maandelijks aanbod 1. Een visuele voorstelling van het maandembleem. (drinkbus, theekop, soepkom, glas melk, champagneglas, 2 rietjes, koffiestop, beker, schelp, veldfles)
2. Aanzetten voor een gebedsmoment, een celebratie. We bieden bewust GEEN totaal uitgewerkte „vieringen‟ aan. We bieden wel teksten, ideeën, … aan die school kan gebruiken als aanzet om een schooleigen viering mee samen te stellen.
2a We worden bijna vertrouwd met de opeenvolging van de commerciële seizoenen die korter en korter worden: na de Halloween-pompoenen krijgen we het offensief voor Sinterklaas, die al vlug wordt verdrongen door de oprukkende kerstman; en nog maar net hebben de laatste naalden van de kerstboom hun weg naar de stofzuigerzak gevonden of heel het straatbeeld kleurt rood, tussen de vele harten door kan men nog net een glimp opvangen van de winkelwaar in de etalage: Valentijn, de liefde zelf wordt als het ware eens duchtig in de bloemetjes gezet... Eén van de kritieken die mensen kunnen hebben op heel het „kerkelijk gebeuren‟ is dat wat in de kerk gebeurt dikwijls zo ver afstaat van de dingen waar mensen in het gewone dagdagelijkse leven mee bezig zijn. En over de liefde mag toch wel al eens gesproken worden in de kerk: komt dat woord niet erg vaak voor in het lijfboek van de christen... Daarom in zeven schijfjes: Valentijn dus! Met liefs en twee rietjes in het glas!
2b 2 februari: ‘Opdracht van de Heer’ (Maria Lichtmis), die het scharnier vormt tussen het Kerst- en het Paasmysterie, de twee hoogtepunten in het kerkelijke jaar. In februari, Lichtmismaand is het een mooie traditie om in samenwerking met de parochie/school een kinderzegen te laten plaatsvinden. En dan beogen we hier niet zozeer een zegen voor pasgedoopten, dan wel een zegen voor kleuters of met kinderen op de basisschool. Dit kan zowel tijdens de schooluren, als onder het weekend of op een woensdagnamiddag plaatsgrijpen. Zo mogelijk graag ook de (groot)ouders en de gemeenschap hiertoe nodigen. Voor leerkrachten geven we graag wat achtergrondinformatie (te gebruiken in les of tijdens verdichtingsmoment) bij het feest van lichtmis en bieden wij het evangelieverhaal van Lichtmis aan, omgezet in rollenspel. Tot slot nog een verhaal over de ring: een symbool bij de liefde!
2a.Valentijn in de klas We zetten de vriendschap en de liefde in de bloemetjes! Zeven verwerkingsvormen.
1. Vertellen : ken je de legende van Valentijn ? 14 februari - Valentinus van Terni, bisschop en martelaar Valentinus werd in het begin van de derde eeuw geboren nabij Rome. Hij was priester en zou ook arts geweest zijn. Over hem is pas iets bekend als hij het bisschopsambt in Terni aanvaard heeft. Het is
waarachtig een rumoerige tijd en de Romeinse keizers oefenen met sterke hand hun macht uit. Zo ook Claudius II. Hij had de handen vol aan het in stand houden van zijn rijk en had ieder gemotiveerd soldaat nodig. Als zij aan het front waren mocht hen niets aan thuis laten herinneren en al zeker geen vrouw met kinderen. Kortweg: Soldaten mochten niet trouwen. Nu gaat dan de volgende legende: Ooit kwam er een jong stel bij de bisschop met het verzoek of hij beide in de echt wilde verenigen. Het jonge meisje was van christelijke ouders en de jongeling een heidense legionair. Valentinus wist van het keizerlijk decreet maar zwichtte voor de liefde van beide mensen. In het geheim huwde hij beide en als snel volgden meerdere met hetzelfde verzoek. Valentinus werd aangegeven bij de keizer en gevangen genomen. Toen de bisschop voor de keizer verscheen probeerde hij de keizer te bekeren tot het christelijk geloof. Claudius was hierover zeer verbolgen en liet hem folteren. Tenslotte werd Valentinus op 14 februari 268 in Rome onthoofd. Hij werd begraven in Terni ten noorden van Rome. Vele legenden omtrent Valentinus zijn de wereld rond gegaan. Toen Valentinus door Claudius II gevangen was genomen, kwam een cipier bij hem met het verzoek om zijn blinde dochter te genezen van haar kwaal. Valentinus gaf de man een geneesmiddel voor de ogen. Het hielp echter niet en het meisje bleef blind. Toen de dag aanbrak dat de bisschop onthoofd zou worden probeerde de gevangenisbewaarder nog in te grijpen maar alle moeite was tevergeefs. Voor het meisje schreef Valentinus een klein briefje. Na zijn dood kreeg het meisje het schrijven en er viel een gele bloem uit. Op het briefje stond "Van Valentinus". Op slag kon het meisje weer zien. De verering voor deze bijzondere bisschop kwam in de veertiende eeuw echt op gang. Het was toen meer een feest voor verloofden die elkaar al trouw beloofden nog voordat zij in het huwelijk traden. bron: verwerking bij leeftocht VSKO „wat zullen we drinken‟, DPB- Brugge – februari 2011, week 25
2. We houden een vriendschapsweek : ik ben lief voor jou! Op vrijdagavond mag elk een naamkaartje van een klasgenoot trekken. Deze trekking blijft geheim. Voor die klasgenoot mag jij de hele volgende week lief zijn. Hoe kun je lief zijn? Hoe toon je iemand dat je van hem houdt? Bespreek met de klas. Lief kattebelletje in jaszak stoppen, snoepje in bank verstoppen, iets liefs zeggen, jas mooi hangen, zwemzak dragen,potlood lenen, de les opvragen,… Probeer elke dag één lieve daad te stellen. Maar we verklappen niet wie voor wie zorgt! Heb je een vermoeden wie jou “in de watten legt”?: Ssst !!! Mondje dicht, tot eind deze week! Op het einde van die week: klasgesprek. Vond je het fijn/moeilijk om lief te zijn? Wat vond je leukst/moeilijkst aan deze week? Wat vond je ècht lief? Wat heeft je geraakt? Wat had je niet verwacht? Kun je raden wie voor jou lief was? … Wie raadt het juist? En tot slot drinken we nu samen, op de vriendschap en de liefde, met 2 rietjes uit één glas, een vriendschapsdrankje!
