Lespakket ‘Herfst’ Instructieblad groep 1 & 2 Inhoud pakket - Achtergrondinformatie vindt u op: www.rotterdam.nl/lesmateriaalnatuuronderwijs - Instructieblad groep 1 & 2 - Materialen van het pakket: •
Kartonnen doosje met losse herfstmaterialen voor herfstlotto
•
1 lijst met opsomming van materialen voor herfstlotto
•
1 appel
•
1 peer
•
1 A3 kaart “herfstlotto”
•
30 hazelnoten
•
3 plantenpotjes
•
potgrond
•
3 eikels
•
1 loeppotje
•
6 zoekkaarten spinnen
•
1 plaat met afbeelding “spin en mier”
•
30 werkbladen “spin en mier”
•
30 kastanjes voor knutselwerk spin
•
30 papierstroken voor knutselwerk spin
•
kweekbak champignon
•
6 zoekkaarten paddenstoelen
•
1 plaat met afbeelding “vliegenzwam”
•
30 werkbladen “kijk hoe ik groei: de champignon”
•
1 werkblad” rekenen en begrippen”
•
1 rekenwerkblad “stippen kleuren”
Begrippen: Bij het thema “herfst komen de volgende begrippen ter sprake: de herfst
de storm
de zon komt op
de zon gaat onder
de paraplu
het herfstblad
geel, rood
bruin
groen
de appel
de peer
de sparrenappel
de dennenappel
de eikel
de dennennaald
de kastanje
de rozenbottel
de bes
het besje
de bolster
het beukennootje
de vrucht
het zaadje/de zaden
het spinnenweb
de spin
de paddenstoel
de hoed
de steel
de eekhoorn
het insect
de bladnerven
de voorraad
het wilde zwijn
de plaatjes
de sporen
de schimmeldraden
Lessuggesties Waaraan merk je dat het herfst is? Deze les is een introductieles, waarin de algemene kenmerken van de herfst aan bod komen. Mogelijk heeft u dit thema al in de klas behandeld. Deze introductie kunt u dan overslaan en de overige lessuggesties en de materialen van dit pakket gebruiken als een aanvulling / uitbreiding van het thema herfst. De losse materialen van het lottospel zou u in een krat of mand kunnen doen, aangevuld met materiaal dat de kinderen waarschijnlijk zelf al verzameld hebben voor een herfsttafel of herfsthoek. Zelf kunt u in de mand nog een parapluutje (of regenjas, kaplaars) en een sjaal (of warme trui, jas) erbij stoppen. Ook een lampje kan erin. Dek de mand af met een doek. Vertel de kinderen dat u een grote herfstmand heeft, waarin allemaal spulletjes zitten. Eén voor één worden de spullen tevoorschijn gehaald. Wie weet wat het voorwerp met de herfst heeft te maken? •
De sjaal (o.i.d.): in de herfst is het kouder dan in de zomer. We kunnen niet meer zonder jas en op slippers naar buiten. Misschien gaat de verwarming op school al aan?
•
Paraplu (o.i.d.): in de herfst regent het vaker. Ook is er meer wind in de herfst. Het kan zelfs soms hard gaan stormen!
•
Het lampje: in de herfst is het korter licht dan in de zomer. Als je ’s ochtends opstaat is het nog donker en ’s avonds als je naar bed gaat is de zon al onder gegaan.
•
Blaadjes in allerlei kleuren en vormen: in de herfst verkleuren de groene blaadjes van de bomen. Ze worden geel, rood of bruin. Na een tijdje vallen de bladeren van de bomen. De boom is dan helemaal kaal.
•
Sparrentak: Bomen die naalden hebben, zoals de spar (kerstboom) verliezen hun naalden niet in de herfst.
•
Peer, appel, rozenbottel, besjes: aan veel bomen en struiken groeien vruchten. Deze zijn in de herfst rijp. In deze vruchten zitten pitjes. Deze pitjes zijn de zaadjes van de boom.
