Liturgie morgendienst Emmen, 13 juli 2014 Thema: geloof in God is geen hocus pocus
1. Votum 2. Zegengroet Genade voor u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus. 3. Zingen: Psalm 19:1,2 4. De tien woorden 5. Zingen: Psalm 19:3 6. Bediening van de doop aan Noa Werkman. Lezen: formulier …. Zingen: Dooplied (Sela, m.m.v. muziekgroep) 6a.Gebed 7. Schriftlezing: Handelingen 8:1-25 8. Zingen: Psalm 80:1,10 9. Preek 10. Zingen: LvdK 21:1,3,7 11. Dankgebed, voorbede 12. Inzameling van de gaven 13. Slotzang: Psalm 18:1,15 14. Zegen. De genade van onze Heer Jezus Christus, en de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen.
Geloof in God is geen hocus pocus Preek n.a.v. Handelingen 8:1-25, door Jan Haveman, Emmen 13 juli 2014
1
Preek n.a.v. Handelingen 8:1-25
Geloof in God is geen hocus spocus
Emmen, 13 juli 2014
Volk van God, geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus, Hocus pocus pilatus pas, ik wou dat jij een… kikker was. [dia1] Als het over toverij gaat dan denken we al gauw aan tovenaars met grote zwarte hoeden op, met toverstokjes in de hand, die mensen en dingen kunnen veranderen in wat ze maar willen. Het bijzondere en onverklaarbare heeft mensen (en heus niet alleen kinderen) altijd geboeid en beziggehouden. Ook in de bijbel komen we regelmatig tovenaars tegen. Daarmee zie je dat Gods Woord echt midden in de samenleving staat! Denk aan de geleerden van de Farao van Egypte die met hun toverkunsten de eerste plagen die Mozes aankondigde nadeden. Of aan Bileam die vervloekingen over het volk Israël moest uitspreken. Of aan de dodenbezweerster van Endor bij wie Saul op bezoek gaat. De bijbel laat zien dat er geheimzinnige machten en krachten zijn, dat er meer is tussen hemel en aarde. Wel wordt je steeds gewaarschuwd je daar verre van te houden, er niet aan mee te doen of je aan over te geven. Ook in Handelingen komen we een tovenaar tegen. [dia2] Hij heet Simon en kan er heel wat van. Met zijn toverkunsten houdt hij groot en klein in zijn greep. Maar dat verandert als hij in aanraking komt met het evangelie. Alleen is die verandering in het begin maar schijn. En schijn bedriegt… Na de uitstorting van de Heilige Geest [dia3] op Pinksteren groeit de groep volgelingen van Jezus Christus als kool: 3,4,5 duizend man voegen zich bij de gemeente, waardoor er in Jeruzalem een megakerk ontstaat. En net als nu gingen er ook toen in zo´n eigenlijk veel te grote gemeente wel dingen mis: sommige mensen vielen buiten de boot, werden over het hoofd gezien en niet betrokken bij het gemeentelijk gebeuren. De apostelen erkennen dat en treffen maatregelen: er wordt een [dia4] college van zeven gevormd, dat zich vooral organisatorisch gaat bezighouden, zodat de apostelen zich aan hun taak: prediking en gebed kunnen houden. Maar overal waar groei is, is ook tegenstand. Misschien kun je wel zeggen: hoe meer groei, hoe meer tegenstand. Hoe dichter bij God, hoe sterker de duivel je probeert terug te trekken. Ook in Jeruzalem komt een tegenbeweging op gang. En omdat de Joodse leiders bang zijn de apostelen iets aan te doen, richten ze hun pijlen op een van de mannen uit het college van zeven: [dia5] Stefanus. Stefanus is evangelist, een man vol van genade en kracht, die met overtuiging het evangelie verkondigt. Hij wordt opgepakt en na een schijnproces vermoord. De steniging van Stefanus is een draaipunt in de geschiedenis van de kerk. Want wat gebeurt er? Vanaf dat moment wordt de kerk, worden kerkmensen vervolgd. Alleen, de Joodse leiders bereiken er precies het tegenovergestelde mee dan ze willen. Ze willen graag de blijde boodschap van de redding in Jezus Christus de mond snoeren, maar in plaats daarvan wordt