3. Ik maak een hartje voor jou : origami Op het einde van deze vriendschapsweek maken we voor “onze liefste klasgenoot” een hartje. We noteren een korte zin op het hart : ik noem je lief omdat … Op het einde van het klasgesprek, einde van deze week, overhandigen we het hartje aan onze klasgenoot. Wie maakt een extra hartje voor mama, papa, zus, … ?
4. MUZO beeld: liefde is … We halen van internet een reeks cartoons: liefde is … We lezen en bespreken ze. Wat is “elkaar graag zien” in een klas? Boekentas dragen, boek uitlenen, som nog eens uitleggen, samen spelen,.. We maken hierover cartoons en hangen die uit !
5. MUZO Poëzie : warme woorden vol vriendschap en liefde De meeste kinderen voelen zich door poëzie aangesproken. In elke leerling schuilt een dichter. We bieden een hele reeks gedichten rond het thema Vriendschap en Liefde aan. Zie hieronder enkele gedichten. Je vindt er zeker ook nog terug in je taalmethode. Mogelijkheden: uithangen in de klas, of in de gang van de school, aan de ramen… Elk mag zijn lievelingsgedicht uitkiezen en voorstellen aan de klas . Dit kan op verschillende manieren: voordragen, of collage erbij maken, tekening of schilderij maken, of creatief neerschrijven, of uitbeelden… Misschien schrijft iemand wel een eigen gedicht? Verliefd Vanmorgen in de klas, toen ik nog niet helemaal wakker was, kwam er een meisje binnengelopen, mijn ogen waren op slag helemaal open. Ze kwam naast mij in de bank schuiven, ik zag ze wuiven. Ik voelde mij zweven, mijn handen beven. Na speeltijd schoof ze een briefje naar mij toe : Hallo, ik ben Lies en ik heb een va en een moe. Ik heb geen lat, mag ik er een lenen ? Het gerief staat nog in dozen. Ik voelde mij blozen. Ik gaf haar een lat en ze gaf mij een zoen zodat ik kriebels ging opdoen. Met vlinders in mijn buik ging ik naar huis, en zette me al fluitend voor de buis. Mama kwam binnen en vroeg een zoen. Ik antwoordde: neen mama, ik ga ze sparen, ik moet er nog iets mee doen. Fieke Velghe, 11 jaar, Kortrijk (uit VVKBaO - MO 15/02/97/107)
Kevertje lief Kevertje lief, kom bij me… zit maar op m‟n hand, Dat vinden jij en ik plezant. Hé, kevertje lief, Laat me niet alleen… Vlieg nou niet weg want… „k heb geen vriendje, zeg. Dieter Schoukens, 8 jaar, Dilbeek Uit Bloemlezing Puurse Pittige Poëzienamiddag
Verliefd Een flits voor mijn ogen een hard gebons een strakke blik maar het blijft onder ons. Maité Nijs, 5de klas, Lommel Uit : Strikjes in de Wolken
Eenzaam Ik ben eenzaam niemand om me heen ze staan me uit te lachen voor het raam ik ben alleen. Ik heb alleen maar een hond die kan wel spelen maar houdt zijn mond ik ga hem strelen Sofie De Smedt, 4de klas, Brussegem Uit : Strikjes in de struiken
Liefjes In ons gras groeien made-liefjes. Kabouter-kleine alstubliefjes. Om stiekem stil te bukken plukken. Voor hippe-huppe Saartje, met het wippe-wuppe staartje. Geert De Kockere SSSSSt ! Niets verklappen.
