Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Script II Scene 1 Scene 2 Scene 3 Scene 4 Scene 5 Scene 6 Scene 7 Scene 8 Scene 9 Scene 10
Wachten Ongeduld Ik kom naar je toe Tulpen Een trein naar jou toe Vleugels die het doen Regen Aapjes Haast Brief
Groep 6B Groep 4B Groep 8A Groep 1C Groep 3C Groep 5C Groep 2C Groep 3B Groep 3A Groep 7A
Lydia Laura Kim Laura Kim Laura Lydia Lydia Relinde Relinde
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Synopsis Er was eens een prinses. Zij woonde in Het Warme Land. Een land dat zij goed kende, maar waar zij oorspronkelijk niet vandaan kwam. Omdat ze zó ver weg woonde vond zij het heel erg leuk om post te krijgen. Soms duurde het heel lang voordat een brief kwam. En dan kon zij niets anders doen dan wachten... Heel lang wachten. Op een dag verschijnt er een brief van een Prins. De Prins komt uit Kikkerland en schrijft dat hij op weg is naar Het Warme Land. De prins reist door een veld vol tulpen, gaat met de trein en vliegt dan helemaal naar het Warme Land. Daar wordt hij hartelijk ontvangen door een tropische regenbui, danst met aapjes en haast zich naar de het kasteel van de prinses. Dan, als de prins daar is, zo ver van huis, mist hij zijn Kikkerland wel even. Dan schrijft hij het Kikkerland een brief.
2
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 1: Wachten Groep 6B Dansdocent: Lydia Müller
We wachten. Wachten op post, op een brief of tenminste een kaart uit een land hier ver vandaan. Vragen voor het voeren van een filosofisch gesprek: Wat is wachten? Wat zou er anders zijn als je nooit meer zou wachten? Wat is erger heel vaak wachten of nooit meer wachten? Is wachten vervelend? Kan je een voorbeeld noemen van een moment waarop je lang moest wachten? Is wachten ook iets wat je moet leren? Hoe zou de wereld zijn als iedereen alleen maar wacht? Wat is het tegenovergestelde van wachten?
3
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht - gemaakt met de docent van de HSL Deze klas maakt de animaties voor de scenes: Scene 1 Wachten Scene 4 Tulpen Scene 7 Tropische regen Benodigdheden: Fototoestel op statief Papier en teken en / of verfmaterialen Schildersezel of manier om tekening aan de muur te bevestigen. Voor het maken van de animaties zie de handleiding ‘hoe maak ik een animatie’. Wát de kinderen precies gaan tekenen verzinnen ze zelf, onder begeleiding van de docent van de HSL. Leg de kinderen uit dat de foto’s van de ontwikkeling van de tekening door Project Zeezicht tot een animatie gemaakt worden. De animatie wordt tijdens de voorstelling op de achtergrond geprojecteerd. Dat betekent dat de animatie heel groot te zien zal zijn. Het is dus heel belangrijk dat de tekening met heel veel zorg gemaakt wordt. De tekeningen zijn gemaakt met een zwarte viltstift en zo eenvoudig mogelijk. Eerst ontstaat de vorm. Daarna wordt deze met verf ingekleurd. Drie animaties Verdeel de klas in drie groepjes. Elk groepje krijgt één thema. Wat gaan we tekenen? De docent gaat met de leerlingen het gesprek aan over de thema’s die zij gekregen hebben. Eerst verzamelen we associaties over het thema. Je zou ook plaatjes uit tijdschriften of op internet kunnen laten opzoeken. Bijvoorbeeld: Thema = schaapjes Waar denk je aan bij het woord schaapjes? gras, groen, blauwe lucht, sloot, weiland, hekje, etcetera. Kijk dan naar het script. De kinderen in deze scene zijn schaapjes in de wei. Wat zou mooi zijn als decorbeeld op dit moment? Welke van de associaties die we gemaakt hebben zou hier mooi bij passen? Kies met je groepje het idee dat je het beste vindt passen. Maak dan een schets - een voorbeeldtekening. Vervolgens maak je volgens de werkwijze van het maken van de animatie de tekening en de foto’s.