het nu op veel grotere schaal verkondigd. Dat lijkt op de spraakverwarring bij de torenbouw van Babel: ook nu worden de mensen alle kanten opgestuurd. Niet langer leven christenen veilig bij elkaar op een kluitje, maar ze verspreiden zich overal over de wereld. En dat moet ook; de kerk heeft immers de opdracht het goede nieuws aan alle mensen te vertellen. Wel bijzonder, dat de Here vervolging van zijn gemeente gebruikt om de volgende fase van zijn kerkbouwplan te bereiken. [dia6] Eerst moest het verkondigd worden in Jeruzalem (fase 1), en nu is fase 2 aan de beurt: heel Judea en Samaria. Geloof in God is geen hocus pocus Preek n.a.v. Handelingen 8:1-25, door Jan Haveman, Emmen 13 juli 2014
2
Dan zie je dat Lucas inzoomen op een tweede persoon uit het college van zeven: [dia7] Filippus. Wat opvalt (het wordt nadrukkelijk vermeld): de apostelen blijven achter in Jeruzalem (zijn de vervolgers bang hen aan te pakken?) Filippus wordt meegesleurd in de stroom vluchtelingen en komt terecht in Samaria. En de mensen daar voelen zich bijzonder aangesproken door wat Filippus zegt en doet. Ja, misschien vooral wel door wat hij doet. Want Filippus mag de blijde boodschap onderstrepen door het uitdrijven van onreine geesten en het genezen van verlamde en kreupele mensen. Dan is het toch niet raar dat de Samaritanen verrast en blij zijn?! Velen komen tot geloof en laten zich dopen. Machtig werk van de Geest! Kan je dat inderdaad zeggen: machtig werk van de Heilige Geest? [dia8] Is juist de Heilige Geest niet de grote afwezige in dit hele gebeuren? Er staat immers dat Petrus en Johannes speciaal uit Jeruzalem moeten komen, om te bidden dat de mensen in Samaria ook de Heilige Geest mogen ontvangen, want deze was nog over niemand van hen neergedaald. Wat betekent dit? > Uit het feit dat de Samaritanen tot geloof komen mag alleen al blijken dat de heilige Geest al wel actief is. Want je kunt immers niet tot geloof komen zonder dat de Geest in je werkt!? > Ook zijn ze al gedoopt. En het ligt niet voor de hand te denken dat Filippus daar lichtvoetig mee is omgegaan. Hij zal ze echt wel persoonlijk gevraagd hebben hun geloof in Jezus Christus te belijden. En niemand kan zeggen Jezus is Heer dan alleen door de Geest van God. Je kunt dus echt zeggen dat wat er in Samaria gebeurt, machtig werk van de Geest is. Maar wat is er dan aan de hand? Je zou kunnen zeggen [dia9] dat het is de vraag of de Samaritanen al wel het waarachtige geloof in Jezus Christus kennen. Ze geloven wel, maar is het waarachtig, is het echt geloof in Christus alleen? Ik noem twee redenen waarom je dit kan afvragen: 1) Als Filippus in Samaria komt is er al het een en ander gebeurd. [dia10] Er loopt daar een zekere Simon rond die als een ware Messias huishoudt. De mensen zijn helemaal in de ban van deze tovenaar en zijn hocus pocus. Simon is een magiër, een ingewijde die contact heeft met de hemel. Zijn accu is geladen met goddelijke energie, en iedereen die hij aanraakt krijgt een stroomstoot. De mensen vinden dat geweldig. Wanneer ze maar willen bellen ze bij Simon aan: Ach meneer Simon, wilt u mij weer even heerlijk geestelijk opladen? Het was iemand die perfect voldeed aan hun geestelijke behoefte, en ze hoefden er niet eens voor naar de kerk... Wat opvalt is, dat Lucas er twee keer bij zegt dat Simon [dia11] ontzag inboezemt (vs 10,11). Datzelfde zegt hij ook wanneer Filippus aan het werk gaat (vs 6). De NBV vertaalt een beetje vlak. Je kunt ook zeggen: [dia12] ze hingen aan hem, ze hielden zich aan hem. Dan lijkt het er dus op, dat ze het ene geloof gewoon inruilen voor het andere: eerst Simon, nu Filippus. Niet dat er geen verschil is. Dat is er zeker wel, want gaat bij