Locatieplan Kinderdagverblijf Imme-Zuid Voor ouders en medewerkers Soort opvang: hedo Aantal kindplaatsen: 68 Dit locatieplan gaat over de gang van zaken binnen de dagopvang, locatie Imme Zuid De aanwezige groepen op deze locatie zijn: Babygroep 0-1,5 jaar Babygroep 0-1,5 jaar Hummelgroep 1,5-2,5 jaar Hummelpeutergroep 1,5-4 jaar Peutergroep 2,5-4 jaar Verticale groep 0-4 jaar
Algemene locatiegegevens: Adres: Zr. Meyboomlaan 10 7334 DV Apeldoorn Tel: 055-5334147 Naam leidinggevende : Josje Brouwer Telefoon leidinggevende 055-5334147
de de de de de de
vlindertjes krekeltjes stampertjes bezige bijtjes kevertjes molletjes
1. L OCATIEPLAN I MME -Z UID Inleiding Op basis van de “Pedagogische Visie en Beleid” van Stichting Prokino stelt elke locatie een eigen, op de locatie afgestemd, locatieplan op, dat ouders en locatiemedewerkers bondig informeert en inzicht geeft in de pedagogische visie, het beleid en de doelen van de betreffende locatie. Het locatieplan volgt de structuur van het beleidsdocument van Prokino en is in die zin een gelijkwaardig, maar meer uitgebreid plan. In het locatieplan worden de pedagogische doelen uit de “Pedagogische Visie en Beleid 0-4 jarigen” specifieker uitgewerkt aan de hand van subthema’s. De subthema’s bevatten concrete beschrijvingen en/of argumenten, die de realisatie van ieder doel voor de eigen locatie op maat bewerkstelligen. Dit locatieplan is van de locatie Imme Zuid, één van de locaties van kinderdagverblijven De Imme. In dit document staat niet alleen de invulling van het pedagogisch beleid, maar eveneens praktische informatie over de gang van zaken bij De Imme Zuid. In de kinderdagverblijven De Imme gebeurt veel meer dan kinderen verzorgen en bezighouden. Wij hebben een duidelijke opvoedtaak en opvoeden is meer dan oppassen of kinderen bezighouden. Opvoeden heeft te maken met doelen, met waarden en normen. In ons algemeen pedagogisch beleid staat dat wij ‘goede verzorging, opvoeding en spel- en ontwikkelingsmogelijkheden ‘ willen bieden. In dit locatieplan beschrijven wij wat we daarvoor inzetten en nodig hebben. Het plan maakt duidelijk op welke wijze wij van onze kinderdagverblijven een plek willen maken, waar het leuk is voor de kinderen, waar ze gezelligheid en warmte vinden, waar ze vriendjes en vriendinnetjes hebben om mee te spelen, waar leidsters zijn die hen begrijpen, en een omgeving is waar veel te beleven en te ontdekken valt. Een kinderdagverblijf waar kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen, zich welkom voelen, leidsters met veel plezier werken en ouders zich thuis voelen.
Ontwikkeling locatieplan Het locatieplan is een locatie gerichte weergave en een afspiegeling van het algemene pedagogische beleid van Stichting Prokino.
Waarom wij onze pedagogische werkwijze beschrijven en vastleggen.
We willen naar buiten duidelijk kunnen maken, wat onze manier van werken met de kinderen is. Toekomstige ouders kunnen daardoor beter geïnformeerd worden. Alleen een keer komen kijken geeft daarvoor niet voldoende informatie. Het is belangrijk dat de uitgangspunten van het pedagogisch werken in de verschillende leeftijdsgroepen hetzelfde is. Voor de ontwikkeling van de kinderen is het noodzakelijk dat we een duidelijke, eensluidende aanpak hebben afgesproken. Het locatieplan staat niet op zich, maar geeft ons eveneens richtlijnen waar het bv. gaat om inkopen van speelgoedmateriaal, het inrichten van de ruimtes, het inwerken en begeleiden van medewerkers.
1
2. Algemene informatie 2.1. Historie Kinderdagverblijven De Imme is onderdeel van Stichting Prokino. De Imme is in 1986 ontstaan uit een samenwerkingsverband tussen Gelre ziekenhuizen en Zorggroep Apeldoorn. De Imme heeft drie locaties: Imme-Zuid heeft 68 kindplaatsen verdeeld over 6 groepen. Imme-Noord heeft 24 kindplaatsen verdeeld over 2 groepen. Imme- Osseveld heeft 24 kindplaatsen verdeeld over 2 groepen De kinderopvangorganisatie heeft ongeveer 40 medewerkers in dienst.
2.2. Visie De visie op opvoeden en ontwikkelen staat beschreven in het algemeen pedagogisch beleid van Prokino. Het algemeen pedagogisch beleid is te downloaden via de site van Prokino (www.prokino.nl) en via de leidinggevende en de groepsleiding op te vragen. In dit locatieplan wordt de vertaling van deze visie naar de dagelijkse praktijk op De Imme Zuid beschreven.
2.3. Doelgroep De kinderopvangorganisatie richt zich specifiek, maar niet uitsluitend, op ouders die werkzaam zijn in de zorg, te weten de medewerkers van Gelre Ziekenhuizen en Zorggroep Apeldoorn. Ook andere ouders, niet werkzaam in de zorg, kunnen gebruik maken van het kinderopvangaanbod. Dit kunnen ouders zijn, die dichtbij het kinderdagverblijf wonen en/of werken of een voorkeur hebben voor ons specifieke kinderopvangaanbod met ruime openingstijden.
2.4. De Imme De Imme als kleinschalige organisatie onderscheidt zich in kwaliteit door een persoonlijke en betrokken dienstverlening naar ouders. De Imme hecht veel waarde aan een goed contact met ouders/verzorgers om de opvoedtaak naar de kinderen zo goed mogelijk af te stemmen op de thuissituatie. Op De Imme Zuid kunnen worden kinderen opgevangen in babygroepen , hummel- of peutergroep, hummel-peutergroep of verticale groep. Naast de ruime openingstijden biedt De Imme halve, hele en flexibele dagen kinderopvang aan voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Flexibele opvang is vooral afgestemd op ouders werkzaam in de zorg bij Gelre Ziekenhuizen of Zorggroep Apeldoorn. Afspraken met deze werkgevers maakt het mogelijk voor ouders, die vaak in onregelmatige diensten werken, werk en gezin te blijven combineren. Wij werken op de locatie Imme Osseveld Zuidbroek samen met de Lindenhout Stichting. Mogelijk verwijzen zij ook kinderen naar de locatie Imme Zuid.
2
3. E EN VEILIGE EN VERTRO UWDE OMGEVING Om een veilige en vertrouwde omgeving te kunnen bieden achten wij de volgende elementen van belang: het bieden van structuur, een vaste groepssamenstelling, vertrouwenscontact met de pedagogisch medewerkers en een veilige en gezonde omgeving.
3.1. Structuur Het aanbieden van structuur in de dag geeft kinderen houvast en herkenning en daarmee het gevoel van veiligheid. In het dagritme wordt daarom gebruik gemaakt van vaste rituelen rondom het eten, slapen, afscheid nemen en bijzondere gebeurtenissen zoals feestdagen en verjaardagen.
Halen en brengen In het kinderdagverblijf volgen de groepen zoveel mogelijk een vast dagritme, vandaar de vraag aan ouders om zich aan de breng- en haaltijden te houden. Incidentele afwijkingen van de haal- en brengtijden zijn mogelijk in overleg. Bij het brengen van de kinderen verwelkomen we de kinderen en hun ouders en maken een praatje met de ouders. Bijzonderheden worden overgedragen. Wij vinden het belangrijk om hiervoor, indien mogelijk, tijd te nemen. Hoe beter we weten wat het kind thuis heeft beleefd, des te beter kunnen wij het kind die dag begeleiden. Als een kind dit zelf wil, zwaaien we papa en mama uit. Voor de hummel en de peuter is het afscheid nemen van de ouders meestal het moeilijkst. Na de overdracht van de ouder wordt het kind overgenomen door de pedagogisch medewerker en helpt zij het kind met het kiezen van spel. Het is per kind verschillend hoe het de dag in de groep begint en wat het vraagt van de pedagogisch medewerkers. We adviseren ouders duidelijk te zeggen wanneer ze weggaan en dan ook direct daarna te gaan. Als een kind moet huilen bij het afscheid nemen, kunnen de ouders later even bellen om te vragen of alles goed gegaan is. Is de jas opgehangen, zijn de spulletjes (verschoning, eigen speen, eventueel een eigen speelgoedje, knuffel,slaapzak en schriftje) in het mandje gelegd en is de overdracht van ouders over het kind aan de pedagogisch medewerker gedaan, dan neemt zij de verantwoordelijkheid voor het kind over. N.B.: de kinderen spelen met speelgoed van het kinderdagverblijf en niet met eigen speelgoed. Bij het ophalen van de kinderen vertellen we hoe de dag verlopen is. Bijzonderheden over het kind worden in het schriftje opgeschreven. Bij kinderen, die laat opgehaald worden, dragen we de bijzonderheden van het kind over aan de pedagogisch medewerker met late dienst. Wij verwachten van de ouders dat zij bij het ophalen de kinderen zelf de jassen en schoenen aandoen en de spullen van de kinderen verzamelen. Ouders zijn vanaf het begin dat ze de groep binnenstappen verantwoordelijk voor hun eigen kind. Dat is voor de kinderen het duidelijkst en de pedagogisch medewerkers kunnen daardoor hun aandacht houden bij de nog niet opgehaalde kinderen. De overdracht aan het eind van de dag is kort, bij bijzonderheden kan een afspraak gemaakt worden.
3
Dagindeling Imme-Zuid De openingstijden van Imme Zuid zijn van 6.45 tot 18.00 uur. In verband met de ruime openingstijden zijn er verschillende diensten voor de pedagogisch medewerkers. De kinderen, die vroeg gebracht worden, worden tot ca. 7.45 uur opgevangen in een ochtendgroep. De kinderen die laat worden gehaald, gaan om ca. 17.15 uur naar de middaggroep. Tijd 6.45 7.45
9.00
9.30
Activiteit De kinderen worden ontvangen op de babygroep De kinderen nemen afscheid van de ouders en ze mogen vrij spelen. Alle kinderen gaan naar de eigen groep. De verticale groep wordt om 7.30 uur geopend. Er wordt gewerkt met het thema van ons ontwikkelingsstimuleringsprogramma “VoorSprong”. Dit vindt gedurende de hele dag op verschillende momenten plaats en beperkt zich niet alleen tot de thema-activiteiten, maar leidsters anticiperen, zowel bij binnen als buiten spelen, op het spel van het kind en de kinderen. Dit behoort tot de kernwaarde van “VoorSprong”. Plassen en verschonen.
We gaan wat drinken en eten fruit. Kinderen en pedagogisch medewerkers zitten samen in de kring. We spelen buiten, we maken een wandelingetje en bij slecht weer spelen de 10.30 kinderen binnen. 10.00
11.30 We eten samen brood met een beker melk. 12.00 Na het eten helpen we de kinderen met uitkleden, verschonen en slapen. 12.30
De kinderen die één dagdeel komen, worden gehaald dan wel gebracht. Er vindt een overdracht plaats.
