1
Liturgie:Ps. 33:1,4 Ps. 73:8,9,11. Kinderlied. Gez.943:1,4,5,6. Ps.66:6,7. Gez.865:1,2,3 Lezen: 2 Kon.19: 1-8; 35-37. Ps.66. Tekst: Ps.66:8-15. Gemeente, Vandaag is het 4 mei. Op deze datum herdenken we ieder jaar o.m. diegenen, die in de 2e wereldoorlog hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid. Dit feit vormt de aanleiding tot de tekstkeuze voor vanmorgen. Al in sept.’44 verwachtte men heel spoedig de capitulatie. Het was in die tijd, dat de voorgangers v. verschillende protestantse. Kerken op zeker moment een gedrukt briefje in hun brievenbus vonden( Voor die tijd een grote bijzonderheid, zo verzekerde me in het verleden een collega, die dit alles persoonlijk had meegemaakt) Op dit briefje stonden enkele coupletten van ps.66 afgedrukt, uiteraard in de oude berijming, met het verzoek deze te laten zingen op de 1e zondag na de capituatie. Zoals u weet, heeft het nog een lange en bange winter geduurd voor het
2
zover was. Maar op de 1e zondag na de capitulatie werd in vele kerken uit volle borst gezongen: Een net belemmerd’onze schreden, een enge band hield ons bekneld. Gij liet door heerszucht ons vertreden, Gij gaaft ons over aan ’t geweld. Hier scheen ons ’t water t’overstromen. Daar werden wij gedreigd door ’t vuur. Maar Gij deed ons ’t gevaar ontkomen, Verkwikkend ons ter goeder uur. En: Door ’s Hoogsten arm ’t geweld onttogen, zal ik genoopt tot dankbaarheid, verschijnen voor zijn heilig ogen, met offers aan hem toegezeid. Ik zal, nu ik mag ademhalen, Na zoveel bange tegenspoed, Al mijn geloften U betalen, U die in nood mij hebt gevoed.
3
Het is om deze reden, dat ik vanmorgen uw aandacht wil vragen voor een gedeelte uit Ps. 66. Overigens een wat uitgebreider gedeelte., omdat de voorafgaande verzen met het gedeelte waarvan ik zojuist de berijming heb genoemd één geheel vormen. Om goed te begrijpen, wat de dichter van deze psalm in dit gedelte bedoelt te zeggen, is het belangrijk te weten, wat de aanleiding tot het dichten van dit lied is geweest: God had gered uit de gevaren, die dreigden. Hierbij wordt wel gedacht aan de tijd van koning Hiskia. Tijdens zijn regering was het tweestammenrijk schatplichtig aan het machtige Assyrië. Machtige landen doen graag aan landjepik. Dat was zo in de tijd van Hiskia, en vandaag is het niet anders. Denk maar even aan de Krim. In de tijd van Hiskia werd het tweestammenrijk niet door Assyrië ingelijfd. Het mocht zijn zelfstandigheid bewaren, maar in ruil daarvoor moest Juda wel elk jaar een forse belasting aan de Assyriërs betalen. Zo’n hete adem in je nek is niet plezierig. Zodra men zijn kans schoon zag, probeerde men er in de regel dan ook onderuit te komen. Tijdens de regering van Hiskia vond er op zeker moment een troonswisseling in Assyrië plaats. De zittende koning maakte plaats voor zijn opvolger. Op zo’n moment is de stabiliteit van een rijk even wat minder. Die kans greep koning Hiskia. Samen met enkele anderen kwam hij in opstand.