•
Kastanje, eikel, walnoot, hazelnoot, esdoornvleugeltjes, dennenappel, elzenpropjes, sparrenappel: al deze “boomvruchten” zijn in de herfst rijp. Hierin zitten de zaden van de boom. Soms zijn ze verpakt in een bolster (kastanje, beukennoot, hazelnoot).
•
Spin: in de herfst zie je veel spinnen. Dit jaar hebben veel spinnen de zachte winter overleefd en waren er veel insecten voor de spinnen om te eten. Om die reden zijn er dit jaar erg veel grote spinnen. Overal zie je buiten hun webben. Vooral in de ochtenduren of als het heeft geregend zijn de webben goed te zien. Met de plakkerige webdraden vangt de spin insecten.
•
Paddenstoel: de herfst is hét seizoen waarin de paddenstoelen groeien. In de andere seizoenen komen ze ook wel voor, maar alleen in het najaar zijn er zoveel verschillende soorten in grote aantallen.
Herfstlotto: Na deze introductie, waarin alle herfstmaterialen zijn benoemd, kunt u het herfstlotto laten spelen. Dit kan klassikaal, in groepjes of individueel per leerling: Doe de benodigde materialen in een bak bij elkaar (zie lijst “materialen nodig voor herfstlotto”). Als het spel individueel of in een groepje gespeeld wordt, gebruik dan alleen de materialen die afgebeeld staan op de lottokaart. Gaat u klassikaal het spel spelen, breidt de bak dan uit met overige materialen, zoveel als het aantal kinderen in uw groep. De groep zit in de kring. Laat ieder kind (met gesloten ogen) één materiaal uit de bak pakken. De lottokaart ligt in het midden van de kring. Om beurten mogen de kinderen hun herfstmateriaal laten zien. Hoe heet het ding dat je hebt gepakt? Als het op de lottokaart staat mag het daarop neergelegd worden.
Andere spelsuggestie: Een aantal voorwerpen uit de herfstmand in de kring leggen en de kinderen even laten kijken. Een kleed of laken over de voorwerpen leggen en de kinderen de spullen laten opnoemen.
Opdracht ‘blaadjes met bladnerven namaken’: Voor deze verwerkingsopdracht heeft u een aantal vers gevallen boombladen nodig, die nog niet verdroogd zijn, vetkrijtjes in herfstkleuren en tekenpapier. U kunt met de groep het volgende filmpje bekijken: http://www.schooltv.nl/video/bladnerven-hoe-maak-ikbladnerven/#q=herfst of zelf de instructie aan de kinderen geven: •
Leg een boomblad op je tafel en kijk goed naar het blad en de nerven
•
Zorg dat de nerven naar boven liggen.
•
Voel met je vinger over de nerven van het blad.
•
Leg een blaadje papier over het blad heen.
•
Kleur met een vetkrijtje op het papier, zó dat je de nerven goed ziet.
•
Zo, je zelf gemaakte blad is af!
Filmpjes: http://www.schooltv.nl/video/herfst-liedje-uit-hoelahoep/#q=herfst ( kort liedje over de
•
herfst uit “Hoelahoep” voor de allerkleinsten). http://www.schooltv.nl/video/honderdduizend-blaadjes-liedje-uit-koekeloere/#q=herfst
•
(een mooi liedje over vallende blaadjes uit “Koekeloere” voor de allerkleinsten). http://www.schooltv.nl/video/koekeloere-lekkend-weertje/#q=herfst (filmpje uit
•
“Koekeloere” over herfstweer).
