Locatieplan BSO Locatie De Wastobbe Onderdeel van Prokino Nieuwegein
Februari 2014
-1-
1. INLEIDING Locatie De Wastobbe is onderdeel van Stichting Prokino. Prokino is een landelijke aanbieder van kinderopvang, peuterspeelzalen, bredeschool activiteiten en jeugdzorg. Prokino heeft haar centraal kantoor in Amsterdam, van waaruit de regionale locaties worden ondersteund. Op centraal niveau is binnen Prokino het “Pedagogisch beleid en pedagogische kansen” geschreven. In dit document staat beschreven wat het beleid van Prokino is ten aanzien van haar inzet op de verschillende ontwikkelingsgebieden van kinderen, hoe zij haar medewerkers inzet en hoe ze ouders betrekt bij de pedagogische praktijk van de locaties. Het document beschrijft verder enkele pedagogische kansen. Dit zijn ambities die Prokino heeft om haar dienstenaanbod verder uit te breiden. In de visie van Prokino is kinderopvang meer dan een plek voor opvang. Kinderopvang is een plek voor alle kinderen waar hun ontwikkeling wordt gestimuleerd en ouders waar mogelijk en gewenst worden ondersteund. Op basis van dit centrale pedagogisch beleid van Prokino schrijft elke locatie een eigen op de locatie afgestemd locatieplan. Het locatieplan informeert ouders en medewerkers bondig op welke manier de locatie praktisch vorm geeft aan het pedagogisch beleid. In het locatieplan worden de pedagogische doelen uit het pedagogische beleid specifieker uitgewerkt aan de hand van subthema’s. Het locatieplan volgt de structuur van het beleidsdocument van Prokino en is in die zin een gelijkwaardig maar meer uitgebreid document. Het pedagogisch beleidsplan en het betreffende locatieplan is op alle groepen ter inzage aanwezig voor ouders en medewerkers. Dit locatieplan is van locatie De Wastobbe. De Wastobbe is een hele dag opvang en buitenschoolse opvang locatie en is onderdeel van Prokino Nieuwegein. Het locatieplan is in overleg en afstemming met de oudercommissie en de medewerkers van locatie De Wastobbe tot stand gekomen. Het locatieplan wordt ieder jaar geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
Locatie De Wastobbe Adres Postcode en plaats Email
Industrieweg 1-B 3433 NL Nieuwegein
[email protected]
Gegevens leidinggevende Naam leidinggevende Email Telefoonnummer
Tonny Gootjes
[email protected] 030 6084848
Telefoonnummers Vliethof Roerhof Tjongerhof Rijnhof
030 6084834 030 6084834 030 6084848 030 6084848
Gegevens administratie Adres Postcode en plaats Telefoon
Industrieweg 1-B 3433 NL Nieuwegein 030-6084848
-2-
2.
EEN VEILIGE EN VERTROUWDE OMGEVING
Om een veilige en vertrouwde omgeving te kunnen bieden acht Prokino de volgende elementen van belang: het bieden van structuur, een vaste groepssamenstelling, een vertrouwenscontact met de pedagogisch medewerkers en een veilige en gezonde omgeving.
1.
Structuur
Het aanbieden van structuur in de dag geeft kinderen houvast en herkenning en daarmee het gevoel van veiligheid. In het dagritme wordt daarom gebruik gemaakt van vaste rituelen rondom het eten, afscheid nemen en bijzondere gebeurtenissen zoals feestdagen en verjaardagen. Halen en brengen BSO De Wastobbe heeft voor- en naschoolse opvang. Ouders die gebruik maken van de voorschoolse opvang kunnen hun kinderen vanaf 7.30 uur brengen. De kinderen worden uiterlijk om 8.00 uur verwacht op de opvang. Zij worden door de groepsleiding naar school gebracht. Voor de naschoolse opvang worden de kinderen van school gehaald of, afhankelijk van individuele afspraken met ouders, zij komen zelfstandig naar de opvang. Ouders kunnen hun kinderen vanaf 16.00 uur doorlopend ophalen maar uiterlijk om 18.30 uur. Wanneer een kind een dag niet komt, bijvoorbeeld door ziekte of vakantie dan stellen de pedagogisch medewerkers het op prijs indien zij hiervan op de hoogte gesteld worden. Ouders halen zelf de kinderen op. Indien derden de kinderen ophalen, dan geven ouders dit aan bij de intake of telefonisch/mondeling. Bij twijfel wordt contact met ouder opgenomen voordat een kind wordt meegegeven. Het kan zijn dat uw kind speelgoed van thuis mee wil nemen. Dit is mogelijk bij de buitenschoolse opvang, denkt u alleen wel goed na welk speelgoed u meegeeft. De regel bij de bso is: je mag eigen speelgoed meenemen, maar als je er niet meer mee speelt gaat het gelijk terug in je tas. De Dagindeling De dagindeling bij BSO De Wastobbe ziet er als volgt uit: 7.30 8.00 8.30 13.45 14.30 14.45 16.00 17.30 18.30
Vanaf 7.30 uur kunnen de kinderen worden gebracht. Er wordt een spelletje gedaan of een kleine activiteit. Kinderen mogen ook vrij spelen. De kinderen maken zich klaar om naar school te gaan, plassen, jassen aantrekken en rugzak pakken. Alle kinderen zijn op school gebracht; met het busje of lopend. Als het gebruikelijk is dat de kinderen in de klas gebracht worden is dat gedaan en de overblijflijst is ingevuld. De leiding gaat met het busje naar school om de kinderen op te halen. De jongste kinderen gaan met het busje, de andere kinderen gaan lopend naar de opvang. De kinderen kunnen iets drinken en een koekje eten. Wanneer er iemand jarig is, dan vieren we dit. Afhankelijk van wat de kinderen willen doen, gaan we naar buiten, naar het speelplein of de kinderen gaan zelf vrij spelen. We gaan fruit eten. De kinderen mogen daarna weer spelen totdat ze opgehaald worden. De eerste groep kinderen worden opgehaald. De andere kinderen kunnen verder gaan met spelen of andere activitei. Alle kinderen zijn opgehaald.
Dit is een indicatie hoe een normale dag tijdens de schoolweken op de bso er uit ziet. Tijdens de vakanties en op woensdagmiddag zal de dagindeling iets anders verlopen.
-3-
Op woensdagmiddag zijn de kinderen vrij en daarom eten ze met elkaar rond 12.45 uur. De hele middag kunnen de kinderen vrij spelen en/of knutselen. In de vakanties kunnen de kinderen tot 10.00 uur gebracht worden, waarna er vaak leuke uitstapjes of activiteiten op het programma staan. De kinderen krijgen tussen de middag een lunch en vanaf 16.30 uur kunt u de kinderen dan weer ophalen. Eten & Drinken Er zijn verschillende ‘eetmomenten’ op een dag bij de bso. Op de dagen dat de kinderen naar school gaan is dit een koekje en fruit na schooltijd. Drinken mogen kinderen pakken wanneer ze willen. Tijdens de schoolvakanties zijn er wat meer ‘eetmomenten’ omdat de kinderen langer bij ons verblijven. Wat de tafelmanieren betreft hebben wij een aantal basisregels: Voor het eten was je je handen. We gaan voor het eten naar het toilet. We gedragen ons rustig aan tafel. De kinderen proberen zelf hun brood te smeren en te snijden, indien nodig helpen de pedagogisch medewerkers een handje. Het eten wordt netjes opgegeten. We wachten op elkaar en blijven aan tafel zitten tot iedereen klaar is. Na het eten was je de etensresten van je gezicht en was je je handen. De kinderen worden gestimuleerd tot het eten van hartig beleg en mogen pas zoet beleg na een boterham met hartig. Kinderen mogen in principe maximaal 4 boterhammen eten maar heeft een kind echt nog honger dan mag het meer eten. De kinderen moeten ook een handje helpen met het afruimen van de tafel. Ieder brengt zijn of haar eigen bord, beker en bestek naar de keuken. Bij tourbeurt heeft ieder kind de taak om verder te helpen met afruimen, en de tafels af te nemen. In de vakanties helpen we allemaal mee met de tafel afruimen, de vloer vegen en de afwas doen. Als kinderen uit school komen hebben ze vaak dorst en zijn ze wel toe aan een tussendoortje. Er staat een kan limonadesiroop klaar en de kinderen kunnen een koekje krijgen als ze dat willen. De pedagogisch medewerker gaat in de zithoek of aan tafel zitten en nodigt de kinderen uit om bij haar te komen. Dit is een moment om te vertellen hoe het op school is geweest en wat er zich heeft afgespeeld die dag. Ondertussen kunnen zij wat drinken en eten. We hebben de regel dat de kinderen wachten tot iedereen klaar is. Verder mag er niet met drinken en eten gelopen worden, dit in verband met hygiëne (knoeien) en de kans op verslikken. Belangrijk is dat er nagedacht wordt over voeding die we de kinderen geven. Over voeding proberen we bewust na te denken. Zo delen we vers fruit uit. Op snoep en suiker staat bij ons geen verbod, maar we gebruiken zoetigheid wel met mate. Zo liggen zoetigheden niet standaard op te groep en mag een kind maximaal één boterham met zoetigheid beleggen. We adviseren ouders daarnaast ook graag in het bedenken van gezonde alternatieven voor een minstens zo leuke traktatie. Tijdens de intake wordt er gevraagd naar specifieke dieet wensen die voortkomen uit allergieën of overtuigingen. We proberen hier zoveel mogelijk rekening mee te houden. Bijzondere gebeurtenissen Binnen het kindercentrum hebben feesten een bijzonder plaatsje. Hierbij valt te denken aan verjaardagen, afscheidsfeestjes, maar ook Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. Samen een feest vieren legt de nadruk op het gevoel van verbondenheid, het is leerzaam en de kinderen beleven er plezier en herkenning aan. Bij een feest hoort een bepaalde sfeer, die wij door middel van gerichte activiteiten vorm geven.
