Locatieplan BSO+ Goes
Datum: 25-10-2012 Adres: Beatrixlaan 13, Goes Aantal kindplaatsen: 10 kindplaatsen Aantal stamgroepen: 1 stamgroepen Leidinggevende: Suzan Bareman
LOCATIEPLAN Op basis van de Pedagogische visie en beleid van Prokino stelt elke locatie een eigen op de locatie afgestemd locatieplan op, dat ouders en alle locatiemedewerkers bondig informeert en inzicht geeft in de pedagogische visie, beleid en de doelen van de betreffende locatie. Het locatieplan volgt de structuur van het visie en beleidsdocument van Prokino en is in die zin een gelijkwaardig maar meer uitgebreid plan. In het locatieplan worden de pedagogische doelen uit de Pedagogische Visie en Beleid 4-12/13 jarigen specifieker uitgewerkt aan de hand subthema’s. De subthema’s bevatten concrete beschrijvingen en/of argumenten die de realisatie van ieder doel voor de eigen locatie op maat bewerkstelligen.
Pagina 2 van 25
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Algemene informatie Hoofdstuk 2: Een veilige en vertrouwde omgeving 2.1 Structuur 2.2 Groepssamenstelling 2.3 Vertrouwenscontact met de leidster 2.4 Veilige en gezonde leefomgeving 2.4.1 Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid 2.4.2 Huisregels ouders, kinderen en pedagogisch personeel Hoofdstuk 3: Sociale competenties/leren leven in een groep 3.1 Begeleiden sociale ontwikkeling en de sociale competenties 3.2 (leren) Hanteren van normen en waarden 3.3 Groepsactiviteiten Hoofdstuk 4: Zelfvertrouwen en (persoonlijke) competenties 4.1 Aansluiten bij de ontwikkelingsfasen 4.2 Bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid Hoofdstuk 5: Betrokkenheid van ouders 5.1 Persoonlijk contact 5.2 Opvoedingsondersteuning extra 5.3 Medezeggenschap ouders 5.4 Werving ouders voor de ouderraad 5.5 Klachtencommissie Hoofdstuk 6: Onze medewerkers 6.1 Basis vaardigheden 6.2 Extra vaardigheden 6.3 Inzet pedagogisch medewerkers & aanpak op de groep
Pagina 3 van 25
1.
ALGEMENE INFORMATIE
Openingstijden Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
vso 06.30-07.00* 06.30-07.00* 06.30-07.00* 06.30-07.00* 06.30-07.00*
nso 07.00-09.00 07.00-09.00 07.00-09.0 07.00-09.00 07.00-09.0
15.00-18.30 15.00-18.30 11.30-18.30 15.00-18.30 11.30-18.30
18.30-19.00* 18.30-19.00* 18.30-19.00* 18.30-19.00* 18.30-19.00*
*= Verlengde opvang (deze opvang is mogelijk volgens contract of strippenkaart) In de schoolvakantie is de groep geopend. De weekenden en feestdagen zijn we gesloten. Deze dagen worden aan het begin van ieder schooljaar aan u doorgegeven. BSO+ Goes aan de Beatrixlaan is 51 weken geopend. Adres gegevens Kindercentrum Juultje Locatie BSO+ Goes Beatrixlaan 13 4461 PM Goes telefoon: 0113-257208 Hoofdlocatie Kindercentrum Juultje Terneuzen Van Steenbergenlaan 30 4531 HK Terneuzen Telefoon: 0115 – 68 61 00 Fax: 0115 – 62 01 14 E-mail:
[email protected]
Hoofdkantoor T-care Goes Beatrixlaan 13 4461 PM te Goes Telefoon: 0113-639070
Kindercentrum Juultje werkt zoveel mogelijk met vaste pedagogische medewerkers. Hierdoor kan een vertrouwensband ontstaan met de kinderen. De pedagogische medewerkers zijn in het bezit van een geldig diploma en zijn B.H.V gediplomeerd. Ook volgen de pedagogische medewerkers regelmatig cursussen om up to date te blijven in de kinderopvang. De groep werkt met invalkrachten om vakanties, ziekte en drukke dagen op te vangen. Leidinggevende Suzan Bareman is leidinggevende van Juultje – Goes. Zij verzorgt de begeleiding van de groep en is de contactpersoon voor de ouders. Met vragen kunt u altijd bij haar terecht. Zij is te bereiken op het telefoonnummer: 06-10630301 of op haar mailadres:
[email protected]
Pagina 4 van 25
2. EEN VEILIGE EN VERTROUWDE OMGEVING Om een veilige en vertrouwde omgeving te kunnen bieden achten wij de volgende elementen van belang: het bieden van structuur, een vaste groepssamenstelling, een vertrouwenscontact met de pedagogische medewerkers en een veilige en gezonde omgeving.
2.1.
Structuur
Het aanbieden van structuur in de dag geeft kinderen houvast en herkenning en daarmee het gevoel van veiligheid. In het dagritme wordt daarom gebruik gemaakt van vaste rituelen rondom het eten, dagindeling, afscheid nemen en bijzondere gebeurtenissen zoals feestdagen en verjaardagen. Het dagritme wordt door middel van dagritme kaarten aangegeven.
Halen en brengen Ouders brengen de kinderen vanaf 07.00 uur naar de voorschoolse opvang. Na het verwelkomen van het kind en de ouder/verzorger, worden de jassen opgehangen en de schoenen uitgedaan. Als de kinderen het zelf nog niet kunnen dienen de ouders zelf de jas uit te doen van hun kind, deze op te hangen en de schoenen uit te doen. De ouders brengen de kinderen zelf in de groep. De schooltas van het kind dient bij hun jas opgehangen te worden. De medewerkers zullen de kinderen naar school en in de klas brengen als de school in gaat. Of de kinderen te begeleiden naar de taxichauffeurs die hun naar school zullen brengen. Tijdens de naschoolse opvang kunnen de ouders hun kinderen doorlopend halen maar uiterlijk tot 18.30 uur tenzij er sprake is van verlengde opvang. Bij verlengde opvang gelden de tijden van de verlengde opvang. Ouders halen zelf de kinderen op. Indien derden de kinderen ophalen dan wordt dit aange-geven bij de intake en schriftelijk vastgelegd wie het betreft en wanneer. Derden moeten zich identificeren. Bij twijfel wordt contact met ouder opge-nomen voordat een kind wordt meegegeven. De tijden van het halen en brengen moeten doorgegeven worden aan de pedagogisch medewerkers. Indien deze tijden afwijken moet dit tijdig doorgegeven worden aan de groepsleiding. De pedagogisch medewerker wacht de kinderen op aan school en zal ze begeleiden naar de BSO. Als de kinderen opgehaald worden door een taxi, dan zal de taxichauffeur altijd de kinderen naar binnen brengen en mondelinge overdracht aan de groepsleidster geven. Tijdens het halen en brengen vindt er korte overdracht plaats van bijzonderheden door de groepsleiding of de ouder. De informatie die wordt gegeven wordt door de groepsleiding in het daarvoor bestemde overdracht op de groep geschreven en/of doorgegeven aan school, zodat elke pedagogisch medewerker en de leerkrachten op de hoogte zijn van de ontwikkeling of bijzonderheden van het kind. Indien een ouder zijn/haar kind te laat ophaalt wordt bij de eerste keer de ouder hierop aangesproken. Bij de tweede keer dient de ouder een boete te betalen ad € 25,00 en zijn ze verplicht een strippenkaart af te nemen voor verlengde opvang.