4
Dat kwam Hiskia echter duur te staan. Binnen korte tijd veroverde Sanherib, de nieuwe koning van Assyrië, alle steden v. Juda. uitgezonderd Jeruzalem. Wat moest Hiskia? Hij komt tot een deal met de koning van Assyrië. Sanherib zou afzien van de verovering van Jeruzalem en zich terugtrekken uit Juda. Daarvoor moest Hiskia echter wel een veel hogere schatting voor ophoesten, dan voorheen het geval was. Na de betaling van het losgeld hield de koning van Assyrië echter geen woord. Hij zette het beleg van Jeruzalem voort. Daarmee werd de situatie voor Hiskia uiterst penibel. Zoveel geld kwijt en dan toch nog Jeruzalem belegerd. En dan ook nog door een leger, waarbij je eigen leger nauwelijks iets voorstelt. Bovendien kunnen we in 2 Kon.19 lezen, hoe de generaals van Sanherib tijdens de belegering op alle mogelijke manieren ook nog het moreel van Juda proberen te ondermijnen. Nood leert bidden. Niet dat Hiskia voorheen niet gebeden heeft. Hij staat bekend als een koning, die zich bij zijn werk afhankelijk wist van de Heere. Daar geeft hij ook in deze situatie blijk van. Hij gaat naar de tempel om de HEERE zijn nood te klagen. Tegelijkertijd stuurt hij dienaren naar de profeet Jesaja om te horen, wat God in deze situatie te zeggen heeft. Hij bidt, terwijl hij tegelijkertijd luistert naar de stem van God. Er wordt veel gebeden, terwijl de bijbel dicht blijft. God wil echter tot ons spreken door Zijn Woord. Ook al bidden we bij wijze van spreken de stenen uit de straat, zolang we de bijbel dicht laten,
5
zullen we niet horen, wat God ons te zeggen heeft. Hiskia bidt dus om zo te zeggen bij een open bijbel. Deze aanpak blijkt goed te zijn. Hiskia wordt door de profeet bemoedigd. Hij hoeft niet bang te zijn. God zal voor uitkomst zorgen. En dat het niet ging om een loze belofte, blijkt heel spoedig. We hebben het straks samen gelezen: Diezelfde nacht trok een engel van de HEER ten strijde en doodde in het kamp van de Assyriërs 185000 man. Met als gevolg dat de koning van Assyrië het beleg opbreekt en naar huis terugkeert, zonder ooit nog terug te komen. Tegen deze achtergrond moeten we nu Ps.66 lezen: Prijs, o volken onze God, laat luid uw lof weerklinken. Hij heeft ons het leven gegeven en onze voeten voor struikelen behoed. U hebt ons beproefd o God, ons gezuiverd, gezuiverd als zilver, ons in een vangnet gedreven, ons een zware last op de schouders gelegd. Mensen zijn over ons heen gereden, wij zijn door water en door vuur gegaan, maar u bracht ons naar een land v. overvloed. Ps.66 ziet de verlossing van de Assyriërs dus duidelijk als een daad van God. Maar dat niet alleen, maar ook, wat Juda in de afgelopen tijd heeft moeten meemaken: De verlossing, maar ook de belegering, met alle moeite en zorg, die deze had meegebracht. Dat heeft ons op een dag als vandaag veel te zeggen: Vandaag en morgen herdenken we de bevrijding v. ons vaderland uit de klauwen v. Nazi-Duitsland. 1945
6
Volgend jaar D.V. 70 jaar geleden. Voor het overgrote deel van onze samenleving inmiddels een gebeurtenis, die we alleen nog kennen uit de geschiedenisboekjes en de beelden op de T.V. Nauwelijks kunnen we ons dan ook voorstellen, wat die bevrijding heeft betekend, Wat zich tijdens de 2e wereldoorlog heeft afgespeeld is echter niet anders dan gruwelijk geweest. Dit jaar wordt onze speciale aandacht gevraagd voor de 1e wereldoorlog. Dit jaar is het immers 100 jaar geleden, dat deze oorlog begon. Nederland bleef tijdens de 1e wereldoorlog neutraal. Deze oorlog hebben we slechts op afstand meegemaakt. Ook deze oorlog is gruwelijk geweest. De oorlogskerkhoven in België en Normandië zijn daar het levende bewijs van. De 2e oorlog was echter nog veel erger. Bij Hitler-Duitsland ging het om niet minder dan een satanische macht: De Joden, Gods volk, moesten worden uitgeroeid. Ik weet niet of u ooit wel eens in een concentratiekamp bent wezen kijken. Maar de beelden, waarmee we daar in aanraking komen, zijn niet anders dan schokkend. Auschwitz, om een voorbeeld te noemen: Wie daar kwam, wachtte direct of na korte tijd de gaskamer. Vitrines vol koffers, vol prothesen herinneren aan de laatste reis van deze ongelukkigen, proberen ons bewust te maken, wat daar gebeurd is. De gaskamers ook. En dan te bedenken, dat een orkest bij de ingang van de poort stond om de ongelukkigen welkom te heten! Het is zo verschrikkelijk, dat een vriend, die met