-4-
Bij een verjaardagsfeest maken de kinderen bijvoorbeeld muziek met verschillende muziekinstrumentjes en worden er verjaardagsliedjes gezongen. Wanneer een kind afscheid neemt, wordt er een knutselwerkje gemaakt. Verder wordt er een afscheidsliedje gezongen en muziek gemaakt. Buiten de vaste feestdagen om hebben we activiteiten in de vorm van thema’s die gericht zijn op bijvoorbeeld de vier seizoenen van het jaar. Binnen de verschillende thema’s is er altijd ruimte voor een spontane activiteit.
2.
Groepssamenstelling
Prokino werkt zowel met verticale als met horizontale groepen. Alle kinderen zitten in een zogenaamde stamgroep, een groep met een vaste samenstelling in een eigen groepsruimte met vaste pedagogisch medewerkers. Kinderen leren hierdoor elkaar en de pedagogisch medewerkers goed kennen. Dit vormt een belangrijke basis voor veiligheid en vertrouwen. Visualiseren van de vaste samenstelling Elke dag zijn er vaste pedagogisch medewerkers werkzaam op een groep. Zij werken volgens een vast rooster. Bij veranderingen in dit rooster, worden ouders hiervan op de hoogte gesteld middels een mededeling op de deur. Wanneer er een stagiaire of nieuwe medewerker is aangenomen, stellen zij zichzelf voor in een nieuwsbrief.
Groepsindeling en overgang naar een andere groep Locatie De Wastobbe bestaat uit3 buitenschoolse opvang groepen. De stamgroepen zien er als volgt uit:
Vliethof, buitenschoolse opvang voor maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 en 5 jaar. Tjongerhof, buitenschoolse opvang voor maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 6 en 7 jaar. Rijnhof, buitenschoolse opvang voor maximaal 30 kinderen van 8 jaar en ouder.
Overgang naar een andere groep Van te voren wordt er met de ouders en het kind besproken dat er binnenkort naar een andere groep overgegaan wordt. Er wordt ook op de nieuwe groep gekeken en kennisgemaakt.
3.
Vertrouwenscontact met de pedagogisch medewerker
Het opbouwen van het contact met de pedagogisch medewerkers is van groot belang. Het kind moet de pedagogisch medewerkers leren kennen als volwassenen die het kan vertrouwen, die aandacht geven, liefdevol en zorgzaam zijn, effectief communiceren en interesse hebben in het kind. In het handelen sluit de pedagogisch medewerker aan bij de eigenheid en het ontwikkelingsniveau van het kind. Vertrouwen In het kindercentrum komt het kind in een andere omgeving dan thuis. Het kind krijgt te maken met leeftijdgenootjes, andere volwassenen en andere speel- en ontwikkelingsmogelijkheden. Daarnaast wijken regels, gewoontes en gebruiken af van thuis. Het is goed eerst even te wennen aan de buitenschoolse opvang. Wanneer het kind officieel naar de opvang komt, wordt een wenperiode in acht genomen. Deze wenperiode ziet er globaal als volgt uit: Normaal gesproken 1 of 2 middagen wennen. Indien er behoefte is aan meer wennen, dan is dit natuurlijk mogelijk. Het doel van deze wenperiode is: Kinderen vertrouwd maken met de nieuwe omgeving en de pedagogische medewerkers. -5-
Ouders/verzorgers vertrouwd maken met het kindercentrum en met de pedagogische medewerkers. De pedagogisch medewerkers vertrouwd te maken met het kind en zijn/haar ouders. De zorg voor voeding, het slapen en de manier van omgaan met kinderen thuis en op het kindercentrum op elkaar afstemmen.
Vaste en vertrouwde gezichten zijn van groot belang voor het gevoel van veiligheid van de kinderen en voor een goede relatie tussen pedagogisch medewerkers en kind. De groepsleiding is verantwoordelijk voor het begeleiden van de kinderen binnen het groepsproces en heeft oog voor het individuele van elk kind. Daarbij stelt de groepsleiding heldere regels en schept de voorwaarden waarbinnen de kinderen positieve ervaringen kunnen opdoen en zich optimaal kunnen ontplooien. Het opbouwen van het contact met de groepsleiding is van groot belang. Het kind moet de groepsleiding leren kennen als volwassenen die het kan vertrouwen, die aandacht geven, liefdevol en zorgzaam zijn en interesse hebben in het kind. In het handelen sluit de groepsleiding aan bij de eigenheid en het ontwikkelingsniveau van het kind. De pedagogisch medewerkers reageren sensitief en responsief op de kinderen, dat wil zeggen dat zij met aandacht kijken naar de signalen die een kind uitzendt om de behoefte van kinderen adequaat kunnen interpreteren en beantwoorden. Kinderen mogen hun emoties tonen, ze worden benoemd en serieus genomen. Het is belangrijk te beantwoorden aan uitingen en initiatieven van het kind. Dit kan betekenen dat we een kind zijn of haar verhaal laten doen, dat we een kind troosten, even alleen laten spelen, uit laten razen of dat we het kind terugknuffelen. Het kind krijgt zo het gevoel dat het bij de groepsleiding terecht kan en dat het serieus genomen wordt. De groepsleiding probeert zo effectief mogelijk te communiceren en gebruikt positieve lichaamstaal. Er wordt ook aandacht besteed aan “leermomenten” die te vinden zijn in het beleven van plezier, pijn, grapjes en in het hebben van ruzie. Vanuit een vertrouwensband tussen pedagogisch medewerkers en kind wordt het kind aangemoedigd en gestimuleerd nieuwe ervaringen op te doen. De buitenschoolse opvang moet een veilige, stimulerende omgeving zijn waar kinderen zich kunnen ontspannen en ontwikkelen. Belangrijk voor de ontwikkeling van een kind is het zelfbeeld. Dit zelfbeeld wordt voor een groot deel gevormd door de manier waarop ouders en betrokkenen met het kind omgaan. Een positief of negatief zelfbeeld is bepalend voor het zelfvertrouwen van een kind. De pedagogisch medewerkers spelen hierbij een belangrijke rol. Door kinderen te ondersteunen in zelfstandigheid en door hen te complimenteren zodat zij zichzelf positief weten te waarderen kan het kind zich ontwikkelen en door vallen en opstaan nieuwe vaardigheden leren. Communicatie Wij hechten belang aan een goede dagelijkse communicatie met de kinderen waaruit blijkt dat ze welkom zijn, als persoon gewaardeerd worden en dat ze kunnen rekenen op de pedagogische medewerkers. Door een goede basiscommunicatie scheppen de pedagogische medewerkers een warme positieve sfeer van wederzijdse betrokkenheid in de groep. Goede communicatie bij ons omvat dat een pedagogische medewerker:
Individuele aandacht heeft voor alle kinderen. De pedagogische medewerker luistert naar de kinderen en gaat in gesprek. Ze neemt signalen van het kind waar en reageert daarop. Ze laat merken dat ze het kind gezien heeft, waardeert, rekening houdt met het kind en helpt als dat nodig is.
Gelegenheid aan de kinderen biedt om zelf oplossingen te vinden en keuzes te maken. De pedagogische medewerkers observeren en wachten af hoe de kinderen zelf problemen oplossen. De kinderen worden ook regelmatig keuzemogelijkheden aangeboden. Daarnaast wordt spontaan hulpgedrag van kinderen gestimuleerd. Probeert de buitenwereld en de gevoelswereld voor de kinderen begrijpelijk te maken door te praten, uit te leggen en naar kinderen te luisteren.
