zondaars uit haar midden weg te doen door tuchtoefening, tot a I Ien kwam. De brieven van de apostel(enl werden door de gemeenten aan elkaar doorgegeven en onderling gewisseld, zoals we lezen in Coloss . 4: "Wanneer deze brief bij u is voorgelezen , zorgt dan dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt, en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen". (Coloss. 4: 13-16). En zo richtte de Here Jezus Christus in de Openbaring aan Johannes het woord tot eik van de Klein-Aziatische gemeenten afzonderlijk, maar steeds onder toevoeging: "wie een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt"
Bij de nadere uitwerking daarvan heeft de commissie aansluiting gezocht bij de geschiedenis en de ontstane praktijk van onze kerken in overeen stemming met het gemeenschappelijke in de orde in de eerste christelijke gemeen ten . Ter i I lustratie moge het volgende dienen: Voor wat betreft artikel 2, over de ambten en het onderscheid niet in rangorde maar in dienstbetoon , is het duidelijk dat dit be r ust op wat de Schrift leert. Er worden in de Heilige Schrift veierlei diensten en gaven opgesomd- als die van apostelen , profeten , herders en leraars , evangelisten , opzieners , oudsten , diakenen , met de opdracht van dienstbetoon , onderwijzen , prediken , lelding geven en met de gaven van vermaning , van woorden van wijsheid , van kennis enz .
leer, misleiding van huurlingen, valse leraars , va l se apostelen , bedriegelijke arbeiders (Joh . 10,2 Cor. 10 , 11 : 13 e . a.p . ) , om de heili gen toe te rusten tot dienstbetoo~ , tot opbouw van het lichaam van Christus (Efez. 4:11 , 12) en om de satan te weerstaan (1 Petr . 5 : 8,9) - doch dat alles zonder heerschappijvoering (1 Petr . 5:3) , maar met de gedachte die Christus Zijn apostelen voorgehouden heeft : "Wie de grootste onder u is , zal uw dienaar zijn" (Matth . 22: 11) of " de eerste onder u worde als de jongste en de lelder als de dienaar" (Luk. 22 :26) , of , zoals Petrus de apostel dit doorgaf: "Hoedt de kudde Gods die bij u is , niet als heerschappij voerend over hetgeen u t en deel gevallen is , maar als voorbeelden der kudde .... " "Omgordt u allen jegens elkander met nederigheid" (1 Petr . 5 : 2 , 5) . Intussen doet de He i I i ge Schrift we I onderscha i d in dienstbetoon opmerken: Er wordt gesproken over herders en leraars (Efez . 4: 11 , 1 Cor . 12 : 28) , die leiding geven en zich speciaal "belasten met prediking en onderricht", "arbeiden in het Woord en de leer" <Statenvert . ) (1 Tim . 5:11) , die verkondigers van het evangelie zijn (1 Cor . 9 : 14) , bekwaam zijn om ook anderen te onderrichten (2 Tim . 2:2) en die , omdat zij zich geheel aan het werk geven als arbeiders in de wijngaard onderhoud van de gemeenten ontvangen en "van het evangelie leven" (1 Cor . 9 : 11 , 14; 1 Tim. 5 : 18; Matth. 10 : 9 , 10; 2 Tim . 2:4 v.) Naast hen ouderlingen of oudsten , die Titus in al Ie steden moest aan stellen <Tit. 1: 5). Zij worden belast met opzicht , worden "regeerders " genoemd , mannen met gaven om te besturen (1 Cor . 12:28), opzieners (Phi lipp . 1:1; Tit . 1:7) , worden ook geroepen zich te houden aan het betrouwbare Woord , om in staat te zijn te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen <Tit . 1: 9) , te waken over de zielen (Hebr . 13: 17), maar zij worden niet genoemd als de herders en de leraars die gedurig daarin bezig zijn en van het evangelie leven . Het onderscheid in dienstbetoon van de ambten van ouderlingen en diakenen is voorts duidelijk in Philipp. 1:1; 1 Tim. 3; Handel . 6; 1 Cor . 12:28- "bekwaamheid om te helpen, om te besturen" . Het is duidelijk dat de kerken van de reformatie in de 16e eeuw een Schriftuurlijke weg gingen toen z i j deze ambten weer instelden - zoals die ook ter verzorging en leiding en onderwijziging van de gemeen ten het meest nodig bleken . Men zie ook art . 30 en 31 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis . Ten aanzien van art. 3 "dat niemand enig ambt zal vervullen zonder daartoe wettig geroepen te zijn" , kan bedacht worden dat de H.Schri ft leert: " Niemand matigt zichzelf die waardigheid aan , men wordt er toe geroepen door God, zoals ook Aäron. Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer toegekend hogepriester te worden" (Hebr. 5 : 4, 5) . Het heeft daar wel betrekking op een roeping tot zeer bijzondere diensten, maar ook ten aanzien van de meer gewone dienst als van Timotheüs is er sprake van ge roepen worden en van bekwaamgemaakt worden , o.m . onder hand oplegging van de gezamenlijke oudsten (1 Tim . 4 : 14) . En Paulus waarschuwt : "Leg niemand overijld de handen op" (1 Tim. 5 : 22). De Ned . Gei.Bel . verklaart dan ook: Wij geloven dat de dienaars van het Woord Gods , ouderlingen en diakenen behoren verkoren te worden door wettige verkiezing , met aanroeping van de Naam Gods en goede orde , gel ijk het Woord Gods leert .• • en dat ieder zich wel moet wachten zich met onbehoorlijke middelen in te dringen- hij is schuldig de tijd te verwachten dat hij van God beroepen wordt , opdat hij getuigenis hebbe van zijn beroeping , om van haar verzekerd en gewis te zijn dat 226
zij van de Here is". (Art. 31 N.G.B.l Artikel 4 vindt zijn grond in de aanwijzing van de apostel Paulus over de vereisten voor het ambt, l n 1 Tim. 3 en Tit. 1 genoemd, en in de manier waarop i_n de eerste christen-gemeenten gekozen werd, Hand. 1; 14:23. Ook in de aansporing tot voorzichtigheid als genoemd in 1 Tim. 3:7, 10. De artikelen 5, 6, 7 en 8 staan in verband met de roeping van de ambtsdragers om te waken, dat er zich niemand indringt die "verkeerde dingen spreekt en de gemeenten achter z i eh aan trekt" (Hand. 20:30), een andere leer brengt en niet blijft in de leer van Christus. Wie een andere leer brengt behoort zelfs in de huizen der gelovigen niet ontvangen te worden (2 Joh.:9, 10, 11). Maar dit zij ter i I lustratte voldoende. Uw commiss ie stond bij de Schriftuurlijke achtergrond van de eerste artikelen vrij lang sti I, mede omdat daarin meteen de Schriftplaatsen die de basis voor b.v. de artikelen 11 t/m 14 vormen, naar voren komen. Die behoeven niet meer een aparte verwijzing. Zo zullen ook voor de overige artikelen die de ambten en hun dienstbetoon gelden, de handhaving van de leer, het toezicht op en de onderwijzing van de gemeente, het onderwijs ook van de jeugd van de gemeente, bediening van de sacramenten van doop en avondmaal, tuchtoefening, veel Schriftwoorden aangehaald kunnen worden. Voor de wijze waarop de kerkelijke tucht geoefend dient te worden, geeft de Schrift aanwijzingen die voor een deel in de artikelen zelf genoemd en verwerkt zijn. Zeker is er onderscheid tussen de verschi I lende artikelen - inzover sommige n.l. rechtstreeks op de H.Schrift teruggaan en andGre een nadere uitwerking van een Schriftuur! ijke gedachte zijn. Maar niemand za I ste I Ien dat in een kerke I ijk accoord voor a I Ies een di reet Sc_h r i ftbewijs behoort te worden aangehaald. De uitwerking van bepaalde gegevens heeft de Here Christus overgelaten aan Zijn gemeenten, zoals blijkt uit de wijze waarop de verkiezing bij verschi I lende gelegenheden plaats vond. Men lette op het verschi I tussen Hand. 1, de aanwijzing door het lot van Matthias , Hand. 6, de verkiezing van Stephanus door de gemeente, en Hand. 14:23, de aanwijzing van oudsten. Zo geldt dat ook van de nadere regeling voor het examineren (onderzoeken) en beroepen van predikanten en voor de medewerking van de gemeente. Wanneer de noodzaak van het beproeven, inzake de vereisten van het ambt ( 1 Tim. 3, vgl.: 10) ingezien wordt, en de gemeente daarnaast haar plaats en roeping kent als getekend b.v. in 1 Thess. 5:12, 13, zullen die regelingen goede diensten kunnen bewijzen. Nu kan men vragen of, zo er al in deze zaken eenstemmigheid gewenst is, dat ook in een accoord vastgelegd moet worden. Uw commissie zou in antwoord daarop wi I len wijzen op wat in de 16e eeuw als een belangrijk argument genoemd werd om de "Christelijke Ordi nanciën" van de Nederlandse gemeente te Londen vast te stellen en anno 1554 ook uit te geven. Ds. Marten Micron, predikant te Londen en opsteller van deze Ordinancië n, die betrekk ing hebben op de ambten, de verkiezing en bevestiging in deze ambten, de toelating tot het avondmaal, de kerke I ijke tucht, bid - en vastendagen , enz. verklaart dat zij als dienaren van de gemeente deze zaken "orden I i ck en ghetrauwe i i ck" hebben beschreven, in verband met de gedurige laster, als zouden zij of te straf of te slap tegen de zonde geweest zijn of naar eigen wi I lekeur gehandeld hebben . "Het is niet mogelijk dat alle gemeenten precies dezelfde gestalte heb227
ben: de gaven ZIJn menigherley, de ghelegenheden menigherhande", schrijf· Micron, - maar op het fundament Jezus Christus moet wel met goud , zi Iver en kostbaar gesteente gebouwd worden . Tegenover allerlei verwarringbrengende geesten hadden zij niets wi I len inbrengen dan wat naar Gods Woord was en ter Christelijke stichting was dienende. (Voorrede in "De Ch ri stlicke ordinaniën der Nederlantscher ghemeinten te Londen - 1554) . Hetzelfde moge in de tegenwoordige tijd van onze gemeenten open I ijk bekend worden, dat zij \in de inrichting van het kerkeli j k le ven naar God: Woord en de apostolische ordinanties zich wi I len schikke n. Ongetw ijfeld za l er in verge lij king met de praktijk in he t jongste verleden , ook van de jaren zestig, reformatie nodig zijn. Men moet oog hebben voor het gevaar dat bi j een reglementaire opvatt in g van di t accoord de kerken elkaar aan de regels zullen kunnen herinneren , zonder te vragen : wat zegt de Schrift , wat mogen wij in onze tijd-situatie als mening van de Geest horen ? Het gevaar kan n. I. ontstaan dat Gods Woord en de Hei I i ge Geest wij ken , invloed verliezen, als er wetti cistisch gemanipuleerd wordt met een kerkelijk accoord . Anderzijds moet ook het gevaar onderkend worden van de subjectivistische "tuimelgeest", soms met sociologische termen aangeduid a ls "emancipatie", " vern ieuwing" , "aanspreekbaa r-make n"- a lsof dit ook maar enigszins de plaat s van het Woord en de Geest zou kunnen innemen om echte reformatie te bewe r ken of weerstand te bieden aan de geest van de tijd. Om beide gevaren te ontgaan heeft de commissie zich in het opstellen van de re ge I i ngen die de kerken met eI kaa r ove reen komen , tot het ha ars inziensnoodzakelijke beperkt en voorbeelden gegeven hoe in de Schrift en in de beI ij den is de gronds Ia gen voor het gemeente I ijk Ieven aange wezen en beleden zijn . Na de regelingen voor het plaatselijk ke r kelijk leven komen die ove r het samenleven van de ke r ken in een kerkve rband aan de orde . Daarover wordt In de artikelen 31 t /m 40 van het Accoord gesproken. Over de noodzaak van deze gemeenschap en de plicht daartoe is in het ee rste deel van dit rapport voldoende uit de Schrift gehandeld . Uiteraard staat de nadere uitwerking hiervan in de vrijheid van de Nieuw - testamentische kerken . Toen de apostelen wegvielen en niet meer op de gemeenten toe konden zien , vroeg toch het hei I i ge en christelijke karakter van de gemeenten, overeenkomstig haar t oebehoren aan de Here Christus - ook ons Paaslam is voor ons geslacht (1 Cor . 5:7,8) - om bewaring en handhaving . Dit geschiedde door de ambtsdragers van de plaatselijke gemeente . Maar uit de band met de andere gemeenten en de ~timulansen die daarvan uitgingen (zie onder 1, 2 Cor . 8 , 9 e . a . ) vloeide ook de noodzaak voort van het oefenen van de onder linge gemeenscha p a ls gemeenten . Bekend is , hoe de gemeente van Rome zich me t een brief richtte t ot de gemeente van Corin the, toen deze door onrus tstokers in verwa rrin g was gebracht. Clemens van Rome schreef deze brief waarschijn I ijk omstreeks het jaar 96 na Chr . om Corinthe te helpen . Zo schreven ook anderen, b . v. Dionysius van Corinthe , aan de gemeenten van Nicodemië en Kreta , in verband met de opkomende ketterijen van Marc i on . 228
In ZIJn brief aan de gemeente van Rome sprak hij zijn blijdschap er over uit dat de gemeente van Rome levensmiddelen zond aan tal van kerken , stad voor stad, en ook aan de broeders , die als gevangenen in de mijnen werkten <Eusebius , Kerkelijke geschiedenis , IV , XXIII , 4, 10) . Intussen hebben de kerken elkaar ook al vrij spoedig op kerkelijke vergaderingen ontmoet . De gemeente van Phi ladelph ia moest een diaken zenden naar de gemeenschappelijke vergadering van de ke r ken in Antiochië (Brief van lgnatius aan Philadelphia , Xl. Herhaaldel ijk kwamen zij op verschi I lende plaatsen bijeen om de dwa1 ingen van de Mentanisten te onderzoeken en te veroordelen, + 150 na Chr . (Eusebius , a.w . V, XVI , 10). Vervolgens ook , om over de-Paschaviering te handelen , in Efeze , in Palestina , Mesopotamië . Evenzo in Gal i ië, waar men samen kwam onder leiding van de bekende I r·enaeus . <Eusebius a . w. V, XXIII , 3, 4) . Het waren vergaderingen waar de afgevaardigden van de gemeenten bijeen kwamen om zich op grond van de Schrift en de apostolische overlevering te beraden over gemeenschappel ijk handelen en gelijke uitvoering van tucht en dienst. De eenheid in geloof en kerkelijk leven werd er door bevorderd , zonder dwang of heerschappij van de een over de ander . In latere eeuwen is echter op deze grondslag dikwijls niet voortgebouwd "mo~t goud , z i I ver en kostbaar gesteente", maar in heerszucht en streven naar hiërarchie . Er ontstonden diocesen , kerke i ijke gebieden van bisschoppen , die aan "hoofdkerken" verbonden waren , het episcopale systeem, zoals de Griekse en vele Oosterse kerken dat nu nog hebben. Rome ging nàg verder, naar het pauselijke stelsel , het hiërarchisch systeem dat in beginsel en wezen in lijnrechte strijd is met de regering die de Here Christus aan Zijn gemeenten geschonken heeft. Vo lgens de Schri ft is immers elke kerk zelfstandig , met alle andere kerken in rechten volkomen gel ijk . Maar het heeft vele eeuwen geduurd voordat de Here Zijn volk in de dag~n van de reformatie vanonder de macht van Rome uitleidde . In die dagen hebben de kerken van de reformatie in Frankrijk , toen het aantal gemeenten , die naar het voorbeeld van Genève waren i ngericht, snel groeide , elkaar gezocht en zijn al spoedig in een synode samen gekomen . De behoefte aan gemeenschap en eenheid in het geloof en het kerke i ijk leven deed hen bijeenkomen . Ze bleven niet independent , maar zochten elkaar , omdat zij in Christus bij elkaar behoorden . Ze kwamen in 1559 samen in een vergadering . Het was de eerste nationale synode van de gereformeerde kerke n in Frankrijk , gehouden in Parijs. De historie is bekend: in Schotland, in de Nederlanden, in de steden van het Rijnland , werd in dezelfde geest gehandeld. De kerken van het Rijnland , als van Jül ich en Kleef b.v. hielden I iever vergaderingen waar de kerken zèlf gemeenschappelijk zich konden beraden en besluiten , dan dat zij het bestuur van een superintendent aanvaardden: Zij zagen in deze Lutherse instelling van een predikant die de leiding had ove r een heel district, ook over zijn mededienaren, een gevaar . Zelfs in de dagen van zware vervolgingen zijn de kerken van de Nederlanden geregeld in vergadering bijeen geweest . In de Franse gemeen ten deed zich een ander gevaar voor , n. I. toen J ean Morély de "democratie" in de kerk wi I de invoeren . Met name Theodore Beza waars ch uwde ertegen . Morély noemde al wat niet in aanwezigheid van de gemeente en door haar besloten was tirannie en oligarchie. Hij 229
trachtte echter op deze manier zei f te heersen. Deze en soortgeI i jke gevaren hebben de kerken van de reformatie er toe gebracht elkaar te ontmoeten in vergaderingen, voor gemeenschappel ijk overleg, door middel van afgevaardigden, dienaren desWoordsen ouder! ingen die in het ambt stonden. Zo hebben de kerken in regionale en lande! ijke vergaderingen via hun afgevaardigden met elkaar overlegd. Men achtte een al te groot aantal ambtsdragers, zoals aanvankelijk op de nationale synode van Parijs, waar al Ie gemeenten hun ambtsdragers heenzonden, op den duur niet bevorderlijk voor het werk. Daarom besloot de synode van Parijs van 1565 dat in het vervolg iedere provinciale synode afgevaardigden zou zenden. Het had echter het nadeel dat er geen directe vertegenwoordiging van de gemeenten ter vergadering was. Later werd ook nog het z.g. colloquium, te vergel ijken met een "classis", er tussen gevoegd. Naar het oordeel van Uw commissie dienen de particuliere synoden nu te vervallen, althans als vergaderingen die de afgevaardigden naar de landelijke vergadering aanwijzen. Deze laatste komt dichter bij de plaatselijke kerken te staan wanneer de afvaardiging rechtstreeks door de regionale vergadering plaats vindt. Uw commissie meent met het bovenstaande enigermate aan het verzoek van de kerken op het Convent te Zwol Ie te hebben voldaan . Zij biedt dit graag ter overweging aan de kerkeradan aan .
