Lespakket Weidevogelbeheer Erf- en weidevogels op de boerderij
Werkboek
Inhoudsopgave Les 1.1 -
Les 1.2 Les 2
Weidevogels en vogels op het erf Vogels op het erf en in de wei De lichaamsbouw van een vogel Vleugels maken en testen
blz 3 blz 5 blz 9
De boer en weidevogels Wat kan de boer doen tijdens het broeden van de vogels? blz 10 Wat kan de boer doen als er jonge vogels op het weiland lopen? blz 11 Wat doet de boer nog meer? blz 12 Vragen aan de boer blz 13 Werkblad “Vogels kijken” Werkblad “Prooidieren zoeken”
blz 14 blz 16
1
2
Les 1.1
Weidevogels en vogels op het erf
Vogels op het erf en in de wei Boeren leven nauw samen met de natuur. Ze onderhouden hun akkers en weilanden en werken rondom de boerderij. Daarbij hebben ze veel te maken met het weer en met de natuur. Bij bepaald weer kun je zaaien, bij ander weer kun je oogsten. Daar moet een boer rekening mee houden. Op het land verbouwt de boer producten (bv. maïs) of gras voor de koeien. Maar er staat niet alleen maar gras op het land, er komen ook boterbloemen of paardebloemen en nog veel meer planten. Ze komen uit de zaadjes die op het land waaien. Ook bodemdieren en vogels komen uit zichzelf naar het land toe. De natuur komt vanzelf op die plaatsen waar ze kunnen overleven. Je kunt zeggen dat er op het land een soort ‘boerennatuur’ ontstaat. Vogels zijn een opvallend onderdeel van die natuur. Op het land van de boer kun je verschillende vogelsoorten tegenkomen. Ook op het erf met de boerderij en in de stallen en schuren zijn heel veel plekken voor allerlei soorten vogels om voedsel te zoeken of te nestelen. Denk maar eens aan huis- en boerenzwaluwen. Zij broeden vaak in schuren of onder balken van de boerderij. Je kunt je deze vogel nauwelijks meer voor stellen zonder aan een boerderij te denken. Ook mussen en spreeuwen vinden voldoende plekken om te broeden op het erf, bijvoorbeeld onder de daken. Op het boerenerf, dat is de grond direct om en tussen de gebouwen, vind je vaak struiken en bomen. Die zijn ervoor om het erf te beschermen tegen de harde wind. Maar het zijn ook mooie plekken voor kleine vogeltjes, zoals mezen, merels, winterkoninkjes en spechten, om hun voedsel te vinden en nesten te maken. In sommige gevallen proberen boeren zelfs om broedvogels te lokken. Het uilengat in de nok van een schuur is daar een voorbeeld van. Door dat gat kan een uil gemakkelijk in de schuur komen om daar te slapen of een nest te beginnen. Voor de boer is dat ook gunstig want de uilen vangen de muizen die in de stal en op het erf rondlopen.
3
Ook is er volop voedsel aanwezig voor andere vogels in de stallen. Op de mest van het vee komen vele soorten insecten af, zoals vliegen en kevers. Vogels zoals spreeuwen en witte kwikstaarten worden door dit voedsel aangetrokken. Je kunt ze dus vaak in of bij de stallen tegenkomen. De weilanden in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden zijn erg vochtig. Sloten, weteringen, boezemwaters en kanalen zijn gegraven om het overtollige water af te voeren. Zo worden de weilanden minder drassig. Dat is beter voor het gras en het land is dan gemakkelijker te bewerken met zware machines. De sloten en kanalen zijn voor veel soorten vogels geschikte plekken om voedsel te vinden, bijvoorbeeld voor wilde eenden, grauwe ganzen, knobbelzwanen, blauwe reigers en aalscholvers. Ook steltlopers zoals de kievit, de grutto, de wulp en de watersnip vinden in weilanden een geschikte plek om te leven. Vooral wanneer de weilanden in de winter en het vroege voorjaar drassig zijn komen ze graag. Wanneer een boer een drinkplas voor het vee heeft aangelegd komen op de modderige strandjes ook weer allerlei soorten vogels af. Een boer is niet altijd dol op vogels op zijn land. Vooral wanneer ze met grote groepen tegelijk komen. ’s Winters komen er grote groepen ganzen en smienten uit Noordelijke streken. Ze komen graag op de weilanden. Ze eten daarbij veel gras op. De boer houdt dat liever voor zijn koeien. Vroeger werden deze ganzen vaak verjaagd. Tegenwoordig zien veel boeren in dat de ganzen afhankelijk zijn van dit voedsel tijdens hun trektocht en overwintering. In sommige gevallen kan de boer van de overheid geld krijgen om extra voer te kopen voor zijn vee. Hij kan de ganzen dan ongestoord op zijn land laten grazen, zonder zelf al te veel schade te leiden.