Pagina 5 van 25
De dagindeling Kindercentrum Juultje – BSO+ Goes is geopend van maandag tot en met vrijdag van 06.30 uur tot 19.00 uur. De dagindeling en het dagritme op de groep wordt tijdens het intakegesprek uitvoerig besproken. Er wordt met een vast dagritme gewerkt met eet- en spelmomenten. Deze vaste dagindeling geeft kinderen houvast. Vaste patronen en rituelen geven een veilig gevoel. Een vaste dagindeling geeft ook rust in een groep. Die rust vergroot de kans op positieve sociale contacten en heeft daarom een positieve invloed op de sociale ontwikkeling. De dagindeling op onze groep ziet er globaal als volgt uit:
Dag indeling BSO Maandag, dinsdag, donderdag; 7.00-9.00 uur Uw kind kan eventueel ontbijten en daarna gaan spelen, huiswerk doornemen. De kinderen worden naar school gebracht door de groepsleiding, door de taxichauffeur of gaan zelfstandig, dit gebeurt is overeenkomst met ouders.
15.00-18.30 uur Nadat de kinderen uit school gekomen zijn gaan we eerst gezamenlijk iets drinken, fruit eten en evt. een koekje of snoepje. Na de versnapering wordt er een activiteit aangeboden waaraan uw kind kan deelnemen. Verder kan er binnen of buiten worden gespeeld.
Woensdag, vrijdag, 7.00-9.00 uur Uw kind kan eventueel ontbijten en daarna gaan spelen, huiswerk doornemen. De kinderen worden naar school gebracht door de groepsleiding, door de taxichauffeur of gaan zelfstandig, dit gebeurt is overeenkomst met ouders.
11.30-18.30 uur De kinderen komen uit school en eten eerst gezamenlijk een broodmaaltijd. Na het eten kunnen de kinderen binnen of buiten spelen. Er worden activiteiten gedaan of een klein uitstapje. Rond 15.00 uur is het tijd om wat te eten en drinken.
Eten en Drinken Tijdens een dag zijn er een aantal momenten dat er gezamenlijk wordt gegeten en gedronken. Voor elke maaltijd beginnen we met wassen van de handen. Tijdens de fruit maaltijd bieden we vers fruit aan. Kinderen mogen zelf kiezen wat ze willen eten. Wij geven het fruit in wat grotere stukken zodat het kind het uit het vuistje kan eten. Bij het eten wordt roosvicee, melk, thee of water gedronken. Na het eten van het fruit krijgen de kinderen een koekje.
Pagina 6 van 25
Bij de broodmaaltijd wordt de kinderen eerst een bruine boterham met hartig beleg, zoals worst of kaas aangeboden. Bij het brood wordt melk gedronken. Als ze na de boterham nog honger hebben en hun melk opgedronken is, mogen ze nog een boterham met zoet beleg. In totaal mogen de kinderen maximaal 4 á 5 boterhammen. De kinderen eten hun boterham met mes en vork. Voor en na elke maaltijd wassen de kinderen hun handen. Het gezamenlijk aan tafel zitten geeft saamhorigheid. Ieder kind blijft aan tafel zitten tot iedereen klaar is.
Warme maaltijden Op het kindercentrum zijn verschillende maaltijden bij de dagprijs inbegrepen. Warme maaltijden kunnen afgenomen worden met een strippenkaart. De maaltijdkaart word vooraf betaald en de maaltijd word 2 weken vooraf doorgegeven. Om 17.00uur kan er een warme maaltijd gegeten worden. Deze wordt vers in de hoofdkeuken in Terneuzen bereid, ingevroren en op de groepen verspreid.
Dieet: Als uw kind zich aan een bepaald dieet dient te houden, passen wij ons zelf hierop aan. U kunt dit tijdens het intakegesprek aan geven bij de groeps-leiding. In overleg kunnen we kijken of wij de speciale voeding zelf aanschaffen of dat u deze zelf meegeeft naar de BSO
Traktaties Het kind mag trakteren, liefst gezond. Wilt u toch snoep trakteren dan wordt het aan de kinderen mee naar huis gegeven en niet op de groep gegeten. Graag in overleg met de groepsleiding bespreken wat de mogelijkheden zijn.
Speelgoed en buitenspelen De BSO+ beschikt over voldoende veilig en op de ontwikkeling gericht spelmateriaal. Wij adviseren u geen eigen speelgoed van thuis mee te geven, want ook andere kinderen zullen hiermee willen spelen, het kan stuk gaan of kwijt raken. Indien de weersomstandigheden dit toelaten gaan de kinderen naar buiten. De locatie is ook voorzien van buitenspelmateriaal.
Bijzondere gebeurtenissen Binnen Kindercentrum Juultje hebben feesten een bijzonder plaatsje. Hierbij valt te denken aan verjaardagen, afscheidsfeestjes, Kerstmis en Pasen. Samen een feest vieren legt de nadruk op het gevoel van verbondenheid, het is leerzaam en de kinderen beleven er plezier en herkenning aan. Bij een feest hoort een bepaalde sfeer, die wij door middel van gerichte activiteiten een begrip geven. Buitenom de vaste feestdagen stellen we altijd een activiteitenrooster op in de vakanties. Ook bieden wij regelmatig ruimte voor een spontane activiteit met de kinderen.
2.2
Groepsamenstelling
Kindercentrum Juultje werkt in de buitenschoolse opvang met verticale groepen, met kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12/13 jaar. Alle kinderen zitten in een zogenaamde stamgroep, een groep met een vaste samenstelling in een eigen groepsruimte met vaste
Pagina 7 van 25
pedagogische medewerkers. Kinderen leren hierdoor elkaar en de pedagogische medewerkers goed kennen. Dit vormt en belangrijke basis voor veiligheid en vertrouwen. BSO+ onderscheidt zich van reguliere buitenschoolse opvang, doordat het is bedoeld voor kinderen met psychiatrische problematiek (autisme, adhd, gedragsproblemen, etc.) en/of een licht verstandelijke handicap. Binnen de reguliere BSO is er weinig tot geen ruimte voor extra zorg. Kinderen met voldoende vaardigheden in sociaal opzicht en geestelijk vermogen kunnen hierin prima functioneren. Wanneer we te maken krijgen met kinderen waarbij een diagnose is gesteld, schieten de meeste BSO's tekort. Er is geen ruimte voor extra aandacht, de groepen zijn te groot en de begeleidsters zijn niet opgeleid om te werken met deze kinderen. Hierdoor worden de kinderen, bij gebrek aan beter, wel tegen beter weten in geplaatst in de reguliere BSO. Vanwege alle tekortkomingen vanuit de BSO en het tekort aan vaardigheden van het kind, leidt dit tot frustratie van zowel BSO medewerker, kind en ouders. De verschillende psychiatrische problematiek vergt een specifieke aanpak en benadering. Zodoende is onze leidster-kind-ratio aangepast. Bij de reguliere BSO mag een pedagogisch medewerkster met 10 kinderen alleen op een groep staan. Wij hanteren 5 BSO+ kinderen bij een pedagogisch medewerkster. De kinderen van de BSO+ hebben hun eigen hulpverleningsplan en worden dagelijks door de (HBO) medewerkster gerapporteerd. Ook reguliere BSO kinderen zijn welkom op de BSO+. Zij liften mee op de kleinschaligheid van de groep, de extra structuur en begeleiding van de medewerkster. Voor hun wordt er geen hulpverleningsplan bijgehouden en zijn er geen mogelijkheden om bij activiteiten met T-Care aan te sluiten. Het kan incidenteel voorkomen dat andere activiteiten van T-Care toegevoegd worden aan de BSO+. Ouders worden hier vooraf van op de hoogte gebracht. Op rustige dagen kunnen de kinderen van de BSO ook opgevangen worden op de hele dagopvang groep. Ouders zullen hier vooraf van op de hoogte worden gesteld. Dit gebeurt enkel als de volledige BSO groep sluit. In de vakanties, met studiedagen en op woensdag en vrijdag zijn er ook kinderen aanwezig van BSO de Wingerd. Momenteel wordt de voorschoolse opvang samengevoegd met de hele dagopvang groep. De BSO (stamgroep) is dan gesloten.