Indien er, bij hernieuwde bezinning op de Schriftuurlijke grondslagen voor het gemeenschappelijke in de orde in de gemeenten, oog mocht zijn voor de gevaren die van velerlel zijde dreigen, dan moge - dat geve de He re - er bij de kerken bereIdheid zijn om het aangeboden ·Accoord van kerkelijke samenleving, na overweging en eventuele verbetering, te aanvaarden, in dit alles gezamenlijk zoekend de herderli.ike zorq van Hem die tussen ·de kandelaren wandelt en met Zijn Godheid, majesteit genade en Geest van gemeente tot gemeente gaat. Dit is de grondslag en de eerste voorwaarde voor een gezegend kerkel ijk samenleven.
De commissie ad hoc.
AANVULLEND RAPPORT. COM-11 SS IE 11 FUNCTIONERING KERKVERBAND" Zeer geachte broeders, In de loop van het vorige jaar zonden we u het rapport toe van de Commissie "Functionering kerkverband" met het Concept- "Accoord van kerke I ijk samen leven". Bij verschi I lende kerken bi ijken nu bezwaren te leven tegen wat genoemd wordt "de kerkorgan i satorl sche structuur" van het Concept-Accoord en tegen het "inperken van de vrijheid van de plaatselijke kerken door het elkaar opleggen van allerlel regefis en artikelen" als dit Accoord zou aangenomen worden. De kerk te Oegstgeest , die deze bezwaren onder woorden bracht in de "Standpuntbepaling van de kerk te Oegstgeest t.a.v het rapport van deComissie "Functionering kerkverband" en het door 230
haar ingediende Accoord van kerkelijk samenleven ", is voorts bevreesd voor uniformiteit en voor het aldus "opwerpen van kerkerdel ijke wallen", waardoor "de onderlinge herkenning van al le hei I i gen niet gediend wordt". Er wordt door haar gevraagd de noodzaak van /een K.O . aan te tonen. "De commissie heeft ons dan ook niet aangetoond dat de kerken , voor wat het plaatselijk kerkelijk leven betreft, in belangrijke zaken eenstemmigheid behoren te betrachten". En "zolang het nog niet zo is, dat een kerkorganisatorische structuur in de trant van het Concept-Accoord een gebod van de Heer is, blijven wij van mening, dat wij elkaar niet op een dergelijk menselijk ontwerp van kerkregering mogen vast l eggen". In hoofdzaak gaat het dus om vragen als : wo r dt het kerkelijk leven door een accoord van samenleven geuniformeerd? Lopen we met het concept accoord gevaar de vrijheid van de kerken aan te tasten ? Is er op deze punten reformatie nodig ? De genoemde bezwaren spreken velen aan omdat in het verleden de kerken orde en het kerkverband ernstig zijn misbruikt en er veel kwaad is gesticht binnen het kader van kerkorganisatorische structuren . Vandaar de roep om vernieuwing. De commissie heeft de bezwaren ernstig overwogen en geeft in het hiervolgende rekenschap van haar gevoelen. 1.
De
weg waarop de gemeenten zijn geleid. vragen in geding zijn, zoals duidelijk is, zo van belang omdat ZIJ nauw samenhangen met de vraag wie wij als kerken willen zijn en welke weg wij hebben te gaan. Allereerst dient te worden overwogen de vraag betreffende de aard en de achtergrond van de moeiten die onze kerken in het recente verleden getroffen hebben. Hoe kon het zover komen dat ambtsdragers werden geschorst en vele gemeenten buiten het verband werden gezet ? Was de grondoorzaak het hebben van een kerkenorde of waren dit andere factoren ? Of anders gezegd nog: Waarom is dit onder Gods bestel' geschied ? Waaruit zijn wij losgemaakt ? Waartoe worden wij als kerken in deze tijd geroepen ? Een van de belangrijkste factoren, die- naast andere- tot de huidige kerkelijke situatie hebben geleid is onge twijfeld de verdringing van het levende onderwijs van Gods Woord. Redeneringen en gedachtens'chema 's gingen de geesten beheersen. Niet de vraag of iets in de ogen van de HERE recht was bleek al lesbeheersend, maar de logicistisch gevoerde redenering vanuit theologische of confessionalistische stel Jingen gaf de doorslag. Zo regeerde niet de Here Zelf door Zijn Woord, maar regeerden menselijke betogen. Uit deze stand van zaken kwam onvermijde1ijk voort een leven-uit-het-kerkverband en ui t-de-kerkenorde, in dezelfde geest. ----De kerkenorde kwam in de kerkelijke praktijk geheel los van de Schrift te staan en werd een macht waarmee de orde van de mensen gehandhaafd werd, ook al betekende deze "orde" verdrukking en verwerping van de broederschap. Voor Schriftuurlijke wijsheid was daarbij geen plaats meer. Het leidde tot het tegendeel van wat Gods Woord de gemeenten voorhoudt. Vanonder de heerschappij-voering van dit vertheologiseerde denken en spreken, dat in de kerkelijke wereld dikwijls zo weinig wordt onderkend, heeft de Here de gemeenten in de jongste kerke I i jke gebeurtenissen verlost. Zij hebben in de praktijk, zonder dit zelf steeds duidelijk op te merken, mogen breken met het vereren van één van de grote afgoden van deze tijd: het wetenschappel ijk denken.
De
231
In deze richting , van het wandelen naar de Schrift , is verdere reformatie nodig . 2 . Wat nodig is voor een reformatie . Nu onze kerken de kwade werking van dit van de geest van de Schrift ve r vreemde denken hebben ervaren, kunnen ze weten , dat voor echte reformatie op kerkelijk gebied méér vereist is dan reorganisatie . Zonder twijfel gaat het opnieuw verkeerd, wanneer bepaalde al of niet schriftelijk vastgelegde structuren een eigen zelfstandigheid krijgen en gaan functioneren los van het levende en altijd actuele Woord v9n God . Maar omdat in het verleden bleek , dat de heerschappij-voering van deze structuren samenhing met toesluiting van Gods Woord in de kerkelijke praktijk, dienen we goed te bezien wàt er veranderen moet en wàt van belang blijft voor de gemeenten in deze boze tijd. De organisatie mag niet de plaats van het Hoofd van de gemeenten innemen. Dat betekent, dat Gods Woord in het samenleven van de kerken moet werkzaam zijn en dat de heerschappij van Christus erkend wordt , zowel tegen de heerschappijvoering van mensen als tegen de moderne wetteloosheid en vrij heids-idealen van de geesten in de lucht . M.a.w . reformatie moet allereerst zijn verandering van de geest , moet gezocht worden in de vreze des Heren , in de omgang met elkaar als gemeenten en in het gemeentelijk leven . De huidige kerkwereld Is veelszins vastgelopen in verkeerde ontwikkelingen en praktijken , waarin synode-moderamina de dienst uitmaken en de gemeenten gekerkerd ii jn, ja soms ze I fs menen zonder "kerkverband" geen gemeente te zijn. Wij zullen moeten wegdoen wat in de weg van de historische ontwikkeling . fout is gegaan, we zullen moeten bewaren wat goed is voor de gemeenten. Wij willen immers ook niet dat in de plaats van de heerschappij van structuren, de heerschappij van personen of groepen buiten de structuren zijn kansen krijgt of dat de wi I lekeur de onderlinge verhoudingen verstoort. Een regionale of landelijke vergadering van kerken heeft geen gezag dat "hoger", "geestelij ker" is dan el k ander Schriftuurlijk beraad. De bijeengekomen broeders kunnen echter op die speciale en ordelijk daarvoor gegeven gelegenheid uit de Schrift wijsheid naar voren brengen over de zaken die aan de orde zijn, evenals Petrus en Ja cobus dat deden in Hand . 15 opdat Gods Woord en de He i I i ge Geest gezag hebben. Van een inklevend "synode-gezag" is hierbij geen sprake. Gods Woord is al leen gezaghebbend, en als daar naar geluisterd wordt zullen de ke r ken nut kunnen hebben van elkaar , bij het behartigen van gemeenschal pel ijke zaken , in onderlinge voorlichting en hulp. Het synodaal-convent van 1887 van de dolerende kerken duurde b.v. slecl 4 dagen, waarin in kor te, zeer leesbare rapporten gesproken werd over vele belangrijke zaken. Het onvermogen van de hedendaagse generale synoden om dit ook te doen, wijst er op hoe zeer de Schrift zelf haar beslag op de geesten heeft verloren . Ds . K. Doornbos schreef reeds in 1957, wat opgenomen is in zijn boek "Kerk-zijn en in-de-kerk- zijn" ( 1962 l, b I z. 131 : "Het kerkverband heeft veel kwaads gedaan maar ook veel goeds. Het kwade ervan moeten wij wegdoen, het goede ervan moeten we behouden. Het goede van he t kerkverband is niet onlosmakelijk verbonden met het kwade . Indien dat het geval was zouden we het kerkverband moeten wegdoen. Maar dat is niet het geval. Wij kunnen het goede er va n nemen 232
zonder het kwaqe er van te nemen . Maar we moeten toezien. Het kwade blijft niet bescheiden op een afstand staan . Het kwade is vrijpostig en maaKt van elk ogenblik van zwakheid bij de tegenpartij gebruik om binnen te dringen. En wij moeten niet vergeten dat we maar zwakke men sen zijn. Wij moeten waken". Wanneer de geest van bovengenoemde heerschappij-voering geweerd kan worden en weggehouden uit de samenkomsten, kunnen de kerken bij regionaal en landelijk overleg elkaar met echt christelijke raad en hulp dienen en b.v. met één appèl een zaak beslissen. Het karakter van dergelijke vergaderingen is dan zeer onderscheiden van de huidige praktijk. 3. Is een accoord van samenleving wel nodig? Intussen zal ongetwijfeld de vraag naar voren komen of een accoord van ke rkelij k samenleven nog wel nodig is, of we er niet beter zonder kunnen . Bij de beantwoording van deze vraag is van belang te bedenken, dat het bestaansrecht van een accoord van samenleving van de kerken al leen gelegen is in het feit, dat de gemeenten die de Here bij elkaar bracht om in Zijn weg verder te gaan, op vele wijzen met elkaar kerkelijk in aanraking komen, elkaar in allerlei zaken nodig hebben en elkaar in allerlei kerkelijke zaken met raad en daad willen bijstaan . Voor een goede orde in ditonderlinge verkeer, dat het leven van alle gemeenten raakt, wi I een accoord van samenleving slechts enige regels geven die Schriftmatig zijn. Voor goede betrekkingen is het beter, vooraf, gezamenlijk naar de Schriftuurlijke uitgangspunten te vragen en uit de Schrift de regels samen t e lezen dan ze te laten afhangen van het individuele inzicht van elke gemeente afzonderlijk. Dat is geen streven naar uniformiteit, maar het is een samen-wi I Ien-bewaren van het Schriftuurlijke karakter van de gemeenten. Goede regels zijn een weldaad voor het leven. Dit hebben de kerken van de Refo rmatie steeds ingezien. Wij erkennen, dat de Here de gemeenten samen heeft gebracht . Hij geeft ons als ke r ken een taak en roeping. Hij geeft ook de gelegenheid om daarin samen bezig te zijn. Wij wi I len, in die weg, kerken van de Reformatie zijn in deze eindtijd- niet ke rkistisch, maar levend uit de vrijheid van Gods Woord . Deze vrijheid komt ondermeer hierin uit , dat de nieuwtestamentische gemeenten, die aan de staat der onmondigheid ontwassen zijn en geen precies afgeronde vorm van gemeentelijk leven hebben voorgeschreven gekregen, zich samen mogen beraden over de vraag naar een Schriftmatige wijze van kerke lij k leven . Zomin als onze vaderen hun kracht gezocht hebben in een kerke I ijk accoord , toen ze regels vaststelden, evenmin moeten onze gemeenten daarin hun kracht zoeken. Maa r uit rea ctie zou men alle ke rkelij ke afspraken kunnen wegwerpen, alsof goede regels alszodanig het leven van de ke r ken moeten beIemmeren. Het elkaar bij de hand houden, opdat niet een ieder doet wat goed is in zijn ogen, is zeer heilzaam temidden van de verwarring en de wetteloosheid van deze tijd. In een accoord van samenleving kunnen de gemeenten ook naar bui ten zich uitspreken, wie ze willen zijn en welke weg ze wi I Ien gaan .