7
mij in Auswitz was na afloop zei: Ik kom hier nooit meer. Ik herinner me, dat er bij het bezoek aan Auswitz werd gezegd: Hier is slechts één teken van gerechtigheid: De galg na de oorlog voor de kampcommandant. Onder dit regiem hebben ook wij gezucht. Weliswaar niet in vergelijk met wat men heeft moeten doorstaan in de concentratiekampen, maar het leven was voor een groot deel ontwricht, van onze vrijheid waren we beroofd, vrijheid v. meningsuiting was ons ontzegd, om aan allerlei dingen mee te kunnen doen werd eerst een solidariteitsverklaring door de bezetter gevraagd. De een moest onderduiken, de ander werd gedwongen in Duitsland te gaan werken. En wie het waagde Joden of onderduikers onderdak te verschaffen, riskeerde daarmee zijn leven. Gode zij dank zijn we daarvan verlost! De dichter v. Ps.66 ziet echter niet alleen de verlossing uit de macht v.d. Assyrieërs als een daad v. God, maar ook alles wat ze onder de druk v.d. Assyieërs hebben moeten meemaken. Wat betekent dat? Dat God niet alleen m. ons is in dagen v. voorspoed, maar ook in dagen v. tegenspoed. Daar heeft de Heere dus ook zijn bedoelingen mee in ons leven. Wat zegt nl. de dichter v. ps.66 in vs.10: U hebt ons beproefd o God. U hebt ons gezuiverd, gezuiverd als zilver. God was dus m. Israël omgegaan, zoals men m. zilver omgaat. Dat gooit men in een smeltkroes, om het om het te zuiveren, om het te ontdoen v.die elementen, die niet
8
tot het zilver behoren. Deze functie had ook de belegering v. Jeruzalem gehad. De Heere had de Assyriërs de ruimte gegeven Jeruzalem te belegeren. Zo werden koning en volk zich in een weg v. tegenspoed weer bewust, hoe zij van de. HEERE afhankelijk waren. Dat was bij Hiskia ook duidelijk naar voren gekomen. Zojuist heb ik u immers verteld, dat Hiskia onder de druk van de Assyriërs naar de tempel gaat om God zijn nood te klagen en hij dienaren naar de profeet Jesaja stuurt om het woord van God te mogen horen. Als het ons goed gaat, is het gevaar heel groot, dat we God de rug toekeren. We denken hem niet meer nodig te hebben. We denken het wel zonder hem af te kunnen. Het spreekwoord zegt niet voor niets: Nood leert bidden! Als ik dan terugdenk aan de periode van de 2e wereldoorlog dan is dat een periode geweest, die heel moeilijk is geweest. Maar niet zonder zegen: De kerken stroomden weer vol, handen werden gevouwen. Ik denk in dit verband ook aan Ps.73. De dichter van deze ps. tobt m. het probleem, dat het mensen, die zich om God noch gebod bekommeren voor de wind gaat, terwijl hij als gelovige met de een na de andere tegenslag te maken heeft. Dan laat God hem echter zien, dat hierin ook Gods zorg voor hem naar voren komt. Als het ons in het leven voor de wind gaat, bevinden we ons, zo maakt de dichter van deze ps. duidelijk, ons op een gladde plaats. D.w.z. een plaats, waar je gemakkelijk kunt uitglij-
9
den. Verkeren we in een situatie, waarin we gemakkelijk de Heere uit het oog verliezen. Daar bewaart de Heere echter Asaf voor door deze weg van tegenspoed met hem te gaan. Zo beleeft hij dit in het geloof. Zodra Asaf oog krijgt voor de zorg van God voor hem, ook in een weg van tegenspoed brengt Hem tot de belijdenis: Nu weet ik mij altijd bij U, U houdt mij aan de hand en leidt mij volgens uw plan. Om vervolgens tot de geloofsbelijdenis te komen: Al bezwijkt mij hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb is God, nu en altijd. De nood, waarin Jeruzalem terecht was gekomen vergelijkt de dichter van deze psalm ook met een vangnet, waar Juda in was gedreven. Het was Israël vergaan als vis. Als vis eenmaal in het net zit, kan het geen kant meer uit. En als we terugdenken aan de. 2e wereldoorlog was onze positie niet anders. Ons een zware last op de schouders gelegd, zo gaat de dichter van psalm66 verder. Daar kunnen zij, die de 2e wereldoorlog hebben meegemaakt ook over meepraten: Geen vrijheid v. meningsuiting meer, geen persvrijheid. Nooit er meer zeker van zijn of je iemand kon vertrouwen, of dat je met een verrader te maken had. Het brute geweld, waarmee de bezetters optraden. De razzia’s, de vuurpeletons vaak zonder enige vorm v. proces, de deportatie v. niet minder dan 115000 Joden uit ons midden naar
