Lokale Voorzieningen Dementie Noordwest Veluwe regionaal actieplan concept 17 februari 2010
1. Inleiding
plus
Het Netwerk Dementie Noordwest Veluwe, streeft er naar dat mensen met dementie en hun naasten kunnen rekenen op goede dementiezorg. Deze goede zorg vraagt om samenwerking tussen zorgorganisaties, huisartsen, gemeenten en lokale organisaties voor welzijn, mantelzorgers en praktische hulp. In de Leidraad Ketenzorg Dementie hebben het ministerie van VWS, Actiz, Zorgverzekeraars Nederland en Alzheimer Nederland vastgelegd welke ‘bouwstenen’ moeten worden ingevuld voor goede Ketenzorg. Met deze bouwstenen is per gemeente in beeld gebracht in hoeverre bewoners al kunnen rekenen op goede Lokale Voorzieningen Dementie. De inventarisatie is per gemeente uitgevoerd in een ad hoc overleg met meestal een ouderenadviseur, mantelzorgconsulent en een wijkverpleegkundige. In de meeste gemeenten participeerde de beleidsambtenaar en andere betrokkenen. Het resultaat van de inventarisatie is vastgelegd in een rapport per gemeente. In het rapport staat naast de stand van zaken ook een overzicht met de gewenste verbeterpunten die lokaal gelden. Na een commentaarronde door de deelnemers aan de inventarisatie zijn de rapporten met de status ‘gezien’ vastgelegd voor het vervolg. Gebleken en verwacht is dat er veel overeenkomsten bestaan tussen de gemeenten wat betreft te verbeteren punten. Zo willen betrokkenen in de meeste gemeenten lokale afspraken over Informatie en voorlichting rond dementie, Signalering en opvolging en Scholing voor vrijwilligers. Ook leidt de pakketmaatregel AWBZ tot de wens om de bestaande activiteiten waaraan mensen met dementie kunnen deelnemen, beter te benutten en waar mogelijk uit te breiden. Op al deze punten is het echter ook duidelijk dat in iedere gemeente de organisatie en uitvoering lokaal bepaald moeten worden. De lokale posities van betrokken organisaties, hun werkwijze, onderlinge verhoudingen, interesses, mate van samenwerking en betrokkenheid van zorgorganisaties; de te ontwikkelen aanpak moet inspelen op de lokale situatie en het gemeentelijke beleid. Wel kan regionale afstemming en kennisdeling van meerwaarde zijn voor alle gemeenten. Het plus Netwerk Dementie wil dit met advies en begeleiding ondersteunen. Zo wordt er voorgesteld om regionaal enkele concepten te ontwikkelen, kennisuitwisseling te organiseren en voor enkele onderdelen een regionale werkgroep op te starten. Voorwaarde is dat er voldoende gemeenten hieraan willen deelnemen en verbeteringen lokaal gaan realiseren. Hieronder worden de verschillende thema’s besproken. Per thema worden de resultaten van de lokale inventarisaties samengevat inclusief beoogde verbeteringen. Per thema wordt een tekstvoorstel voor de Intentieverklaring gegeven en een voorstel voor de Ondersteuningen vanuit het Netwerk. Hierna wordt de voorgestelde tekst voor de Intentieverklaring in zijn geheel gegeven. Tenslotte worden enkele voorstellen gedaan over de organisatie, aanpak en randvoorwaarden. De Intentieverklaring wordt op 17 februari ter ondertekening aangeboden aan wethouders en bestuurders van zorgorganisaties. Het regionale plan Lokale Voorzieningen Dementie (dit stuk dus) wordt met betrokken beleidsambtenaren en het Programma Team van het Netwerk besproken als een uitvoeringsplan voor de Intenties.
1
2. Uitwerking van de thema’s Lokale Voorzieningen Dementie Hieronder worden de volgende thema’s uit de Inventarisatie uitgewerkt: 1. Informatie en voorlichting over dementie 2. Lokale aanpak signaleren en verwijzen 3. Instructie en scholing 4. Activiteiten voor mensen met dementie 5. Mantelzorgondersteuning 6. Casemanagement dementie Steeds wordt na een korte introductie in een aantal onderwerpen de resultaten van de inventarisatie weergegeven. Hierin staan ook de gewenste verbeteringen. Vervolgens wordt een tekstvoorstel voor de Intentieverklaring gedaan. Tenslotte wordt de voorgestelde ondersteuning vanuit het Netwerk weergegeven.