4
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Schrijf opdracht voor in de klas Schrijf over het thema ‘Wachten’ een gedicht. Om het gedicht te schrijven kan je allerlei dichtvormen gebruiken. Hieronder een opdracht suggestie voor het schrijven van een ‘elfje’. Elfen zijn korte teksten van vijf regels. Die regels bestaan uit: één woord, twee woorden, drie woorden, vier woorden en dan weer één woord. Spelregels voor het schrijven De elf moet zeer gestructureerd worden aangeboden: regel voor regel, opdracht na opdracht, steeds met vermelding van het vereiste aantal woorden. Dat moet zeker precies gebeuren als kinderen voor het eerst een elf gaan schrijven. Als ze weten wat een elf is en als ze er een aantal gemaakt hebben, kan de opdracht losser worden. Maar de regels van de elf blijven hetzelfde: het aantal woorden is altijd gelijk. De leerlingen schrijven een elf met als eerste woord: ‘Wachten’ Voorbeeld: Wachten de klok tikt maar door wachten duurt zo lang zucht
Doorgeef - elf (met vier leerlingen.) Als variatie op de opdrachten schrijven de leerlingen elfjes in groepjes van vier. Het gaat nog steeds over het thema ‘wachten’, maar de beginwoorden zijn woorden die met wachten te maken hebben. Dat kunnen o.a. werkwoorden, zelfstandig naamwoorden of emoties zijn. Leerling één schrijft het eerste woord Geeft het blaadje door aan zijn rechterbuur. Die schrijft regel twee. Weer doorgeven. De derde schrijft regel drie en vier. Dan schrijft leerling één het laatste woord.
5
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 2: Ongeduld Groep 4B Dansdocent: Laura van Hal Na lang wachten worden we ongeduldig. We kunnen niet meer stilzitten. Vragen voor het voeren van een filosofisch gesprek: Wat is ongeduld? Is het beter om ongeduldig of om geduldig te zijn? Hoe zou het zijn als je nooit meer ongeduldig was? Zou jij jezelf omschrijven als een geduldig of als een ongeduldig persoon? Waarom? Wat doe je als je ongeduldig bent? Wanneer ben jij het meest ongeduldig?
6
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht voor de HSL docent: Groep 4B maakt vijf klokken met verplaatsbare wijzers. Neem een grote, stevige kartonnen doos en verf deze in een kleur. Wacht tot het de doos droog is. Nu teken je op de voorkant een klok. Je mag zelf weten hoe de klok eruit ziet. Staan er cijfers, of streepjes of misschien wel tekeningen tekeningen per uur op. Misschien geeft de klok wel aan wat je eet, of wat voor weer het is of je slaapt of niet.
7
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Nu maak je van een nieuw stuk karton de wijzers. Teken de wijzers op het karton en verf de wijzers in een andere kleur dan de klok zelf. Maak de wijzers vast met een splitpen. De wijzers kunnen nu ronddraaien.
Je kan een klok maken van één doos, of een grote staande klok van twee dozen op elkaar.
Waarde Sukkel, Waarom laat iedereen mij slapen? Waarschijnlijk word ik nooit meer wakker. Waarschuw Prinsen! Waarachtigheid, als men eens wist hoe ik daar naar verlang.
(Uit: Brieven aan Doornroosje, Toon Tellegen)
8
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 3: Ik kom naar je toe Groep 8A Dansdocent: Kim van den Bemt Op een dag verschijnt er een brief van een Prins. De Prins komt uit Kikkerland en schrijft dat hij op weg is naar Het Warme Land. Schrijf opdracht voor in de klas: Schrijf met de leerlingen de brief die de Prins aan de prinses schrijft.