Welke typische vogel van het erf bouwt een nest van klei onder balken van boerderijen? …………………………………………………………………………………………………... Welk voordeel heeft de boer wanneer hij een uilengat in zijn schuur aanbrengt? …………………………………………………………………………………………………... Boeren, die fruit telen langs de rivier, plaatsen vaak lange palen met nestkasten voor torenvalken erop in hun boomgaard. Welk voordeel denk je dat zij hebben van de aanwezigheid van torenvalken op hun land? ………………………………………………………………………………………………….. 4
Waarom zijn er zoveel sloten, weteringen en kanalen gegraven in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden? …………………………………………………………………………………………………... Welke vogelsoorten komen vooral af op de sloten, weteringen en kanalen? …………………………………………………………………………………………………... Waarom verjagen tegenwoordig steeds minder boeren de ganzen die ‘s winters het gras op hun weilanden opeten? …………………………………………………………………………………………………... De lichaamsbouw van een vogel Om te begrijpen hoe een vogel leeft moet je ze goed bestuderen in hun lichaamsbouw en hun gedrag. Net als jij bestaat het lichaam van een vogel uit verschillende delen. Al die lichaamsdelen hebben namen. Hieronder zie je de delen van een vogel getekend. De namen staan erbij. Wat voor vogel denk jij dat dit is? …………………………………. Kleur de vogel op de volgende manier: kruin: grijs snavel: lichtgrijs achterhoofd: grijs oorstreek: oranje borst: oranje mantel: bruin kleine dekveren: wit laten poten: zwart grote dekveren: zwart handpennen: smal streepje wit aan het begin,verder zwart buik: oranje anaalstreek: wit laten Wat voor vogel is het nu? ……………………………………………… De delen van een vogellichaam zien er bij elke vogelsoort weer wat anders uit. Ze hebben een andere vorm, een andere grootte, of ze zijn anders gekleurd. Aan de vorm, de grootte en de kleuren kun je vogels uit elkaar houden. Aan de vorm van het lichaam kun je ook vaak zien waar een vogel leeft.
5
Zet de volgende leefgebieden bij de juiste vogel. In het water, in de lucht, in bomen, op de bosbodem, in drassige gebieden, tussen de struiken.
Waarom denk je dat vogels die in moerassen of weiden leven lange poten hebben? ………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………... Het meest opvallende bij vogels is natuurlijk dat ze kunnen vliegen. De vleugels en de staart zijn daarvoor heel belangrijk. Waarvoor denk je dat de vleugels belangrijk zijn? ………………………………………………………………………………………………….. Waarvoor denk je dat de staart belangrijk is? …………………………………………………………………………………………………... Het lichaam van een vogel is bijna volledig bedekt met veren. Veren kunnen verschillende vormen en taken hebben. Sommige veren zijn klein en donzig. Zij dienen ervoor de vogel warm te houden. Vogels gebruiken deze donsveren ook om de eieren in hun nest mee te bedekken. Een ander soort veren, de vleugelpennen, zijn groot en stevig. Zij dienen ervoor om de vogel te kunnen laten vliegen. Ook sturen ze ermee tijdens de vlucht. Maak een tekening van een donsveer en een vleugelpen.
Donsveer
Vleugelpen
6
Je gaat nu een vleugelpen nauwkeuriger bekijken. Een vleugelpen bestaat uit een harde schacht en een zachte voorvlag en achtervlag. Schrijf in je tekening de schacht, de voorvlag en de achtervlag met pijltjes erbij.