233
4. Punten ter cpscherping in een accoord van samenleving. Wanneer we het wi I len bezien in het I icht van het bewaren van Gods Woord, is b.v. de afspraak dat de kerkeradan 1s zondags de gemeenten tweemaal samen ZIII len roepen, heel begrijpelijk. Dat i·s niet bedoeld om elkaar een juk op te leggen of kerken die maar eenmaal per zondag samen komen uit te stoten ·- doch veeleer als een elkaar vóórgaan. De onderwijzing in de Schrift is immers in deze tijd die vol misleiding is, voor de geméenten dringend nodig. Deze onderwijzing en bediening van het Woord zal niet dan tot schade van de gemeente gehalveerd kun nen worden. Ook zou het geen reformatie voor de kerken zijn als we de openbare aanroeping van de Naam van de Here tot één keer per zondag gingen beperken. De tijd is er nu zeker niet naar om dat te doen. Dit is ook niet een "opwerpen van kerke! ijke wallen", maar een zaak van de tijd verstaan, van gehoorzaamheid, kennis van God , ijver voor Zijn dienst. Er is positieve onderwijzing nodig, in reformatorische zin en geest. Dat behoort ook de achtergrond van de waardering van de formulieren te zijn. Wanneer de commissie in het concept-a ccoord spreekt over het desbetreffende formulier of een soortgelijke uitdrukking gebruikt, bedoelt ze niet de bestaande formulieren te canoniseren , maar zij wi I in de lijn blijven van wat onze vaderen daarmee bedoelden, n.l. dat goed onderwijs gegeven wordt bij gelegenheid van doop, avondmaal, huwelijkwat anders niet altijd verzekerd is. Zonder tormul i er valt dit krach tige onderwijs gemakkelijk weg. Zulk een accoord betekent geen bedreiging van de Schriftuur! ijke vrij heid van de kerken. De Schrift laat ook zien, dat deze vrijheid van de plaatselijke gemeente een zekere gebondenheid kent . Met onze Here Jezus Christus is het verband tussen al de gemeenten gegeven. Dat moet ook blijken doordat de kerken ernstig rekening houden met elkaar, in al Ierlei aangelegenheden . De apostel Paulus nam het al thans de Corinthi~rs kwalijk dat zij op eigen houtje nieuwigheid hadden ingevoerd. Ze ideden in Corinthe in dat opzicht alsof het Woord van God hen alléén had bere i kt ( 1 Cor . 14: 34-38). 5 . Eenstemmigheid is geen uniformiteit. Dit streven naar eenstemmigheid is niet synoniem met of gel ijk aan streven naar eenvormigheid of uniformiteit. De apostel Paulus streefde geen eenvormigheid na. De comm issie schreef hierover : "Zonder dode eenvormigheid aan te priJ zen , zegt hij (Paulus) dat de gemeenten in belangrijke aangelegenheden niet eigenzinnig moesten zijn, maar met de andere gemeenten en hun wij ze van doen rekening moesten houden". (blz . 6 v.h. rapp . l "Eigenzinnig" is daar niet bedoeld als ver vn llen in ernstige zonden die afval van de HERE betekenen , zoals de "Standpuntbepaling" van de kerk te Oegstgeest dat in feite wi I opvatten . Het is bedoeld als waarschuwing tegen het zijn-eigen-gang-gaan, zijn eigen - zin-volgen zonde r te letten op de wijze waarop andere gemeenten de Here dienen . De apostel heeft geen eenvormigheid of uniformiteit voorgeschreven - alsof alle leden van de gemeenten of allen slaaf of allen vrij zouden moeten zijn ( 1 Co r. 7) , maar hij vroeg wel eenstemmigheid en sloot in een be paald geval van gehoor-geven aan de tijdgeest, toen vrouwen met ongedekt hoofd in de gemeente kwamen , met tamelij k heftige woorden de Corinthiërs de mond met: "!:!_!_.L hebben zu Ik een gewoonte niet en evenmin de gemeenten Gods" (1 Cor. 11:16). 234
In de ove rgang van het oude naar het nieuwe verbond was het zonder twijfel een zaak van wijs beleid , dat de apostel Paulus geen bindend voorschri tt gat ove r de vraag op welke dag de gemeenten zouden samenkomen , op de eers te of op de zevende dag van de week . Nieuwe wijn moet men niet in oude zakken doen , en ongetwijfeld smaakte voor de joden - christenen de oude wijn voorshands be ter. (Vgl . Luc. 5:33- 39) . Maar hieraan is geen argument te ontlenen t egen het nu wèl met- elkaaratspreken dat de gemeenten op de dag des Heren zul Jen samenkomen . Tegenover de moderne vervlakking en sectarische ontkenning van de waarde van de dag des Heren mogen de kerken stel lig in deze met e lkaa r af s preken het spoo r van de ch ristelijke gemeenten te houden . Dit is geen "inperken van evange lis che ruimte door allerlei regels die Christus niet heeft opgelegd". Dit geldt evenzo in de afsp r aken ove r de tucht , verkiez ing voor de amb t en e . d. Er is verstand en overleg nodig in het onderling dienstbetoon, om als gemeenten met e lkaar de weg van de HERE te mogen houden. Steil ig kan men van meningverschillen over de vr aag of men in een accoord van kerkelijk samenleven op zal nemen dat er voo r de kerkregering de ambten van dienaars des Woords, ouderlingen en diakenen moeten zijn . Daarover is immers reeds in de artikelen 30 en 31 van de Nederlandse Geloofsbe lijdenis gesproken? Een principiëel verschi I kan dit echter niet zijn .• Deze ambten zijn in de Hei I i geSchrift bevolen, de kerken behoren er zich aan gebonden te weten . De vereisten ervoor staan in de Schrift , en wel zodanig dat ieder zi.in eiqen ambt heeft . Voor een diaken wordt er b . v. niet vereist : "bekwaam om te onderwijzen ". De vraag is echter alleen : zullen we al wat op de verzorging en regerin~ van de gemeenten van Ch ristus door de ambten betrekking heeft , bijeen mogen zetten in een Accoord , ter bevordering van een goede gang van zaken . Willen we deze afspraken weglaten ? - het is geen duidelijke stap op weg naar reformatie van het kerkelijk leven. Duidelijke omschrijving van de manier waarop de kerken in dezen plegen te handelen kan daaren tegen zeer dienstig zijn . 6 . Tot besluit . Van belang is dat wij nieuwe paden gaan , in echte reformatie, met behoud van de goede beginsels. Daarvoor is over leg van de ke r ken nodig . In acht te nemen is daarbij het onde r scheid dat Calvijn maakt tussen wetten en voorschriften die de ware religie verduis t e ren, èn de wettige kerke lij ke bepalingen , die hie raan te ke nnen zijn dat ze maken dat het in de vergadering van de gelovigen alles betamelijk toegaat en dat het onderlinge leven van de mensen er juist ingetogen en eerbaar door wordt - Institutie IV.X.27 , 28 . Graag zou de commissie zien, dat u bi j de bespreking van de zaken "Fun ctionering kerkverband" uw aand ach t aan het bovens taande gat. De commissie ad hoc.
235
BIJ LAGE 30a WIJZIGINGEN in de artikelen 1-30 van het Concept Akkoord van kerkelijk Samenleven, aanvaard door de Regio Arnhem. Art . 1 Doe I en inhoud van het Akkoord In de gemeenten van Christus behoort alles in goede orde te gebeuren . Daa rvoor is nodig een regeling met betrekking tot: I. de diensten I I . de kerke I i jke vergader! ngen I I I. het opzicht over de leer en de eredienst I V. de tucht Opmerkingen: De artikelen van het Akkoord zijn (nog) niet gegroepeerd naar boven staande volgorde. Na gereedkoming van het gehele Akkoord moet een herziene inde! ing van de artikelenen/of de hoofdonderscheidingen nog plaatshebben. Het is nuttig elk artikel te voorzien van een opschrift met bet rekking van onderwerp. Art . 2. Drie diensten, geen rangorde Er zijn drie diensten te onderscheiden: het ambt van dienaar des Woords , van ouderling en van diaken. Tussen deze diensten.bestaat geen onderscheid in rangorde, al leen In dienstbetoon. Art. 3. Noodzaak van wettelijke roeping Niemand mag één van deze diensten vervullen zonder wettig geroepen te zijn . Art . 4. Roeping tot de dienst De roeping tot de dienst geschiedt door de gemeente onder leiding van de kerkeraad . De kerkeraad stelt de gemeente in de gelegenheid de aan dacht te vestigen op belijdende leden, die zij acht te voldoen aan de in de Heilige Schrift voor ambtsdragers gestelde eisen . Daama ste lt hij de gemeente het dubbele van het vereiste aantal te verkiezen ambtsdragers voor om haar daaruit te laten kiezen. Eventueel zal de kerkeraad zoveel personen als voor de vervulling van elke dienst nodig zijn aan de gemeente voorstellen . De verkiezing waartoe de belijdende leden van de gemeente gerechtigd zijn , zal geschieden na gebed om de leiding van de Hei I i ge Geest . De namen van hen, die tot een dienst geroepen zijn , zul Ien op twee zondagen afgekondigd worden . Indien geen wettige bezwaren worden ingebracht, zal de bevestiging in het openbaar voor de gemeente plaatsvinden , met gebruikmaking van een daartoe bestemd formulier . Art . 5 . Roeping tot de dienst des Woords Zij , die zich met goed gevolg op een regionale vergadering van het res sort waarin ZIJ wonen aan een onde r zoek aangaande leer en leven hebben onderworpen kunnen beroepen worden tot de dienst van dienaar des Woords . Tot dit onderzoek zullen worden toegelaten , zij die met goed resultaat een deugdelijke opleiding tot deze dienst hebben gevolgd en de vereiste gaven daarvoor bezitten , tot welke gaven behoren die van ootmoed , wijs heid, kennis , onderscheidingsve rmogen en bekwaamheid onderwijs te geven. Betrokkenen zu I Ien het recht hebben in de kerken voor te gaan 236
teneinde beroepen te kunnen worden tot de dienst van dienaar des Woords . Zij , die zulk een opleiding niet hebben gevolgd , kunnen tot dit onderzoek worden toegelaten, indien zij er duidelijk blijk van hebben gegeven de vereiste gaven tot de dienst , waaronder die welke in het voorgaande I id worden genoemd , te bezitten . De regionale vergadering zal hierover oordelen, met gebruikmaking van de door de kerkeraad van gemeente gegeven in I ichtingen . Indien het oordeel gunstig is , zal zij de betrokkenen het recht verlenen in de kerken van het resoort een tijd lang in de kerken voor te gaan. Na gunstig advies van de kerkeraden zal het hierboven vermelde onderzoek plaatsvinden . Art . 6 . Beroeping en onderzoek (ongewijzigd aanvaard) Wanneer iemand meer dan twee jaar na het in artikel 5 genoemde onderzoek wordt beroepen , zal ook de regionale vergadering van het ressort waarin de beroepende gemeente ligt , een onderzoek instellen . Art. 7 . Beroeping en bevestiging (ongewijzigd aanvaard) Wie reeds als dienaar des Woords aan een gemeente is verbonden, kan door een andere gemeente beroepen worden. De bevestiging zal plaatsvinden na instemmend advies van de regionale vergadering van het ressort waartoe de beroepende kerk behoort. Hiervoor is vereist een wettig bewijs van ontslag , een goede attestatie aangaande leer en leven van de gemeente waaraan hij tevoren verbonden was, en een goed getuigenis van de regionale vergadering tot welker ressort deze gemeente behoort. Art. 8 . Band aan een gemeente (ongewijzigd aanvaard) Niemand zal als dienaar des Woords beroepen worden zonder verbonden te worden aan een bepaalde gemeente , noch in een andere gemeente enig ambtelijk werk verrichten zonder daartoe een verzoek te hebben ontvangen van de kerkeraad van die gemeente . Art . 9 . Onderhoud en emeritaring Dekerkeraden zullen namens hun gemeenten hun dienaren des Woords , ook indien deze door ziekte , ouderdom of soortgelijke oorzaken niet Meer in staat zijn hun ambtelijk werk te verrichten , en eveneens hun weduwen en wezen van behoorlijk levensonderhoud voorzien. In de regel zal hun wanneer ze de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben , ontheffing van hun ambtelijk werk worden verleend , tenzij met wederzijdse bewi 11 i ging anders overeengekomen wordt . Zij bi ijven rechtens dienaar des Woords . Art . 10 . Ontslag uit de dienst bij gespannen ve rhouding Opmerking De regio Arnhem staat sympathiek tegenover de bedoe I i ng van het voorgestelde artikel . Men vraagt zich evenwel af of een dergelijke te algemene regel wel zo nodig is , aangezien één en ander de nodige vragen oproept m. b.t. de vereiste normen , verantwoordelijkheid en christelij ke t ucht . ·De regio Arn hem staat een zorgvu l diger formulering van dit artike l voo r en laat dit graag ove r aan de bet reffende commissie. 237
Art. 11 . Taak van de dienaar des Woords; bijzondere taken De dienst van dienaar des Woords houdt in: verkondiging van het Woord van God , de bediening van de Sacramenten , het voorgaan in de openbare gebeden van de gemeen t e ,· het met zijn mede - ambtsdragers herder I ijk zorgen voor de gemeente en haar leden , het verdedigen en doorgeven van de zuivere leer en het onderwijzen van de jeugd der gemeen te en van allen die onderricht behoeven . Een dienaar des Woords mag geen benoeming aannemen waarbij hij zich geheel gaat wijden aan een bijzondere taak - zoals die van leger- of ziekenhuispredikant of die tot onderricht ten behoeve van de opleiding tot de dienst des Woords , of die ter verbreiding van het Evangelie- tenzij hij verbonden blijft aan een gemeente. De verhouding waarin hij tot de betrokken gemeente staat, dient geregeld te worden onder goed keu ring van de reg i on a Ie vergadering . Art. 12 . Ambtstermijn ouderlingen en diakenen (ongewijzigd aanvaard) De ouder lingen en diakenen zullen naar plaatselijke regeling twee of meer jaren dienen. Tenzij de kerkeraad oordeelt dat de omstandigheden het wenselijk maken dat zij langer dienen dan is overeengekomen, zullen zij na hun ambtstermijn door anderen vervangen worden . Voor dit oo rdeel van de kerkeraad zal de instemming van de gemeente worden gev raagd. Art. 13. Dienst van ouderling De dien s t van ouderl ing houdt in: het weiden van de gemeente als kudde Gods , he t trouw bezoeken van de leden van de gemeente , het toezien op de leer en wandel van mede-ambtsdragers , en het tezamen met de dienaren des Woords oefenen van de kerkelijke tucht . Art. t4. Diens t van diaken Opmerking . In plaats van het woord 'ambt' hier ook 'dienst' gebruiken, overigens ongewijzigd aanvaard. Meerdere kerken in de regio Arnhem zien in de laatste zin een mogelijkheid voor 'werelddiakonaat', waarvoor zij niet voelen. De dienst van diaken houdt in: het verlenen van ch ristelij ke hulp aan de leden der gemeente , die in nood verkeren, en hen met raad en troost bij te staan. Naar vermogen zullen zij ook anderen hulp bieden. Art . 15 Same nstellingen bijeenkomsten kerkeraad In al Ie kerken zal een kerkeraad zijn die bestaat uit de predikant(en) en de ouderlingen. Hij zal regelmatig bijeenkomen onder voorzitterschap van de predikant of van de predikanten bij toerbeurt . De ke rkeraad zal eveneens regelmatig met de diakenen vergaderen. Deze vergadering zal de zaken behandelen die het Akkoord daarvoor aanwijst, de materiële aangelegenheden van de gemeente , het financieel beheer en al les wat naar het oordeel van de kerkeraden tot het algemeen beleid ge rekend kan worden. Desgewenst kan de kerke raad krachtens pI aatse I ij ke re ge I i ng a Itijd met de diakenen vergaderen. Art. 16 Consulenten Opmerking. Wat de regio Arnhem betreft kan dit artikel vervallen , omdat deze zaak 238