-6-
4.
De pedagogische medewerkers begeleiden alles wat ze zien en doen met taal. Ze geven de kinderen de gelegenheid om te reageren. De pedagogische medewerkers verwoorden ook wat ze gaan doen, ze kijken hoe het kind reageert en handelen dan pas. Duidelijk leiding geeft en grenzen stelt. Kinderen moeten leren zich aan bepaalde regels te houden. Het stoppen van eigen gedrag is voor jonge kinderen erg moeilijk. Het is gemakkelijker om hun gedrag om te buigen door op iets te richten. Daarom geven wij weinig nee-regels. ‘Nee’ wordt bij voorkeur alleen gebruikt bij gevaar. De pedagogische medewerkers gebruiken hiervoor eenvoudige taal en ook dezelfde formuleringen. Positieve gedragsaanwijzigingen geeft. Jonge kinderen hebben concrete aanwijzigen nodig over wat ze moeten doen. Positieve aanwijzingen leveren meer op dan alleen te zeggen wat niet mag. Het goede voorbeeld te geven. Onze pedagogische medewerkers zijn zich er van bewust dat kinderen zowel de goede als de slechte voorbeelden overnemen. Daarom maken de pedagogische medewerkers bewust gebruik van imitatiegedrag. Zij behandelen de kinderen uitdrukkelijk zoals zij willen dat de kinderen met elkaar omgaan. Het wij-gevoel stimuleert. Samen is heel belangrijk voor kinderen. Samen dingen doen geeft kinderen een fijn gevoel. Daarom spreken pedagogische medewerkers de kinderen bij hun voornaam aan, worden de verjaardagen gevierd, worden er dingen aan tafel besproken.
Inrichting van de locatie
Via de inrichting van een ruimte kan een bijdrage worden geleverd aan een gevoel van veiligheid en gebogenheid bij de kinderen. Met aandacht voor akoestiek, licht, kleur en indeling van de ruimte is veel te bereiken. Een veilige indeling, maakt bovendien dat kinderen vrij kunnen spelen en pedagogisch medewerkers het overzicht houden. Inrichten van de groepsruimte Een goede inrichting van de groep kan bijdragen aan een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Er zijn verschillende hoeken zoals een poppenhoek, bouwhoek. De inrichting van de groep, het aanbod van het spelmateriaal en de activiteiten zijn gericht op het stimuleren van verschillende ontwikkelingsdomeinen. De kinderen zijn vrij om te kiezen met wie en met welk materiaal ze willen spelen. Het staat dan ook binnen handbereik. Bij de aanschaf van speelgoed is het van belang dat alle facetten van de ontwikkeling van het kind aan de orde komt. Daarom streven wij naar een diversiteit van het speelgoed. Daarnaast schaffen we alleen speelgoed aan dat goedgekeurd is. Spelen gebeurt onder toezicht van de pedagogische medewerkers. We leren de kinderen zelf op te ruimen.
5.
Veilige en gezonde leefomgeving
Naast het zo optimaal mogelijk waarborgen van emotionele veiligheid vindt Prokino een veilige en gezonde leefomgeving voor kinderen van groot belang. Jaarlijks worden op alle groepen risicoinventarisaties veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Waar nodig worden maatregelen getroffen die de veiligheid en gezondheid van de kinderen zo optimaal mogelijk garanderen. Dit kan zijn in de vorm van technische aanpassingen en/of het begeleiden van personeel in het werken met protocollen, werkinstructies en huisregels.
-7-
Het kindercentrum is gericht op het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid en welzijn van de kinderen en medewerkers. Bij het uitvoeren van dit beleid zal gezorgd worden voor een veilige en gezonde leef- en werkomgeving, die tenminste voldoet aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen. We streven ernaar om alle voorzienbare gevaren die zouden kunnen leiden tot persoonlijk letsel, beroepsziekte, brand, schade aan eigendommen en milieu, te voorkomen. De groepsleiding zal het werk op een verantwoorde en veilige wijze uitvoeren in overeenstemming met geldende procedures en voorschriften en de daarbij behorende persoonlijke verantwoordelijkheden. Verder is er altijd minstens één bedrijfshulpverlener aanwezig op de locatie en dienen alle pedagogisch medewerkers in het bezit te zijn van een certificaat ‘EHBO voor kinderen’. Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid Het invullen van de risico-inventarisatie heeft tot doel om alle mogelijke risico’s voor de kinderen te verkleinen dan wel uit te sluiten. Op basis van de inventarisatie worden actieplannen opgesteld. De inventarisatie wordt om het jaar uitgevoerd. Jaarlijks vindt een evaluatie plaats en indien nodig wordt het opgestelde actieplan bijgesteld. De leidinggevende is eindverantwoordelijke voor het bijhouden van de risico-inventarisatie en het opstellen en controleren van de daaruit voortvloeiende acties. Brandveiligheid Brandveiligheid binnen en buiten het gebouw is een belangrijk aspect van het veiligheidsbeleid. Onze locatie heeft een ontruimingsplan dat voldoet aan de eisen van de brandweer. Minimaal één keer per jaar vinden er ontruimingsoefeningen plaats. Op basis hiervan wordt waar nodig het ontruimingsplan bijgesteld. Verder wordt er een logboek bijgehouden waarin alle zaken die van belang zijn voor de brandveiligheid benoemd worden. Ook komt de brandweer regelmatig kijken of onze locatie voldoet aan de door hen gestelde eisen. Onze locatie beschikt over een goedgekeurde gebruiksvergunning. Medicijngebruik Wij hanteren een protocol medicijnen en medicijnverstrekking. Mocht het noodzakelijk zijn dat uw kind medicijnen nodig heeft tijdens zijn/haar verblijf op het kinderdagverblijf dan zal de groepsleiding u inlichten over het protocol en u vragen een machtiging in te vullen met daarbij een duidelijke omschrijving van toediening van het medicijn. Wij vragen de ouders om altijd te melden wanneer een kind medicijnen gebruikt, zodat dit bij de kindgegevens vermeld kan worden. Al het medicijngebruik/-toediening gebeurt uitsluitend in overleg met de groepsleiding. Koortsverlagende middelen worden niet toegediend. Ziekteprotocol Wanneer uw kind ziek is, kan het niet naar het kindercentrum. Allereerst is het voor het kind prettiger en rustiger om in zijn of haar eigen bedje te liggen en daarnaast stelt de GGD bepaalde eisen als het om zieke kinderen gaat. In ons ziekteprotocol worden de meest voorkomende besmettelijke ziekten van A tot Z genoemd, met daarbij vermeld hoe wij daar als kindercentrum mee omgaan.
Wij gaan altijd uit van het welbevinden van het kind. Dit houdt in dat de pedagogisch medewerkers altijd kijken naar hoe het kind zich voelt. Als het kind duidelijk signalen afgeeft dat hij/zij zich ongelukkig voelt vanwege een ziekteverschijnsel, dan zullen de pedagogisch medewerkers dit kenbaar maken aan de ouders. Belangrijk hierbij is te weten dat pedagogisch medewerkers een ziek kind niet de aandacht kunnen geven die hij/zij op dat moment nodig heeft. Er zijn immers nog een heleboel andere kinderen waarover de aandacht verdeeld moet worden. Ouders zullen dan dringend verzocht worden hun kind op te halen. Is er niet direct een noodzaak om het kind op te halen, dan stellen wij de ouders op de hoogte van het feit dat hun kind niet helemaal fit is zodat zij hier alvast rekening mee houden. Mocht een kind met 38º koorts gebracht worden, dan verzoeken wij de ouders het kind weer mee naar huis te nemen. Ook verzoeken wij met klem om uw kind thuis, voordat het naar het kindercentrum gaat, geen koortsverlagende middelen toe te dienen. -8-
Wij adviseren om kinderen in ieder geval niet naar het dagverblijf te brengen wanneer: - Hun temperatuur hoger is dan 38º; - Het kind buikloop heeft; - Het kind een ziekte heeft die besmettelijk is waarover in het ziekteprotocol staat beschreven dat het kind niet op het dagverblijf mag blijven. - Als het kind een intensieve behandeling en/of verzorging nodig heeft, die voor de pedagogisch medewerkers op de groep niet uit te voeren is. Een kind dat herstellende is, is extra kwetsbaar en het is dan ook verstandig om uw kind pas te brengen wanneer het 1 dag koortsvrij is. Wanneer er een besmettelijke ziekte op het kindercentrum heerst, hangen wij dit duidelijk zichtbaar op de toegangsdeur van de groep. Wij zullen dan extra voorzichtig zijn bij het wel of niet toelaten van de kinderen, om zo de ziekte in de groep te laten verdwijnen. Vergiftiging In iedere groep is een gifwijzer aanwezig. Indien het vermoeden bestaat dat er sprake is van vergiftiging, wordt er direct actie ondernomen. Indien nodig wordt een huisarts ingeschakeld of er wordt direct contact opgenomen met 112 en het ziekenhuis. De ouders worden zo snel mogelijk ingelicht. Nooddiensten Op elke groep is een lijst aanwezig met alle relevante telefoonnummers van de nooddiensten. Incidentenregistratie Incidenten worden goed beheerst door een goed management en een actieve inzet van alle medewerkers. Mochten er onverhoopt toch incidenten met kinderen plaatsvinden dan wordt dit altijd schriftelijk gemeld bij de leidinggevende en de directie. Hiervoor zijn standaardformulieren ontwikkeld. Indien nodig worden op basis van de melding de nodige maatregelen genomen ter voorkoming van herhaling van het incident. Schoonmaakroutines Onze locatie heeft haar eigen huishoudelijke medewerker. Deze voert op basis van een werkschema haar werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden worden bijgehouden in een logboek en gecontroleerd door de pedagogische medewerkers. De eindverantwoordelijkheid van de controle en naleving ligt bij de leidinggevenden. Teamvergaderingen Elke maand worden er teamvergaderingen gehouden. Veiligheid en gezondheid is tijdens deze vergaderingen een terugkerend agendapunt.