Thema 1: Informatie en voorlichting over dementie Mensen met dementie en hun naasten willen in hun eigen omgeving gemakkelijk aan informatie komen over dementie en de mogelijkheden voor advies, begeleiding, zorg en hulp. Ook is het gewenst dat informatie actief wordt aangeboden, om het taboe rond dementiezorg te doorbreken. Dit thema betreft: • Folders. • Digitale en papieren informatie over dementie en de lokale mogelijkheden voor hulp, begeleiding en zorg. • Informatiebijeenkomsten over dementie en het omgaan met dementie. • Aandacht voor dementie in de lokale media. Het gemeenschappelijke beeld dat uit de inventarisaties naar voren komt is (zie voor gemeentespecifieke informatie de afzonderlijke rapporten): • Er worden her en der folders verspreid. Maar dit is niet structureel, de informatie is soms organisatiespecifiek, soms algemeen. Wens is om een folder te ontwikkelen die verwijst naar de lokale partijen, het Geheugensteuntje en de website. En deze folder structureel te laten verspreiden. • Het Geheugensteuntje kent een grote aftrek, maar dit moet wel regelmatig onder de aandacht gebracht worden van hulpverleners en mantelzorgers. In 2010 is een tweede editie gewenst, omdat de voorraad op is. Bovendien kunnen dan enkele gegevens geupdate worden. • De digitale loketten van gemeenten bieden veelal geen ingang voor informatie over de ziekte, adviezen hoe hiermee om te gaan en het lokale aanbod voor deze doelgroep. Of een vernieuwd systeem wel ziektespecifieke informatie gaat geven, wordt niet verwacht. Het Netwerk plus Dementie werkt daarom aan een site, die mensen met dementie toewijst naar goede informatie, begeleiding, zorg en hulp. Verbindingen met het digitale loket worden uitdrukkelijk gezocht. • Diverse organisaties, waaronder de Stichtingen Welzijn Ouderen, hebben de afgelopen jaren een informatiebijeenkomst over dementie georganiseerd. Soms met een redelijke opkomst, maar vaak ook tegenvallend gezien het aantal inwoners wat met dementie te maken heeft. Voorgesteld wordt om een open informatieavond te organiseren, gedragen door alle betrokken gemeentelijke organisaties. Indien dit een succes is, zoals in een aantal andere gemeenten is gebleken, zou dit structureel in iedere kern kunnen worden gepland en georganiseerd. Indien dit in een gemeente niet werkt, zou gekozen kunnen worden voor informatieverstrekking over dementie bij bestaande verbanden. • Het Alzheimer Café wordt maandelijks gehouden in Elburg, Nunspeet en Nijkerk. Er is een wens om ook in Ermelo/Putten een Alzheimer Café te starten. Deze maandelijkse bijeenkomsten zijn een grote steun en bron van informatie voor mensen met dementie en hun naasten. Zij bereiken vaak de mensen die al leven met dementie, terwijl Informatiebijeenkomsten ook veel mensen trekken die nog aan het begin van het ziekteproces staan. • Artikelen over dementie in de lokale krant, maar ook in blaadjes van de SWO of voor mantelzorgers, worden intensief gelezen. Zij vormen een belangrijk kanaal naar de doelgroep. Lokaal zou dit kanaal goed benut moeten worden door met beleid informatie te kiezen en te plannen. Zo kan dementiezorg meer uit de taboesfeer gehaald worden en kunnen mensen eerder de weg vinden naar goede informatie, begeleiding, zorg en hulp.
2
Gezien deze punten is het de wens om lokaal te komen tot een samenhangende, structurele aanpak, we noemen het een Informatieplan Dementie. Met de ontwikkeling en invulling van het Informatieplan Dementie komen structurele afspraken tot stand op al bovengenoemde onderdelen. Het eindresultaat voor de inwoner zal per gemeente vergelijkbaar zijn, maar de invulling moet op de lokale situatie en het gemeentelijke beleid gesneden worden. Tekstvoorstel voor de Intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie Omdat mogelijk niet iedere gemeente het begrip Informatieplan Dementie wil overnemen, wordt in de Intentieverklaring het resultaat ervan benoemd met het volgende tekstvoorstel: Gemeenten en zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Inwoners in hun nabijheid folders over dementie kunnen vinden. • Inwoners een Geheugensteuntje Dementie (in Nijkerk in een andere vorm) kunnen aanvragen. • Er een website over dementie is die de weg wijst naar goede informatie, begeleiding, zorg en hulp. • Er periodiek een informatiebijeenkomst over dementie in de diverse kernen wordt georganiseerd. • Er regelmatig artikelen in de lokale media over dementie en de mogelijkheden voor advies, begeleiding, hulp en zorg verschijnen. Ondersteuning vanuit het Netwerk plus Het Netwerk Dementie wil gemeenten ondersteunen om te komen tot een Lokaal Informatieplan Dementie. Hiertoe wil ze een format ontwikkelen dat lokaal met betrokken partijen kan worden ingevuld. In veel gemeenten zal dit plaatsvinden in of vanuit een bestaand lokaal overleg, die als drager voor het Informatieplan kan dienen. Vanuit het Netwerk kunnen de lokale trekkers geadviseerd worden over hun aanpak. Het Netwerk wil ook komen tot een kenniskring, waardoor formats en ideeën tussen de trekkers kunnen worden uitgewisseld. Hierbij gaat het o.a. over de ontwikkeling van een lokale folder, het opzetten van een Informatiebijeenkomst Dementie inclusief de nodige publiciteit. Door het Netwerk kan deze kenniskring gevoed worden met ervaringen uit andere regio’s en concepten en kan waar gewenst overleg georganiseerd worden. Het Netwerk zal de website tot stand brengen en de komende jaren beheren. Gemeenten worden gevraagd om mee te werken aan het over en weer linken tussen het digitale loket en de website dementie. Over het beheer na afloop van de gesubsidieerde projectperiode, zal in 2011 overlegd worden.