Liefde-kus Ik geef een kus een kus aan jou omdat ik zoveel van je hou let op: een kus kan ook bedriegen dan zit die kus gewoon te liegen soms is een kus een beetje bang voor nare prikkels op een wang een kus is echt geen lieve groet als het van je moeder moet maar ik geef jou met veel gevoel een kus waarmee ik echt bedoel :
ik hou van jou en dat is dus een hele echte liefde-kus! Uit: Het begon met licht Bijbelverhalen voor groot en klein Gerrie Huiberts/Anne Westerduin
Het Hooglied Ik verlang zo naar jou of ik nu jonge herten zie springen in de wei of dat ik naar een lelie kijk net zo mooi als jij of ik zie een toren die zo sierlijk als jouw hals is, al die dingen doen me pijn omdat ik jou zo mis als ik eens wil zitten ga ik meteen weer staan nergens vind ik rust ik móet naar buiten gaan dan ren ik door de straten en zoek waar ik maar kan ik vraag het aan iedereen mijn God, waar ben je dan ? och was ik maar je broer of desnoods je kleine zus dan woonden we in één huis en sliepen we lekke knus : jouw arm onder mijn hoofd mijn wang tegen jouw haar we waren altijd samen voor altijd bij elkaar Hooglied Uit : Het begon met licht - Bijbelverhalen voor groot en klein Gerrie Huiberts/Anne Westerduin
6. MUZO : liefdesgedicht uitbeelden Mijn bloemenhartje teer verwelkt nooit meer. Maar geurt voor u steeds meer en meer.
uitwerking gedicht aanbieden gedicht kort bespreken: liefdesgedicht gedicht voordragen/memoriseren voordragen “op de wijze van…” Leerkracht deelt kaartjes uit: daarop staat genoteerd op welke wijze/ wie het gedicht voordraagt. Leerling beeldt vooraan uit/draagt voor. Andere leerlingen raden wie of hoe. (bv. leerling trekt kaartje: „Chinees‟ – leerling draagt voor (mijn bloemenhaltje teel, velwelkt nooit meer, maal geult vool u steeds meel en meel) - leerlingen raden wat op het kaartje stond. Wat kan allemaal op de kaartjes staan: Chinees, Engels, heel verlegen, heel stoer, verliefd, onverschillig, zenuwachtig, verdrietig, boos, peutertje, de koning, oud vrouwtje, Sergio, Kamiel Spiessens, ridder …
7. Ons Bijbelverhaal van de maand : Isaak en Rebecca „Dan! Kom eens hier!‟ De stem van zijn vader Eliëzer haalt Dan uit een wilde achtervolging met zijn vrienden. Boos kijkt Dan naar de lucht waarin de ondergaande zon roodachtige sluierstrepen tovert. Moet hij nu al naar bed? Langzaam slentert hij naar de tent. Hij hoort het geluid van schalen. Zijn moeder maakt vast al iets klaar voor morgen. Binnen zit zijn vader hem op te wachten. „Kom even bij me zitten‟, zegt hij. Dan kijkt zijn moeder vragend aan, maar ze knipoogt naar hem over haar schouder heen. Blijkbaar hoeft hij nergens bang voor te zijn. Dan wist het zweet van zijn voorhoofd en laat zich tegenover zijn vader op de grond zakken. „Onze meester Abraham stuurt me op reis‟, begint Eliëzer meteen. „Ik moet naar het land waar we lang geleden vandaan zijn gekomen, nog voordat jij geboren was. Daar moet ik een vrouw zoeken voor mijn zoon Isaak.‟ „Waarom trouwt hij niet met een meisje van hier?‟ vraagt Dan verwonderd. Hij heeft als hij met zijn vader achter het vee aangaat al groepen meisjes uit andere dorpen ontmoet. Sommige waren heel knap. Keuze genoeg… „Abraham wil voor zijn zoon natuurlijk een vrouw die leeft zoals wij‟, komt zijn moeder tussenbeide. „Eentje die eten kookt zoals wij dat doen en niet zoals de vrouwen van hier. Zeker nu Sara er niet meer is om haar schoondochter op te leiden.‟ Dan knikt. Hij herinnert zich de moeder van Isaak nog goed. Trots als een koningin liep ze over de kampplaats, ook al was ze stokoud. Vorige winter was ze gestorven. „Ik neem tien kamelen mee‟, gaat zijn vader verder. En een heleboel geschenken. Ruben en Lamech gaan mee om te helpen. En ik heb ook nog een kamelenknechtje nodig…‟ Dan springt op en verslikt zich bijna in zijn speeksel. „Ik!‟ roept hij uit. „Ik wil heel graag mee! Ik zal alles doen wat u zegt en elke dag als eerste opstaan en …‟ „Stop maar‟, lacht zijn vader. „Ik zal je eraan helpen denken. Je bent eigenlijk nog wat jong, maar als je goed je best doet, moet het lukken. Morgen beginnen we met de voorbereidingen, want over vijf dagen vertrekken we.‟ Zijn moeder strijkt over Dans haar. „Zul je voorzichtig zijn? En ‟s avonds niet op eigen houtje rondzweren?‟ Dan omhelst haar. „Ik pas wel op.‟ Later als hij op zijn slaapmat ligt, hoort hij zijn vader en zijn moeder praten. „Wat als je daar geen meisje vindt voor Isaak?‟ vraagt zijn moeder? „Of als ze haar familie niet wil achterlaten? Moet je Isaak dan daarheen brengen?‟ „In geen geval‟, antwoord Eliëzer. „Isaak moet in dit land blijven, het land dat God aan Abraham heeft beloofd. Als geen enkel meisje met me mee wil gaan, ben ik ontslagen van mijn belofte. Maar Abraham heeft God gebeden om mij te helpen, dus wie weet komt het goed.