Huisregels In ons kindercentrum gelden verschillende huisregels en voorschriften waar alle medewerkers aan moeten voldoen. Zij worden gewezen op het belang van de geldende huisregels en voorschriften en middels een inwerkprogramma worden nieuwe medewerkers hiervan op de hoogte gesteld. Huisregels gebouw Voor elke locatie zijn huisregels opgesteld voor een veilig gebruik van de verschillende ruimtes in het gebouw, zoals hal/entree, slaapruimte, leefruimte, sanitair kinderen, keuken, bergruimte, kantoor en buitenruimte. Kleding-, sieraden- en nagelvoorschriften -9-
Bij het samenstellen van deze voorschriften en afspraken wordt rekening gehouden met de veiligheid van de kinderen, algemene hygiëne en representativiteit naar onze klanten toe. De kleding moet goed verzorgd zijn en geen scherpe onderdelen bevatten. De kleding moet buik, borsten (geen inkijkdecolleté) en billen bedekken. Geen schoeisel met naaldhakken. Tijdens het werk kan niet op blote voeten gelopen worden. Zorg voor makkelijk zittende kleding of schoeisel op de groep. In de warme zomermaanden mag de leiding niet in bikini, badpak of ontbloot lichaam rondlopen. Alleen knopjes zijn toegestaan in wenkbrauwen en/of kin; geen andere piercings. Tongpiercings zijn wel toegestaan. Tatoeages moeten zoveel mogelijk bedekt worden en mogen niet aanstootgevend zijn. Geen sieraden dragen die kinderen kunnen bezeren bij het verzorgen of het werk belemmeren. Geen lange (kunst/harsnagels) die kinderen kunnen bezeren of het werk belemmeren. Gebruik mobiele telefoons Mobiele telefoons moeten tijdens het werk uitgeschakeld zijn en mogen niet zichtbaar op de groep liggen. Bovendien is het alleen toegestaan om in de pauze, buiten de groepsruimte hiermee te bellen of berichten te verzenden/ontvangen. Taalgebruik Er wordt op de werkplek alleen Nederlands gesproken. Er wordt niet gevloekt en er wordt geen schuttingtaal gebruikt. Intakegesprekken Nieuwe ouders hebben voordat het kind naar de groep komt een intakegesprek. Hiervoor is een standaard formulier ontwikkeld waarop alle belangrijke gegevens van de kinderen worden vermeld. Hierbij moet u denken aan: medicijngebruik, allergieën, voeding, contactgegevens etcetera. Protocollen omtrent gezondheid en voeding In de kindercentra van Prokino wordt met de volgende protocollen omtrent gezondheid en voeding gewerkt: Protocol hand- en nagelhygiëne Protocol hoest- en niesdiscipline Hygiënecode voedselveiligheid Protocol hygiënisch werken bij het bereiden van voedsel Protocol bewaren en opslag van voedsel algemeen Protocol bewaren en bereiden babyvoeding Protocol bereiden (brood)maaltijd Protocol bereiden warme maaltijd Protocol bewaren en opslag van gekoelde producten Protocol inkopen, transport en ontvangst voedingsmiddelen Protocol wondverzorging / bloedcontact Zonne- en warmteprotocol Overige protocollen Voor heel veel pedagogische onderwerpen zijn protocollen ontwikkeld. Ouders kunnen deze protocollen op aanvraag inzien op de groep. Bij de protocollen die van belang zijn voor de kinderen/ouders kunt u denken aan: Protocol kindermishandeling Bijtbeleid Omgaan met kinderangsten - 10 -
6.
Mediagebruik Seksualiteit en intimiteit Welbevinden
Pedagogische kans: Welbevinden
Een belangrijke voorwaarde of een kind het naar zijn zin heeft op de opvang is het welbevinden van het kind. Onder welbevinden verstaan we dat kinderen zich veilig voelen, een gezonde ontwikkeling doorlopen en bij hen passende stimulatie krijgen. Prokino wil op al haar locaties op gestructureerde wijze het welbevinden van de kinderen gaan monitoren. Monitoren van welbevinden Wanneer de pedagogisch medewerkers het nodig vinden om gerichter naar een kind te kijken, wordt het welbevinden van het betreffende kind geobserveerd. De observaties worden gedaan met behulp van de observatiemethode ’Werken aan welbevinden’. Dit is een evaluatie-instrument gericht op ’welbevinden’ voor de kinderopvang. Het instrument kan gebruikt worden voor het observeren van kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar en is gericht op het in kaart brengen van de algemene emotionele toestand van kinderen in de opvang. Het doel is niet om problemen op te sporen bij kinderen, maar om na te gaan of kinderen zich prettig voelen in de opvang. Na de observatie worden de bevindingen besproken tijdens teamoverleg. Vervolgens worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek om de observatie te bespreken.
- 11 -
3.
SOCIALE COMPETENTIES / LEREN LEVEN IN EEN GROEP
Leven in een grotere groep dan het gezin vraagt van een kind meer specifieke vaardigheden, zoals je kunnen verplaatsen in een ander, communiceren met anderen en samenwerken. Kortom, sociale competenties omvat een heel scala aan sociale kennis en vaardigheden.
1.
Begeleiden sociale ontwikkeling en de sociale competenties
Op de buitenschoolse opvang komt het kind in contact met andere kinderen en volwassenen. Kinderen kijken naar elkaar, reageren op elkaar, leren naast elkaar en met elkaar te spelen. De pedagogisch medewerker begeleidt de groep zodanig dat elk kind tot zijn/haar recht komt en bewaakt de groepssfeer. Sociale vaardigheden In onze belevingswereld is het belangrijk dat kinderen leren om goed met elkaar om te gaan. Samen spelen en samen delen, maar ook om rekening te houden met elkaar en elkaar te accepteren en te respecteren. We stimuleren dit door de kinderen bijvoorbeeld te leren dat ze niet zomaar iets van elkaar mogen afpakken of elkaar pijn mogen doen of kwetsen. De pedagogische medewerkers zijn zich ervan bewust dat zij een voorbeeldfunctie vervullen tijdens hun contacten met de kinderen en proberen de kinderen te betrekken in het groepsgebeuren. Het grote voordeel van het werken met groepen kinderen, is dat ze leren samen delen en samen spelen. Dit doen we door: Kinderen te leren communiceren: “Vraag maar of Ilse je helpt met opruimen”. Gevoelens te verwoorden en kinderen laten vertellen wat hen bezighoudt. Leren te luisteren naar elkaar en aandacht hebben voor elkaar; Kinderen te leren elkaar te helpen als daar om gevraagd wordt, maar ook door zelf hulp aan te bieden. Gezamenlijk te eten en wachten op elkaar totdat iedereen wat op zijn bord heeft. Wachten tot iedereen klaar is met eten en wachten met het verlaten van de tafel. Deze sociale handelingen kunnen echter alleen tot ontwikkeling komen in een stimulerende omgeving. De interactie tussen het kind en zijn omgeving bepaalt uiteindelijk hoe het sociale gedrag van het kind eruitziet. Omgaan met conflicten Elk kind zal op het pad van zijn ontwikkeling geconfronteerd worden met zijn grenzen. Om die grenzen te leren kennen, probeert het kind ze uit: het verlegt grenzen of het kijkt tot waar het kan gaan, zowel voor zichzelf als voor de ander. Wij helpen de kinderen met het vinden van die grenzen, door te werken met straffen en belonen. Dit zijn hele directe opvoedingsmiddelen waarmee we het gedrag in een bepaalde richting kunt sturen. Straffen en belonen en kan op verschillende manieren: Negeren, ongewenst gedrag kan een vorm van aandacht trekken zijn. Als je het ongewenste gedrag negeert zal het verdwijnen. In plaats daarvan schenk je aandacht aan het kind op het moment dat het gewenst gedrag vertoont. Instructie, je kunt een kind ook nieuw gedrag aanleren. Je leert een kind bijvoorbeeld dat het zijn handen moet wassen als het naar de wc is geweest.
