Lespakket ‘Herfst’ Instructieblad groep 3 & 4 Inhoud pakket - Achtergrondinformatie vindt u op: www.rotterdam.nl/lesmateriaalnatuuronderwijs - Instructieblad groep 3 & 4 - Materialen van het pakket •
Kartonnen doosje met losse herfstmaterialen voor herfstboombingo
•
1 lijst met opsomming van materialen voor herfstboombingo
•
1 appel
•
1 peer
•
4 kaarten ”herfstboombingo”
•
60 plastic dopjes voor het bingospel
•
30 werkbladen “de boom in de herfst”
•
1 envelop met 5 boomplaten, 4 boomblaadjes,
•
1 zakje met 5 boomvruchten en 1 takje met naalden
•
30 hazelnoten
•
3 plantenpotjes
•
potgrond
•
3 eikels
•
1 kaart met afbeelding “spin en mier”
•
30 werkbladen “spinnen en insecten”
•
1 antwoordblad “spinnen en insecten”
•
1 loeppotje
•
6 zoekkaarten spinnen
•
30 kastanjes voor knutselwerk spinnenweb
•
150 satéprikkers voor knutselwerk spinnenweb
•
Wol voor knutselwerk spinnenweb
•
1 kweekbak champignon
•
6 zoekkaarten paddenstoelen
•
1 plaat met afbeelding “vliegenzwam”
•
30 werkbladen “ de bouw van de paddenstoel”
•
30 werkbladen “kijk hoe ik groei: de champignon”
Begrippen: Bij het thema “herfst komen de volgende begrippen ter sprake:
de herfst
de dennenappel
de walnoot
de spin
de paddenstoel
het herfstblad
de sparrenappel
de hazelnoot
de mier
de hoed
het bladgroen
het elzenpropje
de bolster
het insect
de steel
het beukenblad
de kastanje
het eikendopje
het web
de schimmeldraden
het kastanjeblad
het beukennootje
de boomwortels
de plaatjes
de sporen
het eikenblad
de eikel
de eekhoorn
de vrucht
de zaden
het esdoornblad
de esdoornvleugels
het wilde zwijn
de voorraad
het populierenblad
de bladnerven
de sparrennaalden
Lessuggesties Bomen in de herfst Waarschijnlijk heeft u het thema “herfst” al eerder in de klas besproken. Mogelijk hebben kinderen al wat herfstmateriaal als bladeren, kastanjes, beukennootjes en dergelijke verzameld. Gebruik dit materiaal of gebruik de materialen uit het bingopakket. Start de les met een filmpje: http://www.schooltv.nl/video/herfstblaadjes-waarom-vallen-blaadjes-van-de-bomen/#q=herfst In de herfst verkleuren de groene blaadjes van de bomen. Ze worden geel, rood of bruin. Na een tijdje vallen de bladeren van de bomen. De boom is dan helemaal kaal. Waarom gebeurt dit eigenlijk ieder jaar zo? In het najaar wordt het kouder. Als het in de winter nog kouder gaat worden kunnen de bomen geen water meer opnemen met hun wortels. De verdamping via de blaadjes, waardoor ze vocht verliezen gaat wel door bij lage temperaturen. De boom zou mèt bladeren uitdrogen in de winter. Hij beschermt zichzelf door zijn blaadjes te laten vallen. Eerst trekt hij zijn bladgroen terug. Hierdoor krijgen de bladeren hun herfstkleuren: rood, bruin en geel. Laat verschillende blaadjes uit het pakket zien: rood, geel, bruin en groen. Naaldbomen verliezen hun naalden niet. Dat is niet nodig. Het vocht gaat niet weg via de naalden. Laat het sparrentakje zien en verwijs naar de kerstboom, die ook in de winter groen blijft.
Opdracht ‘blaadjes met bladnerven namaken’: Benodigdheden: •
Verse boomblaadjes
•
Vetkrijtjes in herfstkleuren
•
Tekenpapier
U kunt met de groep het volgende filmpje bekijken: http://www.schooltv.nl/video/bladnerven-hoemaak-ik-bladnerven/#q=herfst of zelf de instructie aan de kinderen geven: •
Leg een boomblad op je tafel en kijk goed naar het blad en de nerven.
•
Zorg dat de nerven naar boven liggen.
•
Voel met je vinger over de nerven van het blad.
•
Leg een blaadje papier over het blad heen.
•
Kleur met een vetkrijtje op het papier, zó dat je de nerven goed ziet.
•
Je zelf gemaakte blad is af!