13.00 De peuters, die niet slapen, mogen vrij spelen of krijgen spel aangeboden. 14.00 De kinderen, die opblijven, drinken wat en samen doen we een kring activiteit. De eerste kinderen komen uit bed en worden aangekleed en verschoond. Oudere kinderen kleden zich zoveel mogelijk zelf aan. De kinderen, die geslapen hebben krijgen wat te drinken met een koekje erbij. Ze worden langzaam wakker met een boekje en gezellig kletsen. Ze mogen daarna vrij spelen of we gaan even lekker stoeien, naar buiten, samen een spel doen, puzzelen, of iets dergelijks. 15.30 Samen in de kring aan tafel. We drinken yoghurt of sap en eten een stukje fruit. De oudere kinderen gaan zelf naar de wc en de andere kinderen worden nog keer 15.45 verschoond. Daarna kunnen de kinderen vrij spelen en het materiaal wat bij VoorSprong hoort wordt aangeboden. Kinderen kunnen worden opgehaald en er vindt een overdracht plaats tussen ouders 16.00 en pedagogisch medewerkers. 16.15 Vrij spelen De laatste kinderen verzamelen zich in de peutergroep (de baby’s gaan naar/blijven 17.30 in de babygroep) en de kinderen mogen vrij spelen. De pedagogisch medewerker draagt de gegevens van de kinderen over aan de collega met de late dienst. 18.00 De Imme Zuid sluit.
4
Samen buiten spelen De 6 groepen beschikken over een eigen speelplein, van elkaar gescheiden met hekjes. Omdat de pleinen over verschillende buitenspeelmogelijkheden beschikken, spelen de groepen vaak samen. De peuter- en de hummelgroep spelen sowieso samen, omdat zij samen een gedeelte van het plein hebben. Kinderen zijn hierdoor vertrouwd met de kinderen en pedagogisch medewerkers van de andere groep.
De samenstelling van het dagprogramma Zonder de keuzevrijheid van het kind in te perken, begeleiden we kinderen met een dagprogramma. De dagen krijgen voor kinderen structuur wanneer het programma voorziet in dagelijkse vaste tijden voor iets sociaals doen, een activiteit gericht op bewegen, iets leren, creatieve of constructieve dingen doen. Een goed dagprogramma houdt rekening met het concentratievermogen van kinderen, met drukke en rustige programmaonderdelen, stilzitten en bewegen, gezamenlijke en individuele activiteiten. Binnen het dagprogramma organiseren we 2x op een dag gerichte activiteiten welke gebaseerd zijn op VoorSprong., een methode met een thematische opbouw. Thema’s zijn o.a.: Ik, eten en drinken, boodschappen doen, op stap, dieren, gezond en feest.
Eten en Drinken Het eten is een gezellig rustmoment voor de kinderen. We stimuleren de kinderen wel, maar dwingen ze niet om alles op te eten. Kinderen die wat slechter of langzamer eten en/of drinken, zitten soms wat langer aan tafel. Om praktische redenen zitten de kinderen niet langer dan ongeveer een half uur aan tafel. We leren de kinderen dat er een tijd van gezellig eten is en dat er daarna in het dagritme weer tijd voor iets anders is. We hebben de volgende aandachtspunten bij het eten:
We geven de kinderen eet- en drinkmanieren mee. We laten de kinderen gebruik maken van bestek en daarmee stimuleren we hun zelfstandigheid. Voordat we tegelijk met het eten beginnen, zingen we samen een liedje. De pedagogisch medewerkers en de kinderen zitten tijdens het eten en drinken samen aan tafel. De pedagogisch medewerkers eten vaak een boterhammetje mee. De kinderen krijgen na maximaal drie boterhammen een rijstwafel of plak ontbijtkoek aangeboden, waarmee duidelijk gemaakt wordt dat de maaltijd ten einde is. Wij zijn op de hoogte van het voedingspatroon van de kinderen en we houden een voedingsschema bij voor de kinderen met andere eetgewoontes of met een allergie of dieet. Ouders nemen hiervoor eventueel aangepast eten mee. Monden en handen worden na het eten afgeveegd. Kinderen, die het leuk vinden, helpen mee met de tafel dekken en afruimen. Eten en drinken doen de kinderen altijd aan tafel. We stimuleren de kinderen om te drinken zonder tuit. In de babygroepen kijken we eerst wat een kind al zelf kan. Voor de babygroepen geldt het volgende: In de babygroepen is het niet mogelijk om vóór 9.00 uur en na 16.30 uur de kinderen flesvoeding of groentehapjes te geven. Dit in verband met de personele bezetting rond die tijden en de overdrachtmomenten met de ouders. Daar waar het niet anders kan en in het belang van het kind zoeken we naar een passende oplossing in overleg met de ouders. De ouders nemen voor hun baby babyvoeding in poedervorm mee. De pedagogisch medewerkers maken de flesvoeding op het kinderdagverblijf aan. Om hygiënische reden
5
is het niet toegestaan zelf aangemaakte flesvoeding mee te geven. Als een baby borstvoeding krijgt, is het mogelijk om zelf op het kinderdagverblijf te komen voeden. Wij proberen hiervoor in de groep of elders zoveel mogelijk rust voor moeder en kind te creëren. Borstvoeding kan ook afgekolfd meegegeven worden, zodat dit op het kinderdagverblijf gegeven kan worden.
Traktaties Wanneer een kind jarig is, is het natuurlijk leuk om te trakteren. Wij zijn voorstanders van een gezonde traktatie en vragen dan ook om medewerking van de ouders. Een leuke verpakking kan van zo'n traktatie iets bijzonders maken. Leidsters kunnen ouders hierin adviseren, waarbij dan ook rekening gehouden kan worden met kinderen die voor bepaalde voedselproducten allergisch zijn. Mochten ouders toch snoep gekozen hebben, dan mogen de kinderen één snoepje en de rest gaat in het mandje om mee te nemen naar huis. In het gesprek met de groepsleiding voorafgaande aan het proefdraaien worden afspraken gemaakt over de voeding van het kind.
Slaaprituelen
De kinderen in de oudere groepen gaan ‘s middags zoveel mogelijk tegelijk naar bed. Voor het slapen gaan de kinderen naar de wc en/of worden ze verschoond. De kinderen nemen hun vertrouwde knuffel en/of speen mee en slapen in een pyjama of slaapzakje of onderbroek en T-shirt. We geven de kinderen een kusje en/of doen een muziekje aan voor het slapen gaan. Als het erg onrustig is blijven we even bij de kinderen in het slaapkamertje zitten. Als een kind erg moe is in de morgen, dan kan het zijn dat we dit kind eerder in bed doen of twee keer op een dag laten slapen; dit eventueel in overleg met de ouders. De kinderen slapen voor zover mogelijk in steeds dezelfde slaapkamer en het vertrouwde bedje. Om zorg te dragen voor een goede mondmotoriek m.b.t. de taalontwikkeling zijn wij er voorstander van om fopspenen zo min mogelijk te gebruiken. Spenen doen wij samen met het kind aan het begin van de dag en na het slapen in het mandje. De spenen worden alleen gebruikt bij het slapen en als troostmiddel bij verdriet. Baby’s slapen volgens het ritme van thuis
Bijzondere Gebeurtenissen Verjaardag: Tijdens het vieren van de verjaardag staat het kind in het middelpunt van de belangstelling. In de groep hangen slingers, het kind krijgt een muts en een klein cadeautje. Per locatie viert iedere groep dit op haar eigen wijze. Er wordt voor de jarige gezongen en het kind mag trakteren. De pedagogisch medewerkers zelf vieren hun verjaardag volgens hetzelfde bovenstaande ritueel, maar steeds vaker bundelen zij hun verjaardagen tot één gezellige dag. De Imme-liedjes zijn: ‘lang zal ze leven’, ‘een handje’, ‘een kusje’, ‘een cadeautje’, ‘wat lekkers’. De geboorte van een zusje of broertje Aan de geboorte van een broertje of zusje wordt in de groep ruim aandacht besteed en soms wordt er getrakteerd op beschuit met muisjes. Het vestigingshoofd stuurt een felicitatiekaart namens alle medewerkers. Paasfeest. Met Pasen zoeken kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers samen paaseieren. Tevens worden er allerlei Paasactiviteiten in de groep gedaan.
6
Zomerfeest: In plaats van bijvoorbeeld het Paasfeest, kan er een zomerfeest gevierd worden. Op dit feest worden allerlei spelletjes voor de kinderen georganiseerd. Ouders en broertjes en zusjes zijn welkom. Sinterklaasfeest: We vieren we het Sinterklaasfeest in de eigen groep en zonder ouders. Sint en Piet komen op bezoek. De kinderen die zich voor het Sinterklaasfeest opgeven, krijgen allemaal een klein cadeautje. Ouders betalen voor het Sintcadeau. Samen met de groep kinderen is het een gezellig samenzijn met liedjes zingen en cadeautjes uitpakken. In de Sinterklaastijd doen we allerlei activiteiten als: pepernoten bakken, schminken, Pietenmutsen maken, liedjes zingen en muziek maken. Kerstfeest: Elk jaar kan het vieren van het Kerstfeest anders ingevuld zijn. Uiteraard hebben we een kerstboom met ballen en lampjes in de groep staan en zingen we Kerstliedjes. Vaak organiseren de pedagogisch medewerkers een Kerstmarkt of Kerstviering. Opa en Oma dagen: We nodigen opa’s en oma’s uit om op visite te komen bij de groep(en) van hun kleinkind(eren). Opa’s en oma’s worden betrokken bij het groepsgebeuren en het dagritme van de groepen. Gemiddeld zijn ze een uurtje bij ons op visite. Fotograaf Jaarlijks komt bij ons een fotograaf op bezoek die individuele en groepsfoto’s maakt van de kinderen. Met duidelijke afspraken kunnen broertjes en zusjes die het kinderdagverblijf bezoeken samen op de foto. Ouders kunnen de foto’s vrijblijvend bestellen tegen betaling van de daarvoor gemaakte kosten. De fotograaf maakt de individuele foto’s spelenderwijs in de groep. Een leuke herinnering voor later! Het afscheid nemen van kinderen Als een hummel of peuter afscheid neemt van de groep maken we er een feestje van. De kinderen die overgaan naar een nieuwe groep of peuters die afscheid nemen omdat ze naar de basisschool gaan, staan op de dag van afscheid in het middelpunt van de belangstelling. Ze krijgen een muts, we zingen voor het kind en er mag getrakteerd worden. Ouders vragen we om een stukje te schrijven in het ‘poëziealbum’ van de groep als aandenken. Kinderen die afscheid nemen van de Imme, krijgen een afscheidscadeautje. Overige activiteiten: Boekenweek, dierendag en carnaval. Bij alle jaarlijkse vieringen op de kinderdagverblijven vragen we ouders om ons te helpen waar dit nodig en gewenst is. Daarbij is vooral de oudercommissie actief. Op elke locatie organiseren de pedagogisch medewerkers van het team een aantal activiteiten. Dit wordt op een commissielijst bijgehouden.
7
3.2. Groepssamenstelling Prokino werkt in de hele dagopvang met zowel horizontale als verticale groepen. Alle kinderen zitten in een zogenaamde stamgroep, een groep met een vaste samenstelling in een eigen groepsruimte met vaste pedagogisch medewerkers. Kinderen leren hierdoor elkaar en de pedagogisch medewerkers goed kennen. Dit vormt een belangrijke basis voor het gevoel van veiligheid en vertrouwen bij de kinderen.
Groepsstabiliteit Om een goede band tussen de pedagogisch medewerkers en kind en tussen kinderen onderling te bevorderen streven we naar continuïteit in de groepssamenstelling. We streven hierbij naar een groep kinderen met medewerkers die elkaar gemiddeld twee á drie dagen per week zien. Per stamgroep zijn twee flexibele plaatsen. Met dit uitgangspunt voor ogen proberen we zorg te dragen voor een groepsstabiliteit waarbinnen kinderen zich veilig kunnen voelen.