Simon [dia13] alle aandacht naar zijn persoon (hij beweert niet voor niets van zichzelf dat hij bijzondere gaven heeft!) en de mensen houden zich aan hem. Terwijl het bij Filippus gaat [dia14] om de boodschap die bij brengt en de mensen zich houden aan wat hij gezegd heeft. Hier zie je dat het bij de charlatan gaat om de eigen persoonsverheerlijking. Terwijl het bij de boodschapper van het evangelie nooit om zijn eigen persoon mag gaan, maar alleen om Jezus Christus. En het lijkt erop dat de Samaritanen vooral getroffen zijn door de tekenen, en zo de ene hocus pocus vervangen door de andere. Geloof in God is geen hocus pocus Preek n.a.v. Handelingen 8:1-25, door Jan Haveman, Emmen 13 juli 2014
3
2) Daar komt bij dat dit ook wel bij de volksaard van de Samaritanen past. [dia15] Het was zo gezegd een beetje een raar volkje, eentje met gebruiksaanwijzing. Want hoe is het volk van de Samaritanen ontstaan? Toen het volk Israël in ballingschap ging, waren overal vandaan [dia16] vreemde, heidense volken weggehaald en neergezet in het leeggelopen gebied. Deze mensen vermengden zich met de achtergebleven Israëlieten en vormden zo een soort ´bastaardvolk´. Daardoor ontstond ook een [dia17] vermenging van godsdiensten en godsdienstige gebruiken: overal werd wat vandaan geplukt en wat bruikbaar of interessant was werd bewaard. Men wilde de Here wel dienen, maar dan op hun eigen manier. Eigenwillige godsdienst wordt dat wel genoemd. In dit religieuze klimaat past perfect de hang aan Simon de tovenaar en zijn hocus pocus. En de makkelijke overstap naar Filippus. Daarom moeten de Samaritanen ontdekken [dia18] dat het christelijk geloof totaal anders is dan welk geloof ook, en dat het absoluut niets met hocus pocus te maken heeft. Daarom blijft het stil. Blijft het stil nadat ze allemaal gedoopt zijn (NB: zelfs Simon is gedoopt!) In plaats dat Gods Geest verder werkt en een dynamische beweging op gang brengt die alles wat vastgeroest zit losweekt en verandert, blijft het oorverdovend stil in Samaria... Geloven in Jezus is blijkbaar geen concurrent van de magie, alsof je van de ene energieleverancier makkelijk naar de andere kunt overstappen. God de heilige Geest [dia19] laat zich niet manipuleren en voor het karretje van willekeurig welke eigengereide charlatan spannen. De heilige Geest van God is [dia20] geen magische kracht waar mensen naar eigen idee over te beschikken hebben en die ze kunnen gebruiken en inzetten als het hun uitkomt. De heilige Geest [dia21] is een Persoon, die komt waar en wanneer Hijzelf dat goed vindt voor de gemeente van Christus. En de gaven die Hij geeft en werkt zijn er [dia22] niet om op mensen te kicken, om mensen groot te maken, maar om gemeente te kunnen zijn, lichaam van Jezus Christus. Maar kan [dia23] Filippus het dan niet alleen af, dat Petrus en Johannes ook nog moeten naar Samaria moeten komen? Daarover drie dingen: 1) Het is allereerst [dia24] een leerproces voor de apostelen zelf. Want nog niet eens zo heel lang geleden, waren ze met Jezus ook in Samaria (Lucas 9). Je leest dan dat de Samaritanen Jezus niet wilden ontvangen omdat Jeruzalem zijn reisdoel is - daar zie je ook iets in van de eigenzinnigheid van de Samaritanen. Alleen, wat stellen Jakobus en Johannes dan voor? Heer, wilt U dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren? M.a.w. ze willen het Samaritaanse volk, net als eens Sodom en Gomorra, een stevig lesje leren! Daar Jezus wil echter niet van weten, in tegendeel: Hij bestraft Jakobus en Johannes i.p.v. de Samaritanen! En nu mogen de apostelen met eigen ogen aanschouwen welk wonder er is gebeurd: ook Samaria kiest voor Jezus Christus! Het evangelie trekt steeds wijdere banen! 