Visualiseren van de vaste samenstelling Van de pedagogische medewerkers worden foto’s opgehangen. Hierdoor kunnen de ouders zien welke medewerk(st)ers werkzaam zijn op de groep. Ook worden er foto’s opgehangen van de stagiaires. Hierbij presenteren de stagiaires zich door middel van een korte introductie.
Inrichten van de groepsruimte Pagina 8 van 25
In de groepsruimte worden hoeken ingericht maar ook huiselijk. Het geeft rust op de groep en draagt bij aan de sociale ontwikkeling van de kinderen. Bij de aanschaf van speelgoed is het van belang dat alle facetten van de ontwikkeling van het kind aan de orde komt. Daarom streven wij naar een diversiteit van het speelgoed. Daarnaast schaffen we alleen speelgoed aan dat goedgekeurd is. Spelen gebeurt onder toezicht van de pedagogische medewerkers. We leren de kinderen zelf op te ruimen.
2.3.
Vertrouwenscontact met pedagogisch medewerkers.
Het opbouwen van het contact met de pedagogische medewerkers is van groot belang. Het kind moet de pedagogische medewerkers leren kennen als volwassenen die het kan vertrouwen, die aandacht geven, liefdevol en zorgzaam zijn, effectief communiceren en interesse hebben in het kind. In het handelen sluit de pedagogische medewerker aan bij de eigenheid en het ontwikkelingsniveau van het kind.
Vertrouwen Wij vinden het erg belangrijk dat er een vertrouwensband bestaat tussen het kind en de groepsleiding. Wanneer een kind voor het eerst naar Kindercentrum Juultje komt, wordt er voor gezorgd dat 1 of 2 pedagogische medewerkers een bekend gezicht word(en)t voor dat kind. Op deze manier creëer je voor het kind een veilige situatie, waardoor het zich makkelijker aanpast aan de nieuwe situatie op de BSO. De eerste stappen in Kindercentrum Juultje zijn voor de meeste kinderen een hele ervaring. Het wennen van het kind hangt af van de aard en de leeftijd van het kind. Een kind heeft iemand nodig die het kind accepteert en die bescherming biedt als het kind zich onveilig voelt. Ouders/verzorgers hebben met hun kind een hechtingsrelatie, terwijl de pedagogische medewerkers in Kindercentrum Juultje die nog moeten opbouwen.
Communicatie Wij hechten belang aan een goede dagelijkse communicatie met de kinderen waaruit blijkt dat ze welkom zijn, als persoon gewaardeerd worden en dat ze kunnen rekenen op de pedagogische medewerkers. Door een goede basiscommunicatie scheppen de pedagogische medewerkers een warme positieve sfeer van wederzijdse betrokkenheid in de groep. Goede communicatie bij ons omvat dat een pedagogische medewerker: - Individuele aandacht heeft voor alle kinderen. - De pedagogische medewerker luistert naar de kinderen en gaat in gesprek. Ze neemt signalen van het kind waar en reageert daarop. Ze laat merken dat ze het kind gezien hebben, waardeert, rekening houdt met kind en helpt als dat nodig is. - Ze biedt gelegenheid aan de kinderen om zelf oplossingen te vinden en keuzes te maken. De pedagogische medewerkers observeren en wachten af hoe de kinderen zelf problemen oplossen. De kinderen worden ook regelmatig keuzemogelijkheden aangeboden. Daarnaast wordt spontaan hulpgedrag van kinderen gestimuleerd. - De buitenwereld en de gevoelswereld voor de kinderen begrijpelijk te maken door te praten, uit te leggen en naar kinderen te luisteren. De pedagogische medewerkers begeleiden alles wat ze zien en doen met taal. Ze geven de kinderen de gelegenheid
Pagina 9 van 25
-
-
-
om te reageren. De pedagogische medewerkers verwoorden ook wat ze gaan doen, ze kijken hoe het kind reageert en handelt dan pas. Het duidelijk leiding geven en grenzen stellen. Kinderen moeten leren zich aan bepaalde regels te houden. Het stoppen van eigen gedrag is voor kinderen erg moeilijk. Het is gemakkelijker om hun gedrag om te buigen door op iets te richten. Het corrigeren gebeurd d.m.v drie waarschuwingen, dan een time out. Het geven van positieve gedragsaanwijzingen Kinderen hebben concrete aanwijzingen nodig over wat ze wel moeten doen. Positieve aanwijzingen leveren meer op dan alleen te zeggen wat niet mag. Het geven van een goed voorbeeld door de pedagogische medewerkers Onze pedagogische medewerkers zijn zich ervan bewust dat kinderen zowel de goede als de slechte voorbeelden overnemen. Daarom maken de pedagogische medewerkers bewust gebruik van imitatiegedrag. Zij behandelen de kinderen uitdrukkelijk zoals zij willen dat de kinderen met elkaar omgaan. Het wij-gevoel Samen is heel belangrijk voor kinderen. Samen dingen doen geeft kinderen een fijn gevoel. Daarom spreken pedagogische medewerkers de kinderen bij hun voornaam aan, worden de verjaardagen gevierd en worden er dagelijkse zaken aan tafel besproken. (b.v hoe was je schooldag)
2.4.
Veilige en gezonde leefomgeving
Naast het zo optimaal mogelijk waarborgen van emotionele veiligheid vindt Kindercentrum Juultje een veilige en gezonde leefomgeving voor kinderen van groot belang. Jaarlijks worden op alle groepen risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Waar nodig worden maatregelen getroffen die de veiligheid en gezondheid van de kinderen zo optimaal mogelijk garanderen. Dit kan zijn in de vorm van technische aanpassingen en/of het begeleiden van personeel in het werken met protocollen, werkinstructies en huisregels. Kindercentrum Juultje is gericht op het waarborgen van de veiligheid en beschermen van de gezondheid en welzijn van de kinderen en medewerkers. Bij het uitvoeren van dit beleid zal Kindercentrum Juultje zorgen voor een veilige en gezonde leef- en werkomgeving, die tenminste voldoet aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen. We streven ernaar om alle voorziene gevaren die zouden kunnen leiden tot persoonlijk letsel, beroepsziekte, brand, schade aan eigendommen en milieu, te voorkomen. Incidenten worden goed beheerst door een goed management en een actieve inzet van alle medewerkers. De groepsleiding zal het werk op een verant-woorde en veilige wijze uitvoeren in overeenstemming met geldende proce-dures en voorschriften en de daarbij behorende persoonlijke verantwoorde-lijkheden.
2.4.1. Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid Het invullen van de Risico-inventarisatie heeft tot doel om alle mogelijke risico’s voor de kinderen te verkleinen dan wel uit te sluiten. Deze inventarisatie wordt jaarlijks gecontroleerd en bijgesteld. Op basis van de inventarisatie worden actieplannen opgesteld zodat de risico’s worden verminderd. De leidinggevende is eindverantwoordelijke voor het bijhouden van de risico-inventarisatie en het opstellen en controleren van de daaruit voortvloeiende acties.
Pagina 10 van 25
Brandveiligheid Brandveiligheid binnen en buiten het gebouw is een belangrijk aspect van het veiligheidsbeleid. Onze locatie heeft u ontruimingsplan dat voldoet aan de laatste eisen van de brandweer. Regelmatig (1x per kwartaal) vinden er ontruimingsoefeningen plaats. Op basis hiervan wordt het ontruimingsplan bijgesteld. Verder wordt er een logboek bijgehouden waarin alle zaken die van belang zijn voor de brandveiligheid benoemd worden. (bijvoorbeeld controle brandblusapparaten etc). Ook komt de brandweer regelmatig kijken of onze locatie voldoet aan de door hen gestelde eisen. Onze locatie beschikt dan ook over een goedgekeurde gebruiksvergunning
Schoonmaakroutines Onze locatie heeft haar eigen huishoudelijke medewerker. Deze voert op basis van een werkschema haar werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden worden bijgehouden in een logboek en gecontroleerd door de pedagogische medewer-kers. Ook de pedagogische medewerkers zijn belast met schoonmaakwerk-zaamheden. De eindverantwoordelijkheid van de controle en naleving ligt bij de leidinggevenden.