De groepsopbouw Binnen De Imme Zuid hebben wij zowel horizontale als verticale groepen, dat wil zeggen groepen met kinderen van dezelfde leeftijdscategorie, een groep met kinderen van 1 ½ to 4 jaar en een groep van 0 tot 4 jaar. De kenmerken van een horizontale groepsopbouw zijn:
Kinderen hebben voldoende keuze aan speelkameraadjes in dezelfde leeftijd. Pedagogisch medewerkers kunnen goed inspelen op de ontwikkelingsfase van deze leeftijden dus op de specifieke behoeftes en interesses. Het aanbod van speelgoed en activiteiten, alsmede de groepsregels zijn goed aangepast aan de ontwikkelingsfase. Kinderen stromen na 1 of 1 ½ jaar door naar een volgende groep. De kenmerken van een verticale groepsopbouw zijn: Kinderen kunnen de hele Imme-periode in dezelfde groep blijven, wat bijdraagt aan een veilig en vertrouwd gevoel. Jonge kinderen leren van de oudere en oudere kinderen leren rekening te houden met de kleintjes. Pedagogisch medewerkers kunnen flexibel inspelen op de ontwikkelingsfase van de kinderen
We vinden een evenwichtige groepsopbouw belangrijk. Dit betekent dat wij bij de planning rekening houden met zowel de leeftijdsopbouw als de mogelijkheden van de verschillende groepen.
Stamgroepen Alle kinderen zitten op de Imme in een zogenaamde stamgroep, een groep met een vaste samenstelling in een eigen groepsruimte met vaste pedagogisch medewerkers .Kinderen leren hierdoor elkaar èn de pedagogisch medewerkers goed kennen. Dit vormt een belangrijke basis voor veiligheid en vertrouwen. Kinderen, die vroeg komen, worden opgevangen in de startgroep en worden daarna overgedragen aan de collega’s van de stamgroep. Door de terugloop van kindaantallen bestaat de mogelijkheid dat de stamgroepen samengevoegd worden. Flexibele kinderen worden in principe op een vaste stamgroep geplaatst. Zij mogen, na overleg met ouders, ook op een andere groep ingepland worden. Wij streven er naar dat kinderen zo veel mogelijk op dezelfde groep geplaatst worden.
8
Kinderen die extra komen en kinderen die ruilen ( komen dus ook extra) worden in principe op hun vaste stamgroep ingepland. Zij mogen na overleg ook op een andere groep geplaatst worden. Wij streven er uiteraard naar de kinderen zo veel mogelijk op dezelfde groep te plaatsen. ( N.B.: De wijziging is in 2012 besproken met de ouderraad en conform nieuwe regelgeving januari 2013)
Visualiseren van de vaste samenstelling De groepen hebben ieder een eigen uitstraling en inrichting. Met behulp van foto’s aan de wand en foto’s van de kinderen op hun eigen mandje creëren we herkenning bij ouders en kinderen. Ook weten de kinderen wie er bij hen in de groep zit,doordat de pedagogisch medewerkers bijvoorbeeld een namenrondje doen tijdens het kringmoment aan het begin van de dag. Uiteraard leren de kinderen tijdens het spelen elkaar het best kennen. Op Imme Zuid hangen bij de entree van de groepen foto’s van de medewerkers.
Inrichten van de groepsruimte De groepsruimtes proberen we zo in te richten dat de kinderen kunnen spelen en zich af en toe van de groep kunnen onttrekken in de verschillende hoeken: de bouwhoek, huishoek, beweeghoek en leeshoek. De verschillende speelhoeken nodigen de kinderen uit in kleine groepjes tot samenspelen te komen. De afgeschermde speelhoeken voorkomen dat de kinderen elkaar onnodig in hun spel storen. Voor de baby’s zijn er plaatsen waar ze rustig en veilig kunnen spelen op de speelmat of in de hoge box. We proberen zowel voor de inrichting als voor het aanbieden van materiaal een overzichtelijke situatie te creëren. We streven ernaar de kinderen niet teveel materiaal tegelijk aan te bieden. Ook voor pedagogisch medewerkers werkt dit overzichtelijk. Bij herinrichting van de groepen blijft het bovenstaande in overweging, maar de pedagogisch medewerkers krijgen wel de vrije hand. Voor de aanschaf van spelmateriaal gaan we uit van de ontwikkelingsmethode “Voorsprong”. Dit betekent dat we spel en speelgoed aan de kinderen kunnen aanbieden, passend bij hun ontwikkeling op cognitief, creatief, constructief, sociaal en motorisch gebied.
9
3.3. Vertrouwenscontact met de pedagogisch medewerker Het opbouwen van het contact met de pedagogisch medewerkers is van groot belang. Het kind moet de medewerkers leren kennen als volwassenen die het kan vertrouwen, die aandacht geven, liefdevol en zorgzaam zijn, effectief communiceren en interesse hebben in het kind. In het handelen sluit de pedagogisch medewerker aan bij de eigenheid en het ontwikkelingsniveau van het kind.
Vertrouwen Het wennen van nieuwe kinderen Het doel van het wennen is zowel voor het kind als de ouder om wat vertrouwd te raken met het kinderdagverblijf. Ouders worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met de pedagogisch medewerker van de groep waar hun kind geplaatst is. Tijdens dit gesprek, dat op de groep plaatsvindt, krijgen ouders een goed beeld van de dagelijkse gang van zaken. Aan bod komen: voeding, slaapgewoontes en pedagogische aanpak thuis en op de opvang. Voor pedagogisch medewerkers is het belangrijk om helder te krijgen wat het kind thuis beleeft en wat de gewoontes thuis zijn. Met die informatie kunnen de pedagogisch medewerkers het kind beter begeleiden. Bijvoorbeeld: in de begintijd van onze allerkleinsten houden we zoveel mogelijk de ritmes en de gewoonten van thuis aan. Na het gesprek, dat ongeveer een half uur duurt, blijft het kind gedurende 3 uur op de groep, zodat het vertrouwd kan raken met de nieuwe omgeving. Als regel hiervoor geldt, dat ouders met het kind op een morgen na 9.00 uur of in de middag na 13.00 uur in de groep komen. Voor baby’s wordt één keer wennen afgesproken en voor oudere kinderen is dit twee keer of vaker als dat wenselijk is. Wennen aan een nieuwe groep Het inplannen en doorstromen van kinderen naar een andere groep wordt door de planning bepaald. Kinderen, die overgaan naar een andere groep, gaan twee weken van te voren wennen in de nieuwe groep. De kinderen wennen, indien mogelijk, twee keer een halve dag en één keer een hele dag en op verschillende tijdstippen. Dit spreken pedagogisch medewerkers van beide groepen onderling af en ouders worden hiervan op de hoogte gebracht door de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker van de oude groep gaat samen met het kind in de nieuwe groep kijken en vertelt het kind wat er gaat gebeuren. De kinderen krijgen dus ruim de gelegenheid te wennen aan de nieuwe situatie.
Communicatie Inspelen op signalen. Inspelen op signalen en behoeften van een kind betekent, dat de leidster aandacht besteedt aan de gevoelens van het kind en die gevoelens serieus neemt. Door een reactie als: ‘Je bent verdrietig omdat mama weg is hè?’ voelt een kind zich beter begrepen dan wanneer een leidster zegt: ‘Stil maar, mama komt je straks weer halen.’ Kinderen mogen ‘boos’ zijn en we helpen de kinderen om emoties te benoemen: ‘…..dat vond je niet zo leuk hè?…..’ Bij baby’s geven we gelegenheid om emotioneel ‘bij te tanken’ tijdens de één op één contacten. Dit doet de leidster door in het lichamelijk contact en met oogcontact en stemgebruik goed aan te sluiten bij bewegingen, tempo en expressie van de baby. Houding en afstand naar kinderen. We vinden het belangrijk dat leidsters met een stimulerende en enthousiaste houding op de groep staan.
10
Leidsters weten over te brengen wat ze van de kinderen verwachten en zijn daarin consequent. Een duidelijke houding schept vertrouwen. Leidsters geven de kinderen ‘ikboodschappen’ bijvoorbeeld: ‘ik vind het niet goed dat…’ Belangrijk is dat een leidster overzicht houdt over de situatie in de groep en daarin steeds de leiding heeft. Leidsters bieden structuur door tegen de kinderen te zeggen wat ze gaan doen. Door activiteiten te benoemen: ’nu ga ik een verhaaltje voorlezen’ of: ‘eerst gaan we opruimen, dan gaan we fruit eten’, snappen kinderen wat er gaat gebeuren. Dat geeft hen een veilig en vertrouwd gevoel. Leidsters gaan in op vragen, geven uitleg bij activiteiten, helpen kinderen bij hun spel, stellen vragen die het kind stimuleren om na te denken, benoemen handelingen en voorwerpen. Goede informatie en uitleg stemmen we af op de aandacht, de activiteit en het niveau van het kind en is beknopt en duidelijk. Door met woorden te benoemen wat een leidster doet, leert een baby betekenissen spelenderwijs. Door onder woorden te brengen wat een baby ziet en doet kan een baby vat krijgen op de wirwar aan indrukken, gedachten, gevoelens en inzichten. Tijdens de kringmomenten letten we er op dat het kind zijn eigen verhaal mag vertellen en afmaken en dat de leidster dit niet gaat invullen. Leidsters proberen naar kinderen niet te direct te zijn en niet direct te reageren. In de communicatie met kinderen vinden we het belangrijk op de hurken, op gelijke ooghoogte te zitten met het kind en de juiste afstand te nemen tot het kind (sommige kinderen vinden het bedreigend als je te dicht bij komt). Met deze houding hebben we een beter contact met de kinderen en zal het kind meer voor ons openstaan. Kinderen en groepsleiding noemen elkaar bij de naam. We praten op dezelfde manier met kinderen als we met ouders en andere volwassenen praten. Wel passen we onze woorden hier en daar aan en gebruiken duidelijke taal; begrijpelijke woorden en korte zinnen. Hierbij letten we op eigen taalgebruik en dat van de kinderen. Kinderen krijgen de ruimte om eigen grapjes, woordspelingen en rijmpjes te maken. Leidsters stimuleren dit en gaan mee met de fantasie van het kind. Actief luisteren naar kinderen is open vragen stellen aan kinderen: ‘hoe doe je dat?’ ‘kun je laten zien dat..?’ ‘ vertel eens over…’ , ‘met wie wil je spelen….?’
Aanmoedigen, prijzen en belonen
Door op een positieve manier de kinderen te laten merken dat we belangstelling hebben voor wat een kind doet en meemaakt, moedigen we het kind aan om nieuwe dingen te ontdekken. Door mee te spelen proberen we het kind, dat dit nodig heeft, steun en aanmoediging te geven.
Elk kind vraagt erom
Als we goed naar kinderen kijken, merken we wanneer ze zelf ‘vragen’ om emotionele ondersteuning. Het is soms moeilijk, als het druk is in de groep, om de aandacht goed te verdelen onder de kinderen. Toch proberen we er voor álle kinderen te zijn. We proberen in ons programma bewust de rustmomenten te benutten om individueel contact met de kinderen te hebben. Dit doen wij bijvoorbeeld door even samen te stoeien, te knuffelen, samen een boekje te lezen op schoot, samen het schriftje te ‘lezen’, aandacht te hebben voor meegenomen knuffels, baby’s even de gelegenheid te geven om bij een leidster uit te huilen.