Thema 2: Lokale aanpak signaleren en verwijzen Mensen met mogelijk dementie vertonen gedrag dat onder het kopje ‘Niet Pluis’ wordt geplaatst. De oorzaak van deze Niet Pluissignalen kan natuurlijk ook iets anders zijn dan een vorm van dementie (depressie, eenzaamheid, rouw, verslaving…). Omdat mensen met dementie vaak zelf geen hulp zoeken, moet de lokale sociale infrastructuur alert en competent zijn om Niet Pluis signalen op te merken en te weten hoe hierop in te spelen. Dit thema betreft: • Afspraken over een lokale aanpak inclusief de rol van diverse zorg- en hulpverleners. • Een toegankelijk deskundig ‘luisterend oor’ voor als men nog niet naar de huisarts wil. • Afstemming met de lokale huisartsen. Uit de inventarisaties blijkt dat de gemeenten van elkaar verschillen wat betreft de praktijk rond signaleren en doorverwijzen. Dit heeft te maken met de positie van bijvoorbeeld de Stichting Welzijn Ouderen, de lokale samenwerking tussen personen en initiatieven van organisaties om vrijwilligers te scholen. Toch hebben bijna alle gemeenten de wens uitgesproken om op bovengenoemde punten een lokale aanpak af te stemmen. Hoewel het ziektebeeld dementie leidend is voor dit initiatief, zal de ingang van Niet Pluissignalen ook een infrastructuur leggen voor het signaleren en doorverwijzen bij andere onderliggende oorzaken.
3
•
•
•
Uit de inventarisaties in de gemeenten komt het beeld naar voren dat de meeste betrokken organisaties, zoals Steunpunt Mantelzorg, SWO, thuiszorg en vrijwilligersorganisaties, hun best doen om bij Niet Pluissignalen iets te doen. Soms lopen er verwijspaden naar de ouderenadviseur, de wijkverpleegkundige en/of de mantelzorgconsulent; dit verschilt per gemeente. In de meeste gemeenten is een 75+ bezoekproject, waarbij vrijwilligers ook vragen of mensen zich zorgen maken over hun geheugen. Ook kunnen ‘tafeltje dekje’ vrijwilligers Niet Pluissignalen opmerken. In Putten werd opgemerkt dat ze niet weten hoe ze mensen moeten bereiken die ze nu niet bereiken, een vraag die in meer gemeenten speelt. Wat gemist wordt is een structurele lokale aanpak, waarin duidelijk is wat er gesignaleerd wordt, aan wie deze signalen gemeld worden en wat het vervolg is. Een structurele lokale aanpak is beter communiceerbaar naar bijvoorbeeld vrijwilligers, zorgverleners en naar het brede publiek. Voor deze ‘Lokale aanpak signaleren en verwijzen’ is afstemming nodig met alle betrokken organisaties inclusief huisartsen. Mensen met vragen over (mogelijk) dementie zouden bij voorkeur naar hun huisarts moeten gaan. Deze kan onderzoek doen en eventueel verwijzen voor nadere diagnostiek, begeleiding en zorg. Toch blijken veel mensen dit een hoge drempel te vinden en zoeken ze een andere gesprekspartner. In veel gemeenten blijkt dat sommigen aankloppen bij de ouderenadviseur, maar soms ook bij de mantelzorgconsulent of een wijkverpleegkundige. Er zijn lokaal geen afspraken hierover en men weet het ook vaak niet van elkaar. Wens is om duidelijker te maken bij wie inwoners terecht kunnen met vragen over dementie als ze nog niet naar de huisarts willen gaan. Dan kan dit afgestemd worden, kan deskundigheid en aansluiting op de keten worden geborgd en kan in de media hier melding van gemaakt worden. Veel hulpverleners en zorgverleners geven aan dat ze beter en intensiever zouden willen overleggen met de lokale huisartsen. Vaak gaat dit over concrete patiënten maar ook om huisartsen te informeren over mogelijkheden op het gebied van welzijn, zorg en mantelzorgondersteuning. Huisartsen zijn, begrijpelijkerwijs, in het algemeen zeer selectief in het ingaan op verzoeken van hulp- en zorgverleners tot overleg. Bovendien verschillen huisartsenpraktijken qua werkwijze en praktijkondersteuning. Toch is afstemming met huisartsen op een groot aantal gebieden rond dementiezorg, noodzakelijk. Hierbij gaat het om signalering, inzet van de ouderenadviseur en mantelzorgconsulent, casemanagement dementie, communicatielijnen over patiënten, multidisciplinair overleg ed. Wens is om deze afstemmingspunten bij elkaar te brengen in een gezamenlijke presentatie vanuit de Lokale aanpak Signalering en Verwijzen en het Netwerk Dementie (de werkgroep Casemanagement).
Op basis van de geschetste situatie en wensen, is er een basis om voor te stellen om per gemeente tot een ‘Lokale aanpak signaleren en verwijzen bij Niet Pluissignalen’ te komen. Tevens om een aanspreekpunt te organiseren waarbij men terecht kan met vragen over dementie als men nog niet naar de huisarts wil. Tenslotte om gezamenlijk met het Netwerk Dementie een presentatie en afstemming met de lokale huisartsen te organiseren rond deze signalering maar ook de inzet van casemanagers dementie.