Liedjes: Op de website http://www.lerendoorspelen.com/herfstliedjes.htm vindt u allerlei liedjes en versjes over de herfst. Boomzaden: In de herfst zien we dat er heel veel vruchten en zaden aan bomen en struiken groeien. Laat de kinderen de boomvruchten en zaden van de vorige les nog eens zien. Een passend filmpje vindt u op: http://www.schooltv.nl/video/herfstdingen-zoeken-blaadjes-eikels-en-kastanjes/#q=herfst De mensen zijn blij met al de lekkere vruchten die wij kunnen eten: appels, peren, rozenbottels, tamme kastanjes, hazelnoten en walnoten. Laat elk kind een hazelnoot uit het pakket proeven. Maar ook dieren eten ze graag. Muizen eten heel graag beuken- en hazelnootjes. Met hun scherpe knaagtanden knagen ze de harde schillen kapot. Vogels zijn dol op bessen. Ze eten ze op, vliegen weer verder en de zaadjes van de bessen komen met een beetje mest op een andere plek terecht. Ook grote vogels als Vlaamse gaaien of eksters eten graag eikels en hazelnoten. Eekhoorntjes lusten graag eikels, kastanjes, hazel- en beukennootjes. Ze verstoppen ook veel van deze zaden in de grond als voorraadje voor de winter. Soms vergeten ze een verstopplek of hebben ze dat eten niet nodig. Dan blijven de zaden in de grond en kan er in de lente een boompje uit groeien. Wilde zwijnen, die in de bossen leven, eten ook vaak eikels De zaden die in de boomvruchten zitten, kunnen dus uitgroeien tot een nieuw plantje, een nieuwe boom. Daarbij moeten ze natuurlijk wel in goede aarde vallen, water krijgen en in het licht staan.
Opdracht ‘eikels zaaien’: Benodigdheden: •
Hazelnoten
•
3 eikels
•
3 potjes
•
Potgrond
Vul de 3 potjes met de potgrond. Leg in ieder potje een eikel en duw die ongeveer 2 centimeter in de grond. Maak het gaatje dicht. Deze zaden ontkiemen niet zo snel dus we zullen een paar weken geduld moeten hebben. Belangrijk is dat de grond altijd vochtig moet blijven. Als de grond droog is zullen de eikels niet ontkiemen.
Spelletjes: Nootjes zoeken: Laat een bakje met nootjes verstoppen in het lokaal of op het schoolplein. De kinderen die gaan zoeken mogen geholpen worden met aanwijzingen.
Zakdoekje leggen: In het speellokaal of op het schoolplein kunt u dit spel spelen. Vervang het zakdoekje door een mandje o.i.d. met nootjes. Laat de kinderen in de kring zitten. Eén kind speelt de eekhoorn, die het mandje achter iemand verstopt, terwijl alle ogen dicht gaan. Het kind dat de nootjes achter zich vindt, probeert vervolgens het eekhoorntje af te tikken. Als dat gebeurd is, mag de tikker zelf eekhoorn spelen en begint het spel weer opnieuw. Spinnen: Bij deze les kunt u de instructie ondersteunen met een aantal filmpjes: http://www.schooltv.nl/video/spinnen-zoeken-met-flip-de-beer/#q=herfst http://www.youtube.com/watch?v=YkaoleYPtl0 (duidelijk filmpje hoe een spin zijn web maakt). In de herfst zie je erg veel spinnen. Laat de nepspin zien en vertel waarom er geen echte spin in zit. Veel spinnen maken een web. Dat doen ze met zelfgemaakte draden. Op de draden smeren ze een soort lijm. Met het web proberen ze kleine insecten te vangen, zoals vliegen en muggen. Die eten ze op. Sommige mensen vinden spinnen eng. Toch is het beter om spinnen te laten leven: zij zorgen dat wij minder last hebben van muggen en vliegen. Als er in huis of school een spin zit, kun je het beste de spin vangen en buiten vrij laten. Zo kan hij buiten een nieuw web maken.
Boekje: http://www.bol.com/nl/p/de-spin-die-het-te-druk-had/666759158/ (Een boek met voelbare opdruk van het spindraad. Te koop met of zonder pluchen spin.)
Filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=KGr-c81THlM (animatiefilmpje n.a.v. het boek “de spin die het te druk had” van Eric Carle)
Spin en Mier: Gebruik voor de volgende uitleg de plaat met afbeelding “Spin en mier”. Een spin lijkt veel op een insect, zoals bijvoorbeeld de mier. Maar ze zijn wel verschillend: een spin heeft 8 poten en een insect heeft maar 6 poten. Een spin heeft geen vleugels, een insect vaak wel.