Boomvruchten en zaden: Benodigdheden: •
Noten en vruchten van het pakket
•
30 hazelnoten
•
Notenkraker (zelf voor zorgen)
Naast de blaadjes vallen er in de herfst ook vruchten en zaden van de bomen. Laat voorbeelden zien zoals peer en appel, beukennootjes, kastanje, eikel, walnoot, hazelnoot, esdoornvleugeltjes, dennenappel, elzenpropjes, sparrenappel. Al deze “boomvruchten” zijn in de herfst rijp. Hierin zitten de zaden van de boom. Soms zijn ze verpakt in een bolster (kastanje, beukennoot, hazelnoot). De mensen zijn blij met al de lekkere vruchten die wij kunnen eten: appels, peren, rozenbottels, tamme kastanjes, hazelnoten en walnoten. Laat elk kind een hazelnoot uit het pakket proeven.
Maar ook dieren eten ze graag. Muizen eten heel graag beuken- en hazelnootjes. Met hun scherpe knaagtanden knagen ze de harde schilletjes open. Vogels zijn dol op bessen. Ze eten ze op, vliegen weer verder en de zaadjes van de bessen komen met een beetje mest op een andere plek terecht. Ook grote vogels als Vlaamse gaaien of eksters eten graag eikels en hazelnoten.
Eekhoorntjes lusten graag eikels, kastanjes, hazel- en beukennootjes. Ze verstoppen ook veel van deze zaden in de grond als voorraadje voor de winter. Soms vergeten ze een verstopplek of hebben ze dat eten niet nodig. Dan blijven de zaden in de grond en kan er in de lente een boompje uit groeien. Wilde zwijnen, die in de bossen leven, eten ook vaak eikels. De zaden die in de boomvruchten zitten, kunnen dus uitgroeien tot een nieuw plantje, een nieuwe boom. Daarbij moeten ze natuurlijk wel in goede aarde vallen, water krijgen en in het licht staan. http://www.schooltv.nl/video/nieuws-uit-de-natuur-verspreiding-van-zaden/#q=herfst filmpje over verspreiding van zaden, waaronder ook een eikel die tot eik zal uitgroeien.
Opdracht ‘eikels zaaien’: Benodigdheden: •
3 eikels
•
3 potjes
•
Potgrond
Vul de 3 potjes met de potgrond. Leg in ieder potje een eikel en duw die ongeveer 2 centimeter in de grond. Maak het gaatje dicht. Deze zaden ontkiemen niet zo sne,l dus we zullen een paar weken geduld moeten hebben. Belangrijk is dat de grond altijd vochtig moet blijven. Als de grond droog is zullen de eikels niet ontkiemen. Werkblad “de boom in de herfst”: Benodigdheden: •
Werkbladen
•
5 boomplaten
•
5 boomvruchten
•
4 bladeren
•
1 sparrentakje
Aan de bladeren en vruchten kun je een boom herkennen. Hang de 5 boomplaten op en bespreek met de kinderen de verschillende bladeren en noten van deze bomen. Laat vervolgens het werkblad maken.
Herfstboombingo: Benodigdheden: •
1 grote schaal of bak
•
Herfstmaterialen uit kartonnen doos
•
4 bingokaarten
•
60 bingodopjes
Nu de klas zo’n variëteit aan herfstmaterialen heeft gezien, kan het herfstboombingo gespeeld worden. Stop de materialen voor het spel (zie lijst) in een bak en verdeel de klas in 4 groepen. Elke groep krijgt 1 bingokaart en 15 bingodopjes. Haal één voor één de materialen uit de bak en benoem ze. Welk groepje heeft het eerst zijn bingokaart vol?
Spelletjes Benodigdheden: hazelnoten of kastanjes uit het pakket.
•
Nootjes zoeken:
Laat een bakje met nootjes verstoppen in het lokaal of op het schoolplein. De kinderen die gaan zoeken mogen geholpen worden met aanwijzingen.
•
Eekhoornestafette:
Dit spelletje kan op het schoolplein of in de gymzaal gespeeld worden. Verdeel de klas in maximaal 4 groepjes. Elk groepje gaat in de rij staan achter een (getekende) lijn. Iedere groep krijgt een leeg mandje of emmertje. Aan de overzijde ligt voor elk groepje een cirkel (touw of hoepel) met 6 noten. Er volgt een estafette van eekhoorntjes, die om beurten één nootje gaan rapen om in het emmertje te verzamelen. Het groepje, dat dit als eerste lukt, is winnaar.