geregeld kan worden met beroep op artikel 37 van het Akkoord . Art . 16. Onderteken i ng Formulieren van Enigheid . (ongewijzigd aanvaard) De ambtsdragers ·zullen de Drie Formulieren van Enigheld ondertekenen als bliJk van hun instemming met de leer van de kerk . Indien een dienaar de ondertekening weigert zal de uitoefening van zijn dienst opgeschort worden tot hij zich nader zal hebben verklaard en bij volhardende weigering zal hij uit zijn dienst worden ontslagen . Ook zij die doo r een regionale vergaderi ng beroepbaar zijn gesteld , of het recht hebben verkregen een opbouwend woord te spreken , zullen door onderte kening van de Drie Formulieren in die vergadering hun instemming met de leer van de kerk betuigen. Art. 18. Eredienst; woordbediening ; christelijke feestdagen De kerkereden zullen de gemeenten op de dag des Heren in de regel tweemaal samenroepen . In elke samenkomst zal het Woord van God worden bediend . Zo mogelijk zal in één van de beide diensten de hoofdsom van de christelijke leer worden verkondigd met gebruikmak ing van de belij denisges ch riften . Over de viering van de christe l ijke feestdagen zullen de plaatselijke kerke n leder voor zich oordelen . Art. 19 . Doopsbediening . (ongewijzigd aanvaard) Het verbond van de Here zal, zodra mogelijk is, aan de k inderen van de gelovigen betekend en verzegeld worden door de heilige doop in een openbare samenkomst van de gemeente met gebruikmak ing van het desbetreffend formulier . Volwassenen, die niet gedoopt zijn en opneming in de gemeente bègeren , z u I Ien de he i I i ge doop ontvangen na het af Ieggen van openbare beI ij denis van het geloof met gebruikmaking van het desbetreffende formulier. De kerkereden zullen van elke doopsbediening nauwkeurig aantekening houden . Art . 20.Deelname aan het Hei lig Avondmaal Tot het Hei lig Avondmaal zullen uitgenodigd worden degenen die openba re belijdenis gedaan hebben van het ware geloof en een gelovige levenswandel vertonen . Belijdende leden van andere gemeenten kunnen tot het Avondmaal worden toegelaten , indien genoegzaam vaststaat dat zij zich in leer en leven als goede christenen gedragen. Art. 2 1. Bediening van het Heilig Avondmaal (ongewijzigd aanvaard) Het Hei I ig Avondmaal zal in een openb a re samenkomst van de gemeente worden bediend. Deze bediening zal tenminste eens in de drie maanden plaatsvinden en gepaard gaan met schriftuurlijke onderwijzing in de 1ijn van een desbetreffend formulier. De wijze van bediening zal met het oog op wat het meest tot opbouwing van de gemeente strekt, behoudens het in Gods Woord bepaalde door elke kerkeraad zelf worden vastgeste Id. Art . 22 . Onderwijs aan de jeugd der gemeente De kerkereden zullen zorgdragen voor het catechetisch onderwijs aan de jeugd van de gemeente . Het onderwijs dient gericht te zijn op het af leggen van openbare belijdenis van het geloof . Deze zal p laatsvinden 239
na onderzoek aangaande leer en leven door de kerkeraad en met instemming van de gemeente . Met het oog op dit laatste zullen de namen van hen die belijdenis van het geloof afleggen voldoende worden bekendgemaakt . De ambtsdragers zullen de ouders opwekken zo mogelijk voor christeli j k schoolonderwijs aan hun kinderen te zorgen . Zij zullen echter de oude rs opwekken allereerst zélf hun kinderen te onderwijzen in de Heilige Schrift . Art . 23. Attesten (ongewijzigd aanvaard) Aan hen , die uit.de gemeente vertre kke n, zullen de ke rkaraden een getuigenis aangaande hun leer en leven meegeven, gericht aan de kerkeraad in de plaats waar ze zich vestigen. Indien zij nog geen openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd zal een doopattest worden gezonden naar de ke r keraad van de zusterkerk aldaar . Art . 24 . Huwelijksbevestiging (ongewijzigd aanvaard) De kerksraden zullen er op toezien dat de leden van de gemeente hun huwelijk aangaan overeenkomstig het Woord van God. Na de burgerlijke voltrekking ervan zal de voorbede van de gemeente geschieden met schriftuurlijke onderwijzing in de lijn van het desbetreffende f ermuI i er . Art . 25 . Karakter van de tucht De tucht van de kerk draagt een geestelijk karakter en is erop gericht de leden , die zondigen te behouden , hen met God , met de gemeen te en hun naaste te verzoenen en de gerreente te bewaren bij de he i I i ghe i d van het verbond van God. Art. 26 . Onderling toezicht Wanneer iemand afwijkt van de zuivere leer of in ZIJn leven zich misdraagt, en dit een geheime zaak is die geen openbare aanstoot geeft, zal de regel worden nageleefd die Christus duidelijk voorschrijf t in MattheUs 18 . Art . 26. Aangifte bij de kerkeraad (bij voorkeur in afzonderlijk art . ) Geheime zonden mogen niet aan de kerkeraad worden bekendgemaakt , als de zondaar na persoonlijke , broederlijke vermaning of na vermaning met één of twee getuigen tot berouw komt . Wanneer iemand over een ge he i me zonde naar de re ge I van Mattheüs 18 is vermaand en daaraan geen gehoor geeft; of wanneer iemand een open bare zonde heeft gedaan, zal dit aan de kerkeraad worden meegedeeld. Art . 27 . Berouw en verzoening (ongewijzigd aanvaard) Wanneer het vermaan van de kerkeraad berouw tot gevolg heeft, zal de verzoening op zulk een wijze plaatsvinden als de kerkeraad juist oordeelt . Ar t . 28 . Maat regel van tucht (ongewijzigd aanvaard en uitgebreid met een afzonderlijk a rti kel 28 1 ) Wie geen blijk geeft van berouw en de vermaningen van de kerkeraad verwerpt , za I van het AvondmaaI des He ren worden afgehouden. Indien na herhaalde vermaning geen bekering volgt , zal tot het laatste redmiddel , n . l. de afsnijding worden overgegaan , met gebruikmaking van 240
het desbetreffende fo rmu I i er . Art . 28 '. Afsnijding Voordat de kerkeraad - na de ontzegging van het Avondmaal en de daa rop volgende vermaningen - tot de afsnijding overgaat , zal hij de gemeente bekendmaken met de hardnekkigheid van de zondaar . Daarbij zul len genoemd worden zijn zonde en de vele pogingen om hem tot inkeer te brengen door bestraffing , ontzegging van het Avondmaal en talrijke vermaningen . De gemeente zal aanges poord worden hem aan te s preken en voor hem te bidden . Hiervoor zal driemaal een afkondiging gebruikt worden . Om de zondaar nog te ontzien zal in de eerste zijn naam niet genoemd worden . Alvorens over te gaan tot de tweede afkondiging met vermelding van de naam van de zondaar , zal hierover advies gevraagd worden aan de regionale vergadering , alsook instemming van deze kerken voor de afsnijding , wanneer de zondaar blijft volharden . Art . 29 . Wederopneming Indien iemand die afgesneden is van de gemeente na bekering begeert weer te worden opgenomen , zal hiervan aan de gemeente mededeling worden gedaan om haar instemming te verkrijgen . Daarna zal de wederopneming plaatsvinden in een openbare samenkomst van de gemeente met dankzegging aan de Here en met gebruikmaking van het desbetreffende tormul i er . Art . 30 . Tucht over ambtsdragers Wanneer ambtsdragers val se leer brengen of een andere grove openbare zonde bedrijven zul !en zij in hun dienst geschorst of daarvan afgezet worden. Deze schorsing zal , evenals de afzetting van ouderlingen en diakenen , plaatsvinden door de kerkeraad, in overeenstemming met het advies van de kerkeraad van de dichtstbijzijnde gemeente in de regio. Voor de afzetting van een dienaar des Woords is insterrrnend advfes van de regionale vergadering noodzakelijk , die daarbij zal wo rden bijgestaan door deputaten van een naburige regionale vergadering. Bij verschi I van gevoelen tussen de genoemde instanties za l ook het oordeel van de landelijke vergadering worden gevraagd . Van schorsin g en afzetting zal medede l ing worden gedaan aan de gemeente , met het oog op haar instemming . mei 1980
24 1
BIJ LAGE 30b NED.GEREF.KERK ENSCHEDE-NOORD EN ENSCHEDE-ZUID Scriba R. J. Niemeijer , Rietmolenstraat 98 7512 XX Enschede Aan de Raad van de Ned . Ge re t. Kerk te Breuke Ien, roepen de kerk van de Lande I i j ke Vergadering 1981 . Enschede , 3 juni 1980. We leerwaarde en eerwaarde Broeders, Naar aanleiding van het voorstel van de Commissie Ds. v.Atten betreffende art. 5-6 akkoord kerkelijk samenleven . De kerkeradan van de Ned.Geref.Kerken Enschede-Noord en EnschedeZuid hebben gemeend, u onderstaand stuk te moeten doen toekomen , met het verzoek dit stuk op de agenda te plaatsen voor de eerstvolgende Lande I i jke Vergadering . Over de Kerkelijke examens (naar aanleiding van art. 5 en 6 van de nieuwe K. O. ) Blijkens art . 5 en 6 van de nieuwe K. O. heeft er normaliter in het vervolg maar één kerkelijk examen plaats. Dat geldt t . a.v. de kandidaat, die staat naar het ambt van dienaar van het Woord in de Ned . Geref. Kerken. De huid i ge praktijk is, dat er twee kerke I i jke examens worden afgenomen, te weten het praeparatol r(voorbereidendl en het peremptoir (beslissend) examen. Het voorbereidend examen dient om voldoende waarborgen te krijgen betreffende de nodige wetenschappelijke en theologische vorming van de kandidaat . Het beslissend examen is er om toereikende garanties te ontvangen aangaande de zulverheid In leer en leven . Eén en ander is geregeld in art. 4 D.K.O . Wijlen Ds. I. de Wolft heeft over het peremptoir examen het volgende opgemerkt: "Het tweede deel der wettige beroeping bestaat in de examinatie. Deze gaat over leer en leven. Weliswaar geschiedt de opleiding in de theologie doorgaans aan een hogeschool , maar dit neemt de verplichting der kerk niet weg , zèlf te onderzoeken of de kandidaat inzicht heeft in de Schriften , kennis om leiding te kunnen geven in het kerkelijke leven, of hij in staat Is anderen te onderwijzen, geesten te beproeven, ketterijen te weerleggen en of hij een godvruchtige levenswandel vertoont.! Het welzijn der gemeente hangt irm1Elrs in de middel I ijke weg voor-een groot deel at van het voorbeeld en de leiding van de dienaar des Woords . Wat Paulus In 1 Tim. 3:10 en 5:22 schrijft, geldt zeker niet minder voor hem". (Korte Verklaring van de Kerkenordening , door ds. H. Meullnk en ds. I. de Wolft, pag. 34) Uiteraard mag het beslissend examen geen repetitie zijn van het theologische kandidaatsexamen, hoewel dat in de praktijk wel eens het geval (geweest) is. Men dient zich als examinator in de toegewezen vakken naar vermogen bij het in te stellen onderzoek op de praktijk van 242
de ambtsbediening te richten . Wél moet men goed voor ogen houden , dat het een kerkelijk examen is . De vakken , waarin het examen wordt afge nomen zijn gegroepeerd rondom de kerk. Er wordt een onderzoek ingesteld inzake: het Woord, de leer , de dienst en de orde der kerk . Het begin van art . 5 en art . 6 van de nieuwe K.O . geven een andere weg aan , Zij luiden n . l . : art . 5A "Zij, die zich met goed gevolg op een regionale vergadering van het ressort , waarin zij wonen , aan een onderzoek aangaande leer en leven hebben onderworpen , kunnen beroepen worden tot het ambt van predi kant . Tot dit onderzoek zullen toegelaten worden , zij , die met goed resultaat een deugdelijke opleiding tot dit ambt hebben gevolgd" . art . 6. "Indien iemand meer dan twee jaar na het in art . 5 genoemde onderzoek wordt beroepen, zal ook de regionale vergadering van het ressort waarin de beroepende gemeente ligt , een onderzoek instellen" . Waarom stelt men deze wijzigingen voor ? Wij treffen daaromtrent in het rapport geen nadere toelichting aan . We kunnen niet anders konkluderen dan dat het voorbereidend examen de kleur gekregen heeft van het beslissend examen getuige de gebruikte term : een onderzoek aangaande leer en leven . Wat dan de bedoeling is van het onderzoek waarvan art . 6 spreekt , is niet duidelijk . Maar de toelating tot het staan naar het ambt is iets anders dan de toelating tot de bediening van het ambt . Het laatste zou eigenlijk moeten gebeuren door de beroepende gemeente via de !<erkeraad . Maar die kerkeraad roept de hulp in van de regior ~ ale vergadering. De zaken betreffende het ambt van de dienaar van het Woord komen dán. pas aan de orde wanneer er van een aan te gane verbintenis met een beroepende kerk in concreto sprake is en niet eerder. Wij zien niet in waarom beide examens in elkaar geschoven moet en worden terwijl de opzet, de inhoud, de bedoeling en het karakter zoverschillend is . Tot slot lijkt het ons in deze verwarde tijd vol dwaling en onzekerheid niet aanbevelenswaardig om de vereisten voor het examen in te krimpen . De ernst van het pastoraat in deze moderne eeuw vraagt een uitvoerige en verantwoorde toetsing van kennis en motivatie van hen , die zich voor het amb t van dienaar van het Woord en van de sakramenten presenteren . In dat kader bezien achten wij het in art . 5 en art . 6 van de nieuwe K. O. gestipuleerde onvoldoende ! Daarom vragen wij herziening van die artikelen in die zin , dat beide examens worden gehandhaafd terwij I het onderscheid t ussen bei de duidelijk wordt omschreven ! Namens de Raad van Enschede- Noord .
Namens de Raad van Enschede- Zuid .
0 . Mooiweer , praeses R. J. Niemeijer , scriba
Ds . C. Bakker , praeses L. Schreuder, scriba
243
BIJ LAGE 30c NED . GEREF . KERK "TEHUISGEMEENTE" Scriba : Mej . J.D.V. Venema , Nieuwe Blekerstraat 16 , 9718 EJ Groningen
Groningen , 1 november 1980. Aan de Ned . Geref. Kerk in het adres vermeId .
