Avondbijeenkomst De Fontein Apeldoorn – 17 april 2016 Voorganger: Mw. Ds. Elsbeth Gruteke Lezing: Lukas 24: 36 – 52 (NBV) Thema: ‘Getuigen’ Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, broeders en zusters, Probeer je eens voor te stellen hoe het met de discipelen van Jezus gaat na alles wat zij de afgelopen dagen, voorafgaand aan het gedeelte dat we net hoorden, hebben meegemaakt. Jezus is gekruisigd en begraven en nu zijn er vrouwen, en een paar van de discipelen, die zeggen dat Hij is opgestaan, dat ze Hem hebben ontmoet. Eerst de vrouwen bij het graf, toen Petrus, toen de twee mannen die onderweg waren naar Emmaus. Nu zijn alle discipelen weer bij elkaar in Jeruzalem, ergens in een huis, ze proberen de gebeurtenissen op een rijtje te krijgen, te begrijpen wat er allemaal is gebeurt. En dan, terwijl ze druk aan het praten zijn, verschijnt daar plotseling Jezus, de opgestane Heer, aan hen allemaal. Hij wenst hen vrede, eet iets met de stomverbaasde discipelen en geeft hen de opdracht om getuigenis af te leggen van alles wat ze hebben meegemaakt. Verbijstering, angst, vreugde, verbazing gaan door het hoofd van de discipelen en daar voegt Jezus deze opdracht aan toe: Vertel alle volken over mij! Daarmee zijn de discipelen door Jezus geroepen om de allereerste getuigen van Hem te zijn. In strikte zin waren ze dat al, door Hem mee te maken en te zien, met Hem op te trekken, dat maakte hen al tot getuigen. Maar Jezus voegt er hier, in Jeruzalem, nog iets nieuws aan toe, getuigen dat vraagt actief op weg gaan om te vertellen over wie Hij is, over wat Hij heeft gedaan en over wat dat betekent, voor jezelf en voor anderen. Jezus stuurt de discipelen op weg, de wereld in, niet alleen Israël moet horen wie Jezus is en wat zijn lijden, sterven en opstanding betekent, maar alle volken. In de journalistiek wordt voor het schrijven van een goed verhaal nogal eens het principe van ‘wie-wat-waar-wanneer en hoe’ gehanteerd. Dat wil zeggen dat in elk verhaal op die vragen een antwoord moet komen. Als je dat principe toepast op de opdracht die de discipelen, en in hen alle gelovigen, krijgen dan zijn die vragen: Wie worden er opgeroepen om te getuigen, wat is dat getuigenis, waar moet dat getuigenis gegeven worden, wanneer moeten we getuigen en hoe moeten we getuigen. Dat zijn bruikbare elementen als we willen nadenken over Getuigen, De eerste vraag die daarbij opborrelt is de vraag of er iemand zit te wachten op wat wij over Jezus te vertellen hebben. De waar-vraag, waar getuigen wij van wat wij van Hem weten? En als we dat dan doen is er dan iemand die naar ons luistert? Ik denk het wel. Het lijkt wel alsof de wereld waarin we leven snakt naar wat Jezus te vertellen heeft. Ik zie dat op verschillende manieren terugkomen de afgelopen tijd. Zo schreef de journalist Sander van Walsum een paar weken geleden een stuk in de Volkskrant over wat Nederland kwijtraakt als de kerk verdwijnt. De kerken beschrijft van Walsum, in navolging van het rapport God in Nederland, als ‘kleine pleisterplaatsen van belofte en hoop’. Vanochtend komen we dus samen in zo’n kleine pleisterplaats van belofte en hoop, wat een mooie gedachte. In het artikel spreekt van Walsum de hoop uit op een religieus reveil: ‘Daar zou iedereen op moeten hopen… Want we zullen de kerk, als ze verdwijnt, nog vreselijk gaan missen, zegt hij. Waar zijn de kerken dan goed voor, wat gaan we missen? Het gaat om onderhoud van de gebouwen, sociale relevantie, kerkleden hebben een groot aandeel in het vrijwilligerswerk, en kerken vormen een sociaal geweten. Wees niet te bescheiden als christenen, zegt van Walsum, lever een bijdrage aan maatschappelijk debat over geloof en ethiek. Belangrijker nog dan de praktische zaken is wat van Walsum vervolgens zegt over onze samenleving. Er is in ons 1