Medicijngebruik Indien een kind medicijnen moet gebruiken, tekenen de ouders/verzorgers een overeenkomst waarin alle zaken m.b.t. het medicijngebruik worden aangegeven. Er wordt een lijst bijgehouden wanneer en wat er gegeven worden. Indien bepaalde medicijnen toegediend moeten worden wordt er uitleg gevraagd aan een wijkverpleegkundige. Dit wordt door de ouder gevraagd en geregeld. Ouders blijven verantwoordelijk voor de aanwezigheid van voldoende medicatie. Er worden geen medicijnen toegediend zonder toestemming van ouders
Vergiftiging In iedere groep is een gifwijzer aanwezig. Indien het vermoeden bestaat dat er sprake is van vergiftiging, wordt er direct actie ondernomen. Hiervoor worden de medewerkers geschoold. Indien nodig wordt een huisarts ingeschakeld of wordt er direct contact opgenomen met 112 en het ziekenhuis. De ouders worden direct ingelicht.
Nooddiensten Op elke groep is een lijst aanwezig met alle relevante telefoonnummers van de nooddiensten, huisartsen, ziekenhuis, politie etc. Tevens zijn de afspraken met betrekking tot de achterwacht bij noodsituaties geregeld in een protocol. Dit protocol is te vinden in de GGD-map die op elke groep aanwezig is. De achterwacht is het personeelslid wat als eerst de groep verlaat naar haar/zijn werkdag. Is die n.v.t. dan is de leidinggevende de achterwacht. Ook staan de achterliggende groepen paraat als achterwacht.
Incidentenmelding Incidenten met kinderen op de groep worden altijd schriftelijk gemeld bij de leidinggevende en de directie. Hiervoor zijn standaardformulieren ontwikkeld. Indien nodig worden op basis van de melding de nodige maatregelen genomen ter voorkoming van herhaling van het incident. Jaarlijks wordt er een overzicht van de incidentenmelding opgesteld en besproken met pedagogische medewerkers. Pagina 11 van 25
2.4.2. Huisregels ouders, kinderen en pedagogisch medewerkers Nieuwe ouders hebben voordat het kind naar de groep komt een intakegesprek. Hiervoor is een standaard formulier ontwikkeld waarop alle belangrijke gegevens van de kinderen worden vermeld. Hierbij moet u denken aan: medicijngebruik, allergieën, voedingsgegevens en contactgegevens etc. Voor heel veel onderwerpen zijn protocollen ontwikkeld. Hiervoor heeft Kindercentrum Juultje een apart protocollenboek. Dit protocollenboek is op de locatie aanwezig. Ouders kunnen het protocollenboek opvragen en lezen. Met betrekking tot de protocollen wordt er onderscheid gemaakt in protocollen voor de kinderen en protocollen voor de medewerkers. Huisregels ouders: - Bij het halen en brengen willen we ouders er op attenderen deuren en hekken goed te sluiten zodat de kinderen niet naar buiten kunnen gaan, of het speelterrein kunnen verlaten. - Ouders parkeren auto's in de daarvoor bestemde parkeervakken om anderen niet tot last te zijn. - Wij vragen deuren voorzichtig te openen en te sluiten, het kan zijn dat er kinderen achter de deur zitten te spelen. - Wij vragen ouders geen speelgoed van thuis mee te geven, wij zijn niet verantwoordelijk voor meegebracht speelgoed. - Wij vragen ouders de vluchtroutes vrij te laten, geen fietsen,steps e.d in de gang te zetten. - Wij vragen ouders kinderen makkelijke kleding aan te doen naar de opvang. Kleding mag vies worden. - Als er medicatie toegediend dient te worden op de opvang, moet hier een formulier voor getekend worden, ook bij uitstapjes worden ouders gevraagd om toestemming te geven. - Ouders met een flex contract dienen hun rooster twee weken van te voren in te leveren, wanneer ouders in gebreke blijven lopen ze kans dat er geen plaats is voor hun kind. - Ouders brengen de pedagogisch medewerker op de hoogte van evt ziekte van de kinderen. - Ouders melden kinderen af bij ziekte,vakantie of andere reden dat het kind niet komt. - Ouders geven door wanneer er iemand anders hun kind komt halen.
Huisregels kinderen: - Kinderen hangen hun jas en tas aan de kapstok. - Als er een trap aanwezig is wordt hier niet op gespeeld. Kinderen vragen aan de pedagogisch medewerker of ze naar boven of naar beneden mogen. - We openen en sluiten deuren voorzichtig en passen op voor onze vingers. - Er wordt niet gespeeld in de entree. - Er wordt geen speelgoed van thuis meegenomen. Eigen spullen bewaren we in onze eigen tas. - Kinderen mogen niet ongevraagd naar buiten toe. - Na het spelen ruimen we alles op. Daarna pakken we iets nieuws om mee te spelen. - Binnen rennen we niet en er wordt niet gegooid met speelgoed.
Pagina 12 van 25
- We spreken de pedagogisch medewerkers aan met meester/juf en zeggen alsjeblieft en dankjewel. - Kinderen mogen niet in de keuken komen. - Handen worden gewassen in de sanitaire ruimte. - Voordat we aan tafel gaan of hebben geniest wassen we onze handen - De kinderen eten aan tafel en met mes en vork. - We wachten tot iedereen klaar is met eten en drinken voor dat we van tafel gaan. - De eerste boterham wordt met hartig beleg gegeten. - Bij de maaltijd drinken we melk,water of thee. - We eten netjes. - Er wordt niet geklommen op tafels en stoelen. - Er wordt niet gespeeld in de buurt van de verwarming. Huisregels pedagogisch medewerker: - De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat jassen, tassen e.d netjes worden opgeruimd. - Als er een trap aanwezig is, houden we toezicht. Kinderen mogen niet op/bij de trap spelen. We attenderen kinderen er op dat ze voorzichtig gebruik maken van de trap. - Schoonmaak werkzaamheden worden niet verricht in het bijzijn van de kinderen. Omdat dit niet altijd uit te sluiten is waarborgen we de veiligheid van de kinderen. We streven er naar niet schoon te maken in bij zijn van de kinderen. - De pedagogisch medewerker opent en sluit deuren voorzichtig. - Tassen van de pedagogisch medewerker worden in een afgesloten kast bewaard of buiten bereik van de kinderen. - Als er speelgoed van thuis wordt meegebracht attendeert de pedagogisch medewerker het kind er op om het op te ruimen in zijn/haar tas. - We laten kinderen onder toezicht buiten spelen. - De pedagogisch medewerker houd toezicht tijdens het spelen. Kinderen ruimen eerst hun speelgoed op voordat ze met iets anders gaan spelen. - We attenderen op hun taalgebruik, er wordt niet gegild of geschreeuwd. - Er mag niet worden gerend of gegooid met speelgoed of andere voorwerpen. - We zien er op toe dat de kinderen niet in de keuken komen. - We zien er op toe dat handen worden gewassen voor de maaltijd in de sanitaire ruimte. - Warme dranken worden niet in het bijzijn van de kinderen gedronken. - Bij het halen en brengen van de kinderen hebben de pedagogisch medewerker overdracht met de ouder. - Bij uitstapjes wordt toestemming gevraagd aan de ouders en de veiligheid gewaarborgd - Bij uitstapjes zorgt de pedagogisch medewerker dat er een verbandtrommel aanwezig is en een mobiele telefoon. Op de deur hangt een briefje waar je naar toe bent en het telefoon nummer waar je op te bereiken bent. - Washandjes worden per kind gebruikt en nadien in de was gedaan. Er kan gebruik gemaakt worden van wegwerp washandjes. - Keuken linnen wordt per dag verschoond en in een afgesloten wasmand gedaan. - Op het toilet worden handen met papieren handdoekjes gedroogd. Wanneer dit niet mogelijk is wordt de handdoek per ½ dag ververst. Indien nodig gebeurd dit eerder. De pedagogisch medewerker ziet hier op toe en waarborgen de hygiëne. - Pedagogisch medewerker werkt volgens protocollen en schoonmaak-lijsten. Ze zijn op de hoogte van de inhoud van de protocollen. Pagina 13 van 25
Buiten speelregels: - Kinderen spelen onder toezicht buiten. - De speeltoestellen, het terrein, de omgeving worden gecontroleerd voordat de kinderen buiten gaan spelen. De veiligheid wordt gewaarborgd. - Kinderen worden voordat ze buiten gaan spelen gecontroleerd of de kleding veilig is, veters gestrikt zijn evt worden ze ingesmeerd met zonnebrandmiddel. - Kinderen mogen niet op de omheining klimmen, ook mag er niet in de bossen gespeeld worden, en in bomen wordt niet geklommen. - Als er een zwembad aanwezig is wordt deze dagelijks ververst en gecontroleerd. Er wordt onder toezicht in het zwembad gespeeld. Er wordt niet gegeten en gedronken bij het zwembad. - Als er een zandbak aanwezig is wordt deze dagelijks gecontroleerd. Er wordt niet gegeten of gedronken bij de zandbak.