11
Rust en geduld. Rust uitstralen en geduld hebben zijn belangrijke eigenschappen van pedagogisch medewerksters om de kinderen vaardigheden te laten ervaren. Leidsters zijn er alert op om niet meer hulp te geven dan nodig is. Kinderen hebben het hard nodig om te ervaren dat ze zelf iets voor elkaar krijgen. Juist voor de kwetsbare kinderen in de groep is die ervaring belangrijk. Het is erg leuk en bijzonder om kinderen te zien groeien in hun mogelijkheden en daarvoor geven we kinderen graag complimentjes!
12
3.4. Veilige en gezonde leefomgeving Naast het zo optimaal mogelijk waarborgen van emotionele veiligheid vindt Stichting Prokino een veilige en gezonde leefomgeving voor kinderen van groot belang. Jaarlijks worden op alle groepen risico-inventarisaties `veiligheid en gezondheid` uitgevoerd. Waar nodig worden maatregelen getroffen, die de veiligheid en gezondheid van de kinderen zo optimaal mogelijk garanderen. Dit kan zijn in de vorm van technische aanpassingen en/of het begeleiden van personeel in het werken met protocollen, werkinstructies en huisregels.
Risico-inventarisaties, veiligheid en gezondheid Jaarlijks houden wij binnen De Imme Kinderdagverblijven inventarisaties betreffende gezondheid en veiligheid. De directeur is samen met de vestigingshoofden verantwoordelijk voor de opzet hiervan. Twee pedagogisch medewerkers coördineren de inventarisaties; binnen de teams rouleert deze taak ieder jaar. Deze werkwijze levert een belangrijke bijdrage aan de bewustwording van de pedagogisch medewerkers omtrent dit onderwerp. Het doel van de risico-inventarisaties is te komen tot een zo veilig en gezond mogelijke omgeving voor kinderen en pedagogisch medewerkers, waarbij een inventarisatie wordt gemaakt van aanvaardbare risico’s en verbeterpunten. Pedagogisch medewerkers inventariseren kleine en grote ongevallen op registratieformulieren van de risicoinventarisatie. Het doel hiervan is: voorkomen van ongelukjes en registreren wat de opvang hieraan heeft gedaan. Deze lijsten zijn op iedere groep aanwezig in de kindmap.
Huisregels en protocollen Wij streven ernaar om belangrijke afspraken in de opvoeding van de kinderen met ouders vast te leggen in een aantal protocollen en/of formulieren. Afspraken die in overleg met ouders vastgelegd worden in protocollen. Deze kunnen o.a. betrekking hebben op: Wiegendood Wegens de aangetoonde relatie van buikligging en wiegendood leggen wij jonge kinderen tot 1 jaar niet op de buik te slapen. Hierbij volgen wij de voorschriften voor veilig slapen in een kinderdagverblijf op. Als ouders toch willen dat hun kind op de buik wordt gelegd, vragen wij om een protocol “veilig slapen” te tekenen. Dit ingevulde protocol komt in de kindmap. Ziekte De wet omschrijft de functie van een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang als het opvangen (verzorgen en opvoeden) van kinderen. Onder een kindercentrum wordt verstaan een speciaal ingerichte ruimtelijke voorziening waar meer dan vijf kinderen door deskundig personeel worden opgevangen. Welke infectieziekten, het aantal geïnfecteerde kinderen en wanneer melding gemaakt moet worden van de ziekte bij de GGD, wordt in het protocol ziekte beschreven. Inbakeren Alleen op uitdrukkelijk (en op schrift) gesteld advies van kinderarts of consultatiebureau worden baby’s ingebakerd. Hiervoor ondertekenen ouders een protocol inbakeren. Dit ingevulde protocol komt in de kindmap. Buitenbedjes Bij de babygroepen en de verticale groep is een buitenbedje aanwezig. Baby’s worden alleen hierin te slapen gelegd als ouders hiervoor toestemming gegeven hebben.
13
Toestemming uitstapjes Voor kleine uitstapjes in de omgeving van het kinderdagverblijf hebben we een protocol dat ouders ondertekenen als ze akkoord gaan met uitstapjes (speeltuin/ bibliotheek) buiten het terrein van het kinderdagverblijf. Medicijnen Medicijnen mogen alleen gegeven worden als ouders hiervoor schriftelijk een medicijnprotocol getekend hebben en het op advies is van de huisarts. Medicijnen worden op een veilige plek bewaard, waar de andere kinderen niet bij kunnen. Ook paracetamol valt onder het medicijnprotocol. Hygiëne/schoonmaak en desinfecteren Op elke groep is een schoonmaaklijst aanwezig waarop de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse schoonmaak vermeld staan. De genoemde protocollen/formulieren kunnen op de locatie worden ingezien. Huisregels: Naast protocollen heeft De Imme een heel aantal huisregels. Deze regels zijn bedoeld voor zowel kinderen als de groepsleiding en zijn te onderscheiden naar regels voor binnen en voor buiten; regels die betrekking hebben op de veiligheid en op de gezondheid en regels hoe om te gaan met elkaar. Zo geldt bv binnen een regel dat de kinderen wordt geleerd om samen op te ruimen, zodat het speelgoed niet overal rond slingert (veiligheid). Een andere regel voor binnen is dat na elke toiletbeurt de kinderen wordt geleerd hun handen te wassen (gezondheid). Alle huisregels zijn op de locatie aanwezig en kunnen worden ingezien.
14
4. S OCIALE COMPETENTIES / LEREN LEVEN IN EEN G ROEP Leren leven in een groep vraagt aandacht voor de volgende aspecten: begeleiden van de sociale ontwikkeling, het leren hanteren van normen en waarden en deelname aan groepsactiviteiten.
4.1. Begeleiden sociale ontwikkeling en de sociale competenties In het kinderdagverblijf komt het kind op jonge leeftijd in contact met andere kinderen en volwassenen. Kinderen kijken naar elkaar, reageren op elkaar, leren naast elkaar en met elkaar te spelen. De pedagogisch medewerker begeleidt de groep zodanig dat elk kind tot zijn/haar recht komt en bewaakt de groepssfeer.
Sociale vaardigheden Als kinderen positieve ervaringen opdoen in samenspelen en samenwerken, bevordert dit de ontwikkeling van sociale vaardigheden van kinderen. Kindervriendschappen zijn hierbij waardevol en de groepsleiding helpt waar nodig de kinderen hier een handje bij. Kinderen krijgen daarnaast de ruimte om zelf keuzes te maken met wie en waarmee ze willen spelen. Ze leren vaardigheden zoals; rekening houden met elkaar, zich in te leven in de ander, ruzies samen op te lossen, elkaar te helpen en speelgoed te delen. Dit betekent in de praktijk: Dat we kinderen stimuleren met elkaar contact te maken: ‘ga maar vragen aan ….of je mee mag spelen’, ‘ga maar vragen of jij nu op de fiets mag’. Dat we in de babygroep kinderen bewust met elkaar in contact brengen en bij elkaar laten ‘spelen’ op de mat. Dat we oudere kinderen vragen om jonge kinderen te helpen, bv met de jas aantrekken. Dat we de kinderen leren om zorg voor elkaar te hebben. We leren kinderen elkaar te troosten bij groot en klein verdriet. We benoemen in de groep als kinderen lief voor elkaar zijn en gezellig samen spelen. Dat we oudere kinderen klusjes geven zoals tafel dekken, meehelpen met afwassen en afdrogen, samen met een pedagogisch medewerkster het fruit ophalen, etc. Dat we meespelen met de kinderen en nieuwsgierig zijn naar hun kinderplannetjes, fantasie en op welke wijze de kinderen sociale vaardigheden naar elkaar laten zien. Dat we kinderen ook zelf laten ontdekken wat ze al kunnen en ons juist niet bemoeien met hun spel. We laten zien en horen dat we het leuk vinden om met de kinderen grapjes te delen. Kinderen hebben een heel eigen humor! Samen gek doen schept een band met de kinderen. Tijdens de kring zitten alle kinderen samen aan tafel. We zingen liedjes, doen knutselactiviteiten, lezen boekjes, houden een namenrondje, hebben gesprekjes met elkaar over allerlei onderwerpen, mogen kinderen zelf een liedje kiezen en krijgen ze een beurt om iets te vertellen.
Omgaan met conflicten Door positief gedrag aan te moedigen en negatief gedrag om te buigen naar gewenst gedrag proberen pedagogisch medewerkers in hun houding te voorkomen dat ze ‘politieagentje’ moeten spelen. We brengen kinderen bewust bij elkaar, ze leren van elkaar door ‘nadoen’ en ‘samen doen’. Kinderen mogen zoveel mogelijk zelf ontdekken, dingen uitproberen en conflicten oplossen voordat we helpen. Ruzies zijn leermomenten voor kinderen en vaak komen kinderen er zelf wel uit. Als
15
kinderen er zelf niet uitkomen of moeite hebben om contact te maken, helpen we ze een handje. We belonen, maken kinderen complimentjes en stimuleren ze in het nemen van initiatief. Dit betekent in de praktijk Er gelden regels en omgangsvormen op de groep: Lief spelen met elkaar betekent elkaar niet pijn doen: niet schoppen, bijten en slaan. Boos zijn mag, maar we leren kinderen ruzies altijd weer goed te maken en ‘sorry’ naar elkaar te zeggen. Zelf geven we hier het goede voorbeeld in. De groepsleiding leert de kinderen zich in te leven in de gevoelens van een volwassene of een ander kind. Deze gevoelens brengen leidsters onder woorden: ‘hoor je wat …..zegt, zij wil dat niet! ‘ In de groep dragen we op een positieve wijze uit wat vooral hoort en belonen we positief gedrag. We leggen minder nadruk op wat niet hoort en negeren waar mogelijk negatief gedrag of proberen dit om te buigen naar gewenst gedrag. Kinderen hebben, hoe klein ze ook zijn, behoefte om een goed mens te zijn en krijgen dan ook pluimpjes als ze gezellig en leuk met elkaar aan het spelen zijn. Straffen en belonen: Door goed- of afkeurend te reageren op het kind stelt de leidster normen: zo doe je dat wel en zo doe je dat niet! Hierbij helpt herhaling: baby’s, hummels en peuters gaan de steeds terugkerende verbanden snel genoeg zien. De leidster reageert steeds hetzelfde op vergelijkbare situaties. De pedagogisch medewerker vraagt zich af waarom een kind negatief gedrag laat zien. Het gedrag van het kind laat zien wat het nodig heeft en kennelijk niet krijgt. Straffen is duidelijk maken wat ongewenst is, maar pakt de oorzaak niet aan. Kinderen mogen af en toe ook lekker ondeugend en stout zijn! Als een kind ongewenst gedrag laat zien en niet reageert op corrigeren van de leidster, dan kan het na 2 keer waarschuwen even apart van de groep gezet worden. In de babygroep zetten we een ouder kind even apart in de kinderstoel. Dit apart zetten duurt niet langer dan een paar minuten naar leeftijd van het kind. Leidsters leggen kort uit waarom een kind ‘straf’ heeft en maken het direct daarna weer goed met een kind. Wat leidsters zeggen moet overeenstemmen met hun lichaamstaal. Leidsters onder elkaar:
Wat we de kinderen toewensen, wensen we elkaar ook in de samenwerking. De groepsleiding heeft respect voor elkaar en toont belangstelling naar elkaar. In het teamoverleg worden afspraken gemaakt om op één lijn te komen wat betreft de omgang en aanpak naar de kinderen toe en in oudercontacten. In aanwezigheid van het kind praten leidsters niet met elkaar of met de ouders over negatief gedrag van dit kind. Dit uit respect voor het kind. Als leidsters op een prettige manier met elkaar samenwerken en omgaan heeft dat een positief effect op de sfeer in de groep. Zelf het goede voorbeeld geven vinden wij belangrijk en daarop durven we elkaar aan te spreken.