- 12 -
Voorbeeldgedrag, een opvoedingsmiddel dat de pedagogische medewerkers misschien niet zo bewust gebruiken, maar dat wel erg belangrijk is. Een kind ziet hoe de pedagogische medewerkers zich gedragen en imiteert dat gedrag. Hoe de pedagogische medewerkers met hun collega’s omgaan, hoe zij reageren als het allemaal tegenzit, hoe zij de ouders begroeten. Dit heeft allemaal invloed op een kind dat door hen begeleid wordt.
Voor het straffen en belonen hanteren we een basislijn. We waarschuwen een paar keer en geven uitleg waarom het gedrag vervelend of gevaarlijk is. Als dit geen effect heeft, kun je boos worden door middel van lichaamstaal, zoals mimiek of intonatie. Als laatste middel om bepaald gedrag te stoppen, kun je het kind apart zetten. Hierdoor wordt het kind tot rust gebracht door het even buiten het groepsgebeuren te plaatsen en kan op deze manier tot zichzelf komen. Heel belangrijk bij het straffen is dat de pedagogische medewerker duidelijk uitlegt waarom hij/zij dit doet en dat hij/zij niet het kind, maar het gedrag afwijst. Dus niet “jij bent stout”, maar, “Ik vind het niet leuk dat je Arjan slaat, je doet hem pijn!”. Op de verschillende groepen zijn vaste regels en daarmee zijn er dus grenzen. Hieronder staan de belangrijkste regels op een rijtje: We behandelen elkaar zoals we zelf behandeld willen worden, dus liefdevol en met respect We lopen rustig op de groep, rennen doen we buiten We gebruiken speelgoed op een manier waar het voor bedoeld is We wachten op elkaar tijdens de eet- en drinkmomenten We ruimen met elkaar het speelgoed op, voordat we met iets anders gaan spelen Het accepteren van het overschrijden van grenzen door de pedagogisch medewerkers is mede afhankelijk van de situatie waarin het gebeurt en de ontwikkeling en het karakter van het kind. Door middel van het geven van complimentjes, een knuffel, een aai over de bol of mee laten helpen met klusjes, stimuleren wij bepaald gedrag of belonen wij het kind. Als een kind op een negatieve manier aandacht vraagt, proberen we dit te negeren. Vaak werkt het beter om het kind af te leiden van zijn negatieve gedrag. Verder proberen we door het belonen van gewenst gedrag een kind te stimuleren om dingen zelf te doen.
2.
(Leren) hanteren van normen en waarden
De buitenschoolse opvang biedt een breder samenlevingsverband dan het gezin en/of school. Kinderen komen in aanraking met andere culturen en andere gewoontes en gebruiken. De belangrijkste waarde die gehanteerd wordt in de omgang met elkaar is respect hebben voor elkaar. Gedrag mag afgekeurd worden, maar de persoon niet. Waarden zijn oordelen gebaseerd op een idee over wat goed en slecht is. Deze waarden komen tot uitdrukking in verschillende regels (normen) of afspraken die worden gemaakt binnen een groep. De regels op de buitenschoolse opvang zijn dus gebaseerd op bepaalde waarden, waar belang aan wordt gehecht. Binnen ons Kindercentrum hebben we te maken met kinderen met verschillende achtergronden. Bij het ene kind mag thuis wel iets, dat bij een ander kind thuis absoluut uit den boze is. Deze kinderen zitten samen op een groep. De pedagogische medewerkers hanteren normen en waarden die aangeven wat mag en wat niet mag, welk gedrag goed of fout is en wat beleefd of juist onbeleefd is. Normen geven aan welk gedrag mensen van elkaar kunnen verwachten. Een waarde is de waardering die je geeft aan bepaald gedrag of een bepaalde gebeurtenis.
- 13 -
Op deze manier ervaren de kinderen dat er verschillende manieren van met elkaar omgaan bestaan. Wij willen de kinderen er bekend mee maken dat niet één manier de beste manier is, maar dat er evenveel manieren als mensen zijn. Ook respect van de pedagogische medewerkers voor de mening van ouders (en andersom) is hierin belangrijk. Samen met de ouders proberen wij de opvoeding thuis af te stemmen op onze manier van handelen naar de kinderen toe. Wat belangrijk is, is dat de pedagogische medewerkers onderling hun waarden en normen bespreekbaar maken. Hierover moet gediscussieerd kunnen worden zodat iedereen van de pedagogische medewerkers zijn plek kan vinden met zijn eigen normen en waarden. Cultuurverschillen binnen ons kinderdagverblijf. Binnen ons kindercentrum hebben we te maken met kinderen en hun ouders/verzorgers en de pedagogische medewerkers die ieder hun eigen cultuur en achtergrond meebrengen. Er zijn dus verschillen in geloof, sociale klasse en gezinssamenstelling. Wij vinden het belangrijk dat iedereen het gevoel krijgt dat hij of zij welkom is. Elkaar respecteren is dan ook een van de waarden waar we veel belang aan hechten. We willen er actief voor waken dat er vooroordelen ontstaan bij de kinderen. Juist omdat kinderen van nature nieuwe dingen open tegemoet treden. In een gemengde groep leren kinderen van elkaar. Kennis van en respect voor elkaars cultuur en opvoedingshouding brengen groepen dichter bij elkaar. Wij zullen de kinderen geen typische mannen- of vrouwen rol opleggen. We bieden zowel jongens als meisjes speelgoed aan en proberen daarin de keuzevrijheid centraal te stellen. Zowel jongens als meisjes worden betrokken bij huishoudelijke karweitjes en overige klussen. Jongens hoeven niet stoer te zijn en mogen best huilen wanneer ze verdrietig zijn, net zoals meisjes. Wij vinden het belangrijk om op een open manier met de kinderen te communiceren over de verschillende vormen van gezinssamenstelling. Om dit te kunnen doen is een goede communicatie met de ouders/verzorgers van groot belang. Wij vinden het belangrijk dat kinderen geen uitzonderingspositie krijgen, maar dat elke opvoedingsituatie geaccepteerd wordt. Wanneer er in een spel of gesprek vooroordelen naar voren komen, reageert de pedagogische medewerker hierop. We letten er op dat op geen enkele wijze negatieve uitingen worden gedaan over de verschillende groepen in onze samenleving. We praten over verschillende groeperingen, met de bedoeling dat kinderen meer weten en daardoor minder snel geneigd zijn iets ‘gek’ en daarmee ‘minderwaardig’ te vinden. Emoties zijn gevoelens die een ander kan waarnemen en meebeleven. We nemen de verschillende emoties van kinderen serieus, zoals pijn, verdriet, angst, boosheid maar ook tevredenheid en plezier. Agressie wordt vaak gezien als een negatieve emotie, maar het leren omgaan met agressie draagt ook bij aan de persoonlijkheidsontwikkeling. Door actief om te gaan met conflicten vormt het kind zijn eigen persoonlijkheid. Een kind leert door middel van spel en het contact met anderen op een goede manier met emoties om te gaan. We doen dat onder meer door deze gevoelens onder woorden te brengen en te vragen aan de kinderen of we deze goed begrepen hebben. Het kind leert door benoemen van gevoelens meer vat te krijgen op zijn/haar emoties. Er zijn kinderen die hun verdriet alleen willen verwerken en de pedagogische medewerker wegsturen als die hen willen troosten. In principe respecteren wij dit. Wel houden we zorgvuldig in de gaten of het kind niet teveel in dit gedrag blijft hangen en er ongelukkig onder blijft. We proberen goed te begrijpen wat het kind bedoelt als het de pedagogische medewerker wegstuurt. Het kind kan ook bedoelen: “Ik wil niet bij jou verdrietig zijn” of “ik ben boos op iedereen”. Het kind kan op verschillende manieren getroost worden. Hoe de pedagogische medewerker op het kind reageert hangt af van de situatie en van het kind. De basis van onze houding in dit soort situaties is contact houden en het kind in de gaten blijven houden. De feitelijke afstand die de pedagogische medewerker houdt kan per kind verschillend zijn.