‟ Dan is de tel van de dagen kwijtgeraakt, zo lang trekken ze nu al door de woestijn. Het is vermoeiend en ééntonig. Zijn vader komt naast hem rijden. „Kijk daar eens, Dan‟, wijst hij. In de verte ziet Dan een paar palmbomen, en daarachter enkele huizen. „Dat is de stad Haran, waar Abrahams familie woont‟, zegt Eliëzer. „Over een paar uur zijn we er.‟ De stad komt langzaam dichterbij en Dan ziet dat er veel meer huizen stonden dan hij eerst heeft gedacht. Bij de palmbomen is een bron waar de herders hun kudden laten drinken en een put waar de vrouwen uit de stad water komen halen. Dan probeert de huizen te tellen, maar bij vijftig verliest hij de tel. Hoe zullen ze in zo‟n grote stad ooit de juiste vrouw voor Isaak vinden? Hij vraagt het aan zijn
vader. Eliëzer glimlacht. „Ik heb tot God gebeden‟, antwoordt hij. „Wat heb je dan gevraagd?‟ wil Dan weten. „Straks zullen er een heleboel meisjes uit de stad komen om water te putten‟, vertelt Eliëzer. „Ik heb aan God gevraagd om het meisje dat voor Isaak een goede vrouw zou zijn, te laten opvallen door haar vriendelijkheid. Als ik straks vraag: “Mag ik wat water?” dan zal zijn antwoorden: “Natuurlijk, meneer, en ik zal ook wat water ophalen voor uw kamelen.” Dan weet ik dat dit de vrouw voor Isaak is.‟ Dan zwijgt. Hij vindt het een mooi plannetje, maar hij is bang dat het niet zal werken. Welk meisje zal zomaar water geven aan onbekenden en ook nog aan hun dieren? Zelf praat hij ook weleens met God, maar of er iemand luistert, weet hij niet. Als ze de put bereikt hebben, komt er een groep vrouwen uit de stad om water te halen. Ze lachen en praten met hun kruiken op hun schouders. Ze dalen af naar de bron, vullen hun kruiken en komen weer naar boven. Eliëzer spreekt een mooi, jong meisje aan: „Mag ik alstublieft wat drinken van uw kruik?‟ Zij laat de kruik meteen op haar hand glijden en antwoordt: „Drinkt u maar, meneer.‟ Als Eliëzer klaar is, zegt ze: „Ik zal ook water halen voor uw kamelen, tot ze genoeg gedronken hebben.‟ En ze giet haar kruik leeg in de drinkbak voor de kamelen en gaat opnieuw naar de put om water te halen. Eliëzer glimlacht naar Dan. Uit de bagage haalt hij twee gouden armbanden, die hij om de polsen van het meisje doet. „Vertel me eens wie je bent‟, vraagt hij. „Ik ben Rebekka, de dochter van Betuël, de zoon van Nachor‟, zegt ze. „Jullie kunnen gerust bij ons logeren. We hebben stro en voer voor de dieren en plaats genoeg voor iedereen. Ik loop alvast vooruit, mijn broer zal jullie komen halen. Zijn vader lacht breed. „Nachor was de broer van Abraham‟, zegt hij. God heeft ons naar de juiste familie geleid.‟ Misschien moet ik toch wat meer met God praten, denkt Dan. Ik wist niet dat hij zo sterk was... Ze gaan allemaal mee met Laban, de broer van Rebekka. Meteen worden ze uitgenodigd aan tafel. Eliëzer staat op. „Ik wil eerst iets zeggen‟, zegt hij. „Ik ben de dienaar van Abraham, de broer van Nachor die hier lang geleden is vertrokken. Hij heeft me opdracht gegeven een vrouw te zoeken voor zijn zoon Isaak.‟ Dan vertelt hij hoe hij gebeden heeft bij de put en hoe zijn gebed verhoord is. Iedereen is opgewonden en blij. Betuël vraagt aan Rebekka: „Wil je met deze man meegaan en trouwen met Isaak?‟ Rebekka knikt. Eliëzer haalt nog meer geschenken te voorschijn: gouden en zilveren sieraden en prachtige stoffen om kleren van te maken. Hij deelt ze uit aan de familie van Rebekka en vertelt dat Abraham rijk is geworden. Daarna wordt er feest gevierd en wijn gedronken. Dan zit het allemaal vanuit een hoekje te bekijken. Tegen het einde van de avond komt Rebekka naast hem zitten. „Wat is Isaak voor iemand?‟ vraagt ze. „Hoe ziet hij eruit?‟ Dan haalt zijn schouders op. „Gewoon‟, zegt hij. Wat kun je daar nu over vertellen? „Hij zingt graag‟, herinnert hij zich opeens. „Als we samen bij het vuur zitten, zingt hij het hoogste lied. Vroeger tenminste. Nu zijn moeder dood is, horen we hem niet vaak meer. Hij heeft verdriet om haar.‟ Rebekka knikt en haar ogen glanzen. Ze slapen diep en lang die nacht. De volgende ochtend wil Eliëzer vertrekken, maar de familie smeekt hem om nog een dag of tien te wachten. Zo kunnen ze nog afscheid nemen van Rebekka. Ze worden het niet eens. „Wat wil jij, Rebekka,‟ vraagt Milka, Rebekka‟s moeder aan het meisje. Rebekka heft het hoofd op. „Ik ga nu meteen‟, zegt ze kordaat. Dan lacht. Dit is precies het meisje dat Isaak nodig heeft: niet bang en snel in het nemen van besluiten. Zo beginnen ze aan de lange terugreis. Rebekka en Dan worden goede vrienden. Dan vertelt haar veel over Isaak en het leven bij Abraham. En zoals Dan al heeft voorspeld, kunnen Rebekka en Isaak het later heel goed met elkaar vinden. Genesis 24. Het grote avontuur van God en mens - Kolet Janssen / Thé Tjong-Khing - uitgeverij KOK – davidsfonds/infodok - ISBN 90 80829 02 1, p. 16-21.