Tekstvoorstel voor de intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie Opdat gemeenten zelf kunnen bepalen voor welke doelgroep er een signaleringsaanpak wordt ontwikkeld, wordt in de Intentieverklaring het resultaat van deze aanpak voor mensen met dementie benoemd. Gemeenten en zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Er lokaal een afgestemde aanpak is voor het signaleren en verwijzen van mensen met dementie. • Er lokaal afgestemd en bekend gemaakt wordt waar mensen met vragen over dementie terecht kunnen als ze nog niet naar de huisarts willen gaan. • Er afstemming plaatsvindt met de lokale huisartsen over de signaleringsaanpak en andere onderdelen van de lokale ketenzorg dementie. Ondersteuning vanuit het Netwerk Vanuit het Netwerk wordt aangeboden om gemeenten gezamenlijk te ondersteunen in het ontwikkelen van de Lokale Signaleringsaanpak. Hiertoe kan met een aantal deskundigen een format ontwikkeld worden, wat besproken wordt met de lokale ‘trekkers’. Deze trekkers kunnen op basis van dit format
4
lokaal tot afspraken komen over de aanpak, procesgang en ieders rol hierin. In beperkte mate kan dit proces lokaal worden ondersteund als onderdeel van de Ketenontwikkeling. Voorgesteld wordt dat er een ketenoverleg dementie met de lokale huisartsen wordt voorbereid en aangeboden. Hierin staan onder andere de lokale signaleringsaanpak en de invoering van casemanagement dementie centraal.
Thema 3: Instructie en scholing dementie Veel vrijwilligers en niet zorgverleners krijgen te maken met mensen met (mogelijk) dementie. Het is belangrijk dat zij Niet Pluissignalen herkennen, begrijpen wat dementie met iemand doet en enkele handvatten hebben om met iemand met dementie en de naasten om te gaan. Dit thema betreft: • Scholing en instructie voor vrijwilligers en kerken. • Scholing en instructie voor andere betrokken beroepsgroepen. • Scholing en instructie voor huishoudelijk medewerkers. Uit de inventarisaties blijkt dat gemeenten verschillen in de mate waarin scholing wordt aangeboden en verzorgd. Zo zijn er in Elburg initiatieven voor het aanbieden van scholing aan de kerken en lokale vrijwilligers. In sommige gemeenten staat dit nog in de kinderschoenen. •
•
•
In veel gemeenten bestaan initiatieven of plannen om scholing aan te bieden aan o.a. vrijwilligers en soms kerken (Icare is hier actief in). Soms is dit op verzoek van kerken of een vrijwilligersvereniging (Zonnebloem e.a.). Vrijwilligers die omgaan met mensen met dementie hebben enige basiskennis nodig. Toch wordt gemeld dat vrijwilligers niet altijd belangstelling hebben voor extra scholing. Wens is om structureel scholing aan te bieden aan vrijwilligers, kerken en ook andere belangstellenden (huismeesters ed.) met betrekking tot het herkennen van dementie en het omgaan met iemand met dementie. Hierin zou de lokale signaleringsaanpak een belangrijke plek moeten krijgen. In veel gemeenten wil men komen tot een open aanbod voor alle vrijwilligers. Een aantal beroepsgroepen kunnen een belangrijke rol hebben bij het signaleren van mensen met dementie. Denk hierbij aan politieagenten, huismeesters, woningbouwcoöperaties, welzijnswerkers. Wens is om deze doelgroepen instructie aan te bieden voor wat betreft de signaleringsaanpak. Medewerkers huishoudelijke verzorging die bij mensen met (mogelijk) dementie werken, zouden een basisinzicht moeten hebben om dementie te signaleren en ermee om te gaan. Bij het bestek worden eisen gesteld aan deze medewerkers (HHD1 t.a.v. HHD 2 en HHD 3). Verkend moet worden hoe deze deskundigheid geborgd kan worden inclusief het verzorgen van eventuele scholing.
Op basis van de inventarisaties zullen de meeste gemeenten lokaal een scholingsaanbod voor vrijwilligers en enkele beroepsgroepen op het gebied van dementie willen organiseren. Gemeenten zullen verschillen in de wijze waarop de scholing lokaal wordt ingebed (initiatiefnemer, financiering, frequentie, doelgroep). Tekstvoorstel voor de intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie Voor de Intentieverklaring wordt de volgende tekst voorgesteld: Gemeenten en zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • De lokale Signaleringsaanpak in instructie en scholing wordt overgedragen aan hulpverleners, zorgverleners en vrijwilligers. • Er voor vrijwilligers structureel scholing wordt aangeboden over dementie en het omgaan met iemand met dementie. • Er voor beroepsgroepen die een belangrijke rol hebben bij het signaleren van mensen met (mogelijk) dementie, een instructie of scholing wordt aangeboden. • Er initiatieven voor scholing en instructie ontplooid worden zodat medewerkers HHD2 en HHD3 dementie kunnen herkennen, signaleren en met mensen met dementie kunnen omgaan.
5
Ondersteuning vanuit het Netwerk Voorgesteld wordt om een regionale werkgroep in te richten die een instructie en scholingsaanbod ontwikkeld voor lokale vrijwilligers, inclusief kerken en relevante beroepsgroepen. De werkgroep wordt opgestart op het moment dat een aantal gemeenten aangeven een scholing en instructie te willen aanbieden. En indien deskundigen van enkele zorgorganisaties bereid zijn hieraan bij te dragen. Mogelijk kan vanuit het Netwerk een beperkte vergoeding voor de deskundigen beschikbaar gesteld worden.