- 14 -
Als een kind in een bepaald gedrag blijft hangen is het van belang om een manier te vinden om dit te doorbreken. Bij een wat ouder kind dat blijft volharden in bijvoorbeeld niets zeggen, kiezen we er soms voor het kind een tijdje te negeren. Dit is vaak een manier om dat gedrag te doorbreken, het kind trekt weer bij en gaat uit zichzelf meespelen. Om agressie te voorkomen geven we alternatieven aan kinderen. Spanningen van kinderen komen vaak naar buiten door agressief spelgedrag. Ze spelen dan dat ze politie zijn of wilde dieren. Agressief spel buigen we alleen om als andere kinderen zich erdoor bedreigd voelen. We leren de kinderen omgaan met agressie door de gevoelens van de kinderen te benoemen of te vertellen wat er gebeurt. Vaak moeten ze nog een balans vinden voor hun gevoelens en stoppen we agressief spel als de kinderen er zelf niet meer uitkomen. Een pedagogische medewerker heeft veel invloed op de emoties van het kind. Als pedagogische medewerker bied je een veilige en vertrouwde omgeving aan waar de kinderen in verblijven. Respect Respect is één van de belangrijkste normen in menselijke verhoudingen. Hiermee wordt respect voor elkaar bedoeld, maar ook voor spullen en de natuur. Niet voor niets is het overdragen van normen en waarden één van de vier kern competenties in de Wet Kinderopvang. Respect aanleren begint bij kleine dingen. Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerkers hier constant oog voor hebben. Wanneer een kind bijvoorbeeld met speelgoed gooit, moet hij niet alleen leren begrijpen dat hij zo iemand pijn kan doen, maar ook dat het speelgoed kapot kan gaan. Verder is het bijvoorbeeld belangrijk bij het buitenspelen niet onbeperkt bloemen en blaadjes te plukken. Wanneer iedereen dat zou doen, zou er niets overblijven. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Ze willen alles weten en alles begrijpen. De onderwerpen waar ze mee bezig zijn, veranderen veelvuldig. Wanneer kinderen de taal onder de knie hebben, rond hun vierde jaar, gaan ze door een fase waarin ze veel ‘waarom-vragen’ stellen. De manier waarop de pedagogisch medewerker hier antwoord op geeft en welk antwoord hij/zij geeft, zijn belangrijk. De basis voor onderling respect tussen mensen is het besef voor de verschillen en overeenkomsten tussen mensen. Het is met name belangrijk dat de pedagogisch medewerkers zelf respect tonen voor elkaar, ouders en de kinderen. Juist in het overbrengen van waarden en normen is ‘het goede voorbeeld dat doet volgen’.
3.
Groepsactiviteiten
Door middel van groepsactiviteiten vinden kinderen hun weg in de groep. Buitenspelen staat als het weer het toelaat elke dag op het programma. Niet alleen activiteiten, maar ook rituelen hebben de functie dat ze de groep weten te binden. Tijdens de groepsactiviteiten wordt rekening gehouden met de individuele wensen en behoeften van het kind. Belevingsgerichte activiteiten Onder activiteiten verstaan we alles wat we met de kinderen doen. Sommige activiteiten worden door ons aangeboden en andere worden door de kinderen zelf gekozen. Bij alle activiteiten speelt gezelligheid een grote rol. De pedagogisch medewerkers organiseren verschillende activiteiten voor alle kinderen die passen bij hun belevingswereld en de ontwikkeling stimuleren op zowel sociaal, motorisch, emotioneel en cognitief gebied en die leeftijdsgebonden zijn. Hierbij mag rekening gehouden worden met het feit dat kinderen naar de bso komen in hun vrije tijd. Dit betekent dat het kind zoveel mogelijk uitgedaagd wordt om vanuit eigen interesse – en samen met groepsgenootjes - spel te creëren. De pedagogisch medewerkers motiveren de kinderen om aan een activiteit mee te doen, maar verplichten ze tot niets. Zij maken onderscheid in rustige en inspannende activiteiten. Rustige activiteiten zijn bijvoorbeeld (voor)lezen, tekenen, puzzelen en knutselen. Inspannende activiteiten zijn rennen, tikkertje doen, kringspelletjes, dansen en zingen. De werkstukjes die de kinderen met trots gemaakt hebben, presenteren ze eerst op de groepen alvorens zij ze meegeven aan de kinderen naar huis.
- 15 -
Voorbeelden van groepsactiviteiten zijn uitstapjes (zoals bezoek aan kinderboerderij, wandelen met kinderen in het park of door de wijk). Ouders verlenen toestemming om hun kind te laten deelnemen aan de activiteiten bij het intake gesprek. Verder worden de ouders van te voren geïnformeerd over de activiteiten en zorgen wij voor voldoende en verantwoorde begeleiding. Veiligheid gaat voor alles, bekendheid wanneer en toestemming van u dat uw kind mee mag. Mocht er tijdens de uitstapjes onverhoopt schade veroorzaakt worden, dan zijn de kinderen hiervoor verzekerd. Daarnaast worden er diverse andere activiteiten georganiseerd voor de kinderen. Hierbij kunt denken aan spelen, knutselen en activiteiten zoals voorlezen of gezamenlijke uitjes, activiteiten rondom thema’s zoals seizoenen, hygiëne, boodschappen doen. Veel van deze activiteiten komen voort uit de thema’s die in de groep aan de orde komen. Door middel van deze activiteiten proberen we de ontwikkeling van kinderen te stimuleren, hun fantasie te prikkelen en aan te sluiten bij hun belevingswereld.
- 16 -
4.
ZELFVERTROUWEN EN (PERSOONLIJKE) COMPETENTIES
Persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit stellen het kind gedurende zijn leven in staat om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. De ontwikkeling van deze persoonskenmerken wordt gestimuleerd door verschillende zaken.
1.
Aansluiten bij de ontwikkelingsfasen
Ieder kind ontwikkelt zich in zijn/haar eigen tempo en op zijn/haar eigen manier. In de groep krijgt het kind de ruimte om zich te ontwikkelen op lichamelijk, sociaal-emotioneel, verstandelijk en creatief gebied. In de groep zitten kinderen van verschillende leeftijden die elkaar stimuleren en elkaar dingen leren. De pedagogisch medewerker kent de verschillende fasen waarin kinderen zich ontwikkelen, volgt en stimuleert die ontwikkeling en stimuleert het samen leren. Aansluiten Kinderen ontwikkelen zich het beste in een omgeving waar ze zich veilig en vertrouwd voelen. Het is de taak van de pedagogische medewerkers, om een dergelijke sfeer te creëren. Daarnaast moet gezorgd worden voor een omgeving waarin kinderen van alles kunnen ontdekken en gestimuleerd worden tot ontwikkeling. Door binnen de groep een aanbod te creëren van verschillende speelhoeken en het aanbieden van binnen- en buitenactiviteiten, prikkelen de pedagogische medewerkers de zintuigen van kinderen van verschillende leeftijden. Hierbij stimuleren zij de ontwikkeling.
2.
Bevorderen van zelfstandig heid en zelfredzaamheid
In de groep wordt zelfstandigheid en zelfredzaamheid gestimuleerd. Zelfstandigheid hangt nauw samen met zelfvertrouwen. Bij het zelfstandig worden ontwikkelt het kind gevoel voor eigenwaarde en meer zelfvertrouwen. Het kind ontwikkelt dit wanneer het wordt gewaardeerd, gerespecteerd en uitdagingen overwint. De pedagogisch medewerker toont respect voor de autonomie van het kind, zijn/haar kleine overwinningen en daagt het kind uit tot het zetten van een volgende stap. Uitdagen De pedagogisch medewerkers hebben een positieve grondhouding en gaan uit van de mogelijkheden van het kind zelf. Zij helpen het kind bij zijn pogingen en prestaties en hebben respect voor de eigen mening en zelfstandigheid van het kind. Bij het vrij spelen kiezen de kinderen zelf waarmee ze willen gaan spelen. Vaak stimuleren en sturen we het spel om kinderen te leren meer uit het spel te halen en de fantasie te gebruiken, dit doen we door zelf mee te spelen of door spulletjes aan het spel toe te voegen die tot verbreding van het spel uit kunnen dagen. Tijdens en door het vrij spelen leren de kinderen keuzes maken, niet alleen kiezen ze (met) wat ze gaan spelen, maar ook met wie ze dat gaan doen. Op deze manier kan hun spel tot uiting komen en komt hun voorkeur voor bepaalde kinderen, activiteiten of speelgoed duidelijk naar voren. Door de keuzes die kinderen leren maken groeit de individuele vorming van ideeën, creativiteit en zelfredzaamheid. Tafelrituelen vormen ook een belangrijke bron in de ontwikkeling van zelfstandigheid. Het simpelweg dekken van de tafel daagt kinderen al snel uit mee te denken en mee te helpen. Het is belangrijk dat het kind alle ruimte krijgt om te proberen en te oefenen.