Voorbeeld brief uit ‘Brieven aan Doornroosje’ van Toon Tellegen:
Doornroosje, Je kent me niet. Ik ben een prins - de prins - die jou wakker zal kussen. Ik kom naar je toe. Je slaapt negenennegentig jaar. Je moet, volgens het sprookje waarin je slaapt, nog één jaar slapen. Ik weet niet waar je woont en ik weet al helemaal niet waarom ik je wil wakker kussen. Als je wakker bent zal ik, volgens de weten van sprookjes en legendes met je moeten trouwen, en wil ik dat wel, wil jij dat wel? Ik vermoed dat ik je wakker moet kussen. Mijn wil staat daar buiten. Je slaapt, dus je kunt deze brief niet lezen. Ik schrijf alsof je hem wel kunt lezen. Ik ga vandaag op weg, zonder iemand te zeggen dat ik vertrek. Het is nog maar de vraag of iemand mij zal missen. Het is winter. Het stormt en het regent. Ik neem me voor kou te lijden, zonnesteken op te lopen, op gezette tijden bijna dood te gaan, mijzelf dagelijks te verwensen en zonodig jammerlijk te falen. Ik ben niet sterk, dat zeg ik er wel bij. P.
9
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht voor in de klas Groep 8A maakt de animaties voor de scenes: Scene 3 Ik kom naar je toe Scene 6 Vleugels die het doen Scene 8 Aapjes Scene 9 Haast Benodigdheden: Fototoestel op statief Papier en teken en / of verfmaterialen Schildersezel of manier om tekening aan de muur te bevestigen. Voor het maken van de animaties zie de handleiding ‘hoe maak ik een animatie’ op pagina ... . Wát de kinderen precies gaan tekenen verzinnen ze zelf, onder begeleiding van de docent van de HSL. Leg de kinderen uit dat hun tekening het decor gaat vormen van de voorstelling. Dat betekent dat de animatie heel groot te zien zal zijn op de achtergrond van het toneel. Het is dus heel belangrijk dat de tekening met heel veel zorg gemaakt wordt. De tekeningen zijn gemaakt met een zwarte viltstift en zo eenvoudig mogelijk. Eerst ontstaat de vorm. Daarna wordt deze met verf ingekleurd. Drie animaties Verdeel de klas in drie groepjes. Elk groepje krijgt één thema. Wat gaan we tekenen? Geen makkelijke vraag. De docent gaat met de leerlingen het gesprek aan over de thema’s die zij gekregen hebben. Eerst verzamelen we associaties over het thema. Je zou ook plaatjes uit tijdschriften of op internet kunnen laten opzoeken. Bijvoorbeeld: Thema = schaapjes Waar denk je aan bij het woord schaapjes? gras, groen, blauwe lucht, sloot, weiland, hekje, etcetera. Kijk dan naar het script. De kinderen in deze scene zijn schaapjes in de wei. Wat zou mooi zijn als decorbeeld op dit moment? Welke van de associaties die we gemaakt hebben zou hier mooi bij passen? Kies met je groepje het idee dat je het beste vindt passen. Maak dan een schets - een voorbeeldtekening. Vervolgens maak je volgens de werkwijze van het maken van de animatie de tekening en de foto’s.
10
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 4: Tulpen Groep 1C Dansdocent: Laura van Hal We reizen door een Hollands Tulpenlandschap. Word je blij van een tulp? Denk je dat een tulp ook blij of boos of verdrietig kan worden? Hoe ziet een blije, boze of verdrietige tulp er uit? Wat doet een tulp als ie iemand mist? Heeft een tulp ook een huis? Hoeveel tulpen zijn er op de wereld?