10
de vernietigingskampen, de honger ook en zo heel veel meer. Mensen zijn over ons heengereden, zo zegt de dichter. We zijn door vuur en door water gegaan. Maar zo vervolgt hij, u bracht ons naar een land van overvloed. God zorgde dus ook weer voor de uitkomst. Ja, dat niet alleen. Na dagen van schaarste en honger zelfs weer voor overvloed. Dat geldt voor ons precies zo. De periode van de oorlog was moeilijk. De honger in de winter van 1944 nijpend. Lange tochten moesten vanuit de grote steden worden ondernomen om nog iets eetbaars te kunnen kopen. Soms ook nog tegen woekerprijzen. De eerste jaren na de oorlog waren ook nog jaren van schaarste. Koffie b.v. was tot 1951 op de bon. In de loop van de tijd brak echter een periode van ongekende welvaart aan. Als gevolg van de crisis is het op dit moment weliswaar niet meer zoals het geweest is. De werkloosheid is groot. Het aantal gezinnen, dat in finantiële problemen zit, groeit en groeit en niet te vergeten ook het aantal mensen, dat v.d. voedselbank gebruik maakt, Maar het is alles geen vergelijk met de periode van de bezetting tijdens de 2e wereldoorlog. Bovendien behoort over het geheel Nederland nog steeds tot een van de meest welvarende landen in deze wereld. Door deze weg v. tegenspoed maar ook verlossing met Juda te gaan, had Israël geleerd, hoezeer het van de
11
Heere afhankelijk was. Hij had voor verlossing gezorgd. Deze had Juda aan Hem te danken. Voor ons geldt hetzelfde: Als God niet voor verlossing had gezorgd, nog steeds zouden we gebukt gaan onder de knoet v. een vreemde overheerser. God zorgde voor de verlossing. Daarom komt Hem ook alle lof en dank toe. Dat besef komt duidelijk naar voren in deze ps. In vs.13v lezen we immers: Ik zal met offers uw huis binnengaan en doen, wat ik u beloofd heb, wat mijn lippen hebben toegezegd, mijn mond in nood heeft gesproken: Vetgemeste schapen zal ik u aanbieden: een geurig offer van rammen. Ik zal stieren en bokken slachten. Niet minder dan vier soorten offerdieren dus: Vetgemeste schapen, rammen, stieren en bokken. Hierin komt duidelijk uit, hoe dankbaar de dichter is. Alles, wat hij de Heere aanbiedt, staat in geen verhouding tot de zegen, die God geschonken heeft. Door velen wordt de bezetting van bijna 5 j. ervaren als volstrekt zinloos. Wat heeft het voor betekenis gehad, dat we het als volk zo moeilijk hadden, dat om een ander voorbeeld te noemen zo velen hun leven hebben moeten geven? Op deze vragen valt bij een dichte bijbel geen antw. te geven. We kunnen alleen maar ons open stellen voor wat de bijbel zegt. Vanmorgen Ps.66. Daar in het geloof aan vasthouden. God openbaart zich in de bijbel onder de naam HEER, geschreven met enkel hoofdletters. Dat is een vertaling van het Hebreeuwse Jahwe. En die
12
naam betekent: Ik ben met u, Ik zorg voor u. Dat heeft God ons het meest duidelijk laten zien in Jezus Christus, in de gave van zijn zoon. Jezus zegt ook: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. God heeft zijn enige zoon gegeven om te sterven aan het kruis tot ons eeuwig behoud. Niemand van ons heeft zoveel voor zijn medemens over. God is daar volgens de bijbel echter toe bereid geweest! Zo mogen we geloven, dat God ook in een weg van tegenspoed met ons is. Zelfs daarin het beste met ons voor heeft. Ik denk in dit verband ook aan Rom 8, waar Paulus schrijft: Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Om dan even verder te schrijven: Ik ben ervan overtuigd, dat dood noch leven, engelen noch machten, noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Jezus Christus. onze Heer. Ik denk in dit verband ook aan dat prachtige lied, dat we zo dadelijk nog zullen zingen: Gez.943: God gaat zijn ongekende gang, vol donkere majesteit; die in de zee zijn voetstap plant, en op de wolken rijdt. Zou gij verstaan, waar Hij u leidt?