land een moreel vacuüm ontstaan door de secularisatie. Ervoor in de plaats kwam: zelfspiritualiteit, en atheïsme. Leeg noemt van Walsum dat: ‘De kerkelijke rituelen en vormen kunnen niet los gezien worden van geloof. Ze zijn onderdeel van een bezield verband. De vorm is er bij de gratie van de inhoud. De huidige kerk is een plek geworden waar de waarheid niet meer wordt verkondigd, maar waar wordt gezocht naar antwoorden. De overtuiging dat God níét bestaat wordt met meer onverdraagzaamheid en hoon voor andersdenkenden uitgedragen dan de overtuiging dat God wél bestaat. De gelouterde kerk koestert de twijfel die daarbuiten uit de mode is geraakt. Het behoud van die kerk is in ieders belang.’ Dat zijn ferme woorden die je een paar jaar geleden toch echt niet in de Volkskrant zou hebben aangetroffen. Woorden die aanzetten tot het uitdragen, getuigen, van de hoop die in ons leeft. En ook op andere plaatsen blijkt dat er behoefte is aan ons getuigenis, aan het verhaal van Jezus. Kijk naar de enorme belangstelling voor The Passion, naar de aandacht voor Paus Franciscus. Het Nederlands Bijbelgenootschap kreeg naar aanleiding van The Passion heel veel vragen, vragen als: Wie was Jezus, waarom moest hij sterven, waarom staat Jezus op uit de dood. Echt vragen naar de kern van de boodschap van Jezus. Blijkbaar is die boodschap van Jezus een boodschap waar naar wordt verlangt. Voor het antwoord op de wie en wat-vraag. Wie moeten getuigen en wat houdt het getuigenis dan in, keren we terug naar het gedeelte uit Lucas 24 dat we net hoorden. Het gedeelte waarin Jezus verschijnt aan de discipelen die elkaar in Jeruzalem hebben opgezocht. Dit gedeelte uit Lucas, 24,36-53 valt in drie delen uiteen. Eerst gaat het over verschijningen die laten zien dat Jezus de opgestane Heer is. Daarna, in vers 44-49 over de uitzending van de apostelen als getuigen naar alle volken te beginnen bij Jeruzalem. Tot slot, in vers 50-53 over afscheid en Jezus’ hemelvaart. Jezus verschijnt bij de discipelen, hij groet hen met vrede maar de discipelen voelen zich verre van vredig. Ze zijn in de war en er niet op voorbereid om de verrezen Jezus te ontmoeten. Ze hadden blijkbaar iets anders verwacht, Jezus helpt hen hier in Jeruzalem om hun twijfels te overwinnen. Hij begint met het bevestigen van zijn identiteit, Hij laat hen zien dat Hij echt degene is die zij eerder kenden, een mens van vlees en bloed maar dan anders. Vreugde vervangt de angst, maar er is nog steeds ongeloof en er zijn vragen. Vragen die voor een deel worden weggenomen als Jezus gaat eten met de discipelen. Net als bij de Emmaus-gangers wordt ook nu bij de discipelen in de maaltijd duidelijk wie Jezus is. Blijkbaar leren we Jezus kennen in de maaltijd. In de maaltijd en in Bijbellezen en bidden ontmoeten we Jezus. Jezus laat zichzelf aan ons zien. We kunnen pas van Hem getuigen als we Hem kennen. Maar ook na het eten van de vis zijn de discipelen nog niet helemaal overtuigd van de opstanding van hun Heer. Vervolgens lezen we dat Jezus hun verstand opent zodat zij de Schriften begrijpen. Hetzelfde werkwoord wordt hier gebruikt als bij het openen van de ogen. Hier is sprake van den nieuwe wijze van begrijpen door de discipelen van het Oude Testament en de woorden die Jezus gesproken heeft. Ze hebben de Schrift van binnenuit leren verstaan. De woorden van het OT leren verstaan door de woorden van Jezus. Inzicht gekregen. Ook voor ons is dat nodig, dat we door de Heilige Geest begrijpen wat er in de Bijbel, in het woord van God staat. We bidden daarom ook tijdens de kerkdienst een zogenaamd epiklese-gebed, een gebed om verlichting met de Heilige Geest. Dat is iets om ook thuis te doen. “Heer leer mij uw woord te verstaan, te begrijpen, zendt mij uw Geest, verlicht mij, open mijn ogen.’ De maaltijd en het lezen van de Bijbel, horen we hier, zijn dé manieren om Jezus te leren kennen. Wanneer we willen vertellen wie Jezus is moeten 2