De vlaggen zijn heel ingewikkeld gemaakt. Met het blote oog lijken ze een beetje op haartjes. Maar voel eens aan de vlag. Waarin verschillen de “haartjes” op de schacht van normale haren? ……………………………………………… ………………………………………………… Je merkt dat de haartjes op de schacht op een of andere manier aan elkaar blijven zitten. Wat zou er gebeuren wanneer de haartjes niet aan elkaar blijven zitten? …………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………….. De haartjes aan beide kanten van de schacht noem je baarden. Ze lijken zelf ook net weer op kleine veertjes. Aan de baarden zitten de kleinere baardjes. Aan deze baardjes zitten haakjes die vasthaken aan baardjes van een andere baard. Zo blijft de vlag als geheel bij elkaar. Hoe dat in elkaar steekt kun je met een loep zien. Maak een tekening van een stuk van de schacht, enkele baarden met daarop de baardjes en de haakjes. Zet de namen erbij. Het is belangrijk dat een vogel zijn verenkleed goed verzorgt. Wanneer de baardjes ten opzichte van elkaar verschuiven en haakjes losschieten, dan gaat een veer er verfomfaaid uitzien. 7
Soms zie je wel eens een vogel die zijn verenkleed zit te poetsen. Wat denk je dat de vogel dan doet? ………………………………………………………………….……………………………….. Waarom is het belangrijk voor een vogel dat hij zijn verenkleed goed verzorgt? …………………………………………………………………………………………………... Vraag nu om een mesje en snijd de vleugelpen door. Wat valt je op? ………………………………………………………………………………………………….. Vleugelpennen zijn hol van binnen, dat scheelt in gewicht bij het vliegen. Hoe minder een vogel weegt hoe minder energie het hem kost om in de lucht te blijven. De botten van vogels zijn zelfs hol, zodat de vogel nog lichter is. Breek de volgende keer als je een kippenbout eet het bot maar eens door, dan zul je het zelf zien. Vliegen kost veel energie. Vleugels moeten daarom groot en licht zijn en snel kunnen bewegen. Vogels bewegen en draaien hun vleugels als ze vliegen. Als ze de vleugel omlaag slaan houden ze die bijna horizontaal. De vogel beweegt dan naar boven en naar voren. Wanneer de vogel zijn vleugels opslaat kan hij die niet horizontaal houden. Hij zou zichzelf anders weer naar beneden drukken. De vogel draait daarom zijn vleugels naar een bijna verticale stand. Zo heeft hij minder weerstand dan bij het neerslaan.
Ook de vleugelpennen draaien een beetje tijdens het opslaan en neerslaan. Bij het neerslaan liggen zij horizontaal en vormen een gesloten vlak. Bij het opslaan draaien ze een beetje open zodat de lucht er tussendoor kan stromen. Welke verschillende soorten veren vind je op een vleugel? …………………………………………………………………………………………………... Waarom moet een vogel zijn vleugels draaien tijdens het opslaan en neerslaan? …………………………………………………………………………………………………...
8
Vleugels maken en testen Maak nu zelf een vleugel en ga die uittesten. Bij de test zoek je uit welk effect de stand van de vleugel heeft op het vliegvermogen van een vogel. Benodigdheden: --een weegschaal (bijvoorbeeld een brievenweger) --een knijper --een stukje buigzaam karton en wat lijm --een föhn --een licht statief (gebogen ijzerdraad in een plankje) Ga zo te werk: --Neem een rechthoekig stuk karton van 15 bij 20 centimeter. Buig het dubbel en lijm het aan een rand dicht. --Bevestig het stukje karton met de knijper op het statief. Zorg dat het horizontaal staat. --Zet het statief op de weegschaal en lees de massa (het gewicht) af. Noteer het in de tabel. --Richt nu de föhn op de vleugel op ongeveer 10 cm afstand (afhankelijk van de blaaskracht van de föhn) en zet hem aan. --Houd de föhn stil en lees de weegschaal af. Noteer de stand van de weegschaal in de tabel. --Herhaal dit twee keer. Eén keer met de vleugel punt naar beneden gericht en één keer met de vleugelpunt naar boven gericht. --Houd telkens de föhn op dezelfde afstand. Noteer alle gegevens in de tabel.
Massa van de vleugel en het statief (in gram)
Massa met de föhn erop gericht (in gram)
Vleugel horizontaal Vleugelpunt naar beneden Vleugelpunt naar boven
Trek je conclusie. …………………………………………………………………………………………………...