- 17 -
Indeling van de ruimte is wat dit punt betreft ook een grote factor. De ruimten zijn waar mogelijk voorzien van hoekjes, zoals bijvoorbeeld een bouwhoek. Deze hoeken zijn zoveel mogelijk ingericht met ‘echte’ spullen waarmee kinderen het ‘grote mensen leven’ na kunnen spelen. Zo leren zij de volwassenenwereld op een eigen manier kennen en begrijpen. Fantasie en rollenspel spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het kind. Ervaring leert dat kinderen goed in staat zelf te ontdekken wat er allemaal speelt in bijvoorbeeld een keukentje of een huiskamertje. Kinderen leren hierin vooral door te kijken naar de directe omgeving en door dit met andere kinderen na te spelen.
3.
Ontwikkelingsstimulering
De pedagogisch medewerker is in het dagelijkse werk gericht op het volgen van de ontwikkeling van de kinderen. Door de juiste activiteiten, spelletjes en stimulans aan te bieden, stimuleert de pedagogisch medewerker de drang van het kind om de wereld te leren kennen en begrijpen. Daar waar de ontwikkeling lijkt te stagneren, of een kind achterblijft op een bepaald gebied, kan een kind extra worden ondersteund met behulp van gerichte activiteiten die aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van het kind.
4.
Pedagogische kans: Bijzondere kinderen
Kinderopvang moet volgens Prokino voor alle kinderen, ook kinderen met een vraag naar specifieke ondersteuning, toegankelijk zijn. Ons uitgangspunt is ‘gewoon waar mogelijk, speciaal waar moet’. Sommige ‘bijzondere kinderen’ kunnen mee in een reguliere groep. Andere kinderen, die meer zorg of aandacht nodig hebben, worden opgevangen in een aparte, kleine groep, waar meer mogelijkheden zijn voor eventuele aanpassingen van structuur en werkplan. Op dit moment is er op locatie De Wastobbe geen sprake van ‘bijzondere kinderen’ die niet mee kunnen in de reguliere groep. Mocht er in de toekomst wel sprake zijn van kinderen die meer zorg of aandacht nodig hebben, dan zal de mogelijkheid van opvang in een aparte groep onderzocht worden.
- 18 -
5.
BETROKKENHEID VAN OUDERS
Wanneer een kind op de buitenschoolse opvang verblijft, is het even weg onder de vleugels van de ouders. De pedagogisch medewerker neemt op dat moment de opvoeding zo goed mogelijk waar. De pedagogisch medewerker doet dit met hart en ziel, maar zal tevens moeten beseffen dat de ouders eindverantwoordelijk zijn. De pedagogisch medewerker stelt zich open op naar de verwachtingen en wensen van ouders en probeert hier binnen de mogelijkheden van de groep zo goed mogelijk rekening mee te houden.
1. Persoonlijk contact Ouders en pedagogisch medewerkers moeten elkaar goed op de hoogte houden over de ontwikkeling, begeleiding en essentiële gebeurtenissen rondom het kind. Goede samenwerking en wederzijds vertrouwen dragen bij aan een gevoel van veiligheid en vertrouwen bij zowel ouders als kinderen. Informatie-uitwisseling Wij houden zo optimaal mogelijk contact met de ouders/verzorgers middels: De Raad van Ouders. Een duidelijke mondelinge overdracht als een ouder/verzorger het kind komt brengen en halen. Wij benadrukken de noodzaak van een goede communicatie. Eenmaal per jaar wordt een oudergesprek gehouden met de ouders/verzorgers. Nieuwsbrieven. Uiteraard is het altijd mogelijk om het één en ander in een persoonlijk gesprek toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden. 10 gouden tips in de communicatie met ouders Om de pedagogisch medewerkers handvatten te geven in de communicatie met ouders zijn de volgende tips geformuleerd: 1. ontvang ouders en kind altijd hartelijk, toon interesse in het kind en blijf nooit zitten 2. luister goed naar wat de ouder je te vertellen heeft 3. verlies nooit de groep uit het oog als je met een ouder praat, en verdeel je aandacht onder alle ouders 4. breng een lastige boodschap vanuit het kind en/of vanuit jezelf 5. neem kinderen niet ongevraagd uit de handen van ouders 6. laat je niet verleiden door ouders tot het doen van uitspraken over wat het ene kind bij het andere heeft gedaan 7. vertel geen persoonlijke dingen over andere kinderen tegen ouders en ga integer om met informatie die ouders je vertellen (geheimhoudingsplicht) 8. noem geen namen van collega’s als er iets fout is gegaan: niet afschuiven! 9. meng je niet ongevraagd in een gesprek tussen een collega en een ouder 10. laat de ouder zelf beslissen, leg de verantwoording bij hen, je kunt slechts sturen. Het gaat vaak om de manier waarop je iets zegt! Een boodschap kun je op zoveel verschillende manieren overbrengen en met een beetje tactiek en betrokkenheid ben je al een stap de goede richting in. Het helpt soms om je te verplaatsen in de ouder(s) en/of het kind.
- 19 -
2.
Medezeggenschap ouders
In de vertaalslag van de pedagogische visie naar de praktijk en omgekeerd worden onderdelen verder uitgewerkt in concrete richtlijnen voor het pedagogisch handelen en de inrichting van het dagverblijf. In dit proces is de oudercommissie onze vaste gesprekspartner. Raad van Ouders Elke locatie dient in principe een Raad van Ouders te hebben. De Raad van Ouders hanteert voor haar functioneren het reglement zoals dat is opgesteld door BOINK (de landelijke oudervereniging). De Raad van Ouders vergadert ongeveer zes keer per jaar. Deze vergaderingen worden bijgewoond door de teamleiders. Doel van deze Raad van Ouders is om de belangen van de kinderen en ouders te behartigen. Onderwerpen die ter sprake komen zijn vooral locatie gebonden. Bij aanmelding van hun kind ontvangt een nieuwe ouder een informatiebrief over de Raad van Ouders. Hierin staan de doelstelling en werkwijze beschreven. Regelmatig worden de ouders opgeroepen om lid te worden van de Raad van Ouders. De leden van de Raad van Ouders en ook de pedagogische medewerkers benaderen ouders ook actief.
3.
Pedagogische kans: Opvoedingsondersteuning
Prokino ziet opvoedingsondersteuning als een pedagogische kans, die waar gewenst en mogelijk op haar kinderopvanglocatie kan worden aangeboden. De buitenschoolse opvang wordt dan naast opvangcentrum een laagdrempelig expertisecentrum voor opvoedingsvraagstukken. De locatie kan themabijeenkomsten organiseren over veelvoorkomende opvoedingsvraagstukken of op andere wijze informatie aan ouders aanbieden. Indien gevraagd kan de buitenschoolse opvang ook individuele ondersteuning aan ouders aanbieden of de ruimte bieden om ouders onder leiding van een deskundige bij elkaar te laten komen en ervaringen uit te wisselen. Locatie De Wastobbe organiseert één keer per jaar een ouderavond. Afhankelijk van het thema kan er een gastspreker uitgenodigd worden, zoals bijvoorbeeld een orthopedagoog. Op een ouderavond is gelegenheid voor ouders om ervaringen te delen en advies aan elkaar te geven met betrekking tot dagelijkse opvoedingsvragen. Indien u behoefte heeft aan opvoedingsondersteuning dan kunt u dit aangeven bij de teamleider.
- 20 -
6.
ONZE MEDEWERKERS
Prokino heeft de kwaliteit van haar opvang hoog in het vaandel staan. Het proces van verbetering en vernieuwing heeft voortdurend de aandacht. De betrokkenheid en inbreng van ouders vindt Prokino belangrijk. Het is onze taak inzicht te geven in hoe kwaliteit zichtbaar en toetsbaar wordt vormgegeven. Kwaliteit van opvang wordt echter voor een groot deel, zo niet het grootste deel, bepaald door de kwaliteit van de pedagogische relatie tussen pedagogisch medewerker en kind. De rol van de pedagogisch medewerker is essentieel waar het gaat om het aanbieden van een stimulerend pedagogisch klimaat voor elk kind.
1.