2bL
ICHT – MIS
1.
achtergrond info om aan de kinderen te verhalen
Veertig dagen na de geboorte schreef de Joodse wet twee voorschriften voor: 1. Dan vond de reiniging van de moeder plaats. Vrouwen moesten zich laten reinigen van het geboortebloed. 2. „Alles wat de moederschoot opent‟ – elke eerstgeborene moest aan God worden toegewijd. Elke eerstgeborene moest aan God worden afgestaan, in dienst van het altaar; zeker de eerstgeboren zoon, de bégor. Men kon de eerstgeborene vrijkopen: armen deden dat met een koppel duiven. Rijken deden dat met een lam. Wel werd verwacht dat die eerstgeborene voor de bezieling van het geloof in het gezin zou zorgen. De gedenkdagen van begin februari hebben heel oude wortels in onze volkscultuur: Ten tijde van de oud-Romeinse kalender werd rond deze dagen het feest van de aardemoeder Demeter gevierd: de godin van vruchtbaarheid en liefde. Zo werd ook het Amburbalefeest gevierd; de terugkeer van het licht. Onder de middeleeuwen was lichtmis een vrouwenfeest: de dienstmeisjes werden op die dag aangenomen, want de grote schoonmaak brak aan. Ook het dienstpersoneel voor het arbeidersseizoen werd op die dag aangenomen; en er werd als welkom met hen gefeest. Tijdens de eerste helft van februari, begint het aller-eerste licht van de lente te stralen. De dieren die winterslaap houden, ademen weer open. De sapstromen in de bomen komen op gang. Pas definitief vanaf de zevende eeuw viert de kerk dat Jezus door zijn ouders aan de Heer werd opgedragen. Simeon bevestigd in de tempel dat Jezus het licht voor de wereld is: Maria Lichtmis. Maria droeg Jezus naar de tempel. Zo zijn wij allen CHRISTUSDRAGERS. Vroeger lieten mensen op deze dag alle kaarsenrestanten die van Kerstmis nog over waren opbranden. Het was tevens een algemeen gebruik om de kaarsen die men in het komende jaar, in de huiselijke kring zou gebruiken op die dag te wijden. Zo ontstak men bv. bij onweer deze kaars. Stervenden hielden een brandende kaars vast in de handen, die werd uitgeblazen bij het overlijden. Druppels van een gewijde kaars liet men op lichtmis ter zegening in doodskisten of op de zaaikorven vallen, of men liet een druppel was vallen op de horens van vee. Wanneer men een nieuwe woning in bezit nam liet men wasdruppels in de 4 hoeken vallen De kaarsengieters houden op deze dag hun gedenkdag en geven op deze dag klanten wel eens een kaars als geschenk. En… Men kan van nu af aan bij het werk het licht méér en méér missen.