Thema 4: Activiteiten voor mensen met (mogelijk) dementie Voor mensen met dementie wordt het ‘normaal’ deelnemen aan activiteiten thuis en buitenshuis steeds moeilijker. Toch is het van groot belang dat mensen met dementie actief blijven: voor hun eigen welzijn, lichaam en geest, sociale netwerk maar ook voor de inwonende partner. Met de pakketmaatregelen AWBZ zijn er minder mogelijkheden om Begeleiding te indiceren. Binnen de gemeente vraagt dit om samen te werken aan de toegankelijkheid van bestaande voorzieningen en het waar nodig ontwikkelen van een aanvullend aanbod. Dit thema betreft: • Deelname aan bestaande activiteiten. • Activiteiten voor mensen met (mogelijk) dementie. • Gevolgen van de AWBZ-pakketmaatregelen. Uit de inventarisatie blijkt dat iedere gemeente een ander aanbod heeft. Regiobreed wordt er door betrokken ambtenaren en zorgorganisaties al een half jaar gepraat over de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ. Soms leidt dit tot lokale initiatieven. •
•
•
•
Mensen met (mogelijk) dementie kunnen zo lang mogelijk blijven deelnemen aan activiteiten georganiseerd door Welzijn Ouderen, clubs en verenigingen. SWO’s geven aan zo lang mogelijk mensen erbij te houden, maar dat bij sommige activiteiten de grens voor de andere deelnemers snel bereikt is. In Elburg is een initiatief in de maak om met clubs en verenigingen in gesprek te gaan hoe zij kwetsbare mensen ‘erbij kunnen houden’. Deze benadering zou navolging kunnen krijgen. Hierdoor zou mogelijk ook beter kunnen worden ingespeeld op individuele interesses en mogelijkheden. Activiteiten voor mensen met dementie worden vaak buitenshuis in groepen aangeboden. Zo is er een gespreksgroep ‘Hoofdzaken’ van Meerkanten en wordt er in Nunspeet en Putten tweewekelijks gewandeld. Met een indicatie kunnen ze deelnemen aan dagbehandeling of dagopvang in het lokale verpleeghuis of zorgcentrum en soms op een zorgboerderij. Deze activiteiten zijn niet in iedere gemeente beschikbaar, waardoor mensen of lang onderweg zijn of afzien van deelname. Het is de wens om lokaal zoveel mogelijk activiteiten beschikbaar te hebben. In een aantal gemeenten zijn speciaal opgeleide en toegeruste vrijwilligers die mensen thuis bezoeken en uitnodigen voor een activiteit. Ook zijn er soms mogelijkheden om, op indicatie, professionele begeleiding voor activiteiten te krijgen (dagstructurering, respijtzorg). Het is wenselijk dat deze mogelijkheden overal beschikbaar komen en de vrijwilligers goed worden geëquipeerd met o.a. speciaal voor mensen met dementie ontwikkelde hulpmiddelen en spellen. Door de AWBZ-pakketmaatregelen komen minder mensen in aanmerking voor een indicatie Begeleiding. In de praktijk blijkt dat personen waarbij de diagnose dementie is gesteld nog wel een indicatie krijgen voor Begeleiding, hoewel vaak een beperkte. Op regionaal niveau wordt overlegd tussen ambtenaren en zorgorganisaties, hoe mensen die geen indicatie krijgen maar wel zeer kwetsbaar zijn, kunnen worden geadviseerd en ondersteund. Combinatiegroepen gefinancierd door AWBZ-gelden en WMO-gelden, worden verkend om lokaal voldoende omvang in de groepen te handhaven.
Op basis van deze inventarisatie kan gesteld worden dat alle gemeenten het belang inzien om zorg te dragen voor voldoende en voldoende gevarieerde activiteiten voor mensen met dementie. Dat het van groot belang is om de bestaande lokale mogelijkheden hiervoor nog beter toegankelijk te maken en te benutten. Tevens dat de activiteiten waar mogelijk uitgebreid kunnen worden, ook in het kader van de doelgroepen die nu buiten de AWBZ-begeleiding vallen. Tenslotte is het ondersteunen van vrijwilligers
6
met deskundigheid en hulpmiddelen een belangrijke optie om activiteiten voor mensen met dementie mogelijk te maken en de mantelzorger te ontlasten (zie ook Thema 5). Tekstvoorstel voor de intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie De tekst richt zich op het lokaal optimaliseren van de mogelijkheden. Gemeenten en zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Bevorderd wordt dat mensen met dementie zo lang en goed mogelijk kunnen blijven deelnemen aan lokaal georganiseerde activiteiten. • Er een zo breed en gevarieerd mogelijk lokaal aanbod is aan activiteiten en deze waar mogelijk en gewenst worden uitgebreid. • Er speciaal opgeleide en geëquipeerde vrijwilligers zijn voor het ondernemen van activiteiten met thuiswonenden met dementie. Ondersteuning vanuit het Netwerk Het Netwerk stelt voor om gemeenten en betrokken organisaties te ondersteunen door het organiseren van het uitwisselen van kennis en goede voorbeelden. Hiertoe zou, bij voldoende belangstelling, jaarlijks een aantal bijeenkomsten kunnen worden gehouden en kan via de mail een kenniskring georganiseerd worden. Hier kunnen eventueel deskundigen gevraagd worden een bijdrage te leveren en is er gelegenheid tot uitwisseling en vraagstelling. Regionaal zou ook verkend kunnen worden hoe vrijwilligers beter geschoold en vooral geëquipeerd kunnen worden. Dit zou aanvullend kunnen zijn op bijvoorbeeld het Koffertjesproject van Icare of de duofiets. Mogelijk kan er regionaal een aantrekkelijk plan voor fondsen en sponsors worden ontwikkeld. Het Netwerk zou enige begeleiding bij dit proces kunnen leveren.
