Lespakket ‘Wintereten’ Instructieblad groep 1 & 2 Inhoud pakket - Achtergrond informatie - Instructieblad groep 1 & 2 - Materialen van het pakket: Voor de les “warm blijven in de winter” * Schapenwol * Stukje dierenvacht * Werkkaarten kip * Werkkaarten schaap * Potje vet (uierzalf) * Donsveren en dekveren Voor de les “inpakken of wegwezen” en de spelopdrachten * Werkblad “kies de kleur” * Diverse noten Voor de les en opdracht “vogels voeren” * Vogelzaad * Frituurvet * Zonnebloempitten * Katoendraad * Stopnaalden * Lakdraad * paperclips * Bakjes * Dennenappels * Ongebrande, ongepelde pinda’s * Werkblad “vogels tellen” - Woordenschatkaarten - Memoriespel
Lessuggesties Warm blijven in de winter Bij deze les kunt u verschillende woordenschatkaarten gebruiken. Het is nu winter. Het is veel kouder dan in de zomer. Welke warme kleren trekken jullie aan als je nu naar buiten gaat? Als je weer naar binnen gaat is het lekker warm. Hoe komt dat? Hoe zit dat met dieren? Hebben zij het niet koud buiten? Denk eens aan honden, katten, schapen, konijnen, vogels. Zoogdieren leggen voor de winter een dikke wintervacht aan, die als een dikke jas werkt. Laat het stukje dierenvel zien en voelen. Ook schapen hebben ’s winters een dikke vacht. Laat wat schapenwol zien, voelen en ruiken. Hoe voelt de wol? Het vet in de wol zorgt ervoor dat het schaap droog blijft in de sneeuw of de regen. Smeer wat vet (uit het pakket) op de vinger en doop deze in een kopje water. Het water komt niet op de huid, maar de druppels lopen langs het vet weg. Doop een andere vinger in het water en de kinderen zullen zien, dat die wel nat wordt. Vogels hebben geen vacht, maar veren. Er zijn drie soorten veren: -
Donsveertjes, die de warmte vasthouden (denk aan donzen dekbedden)
-
Dekveren, die de veertjes afdekken
-
Slagveren, de grote, stevige veren om mee te vliegen.
Laat de dons- en de dekveren uit het pakket zien en voelen. Op dekveertjes zit ook vaak een beetje vet, vooral bij watervogels als eenden. (zie bovenstaand vetproefje).
Verwerking: Een wandeling naar buiten om naar dieren te kijken is een goede verwerking van alles wat in deze les is besproken. Bij deze les passen goed de volgende verhalen: -
‘Zeg kleine zeehond, wat zwem jij goed’
http://www.bol.com/nl/p/zeg-kleine-zeehond-wat-zwem-jij-goed-cd/1001004009719729/ -
‘Kikker in de kou’
http://www.bol.com/nl/p/kikker-in-de-kou/1001004011651130/
Met de werkkaart ‘Kip’ kunnen de kinderen veertjes plakken op de kip. Met de werkkaart ‘Schaap’ kunnen de kinderen schapenwol plakken op het schaap.
Inpakken of wegwezen Bij deze les kunt u verschillende woordenschatkaarten gebruiken. Sommige dieren hebben geen dikke vacht of veren die hen warm houden. Andere dieren hebben dat wel, maar kunnen niet voldoende eten vinden in de winter. Al deze dieren hebben een manier om de winter te overleven. De egel is een dier dat lekker gaat slapen in een goede schuilplaats tussen de blaadjes. Hij heeft eerst heel veel gegeten. Hij slaapt zó diep dat hij pas in de lente wakker wordt. Winterslaap noemen we dat.
