week 25 – 16 juni 2014 – opdrachten niveau B
Tekst lezen en verbanden begrijpen 1. Lees de tekst met het stappenplan. Let tijdens het lezen vooral op de signaalwoorden. 2. Lees de uitleg.
In een tekst staan verbanden. De zinnen hebben iets met elkaar te maken. Aan signaalwoorden kun je vaak al zien om welk verband het gaat. Er zijn verschillende verbanden met de bijbehorende signaalwoorden. Bijvoorbeeld: •
Een oorzaak of reden >> daarom, door, doordat, omdat, want, dankzij Ik heb gegeten, omdat ik honger had. Dankzij dit doelpunt wint het voetbalelftal.
•
Een tegenstelling >> maar, echter, daarentegen, hoewel, toch, tenzij Ik ben ziek maar ik ga wel naar school.
•
Een opsomming: bovendien, ook, verder, eveneens, ten eerste (ten tweede enz.), en, daarnaast, evenals, niet alleen … maar ook, voorts
1. a. Lees r. 7-9. Welke signaalwoorden voor een opsomming staan hier? ___________________________________________________________________ b. Wat wordt hier opgesomd? ___________________________________________________________________ 2. Lees het stukje tekst onder Plastic soep. Waarom verdwijnt plastic niet vanzelf? ___________________________________________________________________ 3. Lees r. 13-16: Niet alleen … grote problemen. Welk ander signaalwoord kun je hier gebruiken? ___________________________________________________________________ 4. Lees het stukje tekst onder het kopje Boyan Slat. Waardoor drijft het plastic afval naar de stations toe? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
pagina 1 van pagina 5 1 van 5
week 25 – 16 juni 2014 – opdrachten niveau B
5. Lees de tekst onder het kopje Kritiek. Welke twee tegenstellingen staan hier? Tip: zoek eerst twee signaalwoorden van een tegenstelling. I. _________________________________________________________________ II. ________________________________________________________________ 6. Lees de tekst onder het kopje Kritiek. Waarom denken consumenten dat ze meer mogen kopen? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Een mindmap maken Maak een mindmap over de plastic soep. Je kunt zowel informatie uit de tekst gebruiken, als je eigen voorkennis over plastic en milieuvervuiling. Lees de uitleg.
Een mindmap is een soort woordweb. Een mindmap geeft je overzicht over de tekst. Weet je nog hoe je een mindmap maakt? •
Schrijf het onderwerp in het midden.
•
Schrijf de belangrijkste deelonderwerpen rondom het onderwerp. Trek hier een dikke gekleurde streep onder.
•
Schrijf informatie die je belangrijk vindt bij deze deelonderwerpen.
•
Gebruik tekeningen om je mindmap duidelijker te maken.
•
Gebruik verschillende kleuren.
Trek hier dunnere gekleurde strepen onder.
pagina 2 van pagina 5 2 van 5
week 25 – 16 juni 2014 – opdrachten niveau B
Vragen over de tekst beantwoorden 1. Lees r. 11. Wat betekent verteren? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ 2. Lees regel 30. Wat is een crowdfundingsactie? ____________________________________________________________________ Ken je nog andere voorbeelden van crowdfunding? Welke? ____________________________________________________________________ 3. Lees de laatste alinea. Welke oplossing heeft Stiv Wilson voor het plastic probleem? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ 4. In de laatste zin staat de uitdrukking ‘dweilen met de kraan open’. Wat betekent dit? ____________________________________________________________________ 5. Kijk naar de foto’s van zeedieren die te maken hebben met plastic. Wat vind je ervan? Hoe voel je je als je dit ziet? ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________
pagina 3 van pagina 5 3 van 5
week 25 – 16 juni 2014 – opdrachten niveau B
Hoe ga jij om met plastic? Er drijft heel veel plastic in de oceanen. Wat weet jij van plastic afval? Bespreek dit samen en schrijf de antwoorden op in het schema. Vragen
Antwoorden, vul in:
1. Kijk in de tekst. Welke dingen staan er in de tekst die van plastic gemaakt zijn?
2. Kijk eens naar jezelf. Heb je iets aan, of draag je iets dat van plastic is? Bijvoorbeeld sportschoenen?
3. Kijk eens om je heen. Zie je dingen die van plastic zijn? Bijvoorbeeld een etui?
4. Hoe ga jij met plastic om? Waar gooi je het plastic in huis weg en waar gooi je het buiten weg?
5. Boyan Slat heeft een oplossing bedacht voor het plasticprobleem met recyclingsstations. Welke oplossingen bedenken jullie voor het plasticprobleem? Schrijf ze hiernaast op.
pagina 4 van pagina 5 4 van 5
week 25 – 16 juni 2014 – opdrachten niveau B
Dit is een opgave van Nieuwsrekenen. Hij wordt deze week als voorbeeld gegeven, zodat je Nieuwsrekenen een keer kunt uitproberen. Bij Nieuwsrekenen maak je elke week drie rekenopgaven bij de tekst van Nieuwsbegrip. Hieronder zie je er één. : Besparen op restafval Elke Nederlander produceert per jaar gemiddeld 533 kg afval. Hiervan leveren we 263,3 kg gescheiden in. De rest gooien we bij het restafval. Besparen op restafval levert geld op. Elke kilo die niet naar de verbrandingsoven gaat levert de Nederlandse bevolking 5 eurocent op. In de tabel hieronder zie je wat we zoal gescheiden inleveren: Afval gescheiden ingeleverd
Hoeveel
Groente-, fruit- en tuinafval
78 kg
Oud papier en karton
? kg
Verpakkingsglas
21 kg
Verpakkingsplastic
6 kg
Klein chemisch afval
1,3 kg
Elektrische apparaten
18 kg
Textiel
4 kg
Verpakkingsmetaal
5 kg
Via milieustraat
67 kg
Hoeveel kilogram afval per persoon gooien we weg bij het restafval? _______________________________________________________________________ Hoeveel gram oud papier en karton per persoon wordt jaarlijks gescheiden ingeleverd? _______________________________________________________________________ Als je klas elk jaar 25 kg restafval per persoon minder produceert, hoeveel geld bespaart je klas de Nederlandse bevolking dan per jaar? _______________________________________________________________________ pagina 5 van pagina 5 5 van 5