Thema 5: Mantelzorgondersteuning en respijtzorg Vaak is de draagkracht van de mantelzorger bepalend hoe lang iemand met dementie thuis kan blijven wonen. 20% van de mantelzorgers is overbelast. Opvallend is dat veel mantelzorgers zich niet melden voor ondersteuning en het zo lang mogelijk zelfstandig, zonder zorg en begeleiding, willen volhouden. Dit terwijl mantelzorgers die wel advies en begeleiding accepteren opmerken dat ze dit eerder hadden moeten doen. Dit thema betreft: • Mantelzorgers bereiken. • Mantelzorgondersteuning. • Respijtzorg. Een groot aantal gemeenten zijn bezig met de overgang van een regionaal Steunpunt Mantelzorg naar een lokaal Steunpunt. De ambities zijn, ook voor mantelzorgers bij dementie, gunstig. Maar de praktijk moet zich nog bewijzen. •
•
•
•
•
Er is per gemeente geen specifiek beleid gericht op het bereiken van mantelzorgers bij dementie. Wel is de afgelopen jaren gewerkt aan het in beeld brengen van mantelzorgers. Binnen alle gemeenten zijn mantelzorgers met dementie bekend, maar de aantallen zijn vaak beperkt in vergelijking tot het aantal inwoners met dementie. De aanpak voor Informatie en voorlichting over dementie richt zich ook op mantelzorgers. Met PRcampagnes moet dementiezorg uit de taboesfeer komen. De boodschap is ‘Dementie is niet te genezen, maar aan het leven met dementie is wel iets te verbeteren!’. Ook bij de Signaleringsaanpak wordt de mantelzorger in beeld gebracht. Mantelzorgers kunnen terecht bij het toekomstige Steunpunt Mantelzorg. Maar ook bij de zorgverleners, casemanager dementie en ouderenadviseur. Hier kunnen ze individueel advies krijgen en uitgenodigd worden voor groepsbijeenkomsten (mantelzorgsalon ed.). Mantelzorgers kunnen deelnemen aan een training ‘Omgaan met dementie’ die door Meerkanten verzorgd wordt. Helaas lukt het niet deze training in alle gemeenten uit te voeren, wat een drempel tot deelname oplevert. Het Alzheimer Café is voor mantelzorgers een belangrijke, maandelijkse ontmoetingsplek. In Elburg, Nunspeet en Nijkerk is er een Alzheimer Café. In Ermelo is er een wens tot het oprichten
7
•
van een Alzheimer Café. De Cafés worden geleid door vrijwilligers van Alzheimer Nederland en door veel gemeenten financieel ondersteund. Teneinde de mantelzorger tijdelijk te ontlasten, zijn er diverse vormen van respijtzorg mogelijk variërend van een geschoolde vrijwilliger of professional die het thuis overneemt tot logeermogelijkheden in het zorgcentrum. In veel, maar niet alle, gemeenten zijn de wachtlijsten zodanig dat deze logeermogelijkheden bijna niet beschikbaar zijn. Verkend moet worden in hoeverre dit een knelpunt is en wat hieraan te doen is. Dit onderwerp sluit ook aan bij het regionale project Informele Zorg.
De inventarisaties geven weer dat alle betrokkenen actief kunnen en willen bijdragen om de mantelzorger bij dementie in beeld te krijgen en te motiveren om, waar nodig, begeleiding, hulp en zorg toe te laten. Dit onderwerp wordt onderdeel van de aanpak voor Informatie en voorlichting en de Lokale Signaleringsaanpak. Lokaal moet bekeken worden of er een aparte lotgenotengroep voor mantelzorgers met dementie of een Alzheimer Café moet worden georganiseerd. Samen met zorgverleners kan gemonitord worden in hoeverre er voldoende logeermogelijkheden zijn voor mensen met dementie en hoe deze kunnen worden uitgebreid. Tekstvoorstel voor de intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie In deze tekst wordt het effect van beoogde verbeteringen geformuleerd. Gemeenten en zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Mantelzorgers bij dementie zich door hulpverleners en zorgverleners ondersteund voelen met raad en daad, zodat ze langer en beter voor hun naaste met dementie kunnen zorgen. • Mantelzorgers terecht kunnen met hun vragen en zorgen bij een deskundige mantelzorgconsulent en, waar gewenst, een specifieke lotgenoten groep of een Alzheimer Café. • Er lokaal mogelijkheden zijn om de zorg tijdelijk over te dragen aan vrijwilligers of aan een zorgorganisatie. Ondersteuning vanuit het Netwerk De intenties worden meegenomen in de ontwikkeling van het lokale Informatieplan Dementie, de Signaleringsaanpak en de Scholing en Instructie. Indien er een kenniskring komt voor Activiteiten voor mensen met dementie (Thema 4), dan zal in dit verband ook aandacht worden besteed aan lokale activiteiten voor mantelzorgers en respijtzorg door vrijwilligers.