we Hem blijkbaar zo leren kennen in het woord, in brood en wijn en door de Heilige Geest. Lucas herhaalt en vergroot hier het Emmaus-verhaal dat we vorige week hoorden: gedeeltelijk geloof wordt bereikt door het tonen van handen en voeten en door Jezus’ deelname aan de maaltijd. Daarna komt nog onderwijs en de hemelvaart. Daarmee is het geloof in de opstanding van Jezus compleet gemaakt. Er is trouwens ook begrip bij Lucas voor het ongeloof van de discipelen: het is zo’n immens mysterie en de discipelen zijn de eersten in de geschiedenis die het meemaken. Wat dat betreft hebben wij het makkelijker, wij kunnen terugkijken naar een enorme stoet van mensen die ons al zijn voorgegaan in het navolgen van Jezus. Mensen van wie we kunnen leren, die ons kunnen inspireren in het getuigen. Denk daar maar eens over na, wie is een voorbeeld voor jou in het getuigen van Jezus? Dat kan een bekend iemand zijn maar ook een oma of een opa, een buurman of een collega. De discipelen hebben nu ervaren wie Jezus is en wat zijn woord voor de wereld is, en zijn daarom geschikt om te getuigen. Wat hebben zij ervaren, waar van zijn zij getuige geweest? Nog even een opsomming: - Het onderwijs van Jezus voor de kruisiging over zichzelf. - Het licht dat de opgestane Heer zelf over de Schrift werpt. - De gebeurtenissen rond kruis en opstanding. - De realiteit van Jezus’ opstanding. - De noodzaak voor universele verkondiging van Jezus’ boodschap van vergeving in de naam van Jezus. - De noodzaak om deze verkondiging in Jeruzalem te beginnen. De boodschap moet verkondigt gaan worden door de mensen die Christus vertegenwoordigen en die kracht van Hem, door de Geest, zullen ontvangen. Want dat belooft Jezus ook. De boodschap is een oproep tot bekering, gericht op de vergeving van zonden. Volgens Lucas was dat al de boodschap van Johannes de Doper maar de boodschap van de verlossing heeft zich, sinds de tijd van Johannes, ontwikkeld. Basis voor die oproep tot bekering en vergeving is de dood en opstanding van Jezus, de gave van de Geest komt daar nog bij. Jeruzalem als begin van de plaats van verkondiging toont aan dat het Evangelie ontspringt aan het centrum van het jodendom, Jeruzalem. Het getuigen wordt nog verder uitgewerkt in Handelingen. De apostelen hebben een centrale rol maar getuigen is een taak die ze delen met allemaal andere gelovigen. Elke christen getuigt volgens zijn of haar gave. Je getuigt dus op een manier die bij je past. Zie je het niet zitten om op de spreekwoordelijke zeepkist te gaan staan dan hoeft dat ook niet. Goed om over na te denken, welke manier van getuigen past bij jouw talenten en capaciteiten? Na alle twijfel en onzekerheden bereiken de discipelen nu een volwassen/rijp geloof in de opgestane Heer. Ze zijn vervuld met vreugde en Jezus wordt aanbeden, ze brengen Hem hulde en loven God. De discipelen weten nu wat ze moeten weten om hun opdracht uit te voeren, de opdracht om getuigen van Jezus te zijn. De hemelvaart van Jezus brengt zijn aardse werk tot een einde, het uitstorten van de Heilige Geest is het begin van zijn werk vanuit de hemel dat wordt uitgevoerd door zijn discipelen, en door ons. In de tempel wachten de discipelen op de Heilige Geest, op de kracht die ze nodig hebben om hun werk te kunnen doen. Lucas begint zijn evangelie in de tempel in Jeruzalem met Zacharias en Elisabeth en de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper. Het evangelie eindigt ook weer in de tempel in Jeruzalem waar alle elf discipelen bijeen zijn: klaar voor de taak waartoe Jezus hen had opgeroepen, maar wachtend op dat wat hen 3