Waarde broeders en zuste rs , De Tehuisgemeente van Groningen stelt er prijs op aan alle zusterkerken ve rantwoording af te leggen van haar standpunt t . a . v. de op de landelijke vergaderingen van Kampen en Wezep aangenomen artikelen van het Akkoord van kerkelijk samenleven . Dat het hart van de gemeente van Gron i nge.n uitgaat naar de zus terkerken , dat zij de gemeenschap met deze ook na de laatste scheu ring van meetaf heeft gezocht , kan duidelijk zijn uit het feit , dat zfj het initiatief nam tot het voor de eerste maal in ve rgade r ing bijeen roepen van de buiten verband geraakte gemeenten in het Noorden des lands (met inbegrip van de Vrije Geref . Kerk van Wolvega). Wêl is er bij haar - en is het een wonder , gezien de ervaringen in de zestiger jaren? -een sterke beduchtheid geweest voo r het weer opbouwen van een bovenplaatselijke kerkelijke macht , die de plaatselijke gemeenten van onze enigen Heer , Jezus Christus , zou kunne n bevoogden en tyranniseren. Dit verklaart haar sterke aarzeling tegenover de opstelling van een nieuwe kerke norde. Haar afgevaardigden hebben dan ook op het convent van Kampe n waar orize kerk zich rechtstreeks had doen vertegenwoordigen - bij de beslissing over de artikelen 31 , 32 , 33 , 36 en 38.1 zich van stemming onthouden. Een onze r afgevaardigden, ds . Krane nburg, heeft met een beeld duidelijk gemaakt , waarom . Hij zei ongeveer het volgende : in het plantsoen voor mijn huis worden palen geplaatst . Op zichzelf staan ze heel niet zo gek. Maar inmiddels is bekend geworden, waarvoor ze gaan dienen: daartussen een schutting optrekken . En nu bekijk ik die palen met heel ande re ogen . Zo is het ook met de in behandeling zijnde artikelen : op zich zijn ze als vergadertechnische regels best te ge bruiken , maar je weet dat er meer komt : hier wordt een geheel van regels aan opgehangen en omheen gebouwd , waarmee wij niet kun nen leven . Daarom moeten wij ook déze artikelen niet . Evenwel : bij de behandeling van artikel 38 . 2 en 38.3 werden on ze afgevaardigden zo getroffen door de integer christelijke geest die uit de verdedigi ng van de rapporteur , br . C. Huizinga , sprak , dat ds. Kr anenburg zei: hie rin zitten voldoende waarborgen voor eventueel bezwaarde ke r ken ; hieraan kunnen wij onze stem wel geven. Zove r ging ons vertrouwen , dat we op het convent van Wezep ons niet langer rechtstreeks, maar getrapt hebben laten vertege nw oo r dige n. Wêl is bij de voo r bespreking op onze kerkeraad van de in Wezep aan de orde kome nde verdere artikelen met bezorgdheid de voorgestelde formulering van artikel 35 gesignaleerd . Op de regiovergadering, waar afgevaardigden naar Wezep werden gekozen , is deze bezorgdheid naar voren gebracht . Toen in he t laatste stadium van behandeling van dit artikel in
244
Wezep toeval lig een broeder uit onze kerkeraad als secundus naar de vergadering werd gerciepen, rroest hij constateren, dat onze bezwaren of onvoldoende d.uidelijk waren doorgegeven, ofwel geen weerklank hadden gevonden. U kunt daarvan lezen in de Notulen van Wezep, blz. 284. Helaas is ook op het in rechtstreekse afvaardiging voortgezette convent van Wezep aan onze bezwaren, die toen in al Ie duidelijkheid aan alle kerken bekend konden zijn, niet tegerroet gekorren. (Zie Notulen, blz. 103 vlg.: de vraag van Doorn en het antwoord daarop). Wij rroeten nu, al willen we er eigenlijk nog steeds niet aan, uit deze gang van zaken concluderen, dat de kerken in overgrote meerderheid toch weer een instantie boven de pI aatse I i jke kerken wi I Ien creëren, voor welker gezag alle kerken hebben te buigen. Daar zijn inmiddels nog andere dingen gepasseerd die ons met zorg vervullen. Wij moeten achteraf erkennen, dat ons vertrouwen in de bij de zusterkerken aangenomen wi I tot handhaven van het beginsel der vrijheid en zelfstandigheid der plaatselijke ke rken sinds "Kampen" zo sterk was geworden, dat wij b.v. tegen de voorgestelde redactie van artikel 34 geen bezwaar hebben aangetekend. Wij verstonden wel de zorg van een gemeente als die van Oegstgeest (zie Notulen, blz. 160), dat wij van 'boven af' weer zouden worden opgezadeld met al Ierlei besluiten die onze eigen vrijheid aan banden zouden leggen, gezien wat in het verleden met het overeenkomstige artikel 31 D.K.O. is gedaan. Maar wij hadden hoop, dat men tot duidelijke afspraken zou kunnen komen, wélke zaken als zaken die de kerken in het gemeen aangaan dienen te worden aangemerkt (b.v. begeleiding theologische studenten). Als men dan al t.a.v. zaken die vanuit een plaatselijke kerk op een 1 meerdereivergadering terecht komen juiste richtlijnen zou aangeven, en bl t.a.v. zaken 'van algemene aard' tot duidelijke omschrijvi ngen zou komen , zou voor ons artikel 34 aanvaardbaar zijn. Dat ten aanzien van al ('appèl '-za ke n) onze verwachting de bodem is ingeslagen, i s hierboven duidelijk gemaakt. Wat bl betreft, wijzen wij op de gang van zaken met betrekking tot de beslissing van Groningen het ambt van ouderling en diaken ook voor zusters der gemeente open te stellen. De reacties die daarop uit den lande zijn binnengekomen zijn door Groningen zorgvuldig beantwoord. Voorzover deze rea ctie in de vorm van een Open Brief was gegeven <Enschede), hebben al Ie zusterkerken van ons antwoord daarop kennis kunnen nemen. Op dit antwoordschrijven is door geen enkele zusterkerk aan het adres van Groningen gereageerd. Maar wèl is daarentegen vanuit de regio-Hardarwijk getracht via de 'meeste ' vergadering Groningen op dit punt aan banden te leggen. Het is schrikba re nd te lezen, hoe vanzelfsp rekend deze zaak door velen als een die de ke r ken in 't gemeen aangaat en dus al leen door een convent mag worden bes I i st , wordt aangemerkt (n .b. zelfs met een beroep op de praeambu le !, zie de discussie, Notu len , b lz. 57 v lg.l; en hoe wein weerklank de woorden van ds. Veefkind (Notulen, p.62l vi nden: slechts 8 stemmen verk laren het voorstel niet ontvankelijk (p .63 sub 117). Broeders en zusters, de gemeente van Groningen ziet, anders dan zi j gehoopt had, l angzaam maar zeker weer de schutting verrijzen die haar le ven als vrije en zelfstandige gemeente van Jezus Christus opnieuw inperkt en belemmert. Zij ziet zich gep laatst voor de eis tot ove rdracht van bevoegdheden die zij uit trouw aan haar Heer niet kan en mag overdraqen . Zij wijs t daarom de door Wezep aanvaarde artikelen af en laat 245
u weten dat zij niet geacht wl I worden aan het Akkoord gebonden te zijn. Niettemin wi I zij nog steeds- op hoop tegen hoop- blijven geloven, dat vroeg of laat zal blijken, dat de meerderheid van onze kerken toch uiteindelijk niet deze weg op wi I. En daarom faat zij u niet los, maar blijft de gemeenschap met u zoeken en beoefenen , wat o.a. moge blijken uit het feit dat zij aan het komend convent van Breukelen haar oordeel over de artikelen 1 - 30 kenbaar heeft gemaakt. Wij vragen met alle klem aan alle zus terkerken: laat u geen vreemd juk opleggen. Groningen wi I niet de totale ongebondenheid en het volslagen isolement, maar begeert in echt christelijke vrijheid èn verantwoordelijkheld schouder aan schouder naast de andere gemeenten te staan in de strijd tegen den Boze, de wereld en haar eigen vlees.
Met broedergroeten A. Toebes , praeses, J.D.V. Venema/, sc riba
246
UI
\J
Lf'\\.:JC.
..JVU
NED.GEREF.KERK VAN UTRECHT Aan de Landelijke Vergadering te Breukelen 1981 Waarde broeders , De kerkeraad van de Ned.Geref . Kerk te Utrech t heeft zich uitvoerig beraden over het concep t van de artikelen 1 t/m 30 van het Kerkelijk Accoord. Hij is daarbij tot de conc lusie gekomen, dat vrij vee l wijzigingen en bekortingen wenselijk zijn. Daarom stelt hij u voor deze artikelen - van 30 teruggebracht tot 19- vast te stel !en zoals ze in de bijlage bij deze brief zijn geredigeerd . Ter toe! ichting van dit voorstel moge het volgende dienen: De raad heeft zich laten leiden door een drietal overwegingen: a . het Kerke I ijk Accoord moet zo vee I moge I ijk ruimte Iaten voor de ze lfstandigheid en de eigen geaardheid van de plaatselijke kerken. Daarom moeten de onderlinge. afspraken slechts een minimum aan bestuurlijke en zakelijke regelingen bevatten. b . Het Ke r ke I ijk Accoord moet v r i jw i I I i g gemaakte afspraken bevatten, die ten allen tijde gewijzigd kunnen worden. Wat in de Hei I i ge Schrift en de daarop gegronde DrieFormulieren van Enigheid is gegeven behoeft niet nogmaals in een accoord te worden vastgelegd . In de praeambule hebben de ke rken verklaard aanspreekbaar te zijn op Sch rift en Confessie. Hierover behoren geen nieuwe afspraken t e worden gemaakt. c. De artikelen van het Kerkelijk Accoord moeten ko rt en duidelijk in hedendaags Nederlands worden geformuleerd. Uitgaande van deze overwegingen kunnen bij de voorgestelde artikelen de volgende opmerkingen worden gemaakt : art . 1. De in he t concept geciteerde Schriftplaats spreekt over de or-
~die in de samenkoms ten van een bepaalde gemeente in acht dient
te worden genomen. Zij ka n geen grond zijn waarop een ke rkelijk accoord wordt aangegaan en kan de gedachte doen post vatten dat het hebben van een ke r keli j k accoord eis van de H.Schrift zou zijn. Daarom is het beter deze te kst weg te laten. art. 2 . In de H. Schri ft worden veIe ambten of diensten genoemd (verg . ~ 4:11 e . v . ) . Het is niet juist een beperkende opsomming daarvan te geven . We ku nnen vo lstaan met het noemen van de bestuurlijk relevante diens t en . Daar in het vervolg over de kerkeraad wordt ge sproken is het wenselijk nu reeds aan te geven wat de kerkeraad is en welke taak hij heef t . art . 3 e n 4. Deze artikelen kunne n worden bekort en zonder bezwaar worden samen gevoegd. art. 5. Het is niet juist de genoemde gaven al leen te vermelden voor ---aë'genen die geen deugdelijke opleiding hebben gehad. Alle dienarer, des Woords behoren deze gaven te bezitten en de geschiktheid voor het ambt moet mede daarnaar beoordeeld worden en niet uitsluitend naar theologische kenn is. Een deugdelijkE> opleiding moet duidelijker worden omschreven dan in het conce pt . art. 7. Het vaststel !en van instemmend advies kan bij conflict-situa~s een zeer ongewenste toestand doen ontstaan, waarbij al leen
247
reeds op formele gronden bevestiging kan worden tegen gegaan. Voorgaand overleg is wel zeer gewenst in verband met de bijzondere positie van predikanten en met het aangaan van materiële verplichtingen voor het levensonderhoud van de dienaren. art. 11 t/m 14. Naar het oordeel van de raad kunnen deze artikelen worden weggelaten. De H.Schrift en de Confessie zeggen over de hier vermelde zaken voldoende; het overige kan blijven behoren tot de vrijheid der kerken. art. 15 . Het is niet gewenst de kerken te houden aan een vast aantal kerkeraadsvergaderingen. Wel is het goed de verplichting tot het houden van zulke vergaderingen op te nemen. art. 17. De raad stelt een nieuwe formulering voor op grond van overweging c. art. 19 t/m 24. Op grond van de overwegingen a en b is de raad van oordeel dat deze artikelen kunnen vervallen en vervangen worden doorbepalingen betreffende het lidmaatschap van de gemeenten. art. 25 t/m 30 . De in deze artikelen voorgestelde veranderingen betreffende de formulering, die naar het oordeel van de raad hier en daar verbetering behoeft. Bij art . 27 moet duidelijk worden uitgedrukt dat herstel van de geschonden verhou.ding met de gemeente al leen plaats moet hebben bij openbare zonden . Dit ligt voor de hand, omdat bij niet-openbare zonden de kerkeraad niet of nauwelijks optreedt, maar het is wel goed dit ook expliciet uit te spreken. De raad hoopt met zijn voorstel de kerken van dienst te mogen zijn en hij wenst bij dezen uw vergadering toe de nodige wijsheid in de vreze des HEREN.
Met harte I i jke broedergroet, namens de raad, P.H. van Kogelenberg, scriba
--.,.------------BIJ LAGE
Voorstel herziene tekst Kerke! ijk Accoord art . 1 Om tot kerken ken te
( art . 1 ) een geordend kerke! ijk samenlevingsverband te komen, hebben de het goed en nuttig gevonden nog de volgende onderlinge afspramaken .
art. 2 (art. 2 • 15) Tot de diensten in de gemeenten behoren die van predikant, ouderling en diaken. Tussen de ambten bestaat onderscheid, niet in rangorde maar in dienstbetoon. De ambtsdragers tezamen vormen de kerkeraad , die is belast met de leiding en verzorging van de gemeente. Voor overleg daartoe vergadert de kerkeraad regelmatig . art. 3 (art . 3 • 4) De roeping tot de diensten geschiedt door de gemeente, op een door de kerkeraad vast te stellen wijze. 248
art. 4 (art. 5) Tot de gaven die vereist worden voor de dienaren des Woords behoren die van ootmoed , wijsheid , kennis , onderscheidingsvermogen en bekwaamheid om onderricht te geven . In het algemeen is een theologische opleiding op academisch niveau vereist. De regionale vergadering van het gebied waarin een candidaat tot de dienst des Woords woont , zal over zijn geschiktheid tot het ambt oordelen, met gebruikmaking van de door de kerkeraad van zijn gemeente gegeven in I i chti ngen. Indien het oordeel gunstig is, zal zij de betrokkene het recht verlenen in de kerken van het ressort gedurende een jaar voor te gaan in de dienst des Woords. art. 5 <art . 6) Wanneer iemand meer dan twee jaar na het in art . 4 genoemde onderzoek wordt beroepen , zal ook de regionale vergadering van het ressort waarin de beroepende gemeente ligt een onderzoek instellen. art. 6 ( a rt . 7 ) Wie reeds als dienaar des Woords aan een gemeente ve r bonden is , kan door een andere gemeente worden beroepen. De bevestiging zal eerst plaatsvinden na voorafgaand overleg in het ressort waartoe de beroepende kerk: behoort . Hierbij zal in acht worden genomen de attestö-:-ie aangaande leer en leven van de gemeente waaraan de beroepen dienaar tevoren ~1as verbonden en een getuigenis van het ressort waartoe deze gemeente behoort . art . 7 (art . 8 + 11) Niemand zal als dienaar des Woords beroepen worden zonder verbonden te worden aan een bepaalde gemeente , noch in een andere gemeente enig werk verrichten zonder daartoe een verzoek te hebben ontvangen van de kerkeraad van die gemeente . Het is mogelijk dat bepaalde dienaren een bijzondere opdracht ontvan gen tot onderricht ten behoeve van de opleiding tot de dienst des Woords , totgeeste lij ke verzorging van bijzondere aard of ter verbrei ding van het evangelie . art . 8 (art . 9) De gemeenten zullen hun predikanten , ook indien zij door ziekte , ou-
derdom of soortgelijke oo rzaken niet meer in staat zijn hun werk te verrichten, en eveneens hun weduwen en wezen, van behoor I ijk levens onderhoud voorzien . Wanneer zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt zal \ hun ontheffing van hun werk worden verleend , tenzij met wederzijdse bewilliging an ders overeen ge komen wordt . a rt . 9 ( art . 10 ) Indien een predikant ZIJn gemeente niet langer opbo uwend kan dienen door gebrek aan gaven of andere oorzaken , zonder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een zonde die tuchtwaardig maakt , zal hem ontslag kunnen worden verleend , echter niet zonder goedkeuring van de regionale vergadering tot welker ressort zijn gemeente behoort . Aan deze vergadering zal ook de beslissing staan of de betrokkene al dan niet beroepbaar blijft. In overleg met de regionale vergadering zal de
249
kerkeraad een regeling treffen voor het levensonderhoud gedurende de tijd dat de onts lagen dienaar niet door een andere kerk beroepen is of door andere arbeid in eigen l,evensonderhoud kan voorzien . Deze regeling zal in het algemeen een tijdel ijk karakte r dragen. a rt . 10 ( art . 16 ) De ke r ken in een bepaald ressort zullen vacante gemeenten, indien ZIJ dit verzoeken, hu lp verlenen door een dienaar aan te wijzen om hen te helpen en van advies te dienen . art . 1 1 ( a rt • 17 l De ambtsdragers zullen de Drie Formulieren van Enigheid ondertekenen , als bi ijk van hun instemming met de leer van de ke r k. Indien een dienaar des Woords de ondertekening niet langer voor zijn rekening kan nemen zal de uitoefening van zijn dienst worden opgeschort , tot hij zich nader zal hebben verklaard ten genoegen van de kerkeraad of een meerdere vergadering . Ook zij die door een regionale vergadering beroepbaar zijn gesteld, of het recht hebben verkregen voor te gaan in een dienst des Woords , zullen door ondertekening van de Drie Formulieren hun instemming met de leer van de kerk betuigen . art . 12 (art. 19) Leden van een gemeente zijn zij die door de hei I i ge doop in het verbond van de Here zijn opgenomen. Het teken en zegel van het verbond ontvangen de jonggeborenen op verzoek van hun gelovige ouders en diegenen die met het aflegge~ van openbare belijdenis van hun geloof daartoe de wens te kennen geven . De kerkeradan zullen van elke doopsbediening en van elke openbare geloofsbelijdenis nauwkeurig aantekening doen houden . Zij die in het openbaar in de gemeente belijdenis van hun geloof hebben afgelegd gel den als mondige leden van de gemeente met al Ie daaraan verbonden rech ten en pI i chten . art . 13 (art . 23) Aan leden die uit de gemeente vertrekken , zullen de kerkeradan een getuigenis aangaande hun leer en leven meegeven , gericht aan de kerkeraad in de plaats waar zij zich vestigen. Indien zij nog geen openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd zal een doopattest worden gezonden naar de kerkeraad van de zusterkerk aldaar . art . 14 (art . 25) De tucht van de kerk draagt een geeste I ijk karakter en is er op gericht de gemeente te bewaren bij de heiligheid van het verbond en hen die zondigen te behouden en met hun naaste te verzoenen . art . 15 (art . 26 l Heeft iemand een zonde bedreven die geen openbaar karakter draagt, dan zal hij hierover worden vermaand naar de regel van Matt . 18:15 , 16. Indien de zondaar geen berouw toont zal dit aan de kerkeraad worden bericht . Ook indien iemand een openbare zonde heeft bedreven , zal dit ter kennis van de kerkeraad worden gebracht .