Werkblad “Spin en mier”: Ter verwerking van deze les kunnen de kinderen op het werkblad “spin en mier” het bijpassende aantal poten van de dieren tekenen en kleuren.
Bewegingsopdracht ‘loop als een spin’: Vier kinderen kunnen op het schoolplein samen op een platte kar gaan zitten. Zij spelen dat zij samen een spin zijn met 8 poten. De opdracht is om als één spin een stukje rond te lopen. Zie het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/kruipen-als-een-spin-met-acht-benen-door-een-kleverigweb/#q=spinnen Spinnen en kleine beestjes zoeken: In het pakket zit een loeppotje en 6 spinnenzoekkaarten. Met de kinderen kunt u op zoek gaan naar echte spinnen en andere kleine beestjes. Als u meerdere kinderen wil laten vangen, neem dan extra plastic potjes of bekers mee en een lepel o.i.d. U kunt ook een klein groepje de opdracht geven. Na afloop kunt u in de klas de vangst bekijken: •
Zit er een echte spin bij (8 poten)?
•
Zit er een insect bij (6 poten)?
•
Of is het een ander klein diertje ?
•
Kun je een spin herkennen op de spinnenzoekkaart?
Als alle kinderen de spin(nen) en/of andere diertjes bekeken hebben, mogen de dieren weer buiten losgelaten worden. Als u het leuk vindt om de spin en eventuele prooien nog in de klas te laten staan, richt dan een spinnenbak in. Zo blijft de spin leven en is het bouwen van een web door de kinderen goed te volgen. Zie het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/spinnen-kijken-bouw-je-eigen-huis-voor-een-spin/#q=spinnen
Opdracht ‘spinnen knutselen’: Voor deze creatieve verwerkingsles heeft u nodig: •
30 kastanjes
•
30 papieren stroken
•
Lijm (zelf verzorgen)
•
Scharen (zelf verzorgen)
•
Viltstiften (zelf verzorgen)
Voor elk kind is er 1 kastanje en 1 papierstrook nodig voor 1 spin. -
Teken een rondje met een gezicht. Dit dient als de kop van de spin.
-
Dit kopje uitknippen en op het kastanje-lijf plakken.
-
Knip de rest van de strook in tweeën.
-
Plak de stroken kruislinks onder de kastanje.
-
Aan elke kant van de kastanje zijn nu 2 stroken papier.
-
Knip elke strook weer door de helft.
-
Nu heeft de spin 4 poten aan elke kant van het spinnenlijf.
-
Vouw de “poten” 3 keer naar binnen, dan liggen ze niet plat op de grond.
Maak een tentoonstelling van alle gemaakte spinnen in de klas. Paddenstoelen De herfst is het seizoen, waarin er heel veel paddenstoelen groeien. Vraag aan de kinderen of zij al paddenstoelen hebben gezien. Een wandeling in de buurt van de school of in een park levert vaak al goede vondsten op. De 6 paddenstoelen-zoekkaarten kunt u hierbij gebruiken. Een alternatief voor een wandeling is het vertonen van het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/video/paddenstoelentocht-kinderen-gaan-op-zoek-naar-verschillendesoorten-paddenstoelen/ . Paddenstoelen zijn er in allerlei vormen en kleuren. De meest bekende “vliegenzwam” zullen de kinderen echter in de stad niet gauw vinden. Laat aan de leerlingen de paddenstoelenzoekkaart zien. Ze zullen ontdekken dat er heel veel paddenstoelen zijn, die niet lijken op dit stereotype. Omdat we in een later stadium met de kinderen de groei van champignons gaan volgen, houden we ons toch met dit type paddenstoel bezig. Gebruik voor de volgende uitleg de plaat met afbeelding “Vliegenzwam”. Een paddenstoel heeft een hoed en een steel. Onder de steel zitten allemaal draadjes. Deze noem je schimmeldraden. Die kun je niet zien, want ze zitten in de grond. Als de hoed van de paddenstoel groot genoeg is geworden (en op een open geklapte paraplu lijkt) kun je aan de onderkant allemaal dunne plaatjes zien. Tussen die plaatjes zitten de zaadjes van de paddenstoel. Sporen noemen we die. Er zitten héél veel van die piepkleine sporen in één paddenstoel: wel een paar miljoen! Opdracht ‘de champignon’: In dit materialenpakket zit een champignon-kweekbak. De komende weken kunt u met de kinderen de groei van de champignons volgen. Aandachtspunten voor een goed resultaat: •
Besproei het pakket regelmatig met de plantenspuit. Als de knopjes te bruin worden is de aarde te nat. Als er schubjes op de aarde komen is deze te droog.