Hoe houdt een vogel zijn vleugel als hij omhoog wil? En hoe als hij wil dalen? …………………………………………………………………………………………………... 9
Les 1.2
De boer en weidevogelbeheer
Veel weidevogels broeden juist op het moment dat de boer veel werk op het land heeft. De grond moet worden geploegd en er moet worden gezaaid. In de weilanden wordt mest in de grond gebracht en de koeien moeten in het voorjaar het weiland weer in. Terwijl ze grazen kunnen ze nesten vertrappen. Ook moet er gras worden gemaaid en verzameld zodat er een voldoende voorraad is voor de winter. Bij het maaien kunnen nesten overreden worden of jongen in de maaimachine terechtkomen. Het werk dat de boer op het land doet is belangrijk en moet doorgaan. Toch zijn veel boeren op zoek naar manieren om te voorkomen dat de weidevogels daar schade van ondervinden. Welke vier dingen moeten boeren doen op het land om ervoor te zorgen dat ze voldoende voedsel produceren? …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... Er zijn verschillende dingen die boeren kunnen doen om te voorkomen dat ze veel nesten en jonge vogels per ongeluk beschadigen. Rekening houden met weidevogels bij het uitvoeren van werkzaamheden op het land noem je weidevogelbeheer. Wat is weidevogelbeheer? …………………………………………………………………………………………………... Wat kan de boer doen tijdens het broeden van de vogels? Wanneer de vogels in het voorjaar beginnen te broeden kan de boer goed opletten waar ze zich bevinden. Hij gaat de nesten opsporen door goed te kijken naar het gedrag van de vogels. Zo kan hij de nesten vinden. Soms helpen vrijwilligers de boer daarbij. Ze zetten dan twee stokken 1 á 2 meter voor en achter het nest. De boer kan dan vanuit zijn tractor zien waar de nesten zijn. Hij kan er dan gemakkelijk omheen 10
werken. Bij het maaien kan hij een flink stuk gras laten staan. Als nesten op een gevaarlijke plek liggen kan de boer ze voorzichtig verplaatsen. Als ze allemaal min of meer op een rechte lijn liggen kan de boer het land gemakkelijker bewerken. Ook kan de boer een nestbeschermer (een dakje van betonijzer) over het nest plaatsen of er schrikdraad omheen zetten. De koeien kunnen dan niet op het nest stappen. Na het maaien is het wel belangrijk dat de boer het gemaaide gras, dat in het nest is terechtgekomen, verwijdert. Anders stoppen de vogels met broeden. Wat doet een boer om ervoor te zorgen dat hij de nesten niet per ongeluk overrijdt? …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... Hoe kan een boer voorkomen dat koeien een nest vertrappen? …………………………………………………………………………………………………... Wat is een nadeel voor een boer als hij om elk nest een flink stuk gras laat staan? …………………………………………………………………………………………………... Wat kan de boer doen als er jonge vogels op het weiland lopen? Als de eieren uitkomen en er jonge vogels op het weiland zijn, is het vaak de tijd dat de boer moet maaien om gras te verzamelen voor de winteropslag. Jonge vogels zijn erg kwetsbaar. Hun aangeboren gedrag is dat ze bij gevaar niet wegvliegen, maar zich plat tegen de grond drukken en zo klein mogelijk maken. Ze gaan dus niet aan de kant voor een naderende maaimachine. Een boer kan tijdens het maaien goed opletten waar oudervogels zich bevinden. Aan het gedrag van hen kan hij zien of de vogels jongen hebben. Hij kan dan extra voorzichtig te werk gaan als hij daar maait. Hij kan ook een stuk verderop beginnen. Jonge vogels krijgen dan de kans om te vluchten. Een andere mogelijkheid is de jonge vogels tijdelijk te vangen en in een emmer te bewaren of over de sloot zetten. Een dag voor het maaien kan de boer ook stokken met plastic zakken in het weiland plaatsen. De vogels schrikken hiervan en zoeken een andere plek op. Een boer kan ook besluiten later in het seizoen te maaien. De jonge vogels zijn dan al groter en zullen wel wegvluchten. Later maaien betekent wel dat de boer andere kwaliteit gras heeft voor de winter. Er zitten dan al veel bloeisprieten in het gras en die zijn slechter verteerbaar dan mals grasblaadjes. Voor het verlies door de mindere kwaliteit voer kan de boer geld krijgen van de overheid.
11
Hoe kan de boer zien of oudervogels jongen hebben? ………………………………………………………………………………………………… Op welke drie manieren kan een boer voorkomen dat hij jonge vogels overrijdt? …………………………………………………….. ……………………………………………………... ……………………………………………………… Waarom krijgt een boer geld wanneer hij besluit later te maaien? ………………………………………………………... ………………………………………………………... Wat vind je van zo’n regeling? …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... Wat doet de boer nog meer? Maar er is meer dat boeren kunnen doen. De boer kan de slootwaterstand in zijn gebied tussen de 30 en 60 centimeter diep houden. Dan is het land niet te nat en niet te vochtig. Er kunnen dan veel soorten bodemdieren in de grond leven. Weidevogels kunnen daardoor beter aan voedsel komen. Veel boeren houden goed bij hoeveel vogels er op hun land broeden. Ook tellen ze hoeveel jonge vogels de eerste weken overleven. Dat doen ze samen met vrijwilligers. Elk jaar noteren ze precies hoeveel nesten er op hun land waren, hoeveel eieren er zijn gelegd en hoeveel jongen er zijn uitgekomen. Als nesten niet zijn uitgekomen noteren zij dat ook en geven zij de reden aan. Aan het eind van het broedseizoen worden alle gegevens verzameld en uitgewerkt. Waarom is de grondwaterstand in een weiland belangrijk voor weidevogels? …………………………………………………………………………………………………... Welke gegevens worden genoteerd over broedvogels? …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………...