Beeldende opdracht voor de HSL docent: Beschrijving: De groep wordt in 3 groepjes verdeeld. Elk groepje heeft een eigen kleur, respectievelijk: •geel •rood •paars Door groep 1C wordt een hoofddeksel gemaakt, in de vorm van een bloem: een groene kartonnen band om het hoofd, met daaraan geniet kartonnen bloemblaadjes in de kleur van de groep. Om de polsen gaan groene bloemblaadjes: gemaakt van karton en kleuterelastiek. Benodigdheden: • karton/dik papier in de kleuren rood, geel, paars en groen. • nietmachine, scharen, lijm e.d. • rond kleuterelastiek
Schmink: Over het gehele gezicht wordt een tulp geschilderd in de kleur van de groep.
11
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 5: Een trein naar jou toe Groep 3C Dansdocent: Kim van den Bemt De Prins reist door het mooie Kikkerland per trein. Is een trein ook wel eens moe? Moet een trein ook wel eens wachten? Heeft een trein een thuis? Wat kan een trein doen die iets of iemand mist? Als er een trein was die overal supersnel naar toe zou kunnen reizen, waar zou jij dan nu naar toe willen gaan? Waar is een trein heel goed in?
Muziek opdracht voor in de klas: Maak met de kinderen een geluidsdecor van een trein. Welke geluiden horen er allemaal bij de trein. Dat kan de trein zelf zijn, de mensen die er rond lopen, de mensen die er werken, etcetera. Hoe kunnen we deze geluiden maken? Je kunt allerlei materialen gebruiken om dit geluidsdecor te maken. Dat kan je stem zijn, maar ook een bak met steentjes of een instrument. Denk ook aan tekst, iemand die afscheid neemt bijvoorbeeld. Verzin met de kinderen een volgorde. Je maakt een compositie. De docent geeft tijdens het opnemen als de dirigent aan wie wanneer geluiden maak. Neem het geluidsdecor op.
12
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Doornroosje, Ik rijd in een trein. ‘Een trein?’, denk je. Wat is een trein? Er waren nog geen treinen toen je in slaap viel. Een trein is een ding om zo snel mogelijk naar je toe te reizen. Zoiets als een vliegend tapijt, maar dan op wielen en over de grond met lawaai. Middenin het land kwam ik bij een station. Ik keek op het bord met vertrektijden. ‘Doornroosje 12.07’ stond er. Mijn hart hield zo ongeveer op met kloppen. Een trein naar jou toe. .... P. (Uit: Brieven aan Doornroosje, Toon Tellegen)
13
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 6: Vleugels die het doen Groep: 5C Dansdocent: Laura van Hal De prins vliegt naar het Warme Land.
Doornroosje, Je woont in een kasteel dat ondersteboven in de lucht hangt, hoog boven me. Ik ben op zoek naar ladders, luchtschepen, vleugels die het doen. ... P (Uit: Brieven aan Doornroosje)
Kan je een manier bedenken om te vliegen? Hoe zou de prins van Kikkerland naar Het Warme land kunnen vliegen? Droom jij wel eens dat je vliegt? Hoe vlieg je dan? Waarom kunnen mensen niet vliegen en vogels wel? Hoe zou de wereld eruit zien als iedereen zou kunnen vliegen? Als je in je gedachten ergens bent, ben je er dan ook echt? Wat is het verschil tussen ergens zijn en verzinnen dat je ergens bent? Kunnen gedachten vliegen?
Beeldende opdracht voor in de klas Maak vleugels die het doen. Van papier, karton, stof, etcetera ontwerp je met de klas een manier om echt te kunnen vliegen. Hoe ziet dat er dan uit? Verzin het eerst alsof alles mogelijk is. Dan maken we een ontwerp wat we echt kunnen maken.
14
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
15
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 7: Regen! Groep 2C Dansdocent: Lydia Müller De leerlingen van deze groep dansen de regendruppels die de prins ontvangen in Het Warme Land. Wat doe jij als het hard regent? Is regen fijn? Hoe zou het zijn als het nooit zou regenen? Hoe zou het zijn als het altijd zou regenen? Hoe denk je dat een regendruppel zich voelt als ie uit de wolk valt? Voelt een regendruppel zich wel eens alleen?