Thema 6: Casemanagement Dementie Dementie is een ernstige ziekte die ingrijpt op alle levensgebieden. Mensen met dementie krijgen steeds meer beperkingen, veranderen vaak in hun gedrag en worden afhankelijk van anderen. Landelijk is door VWS, Alzheimer Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en Zorgaanbieders Actiz, bepaald dat mensen recht moeten hebben op een casemanager dementie. Deze begeleidt en adviseert betrokkenen gedurende het ziekteproces en regelt en coördineert waar nodig en op maat hulp en zorg. plus Het Netwerk Dementie heeft de ambitie om in de komende drie jaar casemanagement verder te professionaliseren, lokaal in te bedden en het aantal mensen dat casemanagement krijgt te verdubbelen. Dit thema betreft: • Taken, rol en positie casemanager. • Lokale inbedding en Multidisciplinair overleg. • Uitbreiding inzet. Mensen met dementie kunnen nu begeleiding krijgen van een sociaal psychiatrisch verpleegkundige, een wijkverpleegkundige, soms een praktijkondersteuner ouderen of een casemanager van een zorgcentrum. De werkgroep Casemanagement Dementie is najaar 2009 gestart met het ontwikkelen, professionaliseren en invoeren van deze functie. In onze regio wordt casemanagement niet een aparte functie in een eigen organisatie. Gekozen is voor het invullen van casemanagement als (extra) geformaliseerde taak uit te voeren door een, gekwalificeerde zorgverlener, werkzaam bij één van de deelnemende organisaties.
8
•
•
• • •
•
De casemanager dementie is er voor de persoon met dementie maar ook voor betrokken naasten, de mantelzorgers. De casemanager verricht zorgdiagnostiek, stelt een zorgplan op, regelt en coördineert hulp en zorg. De casemanager adviseert en begeleidt betrokkenen over de gevolgen van de ziekte en de wijze waarop hiermee kan worden omgegaan. De casemanager voldoet aan de criteria geformuleerd in de landelijke Leidraad Ketenzorg Dementie. De casemanager wordt aangeboden nadat de diagnose is gesteld. Beoogd wordt dat de huisarts de casemanager aanbiedt, maar ook de geheugenpoli wordt hiertoe uitgenodigd. De medische zaken blijven de verantwoordelijkheid van de arts. Beoogd wordt dat er lokaal een vorm van multidisciplinair overleg gaat plaatsvinden. Dit kan tussen betrokken zorgverleners maar bij voorkeur ook met een betrokken arts. De casemanager zal goede lokale contacten moeten hebben met o.a. mantelzorgconsulenten en ouderenadviseurs. Ook is het lokale aanbod goed bekend bij de casemanager. Voor het invoeren en uitbreiden van het aanbod Casemanagement is afstemming en samenwerking nodig met de lokale huisartsen en hulp- en zorgverleners. We willen dit indien mogelijk koppelen aan een presentatie van andere onderwerpen rond ketenzorg dementie. De financiering van casemanagement dementie is mede bepalend voor het tempo van de uitbreiding. De signalen zijn wisselend. Op dit moment wordt financiering nog niet vanuit de WMO ondersteund. In een aantal regio’s in het land zijn hier wel afspraken over, met name voor het ondersteunen van de mantelzorger en voor casemanagement indien er nog geen AWBZ-indicatie beschikbaar is.
De invoering en uitbreiding van Casemanagement Dementie is vooral een zaak van zorgorganisaties. Wel is lokale samenwerking noodzakelijk. Of op den duur een beroep wordt gedaan op de gemeenten voor medefinanciering van casemanagement, is op dit moment koffiedikkijken. Tekstvoorstel voor de intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie Op dit thema wordt alleen een verklaring door de zorgorganisaties geformuleerd. Zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Mensen met dementie een casemanager dementie krijgen aangeboden. Deze casemanager voldoet aan de landelijke criteria en is lokaal ingebed in de sociale kaart. • Het aantal mensen dat casemanagement dementie heeft in de komende drie jaren verdubbeld. Ondersteuning vanuit het Netwerk De werkgroep Casemanagement van het Netwerk heeft de taak om deze ambitie tot stand te brengen. Vanuit de werkgroep zal afstemming en samenwerking gezocht worden bij het lokaal uitrollen van casemanagement dementie.
9
3. Intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie Hieronder volgt het tekstvoorstel, samengesteld uit bij de Thema’s benoemde teksten.