250
art . 16 ( art. 27) Wanneer op een openbare of openbaar geworden zonde berouw volgt, zal herstel van de geschonden verhouding met de gemeente op zulk een wijze plaatsvinden als de kerkeraad juist oordeelt. art . 17 (art . 28) Wie geen blijk geeft van berouw en de vermanin gen van de kerke r aad verwerpt , zal het gebruik van de sacramenten worden onthouden wanneer hij met zijn zonde een onchristelijk en goddeloos leven leidt . Indien na herhaalde vermaning geen bekering volgt , zal in overeenstemming met het advies van een naburige gemeente tot het laatste redmiddel n. I. de afsnijding worden overgegaan. art . 18 (art . 29) Indien iemand die afgesneden is van de gemeente na bekering begeert weer te worden opgenomen , zal hiervan aan de gemeente mededeling worden gedaan om haar instemming te verkrijgen. Daarna zal de wederopneming plaats vinden met dankzegging aan de Here in een openbare samenkomst van de gemeente. art . 19 (art . 30) Wanneer een ambtsdrager een onschriftuurlijke leer brengt of een andere openbare grove zonde bedrijft , zal hij door zijn kerkeraad in zijn dienst worden geschorst of daarvan worden afgezet . De schorsing van een predikant zal , evenals de afzetting van een ouderling of een diaken, plaats vinden in overeenstemming met het advies van een naburige gemeente . Afzetting van een dienaar des Woords zal slechts plaats vinden na instemmend advies van de regionale vergadering , die daarbij zal worden bijgestaan door afgevaardigden van een naburige regionale vergadering . Indien geen eenparig advies kan worden gegeven , kan het oordeel van de I ande I i jke vergadering worden gevraagd. Van schorsing en afzetting zal mededeling worden gedaan aan de gemeen te , met het oog op haar instemming .
251
BIJ LAGE 30e DE NED . GEREF . KERKEN UIT DE REGIO ALKMAAR- ZAANDAM Aan de Landelijke Verg.adering van de Ned . Ge ref . Kerken p/a Postbus 145 , Breukelen Wormerveer , 20 november 1980 . Onderwerp: LvK 11 . 3 Waarde broeders , Op verzoek van de kerk van Zaandam heeft de regio Alkmaar- Zaandam zich beziggehouden met de voorgestelde art. 5 en 6 van het Akkoord van kerkelijk samenleven , waarin gehandeld wordt over de kerkelijke examinatie . Evenals de kerken van Enschede-Noord en -Zuid én de kerk van Zaandam zijn ook de meeste andere kerken uit de regio Alkmaar-Zaandam van mening dat de vroegere twee examens, t . w. het praeparatoir en het peremptoir examen , gehandhaafd dienen te worden . Een meerderheid van kerken uit onze regio ziet het als een verarming als slechts één van deze twee examens gehandhaafd zou worden . Juist in deze tijd is het waken over een gezonde leer een uiterst belangrijke zaak. Om deze reden scharen de kerken in de regio Alkmaar-Zaandam zich gaarne achter het schrijven van de kerken van Enschede-Noord en -Zuid, 81 LvK 11 . 3. Met vriendelijke broedergroet , namens de regio- kerken K. Muller , scriba h . t.
252
~
~- --
---
~~~-
BIJLAGE 31 KOMMISSIE COORDINERING WIJZIGINGSVOORSTELLEN On derwerp: Fun kt i one ring Kerkverband De Landelijke vergadering van Breukelen , bijeen op 21 februari
1981, verzocht uw kommissie te komen t ot coördine r ing van de ingediende wijzigingsvoorstellen met betrekking tot de artikelen 1 - 30 van het akkoord van kerke I ijk samenleven. Bij het uitwerken van deze opdracht overwoog de kommissie dat het conceptvoorstel CFK , waarin verwerkt de wijzigingsvoorstellen van 1974 , reeds ter behande I i ng gereed I ag tijdens de Lande I i jke vergadering van Wezep . Volgens de notulen van deze vergadering (art. 110) is het niet tot afhandeling gekomen , doch werd de kommissie - VanAtten deze nieuwe opdracht verstrekt , de kerken op te wekken bij de Landelijke vergadering 1980 via de regionale vergaderingen eventuele wijzigingsvoorstellen t . a . v. de artikelen 1 - 30 in te dienen. De kommissie- Van Atten heeft bij schrijven van 30 apri I 1979 aan deze opdracht voldaan en gelijktijdig ook de indertijd opgestelde rapporten opnieuw aan de ke r ken toegezonden. Het werk van de jaren 1973- 1974 behoeft dus niet te worden overgedaan en deze Lande I i jke vergadering kan de draad opnemen waar deze is bI ij ven I i ggen . Inzake de artikelen 1 - 30 van het akkoord van kerke I ijk samen I even I iggen thans de volgende stukken ter behandeling: a . het rapport van de CFK , op·nieuw ingediend door de kommissie- van Atten . 11. 1 b . wijzigingsvoorstellen van de Regio Arnhem 11. 2 11.3 c . idem van de kerken van Enschede- Noord en - Zuid d. idem van de Kerk van Groningen 11.4 e. idem van de kerk van Ut recht 11. 5 f . adhesiebetuiging met 11 . 3 van de Regio Alkmaar- Zaandam 11. 6
De kommiss ie is van oordeel dat uitgangspunt bij de behandeling dient t e zijn het concep t voorstel CFK , zoals de ke r ken is toegezonden doo r de kommissie- van Atten . Zowel de Regio Arnhem als de Kerk van Utrecht hebben ech t er hun w1 r zigingsvoorstellen i n een vo l ledig conceptvoorstel a rt. 1 - 30 doen uitlopen . Vergel ijki ng t ussen deze voorst ellen gee ft aan dat de Regio Arnhem een meer gedet ai li eerde en zo r gvu ldige r fo rmu ler in g voo rst aat, t e rwij I de Kerk van Utrecht daarentegen een mi n i mum aan bestuu rl ijke e n zakel ij ke regelingen voldoen de acht . Evena ls de Ke r k va n Groni ngen acht ook de Kerk van Utrecht he t ove rbodig de diens t en door middel van een ke r korde t e re ge len , daar deze vo ldoe nde in de Hei l ige Schri ft e n i n de be lij denis zij n omsch re ve n. De Ke r k van Groningen hee ft op be langrijke p unt en ook p ri nc i p iële bezwaren t ege n de inhoud van het concep t CFK . Bezwa r en, d ie ech t e r zo i ngrijpend z ij n, da t ee n gehee l an de re we g gewezen word t, dan die de ke r ken t ot nu t oe zij n gegaa n. 253
Daar deze bezwa ren ook reeds in eerdere Landelijke vergaderingen aan de orde zijn geweest , dient wel te worden opgemerkt , dat de CFK deze bezwaren ernstig heeft overwogen en in het aanvullend rappo rt reken schap van haar gevoe Ien heeft gegeven . Op dit rapport is de _Kerk van Groningen niet nader ingegaan . Hoewel een herziene inde I ing van de artikelenen/of hoofdonderschei dingen nog moet plaatsvinden, heeft de kommissie met waardering ken nis genomen van het concept , ingediend door de Regio Arnhem . Deze wijze van redaktie heeft ook de Landelijke vergadering van Wezep voor ogen gestaan . De kerken van Enschede-Noord en -Zuid, daarin gesteund door de Regio Alkmaar- Zaandam , achten de artikelen 5 en 6 van het concept CFK besi i st onvoldoende en achten het een uiterst belangrijke zaak , dat juist in deze tijd zowel het praep aratoir als he t peremptoir examen gehandhaafd bi i jft. Wat de behandeling van deze artikelen betreft is er de moge I ijkheld om hetzij het concept CFK, hetzij dat van Arnhem of Utrecht in zijn geheel te aanvaarden . Daarbij zullen dan de bezwaren van Enschede en de Regio Alkmaar- Zaandam inzake de artikelen 5 en 6 vooraf moeten worden beoordeeld . Gezien de nogal uiteenlopende verschi I len tussen de drie concept-voorstellen acht de kommissie een artikel-gewijze behandeling haast onontkoombaar. Met de volgende aantekeningen zijn deze verschi llén in het kort aan te geven: Art i keI 1 De bezwaren tegen art. 1 spitsen zich toe op het gebruik van de tekst 1 Corinthe 14 : 40. Arnhem en utrecht laten dit weg, ook art. 1 K. O. noemt geen Schriftplaats. Art i keI 2 Groningen heeft bezwaar tegen het vastleggen van het onderscheid tussen de ambten , geeft evenals Arnhem en Utrecht de voorkeur aan het spreken over 11 di en sten " in pI aats van ambten . Utrecht acht het wenselijk , in verband met de volgende artikelen, hier reeds aan te geven wat de kerkeraad is. Artikel 3 en 4 Groningen ziet teveel voorgeschreven indien de openbare belijdenis voorwaarde is voor het deelnemen aan de verkiezing van ambtsdragers . Utrecht laat de wijze van verkiezing aan de kerkeraad over . Artikel 5 Groningen, Arnhem en Utrecht achten het niet juist indien de "vereiste gaven voor een Dienaar des Woords" alleen genoemd worden waar het broeders betreft , die geen opleiding hebben gevolgd. Utrecht stelt in het algemeen een opleiding op academisch niveau als vereiste . Art i kei 6 Enschede-Noord en -Zuid, daarin gesteund door de Regio Alkmaar-Zaandam ,
254
vragen herziening van de artikelen 5 en 6 , in die zin dat beide examens worden gehandhaafd . Het onderscheid tussen beide dient duidelijk te worden omschreven. Art i keI 7 Utrecht heeft bezwaar tegen het instemmend advies van de regionale vergadering , vreest ongewenste toestand bij conflict-situatie , waar op formele gronden bevestiging kan worden tegengegaan. Ook het wettig bewijs van ontslag ontbreekt in het concept-Utrecht . Artikel 8 Utrecht voegt dit artikel samen met artikel 11. Artikel 9 geen verschillen. Art i keI 10 Arnhem vraagt om zorgvuldiger formulering. Groningen wijst op het ontbreken van een regeling emeritaatsrechten ontslagen predikanten. De commissie wijst er op , dat bij "losmaking" het instemmend advies van deputaten der naburige regionale vergadering niet genoemd wordt . Artikel 11-14 Groningen en Utrecht achten opneming van lijk. Arnhem daarentegen geeft een uitvoeriger vraagt ook aandacht voor laatste zin van Enkele kerken in deze regio zien hierbij diakonaat" , waarvoor zij niet voe Ien.
deze artikelen niet noodzakeformulering dan concept- CFK , artikel 14 . een mogelijkheid voor "wereld-
Art i keI 15 Arnhem laat , evenals art. 37 K. O. , de kerkeraad bestaan uit de predi kant(en) en de ouderlingen. Art i keI 16 Arnhem acht dit artikel niet noodzakelijk , verwijst naar artikel 37. Art i keI 17 Arnhem neemt concept - CFK ongewijzigd over . Utrecht voegt toe tegenover wie een Dienaar des Woords zich nader zal hebben te verklaren (kerkeraad of een meerdere vergadering) , laat echter weg , dat bij volhardend weigeren ontslag zal volgen. Groningen wi I rekening houden met de mogelijkheid dat de motieven tot weigering sterk uiteen kunnen lopen . Art i ke I 18 Arnhem voegt aan het concept- CFK toe , dat de ke r ken "a Is rege 111 de gemeente tweemaa l zullen same nroepen en ve rvangt " als rege l" door " zo mogelijk" dat in één van beide diensten de christelijke leer zal worden verkondigd. Utrecht laat dat artikel vervallen . Groningen vraagt wat er gebeurt indien kerken zich aan dit artikel niet conformeren . 255
Artikel 19 Arnhem neemt het concept-CFK ongewijzigd over. In de formuler ing van Utrecht wordt de eis van de bedi~ning van het sacrament afgezwakt , door " zal door de Heil i ge Doop betekend en verze gel d worden" te vervangen door " op verzoek van de ouders" . Utrecht spreekt ook van openbare belijdenis van hun geloof in plaats van het geloof . Groningen vraagt of door het stellen van de doopvragen alleen aan de voorwaarde van dit artikel wordt voldaan. Art i keI 20 Arnhem vervangt "toegelaten" door "u itgenodigd". Het onderzoek ~r de ke rkeraad wordt opgenomen in artikel 22 . utrechtlaat dit artikel , evenals 21 en 22 , vervall en . Gronin~en wijst er op dat in verschi I lende gemeenten het onderscheid tussen beI i j den de 11 eden en doop I eden niet bestaat , w i I het sI ot van art i keI 20 daarom I aten verva I I en . Art i keI 21 Arnhem neemt conce pt-CFK ongewijzigd over . Artikel 22 Arnhem wijst op de plicht van de ouders zelf hun kinderen te onderwijzen. Art i keI 23 Arnhem en utrechtnemen het concept-cFK praktisch ongewijzigd over . Art i keI 24 Arnhem neemt concept - CFK ongewijzigd over . Utrecht laat dit artikel vervallen. Arti kel 25 Op een kleine redaktiewijziging na geen verschillen . Artikel 26 Arnhem heef t een uitgebreidere formu Ier i ng , verdee I d over twee art i ke len , beperkt de verwijzing naar de Heilige Sch rift tot Mattheus 18 . Utrecht noemt eveneens al leen Mattheus 18. Art i keI 27 Arnhem volgt concept -CFK. Utre ch t wijzigt "verzoen ing" in "geschonden verhouding met de gemeente" . Artikel 28 Arnhem geeft een zeer uitvoerige formulering in een afzonderlijk arti ke l, waar de onder ons gebrui ke lij ke procedure geheel wordt omschreven . Noemt daarin ook het advies en instemming van de r egiona l e vergadering , wat in het concep t-CFK ontbreekt. Utrecht neemt op " in overeenstemming met het advies van een naburige gemeente" . Groningen acht de afhouding van het Hei lig Avondmaal een tuchtmaatregel boven de Schrift uit en een binding aan menselijke inzettingen .