Pagina 14 van 25
3. SOCIALE COMPETENTIES / LEREN LEVEN IN EEN GROEP Leren leven in een groep vraagt aandacht voor de volgende aspecten: begeleiden van de sociale ontwikkeling, het leren hanteren van normen en waarden en deelname aan groepsactiviteiten.
3.1.
Begeleiden sociale ontwikkeling en de sociale competenties
Op de BSO komen kinderen in contact met andere kinderen en volwassenen. Kinderen kijken naar elkaar, reageren op elkaar, leren naast elkaar en met elkaar te spelen. De pedagogische medewerker begeleidt de groep zodanig dat elk kind tot zijn/haar recht komt en bewaakt de groepssfeer.
Sociale vaardigheden In onze belevingswereld is het belangrijk dat kinderen leren om goed met elkaar om te gaan. Samen spelen en samen delen, maar ook om rekening te houden met elkaar en elkaar te accepteren en te respecteren. We stimuleren dit door de kinderen bijvoorbeeld te leren dat ze niet zomaar iets van elkaar mogen afpakken of elkaar pijn mogen doen of kwetsen. De pedagogische medewerkers zijn zich ervan bewust dat zij een voorbeeldfunctie vervullen tijdens hun contacten met de kinderen en proberen de kinderen te betrekken in het groepsgebeuren. Het grote voordeel van het werken met groepen kinderen, is dat ze leren samen delen en samen spelen. Dit doen we door: -
Kinderen te leren communiceren Gevoelens verwoorden en kinderen laten vertellen wat hen bezighoudt. Leren luisteren naar elkaar en aandacht hebben voor elkaar; Kinderen te leren elkaar te helpen als daar om gevraagd wordt, maar ook door zelf hulp aan te bieden. - Gezamenlijk eten en wachten op elkaar totdat iedereen klaar is en tot iedereen eten en drinken heeft. Deze sociale handelingen kunnen echter alleen tot ontwikkeling komen in een stimulerende omgeving. De interactie tussen het kind en zijn omgeving bepaalt uiteindelijk hoe het sociale gedrag van het kind eruitziet.
Omgaan met conflicten Elk kind zal op het pad van zijn ontwikkeling geconfronteerd worden met zijn grenzen. Om die grenzen te leren kennen, probeert het kind ze uit: het verlegt grenzen of het kijkt tot waar het kan gaan, zowel voor zichzelf als voor de ander. Wij helpen de kinderen met het vinden van die grenzen, door te werken met straffen en belonen. Dit zijn hele directe opvoedingsmiddelen waarmee we het gedrag in een bepaalde richting kunt sturen. Straffen en belonen en kan op verschillende manieren: - Negeren, ongewenst gedrag kan een vorm van aandacht trekken zijn. Als je het ongewenste gedrag negeert zal het verdwijnen. In plaats daarvan schenk je aandacht aan het kind op het moment dat het gewenst gedrag vertoont.
Pagina 15 van 25
- Instructie, je kunt een kind ook nieuw gedrag aanleren. Je leert een kind bijvoorbeeld dat het zijn handen moet wassen als het naar de wc is geweest. - Voorbeeldgedrag, een opvoedingsmiddel dat de pedagogische medewerkers misschien niet zo bewust gebruiken, maar dat wel erg belangrijk is. Een kind ziet hoe de pedagogische medewerkers zich gedragen en dat gedrag imiteert het. Hoe de pedagogische medewerkers met hun collega’s omgaan, hoe zij reageren als het allemaal tegenzit, hoe zij de ouders begroeten. Dit heeft allemaal invloed op een kind dat door hen begeleid wordt. Kinderen moeten leren zich aan bepaalde regels te houden. Het stoppen van eigen gedrag is voor kinderen soms erg moeilijk. Het is gemakkelijker om hun gedrag om te buigen door op iets te richten. Daarom geven wij weinig nee-regels. Nee wordt bij voorkeur alleen gebruikt bij gevaar. De pedagogische medewerkers gebruiken hiervoor eenvoudige taal en ook dezelfde formuleringen. Voor het straffen en belonen hanteren we een basislijn. We waarschuwen een paar keer en geven uitleg waarom het gedrag vervelend of gevaarlijk is. Als dit geen effect heeft, kun je boos worden door middel van lichaamstaal, zoals mimiek of intonatie. Als laatste middel om bepaald gedrag te stoppen, kun je het kind apart zetten. Het kind wordt tot rust gebracht door het even buiten het groepsgebeuren te plaatsen en kan op deze manier tot zichzelf komen. Heel belang-rijk bij het straffen is dat de pedagogische medewerker duidelijk uitlegt waarom hij/zij dit doet en dat hij/zij niet het kind, maar het gedrag afwijst. Dus niet “jij bent stout”, maar, “Ik vind het niet lief dat je dat kindje slaat”. In principe zijn er op de verschillende groepen vaste regels en daarmee zijn er dus grenzen.
3.2.
(Leren) hanteren van normen en waarden
De BSO biedt een breder samenlevingsverband dan het gezin. Kinderen komen in aanraking met andere culturen en andere gewoontes en gebruiken. De belangrijkste waarde die gehanteerd wordt in de omgang met elkaar is respect hebben voor elkaar. Respect hebben voor elkaar betekent elkaar in de eigen waarde laten. Gedrag mag afgekeurd worden, maar de persoon niet. Verschillen tussen kinderen in afkomst en gewoontes worden geaccepteerd. Binnen ons Kindercentrum hebben we te maken met kinderen met verschillende achtergronden. Bij het ene kind mag thuis wel iets, dat bij een ander kind thuis absoluut uit den boze is. Deze kinderen zitten samen op een groep. De pedagogische medewerkers hanteren normen en waarden die aangeven wat mag en wat niet mag, welk gedrag goed of fout is en wat beleefd of juist onbeleefd is. Normen geven aan welk gedrag mensen van elkaar kunnen verwachten. Een waarde is de waardering die je geeft aan bepaald gedrag of een bepaalde gebeurtenis. De kinderen ervaren zo dat er verschillende manieren van met elkaar omgaan bestaan. Wij willen de kinderen er bekend mee maken dat niet één manier de beste manier is, maar dat er evenveel manieren als mensen zijn. Ook respect van de pedagogische medewerkers voor de mening van ouders (en andersom) is hierin belangrijk. Samen met de ouders proberen wij de opvoeding thuis af te stemmen op onze manier van handelen naar de kinderen toe. Wat belangrijk is, is dat de pedagogische
Pagina 16 van 25
medewerkers onderling hun waarden en normen bespreekbaar maken. Hierover moet gediscussieerd kunnen worden zodat iedereen van de pedagogische medewerkers zijn plek kan hebben met zijn eigen normen en waarden.