Intentieverklaring Lokale Voorzieningen Dementie Noordwest Veluwe definitief 21 januari 2010 Gemeenten en zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Inwoners in hun nabijheid folders over dementie kunnen vinden. • Inwoners een Geheugensteuntje Dementie (in Nijkerk in een andere vorm) kunnen aanvragen. • Er een website over dementie is die mensen de weg wijst naar goede informatie, begeleiding, zorg en hulp. • Er periodiek een informatiebijeenkomst over dementie in de diverse kernen wordt georganiseerd. • Er regelmatig artikelen in de lokale media over dementie en de mogelijkheden voor advies, begeleiding, hulp en zorg verschijnen. • Er lokaal een afgestemde aanpak is voor het signaleren en verwijzen van mensen met dementie. • Er lokaal wordt afgestemd en bekendgemaakt waar mensen met vragen over dementie terecht kunnen als ze nog niet naar de huisarts willen gaan. • Er afstemming plaatsvindt met de lokale huisartsen over de signaleringsaanpak en andere onderdelen van de lokale ketenzorg dementie. • De lokale signaleringsaanpak in instructie en scholing wordt overgedragen aan hulpverleners, zorgverleners en vrijwilligers. • Er voor vrijwilligers structureel scholing wordt aangeboden over dementie en het omgaan met iemand met dementie. • Er voor beroepsgroepen die een belangrijke rol hebben bij het signaleren van mensen met (mogelijk) dementie, een instructie of scholing wordt aangeboden. • Er initiatieven voor scholing en instructie ontplooid worden, zodat medewerkers HHD2 en HHD3 dementie kunnen herkennen, signaleren en met mensen met dementie kunnen omgaan. • Bevorderd wordt dat mensen met dementie zo lang en goed mogelijk kunnen blijven deelnemen aan lokaal georganiseerde activiteiten. • Er een zo breed en gevarieerd mogelijk lokaal aanbod is aan activiteiten voor mensen met dementie. • Er speciaal opgeleide en geëquipeerde vrijwilligers zijn voor het ondernemen van activiteiten met thuiswonenden met dementie. • Mantelzorgers bij dementie zich door hulpverleners en zorgverleners ondersteund voelen met raad en daad, zodat ze langer en beter voor hun naaste met dementie kunnen zorgen. • Mantelzorgers terecht kunnen met hun vragen en zorgen bij een deskundige mantelzorgconsulent en, waar gewenst, een specifieke lotgenotengroep of een Alzheimer Café. • Er lokaal mogelijkheden zijn om de zorg tijdelijk over te dragen aan vrijwilligers of aan een zorgorganisatie. Zorgorganisaties hebben de intentie om zorg te dragen dat: • Mensen met dementie een casemanager dementie krijgen aangeboden. Deze casemanager voldoet aan de landelijke criteria en is lokaal ingebed in de sociale kaart. • Het aantal mensen dat casemanagement dementie heeft in de komende drie jaren verdubbelt.
10
4. Organisatie, planning en randvoorwaarden Dit regionale actieplan Lokale Voorzieningen Dementie bevat per Thema een uitwerking van de beoogde verbeteringen, voorgestelde aanpak en ondersteuning vanuit het Netwerk. Voor de meeste Thema’s geldt dat er eerst in iedere gemeente een keuze moet worden gemaakt of, wanneer en hoe de beoogde verbeteringen worden gerealiseerd. Bij voldoende belangstelling en intenties om lokaal daadwerkelijk aan de slag te gaan, biedt het Netwerk regionale ondersteuning aan. Dit regionale actieplan wordt eerst besproken met het Programma Team van het Netwerk (28 januari of later) en het regionale overleg met Beleidsmedewerkers WMO (maart 2010). De meeste Thema’s vragen lokaal om een ‘trekker’ en een werkgroep. De werkgroep kan voortkomen uit een lokaal overleg. Van belang is dat de gemeente de trekker opdracht geeft en hiervoor, waar nodig, voldoende tijd en middelen beschikbaar stelt. Omdat veel Thema’s met elkaar samenhangen, wordt voorgesteld om per gemeente één werkgroep voor alle thema’s met een beperkte samenstelling te vormen met een trekker per thema in de werkgroep. Deze werkgroep kan rapporteren aan een lokaal overleg op het gebied van Informele Zorg, Wonen, Welzijn & Zorg of anderszins. Dit lokale overleg adopteert de verantwoordelijkheid om gemeentelijk de verbeteringen in Lokale Voorzieningen Dementie te realiseren. De Planning moet inspelen op de mogelijkheden en beperkingen in de tijd en capaciteit. Ook zou een logische volgorde bepaald moeten worden. Hiertoe zou het volgende schema kunnen worden ingevuld. Thema Informatie en Voorlichting
Trekker
Periode
Toelichting
Signaleren en verwijzen Scholing en instructie Activiteiten voor mensen met dementie Mantelzorgondersteuning
In een verdere uitwerking zou specifieker kunnen worden ingegaan op de benodigde randvoorwaarden in tijd en geld. Gezien de genoemde verbeteringen gaat het om tijd van betrokken medewerkers voor lokaal en regionaal overleg. De inschatting is dat deze inzet enerzijds regulier te verwachten is, anderzijds redelijk beperkt is in omvang. Iedere gemeente zal moeten bezien of dit binnen de reguliere afspraken kan passen of dat hiertoe aanvullende middelen beschikbaar moeten komen. Vanuit het Netwerk worden uren van de projectleider beschikbaar gesteld. Investeringen in out-ofpocketkosten zullen er wel zijn, maar waarschijnlijk beperkt. Mogelijk kan het Netwerk hieraan een financiële bijdrage leveren.
11