4.2. (Leren) hanteren van normen en waarden Een kinderdagverblijf biedt een breder samenlevingsverband dan het gezin. Kinderen komen in aanraking met andere culturen en andere gewoontes en gebruiken. De belangrijkste waarde die gehanteerd wordt in de omgang met elkaar is respect hebben voor elkaar. Respect hebben voor elkaar betekent elkaar in de eigen waarde laten. Gedrag mag afgekeurd worden, maar de persoon niet. Verschillen tussen kinderen in afkomst en gewoontes worden geaccepteerd.
16
Respect We vinden het belangrijk om uit te dragen hoe we met elkaar om willen gaan in de groep. We willen naar de kinderen uitdragen dat we het belangrijk vinden dat de pedagogisch medewerker en kinderen respect voor elkaar, voor de ruimte en het speelgoed hebben en belangstelling en zorg voor elkaar ontwikkelen. In onze rol en houding willen we een positief voorbeeld voor de kinderen zijn door er voor ieder kind te zijn met zijn voor- en afkeuren. Dit betekent in de praktijk: We geven kinderen complimentjes, spreken waardering uit om hun spel en mooie knutselwerkjes, we knuffelen de kinderen, maken grapjes met ze en nemen ze serieus met al hun emoties. De kinderen leren in de groep dat ze elkaar niet pijn mogen doen. Bijten, schoppen en slaan mag niet. Als kinderen dit toch doen corrigeren wij de kinderen en laten we zien op welke manier kinderen ‘lief’ met elkaar om kunnen gaan (aaien, kusjes geven, oudere kinderen leren om speelgoed van een ander te vragen, kinderen helpen hoe ze naast elkaar kunnen spelen zonder elkaar in de weg te zitten, etc.). We leren de kinderen emoties met elkaar te delen, door ze te helpen emoties te verwoorden en in de groep te benoemen. We vragen kinderen te vertellen wat er is gebeurd. We leren kinderen respect voor elkaar op te brengen. Dit betekent: naar elkaar luisteren, op je beurt leren wachten, rekening houden met elkaar, elkaar helpen, samen leren spelen en delen, complimentjes naar elkaar geven. We leren kinderen met zorg met speelgoed en meubilair om te gaan. Kinderen mogen niet met speelgoed gooien of tegen speelgoed aan schoppen. Dan kan speelgoed kapot gaan. We leren kinderen omgaan met respect voor de natuur en dieren. Kinderen en leidsters mogen zichzelf zijn. Geen enkel kind wordt buitengesloten door gedrag, beperkingen, karakter. Door positief voorbeeldgedrag en zonder vooroordelen op te voeden en daarbij herhaaldelijk te benoemen wat we van de kinderen verwachten, leren kinderen van pedagogisch medewerkers en van groepsgenootjes hoe ze op een respectvolle manier met elkaar om kunnen gaan. We besteden aandacht aan verschillen in culturen en kinderen maken hiermee kennis aan de hand van thema’s in ons activiteitenprogramma. Met deze waarden en hieruit voortvloeiend de norm ‘zo doen we dat, zo willen we met elkaar omgaan’ bieden we de kinderen veiligheid en houvast en werken we samen aan een waardevolle groep.
4.3. Groepsactiviteiten zijn “VoorSprong”-activiteiten Gezamenlijke activiteiten, uitjes en rituelen binden een groep. De groepsleiding organiseert, naast vrij spel, verschillende activiteiten voor alle kinderen die passen bij hun belevingswereld.,deze zijn allemaal gebaseerd op de VoorSprong visie .Tijdens groepsactiviteiten wordt rekening gehouden met de individuele wensen en behoeften van het kind.
Belevingsgerichte activiteiten Ieder dag wordt door middel van vaste rituelen aandacht besteed aan de binding en vertrouwen van het kind in de groep en de pedagogisch medewerkers. Denk hierbij slaaprituelen, liedjes voor het eten, kringmomenten, bezoekjes aan de speeltuin kinderboerderij, eendjes voeren en naar de winkel gaan. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan bijzondere gebeurtenissen, bv in de thuissituatie hoofdstuk 1). Op passende wijze wordt hier aandacht aan besteed bijvoorbeeld d.m.v. knutselwerkje.
het aan en (zie een
17
5. Z ELFVERTROUWEN EN ( PERSOONLIJKE ) COMPETENTIES Het bevorderen van de zelfstandigheid en de ontwikkeling van persoonlijke competenties vraagt aandacht voor de volgende aspecten: aansluiten bij de ontwikkelingsfasen, het bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid, ontwikkelingsstimulering en bijzondere kinderen op de groep.
5.1. Aansluiten bij de ontwikkelingsfasen Ieder kind ontwikkelt zich in zijn/haar eigen tempo en op zijn/haar eigen manier. In de groep krijgt het kind de ruimte om zich te ontwikkelen op lichamelijk, sociaal-emotioneel, verstandelijk en creatief gebied. In de groep zitten kinderen van verschillende leeftijden die elkaar stimuleren en elkaar dingen leren. De pedagogisch medewerker kent de verschillende fasen waarin kinderen zich ontwikkelen, volgt en stimuleert die ontwikkeling en stimuleert het samen leren.
Aansluiten Een verantwoord spelaanbod, met variatie en afwisseling, speelschijf, die bestaat uit:
maken we aan de hand van een
Creatief spel en speelgoed. Hoe het eindproduct wordt is niet belangrijk en staat niet vast, plezier en het proces zijn het belangrijkst. Constructief spel en speelgoed, met als belangrijkste kenmerk dat wordt gewerkt naar een zichtbaar eindresultaat. Bijvoorbeeld in kleine stapjes een huis bouwen met blokken. Sociaal spel en speelgoed, met als belangrijkste kenmerk het spelen met elkaar of voor elkaar. Cognitief spel en speelgoed, met als belangrijkste kenmerk dat denken en nadenken op de voorgrond staan. Motorisch spel en speelgoed, met als belangrijkste kenmerk dat er fysieke actie is. Het spel of speelgoed doet onder meer beroep op de lichamelijke weging, krachtuitoefening, behendigheid (snelheid, coördinatie) en gevoel voor ritme.
Kinderen spelen omdat het leuk is om te spelen. ‘Leuk’ is dus erg belangrijk voor spelen en daar staan wij volledig achter. We dagen kinderen uit tot spelen en prikkelen hun nieuwsgierigheid. We zorgen voor goede speelomstandigheden en voor een gevarieerd aanbod van spel en activiteiten. Als we regelmatig naar de spelende kinderen in de groep kijken en luisteren, kunnen we veel vertellen over de kinderen. In hun spel laten kinderen zien en horen wat hen bezighoudt, wat ze leuk vinden, wat hen onzeker maakt, wat ze al kunnen en wat nog veel moeite kost. Kortom: aan het spel kunnen wij de ontwikkeling van het kind aflezen. In zijn spel laat het kind ons zien en horen of en hoe het zich ontwikkelt.
18
5.2. Bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid In de groep worden zelfstandigheid en zelfredzaamheid gestimuleerd. Bij het zelfstandig worden ontwikkelt het kind gevoel voor eigenwaarde en meer zelfvertrouwen wanneer het wordt gewaardeerd, gerespecteerd en uitdagingen overwint. De pedagogisch medewerker volgt, stimuleert en biedt uitdagingen voor het kind om de volgende stap te zetten.
Uitdagingen We willen kinderen voor vol aanzien. We weten wat een kind kan en hebben vertrouwen in zijn mogelijkheden. Kinderen krijgen de ruimte om eigen initiatieven te nemen en wij stimuleren en ondersteunen hen daarin. Daarmee willen wij bijdragen aan hun ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfstandigheid.
5.3. Ontwikkelingsstimulering & “extra” De pedagogisch medewerker volgt de ontwikkeling van kinderen. Daar waar een kind stagneert op een bepaald ontwikkelingsgebied kan extra ondersteuning worden geboden met behulp van gerichte activiteiten die aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van het kind. Competenties op een specifiek gebied, zoals: de cognitieve ontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de motorische ontwikkeling, de taalontwikkeling, de creatieve ontwikkeling en het ontdekken van de omgeving kunnen daardoor worden versterkt, o.a. door middel van vroeg schoolse educatieactiviteiten. Door een breed en flexibel VVE-aanbod aan te gaan bieden, wil Stichting Prokino alle kinderen gelijke kansen bieden bij de start van de basisschool. Zo worden kinderen beter voorbereid op de overgang van opvang naar het basisonderwijs. De vroegschoolse educatie wordt vormgegeven met de zogenaamde doorlopende leerlijn. We bieden kinderen een basis voor aansluiting en overgang naar de basisschool.
Voor- en vroegschoolse educatie-activiteiten Bij De Imme Kinderdagverblijven bestaat geen directe samenwerking met basisscholen in de omgeving. Onze kinderen stromen naar verschillende scholen door.
VoorSprong Stichting Prokino heeft op een aantal van haar kinderdagverblijven een pilot uitgevoerd naar het door het LOVK ontwikkelde peuterpakket “VoorSprong”,een nieuw programma voor VVE. In december 2013 wordt de erkenning van het programma verwacht .
Woordenschat VoorSprong richt zich op de uitbreiding van de woordenschat. Dit, omdat een uitgebreide woordenschat een voorwaarde is voor taalbegrip, leren lezen en verdere cognitieve ontwikkeling. Zonder toename van de woordenschat komt deze ontwikkeling niet op gang. In acht thema’s worden ongeveer 500 kernwoorden geleerd. Gedurende de activiteiten en in het spel komen echter veel meer woorden aan bod en spelenderwijs nemen kinderen deze woorden ook tot zich. De kracht van VoorSprong is dat de 500 kernwoorden expliciet zijn gemaakt en dat het programma hierop is ingericht. De kernwoorden worden ook werkelijk het eigendom van het kind.
19
Effectief De activiteiten in VoorSprong zijn zeer gedetailleerd uitgewerkt en uitgeschreven. Pedagogisch medewerkers kunnen deze aan de hand van een standaardscript met kinderen uitvoeren. Dit maakt, dat zij kunnen volstaan met minder voorbereidingstijd dan bij een VVE-programma waarbij zij zelf activiteiten dienen op te zetten. Zo kan de tijd van de pedagogisch medewerkers doelmatiger besteed worden, bijvoorbeeld aan directe begeleiding van kinderen. Tevens kan bij VoorSprong worden volstaan met twee leidsters per groep. In VoorSprong is het behalen van leerdoelen gekoppeld aan (uitgeschreven) heldere leeractiviteiten. Checkmomenten zijn ingebouwd om na te gaan of de doelen ook echt zijn behaald. En zo niet, dan zijn er herhalingsoefeningen om die alsnog te bereiken. VoorSprong laat zien dat een dergelijke leercyclus voor de woordenschatuitbreiding effect sorteert. Dit blijkt tevens een motiverende werking te hebben op de leidsters. Zij zien namelijk direct vooruitgang bij de kinderen met wie zij de activiteiten hebben doorlopen.