daartoe in staat zou stellen: het bekleed worden met kracht uit de hoge. Om te kunnen getuigen hebben we de Heilige Geest nodig. Wat is dan, kort gezegd, de boodschap waarmee de discipelen de wereld ingaan? Wat is de hoop die in hen leeft? We lazen daarover ook in 1 Petrus, daar is de hoop het vertrouwen dat Christus met ons is. Hoop is dan wat christenen onderscheid. Aantrekkelijk voor mensen om ons heen, hoop. De discipelen krijgen de opdracht om op te roepen tot inkeer en vergeving van zonden, die zijn voor het individu, elke christen moet zich afkeren van zonde en Gods vergeving vieren, maar het gaat nog veel verder dan elke individuele gelovige. Inkeer en vergeving kunnen de wereld veranderen. Inkeer en vergeving als de weg voorwaarts, als het begin van het leven zoals God het bedoeld heeft. Dan kunnen mensen ten volle leven naar het beeld van God, worden tot de mensen die God heeft bedoeld. Is dat niet waar de wereld naar snakt. Hoop, verzoening, liefde. --------------------------------------------------------------------------------------------Neem eens even wat tijd om met je buurman/buurvrouw van gedachten te wisselen over getuigen. Er verschijnen een paar vragen op de beamer, daarvoor wat beelden van getuigen om te inspireren of om juist duidelijk te maken hoe je het niet wilt. We nemen een minuut of vijf: Vragen: - Wat is de hoop die in je leeft? - Hoe spreek je daar over? Hoe getuig je daar van? - Wat neem je je voor?
Wat is getuigen? Op twitter vroeg ik onlangs: Waar denken jullie aan bij het woord getuigen? Wat is getuigen? Op die vraag kwam nogal een divers antwoord. Ik noem een paar opvallende antwoorden: Bij getuigen denk ik aan: Meineed, jehova’s, strafrecht, dat je mond overloopt waar het hart vol van is, ongevallen en huwelijken, moord, er is hoop-stickers, er is hoop-buttons, getuigen bij huwelijk, getuigen van licht, verantwoordelijkheid, Gij zult mijn getuigen zijn, Jezus, catechisatielessen, kerkwoord, vermoeiend, radicaal, ongeluk of ramp zien gebeuren, gezien hebben, met je knieën in de modder van het leven staan en dan toch nog kunnen zeggen: Díe God is ons heil. Gezien hebben, letterlijk erbij. Dat je er deel vanuit maakte. Huwelijk. In zijn nieuwste boek Vreemdelingen en Priesters zegt Stefan Paas het als volgt, en dat is iets bruikbaarder dan al die twitter-antwoorden: Christelijk getuigen betekent niet dat je getuigt van je geloof, maar van God. Getuigen is geen verslag van je eigen geloof, maar het is een reactie op wat God heeft gedaan in Jezus Christus, in concrete historische gebeurtenissen, en op wat hij beloofd heeft nog te gaan doen. Getuigen gebeurt daarom net zo goed in daden als in woorden. Elke daad, elke levenskeus die allen begrijpelijk is vanuit de verwachting dat Jezus terugkomt, is een getuigen is van het goede nieuws. Getuigen is een reactie op wat God gedaan heeft in Jezus Christus. Om daar over te kunnen spreken, om door iets van te laten zien in je gedrag moet je daar iets van meegemaakt hebben. Moet je iets ervaren hebben van wat Jezus’ leven, Zijn lijden, sterven en opstanding voor jou persoonlijk betekent. Ik noemde net al het belang van Bijbel lezen, bidden, Avondmaal vieren als basis voor het getuigen. Jezus leren kennen op die manier, van Hem leren houden dat is essentieel als basis om te kunnen getuigen. Ik 4