16
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht voor de docent van de HSL : Deze leerlingen maken een regendruppel-kostuum. Dit kostuum wordt gemaakt uit een blauwe vuilniszak , gedragen als een hemd/jurk en versierd met regendruppels geknipt uit wit en blauw crêpepapier. De regendruppels worden met plakband op de vuilniszak geplakt. Van de vuilniszak wordt een hemd/ jurk geknipt als volgt: 1. houd de open kant naar beneden en knip een kleine halsopening aan de gesloten kant. (de zak moet niet van de schouders afzakken) 2. steek hoofd erdoor en knip op de plek van de armen (aan de bovennaad) twee armsgaten 3. knip eventueel de zak aan de onderkant op de juiste lengte. Benodigdheden: • Blauwe vuilniszakken • wit en blauw crêpepapier • plakband • scharen, lijm e.d. Schmink: Met blauwe en witte schmink worden op elk gezicht regendruppels geschilderd. Dat kunnen grote, kleine, veel of weinig druppels zijn.
17
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 7: Aapjes Groep 3B Dansdocent: Kim van den Bemt Wat is het verschil tussen een aap en een schaap? Wat zou je liever zijn, een schaap of een aap? Denk je dat een schaap wel eens iemand mist? Wat kan die dan doen? Heeft een aap een huis?
18
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht voor in de klas: Aap - kostuum
Neem een stevige reep bruin karton die als band om het hoofd aan elkaar geniet zal worden. Laat de kinderen uit ditzelfde bruine karton 2 grote halve cirkels (met een stuk eronder, zie afbeelding) knippen. Doe hetzelfde in een lichtere kleur bruin karton, maar dan iets kleiner. Vervolgens worden de kleine cirkels op de grote geplakt. Deze cirkels worden aan de zijkant van de hoofdband geniet, als oortjes.
De staart wordt gemaakt van 2 lange stroken karton, van ongeveer 10 cm breed. Neem van beide kleuren bruin karton 1 strook. Meet een stuk elastiek af wat om het middel van de kinderen past. Leg het midden van het elastiek op de 2 (overlappende) uiteinde van de stukken karton. Niet dit alles aan elkaar (zie afbeelding). Begin bij het nietje en vouw de 2 stroken tot 1 lange muizentrap. Plak de uiteinde van de 2 stoken aan het eind van de muizentrap vast. Benodigdheden: • 2 kleuren stevig bruin karton • elastiek • nietmachine • scharen, lijm e.d.
19
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Scene 9: Haast Groep 3A Dansdocent: Relinde Moors
De prins is bijna bij zijn doel. Hij haast zicht naar het kasteel van de prinses. Wat is haast? Wanneer haast jij je? Waarom haast je je? Wat is fijner, haasten of heel langzaam zijn? Kan jij goed haasten? Hoe zou het zijn om altijd alles heel snel te doen? Hoe zou het zijn om alles altijd heel langzaam te doen?
20
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht voor in de klas Maak met de leerlingen richting aanwijzers. Het kunnen verkeersborden zijn waar een prinses op staan. Of een pijl, die de richting aangeeft. De kinderen mogen hun eigen verkeersborden en richting aanwijzers verzinnen. Zorg dat ze gemaakt worden van stevig karton en op een stok o.i.d. staan. Met het bord wijzen ze de prins zo snel mogelijk de weg naar de prinses.