256
Artikel 29 Het concept-CFK en Utrecht noemen bij de wederopneming in de gemeente niet meer het gebruik"van het desbetreffende formulier. In het ConceptArnhem komt dit wel voor. Artikel 30 Arnhem wijzigt een naburige gemeente in dichtstbijzijnde gemeente. Bij verschi I van gevoelen zal het oordeel van de LandeliJke vergadering worden gevraagd (concept-CFK en Arnhem), Utrecht heeft kan het oordeel van de Landelijke vergadering worden gevraagd. J. Bouma C. Camfferman W.J. van der Linde
257
BIJ LAGE 32 KOMMISSIE FUNKTIONERING KERKVERBAND Geachte broeders, Bij dezen ontvangt u het rapport van onze commissie. Dit rapport bestaat uit twee delen. Het eQrste deel is een kort memorandum, waarin enkele achtergronden m.b.t . de totstandkoming van het kerke I ijk accoord worden belicht. Hierin zet de commissie ook uiteen waarom zij gekozen heeft voor een verder gaan op de weg, die eerdere commissies hebben ingeslagen . Het tweede deel is een concept van de art. 1 - 30, waarin de commissie wijzigingsvoorstellen en amendementen verwerkt heeft, die door de kerken zijn ingediend op het door de commissie van Atten gerediges rde voors te I . In bepaalde gevallen heeft de commissie kleine veranderingen in de formulering aangebracht, in een enkel geval is een geheel nieuw voorstel gedaan. Bijv . m.b.t. het zgn . peremptoir examen. Doorgaans heeft de commissie getracht zich zoveel mogelijk aan te sluiten bij wat al op uw tafel lag . In de hoop u op deze wijze te hebben gediend, tekenen wij , J. Bouma, C. Camfferman J.C . Janse W. J . van der Li n de
258
MEMJRANDUM In 1972 verscheen, tegelijk met een rapport over de vraag "Wat de Schri ft leert over de band , die de gemeenten van Christus verbindt", een eerste concept van het Accoo rd van kerkelijk samenleven, in 40 a rti kelen . Reeds spoedig bleek , dat er bij versch i !lende kerken bezwaren leefden tegen wat men noemde de kerkorganisatorische st ru ctuur van dit Accoord. Het aannemen ervan zou "leiden tot een ongewenste uniformi teit". Het zou zijn een opwerpen van kerke I ij ke wa I Ien waardoor de onder I i nge herkenning van alle heiligen niet gediend werd" en "met het zoeken van eenstemmigheid voor wat het plaatselijk kerke li jk leven betreft, zouden we niet gediend zijn". (Oegstgeest 1972/3) Anderen noemden het "een brengen van het Ieven van de kerken onder een nieuwe wet" , "wat u i tlopen moet op hiërarchie" . (ds . A.J. Moggré , 1974) Ds. Moggré schreef in een werkrapport voor de Commissie Funktionering Kerkverband (comm. Meulinkl: "De commissie waarschuwt tegen wettisch manipuleren met haar conceptaccoord , maar leidt tegelijk zelf de gemeenten op dit hei I loos pad door haar wettische redactie van de art i keI en" . Ds . tJoggré meende in de formulering "de kerken zullen ... de kerkeradan zullen ... de arrbtsdragers zullen ... " méér dan alleen het karakter van onderlinge afspraken te bespeuren . Hij vreesde dat er niet voldoende gelet zou worden op de Here Christus en Zijn genade en op de werking van de Geest, die a Is het Hem behaagt "een I ie fdesverkeer in de gemeenten kan doen opbloeien , waarbij elke noodzaak om dat verkeer in vaste kaders te organise ren komt te vervallen" . Hij wi I de daarom ook een kerkorde schade en drek achten om de uitnemendheid van Christus . Ds . Mogg ré schreef dit in 1974 en heeft op de laatste zitting van de L.V. opnieuw zijn zorg uitgesproken . Bij de bespreking van de aanhaling van 1 Cor . 14:40 in art. 1 van het Concept Accoord meent de kerkeraad van Groningen , dat door de aanhaling van deze tekst het Accoord een dwingend karakter k r ijgt en een aureool van goddelijke autoriteit dat in het verleden zoveel kwaad heeft gesticht . (L . v. K. 11 . 4.p.1l Wat op dit al les te antwoorden ? In de voorgaande rapporten (aanvul !end rapport) is bij de vraag naar de achtergrond van de kerkscheuring in de jaren 1 60 gezegd, dat er in het verleden door de verdringing van het onderwijs van de Schri ft een leven-uit-het-kerkverband en een le ven -uit-de-kerkenorde ontstond. De kerkenorde kwam los van de Schrift te s taan en werd een macht. De Here heeft ons daarvan verlost. De commissie overweegt nu dat inderdaad, wanneer men thans in de ker-
ken weer zouwillen leven uit-het- kerkverband en uit- het-Accoord, dat dan alle vernieuwingspoging tevergeefs za l zijn . Dan is de reformatie die nodig was, teniet gedaan . Dan zal het nieuwe moeiten veroorzaken. Als de geest niet veranderd is, gaat het weer verkeerd in de ke r ke n. Wie van het Accoord van samenleven een nieuwe wet wi I maken , om het als een juk op te leggen , die doet kwaad werk . Wij denken hier aan de waarschuwing van Calvijn , die bij de bespreking van vragen dienaangaande zegt , dat men wel "als voorwaarde moet stellen, dat men niet gelooft, dat ze tot zaligheid nodig zijn , en zo de conscientiën met 259
bezorgdheid binden" . Calvijn laat daar echter aan voorafgaan, "dat in elke gemeenschap van mensen een zekere regeringsinrichting nodig is , die de gemeenschappelijke vrede kan voeden en de eendracht handhaven , en dat in het verrichten van allerlei zaken altijd een zeker gebruik moet heersen , dat niet veronachtzaamd kan worden zonder schending van de algemene eerbaarheid, ja zelfs van de menselijkheid zelf" . Gezien dit alles, zegt Calvijn "moet dit vooral in de kerken in acht worden genomen, die niet al leen, wanneer de inrichting van al Ie zaken goed geregeld is, op uitnemende wijze in stand worden gehouden, maar ook zonder eendracht in het geheel niet kunnen bestaan". "Daarom", aldus Calvijn nog steeds, "wanneer we wi tien, dat voor de welstand der kerk gezorgd wordt, moet er met zeer veel ijver gezorgd worden voor hetgeen Paulus beveelt, dat alle dingen eerlijk en met orde geschieden". Calvijn plaatst daar de tekst 1 Cor . 14 :40 bij. Hij spreekt zei fs van "wetten" en meent dat "als men deze wetten wegneemt, de kerken van hun zenuwen beroofd worden en geheel misvormd en verstrooid worden" . Maar, zo aan het slot, "men moet ze niet rangschikken onder de dingen die tot zaligheid nodig zijn". Institutie IV, X, 27 . WiJ vinden ditzelfde in de Nederlandse Geloofsbelijdenis terug , waar n. I . In art. 32 N. G. B·. gewezen wordt op het doe I, dat we aannemen, "hetgeen dienstig is om eendrachtigheid en enigheid te voeden en te bewaren en a I Ies te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods". In di azelfde jaren waarin de kerken van de reformatie d~ze woorden uitspraken, hebben ze door het opstel ten van een kerkenorde of wat wij noemen een accoord van samenleven, elkaar de hand gereikt en goede gebruiken, waar Schriftuurlijke regels aan ten grondslag liggen, afgesproken. De commissie meent dan ook, dat onder behoud van bovengenoemde voorwaarden, het regelen van bestuurlijke dingen niet a priori afgewezen moet worden, omdat er verkeerd gebruik van gemaakt kan worden . Als de geest in de kerken niet deugt en het Woord verlaten wordt, gaat het mèt een Accoord van samenleven mis, maar gaat het zonder een Accoord evengoed mis. Wanneer we nu de situatie overzien, kan het volgende opgemerkt worden: Het is niet erg dat de behandeling van dit Accoord van samenleven zich over enige jaren heeft uitgestrekt. De kerken hebben er zich zodoende ruimschoots over kunnen bezinnen. Men mag dan zeggen, dat onze kerken niet eens tot de aanvaarding van een kerkenorde kunnen komen - het heeft zijn goede kant gehad. Het ligt in de lijn van het intussen aangenomen art. 31/1: "De kerken mogen niet over elkaar heersen, maar zullen geduld met elkaar hebben en samen de tijd van God verwachten, waarin Hij de weg duidelijk zal maken". In veel zaken is intussen in de praktijk naar de oude K.O. gehandeld. Enkele gemeenten hebben nieuwe gedachten in de praktijk kunnen toetsen. T.a.v. art. 31-40 is op rustige wijze overeenstemming bereikt. En verder hebben al Ie kerken in de lijn van de Praeambule het contact met elkaar behouden, ook al was er op enkele punten verschi I van gevoelen. Ten aanzien van de artikelen 1 - 30 kan nu gezegd worden, wat in het Aanvul land rapport reeds naar voren kwam, dat we zul ten moeten wegdoen wat In de weg van historische ontwikkeling fout is gegaan, maar 260
we zullen moeten bewaren wat goed is voor de gemeenten. We moeten zo in onze kerken duidelijk blijven z ien tot welk een verkeerde ontwikkeling de heerschappij van structuren bij meerdere kerkgemeenschappen reeds heeft geleid: synode -moderamina die de dienst uitmaken , die de kerken belasten met kanselboodscha ppen, die de overheid voor de voeten lopen met politieke uitspraken, etc. Wij wi I len als gemeenten beslist die kant niet uit en werken voor het behoud van de zelfstandiheid van de plaatselijke gemeenten. In die hiërarchische structuren met "leidslieden", die de dienst uitmaken, is duidelijk een afwijken van wat Christus, onze Meester,geleerd heeft- om met de Nederlandse Geloofsbelijdenis in art. 32 te spreken. Zie Matth . 23 : 10, 11 . Tegelijkertijd moet echter ook gewaakt worden voor individualistische tenden zen. De gemeente van Amsterdam-C heeft in dezen een goed voorbeeld gegeven toen .' zij enige jaren geleden overwoog een zuster als diakones aan te stellen. Zij heeft toen eerst de zustergemeenten gevraagd en is, toen veel gemeenten hiertegen bezwaren aanvoerden, niet tot uitvoering van haar plan overgegaan. Zij hield rekening met de inzichten van de andere gemeenten. Zij deed niet alsof het Woord Gods bij hen begönnen was, o f alleen hen had bereikt. (1 Cor. 14:36) Het is een voorbeeld van het de-eenheid-of-eenstemmigheid-zoeken-te-behouden. De Nede.rlandse Geloefsbelijdenis stelt in het reeds eerder genoemde
artikel over de orde en discipline of tucht der kerk (art . 32): "Wij verwerpen alle menselijke vonden en alle wetten, die men zouwillen 'invoeren om God te dienen '1 en door deze de conscientiën te binden en te dwingen, in wat manier het zou mogen zijn". Maar daarmee eindigt de belijdenis niet. Zij wijst daarna als doel iets aan, dat onze Nederlands Gereformeerde kerken in deze tijd van sterke vervlakking en vervaging van Sch ri ft uur I ij ke gegevens, ook mogen betrachten: "Zo nemen wij", zegt de belijdenis, "alleen aan hetgeen dienstig is om eendrachtigheid en enigheid te voeden en te bewaren, en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods -waartoe geëist wordt de excommunicatie of ban, die daar geschiedt naar het Woord Gods, met hetgeen daaraan hangt" . Het eerste dee I ei teerden we a I eerder, - het doe I - het tweede wijst aan wat ook nu nodig is: duidelijk bestuur van de gemeenten, weerstand tegen vervlakking van de grenzen, ook kerkgrenzen, door niet "van a 11 es" toe te Iaten , etc . Er is in deze tijd een sterke hang naar subjectivistische vroomheidsbeleving. Buiten de ambtelijk samengeroepen gemeenten treden allerlei "predikers" op, waarvan ook onze gemeenten de invloed ondergaan. Daarom is het nodig om afspraken te maken en regels testellen wat en hoe er in onze Nederlands Gereformeerde kerken gedaan wordt ten aanzien van de ambten, dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen, met approbatie en examinatie-als nadere afspraak naast art. 31 N.G .B., dat over de ambten of diensten handelt . De kerkeraad van Utrecht stelde, dat "naar ZIJn oordeel de artikelen 11 - 14 kunnen worden wegge Iaten. De He i I i ge Sch r i ft en de Confessie
zeggen over deze zake n voldoende; het overige kan blijven behoren tot de vrijheid der kerken". (L.v . K. 11 . 5.p .2 J Dit kan een juiste opmerking lijken. Er kan echter ook mee gerekend 261
worden , dat men bij regeling van verschi I lende contacten tussen de kerken onder I i ng , de voornaamsi-e "steunpunten" van een geordend kerkelijk samen leven , n. l . de ambten niet ongenoemd of onbesproken moet laten. Enig richtsnoer voor hun verkiezing en dienst of duur van hun dienst , kan zeker van nut blijken te zijn . Afgezien van wat eerder genoemd werd over het opdringen van secten en niet-kerkelijke organisaties. Zo is het bij de toenemende afval in ons land , die ook onze gemeenten en haar jongeren niet onberoerd laat, zeker op zijn plaats om ten aanzien van onze kerkelijke samenkomsten en de bedieningen van avondmaal en doop met elkaar afspraken te maken . Het bedienen van de kinderdoop behoort niet aan de willekeur van de ouders overgelaten te worden , de kerkeraden hebben er op toe te zien, dat de doop aan de kinderen van de gemeente bediend wordt . De toene mende doperse invloeden, die op de volwassenendoop aanwerken, vereisen dit op zichzelf reeds. Zo is er meer 1 wat de gemeenten goed zal doen, als ze er zich met haar zuster- gemeenten aan zullen houden. De eerste synode van Embden / 1571 volgde / de grondregel dat in wat van nature tot de adiaphora behoorde en dat niet een vaste basis had in de leer of het voorbeeld van de apostelen , in de vrijheid van de gemeenten gelaten moest worden, maar dat men daarentegen in datgene wat op Gods Woord was gegrond, op het gebruik en voorbeeld van de apostelen of op een doorgaande en vaste gewoonte in de kerk berustte, nietwillekeurig mocht worden afgeweken van wat in de kerk des Heren was aangenomen . Men zocht naar wat tot opbouw kon dienen voor de Nederlandse gemeenten . Niet de heerschappij van structuren, maar evenmin de heerschappij van personen of groepen moet haar /kansen krijgen . Evenmin moet de wi I Iekeur de verhoudingen tussen de gemeenten bemoei lijken of verstoren . Er zijn in het leven bepaalde regels nodig- waaraan we ons houden, zonder direct over dwang te gaan roepen. De Praeambule wijst uitdrukkelijk de tirannieke eenheidsdwang af, maar spreekt ook uit, dat de gemeenten zichwillen voegen naar het Schriftuurlijk onderwijs voor een geordend kerkelijk samenleven- opdat ZIJ ook in de inri c hting van het kerkelijk leven de wegen van het verbond van de Here mogen houden . Daartoe geve de Here dat deze afspraken in het Accoord mogen dienen. Wie Zijn verbond verlaat, met of zonder deze afspraken , breekt het hele kerkelijk leven! Maar wie Zijn verbond houdt , doet goed zakelijk, Schriftuurlijk, een aantal dingen te regelen- ook als gemeenten. De Commissie
262
DE ARTIKELEN 1 - 30 Art . 1 Doel en inhoud van het akkoord . In de gemeenten van Christus behoort al les in goede orde te gebeuren . Daarvoor Is nodig een regeling met betrekking tot: I. Dediensten I I. Het opzicht over de leer en de eredienst. I I I . De tucht. IV . De kerkelijke vergaderingen . I . De di en sten. Art.2 Drie diensten , geen rangorde . Er zijn drie diensten te onderscheiden: het ambt van dienaar des Woords , van ouderling en van diaken. Tussen deze diensten bestaat geen onderscheid in rangorde , alleen in dienstbetoon. Art . 3 Noodzaak van wettelijke roeping. Niemand mag één van deze diensten vervullen zonder wettig geroepen te zijn . Art .4
Roeping tot de dienst van ouderling en diaken. De roeping tot een dienst of ambt geschiedt door de gemeente , onder leiding van de kerkeraad . Dit kan op de volgende wijze plaatsvinden: De kerkeraad stelt de gemeente in de gelegenheid de aandacht te vestigen op belijdende leden , die zij acht te voldoen aan dè in de Heilige Schrift voor ambtsdragers gestelde eisen . Daarna ste lt hij de gemeente als regel het dubbele van het vereiste aantal te verkiezen ambtsdragers voor om haar daaruit te laten kiezen . De verkiezing , waartoe de belijdende leden van de gemeente gerechtigd zijn , zal geschieden na gebed om de leiding van de He i I i ge Geest. De namen van hen, die tot het ambt geroepen zijn, zullen op twee zondagen afgekondigd worden . Indien geen wettige bezwaren worden ingebracht , zal de bevestiging in het openbaar voor de gemeente plaatsvinden , met gebruikmaking van een daartoe bestemd tormul i er .
Art . 5
Roeping tot de dienst des Woords . Zij , die zich met goed gevolg op een regionale vergadering van het ressort waarin zij wonen aan een onderzoek aangaande leer en leven hebben onderworpen , kunnen beroepen worden tot het ambt van dienaar des Woords . Tot dit onderzoek zullen worden toegelaten, zij die met goed resultaat een deugdelijke opleiding tot deze dienst gevolgd hebben en de vereiste gaven daarvoor bezitten , tot welke gaven behoren die van ootmoed , wijsheid , kennis , onderscheidingsvermogen en bekwaamheid om onderwijs te geven. Betrokkenen zullen het re cht hebben in de kerken voor te gaan om beroepen te kun nen worden tot het ambt van dienaar des Woords. Zij , die zulk een opleiding niet hebben gevolgd , kunnen tot dit onderzoek worden toegelaten, indien duidelijk blijkt dat zij bijzondere gaven tot de dienst bezitten , waaronder de bo263
ven genoemde .
De regionale vergadering zal hierover oordelen, met gebruikma-
king van d~ door de kerkeraad gegeven in I ichtingen . Indien het oordeel gunstig is, zal zij de betrokkenen het recht verlenen in de kerken een tijdlang een opbouwend woord te spreken. Art . 6
Beroeping en onderzoek. Wanneer iemand beroepen wordt in een gemeente , zal de regionale vergadering van het\re$Sort, waartoe de beroepende gemeente behoort , een onderzoek instellen , alvorens hem tot de volle dienst van Woord en sacramenten toe te laten .