12
Vragen aan de boer Hieronder is ruimte om vragen die je wilt stellen aan de boer op te schrijven.
13
Les 2.1
Werkblad “Vogels kijken”
In het gebied waar je nu staat komen verschillende soorten vogels voor. Je gaat kijken welke soorten je kunt herkennen. Speur eerst met het blote oog naar vogels. Probeer ze dan “in de verrekijker te vangen”. Dat is best lastig in het begin. Lees daarom eerst de tips goed door.
Tips bij het gebruik van de verrekijker
• Draag de band van de verrekijker om • • • •
je nek. Zo kan hij niet stuk vallen. Controleer of de rechter lens die je tegen je oog zet op 0 staat. Kijk schuin over de verrekijker heen erwijl je hem richt op de vogel die je wilt bekijken. Let goed op de achtergrond van de vogel. Zo kun je hem gemakkelijker vinden. Stel scherp met behulp van de scherpstelschroef
Hoeveel verschillende soorten zie je? In het weiland
Op het erf
Je gaat nu proberen of je kunt uitvogelen hoe de vogels heten. Daarvoor heb je de zoekkaart “weidevogels” of “erfvogels” nodig. Bekijk de zoekkaarten goed. Herken je vogels die je zojuist gezien hebt?
14
Welke vogels heb je herkend? In het weiland
Op het erf
Je gaat nu de namen van de vogels die je hebt opgeschreven bij het juiste type zetten. Gebruik daarvoor de tabel. Zangvogel
Steltvogel
Eend
Gans
Roofvogel
15
Les 2.2
Werkblad “Prooidieren zoeken”
Je gaat nu uitzoeken welke kleine dieren als voedsel dienen voor weidevogels. Daarvoor moet je eerst leren hoe je deze dieren kunt vinden. Voor in de weide: Benodigdheden: --Platte bak --Schepje --Loeppotje --Insectenzuiger --Zoekkaart bodemdieren Weidevogels verzamelen hun voedsel meestal in de wei. Dat voedsel bestaat uit kleine diertjes die in de bovenlaag van de grond zitten. Welke kleine diertjes denk jij dat hier voorkomen? …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... Hoe ga je te werk: --De boer of je leraar wijst in de wei een plek aan waar je een vierkant stukje uit de grond mag scheppen. --Doe de grond in de platte bak. --Zoek de grond goed uit en verzamel de dieren die je erin vindt in het loeppotje. --Met de insectenzuiger kun je de kleinste diertjes vangen. --Gebruik de zoekkaart bodemdieren om de namen van de diertjes te vinden. --Noteer de namen hieronder in de tabel.
Deze diertjes vond ik in het weiland:
Gooi als je klaar bent de grond weer terugin het gat! Zo kunnen de koeien er niet instappen en hun benen breken. 16
Voor op het erf: Je gaat nu uitzoeken welke kleine dieren als voedsel dienen voor de vogels die op het erf leven. Daarvoor gebruik je een andere methode. Benodigdheden: --Laken --Insectenzuiger --Loeppotje --Zoekkaart kleine dieren op struiken Vogels die leven op het erf vinden daar ook hun voedsel. Vaak zijn dat kleine diertjes. Jij gaat uitzoeken welke diertjes er in de struiken leven. Wat voor soort diertjes denk je tegen te komen? …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... Hoe ga je te werk: --De boer of boerin wijst struik aan waar je de diertjes mag gaan vangen. --Leg daarvoor het witte laken uitgespreid onder de struik. --Schud vervolgens aan de struik. Doe dat flink, maar natuurlijk niet zo dat je de struik beschadigt! --Veel diertjes zullen nu uit de struik op het laken vallen. --Verzamel de dieren die je vindt in het loeppotje. --Met de insectenzuiger kun je ze de kleinste diertjes vangen. --Gebruik de zoekkaart diertjes op struiken om de namen van de diertjes te vinden. --Noteer de namen hieronder in de tabel. Deze diertjes vond ik in een struik op het erf:
17