Cultuurverschillen. Binnen ons kindercentrum hebben we te maken met kinderen en hun ouders/verzorgers en de pedagogische medewerkers die ieder hun eigen cultuur/achtergrond meebrengen. Er zijn dus verschillen in geloof, sociale klasse en gezinssamenstelling. Wij vinden het belangrijk dat iedereen het gevoel krijgt dat hij of zij welkom is. Elkaar respecteren is dan ook een van de waarden waar we veel belang aan hechten. We willen er actief voor waken dat er vooroordelen ontstaan bij de kinderen. Juist omdat kinderen van nature nieuwe dingen open tegemoet treden. In een gemengde groep leren kinderen van elkaar. Kennis van en respect voor elkaars cultuur en opvoedingshouding brengen groepen dichter bij elkaar. Wij zullen de kinderen geen typische mannen- of vrouwen rol opleggen. We bieden zowel jongens als meisjes speelgoed aan en proberen daarin de keuzevrijheid centraal te stellen. Zowel jongens als meisjes worden betrokken bij huishoudelijke karweitjes en overige klussen. Jongens hoeven niet stoer te zijn en mogen best huilen wanneer ze verdrietig zijn, net zoals meisjes. Wij vinden het belangrijk om op een open manier met de kinderen te communiceren over de verschillende vormen van gezinssamenstelling. Om dit te kunnen doen is een goede communicatie met de ouders/verzorgers van groot belang. Zo kunnen wij hun waarden en normen zoveel mogelijk afstemmen op ons kindercentrum. Wij vinden het belangrijk dat kinderen geen uitzonderingspositie krijgen, maar dat elke opvoedingsituatie geaccepteerd wordt. Wanneer er in een spel of gesprek vooroordelen naar voren komen, reageert de pedagogische medewerker hierop. We letten er op dat op geen enkele wijze negatieve uitingen worden gedaan over de verschillende groepen in onze samenleving. We praten over verschillende groeperingen, met de bedoeling dat kinderen meer weten en daardoor minder snel geneigd zijn iets ‘gek’ en daarmee ‘minderwaardig’ te vinden. Emoties zijn gevoelens die een ander kan waarnemen en meebeleven. We nemen de verschillende emoties van kinderen serieus, zoals pijn, verdriet, angst, boosheid maar ook tevredenheid en plezier. Agressie wordt vaak gezien als een negatieve emotie, maar het leren omgaan met agressie draagt ook bij aan de persoonlijkheidsontwikkeling. Door actief om te gaan met conflicten vormt het kind zijn eigen persoonlijkheid. Er zijn kinderen die hun verdriet alleen willen verwerken en de pedagogische medewerker wegsturen als die hen willen troosten. In principe respecteren wij dit. Wel houden we zorgvuldig in de gaten of het kind niet teveel in dit gedrag blijft hangen en er ongelukkig onder blijft. We proberen goed te begrijpen wat het kind bedoelt als het de pedagogische medewerker wegstuurt. De basis van onze houding in dit soort situaties is contact houden en het kind in de gaten blijven houden. De feitelijke afstand die de pedagogische medewerker houdt kan per kind verschillend zijn.
Pagina 17 van 25
Een pedagogische medewerker heeft veel invloed op de emoties van het kind. Als pedagogische medewerker bied je een veilige en vertrouwde omgeving aan waar de kinderen in verblijven.
Respect Door het kind met een open houding tegemoet te treden willen we het kind laten merken dat we hem/haar respecteren. Dit hangt nauw samen met de waarden en normen. Wij vellen geen oordeel, we laten een kind in zijn/haar waarde en we aanvaarden het karakter van een kind. Je kan een kind respecteren, maar toch sturen in een goede
harmonieuze richting wat voor het kind en de groep veilig en vertrouwd blijft. 3.3.
Groepsactiviteiten
Gezamenlijke activiteiten, uitjes en rituelen binden een groep. De pedagogische medewerkers organiseren, naast vrij spel, verschillende activiteiten voor alle kinderen die passen bij hun belevingswereld. Wij maken elke vakantie een zogenaamde activiteitenkalender. Hierdoor weet u als ouder wanneer en welke activiteiten zullen worden georganiseerd. Wij bieden activiteiten aan die de ontwikkeling stimuleren op zowel sociaal, motorisch, emotioneel en cognitief gebied en die leeftijdsgebonden zijn. Activiteiten kunnen individueel en in groepjes gedaan worden. Zij motiveren de kinderen om aan een activiteit mee te doen, maar verplichten ze tot niets. Zij maken onderscheid in rustige en inspannende activiteiten. Rustige activi-teiten zijn bijvoorbeeld (voor)lezen, tekenen, knutselen, etc. Inspannende activiteiten zijn rennen, tikkertje doen, kringspelletjes, zingen, etc. Voorbeelden van groepsactiviteiten zijn uitstapjes (zoals bezoek aan kinderboerderij, bezoek bibliotheek, wandelen met kinderen in het bos of door de wijk.) Kinderen zijn verzekerd en het is mogelijk dat ouders worden gevraagd mee te doen. Ouders verlenen toestemming om hun kind te laten deelnemen aan de activiteiten bij het intake gesprek. Verder worden de ouders van te voren geïnformeerd over de activiteiten en zorgen wij voor voldoende en verantwoorde begeleiding. Veiligheid gaat voor alles, dus autostoelen, bekendheid wanneer het uitstapje plaats vindt en toestemming van u dat uw kind mee mag.
Pagina 18 van 25
4. ZELFVERTROUWEN COMPETENTIES
EN
(PERSOONLIJKE)
Het bevorderen van de zelfstandigheid en de ontwikkeling van persoonlijke competenties vraagt aandacht voor de volgende aspecten: aansluiten bij de ontwikkelingsfasen, het bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid, ontwikkelingsstimulering en bijzondere kinderen op de groep. Kinderen ontwikkelen zich het beste in een omgeving waar ze zich veilig en vertrouwd voelen. Het is de taak van de pedagogische medewerkers, om een dergelijke sfeer te creëren. Daarnaast moet gezorgd worden voor een omgeving waarin kinderen van alles kunnen ontdekken en gestimuleerd worden tot ontwikkeling. Hierbij wordt gelet op zo min mogelijk prikkels.
4.1.
Aansluiten bij de ontwikkelingsfasen
Ieder kind ontwikkelt zich in zijn/haar eigen tempo en op zijn/haar eigen manier. In de groep krijgt het kind de ruimte om zich te ontwikkelen op lichamelijk, sociaal-emotioneel, verstandelijk en creatief gebied. In de groep zitten kinderen van verschillende leeftijden die elkaar stimuleren en elkaar dingen leren. De pedagogische medewerker kent de verschillende fasen waarin kinderen zich ontwikkelen, volgt en stimuleert die ontwikkeling en stimuleert het samen leren.
Aansluiten Door binnen de groep een aanbod te creëren van verschillende speelhoeken, het aanbieden van binnen- en buitenactiviteiten, prikkelen de pedagogische medewerkers de zintuigen van kinderen van verschillende leeftijden. Hierbij stimuleren zij de ontwikkeling.