13
Vertrouw Hem waar Hij gaat, zijn duistere voorzienigheid verhult zijn mild gelaat. Wat Hij bedoelt dat rijpt tot zin, wordt klaar v. uur tot uur. De knop is bitter, is begin, de bloem wordt licht en puur. Hoe blind vanuit zichzelve is het menselijk gezicht. Godzelf vertaalt de duisternis in eindelijk eeuwig licht. Dat mogen we ondanks alles, wat we misschien moeten meemaken, dankzij Jezus Christus geloven! Vandaag en morgen gedenken wij, hoe wij nu 69 j. geleden bevrijd werden van de knoet van Nazi-Duitsland. Gedenken, dat is meer dan een datum in de herinnering roepen. Gedenken wil zeggen ons weer bewust worden, wat er in werkelijkheid is gebeurd. Met Ps.66 als gids, wat God ons geschonken heeft. En wat Hij ons door deze weg met ons te gaan heeft willen leren.
14
In de oorlog stroomden de kerken weer vol, handen werden weer gevouwen. De dichter van Ps.66 herinnert ook aan de beloften, die gedaan zijn tijdens het beleg van de Assyrieërs: Ik zal met offers uw huis binnengaan, en doen, wat ik u beloofd heb, wat mijn lippen hebben toegezegd, mijn mond in nood heeft gesproken. Tijdens de 2e wereldoorlog is het niet anders geweest. De dichter komt zijn belofte na. Zodra het beleg van de stad is opgeheven gaat hij offeren. Zodra de bevrijding een feit was, zijn er ook op talloze plaatsen dankdiensten gehouden. Dank gebracht aan God, voor wat Hij in zijn genade had geschonken. Wat is er nog van over? Deze week meldde het nieuws, dat nog slechts 1/3 van onze samenleving zich tot een kerk rekent. Dat was na de oorlog heel anders. En dat proces van kerkverlating gaat nog maar steeds door. Op de laatste synodevergadering van de PKN kwam naar voren, dat in het laatste kalenderjaar de kerk weer met bijna 60000 leden achteruit was gegaan. Gemeente, wat betekent de herdenking van de bevrijding voor ons? Worden we ons iedere keer weer bewust, wat God ons hierin geschonken heeft.? Hoe groot zijn genade voor ons is geweest? Wat onderscheidt ons b.v. ook van vele andere volken in de voormalige Oostbloklanden, die nog zoveel jaren de vrijheid hebben moeten missen. Bij wie het ene regiem plaats maakte voor het ander en die in feite pas bevrijd werden bij het ineenstor-
15
ten van de Sovjet-Unie. Naar mate beseffen, wie God voor ons is geweest, wat we aan Hem te danken hebben, zal Hij in ons leven ook de dank ontvangen, waar Hij recht op heeft, net als bij de dichter van Ps.66. Dat vertaalt zich in een leven Hem toegewijd. Dan ook zullen we pas in bijbelse zin bevrijd zijn. In Joh.8 merkt Jezus op: Wanneer u bij mijn woord blijft, bent u werkelijk mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen en de waarheid zal u bevrijden. Zolang dat niet het geval is, zijn en blijven we volgens de bijbel een slaaf van de zonde. De bevrijding van ons vaderland moet niet alleen worden herdacht, maar ook doorgegeven. Doorgegeven ook aan het geslacht, dat na ons komt. Het is enorm belangrijk, dat het nageslacht weet, wat er is gebeurd. Uiterst belangrijk in een tijd, waarin het antisemitisme weer groeit en groeit. Opdat zich niet de geschiedenis van de 2e wereldoorlog herhaalt. In Auschwitz valt te lezen: Wie zijn geschiedenis vergeet, is veroordeeld deze opnieuw te beleven! Het doorgeven aan het nageslacht is echter in meer opzchten v. belang: Ps.66 heeft vanmorgen duidelijk gemaakt, dat we de bevrijding van ons vaderland aan de HEERE te danken hebben! Dat Hij daarvoor heeft gezorgd! Ook dat moet het nageslacht weten. Hij heeft daarvoor gezorgd! Dat we deze vrijheid niet ontvangen heb-
16
ben om nu te leven naar eigen goeddunken, maar om de Heere te dienen, om te doen, wat Hij van ons vraagt. Dat daarvan alleen zegen te verwachten is. Ik denk in dit verband aan ps. 78. Daarin komen we o.a. de passage tegen: Laat ons wat onze vaderen vertelden doorgeven en aan onze kindren melden. ’t Getuigenis aan Israël geschonken, het heil dat van de hemel heeft geklonken, het is een licht dat ons ten leven leidt, ons en alwie door ons wordt ingewijd. Als we zo met de bevrijding omgaan is deze tot zegen van ons en ons nageslacht. Dan zijn ook de doden, die wij vandaag gedenken, niet tevergeefs gestorven. Amen.