Februari was een kritieke maand. De langste winternacht, de kerstnacht, was geweest. Maar de winter was nog niet voorbij. De etensvoorraden raakten op. De gezondheid van mensen werd door vochtige koude aangetast. Zo ontstond het lichtfeest halverwege de tijd tussen de langste winternacht (24 december) en het begin van de lente (21 maart). Men wilde elkaar bemoedigen en troost zoeken in nood. Met vuur en licht wilde men elkaar herinneren dat de lente zal komen, wilde men gedachten en verlangens te voorschijn te lokken. Voor mensen immers die het niet meer zagen zitten, die apathisch werden, dreigden extra risico‟s. Men wilde elkaar ook beschermen, de hand boven het hoofd te
houden bij gevaar. En er werd ook gegeten. In Zuid-Nederland en Vlaanderen was de spreuk: ‘Met lichtmis is geen vrouwtje te arm of zij maakt haar pannetje warm’. Het startsein voor het bakken van pannenkoeken. Zo werd het een feest, een samenzijn van hoop en zegen. Op deze dag wordt ook het feest van de ‘Sedes sapientiae’, de beschermheilige van de Katholieke Universiteit van Leuven gevierd. Traditiegetrouw reikt de Leuvense universiteit op haar patroonsfeest enkele eredoctoraten uit aan persoonlijkheden die zich in wetenschappelijk of maatschappelijk opzicht hebben onderscheiden. In de oosterse Kerken heet het feest Ontmoeting van de Heer: de Messias ontmoet in de oude Simeon het volk van Israël. Jezus wordt opgedragen aan God en openbaart zich als Messias, als Christus aan het volk van God. In die ontmoeting speelt Maria een onvervangbare rol: zij „draagt‟ het kind. In de evangeliën en in de oude liturgische feesten staat Maria nooit alleen, maar altijd in functie van Christus. Dat is ook vanaf het eerste begin de traditie om Maria af te beelden: met het kind op schoot, later op de arm. In dat dragen van het kind staat Maria tot voorbeeld voor de kerkgemeenschap. Zoals Moeder Maria het doet, zo mag de christelijke gemeenschap doen: gehoor geven aan God die haar roept om Jezus te ontvangen (Boodschap), de grote hoop die God in haar wekt, delen met anderen (Bezoek), Jezus mens laten worden in haar midden (Kerstmis), de plaats worden waar arme herders, maar ook zoekende wijzen Jezus vinden (Openbaring van de Heer) en Jezus dragen naar de mensen (Lichtmis). En de oude vrome Simeon begroet Jezus de Messias met woorden van licht: Licht dat voor de heidenen straalt, glorie voor uw volk Israël. Het licht is dan ook het centrale teken van dit feest: Licht-mis. Wij ontvangen een brandend kaarsje en wij houden een processie: wij gaan, met het lichtje dat wij ontvangen, op weg. En na de viering nemen we het licht mee naar huis om het uit te dragen naar anderen.
2. Het Bijbelverhaal van Simeon en Hanna bron: Levensecht nr. 73
rollenspel met kinderen Verteller: De evangelist Lucas schrijft dat de tijd aanbrak waarop zijn ouders Jezus naar de tempel moest brengen om hem aan God op te dragen. Zo stond het immers geschreven in de wet van de Joden. Door de smalle straatjes vonden ze hun weg naar de tempel. Zoals altijd heerste er een grote drukte op het voorplein. Tempelbezoekers liepen heen en weer, er waren kooplieden en ook bedelaars. Een bedelaar zit te roepen: "Heb medelijden met een arme blinde”. Aan een tafeltje zit een geldwisselaar: "Wissel hier uw geld voor de tempel, geld wisselen!" -Uit alle richtingen komen mensen druk pratend in de spelruimte, geven een aalmoes of wisselen geld. Intussen komt Simeon, op een stok geleund de tempel binnen, gaat tegen een pilaar leunen (communiebank) en bekijkt de mensen die met een kind binnengaan. Simeon kijkt maar beweegt niet.Maria en Jozef met hun kind op de arm komen de ruimte binnen en gaan meteen op een bank zitten. Maria: “Hé Jozef, mag ik even rusten voor we onze offergave in de tempel brengen?” Jozef: “Natuurlijk Maria, 't was een hele reis vanuit Nazareth, doe het maar kalmpjes aan, we hebben nog uren de tijd.” Verteller: Terwijl Jozef en Maria dus even uitrusten, waren ook twee vrouwen op het tempelplein gekomen, ze gingen naast Maria zitten. Vrouw 1: “Kijk Salome, daar staat weer die oude man tegen de pilaar. Die staat hier bijna elke dag. En zie hem eens naar alle baby's kijken die de tempel worden binnengebracht.”
Vrouw 2: “Dat is Simeon, hij woont in mijn straat, kun je nagaan hoe vermoeiend de weg naar de tempel wel moet zijn, altijd bergop. En hij is bijna honderd jaar.” Vrouw 1: “Honderd jaar, en dan nog elke dag naar de tempel. Hij moet vast een heilige zijn.” Vrouw 2: “Neem dat maar van mij aan, weet je wat Hij mij eens gezegd heeft? Als Jahweh God het kan volhouden elke dag naar ons om te zien, dan moet ik het volhouden elke dag naar God om te zien.” Vrouw 1: “Mensen! Als dat geen echte Israëliet is.” Verteller: En toen vertelde Salome ... (vrouwen in druk gesprek)hoe Simeon aan iedereen die het horen wilde, zei hoe hij een droom had gehad, een wonderbare droom: hij zou niet sterven voor hij met zijn eigen ogen de Messias had aanschouwd. Misschien was het daarom wel dat Simeon uitkeek naar alle kinderen die werden binnengebracht. -intussen gaan de twee vrouwen