•
De optimale kweektemperatuur is tussen de 16 en 18 graden Celsius.
•
De champignons blijven het langst goed als u ze op een koele, niet te lichte plek in het lokaal zet.
•
Pluk de champignons met een voorzichtige, draaiende beweging, zodat de zwamvlok niet beschadigt. Zo kan er weer een nieuwe champignon groeien.
Er bestaan giftige en eetbare paddenstoelen. Paddenstoelen die buiten groeien, moet je nooit eten. Je kunt nooit zeker weten of het een giftige of eetbare paddenstoel is. De paddenstoelen, die je in de winkel koopt, kun je wel eten. Een kweker laat champignons in potten groeien, zodat de mensen ze kunnen eten. Wij hebben hier zo’n pot waarin de champignons gaan groeien. We gaan elke dag kijken hoe dat gebeurt. De komende weken zal het volgende gebeuren: •
Eerst zie je alleen aarde met schimmeldraden.
•
Dan komt er een klein knopje boven de grond. Dat is het begin van de paddenstoel.
•
Het knopje wordt groter.
•
Er komt een steeltje en een hoed aan.
•
De paddenstoel groeit.
•
De hoed gaat open, hij lijkt op een paraplu.
•
Je kunt nu de plaatjes onder de hoed zien.
Werkblad: U kunt de kinderen het werkblad “kijk hoe ik groei: de champignon” laten maken, als het hele groeiproces van de paddenstoelen is voltooid. Verwerking: De champignons van het pakket kunt u op de volgende manieren verwerken: een eenvoudig paddenstoelen onderzoek doen of er een gerecht van koken Hieronder vindt u de beschrijvingen hiervan. Wilt u alle suggesties uitvoeren, hou dan rekening met de hoeveelheid paddenstoelen, die u nodig hebt.
Opdracht ‘paddenstoelen onderzoeken’: Als de hoeden van de champignons al iets open staan, kunt u dit onderzoek laten doen. Geef elk kind, of een groepje kinderen, een champignon. U kunt ook een extra paddenstoelen assortiment in de supermarkt kopen. Laat ze de volgende vragen beantwoorden: •
Heeft jouw paddenstoel een hoed en een steel?
•
Welke kleur heeft de paddenstoel?
•
Is jouw paddenstoel groter of kleiner dan die van je buur?
•
Kun je de paddenstoel indrukken?
•
Zie je plaatjes bij jouw paddenstoel?
•
Hoe ruikt de paddenstoel?
•
Durf je een stukje te proeven? Hoe smaakt het?
Paddenstoelengerecht: Als de champignons gegroeid zijn, maar de hoed nog dicht zit, kunt u een gerecht met de paddenstoelen maken:
•
Champignonsoep: waterkoker met water, bouillonblokje, stukjes champignon.
•
Champignonomelet: met kookplaatje eieren in de pan bakken met stukjes champignon en kruiden.
•
Minipizza’s champignon: in een oven rondjes brooddeeg met champignon en kruiden bakken.
Rekenwerkbladen: Met het pakket is 1 rekenwerkblad “stippen kleuren” en 1 “werkblad rekenen en begrippen” mee geleverd. Indien u ze wilt gebruiken kunt u de werkbladen zelf kopiëren.
Meer informatie: Over de inhoud van de pakketten: Natasja Huijs & Perkash Soekhoe, Kwekerij Lesmateriaal Vreelustweg. Telefoon: 010 – 437 26 64, e-mail
[email protected]
Over de instructie/lessuggesties: Marloes Petri E-mail
[email protected]