2) Tegelijk komen de apostelen als vertegenwoordigers van de kerk van Jeruzalem, niet om het werk van Filippus te controleren of over te doen, maar wel om het te bevestigen. [dia25] Het is heel mooi en ook belangrijk dat de Samaritanen merken dat ze niet alleen staan, een eigen Samaritaans-christelijk kerkje gaan vormen, een zoveelste denominatie of variant, maar dat ze volwaardig worden opgenomen in de grote kerkgemeenschap van Jezus Christus die straks zelfs wereldwijd wijd zal worden. Geloof in God is geen hocus pocus Preek n.a.v. Handelingen 8:1-25, door Jan Haveman, Emmen 13 juli 2014
4
Hier wordt zeg maar een kerkverband gesticht. Geloof verbindt over gemeentegrenzen, taalgrenzen en landsgrenzen heen. In Christus spreken gelovigen dezelfde taal en zijn het geen einzelgangers, maar verbonden aan elkaar als ranken aan dezelfde wijnstok... 3) Daar komt bij dat Petrus en Johannes iets toevoegen. [dia26] Op hun gebed en door hun handoplegging komt uiteindelijk ook de Heilige Geest. Dat versterkt nog die bevestiging waar ik het zo-even over had: God Zelf geeft hier het signaal of dat het oversteken van de grens (de volgende fase in de verspreiding van het evangelie over landen taalgrenzen heen) is goedgekeurd, en dat de Samaritanen er vanaf nu helemaal bij horen. Nooit meer mag er schamper worden gedaan of worden neergekeken op dit volk, dat nu ook volk van God is! Even tussendoor: ik ben wel benieuwd wat onze evangelische brs/zrs vinden van vers 16. [dia27] Zij zijn immers van mening dat je alleen gedoopt mag worden als je wedergeboren christen bent, als je zelf heel bewust en vol overgave voor God kiest. Nu zijn we tot de conclusie gekomen dat de Samaritanen dat nog niet waren: ze hadden immers de heilige Geest nog niet. Toch werden ze gedoopt. En ze werden ook niet overgedoopt nadat ze wel de heilige Geest hadden ontvangen en zeg maar wedergeboren waren. Is het dan toch waar, wat gereformeerden altijd zeggen, dat de doop een bevestiging is van Gods belofte in plaats van, zoals bijv. de baptisten zeggen, dat het een bevestiging is van ons geloof!? Terug naar [dia28] Simon de tovenaar. Want blijkbaar begrijpt hij nog steeds niet dat het geloof in Jezus Christus heel wat anders is dan zijn hocus pocus. Als hij ziet dat Petrus en Johannes door handoplegging de Heilige Geest kunnen geven, wil hij dat ook kunnen. En geld speelt geen rol. Hij ziet het al weer voor zich: hijzelf als de grote kracht van God in zijn ambt hersteld, en de mensen die opnieuw in hordes naar hem toekomen voor een stroomstoot. Simon als het grote medium, de tussenpersoon tussen God en mensen. Van dit Messiascomplex moet Simon verlost worden. En het enige redmiddel daarvoor is [dia29] de tucht: U kunt beslist geen deel hebben aan deze zaak, want uw houding tegenover God is niet oprecht. Petrus trekt een streep tussen Simon en de gemeente, want er is besmettingsgevaar. Er klinken harde woorden: Naar de hel met jou en je geld... Laat het ons ervan doordringen [dia30] dat je God of zijn gunst en genade nooit met geld kunt kopen, manipuleren of afdwingen. En dat er echt [dia31] niemand meer tussen jou en God instaat . Alleen Jezus Christus is onze Middelaar. Alleen door Hem komen we tot de Vader. De gave van de Geest is geen magische kracht waarover mensen de beschikking hebben. Het is geen hocus pocus! Zelfs bij apostelen komt Hij alleen maar op het gebed. En Simon, vergeet niet dat bij de Here je zonde nooit zo groot is of er is uitkomst: bekeer je! En bid de Here of Hij je wil vergeven. Juist daarvoor is Christus immers gestorven en opgewekt! Amen [dia32]
Geloof in God is geen hocus pocus Preek n.a.v. Handelingen 8:1-25, door Jan Haveman, Emmen 13 juli 2014
5