Andere dieren die ook winterslaap houden kunt u noemen: muizen, mollen, vleermuizen, schildpadden, vissen, insecten of spinnen. Er zijn ook dieren, die ook gaan slapen, maar dan zó dat ze af en toe wakker worden om wat te eten. Het eekhoorntje legt in de herfst al een voorraadje noten en zaden aan en verstopt deze in de grond om ze in de winter weer te zoeken en op te eten. Laat de leerlingen de zaden uit het pakket zien. U kunt ook andere voorbeelddieren noemen die een winterrust houden zoals de hamster, de ijsbeer en de das kunt u noemen. Dan zijn er nog dieren die vóór de winter weg vliegen naar warme landen . Eerst moeten ze veel eten, omdat het een hele lange reis is. De zwaluw, de ooievaar en de reiger zijn voorbeelden van trekvogels, die u kunt noemen. Er zijn ook vogels, die het hele jaar gewoon in ons land blijven, zoals de merel, de mus, het winterkoninkje en de koolmees. Deze vogels noem je jaarvogels.
Verwerking: Bij deze les kunt u het filmpje laten zien voor kleuters over dieren in de winter (voorraad voedsel, winterslaap, vogeltrek) : http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20130912_wolframwinter01 Bij deze les pas goed het volgende verhaal: -
Het boek: ‘zeg kleine egel, wat slaap jij lang’ van Vera de Backer
http://www.polare.nl/boek/wisman-sabine/zeg-kleine-egel-wat-slaap-jij-lang-cd-9789050113465/
Het in het pakket meegeleverde memory kunt u klassikaal met de kinderen spelen . Bij het werkblad “Kies de kleur” moeten kinderen begrippen als “voor, op, klein en groot” onderscheiden in een tekening van eekhoorntjes in de herfst.
Vetbol en pindaslinger maken Als het erg koud is in de winter en er sneeuw ligt, kunnen de vogels moeilijk aan eten komen. Met de klas kunt u de vogels bijvoeren. Zo helpen ze deze dieren de winter door. In het pakket zitten de materialen en het instructieblad die nodig zijn om deze te maken. Na afloop kunt u het voer met de kinderen ophangen. Hang ze in het zicht, zonder dat de vogels gestoord worden. Dan kunnen de kinderen ze goed bekijken. ze op een plek waar de vogels beschutting hebben en eventueel kunnen vluchten voor katten of andere gevaren. Voor meer informatie kunt u kijken op de volgende website: www.tuinvogeltelling.nl/scholen U kunt met de kleuters vooraf het filmpje over pinda’s rijgen bekijken: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20071129_flipherfst01 Het werkblad ‘vogels tellen’, waarvan 1 exemplaar in het pakket is mee geleverd, kunt u voor elk kind kopiëren en laten maken.
Vetbol Nodig: Vet , vogelzaad, zonnepitten, draad, bakjes en een pannetje. Smelt het vet ( au bain Marie, het pannetje blijft dan schoon!) en roer de zaden erdoor. Giet het in de bakjes of andere vormpjes. Voordat het gestold is er een gebogen ijzerdraadje of haarspeld insteken. Als na het stollen de vetbol moeilijk loslaat, zet het bakje dan eventjes in heet water, de buitenkant van de vetbol smelt dan een beetje. Een andere manier is een stuk vet in de handen te rollen tot een bolletje en dit door het vogelzaad te rollen. Om op te hangen knoop de paperclip aan een touwtje en buig die open en na het aanprikken van het bolletje vet buig de paperclip weer om De handen voelen ook gelijk vet aan. Eventueel de kinderen verfschort laten aandoen.
Dennenappel Nodig: Dennenappel , touwtje, vet, vogelzaad. In het vet voor de vetbollen kun je ook een dennenappel aan een touwtje dopen. Dit welpas doen als het vet al een beetje gestold is. Bestrooi de vetbol met wat vogelzaad en hang de dennenappel aan het touwtje in bijv. een boom.