Basisvaardigheden
Prokino werkt op alle locaties met deskundige medewerkers die voldoen aan de opleidingseisen zoals opgenomen in de CAO kinderopvang. Prokino biedt een scholingsaanbod voor alle medewerkers ter versterking van de basisvaardigheden. Prokino verwacht daarnaast van haar medewerkers dat zij de Nederlandse taal beheersen. Eisen en vaardigheden Onze pedagogische medewerkers hebben als minimale opleiding SPW-3 of een vergelijkbare opleiding welke is benoemd in de CAO Kinderopvang. Vaardigheden Onze medewerkers moeten voldoen aan de wettelijk eisen die gelden om te mogen werken in de Kinderopvang. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat onze medewerkers een aantal eigenschappen en vaardigheden hebben die in de Kinderopvang dagelijks nodig zijn. De vaardigheden die wij belangrijk vinden om te werken in de Kinderopvang zijn: Affiniteit met kinderen Als je niets met kinderen hebt, ga je natuurlijk niet in de kinderopvang werken. Je moet het fijn vinden om voortdurend omringd te zijn door kinderen, ook als ze druk zijn of huilen. Kinderen geven ook veel van jouw aandacht terug, maar je bent er voor hun welzijn en veiligheid. Goede contactuele vaardigheden Het spreekt vanzelf dat je beschikt over goede contactuele vaardigheden, zoals duidelijk kunnen spreken en goed kunnen luisteren op een respectvolle manier. Maar ook vriendelijkheid en inlevingsvermogen zijn belangrijk. Kinderen kunnen niet altijd zeggen wat er aan de hand is. Kijken naar een kind, een compliment geven en wat langer doorvragen, helpen al snel. Aandacht en begrip voor ouders Ouders geven hun kostbaarste bezit tijdelijk aan jou: hun kind. Vandaar dat ze willen weten hoe de dag is verlopen. Problemen met het kind moet je dan ook met tact, respectvol en met begrip voor de situatie kunnen bespreken. Creativiteit De pedagogische medewerker houdt kinderen niet zo maar even bezig, maar doet van alles met ze zoals knutselen, spelletjes spelen, voorlezen en buiten spelen. Als je zelf creatief aangelegd bent, is dat een enorm voordeel. Tevens kan creativiteit ook bijdragen aan het oplossen van problemen en het omgaan met onverwachte situaties en het sturen van groepsprocessen.
- 21 -
Zelfstandigheid De pedagogische medewerker vormt met collega’s een team, maar dient ook zelfstandig te kunnen werken. Zelf beslissingen kunnen nemen is dan belangrijk: wat gaan we doen met de groep, wie zal ik eerst aandacht geven? Vermogen tot planmatig werken De pedagogische medewerker dient in staat te zijn om de dagindeling van de groep en van het individuele kind op elkaar af te stemmen. Daarnaast moeten ze goed in de gaten houden of alle kinderen voldoende aan bod komen. Zoiets vergt organisatievermogen, zorgvuldigheid en overzicht. Kunnen stimuleren Niet alle kinderen komen vanzelf tot activiteiten of bezigheden. De pedagogische medewerker kent de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind en kan kinderen bij hun keuze helpen. De pedagogische medewerker dient in staat te zijn om nieuwe activiteiten en bezigheden te bedenken die de ontwikkeling van de kinderen stimuleert. Samenwerking in een team Om goed te kunnen functioneren moet de pedagogische medewerker in staat zijn om in teamverband te kunnen werken. Dat betekent dat de pedagogische medewerker rekening kan houden met de mening van anderen, zichzelf kan wegcijferen, een actieve rol kan spelen en taken op zich neemt. Geven en ontvangen van feedback Het kunnen geven en ontvangen van feedback van collega’s en ouders is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van een pedagogische medewerker en een team. Stages De organisatie wil een actief beleid op het gebied van stages gaan voeren. Wij vinden het van belang dat stagiaires kennis maken met ons bedrijf en de gelegenheid krijgen praktische kennis op te doen. Wij zien dit als een maatschappelijke verplichting. Daarnaast bieden stages ook ons een aantal voordelen. Stagiaires hebben een goede, actuele theoretische basis en bekijken werkzaamheden met een frisse blik. Stages blijken bovendien een goed middel ten behoeve van werving en selectie. De organisatie beschikt over een gedegen stageplan, waarin de opbouw van de opleiding, de opdrachten en de wijze van beoordeling van de stagiaire staat beschreven. Eén van de pedagogische medewerkers op de groep heeft als taak om de stagiaire te begeleiden, daarnaast is er een tweede pedagogisch medewerker die tevens werkzaam is als stagebegeleider om de continuïteit te kunnen waarborgen in geval van ziekte en verlof. Wij vinden het belangrijk dat de stagiaire gemotiveerd is om de stage tot een succesvol eind te brengen en zich gedraagt als een professioneel medewerker. De stagiaire heeft zelf de verantwoordelijkheid over de voortgang van de stage en krijgt daarbij begeleiding van de stagebegeleider vanuit school en het Kindercentrum. De opdrachten voor de opleiding mogen (in overleg) gedeeltelijk gemaakt worden onder werktijd.
2. Extra vaardigheden voor pedagogische kansen Prokino wil haar kindercentra voldoende toerusten om invulling te geven aan de pedagogische kansen. Onder deze pedagogische kansen vallen functies als vroegsignalering, opvoedingsondersteuning en het omgaan met bijzondere kinderen. Dit vraagt van medewerkers specifieke kennis en vaardigheden. Scholing en deskundigheidsbevordering Prokino hanteert een intern en extern scholingsaanbod en ontwikkelt op het gebied van algemene en specifieke kennis.
- 22 -
Komende jaren zal scholing aangeboden worden op de volgende onderwerpen: Communiceren met ouders Omgaan met zorgkinderen op de groep (AD(H)D en ASS) Het pedagogisch kader: implementatietraject pedagogisch beleid Voor- en vroegschoolse educatie Ontwikkelingsdomeinen en stimulerende activiteiten Kinder-EHBO/BHV
3. Beroepskracht-kind ratio Om verantwoorde kinderopvang te kunnen bieden werkt Prokino met vaste groepen kinderen in een eigen ruimte, de zogenaamde stamgroepen. In zowel de dagopvang als de buitenschoolse opvang kunnen kinderen de stamgroep verlaten. Elk groep wordt bemenst door deskundige pedagogisch medewerkers. Bij het bepalen van de personeelsbezetting per stamgroep houdt Prokino zich aan de Wet op Kinderopvang. Dit geldt zowel voor de inzet van gediplomeerd personeel als van zogenoemde BBL‘ers en stagiaires. Wat de inzet van stagiaires verder betreft, hebben de locaties van Prokino de kwalificatie “erkend leerbedrijf” van Calibris. Stamgroep en activiteitengroep De inzet van het personeel, oftewel de beroepskracht-kind ratio, moet altijd voldoende zijn. Hierover staat in de Wet Kinderopvang beschreven dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige bso-kinderen in de stamgroep tenminste moet bedragen: -
Eén pedagogisch medewerker per tien kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar.
Wanneer er kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar in de basisgroep zitten geldt een maximale stamgroepgrootte van twintig kinderen. Bij basisgroepen die uitsluitend uit kinderen van 8 tot 13 jaar bestaan geldt dat in plaats van een beroepskracht een extra volwassene als derde beroepskracht kan worden ingezet (bijvoorbeeld dertig kinderen met twee pedagogisch medewerkers en een extra volwassene, die meewerkt in het primaire proces). Indien conform de beroepskracht-kind ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig hoeft te zijn, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. Alle kinderen zijn in een bepaalde stamgroep ingedeeld, maar wanneer de bezetting per stamgroep dusdanig laag is, bijvoorbeeld in een vakantie, behouden wij ons het recht voor om verschillende stamgroepen samen te voegen en dus ook het personeel. Toewijzing aantal basisleidster per groep Een team moet niet teveel gezichten hebben; voor de kinderen is het niet goed om teveel verschillende “opvoeders” te hebben; voor de ouders is het belangrijk om steeds vaste mensen te zien en voor de pedagogisch medewerkers zelf is het werken met teveel parttimers niet effectief. Daarbij zijn wij van mening dat een pedagogisch medewerker minimaal een aantal uren aanwezig moet zijn om zijn/haar werk goed uit te kunnen voeren. Dit is dan ook de reden waarom het kindercentrum eisen stelt aan het minimum van contracturen en werkdagen per persoon en het maximum aantal mensen waaruit een team moet bestaan. Vaste teamleden moeten minimaal 18 uur per week werken, verdeeld over minimaal 3 dagen per week. Elke dag van de week is er minimaal 1 van de vaste pedagogisch medewerkers werkzaam op de groep.
- 23 -
Kader waarbinnen een team wordt opgesteld: Max aantal (vaste) medewerkers per groep Buitenschoolse opvang met capaciteit 20 kpl Buitenschoolse opvang met capaciteit 30 kpl
pedagogisch
3 4
Inzet BBL’ers en stagiaires De meeste groepen hebben voor meerdere dagen per week een stagiaire. Een stagiaire is altijd boventallig en telt niet mee voor de beroepskracht-kind ratio. Op locatie De Wastobbe wordt niet gewerkt met BBL’ers.
- 24 -