Jaarplanning VoorSprong 2014 Datum
Thema
01-01 t/m 10-01
Winter
13-01 t/m 28-02
Gezond en ziek
03-03 t/m 18-04
Dieren
21-04 t/m 02-05
Zelfbedacht thema
05-05 t/m 20-06
Boodschappen doen
23-06 t/m 04-07
Zomer
07-07 t/m 22-08
Op stap
25-08 t/m 10-10
Ik
13-10 t/m 24-10
Herfst
27-10 t/m 12-12
Feest
15-12 t/m 31-12
Geen thema (Eten en drinken verschuift naar 2015)
Gebruiksvriendelijk Bij kinderen in de kinderopvang die het voorschools programma VoorSprong aangeboden krijgen wordt verwacht dat de woordenschat significant zal toenemen. Ook als het programma wordt uitgevoerd door niet didactisch geschoolde leidsters. Hoewel uit onderzoek blijkt dat leidsters zonder meer met VoorSprong kunnen werken, is het van belang dat zij een goede training te krijgen. De eendaagse training dient vooral om hen te
20
enthousiasmeren voor het programma. De opgedane beleving en ervaring tijdens de training bepaalt namelijk in belangrijke mate hoe leidsters met Voorsprong aan de slag gaan. VoorSprong is eenvoudig in te passen in het dagritme van de groep. Als het VVE programma eenmaal een normaal onderdeel is van de dagelijkse gang van zaken, kunnen in een tijdsbestek van vijf weken alle activiteiten van één thema afgerond worden. Leidinggevenden hoeven slechts beperkt tijd vrij te maken voor begeleiding. Daarbij kan gedacht worden aan het bijhouden van de voortgang, beschikbaar zijn voor vragen en het verhelpen van problemen. Een belangrijk element van Voorsprong is het belang dat aan spelen wordt gehecht. Spelen zien wij als stimulatie voor de ontwikkeling van kinderen. Met spelen bedoelen wij alle spelletjes en speelgoed op allerlei gebied. Met activiteiten bedoelen wij in het algemeen zowel het dagelijks (eten, drinken, slapen, verzorgen, spelen) als jaarlijks activiteitenprogramma met of zonder thema. Bijvoorbeeld alle activiteiten die horen bij een Opa en Oma week. Voor het gemak noemen wij deze twee termen samen in ‘spelen’, immers het doen van activiteiten met kinderen is ook spelen. “Goed spelen” voor leidsters is:
Als de kinderen plezier beleven aan spel. Als alle kinderen de aandacht en ruimte krijgen om op een eigen wijze te kunnen spelen. Daarbij proberen we ons niet op te dringen. Kinderen moeten ongestoord in hun eigen wereldje kunnen spelen en fantaseren. De kinderen ondersteunen en stimuleren om iets nieuws te ontdekken zodat ze spelenderwijs leren. In onze houding enthousiasme laten zien en plezier uitstralen naar de kinderen. De kinderen complimentjes geven voor hun spelinzet. Veiligheid bieden, grenzen aangeven. De kinderen de ervaring meegeven dat samen spelen en naast elkaar spelen heel erg leuk is. De kinderen begeleiden bij activiteiten; praten en uitleggen. Een gevarieerd dagprogramma aanbieden. Als de kinderen kunnen spelen in een omgeving die veilig, overzichtelijk, rustig en spelvriendelijk is. Als de oudere kinderen iedere dag naar buiten kunnen. Als de kinderen spel en activiteiten aangeboden krijgen die passen bij hun leeftijd en niveau en aansluiten op de verschillende ontwikkelingsgebieden. Meespelen met de kinderen en meegaan met de ideeën van de kinderen Leidsters doen mee, maar nemen het spel niet over of uit handen
21
5.4.Bijzondere kinderen Stichting Prokino hanteert het uitgangspunt: ‘zo gewoon waar mogelijk, speciaal waar moet’. Sommige ‘bijzondere kinderen’ kunnen mee in een reguliere groep. Andere kinderen, die meer zorg of aandacht nodig hebben, worden opgevangen in een aparte, kleine groep, waar meer mogelijkheden zijn voor eventuele aanpassingen van structuur en werkplan.
Reguliere groep of aparte groep De 1 2 3
Imme Kinderdagverblijven biedt opvang aan bijzondere kinderen: na overleg met de ouders mits het past binnen de leidster-kindratio voor de groep indien het verantwoord uit te voeren is
Te denken valt hierbij aan kinderen met het syndroom van Down, beperkte voedingsstoornissen en beperkte gedragsstoornissen. De Imme Kinderdagverblijven heeft geen aparte groep voor deze kinderen, maar wel hebben wij een protocol kwetsbare kinderen. Hierin staan richtlijnen hoe wij kinderen die afwijkend gedrag laten zien, kunnen observeren en eventueel beoordelen. Ontwikkelingsgericht werken “VoorSprong” is een ontwikkelingsgerichte methode. De methode stimuleert de ontwikkeling van jonge kinderen door spelenderwijs hun vaardigheden te stimuleren. Doordat “VoorSprong” uitgaat van betekenisvol leren, willen kinderen ook ontdekken en leren. Betekenisvol leren houdt in dat woorden in herkenbare en zinvolle contexten worden aangeboden en aangeleerd. Het houdt ook in dat leren betekenis moet hebben, relevant en functioneel moet zijn. Bij deze methode speelt ‘knuffie’ een grote rol, en helpt bij het uitbreiden van de woordenschat van de kinderen. In ieder thema beleeft ‘knuffie’ een avontuur. Door spelletjes te spelen kan het kind dit avontuur samen met zijn vriendje ‘knuffie’ beleven. Zo oefent het kind ongemerkt de woorden, die bij het thema horen. Voor en na elk thema wordt er een meting gedaan, waarin duidelijk wordt, wat de woordenschat van uw kind is. Deze metingen zijn bedoeld om werkzaamheden van de leidsters te sturen, niet om het niveau van het kind te meten. Deze metingen bevinden zich in het dossier van uw kind (de kindmap). De ouders zijn natuurlijk bevoegd om deze in te zien om de voortgang van hun kind te bekijken en eventueel te bespreken met de pedagogische medewerkers. Deze ontwikkelingsgerichte methode zal het kind volgen gedurende zijn gehele verblijf bij ons op het kinderdagverblijf. De activiteiten in VoorSprong zullen de ontwikkeling van het kind altijd stimuleren. Meer informatie over deze methode vindt u op de site (www.zelflesgeven.nl).
22
5.5. Kindvolgsysteem Wij volgen het kind in zijn of haar ontwikkeling volgens de pedagogische doelen zoals omschreven in het pedagogisch beleid: Het bieden van sociaal-emotionele veiligheid Het stimuleren van sociale competenties Het stimuleren van de persoonlijke competenties Overdracht van waarden en normen Wij gebruiken hiervoor de zogenaamde kind-kijklijsten “Samen kijken naar kinderen”, die door Prokino zijn ontwikkeld voor 0, 1, 2 en 3 jarigen. Deze lijsten worden halfjaarlijks ingevuld door de volgleidster van het kind (rond de verjaardag en een half jaar daarna). Voor baby’s tot een jaar wordt dagelijks gerapporteerd in een overdrachtschrift. Tot anderhalf jaar wordt er wekelijks gerapporteerd . Hierin wordt eveneens de ontwikkeling van het kind beschreven. De ontwikkeling, die wij zien, wordt tevens besproken tijdens het groepsoverleg
10- minutengesprek Eén keer per jaar worden de ouders uitgenodigd voor een 10 minutengesprek. Ouders, die daar behoefte aan hebben, kunnen gebruik maken van deze mogelijkheid om kort over hun kind te praten.
23
6. B ETROKKENHEID VAN OUD ERS Wanneer een kind in een kindercentrum verblijft, zal de groepsleiding de opvoeding op dat moment van de ouders waarnemen. De pedagogisch medewerker is dienend aan ouder en kind, de ouders dragen de volledige verantwoordelijkheid. Betrokkenheid van ouders vraagt aandacht voor de volgende aspecten: Persoonlijk contact, opvoedingsondersteuning en medezeggenschap ouders.
6.1. Persoonlijk contact Ouders en pedagogisch medewerkers moeten elkaar goed op de hoogte houden over de ontwikkeling, begeleiding en essentiële gebeurtenissen rondom het kind. Goede samenwerking en wederzijds vertrouwen dragen bij aan een gevoel van veiligheid en vertrouwen bij zowel ouders als kinderen.
Uitgangspunten m.b.t. samenwerking ouders Samen opvoeden Leidsters en ouders moeten de alledaagse praktijk in het opvoeden op grote lijnen met elkaar afstemmen. Door veel uit te wisselen worden de twee leefwerelden kinderdagverblijf en thuis met elkaar verbonden. Wij realiseren ons dat de waarden en normen thuis anders kunnen zijn dan die in het kinderdagverblijf. Door vragen te stellen en open te staan voor ouders en hun wensen, proberen we waar mogelijk binnen onze groepsopvang rekening te houden met de cultuur en thuissituatie waarin ouders en kinderen leven. Ouders moeten daarbij respecteren en snappen dat leidsters er andere opvattingen op na kunnen houden. Groepsopvang vraagt een andere aanpak van leidsters dan opvoeding in de thuissituatie. Verschillen kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij kinderen: kinderen worden sociaal vaardig doordat ze leren omgaan met verschillen. Communicatie We hechten veel waarde aan een goede en open communicatie tussen leidsters en ouders. Van leidsters verwachten we dat ze goed aanspreekbaar zijn voor ouders en zich op een gelijkwaardige, respectvolle en open houding naar ouders opstellen. Leidsters leren van ouders over de behoeftes, het karakter, de voor- en afkeuren van hun kinderen. Met deze informatie van ouders kunnen leidsters hun houding naar de kinderen beter afstemmen. Een goede communicatie geeft ouders een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Voelen ouders zich vertrouwd met het kinderdagverblijf, dan ontlenen kinderen hieraan een gevoel van veiligheid. Steun en gezelligheid Ouders kunnen steun vinden bij leidsters en leidinggevenden én bij andere ouders. Het delen van ervaringen, horen hoe leidsters en andere ouders met hun kind omgaan, problemen herkennen en merken dat je niet de enige bent kan ouders steun geven en geruststellen. Ouders kunnen ook leren van de onderlinge kontakten die het kinderdagverblijf biedt. Niet alleen het individuele kind interesseert hen, maar ook de groep waarin hun kind zit en de wijze waarop het kinderdagverblijf als geheel pedagogisch werkt.
Informatie-uitwisseling Dagelijkse contactmomenten De Imme draagt zorg voor voldoende informatie-uitwisseling met de ouders: Bij het halen en brengen van het kind neemt de groepsleiding altijd even de tijd om met ouders te praten.
24
Tot 1,5 jaar wordt iedere dag in het overdrachtsschrift van het kind de praktische zaken zoals voeding, slapen, spelen en verzorging beschreven.