wegVerteller: Toen kreeg Simeon, Maria en Jozef in het oog en traag kwam hij naar hen toe. Simeon: “Mevrouw, mag ik uw kindje even zien? Mag ik het even vasthouden?” Verteller: Maria reikt hem haar kind en stralend van geluk heft Simeon het hoog boven zijn hoofd. Simeon: “Laat me nu maar sterven God. Nu mag ik in vrede doodgaan. Ik heb het grote licht gezien, het licht voor alle mensen. Ik heb het grote licht gezien, de zon voor heel de wereld. Och, lieve moeder van dit kind, wat zul je veel moeten lijden. Maar jouw kind zal het grote licht zijn voor heel de wereld.” Verteller: Toen gaf Simeon het kind terug aan Maria en hij strompelde naar huis terug, alsmaar in zichzelf pratend Simeon; “Ik heb het grote licht gezien, ik heb het grote licht gezien.” Maria: Jozef, dat is toch wonderbaar! Eerst de herders die bij ons kwamen op zoek naar de Verlosser. Daarna de wijzen uit het Oosten, die de koning van de Joden kwamen aanbidden, en nu deze man!” Jozef: “Het is net alsof God tot de mensen zegt: Let op, hier is mijn geliefde, hier is mijn Zoon.” 3. verhaal: de parabel van de ring. Van generatie op generatie werd in een familie een ring van onschatbare waarde doorgegeven. De ring was niet alleen eindeloos mooi, hij had ook de geheime kracht om de drager ervan welgevallig te maken voor God en de mens. Daarom gaf de drager van de ring hem altijd door aan die zoon, die de ring waardig was. Tot het gebeurt dat een vader drie zonen heeft, die alleen zo goed en zo eerlijk zijn dat zij alle drie de ring verdienen. Aan wie zal de vader de ring geven? Hij kan niet beslissen en laat daarom in het geheim de ring in twee exemplaren namaken. Dat lukt zo goed dat zelfs de vader niet meer de ware ring van de namaaksels kan onderscheiden. De vader zegent daarop elk van de drie zonen en schenkt elk van hen een ring. Wie heeft dé ring? De zonen zoeken hulp bij de rechter. Maar die kan evenmin beslissen wie de echte ring heeft. Tot de rechter zegt: het komt elk van u, uw kinderen en kindskinderen toe met hun leven te bewijzen dat zij de echte ring dragen, tot zij eens voor de enige ware Rechter moeten verschijnen, voor God.
3. Het gebed van de week. Dit is een verdiepend moment voor alle onderwijsverstrekkers. Niet bedoeld dus om te gebruiken op de werkvloer van de klas. Wel bestemd voor persoonlijke overweging en gebed, tijdens personeelsvergaderingen, … . Dit gebed van de week wordt telkens opgebouwd vanuit het maandthema van leeftocht VSKO. Febrauri zet vier weken Valentijn in de bloemetjes! Met liefs! Zie: www.dpbbrugge.be/schoolpastoraal. Rubriek: gebed van de week
4a. „solden‟aanbod voor scholen extra
De cd „Het altaar staat reeds klaar‟ werd in 2003 op de markt gebracht. De cd is het resultaat van de zoektocht van de werkgroep „eerste communie‟ van het bisdom Brugge naar een gemeenschappelijke taal waarin volwassenen en kinderen elkaar kunnen vinden in de liturgie. Het schijfje bevat elf eenvoudige liederen om met kinderen en volwassenen samen eucharistie te vieren. Die liederen baseren zich op het verloop van en de handelingen in de eucharistie en vormen op die manier een leidraad doorheen de viering. Ze zijn geschikt voor instapvieringen, de eerste communieviering en de latere gezinsvieringen. In het hoesje steken de inhoud van elk lied en enkele ideeën voor visuele uitwerking. Om de liederen vlot aan de leren werd een aparte liedbundel met akkoorden samengesteld. Jan Vos schreef de teksten en componeerde de muziek. Kinderen van de vrije basisschool van Heule en van „De Kindervriend‟ (school voor buitengewoon onderwijs type 2 - afdeling Olmenlaan) te Kortrijk zongen samen de liederen in. De cd „Het altaar staat reeds klaar‟ kostte tot op heden 15 euro. Wie reageert op deze mail kan de CD verkrijgen tegen
5.00 euro. Nog altijd bijzonder bruikbaar en actueel. Een echte aanrader! Besteladres: De Talentade cvba, Diocesaan Centrum Groenhove, Bosdreef 5, 8820 Torhout Tel.: 050 74 56 42 of 0477 26 56 17, Fax 050 74 56 41
[email protected] (bij opsturen: worden verzenkosten aangerekend)
Het altaar staat reeds klaar - Eerste Communie CD 01 Dit is een mooie dag (Welkomstlied) 02 God had een droom (Vergevingslied) 03 God wij loven U (Glorialied) 04 Vertel mij over Jezus (Acclamatie) 05 Ik ben blij te horen (Acclamatie) 06 Luister naar wat wij nu vragen (Acclamatie) 07 Het altaar staat reeds klaar (Offerandelied) 08 Fijn dat Jezus dichter bij ons komen wil (Acclamatie) 09 Fijn dat wij nu dichter bij U komen, Heer (Acclamatie) 10 Fijn dat wij nu bij U mogen zijn, O God (Communielied) 11 Dit is een mooie dag (Slotlied)
4b uitnodiging we want to meet again! extra
Beste leerkracht, Beste directeur, Op 13 oktober 2010 was er „de dag van de schoolpastoraal‟. Misschien was je er aanwezig, misschien kon je niet aanwezig zijn. Aan deze dag willen we nu opvolging geven met een leerhuis. Ook als je er niet bij kon zijn op deze studiedag kan je zeer zeker deelnemen aan volgend aanbod. Op 2 maart 2011 houden we een leerhuis rond het Paasverhaal. Tijdens deze sessie wordt ook een concrete band met/naar de klaspraktijk gemaakt.