Spinnen Bij deze les kunt u de instructie ondersteunen met een aantal filmpjes: http://www.schooltv.nl/video/spinnen-zoeken-met-flip-de-beer/#q=herfst http://www.youtube.com/watch?v=YkaoleYPtl0 (duidelijk filmpje hoe een spin zijn web maakt). In de herfst zie je veel spinnen. Dit jaar hebben veel spinnen de zachte winter overleefd en waren er veel insecten voor de spinnen om op te eten. Om die reden zijn er dit jaar erg veel grote spinnen. Veel spinnen maken een web. Vooral in de ochtenduren of als het heeft geregend zijn de webben goed te zien. Ze maken deze met zelfgemaakte draden. Op de draden smeren ze een soort lijm. Met het web proberen ze kleine insecten te vangen, zoals vliegen en muggen. Die eten ze op. Ook kan een spin grote en gevaarlijke prooien omwikkelen met spindraad en deze zo uitschakelen. De spindraad kan ook gebruikt worden als veiligheidslijn als de spin een prooi bespringt, mist en naar beneden tuimelt. De spin blijft dan als een bergbeklimmer aan de draad hangen. Sommige mensen vinden spinnen eng. Toch is het beter om spinnen te laten leven: zij zorgen dat wij minder last hebben van muggen en vliegen. Als er in huis of school een spin zit, kun je het beste de spin vangen en buiten vrij laten. Zo kan hij buiten een nieuw web maken. Gebruik bij de volgende uitleg de plaat met afbeelding “spin en mier” ter illustratie. Een spin lijkt veel op een insect, zoals bijvoorbeeld de mier. Maar ze zijn wel verschillend: een spin heeft 8 poten en een insect heeft maar 6 poten. Een spin heeft geen vleugels, een insect vaak wel. Het lijf van de spin bestaat uit 2 delen; dat van een insect uit 3 delen. Werkblad “Spinnen en insecten”: Ter verwerking van deze les kunnen de kinderen op het werkblad “spin en mier” het bijpassende aantal poten van de dieren tekenen en kleuren. Daarnaast moeten ze aangeven of een dier een spin of insect is.
Opdracht ‘spinnen en kleine beestjes zoeken’: In het pakket zit een loeppotje en 6 zoekkaarten spinnen. Met de kinderen kunt u op zoek gaan naar echte spinnen en andere kleine beestjes. Als u meerdere kinderen wil laten vangen, neem dan extra plastic potjes of bekers mee en een lepel o.i.d. U kunt ook een klein groepje de opdracht geven. Na afloop kunt u in de klas de vangst bekijken: •
Zit er een echte spin bij (8 poten)?
•
Zit er een insect bij (6 poten)?
•
Of is het een ander klein diertje ?
•
Kun je een spin herkennen op de spinnenzoekkaart?
Als alle kinderen de spin(nen) en/of andere diertjes bekeken hebben, mag de spin weer buiten vrij gelaten worden. Als u het leuk vindt om de spin en eventuele prooien nog in de klas te laten staan, richt dan een spinnenbak in. Zo blijft de spin leven en is het bouwen van een web door de kinderen goed te volgen. Zie het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/spinnen-kijken-bouw-je-eigen-huis-voor-een-spin/#q=spinnen
Opdracht ‘spinnenweb knutselen’: Benodigdheden: •
30 kastanjes
•
150 satéprikkers
•
Woldraad
•
Scharen (zelf verzorgen)
Voor elk kind is er 1 kastanje en 5 satéprikkers voor 1 spinnenweb. •
Steek een oneven aantal satéprikkers in de kastanje.
•
Prik de gaatjes voor met een priem of prikpen.
•
Knoop de wol vast aan een van de prikkers.
•
De kinderen weven in het rond. De wol kan ook per prikker vast geknoopt worden.
Een vergelijkbaar web is ook te maken door voor het raam draden wol te spannen.
Paddenstoelen De herfst is hét seizoen waarin de paddenstoelen groeien. In de andere seizoenen komen ze ook wel voor, maar alleen in het najaar zijn er zoveel verschillende soorten in grote aantallen. Vraag aan de kinderen of zij al paddenstoelen hebben gezien. Een wandeling in de buurt van de school of in een park levert vaak al goede vondsten op. In het pakket zitten 6 paddenstoelen zoekkaarten die u kunt gebruiken. Een alternatief voor een wandeling is het vertonen van het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/video/paddenstoelentocht-kinderen-gaan-op-zoek-naar-verschillende-soortenpaddenstoelen/ . Paddenstoelen zijn er in allerlei vormen en kleuren. De meest bekende “vliegenzwam” zullen de kinderen echter in de stad niet gauw vinden. Laat aan de leerlingen de paddenstoelen-zoekkaart zien. Ze zullen ontdekken dat er heel veel paddenstoelen zijn, die niet lijken op dit stereotype. Omdat we in een later stadium met de kinderen de groei van champignons gaan volgen, houden we ons toch met dit type paddenstoel bezig. Gebruik voor de volgende uitleg de plaat “afbeelding Vliegenzwam”. Veel paddenstoelen hebben een hoed en een steel. Onder de steel zitten allemaal draadjes. Dit noem je schimmeldraden. Die kun je niet zien, want ze zitten in de grond. Rondom de steel van de paddenstoel zit vaak een soort kraag: de ring. Als de hoed van de paddenstoel groot genoeg is geworden (en op een opengeklapte paraplu lijkt) kun je aan de onderkant allemaal dunne plaatjes zien. Tussen die plaatjes zitten de zaadjes van de paddenstoel. Sporen noemen we die. Er zitten héél veel van die piepkleine sporen in één paddenstoel: wel een paar miljoen! Als de sporen, de zaadjes dus, uit
de paddenstoel vallen en op een goed plekje aarde terecht komen, kunnen daar weer schimmeldraden groeien. En later ook weer paddenstoelen. Werkblad U kunt de kinderen het werkblad “de bouw van de paddenstoel” laten maken. Opdracht ‘champignon’: In dit materialenpakket zit een champignon-kweekbak. De komende weken kunt u met de kinderen de groei van de champignons volgen. Aandachtspunten voor een goed resultaat: •
Besproei het pakket regelmatig met de plantenspuit. Als de knopjes te bruin worden is de aarde te nat. Als er schubjes op de aarde komen is deze te droog.