Pindaslinger Nodig: Ongebrande pinda’s, stopnaald, sterke draad. De pinda’s rijg je met draad en stopnaald aan elkaar. Voor sommige kinderen is het prettig als er van te voren gaatjes in de pinda’s zijn geprikt met bijv. een prikpen of een priem. Vooral koolmezen (gele borst met zwarte ‘stropdas’ en het zwarte ‘petje’) zullen op de pinda’s afkomen.
Taal: Naast de hierboven in de tekst geleverde suggesties voor verschillende voorlees verhalen kunt u gebruik maken van woordenschatkaarten tijdens de lessen. Op de bijgeleverde woordenschatkaarten komen de volgende begrippen voor: Winterslaap, winterrust, wintervacht, trekvogels, jaarvogels, wintervoorraad, eekhoornnest, voederplank, vleermuis, egel, schildpad, kikker, eekhoorn, hamster, muis, das, kauw, zwaluw, stadsduif, ooievaar, vos, konijn, hond, hert, mus, koolmees, vink, merel, roodborstje, winterkoninkje.
Spelletjes •
Nootjes zoeken: Laat een bakje met nootjes verstoppen in het lokaal of op het schoolplein. De kinderen die gaan zoeken mogen geholpen worden met aanwijzingen.
•
Waar ligt het eten voor de eekhoorn: Zet op een tafel 10 dezelfde bekers ondersteboven neer. Onder elk bekertje ligt iets eetbaars. Slechts onder één bekertje legt u een nootje. Laat de kinderen zien waar u deze legt. Ga vervolgens schuiven met de bekers en laat om beurten raden waar het nootje ligt.
•
Zakdoekje leggen: In het speellokaal of op het schoolplein kunt u dit spel spelen. Vervang het zakdoekje door een mandje o.i.d. met nootjes. Laat de kinderen in de kring zitten. Eén kind
speelt de eekhoorn, die het mandje achter iemand verstopt, terwijl alle ogen dicht gaan. Het kind dat de nootjes achter zich vindt, probeert vervolgens het eekhoorntje af te tikken. Als dat gebeurd is, mag de tikker zelf eekhoorn spelen en begint het spel weer opnieuw. •
Winterdierenspel: Zet in het speellokaal materialen uit zoals klimrek, banken, hoepels en kasten. Dit moeten staande en omgevallen bomen, vijvers, eilandjes en grote stenen voorstellen. Leg ook verspreid wat matten neer. Laat de kinderen verschillende dieren in de winter spelen: -
Een eekhoorn die in bomen klimt, van tak naar tak springt en in winterrust gaat (op de mat).
-
Een kikker, die rond hupt van vijver naar vijver en uiteindelijk in winterslaap gaat.
-
Vleermuizen, die rond fladderen en in winterslaap gaan (ondersteboven hangend).
-
Een zwaluw, die eerst overal eten zoekt, dat op eet, heel lang gaat vliegen en in het warme land uit gaat rusten.
•
Eekhoornestafette: Verdeel de klas in maximaal 4 groepjes. Elk groepje gaat in de rij staan
achter een (getekende) lijn. Iedere groep krijgt een leeg mandje of emmertje. Aan de overzijde ligt voor elk groepje een cirkel (touw of hoepel) met 6 noten. Er volgt een estafette van eekhoorntjes, die om beurten één nootje gaan rapen om in het emmertje te verzamelen. Het groepje, dat dit als eerste lukt, is winnaar.
Extra Spelen met warm water met als doel het belang van isolatie. Een potje warm water blijft langer warm als je het inpakt. Gebruik bijvoorbeeld een sjaal, aluminiumfolie, stro en papier.
Informatie: Over de inhoud van de pakketten: Natasja Huijs & Perkash Soekhoe, Kwekerij Lesmateriaal Vreelustweg. Telefoon: 010 – 437 26 64, e-mail
[email protected]
Over de instructie/lessuggesties: Marloes Petri Telefoon 010 – 267 21 17, e-mail
[email protected]