LEERHUIS met BIJBELVERHALEN Woensdag 2 maart 2011 14.00 -16.30 uur Locatie: DPB Brugge, Baron Ruzettelaan 435, 8310 Brugge Inschrijven voor 25 februari 2011 - Via de website: www.dpbbrugge.be/basis Deelname: gratis Wat een „leerhuis‟ is lees je hieronder. In de hoop je te mogen verwelkomen. Hartelijke groet, werkgroep pastoraal basisonderwijs.
Verhalen en beelden zijn heel belangrijk voor mensen. Zij vertellen over het leven en roepen leven op bij lezers en toehoorders. Verhalen en beelden zijn als spiegels waarin lezers en toehoorders naar hun eigen leven kijken. Het kunnen ankerpunten zijn om belangrijke momenten uit hun leven aan op te hangen. Wie echt naar een verhaal luistert, ontdekt veel over zichzelf. Dat geldt ook voor Bijbelverhalen. Bijbelverhalen zijn gegroeid uit communicatie. Mensen vertelden aan elkaar hoe ze het geloof in God beleefden. Ze vertelden verhalen uit het Joodse geloof om de levenwekkende en bevrijdende nabijheid van God bij de mensen te illustreren. Bijbelverhalen zijn ook bedoeld voor communicatie. Bijbelverhalen zijn geen „afgewerkte producten‟. Ze moesten en moeten worden geïnterpreteerd in functie van de nieuwe tijd- en leefomstandigheden. De oude verhalen worden op deze manier nieuw leven ingeblazen. “Wat zegt die oude tekst mij vandaag voor mijn leven en mijn geloof?” God houdt de mensen de Schrift voor als een spiegel, waarin ze naar zichzelf kunnen kijken en naar hun eigen leven. God is aanwezig in de communicatie die zo door mensen wordt gevoerd en spreekt mensen daarin aan. Het Joodse leerhuis Zo is ooit het Joodse leerhuis ontstaan. Een oude Joodse wijsheid zegt: “God openbaart zich niet alleen in de zwarte lettertjes van de Schrift, maar ook in het wit ertussen.” Zodoende spraken de Joden niet alleen over de geschreven Tora (de lettertjes, de vijf boeken van de Pentateuch). Ze hadden het ook over de ongeschreven Tora: het samenkomen om een oude tekst te actualiseren binnen de eigen situatie. Die actualisatie moest altijd opnieuw gebeuren. Dat werk was nooit af. Het gebeurde in de synagoge. Naast een gebedshuis (Bét ha-tefilla) was de synagoge ook leerhuis (Bét ha-midrasj). Men kwam er samen om in oude schriftteksten te ontdekken wat God voor mensen betekende en wat Hij van mensen verwachtte in een nieuwe situatie. Iedereen kon daarbij het woord nemen. Wel hoorde er een schriftgeleerde bij die de tekst bestudeerd had en met zijn kennis in dienst stond van het hele gebeuren. Een leerhuis kan een manier zijn om verbondenheid en wederzijds respect tussen teamleden te laten groeien. Zo kan ook een christelijk geïnspireerd opvoedingsproject vorm krijgen.
Identiteit van een katholieke school en de rol van het evangelie Verhalen helpen om na te denken en te communiceren over het leven op school. In dat denk- en communicatieproces kan een christelijke identiteit zich ontwikkelen. Het is geloven dat God in de communicatie mensen aanspreekt. Dat Hij door dat Woord levend aanwezig is bij mensen. Binnen dit gesprek respectvol omgaan met de aanwezige levensbeschouwelijke diversiteit laat verbondenheid groeien. Het betreft een verscheidenheid op het gebied van geloven die in elke school aanwezig is. Maar dat hoeft geen probleem te zijn. Alle betrokkenen kunnen vanuit het evangelie meepraten over het leven op school. Ook de collega‟s die moeite hebben met geloven of tot een andere religie behoren. Iedereen kan praten over houdingen, waarden en relaties op school die worden opgeroepen door de Bijbeltekst. Maar vanuit deze respectvolle houding kunnen gelovige leerkrachten bovendien aangeven dat zij voor hun opdracht kracht vinden in hun verbondenheid met God. Zo groeit ook verbondenheid tussen mensen. En dat geeft ook kracht! Het Woord van God helpt op deze manier om de wereld wat meer te vormen tot een huis en een schoolgemeenschap waar het goed wonen is voor iedereen. Voor onszelf als team, maar zeker ook voor de kinderen die aan ons worden toevertrouwd. Vrij naar: Luc Maes
5. tip http://www.lne.be/campagnes/dikke-truiendag
MOS (Milieuzorg Op School) en Ecocampus (Milieuzorg in het hoger onderwijs) roepen iedereen op om woensdag 16 februari 2011 deel te nemen aan de zevende editie van de dikke-truiendag. De campagne mikt vooral op eenvoudige maatregelen, die ook daarna op een structurele wijze aangehouden kunnen worden. Zie: http://www.lne.be/campagnes/dikke-truiendag
website schoolpastoraal: www.dpbbrugge.be/schoolpastoraal