•
De optimale kweektemperatuur is tussen de 16 en 18 graden Celsius.
•
De champignons blijven het langst goed als u ze op een koele, niet te lichte plek in het lokaal zet.
•
Pluk de champignons met een voorzichtige, draaiende beweging, zodat de zwamvlok niet beschadigt. Zo kan er weer een nieuwe champignon groeien.
Er bestaan giftige en eetbare paddenstoelen. Paddenstoelen die buiten groeien, moet je nooit eten. Je kunt nooit zeker weten of het een giftige of eetbare paddenstoel is. De paddenstoelen, die je in de winkel koopt, kun je wel eten. Een kweker laat champignons in potten groeien, zodat de mensen ze kunnen eten. Wij hebben hier zo’n pot waarin de champignons gaan groeien. We gaan elke dag kijken hoe dat gebeurt. De komende weken zal het volgende gebeuren: •
Eerst zie je alleen aarde met schimmeldraden.
•
Dan komt er een klein knopje boven de grond. Dat is het begin van de paddenstoel.
•
Het knopje wordt groter.
•
Er komt een steeltje en een hoed aan.
•
De paddenstoel groeit.
•
De hoed gaat open, hij lijkt op een paraplu.
•
Je kunt nu de plaatjes onder de hoed zien.
Werkblad: U kunt de kinderen het werkblad “kijk hoe ik groei: de champignon” laten maken, als het hele groeiproces van de paddenstoelen is voltooid. Verwerking: De champignons van het pakket kunt u op de volgende manieren verwerken: een paddenstoelenonderzoek doen, er een gerecht van koken en een sporenafdruk maken. Hieronder vindt u de beschrijvingen hiervan. Wilt u alle suggesties uitvoeren, hou dan rekening met de hoeveelheid paddenstoelen, die u nodig hebt.
Opdracht ‘paddenstoelen onderzoeken’: Als de hoeden van de champignons al iets open staan, kunt u dit onderzoek laten doen. Geef elk kind, of een groepje kinderen, een champignon. U kunt ook een extra paddenstoelen assortiment in de supermarkt kopen. Laat ze de volgende vragen beantwoorden: •
Heeft jouw paddenstoel een hoed en een steel?
•
Welke kleur heeft de paddenstoel?
•
Is jouw paddenstoel groter of kleiner dan die van je buur?
•
Kun je de paddenstoel indrukken?
•
Zie je plaatjes bij jouw paddenstoel?
•
Hoe ruikt de paddenstoel?
•
Durf je een stukje te proeven? Hoe smaakt het?
Paddenstoelengerecht: Als de champignons gegroeid zijn, maar de hoed nog dicht zit, kunt u een gerecht met de paddenstoelen maken: •
Champignonsoep: waterkoker met water koken, bouillonblokje en stukjes champignon erbij.
•
Champignonomelet: met kookplaatje eieren in de pan bakken met stukjes champignon en kruiden.
•
Minipizza’s champignon: in een oven rondjes brooddeeg met champignon en kruiden bakken.
Opdracht ‘sporenafdruk maken’: Laat van de kweekbak minstens één champignon doorgroeien totdat hij op een open paraplu lijkt. •
Snijd de steel vlak onder de hoed af.
•
Leg de hoed plat op een stuk wit papier.
•
Zet er een glas of een jampot overheen.
•
Haal na een paar dagen het glas weg.
•
Niet blazen, anders waaien de sporen door elkaar.
•
Nu zie je een prachtige sporenafdruk.
Meer informatie: Over de inhoud van de pakketten: Natasja Huijs & Perkash Soekhoe, Kwekerij Lesmateriaal Vreelustweg. Telefoon: 010 – 437 26 64, e-mail
[email protected]
Over de instructie/lessuggesties: Marloes Petri E-mail
[email protected]