4.2.
Bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid
In de groep wordt zelfstandigheid en zelfredzaamheid gestimuleerd. Bij het zelfstandig worden, ontwikkelt het kind gevoel voor eigenwaarde en meer zelfvertrouwen wanneer het wordt gewaardeerd, gerespecteerd en uitdagingen overwint. De pedagogische medewerker volgt, stimuleert en biedt uitdagingen voor het kind om de volgende stap te zetten.
Uitdagingen De pedagogische medewerkers stimuleren de zelfredzaamheid van de kinderen door: - De kinderen de ruimte te geven en zelf te proberen om oplossingen te zoeken; - Het de kinderen voor te doen en daarna te stimuleren om het zelf te proberen; - Mee te denken met het zoeken naar een goede oplossing door vragen te stellen aan de kinderen en door actief te luisteren. - Te proberen de communicatie tussen de kinderen op gang te brengen om ze zelf te leren tot samenspel te komen of een conflict op te lossen. - Kinderen de kans te geven om handelingen uit te proberen, te experimenteren met allerlei verschillende ontwikkelingsmaterialen, waarbij niet direct resultaat wordt verwacht.
Pagina 19 van 25
5. BETROKKENHEID VAN OUDERS Wanneer een kind in een kindercentrum verblijft zullen de pedagogische medewerkers de opvoeding op dat moment van de ouders waarnemen. De pedagogische medewerker is dienend aan ouder en kind, de ouders dragen de volledige verantwoordelijkheid. Betrokkenheid van ouders vraagt aandacht voor de volgende aspecten: Persoonlijk contact, opvoedingsondersteuning en medezeggenschap ouders.
5.1 Persoonlijk contact Ouders en pedagogische medewerkers moeten elkaar goed op de hoogte houden over de ontwikkeling, begeleiding en essentiële gebeurtenissen rondom het kind. Goede samenwerking en wederzijds vertrouwen dragen bij aan een gevoel van veiligheid en vertrouwen bij zowel ouders als kinderen.
Informatie-uitwisseling Wij houden zo optimaal mogelijk contact met de ouders/verzorgers middels: - De oudercommissie (OC). - Een duidelijke mondelinge overdracht als een ouder/verzorger het kind komtbrengen en halen. Wij benadrukken de noodzaak van een goede communicatie. - Nieuwsbrieven welke minimaal 2x per jaar verschijnen en waarin de laatste wetenswaardigheden van de groep staan. Uiteraard is het altijd mogelijk om het één en ander in een persoonlijk gesprek toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden.
5.2.
Opvoedingsondersteuning extra
Ouders richten zich met vragen over de opvoeding van hun kind vaker tot de pedagogisch medewerkers. Prokino ziet opvoedingsondersteuning als een extra functie. Vanuit de eigen kennis, ervaring met en observaties van het kind kan de pedagogisch medewerker tips en ondersteuning bieden. Het kindercentrum als “expertisecentrum” biedt daarmee mogelijkheden voor individuele ondersteuning en geeft informatie over mogelijke andere vormen van ondersteuning. Jaarlijks organiseren wij een ouderavond tijdens welke één of meerdere bovengenoemde of aanverwante onderwerpen met de ouders besproken wordt.
5.3.
van
Medezeggenschap ouders
In de vertaalslag van de pedagogische visie naar de praktijk en omgekeerd worden onderdelen verder uitgewerkt in concrete richtlijnen voor het pedagogisch handelen en de inrichting van het dagverblijf. In dit proces is de oudercommissie onze vaste gesprekspartner.
Oudercommissie Elke locatie dient in principe een oudercommissie te hebben. De oudercommissie hanteert voor haar functioneren het reglement zoals dat is opgesteld door BOINK (de landelijke oudervereniging). De oudercommissie vergadert ongeveer vier keer per jaar. De vergaderingen van de oudercommissie worden bijgewoond door de leidinggevenden. Pagina 20 van 25
Doel van deze oudercommissie is op te komen voor de belangen van de kinderen en ouders. Onderwerpen die ter sprake komen zijn vooral locatie gebonden. De oudercommissie organiseert eenmaal per jaar een thema-avond voor de ouders van de betreffende locatie. Op zo’n thema-avond komen onderwerpen aan de orde die actueel zijn binnen de kinderopvang of die een relatie met het opgroeien en opvoeding van kinderen. Onderwerpen die aan de orde kunnen komen: straffen en belonen, gezond eten, probleemgedrag, kinder EHBO etc. Bij de invulling van een thema-avond kunnen de pedagogische medewerkers en leidinggevenden een ondersteunende rol spelen. Bij aanmelding van hun kind ontvangt een nieuwe ouder een informatiebrief over de oudercommissie. Hierin staan de doelstelling en werkwijze van de oudercommissie beschreven. Regelmatig worden de ouders opgeroepen om lid te worden van de oudercommissie. De leden van de oudercommissie en ook de pedagogische medewerkers benaderen ouders ook actief. De oudercommissie heeft een eigen map met informatie die op de groep te vinden is. Deze informatie map is vrij toegankelijk voor alle ouders. Omdat wij meerdere locaties en dus ook meerdere oudercommissies hebben, is er voor gekozen om de overkoepelende zaken te bespreken in de Centrale Oudercommissie. Elke oudercommissie vaardigt een vertegenwoordiger af naar de Centrale Oudercommissie. De centrale oudercommissie bepaalt zelf haar werkwijze (Wk art 58 lid 4) en legt deze schriftelijk vast in het huishoudelijk reglement. De centrale oudercommissie krijgt de gelegenheid om advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de organisatie betreft, inzake de uitvoering van het algemene kwaliteitsbeleid van de organisatie met betrekking tot: - aantal kinderen per pedagogisch medewerk(st)er - groepsgrootte - opleidingseisen beroepskrachten - inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding; - algemeen pedagogisch beleidsplan van de organisatie; - het algemene voedingsbeleid van de organisatie; - vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie conform de Wet Klachtrecht; - wijzigingen van de prijs; De centrale oudercommissie is bevoegd het bestuur ook ongevraagd te adviseren over de onderwerpen waarop de centrale oudercommissie adviesrecht heeft (WK art 60 lid 3).
5.4.
Werving ouders voor de ouderraad
Kindercentrum Juultje is nog opzoek naar ouders die zich willen inzetten voor de ouderraad. Heeft u interesse en wilt u zich inzetten voor de opvang van uw kind. Geef uzelf dan op bij de pedagogisch medewerkers van de groep. Zij zullen uw gegevens dan doorgeven aan de leden van de ouderraad of aan hun leidinggevende.
5.5.
Klachtencommissie
Pagina 21 van 25
Kindercentrum Juultje heeft een klachtencommissie waar verschillende partijen gebruik van kunnen maken. De specifieke uitleg, het protocol en de procedures zijn terug te vinden in de ggd-map. Deze is te vinden op de groep waar ouders elk moment van de dag zich in mogen verdiepen.
Pagina 22 van 25
6. ONZE MEDEWERKERS Stichting Prokino heeft de kwaliteit van de opvang hoog in het vaandel staan. Het proces van verbetering en vernieuwing heeft voortdurend de aandacht. De betrokkenheid en inbreng van ouders vinden we belangrijk. Het is onze taak om inzicht te geven in hoe kwaliteit zichtbaar en toepasbaar wordt vormgegeven. Dit vraagt aandacht voor de volgende aspecten: basis vaardigheden, extra vaardigheden, inzet pedagogisch medewerkers en aanpak in de groep.
6.1.
Basis vaardigheden
Stichting Prokino werkt op alle locaties uitsluitend met gekwalificeerde medewerkers die voldoen aan de opleidingseisen. Alle regio’s hebben de kwalificatie erkend leerbedrijf van Calibris. De voertaal is Nederlands.