Art.7
Beroeping en bevestiging . Wie reeds als predikant aan een gemeente is verbonden, kan door een andere gemeente beroepen worden. De bevestiging zal plaats vinden na instemmend advies van de regionale vergadering van het ressort , waartoe de beroepende gemeente behoort . Hiervoor is vereist een wettig bewijs van ontslag; een goede attestatie aangaande leer en leven van de gemeente waaraan hij tevoren verbonden was; en een goed getuigenis van de regionale vergadering van het ressort , waartoe deze gemeente behoort.
Art.S
Band aan de gemeente . Niemand zal als predikant beroepen worden zonder verbonden te worden aan een bepaalde gemeente , noch in een andere gemeente enig ambtelijk werk verrichten zonder daartoe een verzoek te hebben ontvangen van de kerkeraad van die gemeente .
Art. 9
Onderhoud en emeri tering. De gemeenten zullen hun predikanten , ook indien zij door ziekte , ouderdom of soortgelijke oorzaken niet meer in staat zijn hun ambtelijk werk te verrichten , en eveneens hun weduwen en wezen, van behoorlijk levensonderhoud voorzien . Als regel zal hun ontheffing van hun ambtelijk werk worden verleend, wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben, tenzij met wederzijdse bewilliging anders overeengekomen wordt . Zij zullen de naam en de eer van dienaar des Woords behouden.
Art . 10 Ontslag uit de dienst om gewichtige redenen . Indien een predikant om gewichtige redenen zijn gemeente niet langer kan dienen, zonder dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een zonde die tuchtwaardig maakt, zal hem ontslag kunnen worden verleend , echter niet zonder goedkeuring van de regionale vergadering van het ressort , waartoe zijn gemeente behoort en metbewilliging van een genabuurde regionale vergadering . Aan deze vergadering zal ook de beslissing staan of de betrok kene al dan niet beroepbaar bi ijft . In overleg met de regionale vergadering zal de kerkeraad een rege 11 ng treffen voor het levensonderhoud gedurende de tijd dat de onts Ia gen di en aar niet door een andere kerk beroepen is of door andere arbeid in eigen levensonderhoud kan voorzien. Deze regeling zal in het algemeen een tijdelijk karakter dragen.
264
Art. 11 Dienst van de predikant; bijzondere taken . De dienst van de predikant houdt in: de verkondiging van het Woord van God, de bediening van de sacramenten, het voorgaan in de openbare gebeden van de gemeente, het met zijn mede-ambtsdragers herder I ijk zorgen voor de gemeente en haar leden, het verded i gen en doorgeven van de zuivere leer en het onderwijzen van de jeugd der gemeente en van allen die onderwijs behoeven . Het zal mogelijk zijn, dat bepaalde predikanten een bijzondere opdracht ontvangen ten behoeve van de opleiding tot de dienst des Woords, tot geestelijke verzorging van bijzondere aard of ter verbreiding van het evangelie. Zij zullen aan een gemeente verbonden blijven. De verhouding waarin zij tot de betrokken gemeente staan, dient geregeld te worden onder goedkeuring van de regionale vergadering. Art. 12 Ambtstermijn ouderlingen en diakenen. De ouderlingen en diakenen zullen naar plaatselijke regeling twee of meer jaren dienen. Tenzij de kerkeraad oordeelt dat de omstandigheden het wenset ijk maken, dat zij langer dienen dan is overeengekomen, zullen zij na hun ambtstermijn door anderen vervangen worden . Voor dit oordeel van de kerkeraad zal de instemming, van de_ gemeente worden gevraagd. Art. 13 Dienst van de ouderling. De dienst van de ouderling houdt in: het weiden van de gemeente als kudde Gods, het trouw bezoeken van de leden van de gemeente, het toezien op de leer en wandel van mede-ambtsdragers , en het tezamen met de dienaren des Woords oefenen van de kerkelijke tucht. Art. 14 Dienst van de diaken. De dienst van diaken houdt in: het verlenen van christelijke hulp aan de leden der gemeente, die in nood verkeren, en hen met raad en troost bij te staan. Naar vermogen zul ien zij ook anderen hulp bieden. Art. 15 De kerkeraad. De ambtsdragers tezamen vormen de kerkeraad, die belast is met de leiding en verzorging van de gemeente. Voor overleg daartoe vergadert de kerkeraad regelmatig. Art. 16 Konsul enten. De kerken in een bepaalde regio zullen vakante gemeenten, indien Z'ij dit verzoeken , hulp verlenen door een predikant aan te wijzen om hen te helpen en van advies te dienen . 11. Opzicht over de leer en de eredienst. Art. 17 Ondertekening Formulieren van Enigheid . De ambtsdragers zullen de Drie Formui ieren van Enigheid ondertekenen ais blijk van hun instemming met de leer van de kerk . Indien een ambtsdrager de ondertekening weigert of niet langer voor zijn rekening kan nemen zal de uitoefening van zijn ambt worden opgeschort tot hij zich nader zal hebben verklaard ten genoegen van zijn kerkeraad. Ook zij die door een regionale 265
vergadering beroepbaar ZIJn gesteld, of het recht hebben verkregen een opbouwend woord te spreken, zul Ien door ondertekening van de Drie Formulieren van Enigheid in die vergadering hun instemming met de leer van de kerk betuigen. Art.18 Eredienst; Woordbediening; christelijke feestdagen. Oe kerkeradan zullen de gemeenten op de dag des Heren als regel tweemaal samenroepen. In elke samenkomst zal het Woord van God worden bediend. Zo mogelijk zal in één dienst de hoofdsom van de christelijke leer naar de orde van de Heidelbergse catechismus worden verkondigd. Over de viering van de christelijke teestdagen zullen de plaatselijke kerken ieder voor zich oordelen. Art. 19 Doopsbediening. Het verbond van de Here zal , zodra mogelijk is, aan de kinderen van de gelovigen betekend en verzegeld worden door de heilige doop in een openbare samenkomst van de gemeente met gebruikmaking van het desbetreftende formulier. Volwassenen, die niet gedoopt zijn en opneming in de gemeente verlangen, zullen de hei I i ge doop ontvangen na het afleggen van openbare belijdenis van het geloot met gebruikmaking van het desbetreffende tormul i er. Oe kerkeradan zullen van elke doopsbediening nauwkeurig aantekening houden. Art.20 Deelname aan het hei lig avondmaal . Tot het hei lig avondmaal zullen worden toegelaten ZIJ, die openbare belijdenis hebben gedaan van het ware geloof en een gelovige levenswandel vertonen. Belijdende leden van andere gemeenten kunnen tot het avondmaal worden toegelaten, indien genoegzaam vaststaat dat zij zich in leer en leven als goede christenen gedragen. Art. 21 Bed i en i ng van het he i I i g avondmaaI • Het hei lig avondmaal zal in een openbare samenkomst van de gemeente worden bediend. Deze bediening zal tenminste eens in de drie maanden plaatsvinden en gepaard gaan met schriftuurlijke onderwijzing in de lijn van een desbetreffend formulier. Oe wijze van bediening zal met het oog op wat het meest tot opbouwing van de gemeente strekt, behoudens het in Gods Woord bepaalde , door elke kerkeraad zelf worden vastgesteld. Art.22 Onderwijs aan de jeugd der gemeente. Oe kerkeradan zullen zorgdragen voor het catechetisch onderwijs aan de jeugd van de gemeente. Het onderwijs dient gericht te zijn op het afleggen van openbare belijdenis va·n het geloof. Deze zal plaatsvinden na onderzoek aangaande leer en leven door de kerkeraad en met instemming van de gemeente. Met het oog op dit laatste zullen de namen van hen die belijdenis van het geloof afleggen voldoende worden bekendgemaakt. Art.23 Attesten. Aan hen die uit de gemeente vertrekken, zul Ien de kerkeradan 266
een getuigenis aangaande hun leer en leven meegeven , gericht aan de kerkeraad in de plaats waar zij zich vestigen . Indien zij nog geen openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd zal een doopattest worden gezonden naar de kerkeraad van de zusterkerk aldaar . Art . 24 Huwelijksbevestiging . De kerksraden zullen er op toezien dat de leden van de gemeen te hun huwelijk aangaan overeenkomstig het Woord van God. Na de burgerlijke voltrekking ervan zal de voorbede van de gemeen te plaatsvinden met schriftuurlijke onderwijzing in de I ijn van het desbetreffende formu I i er. I I I . De tucht . Art.25 Karakter van de tucht. De tucht van de kerkeraad draagt een geestelijk karakter en is er op gericht de leden, die zondigen te behouden , hen met God , met de gemeente en hun naaste te verzoenen en de gemeente te bewaren bij de heiligheid van het verbond van God . Art.26 Onderling toezicht. Heeft iemand een zonde bedreven die geen openbaar karakter draagt , dan zal hij hierover worden vermaand naar de regel van Matth . 18 : 15, 16. Indien de zondaar geen berouw toont zal dit aan de kerkeraad worden bericht . Ook indien iemand een openbare zonde heeft bedreven , zal dit ter kennis van de kerkeraad worden gebracht . (Matth. 18 : 17) Art.27 Berouw en verzoening . Wanneer het vermaan van de kerkeraad berouw tot gevolg heeft , zal de verzoening op zulk een wijze plaatsvinden als de kerkeraad juist oordeelt . Art.28 Voortgaande tucht. Wie geen blijk geeft van berouw en de vermaningen van de kerke raad verwe rpt, zal van het avondmaal des Heren worden afgehouden . Indien na herhaalde vermaning geen bekering volgt, zal tot het laatste redmiddel, n. l. de afsnijding , wo r den overgegaan , met gebruikmaking van het desbetreffende tormul ier . Art.29 Wederopneming. Indien iemand die afgesneden is van de gemeente na bekering begeert weer te worden opgenomen , zal hie rvan aan de gemeente mededeling worden gedaan om haar instemming te verkrijgen . Daarna zal de wederopneming plaatsvinden in een openbare samenkomst van de gemeente met dankzegging aan de Here en met gebruikmaking van het desbetreffende tormul i er. Art.30 Tucht over ambtsdragers. Wanneer een ambtsdrager een onschri ftuurl i jke leer brengt of een andere openbare grove zonde bedrijft, zal hij door zijn kerkeraad in zijn dienst worden geschorst of daarvan worden afgezet. 267
De schorsing van een predikant zal, evenals de afzetting van een ouderling of diaken, plaatsvinden in overeenstemming met het advies van een naburige gemeente . Afzetting van een dienaar des Woords zal slechts plaatsvinden na instemmend advies van de regionale vergadering, die daarbij zal worden bijgestaan door afgevaardigden van een naburige regionale vergadering. Bij verschi I van gevoelen tussen genoemde instanties zal het oordeel van de landelijke vergadering worden gevraagd. Van schorsingeM afzetting zal mededeling worden gedaan aan de gemeente, met het oog op haar instemming.
268
BIJLAGE 33 COMMISSIE VOOR CONTACT EN SAMENSPREKING MET ANDERE KERKEN Ra pport herschrijving art . 38 van het akkoord van kerkelijk samenleven .
De kommissie voor kontakt en samenspreking ontving de opdracht om art . 39 van het akkoo r d van kerkelijk samenleven te herschrijven . Zij heeft zich van haar taak gekweten, en daarbij gebruik gemaakt van een ' notitie' van br . C. Huizinga (op de L. V. Wezep rapporteur Commis sie "Funkfionering Kerkverband"J. (Zie bijlage IJ In verband met de nieuwe formulering van art. 39 bleek ook een aanvulling op art. 40 nodig . De kommissie stelt de volgende redaktie voor : art . 39 : De kerken dienen de eenheid van alle in belijdenis en leven gereformeerde kerken in Nederland en daarbuiten , ook als die een ander gebruik hebben . art . 40 : De kerken beloven elkaar dit gemeenschappel ijk aangenomen akkoord naar vermogen te onderhouden met inachtneming van wat Gods Woord gebiedt . De artikelen behoren gewijzigd , vermeerderd of verminderd te worden , wanneer de kerken daarmee gediend zijn, ZO OOK ALS DIT BEVORDERLIJK IS VOOR DE OEFENING VAN DE GEMEENSCHAP MET KERKEN VAN EENZELFDE BELIJDENIS , en het niet strijdig is met de Heilige Schrift; slechts een landelijke vergadering is bevoegd hiertoe te besluiten en wel nadat zij haar voorlopig oordeel aan de kerken kenbaar heeft gemaakt . Voor de Kommissie , G. v. d. Brink , voorzitte r J . Stuij , secretaris
1. De Kommissie Funktionering Kerkverband
de tekst: In middelmatige zaken zullen kerken in binnen- en buitenland die een ander gebruik hebben dan wij , niet veroordeeld worden. Met kerken , die eenzelfde belijdenis handhaven , zal contact worden gezocht om tot kerkelijke eenheid te komen, met name in Nederland . De kerken zul len e l kaar in dit contact- zoeken via de kerkelijke vergaderingen op de hoogte houden en raadplegen.
2 . Ter ve rge I i j k i ng art i ke I 86 K. 0 . : In middelmatige dingen zal men de buitenlandse Kerken niet verwerpen , die een ander gebruik hebben dan wij. 3. De KFK I I stelde aan de Landelijke Vergadering van Wezep voor het 269
artikel te laten vervallen; zij was van oordeel, dat de bekende praeambule veel fundamenteler over het zoeken van eenheld met kerke n van eenzelfde belijdenis spreekt en dat de inhoud van het door KFK I voorgestelde artikel in het licht van de feitelijke situatie m. b.t . de eenheid der christelijke kerke n in ons land en in de were I d fragmentarisch is . Ook had de KFK 11 moeite met de redaktie: "kontakt-zoeken" en "elkaar op de hoogte houden via de kerkelijke vergadering" zijn ietwat slappe formuleringen. Tenslotte proefden sommigen in het "niet veroordeeld worden" etc. een zekere eigendunk. 4. De zgn. praeambule heeft de vo lgende tekst: De ke r ken begeren zo ook in deze dingen als een in Christus naar buiten op te treden - met de bede dat a l Ie in belijdenis en leven waar! ijk gereformeerde kerken en allen die de HERE vrezen en Zijn getuigenissen kennen
270
BIJ LAGE 34 NED.GEREF.KERK VAN UTRECHT Aan de Lande I ijke Vergadering 1981 , (Breukelen) p/a de Weledele heer C. Boer, Weth. van Doornweg 21, 3628 BC Kockengen . Waarde breeders , Onze raad heeft zich van meet af aan een voorstander betoond van het instellen van twee soorten landel .ijke vergaderingen. Destijds hebben wij voorstellen in die richting geformuleerd, omdat we meenden dat zo'n constructie een brugfunctie zou 'kunnen vervullen tussen de kerken die streven naar restauratie van het vroegere kerkrecht en de kerken die daar niet van gediend zijn . De wijze waarop deze gedachte in het voorlopige art. 38 is uitgewerkt stelt ons echter teleur. De voltal I i ge landelijke vergadering met rechtstreekse afvaardiging , is niet veel meer geworden dan een bijwagen van de getrapt- gekozen L.V. Dat is beslist niet wat ons voor ogen heeft gestaan . Wij vinden dit een "gewichtige" zaak . Daarom hebben wij indertijd de voortgezette L.V. gevraagd art. 38 opnieuw in bespreking te nemen. We zijn toen verwezen naar "Breukelen". Westellen daarom nu voor art. 38 (in de thans voorlopig vastgestelde vorml opnieuw in bespreking te nemen . We wi I len daarbij pleiten voor een andere verdeling van de taken over de getrapt-gekozen en de "voortgezette" L. V. Het afhande Ien van zaken waarover eerder een voorlopig oordeel werd gegeven, achten wij een te beperkte taakstelling voor een voltall i ge vergadering . Nog erger wordt het wanneer dat afhan delen nog eens wordt beperkt tot een slechts "amenderen", zoals dat is geschied in Wezep . Ligt het niet voor de hand de kerken vooraf (en dus niet achteraf , zoals nu geschiedt) te laten beslissen welke van de voorgestelde agendapunten op een voltallige en welke op een getrapt-gekozen kleinere vergadering zullen worden behandeld. Op de agenda van de voltal I i ge L. V. zouden die punten kunnen worden opgevoerd, waarvan (b . v. l twaalf ke rken menen dat ze voldoende gewicht hebben om voltallig te worden besproken . tJet hartelijke broedergroet, namens de kerkeraad , P. H. van Koge lenberg, scriba
271