Zorgvragen rond een kind. Tijdens elk groepsoverleg bespreken de volgleidsters de ontwikkeling van de kinderen. Wanneer zich bijzonderheden voordoen bij een kind, bespreekt de volgleidster dit met het vestigingshoofd en vervolgens met de ouders. Wij bieden ouders ondersteuning en geven informatie over doorverwijzing naar deskundige hulp waar dit nodig lijkt in het belang van het kind. Het vestigingshoofd kan doorverwijzen naar het consultatiebureau, de huisarts, MEE of het Centrum Jeugd en Gezin. Willen ouders graag eens praten over hun kind, dan kan dat. Doel van een oudergesprek is om samen te praten over het kind en bijzonderheden over de ontwikkeling van het kind uit te wisselen. Zo kunnen de pedagogisch medewerksters van de Imme het kind zo goed mogelijk begeleiden. Indien nodig of wenselijk kan hierbij de leidinggevende aanwezig zijn. Ouders kunnen altijd met hun vragen en opmerkingen bij de leidsters en/of leidinggevende terecht. Ouderavonden. Tijdens ouderavonden worden ouders geïnformeerd over allerlei onderwerpen. De onderwerpen kunnen uiteenlopen van pedagogisch tot meer praktisch inhoudelijk. Ouderavonden worden in overleg met de oudercommissie en het MT afgestemd en tenminste eenmaal per jaar voor de drie locaties georganiseerd. Presentatiemap Ouders krijgen tijdens het intakegesprek met het vestigingshoofd een informatiemap van De Imme Kinderdagverblijven mee. Hierin staat algemene informatie betreffende bijvoorbeeld de tarieven, het dagritme,de grootte van de groepen en het pedagogisch beleid. Nieuwsbrief. Via onze tweemaandelijkse (digitale) Nieuwsbrief krijgen ouders informatie over de laatste stand van zaken binnen De Imme Kinderdagverblijven. Naast zakelijke informatie is er ook ruimte voor gezellig nieuws over de groepen. Publicatieborden. Algemene informatie vinden ouders op de locatie die het kind bezoekt ook op en bij de publicatieborden bij de hoofdingangen van de locaties. Ouders vinden hier notulen van de oudercommissie, aankondigingen van feesten en vieringen, geboortekaartjes van nieuwe kinderen en leuke en ondersteunende informatie ten aanzien van opvoedzaken. Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleid ligt voor ouders ter inzage op de locatie. Ondersteuning ouders bij activiteiten Binnen De Imme kinderdagverblijven worden diverse jaarlijkse activiteiten en vieringen georganiseerd door de pedagogisch medewerkers. Feesten als Sinterklaas en Kerst worden uitbundig gevierd; tevens worden er activiteiten georganiseerd als opa- en omadagen en de Kinderboekenweek. De hulp en inbreng van ouders is hierbij van grote waarde.
25
6.2. Opvoedingsondersteuning “extra” Ouders richten zich met vragen over de opvoeding van hun kind vaker tot de pedagogisch medewerkers. Stichting Prokino ziet opvoedingsondersteuning als een extra functie. Vanuit de eigen kennis, ervaring met en observaties van het kind kan de pedagogisch medewerker tips en ondersteuning aan ouders bieden. Het kindercentrum als “expertisecentrum” biedt daarmee mogelijkheden voor individuele ondersteuning en geeft informatie over mogelijke andere vormen van ondersteuning. Uiteraard gaan wij wel met ouders in gesprek als hen iets bezighoudt in de opvoeding, zoals slapen, eten, zindelijk worden of samen spelen. Wanneer ouders ondersteuning vragen op verdergaande opvoedingsvragen, dan kunnen ouders worden doorverwezen door het vestigingshoofd.
6.3. Medezeggenschap ouders In de vertaalslag van de pedagogische visie naar de praktijk en omgekeerd worden onderdelen verder uitgewerkt in concrete richtlijnen voor het pedagogisch handelen en de inrichting van het dagverblijf. In dit proces is de oudercommissie onze vaste gesprekspartner.
De oudercommissie De oudercommissie heeft als belangrijkste taak het zo goed mogelijk behartigen van de belangen van kinderen en ouders. De oudercommissie heeft adviesrecht over een groot aantal onderwerpen, zoals het pedagogisch beleid, de kwaliteit van de opvang, gezondheid en veiligheid, huisvesting en hygiëne. Ouders kunnen bij hen terecht met vragen en aanbevelingen over de algemene kwaliteit van de kinderopvang van De Imme. Daarnaast levert de oudercommissie een bijdrage aan jaarlijkse activiteiten zoals; ouderavonden, paasfeest, kerstfeest, e.d. De oudercommissie bestaat uit ouders van kinderen van Imme Noord en Imme Zuid. Ieder jaar worden alle ouders per brief uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de oudercommissie. De oudercommissie vergadert minimaal 6x per jaar bij de leden thuis. De directeur is minstens eenmaal per 12 weken aanwezig. De vergaderingen zijn in principe openbaar. Ouders worden via De Imme Nieuwsbrief en de notulen op de prikborden op de hoogte gehouden van de activiteiten van de oudercommissie. De notulen worden ook op aanvraag digitaal verstuurd. Willen ouders meer weten over de oudercommissie of willen ouders de oudercommissie spreken, dan kan contact opgenomen worden met één van de leden. De namen, adressen en telefoonnummers vinden ouders op de prikborden. Het oudercommissiereglement ligt ter inzage op beide locaties van De Imme.
Evaluatiemomenten Wanneer kinderen naar een andere groep overgaan of vertrekken van De Imme ontvangen ouders van ons een verbeterformulier. De gegevens van de verbeterformulieren geven ons informatie over de mate van tevredenheid en eventuele wensen, die ouders hebben over onze opvang. Hiermee willen we bijdragen aan ons kwaliteitsbeleid. Daarnaast wordt vanuit het hoofdkantoor van Stichting Prokino aan alle ouders elk jaar een vragenlijst toegestuurd waarop ouders kunnen aangegeven hoe tevreden ze zijn over de locatie. Op basis van de uitkomsten van het tevredenheidonderzoek wordt waar nodig een verbeterplan opgesteld door de locatie. Dit verbeterplan wordt ook aan de oudercommissie voorgelegd.
26
7. O NZE MEDEWERKERS Stichting Prokino heeft de kwaliteit van de opvang hoog in het vaandel staan. Het proces van verbetering en vernieuwing heeft voortdurend de aandacht. De betrokkenheid en inbreng van ouders vinden we belangrijk. Het is onze taak om inzicht te geven in hoe kwaliteit zichtbaar en toepasbaar wordt vormgegeven. Dit vraagt aandacht voor de volgende aspecten: basis vaardigheden, extra vaardigheden, inzet pedagogisch medewerkers en aanpak in de groep.
7.1. Basis vaardigheden Stichting Prokino werkt op alle locaties uitsluitend met gekwalificeerde medewerkers die voldoen aan de opleidingseisen. Alle regio’s hebben de kwalificatie erkend leerbedrijf van Calibris. De voertaal is Nederlands.
Eisen en vaardigheden Alle pedagogisch medewerkers hebben een kindgerichte opleiding en zijn in het bezit zijn van een geldig diploma binnen de normering van de Wet kinderopvang. Verder hebben alle medewerkers een Verklaring omtrent gedrag, die recent is bij indiensttreding. Voor nieuwe medewerkers is een BHV/EHBO aan kinderen een verplichte cursus. Deze wordt daarna jaarlijkse herhaald met alle medewerkers. Tenslotte wordt verwacht van de medewerkers dat ze alert blijven op vakinhoudelijke ontwikkelingen. Zie verder de functieomschrijving pedagogisch medewerker bij Prokino.
7.2. Extra v aardigheden Prokino richt zich naast de reguliere opvang op een aanbod van aanvullende en ondersteunende diensten, vroegsignalering, VVE-programma’s en het omgaan met bijzondere kinderen.
Scholing en deskundigheidsbevordering Binnen de teams zijn extra taken verdeeld. Deze zijn onder meer: bestellen van fruit/melk en magazijnartikelen, bestelling van knutselartikelen, risico-inventarisatie, de wasvoorraad bijhouden en stagebegeleiding. De extra taken worden in het teamoverleg verdeeld en gerouleerd. D e komende periode wordt qua deskundigheidsbevordering aandacht besteed aan: Ontwikkelingsstimulering en voorschoolse activiteiten, werken met “VoorSprong” Opvoedondersteuning Communicatie met ouders Werken met drukke kinderen Werken met baby’s Meldcode Kindermishandeling Bijzondere kinderen
27
7.3. Inzet pedagogisch medewerkers Binnen De Imme Zuid wordt gewerkt met horizontale en verticale stamgroepen. Een stamgroep is een vaste groep kinderen in een eigen ruimte. De specifieke aandacht voor baby’s geven wij vooral vorm in speciale babygroepen. De behoefte van baby’s aan veiligheid en hechting liggen hier aan ten grondslag. De Imme onderscheidt zich op dit punt van andere kinderopvangorganisaties. In de tabel hieronder staat aangegeven hoeveel pedagogisch medewerkers er worden ingezet op de verschillende groepen op De Imme. Beroepskracht - kind ratio Imme Zuid
Aantal Totaal kinderen/ ped. aantal medew. kinderen/gr oep 5 9
Babygroep 3 maanden t/m ±18 maanden Hummelgroep 6 1½ jaar tot 2½ jaar Peutergroep 7 2½ jaar tot 4 jaar Hummel-peutergroep 7 1½ jaar tot 4 jaar Verticale groep 6 0 tot 4 jaar
11 14 13 12
Beschikbaarheid en inzetbaarheid van pedagogisch medewerkers Om een goede band met kinderen op te kunnen bouwen, werken er per dag minimaal twee vaste beroepskrachten bij een volle kindbezetting op een groep. In de opbouw van een team zijn er minimaal drie en maximaal vier vaste pedagogisch medewerkers op vaste dagen. Zo blijft het aantal overzichtelijk wat belangrijk is voor de samenwerking en voor de kinderen om een band met alle leidsters op te kunnen bouwen. We streven naar continuïteit in de teamopbouw met één pedagogisch medewerker met een groot arbeidscontract en twee of drie pedagogisch medewerkers die een kleiner arbeidscontract hebben. Deze teamopbouw is mede afhankelijk van de kindbezetting. De pedagogisch medewerkers werken op vaste dagen op één vaste groep. Ze moeten minimaal twee (hele) dagen per week werken. Wanneer het gaat om twee dagen, moeten dit een maandag en woensdag, woensdag en vrijdag, of dinsdag en donderdag zijn. De twee dagen zijn op deze manier redelijk over een week verspreid, zodat er niet te veel tijd tussen zit dat pedagogisch medewerkers en kinderen elkaar weer zien. Elke pedagogisch medewerker fungeert als een volwaardig lid van het groepsteam ongeacht het aantal contracturen. Pedagogisch medewerkers zijn minimaal 3 dagen per week inzetbaar. Dit zorgt voor een goede continuïteit in de samenwerking en naar de kinderen. Invalleidsters worden op alle groepen ingewerkt, zodat ze overal inzetbaar zijn. Waar mogelijk werken vaste invalleidsters per locatie op vaste groepen in het belang van samenwerken en van de band met de kinderen.
28
Tijdstip
Situatie
maatregel
06.45
2 pedagogisch medewerksters openen voor de Voldoende bezetting vroege kinderen de babygroep “de vlinders” evt met stagiaire (zie inzet stagiaires).
07.30
3e pedagogisch medewerkster opent de Mollengroep evt met stagiaire (zie inzet stagiaires)
Voldoende bezetting
Vanwege kindaantal opent de verticale op woensdag om8.00 uur Tot 9.15
Tussen 8.00 en 9.15 uur worden alle verdere groepen geopend
Voldoende bezetting
12.3014.00
Medewerkers hebben 2 opeenvolgende pauzes van 45 min. ( zie inzet stagiaires)
Er is minimaal één leidster op de groep
16.30
Tussen 16.30 en 17.30 uur worden 4 groepen gesloten.
Voldoende bezetting
18.00
De twee laatste pedagogisch medewerksters sluiten op de babygroep en de peutergroep .