Vaardigheden Onze medewerkers moeten voldoen aan de wettelijk eisen die gelden om te mogen werken in de Kinderopvang. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat onze medewerkers een aantal eigenschappen en vaardigheden hebben die in de Kinderopvang dagelijks nodig zijn. De vaardigheden die wij belangrijk vinden om te werken in de Kinderopvang zijn:
Liefde voor kinderen Als je niets met kinderen hebt, ga je natuurlijk niet in de kinderopvang werken. Je moet het fijn vinden om voortdurend omringd te zijn door kinderen, ook als ze druk zijn of verdrietig. Kinderen geven ook veel van jouw aandacht terug, maar je bent er voor hun welzijn en veiligheid.
Goede contactuele vaardigheden Het spreekt vanzelf dat je beschikt over goede contactuele vaardigheden, zoals duidelijk kunnen spreken en goed kunnen luisteren op een respectvolle manier. Maar ook vriendelijkheid en inlevingsvermogen zijn belangrijk. Kinderen kunnen niet altijd zeggen wat er aan de hand is. Kijken naar een kind, een compliment geven en wat langer doorvragen, helpen al snel.
Aandacht en begrip voor ouders Ouders geven het beste en liefste wat ze hebben tijdelijk aan jou: hun kind. Vandaar dat ze willen weten hoe de dag is verlopen. Problemen met het kind moet je dan ook tact- en respectvol en met begrip voor de situatie kunnen bespreken.
Creativiteit De pedagogische medewerker houdt kinderen niet zo maar even bezig, maar doet van alles met ze. Knutselen, spelletjes spelen, dansen, toneelspelen, de natuur in etc. Als je zelf creatief aangelegd bent, is dat een enorm voordeel. Tevens kan creativiteit ook bijdragen aan het oplossen van problemen en het omgaan, onverwachte situaties en het sturen van groepsprocessen.
Zelfstandigheid Pagina 23 van 25
De pedagogische medewerker vormt met collega’s een team. Tevens dient de pm-er zelfstandig te kunnen werken. Zelf beslissingen kunnen nemen is dan belangrijk: wat gaan we doen met de groep, wie zal ik eerst aandacht geven?
Vermogen tot planmatig werken De pedagogische medewerker dient in staat te zijn om de dagindeling van de groep en van het individuele kind op elkaar af te stemmen. Tevens rapporteert de pedagogische medewerker over alle kinderen in een kindvolgsysteem of andere rapportage. Dat betekent dat je goed moet bijhouden of alle kinderen voldoende aan bod komen. Zoiets vergt organisatievermogen, zorgvuldigheid en overzicht.
Kunnen stimuleren Niet alle kinderen komen vanzelf tot activiteiten of bezigheden. De pedagogische medewerker kent de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind en kan kinderen bij hun keuze helpen. De pedagogische medewerker dient in staat te zijn om nieuwe activiteiten en of bezigheden te bedenken die de ontwikkeling van de kinderen stimuleert.
Samenwerking in een team Om goed te kunnen functioneren moet de pedagogische medewerker in staat zijn om in teamverband te kunnen werken. Dat betekent dat de pedagogische medewerker rekening kan houden met de mening van anderen, zichzelf kan wegcijferen, een actieve rol kan spelen en taken op zich neemt.
Geven en ontvangen van feedback Het kunnen geven en ontvangen van feedback van collega’s en ouders is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van een pedagogische medewerker en een team. Stages De organisatie wil een actief beleid op het gebied van stages gaan voeren. Wij vinden het van belang dat stagiaires kennis maken met ons bedrijf en de gelegenheid krijgen praktische kennis op te doen. Wij zien dit als een maatschappelijke verplichting. Daarnaast bieden stages ook ons een aantal voordelen. Stagiaires hebben een goede, actuele theoretische basis en bekijken werkzaamheden met een frisse blik. Stages blijken bovendien een goed middel t.b.v. werving en selectie. De organisatie beschikt over een gedegen stageplan waarin aangegeven wordt welke werkzaamheden de stagiaire gaat verrichten, welke gerichte stageopdracht eventueel uitgevoerd wordt en wie als praktijkopleider optreedt. Kindercentrum Juultje gaat uit van het stageplan zoals wordt opgesteld door het ROC of de Hoge Scholen. Hierin staat de opbouw van de opleiding, de opdrachten en de wijze van beoordeling van de stagiaire. Eén van de pedagogische medewerkers op de groep heeft als taak om de stagiaire te begeleiden en een andere collega heeft als taak de proeve van bekwaamheid af te nemen. Wij vinden het belangrijk dat de stagiaire gemotiveerd is om de stage tot een succesvol eind te brengen en zich gedraagt als een professioneel medewerker. De stagiaire heeft zelf de verantwoordelijkheid over de voortgang van de stage en krijgt daarbij begeleiding Pagina 24 van 25
van de stagebegeleider vanuit school en het Kindercentrum. De opdrachten voor de opleiding mogen (in overleg) gedeeltelijk gemaakt worden onder werktijd.
6.2.
Extra Vaardigheden
Prokino richt zich naast de reguliere opvang op een aanbod van aanvullende en ondersteunende diensten en het omgaan met bijzondere kinderen.
Scholing en deskundigheidsbevordering Deskundigheidsbevordering staat hoog in het vaandel bij Prokino. Ons streven binnen de organisatie is de pedagogische medewerker minimaal 3 (verplicht) ontwikkelingstrainingen per jaar te laten volgen. Daarnaast kan men optioneel andere trainingen volgen. Dit willen wij zodat de pedagogische medewerker op de hoogte blijft van de ontwikkelingen gaande in de kinderopvang. Een pedagogische medewerker krijgt nieuwe inzichten en werkwijzen aangeboden, tevens ontstaat er een actieve uitwisseling aan informatie binnen de verschillende locaties. Dit draagt bij aan de continuïteit en verbetering van de kwaliteit op al onze locaties. Elk jaar wordt er een aanbod gedaan aan de pedagogische medewerkers waaruit zij een keuze kunnen maken. Dit aanbod bestaat uit: - verplicht te volgen trainingen (3), - trainingen die door een pedagogische medewerker elk jaar ge(her)haald dienen te worden (BHV), - trainingen die naar voren zijn gekomen uit de inventarisatie van functioneringsgesprekken en teamvergaderingen.
Training voor het gehele team Naast trainingen die men individueel volgt is het tevens belangrijk om 1x per jaar ieder team een training teambuilding te laten volgen. Deze training wordt dan door het gehele team gevolgd. Deze training bestaat dan uit minimaal 2 dagdelen verspreid over 4 weken. Deze training wordt bijvoorbeeld aan de hand van een kwaliteitsspel gegeven. Door deze training kan je een stabiel team behouden of creëren wat weer bijdraagt aan een hoge kwaliteit opvang
6.3.
Inzet pedagogisch medewerkers & aanpak op de groep
Binnen het kindercentra van Prokino wordt gewerkt met verticale basis-groepen, de stamgroep: een vaste groep kinderen in een eigen ruimte in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Een groep op de BSO+ bestaat uit maximaal 10 kinderen en twee gekwalificeerde pedagogische medewerkers. Het aantal kinderen per pedagogisch medewerker, zoals dat wettelijk is voorgeschreven, blijft van kracht en is toegepast op het aantal aanwezige kinderen op de groep. Op momenten dat kinderen de stamgroep verlaten om bij een andere groep, zoals vakanties, aan te sluiten voor verschillende activiteiten, zoals sport en spel, knutselen, buitenspelen, voorlezen etc. blijft het pm-er/kind-ratio gehandhaafd. De samenstelling van activiteitengroepen is gebaseerd op leeftijd en/of ontwikkelingsfasen van het kind.
Pagina 25 van 25