21
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Brief Groep 7A Dansdocent: Relinde Moors
“Dan, als de prins daar is, zo ver van huis, mist hij zijn Kikkerland wel even. Dan schrijft hij Het Warme Land schrijft hij het Kikkerland een brief. “ We schrijven een brief aan Kikkerland. Over alles wat we missen. Waar we soms aan denken. Wat we vergeten zijn of juist onthouden. Vragen voor het voeren van een filosofisch gesprek: Wat is missen? Als iemand je een brief schrijft, mis je diegene dan minder? Is een brief schrijven hetzelfde als het voeren van een gesprek? Heb je wel eens een brief gekregen waar je heel blij van werd? Heb je die bewaard? Hoe zou de wereld eruit zien als je elkaar niet zou kunnen schrijven of bellen wanneer je lang weg bent?
22
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Beeldende opdracht voor in de klas Deze klas maakt de animaties voor de scenes: Scene 2 Ongeduld Scene 5 Fietsen Scene 10 Brief Benodigdheden: Fototoestel op statief Papier en teken en / of verfmaterialen Schildersezel of manier om tekening aan de muur te bevestigen. Voor het maken van de animaties zie de handleiding ‘hoe maak ik een animatie’. Wát de kinderen precies gaan tekenen verzinnen ze zelf, onder begeleiding van de docent van de HSL. Leg de kinderen uit dat hun tekening het decor gaat vormen van de voorstelling. Dat betekent dat de animatie heel groot te zien zal zijn op de achtergrond van het toneel. Het is dus heel belangrijk dat de tekening met heel veel zorg gemaakt wordt. De tekeningen zijn gemaakt met een zwarte viltstift en zo eenvoudig mogelijk. Eerst ontstaat de vorm. Daarna wordt deze met verf ingekleurd. Drie animaties Verdeel de klas in drie groepjes. Elk groepje krijgt één thema. Wat gaan we tekenen? Geen makkelijke vraag. De docent gaat met de leerlingen het gesprek aan over de thema’s die zij gekregen hebben. Eerst verzamelen we associaties over het thema. Je zou ook plaatjes uit tijdschriften of op internet kunnen laten opzoeken. Bijvoorbeeld: Thema = schaapjes Waar denk je aan bij het woord schaapjes? gras, groen, blauwe lucht, sloot, weiland, hekje, etcetera. Kijk dan naar het script. De kinderen in deze scene zijn schaapjes in de wei. Wat zou mooi zijn als decorbeeld op dit moment? Welke van de associaties die we gemaakt hebben zou hier mooi bij passen? Kies met je groepje het idee dat je het beste vindt passen. Maak dan een schets - een voorbeeldtekening. Vervolgens maak je volgens de werkwijze van het maken van de animatie de tekening en de foto’s.
23
Zeezicht
Lespakket voorstelling HSL 2
Schrijfopdracht Elke leerling in de klas schrijft een brief aan iets of iemand die hij / zij mist. Vertel in de brief hoe het met je gaat en waar je bent. Ben je ver weg van diegene of datgene dat je mist? Leg in de brief uit hoe jouw leven in Singapore eruit ziet.
Voorbeeldbrief uit ‘Brieven aan Doornroosje’ van Toon Tellegen: Doornroosje, Ik heb de hele dag aan je gedacht. Laten we even al die flauwekul vergeten, die honderd jaar, dat kasteel. Waarom ben je niet hier? Je zit tegenover me in mijn gedachten. We zitten allebei op de grond. Je ben heel ernstig en heel zacht. Ik knijp telkens mijn ogen dicht om het nog echter te maken. Er gaan rare elektrische schokken door mijn hoofd. Ik verlang zo verschrikkelijk naar dat wat ik voor me zie: jij daar op de grond, tegenover mij, naar mij kijkend. Hoe kan ik het laatste restje verschil opheffen tussen dat wat ik me voorstel en dat wat er is? Of is dat juist levensgevaarlijk en moet ik dat helemaal niet willen? Je bent zó ver weg... Maar alles is ver weg. Zelfs mijn voeten zijn ver weg en doen het niet meer. En het bos aan de overkant van de weg, waar ik onder een boom kan slapen, is ver weg. Schreef ik maar nooit meer een brief, was je maar hier. Of holde ik maar naar je toe! P.
24