Voldoende bezetting
Inzet van stagiaires Op De Imme Kinderdagverblijven werken we veel met stagiaires, zowel met stagiaires Pedagogisch Werk als met stagiaires Helpende Welzijn. PW-stagiaires nemen we aan met een minimum van 6 maanden, en een minimum van 16 of 24 uur per week in hele dagen. We houden vast aan deze uren, omdat de kinderen in deze korte periode de stagiaire moeten leren kennen. Daarnaast bieden we leerplaatsen aan van 1 of 2 dagen per week voor stagiaires die in opleiding zijn voor ‘helpende welzijn’. De diensten van de stagiaires worden verdeeld over de vroege en late diensten. In principe is er daardoor altijd een stagiaire aanwezig ofwel aan het begin ofwel aan het eind van de dag. De pedagogisch medewerker staat dan niet alleen op de groep. Ervaren pedagogisch medewerkers begeleiden de stagiaires in de praktijk. Onze praktijkopleider coördineert het stagebeleid en biedt waar nodig ondersteuning aan pedagogisch medewerkers in de begeleiding. Stagiaires werken altijd boventallig op de groep. Vervanging van pedagogisch medewerkers. Bij ziekte en tijdens vakanties kunnen we een beroep doen op onze vaste inval pedagogisch medewerkers. Zij vormen een belangrijk onderdeel van ons personeelsbestand. Zij zijn inzetbaar in alle locaties en groepen, zijn op de hoogte van het dagritme in de groepen en vertrouwd. Onze voorkeur gaat uit, waar mogelijk, naar vaste inval pedagogisch medewerkers per locatie en
29
leeftijdsgroep. De inval pedagogisch medewerkers worden gemiddeld twee dagen ingewerkt op verschillende leeftijdsgroepen. Meer informatie hierover staat beschreven in de beleidsstukken inwerken invalkrachten en evaluatie werkhouding inval pedagogisch medewerkers. Vierogen principe Het vierogenprincipe ingaande 1 juli 2013 wordt vormgegeven volgens het protocol 4- ogen principe van Prokino. De maatregelen die voor Imme Zuid zijn genomen zijn besproken en geaccordeerd door de oudercommissie. Deze maatregelen komen neer op: Wat we doen: Er is met de ouderraad overleg geweest. Ouders zijn door middel van een brief op de hoogte gebracht. Open aanspreekcultuur. Sociale controle onderling. Binnenlopen van ouders / personeel We zijn op de hoogte van de meldcode kindermishandeling. We zijn alert en bespreken het elke keer in het teamoverleg. Als kinderen naar de wc gaan blijft de deur open. Slaapkamerdeur blijft open bij naar bed brengen. Inzetten van stagiaires. Maatregel
Huidige situatie
Nodig
Verantwoordeli jke
Deadline
Medewerkers
In diverse overlegsituaties wordt aandacht besteed aan inhoudelijke en pedagogische zaken
Training van de teams om te komen tot een intensievere aanspreekcultuur.
Directie
Oktober 2013
Stagiaires
Vanaf eind augustus zijn op Imme Zuid 3 stagiaires
Stagiaires moeten aanwezig zijn op de dagen en tijden, dat het rustig is en tijdens openen en sluiten
Leidinggevende
Juli 2013
Groepen samenvoegen
De Imme groepen voegen samen wanneer het kindaantal dit toelaat.
Kindgroepen worden altijd samengevoegd wanneer het kindaantal dit toelaat.
Medewerkers
Doorlopend
Wandelen
Op dit moment gaan leidsters zo vaak mogelijk samen wandelen of
In verband met het vier ogen principe mag er alleen nog daar gewandeld worden waar veel
Medewerkers leidinggevende
Juli 2013
30
met een stagiaire. Tijdens kleine wandelingetjes gebeurt het wel dat leidsters alleen zijn met de kinderen.
sociale controle is.
Slaapkamers en verschoonruimtes
Deuren mochten gesloten worden.
Slaapkamerdeuren mogen niet dicht zijn bij het naar bed brengen van kinderen
Medewerkers, leidinggevende
Juli 2013
Pedagogisch medewerkers, leidinggevenden
Pedagogisch medewerkers komen weinig op elkaars groepen.
Pedagogisch medewerkers en leidinggevenden komen onaangekondigd op de groep langs.
Medewerkers, leidinggevenden
Juli 2013
Haal en breng momenten
Ouders halen en brengen de kinderen op de momenten dat pedagogisch medewerkers vaak alleen op de groep aanwezig zijn ivm de roostertijden.
Ouders nemen deel aan het 4 ogen principe als ze de kinderen komen halen en brengen doordat ze zien wat er gebeurt op de groep.
Ouders
Juli 2013
Raamschilderingen
Alle groepen op de begane grond zijn voorzien van raamschildering en. Dit belemmert het zicht naar binnen.
Geen raamschilderingen meer aanbrengen zodat er goed van buiten naar binnen kan worden gekeken.
Medewerkers, leidinggevenden
Juli 2013
Met ouderraad op…
Oudercommissie, directie
Maart 2014
Evalueren
31
Stamgroep en activiteitengroepen Vaste- en flexibele plaatsen Kinderen en leidsters moeten de gelegenheid hebben om een goede band met elkaar op te kunnen bouwen waarbij het bieden van veiligheid aan het kind centraal staat. Om dit te kunnen bereiken is het nodig dat een kind minimaal twee dagdelen per week bij ons opgevangen wordt. Dit is een minimum binnen ons pedagogisch beleid. Voor ouders met kinderen die van flexibele opvang gebruik maken geldt dit ook. Vaste groep Kinderdagverblijf Imme Zuid heeft 6 kindgroepen: Babygroep 0- 1 ½ jaar Babygroep 0-1 ½ jaar Hummelgroep 1 ½ -2 ½ jaar Hummel-peutergroep 1 ½ -4 jaar Peutergroep 2 ½ -4 jaar Verticale groep 0-4 jaar
de de de de de de
vlindertjes krekeltjes stampertjes bezige bijtjes kevertjes molletjes
maximaal maximaal maximaal maximaal maximaal maximaal
9 9 11 13 14 12
kinderen kinderen kinderen kinderen kinderen kinderen
Flexopvang Binnen elke groep kunnen naast aantal vaste kinderen flexibele kinderen opgevangen worden. Onze ervaring is dat met deze opbouw de continuïteit van de leeftijdsgroep gehandhaafd kan blijven. Flexibele kinderen die onregelmatig en op wisselende dagen de kinderopvang bezoeken kunnen van leidsters extra aandacht en zorg vragen. Leidsters herkennen deze signalen van kinderen en bieden deze kinderen extra individuele ondersteuning. Ruilen Ouders krijgen elk jaar een ruilkaart uitgereikt waarop beschreven staat hoe en hoe vaak er geruild kan worden. Het ruilen moet in ieder geval binnen de beroepskracht-kind ratio passen van de te ruilen dag. Er zal altijd eerst geprobeerd worden om het kind binnen de eigen stamgroep op te vangen. Als dit niet mogelijk is vanwege de beroepskracht-kind ratio dan wordt met ouders besproken of het akkoord is dat het kind in een andere groep wordt opgevangen. Groepen spelen regelmatig samen,kinderen zijn om die reden vertrouwd met de andere groep, de kinderen en de leidsters. Extra opvang Ouders die extra opvang nodig hebben vragen dit schriftelijk, per mail of telefonisch aan. Het liefst ruim van te voren maar indien gewenst één dag vooraf. De extra aanvraag wordt toegekend mits het past binnen de beroepskracht-kind ratio van de aangevraagde dag. Het kind kan in een andere groep dan zijn vaste groep geplaatst worden.
32
H UISREGELS Binnen
De kinderen zijn in principe nooit zonder toezicht in een ruimte of buiten. De groepsdeur en de keukendeur, evenals de deuren van de toiletten van volwassenen en berghokken zijn altijd dicht. Pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor en hebben aandacht voor de kinderen. Boxen worden goed dicht gedaan. Alle speelgoed waar een kind op kan klimmen, halen pedagogisch medewerkers uit de box. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de box veilig is voor een kruipend kind. Een babygym wordt uit de box gehaald. Pedagogisch medewerkers zijn op de hoogte van de bijzonderheden van een kind door een gedegen overdracht met elkaar te houden. Denk hierbij aan allergieën, medicijnen, ophalen door bepaalde mensen, etc. Zie hiervoor ook de ingevulde protocollen in de dienstmap van de leeftijdsgroep. Bijzonderheden over kinderen worden ingevuld op daglijsten. Pedagogisch medewerkers geven de groepsmap met de kindgegevens, de daglijsten en het calamiteitenplan een vaste plaats in de groep. Pedagogisch medewerkers turven op de daglijst aan het begin en eind van de dag de kinderen af. Daarnaast wordt bijgehouden of kinderen extra komen of er van dag geruild is. In elke groep is een kleine EHBO-verbandtrommel voor de eerste hulp. Overige EHBO spullen staan op een vaste plaats in het kinderdagverblijf en worden 2x in het jaar gecontroleerd. Voordat kinderen naar buiten gaan om te spelen, wordt het buitenterrein op veiligheid gecontroleerd. Tassen en jassen van pedagogisch medewerkers / ouders worden buiten bereik van de kinderen gezet (sigaretten, medicijnen!). We laten oudere kinderen alleen met klein speelgoed spelen onder toezicht of als jongere kinderen er niet bij kunnen of niet aanwezig zijn. We ruimen klein speelgoed goed op en controleren of alle onderdelen weer compleet zijn. Bij het schoonmaken van speelgoed controleren we of het niet stuk is en of kleine onderdelen kunnen losraken. Waar nodig vervangen we speelgoed of gooien het weg. We zorgen ervoor dat hete dranken buiten bereik van de kinderen worden weggezet. Slingers mogen niet blijvend dwars door de ruimte worden opgehangen in verband met brandverspreiding. Schoonmaakmiddelen staan hoog opgeborgen en worden na gebruik daar altijd direct terug gezet. Pedagogisch medewerkers blijven altijd bij het kind als het op de commode ligt. Oudere kinderen worden via het trapje begeleid naar de commode. Pedagogisch medewerkers overleggen met elkaar wie wanneer in de speelhal speelt met een groepje kinderen. Kinderen spelen alleen onder toezicht in de gang of speelhal. Er is altijd minimaal 1 pedagogisch medewerker aanwezig bij de kinderen. De buitendeuren aan de straatkant zijn op slot.
33
Buiten
Als kinderen buiten spelen is er 1 pedagogisch medewerker aanwezig op het buitenterrein. Als een pedagogisch medewerker toch om een goede reden even naar binnen moet, dan zorgt zij ervoor dat haar collega de kinderen buiten in de gaten houdt. Pedagogisch medewerkers nemen een professionele, actieve houding aan als ze buiten op de speelplaats aanwezig zijn. Dat betekent dat ze regelmatig met de kinderen meespelen, spel aanbieden. Pedagogisch medewerkers verdelen zich over het speelplein om zo goed mogelijk de veiligheid van de kinderen in de gaten te houden. Kinderen mogen met blote voeten in de zandbak, als ze naar een andere plaats gaan om te spelen moeten ze hun schoenen weer aan. In de zomer worden de kinderen voor het naar buitengaan ingesmeerd met zonnebrandcrème. Wij zorgen voor voldoende schaduwplekken en baby’s worden uit de zon gehouden. Badjes mogen slechts gevuld worden met een klein laagje water, er is altijd een pedagogisch medewerker bij aanwezig, het badje moet voor de tweede collega naar huis gaat opgeruimd zijn. Na gebruik worden de badjes direct schoongemaakt. In het badje dragen de kinderen een broekje ( zwembroekje/ onderbroekje) aan de straatkant. Op het plein mogen de kinderen die dat willen bloot, omdat passanten niet op het plein kunnen kijken. De groepsmap met de daglijsten van de kinderen wordt altijd mee naar buiten genomen, evenals de telefoon en de draadloze bel. Het buitenspeelgoed wordt aan het eind van de dag opgeruimd en op ordelijke wijze in het schuurtje gezet. Het plein wordt aangeveegd.
34