weet dat dat niet altijd makkelijk is. Gaan leven met Jezus, hoe doe je dat? In ieder geval door mee gaan doen, hier in de kerk, meedoen aan vieren, bidden, avondmaal vieren. Maar ik wil je ook stimuleren om zelf te gaan bidden om Jezus beter te mogen leren kennen. Ik kan me een moment herinneren in mijn eigen leven waarop ik dat heel bewust ben gaan doen. Gaan bidden, Here Jezus laat mij zien wie U bent. Tot die tijd vond ik het moeilijk om me tot Jezus te verhouden, God dat lukte wel maar Jezus was een ander verhaal. Toen ik ging bidden en concreet ging vragen om Jezus te mogen leren kennen gebeurde dat ook. Ik ging meer van Hem zien, meer van Hem begrijpen vanuit de verhalen in de Bijbel, daardoor meer van Hem houden, meer verlangen naar zijn nabijheid, meer verkeren bij Hem. Die ervaring wakkerde ook het verlangen aan om van Hem te gaan vertellen, te gaan getuigen. ( en uiteindelijk om predikant te worden maar dat is een ander verhaal.) Dat is een verhaal van persoonlijk getuigen. Ook als kerk mogen we getuigen van Jezus, moeten we getuigen van Jezus. Daarover zegt Stefan Paas ook behartenswaardige dingen. Hij beschrijft de kerk, ik heb het hier al eens eerder verteld, als een priester die de wereld voor God vertegenwoordigd en God voor de wereld. De kerk komt tot God als een lofprijzende, dankzeggende, liturgische gemeenschap en zij beweegt zich in de wereld op een getuigende, geduldige, uitnodigende, vriendelijke manier. De kerk is dan: ‘ als een gelovige minderheid die optreedt ten behoeve van een meerderheid die dit geloof niet deelt. Het zorgt voor een voortdurende, aandachtige betrokkenheid op de omgeving en op wat mensen bezighoudt. Zo groeit de liefde voor anderen en wordt het gebed sterker en rijker. De opdracht van de kerk is de zoektocht om mensen op allerlei manieren in verbinding te brengen met het hart van de kerk. Het verlangen naar de bekering van mensen is niet geworteld in angst over hun eeuwige lot, maar in een verlangen naar veelkleurige en veelsoortige verheerlijking van God en een rijk getuigenis van Christus. De motivatie voor getuigen vindt Paas in het verlangen naar de ‘volheid van Christus’, het verlangen dat God veelstemmig geprezen wordt. Kerken zijn dan kleine pleisterplaatsen van belofte en hoop, van Walsum noemt ze ook al zo, die een biddende omgang met het Woord combineren met luisteren naar vragen en noden uit de omgeving in geloof dat God door dit alles heen iets te zeggen heeft. Dat is dan ook meteen een antwoord op de waar-vraag. Waar getuigen we? In onze eigen omgeving. Toepassing en slot Wie, wat, waar, wanneer en hoe, die vragen stelden we bij het verhaal van de discipelen die door Jezus op worden geroepen om te gaan getuigen. Bijbel lezen, bidden, avondmaal vieren, Jezus leren kennen, dat is de basis voor getuigen, het fundament waarop ons spreken over Jezus rust. Daar hebben we onze handen voorlopig wel vol aan. Neem je voornemen mee, denk erover na, bid erover, praat erover met elkaar. Jezus stuurt zijn discipelen niet vrijblijvend op pad, zo van, kijk maar of jullie zin hebben om iets over mij te vertellen. Het is een opdracht om te getuigen van de hoop die in ons leeft. Jezus, onze hoop, die we zelf zo hard nodig hebben en die we mogen brengen naar een wereld die naar Hem verlangt. Laten we ons zo op weg laten sturen door Jezus, Hem achterna, bekrachtigd met Zijn Geest. Amen
5