Lesmap
DAGDAG Over de voorstelling
Een bergbeklimmer waait van een berg af en komt terecht in een wonderlijke wereld. Niets is er wat het lijkt. Alles groeit er horizontaal. De bergbeklimmer begrijpt niets van de mensen die er wonen. Maar begrijpen zij de bergbeklimmer? DAGDAG (8+) is een bijzonder verhaal over een man, een vrouw en een bergbeklimmer. Over een ontmoeting tussen twee verschillende werelden. Over lekker eten, trots zijn en een vlaggetje. VROUW: Ik denk dat hij een ster is. MAN: Een gevallen ster. VROUW: Dit was misschien zijn laatste schijnsel. Nu is hij gedoofd. MAN: Hij ziet er verder als een mens uit. VROUW: Misschien zien alle sterren er als een mens uit, van dichtbij. MAN: En die hangen dan de hele nacht in de lucht. Hoe doen ze dat? VROUW: Soms vallen ze blijkbaar: deze is gevallen.
DRAMATURGIE Kerensa Verhoosel LICHTUITVOERING Koen Corbet KLANKUITVOERING Patrick Romain DECORUITVOERING Danny Havermans, Vicente Simon Y Araixa, Luk Willekens KOSTUUMUITVOERING & GRIME Hilde Mertens, Veerle Segers TONEELMEESTER Tom De Roy PROJECTLEIDING Raf Peeters
Tekst Joke van Leeuwen Concept, scenografie Bob Takes Regie Marieke van Leeuwen Spel Janne Desmet, Jo Jochems, Gert Jochems SOUNDSCAPE Arne Leurentop KostuumONTWERP en -UITVOERING Sabina Kumeling Choreografie Sandra Delgadillo LichtONTWERP Frank Haesevoets
en alle andere medewerkers van HETPALEIS MET DANK AAN vidisquare
1
Over de theatermakers
Stel je voor: In jouw verzonnen wereld begroet iedereen de ochtend telkens met goedemorgen. Dat hoort zo in jouw land, want dan pas kan de dag goed beginnen. Dat heeft de baas van het land beslist! Wat kom je allemaal tegen op je weg, vanaf dat je je bed uitstapt totdat je in de klas zit? Vergeet niet dat er in de klas zelf ook nog van alles is dat wacht op jouw begroeting. Bovendien kom je dingen tegen waarvan je de juiste benaming niet kent. Toch moet je ze begroeten. Dus ga je op zoek naar een omschrijving.
Wie zijn Bob Takes, Joke én Marieke Van Leeuwen? Ontwerper en kunstenaar Bob Takes bedacht een verrassend ruimtelijk concept, dat voor de meermaals bekroonde auteur en tekenaar Joke van Leeuwen aanleiding was om DAGDAG te schrijven. Op de gevel van HETPALEIS is haar gedicht Ben ik te lezen in een vormgeving van Bob Takes, gemaakt tijdens haar periode als stadsdichter van Antwerpen tussen 2008 en 2010. Ook de publieksliften van HETPALEIS zijn een kunstwerk geworden, vormgegeven door Bob Takes en bedrukt met de gedichten van Joke van Leeuwen. Haar zus, Marieke van Leeuwen, is sinds 2010 stadsdichter van Dordrecht. Joke schrijft, tekent en staat af en toe op een podium. Marieke acteert en regisseert vooral, en is meer en meer gaan schrijven. In 2002 herwerkte ze Iep!, Jokes meermaals bekroonde boek over een meisje met vleugels (of was het een vogel met benen?), voor het Ro Theater.
Hoe ga je te werk? - Zo gauw iedereen op zijn plaats in de klas zit, doet A de eerste goedemorgen groet , B neemt over, daarna C, en zo verder tot iedereen aan de beurt geweest is. A: goedemorgen stoel, B: goedemorgen vulpen, C: goedemorgen brooddoos, D: goedemorgen bord … - Je doet nu een tweede klasronde waarbij je het
Voor de voorstelling
speelt zoals ‘ik ga op reis en ik neem mee’. A: goedemorgen juffrouw, B: goedemorgen juffrouw en boekentas, C: goedemorgen juffrouw, boekentas en plafond. - Je kan dit spelletje uitbreiden. Je maakt samen een klein parcours in de klas. Gebruik daarvoor wat je bij de hand hebt zoals tafels, stoelen, boekentassen. Het parcours lijkt nu op een soort straat waar iemand door gaat lopen. Eén iemand, A, wordt naar buiten gestuurd. De anderen leggen hier en daar in de straat een nieuw voorwerp neer, dingen die voor handen zijn zoals: een handschoen of sjaal, een potlood of stylo, een steen, een vest, een foto, een handtas, een oorbel, een snoepje of koekje ... Ga ook op zoek naar voorwerpen die A misschien niet meteen bij naam kent? Zoals een flesje waarin een vreemd gekleurd drankje zit, of een pakje met een rare vorm. A komt binnen en loopt rustig door de ‘straat’. Hij zegt tegen alles wat hij tegenkomt goedemorgen en noemt het bij naam. Als A de naam van het voorwerp niet kent,
In elke dramaoefening die je hieronder beschreven vindt, staan twee werelden tegenover elkaar. Telkens is er de confrontatie: ‘hé, die doet dat anders’ of ‘hé, die is anders dan ik’. Spelend en fantaserend ga je op reis naar dat andere vreemde land. Je duikt onder in de rijke absurde verbeeldingswereld van auteur Joke van Leeuwen.
1. Goedemorgen! Tekstfragment DAGDAG Vrouw: het is weer tijd om goedemorgen te zeggen. Man: Goedemorgen … goedemorgen zon Vrouw: Goedemorgen berg. Man: Goedemorgen huis. Vrouw: goedemorgen paadjes die dienen om een beetje te bewegen. Man: Goedemorgen vuile was. Vrouw: Goedemorgen was … die er eens was.
2
A begint met een eerste beweging (bijvoorbeeld zich heel lang uitrekken). A voert de beweging heel langzaam uit, zodat B bijna tegelijkertijd de beweging kan meedoen. Dan gaat A door met een volgende beweging (bijvoorbeeld handen wassen). B volgt. Dan gaat A naar een derde beweging (bijvoorbeeld tanden poetsen) en zo verder. Als je een stuk of vijf bewegingen hebt verzonnen, dan herhaal je ze samen, tot je er niet meer bij moet nadenken en ze mooi gelijk lopen. Dit is het eerste stukje van de oefening.
of doet alsof hij het niet kent, mag/moet hij het voorwerp omschrijven. Originele vondsten of grappige omschrijvingen worden bekroond met een applaus van de klasgenoten. Bijvoorbeeld: Goedemorgen (tegen een prop papier) … euh … rots die van een berg is gerold. Goedemorgen (tegen een pennenzakje) rugzakje van een kabouter die hier vannacht geslapen heeft … - Zo lopen er een paar vrijwilligers door ‘de straat’. Je kan voorwerpen veranderen of toevoegen zoveel je wil.
- Nu verzin je samen een stukje ochtendgymnastiek.
2. Het begin-van-de-dag spel.
Dit zijn een drietal korte krachtige bewegingen die je snel kan uitvoeren, bijvoorbeeld je schouders 2 x op en neer, 2 kleine sprongetjes, een klets op je achterwerk geven. - Nu plak je de ochtendgymnastiek telkens tussen je begin-van-de-dag bewegingen. - Je bewegingsstukje is klaar. - Dan kan B de leiding nemen. B verzint nu bewegingen die A meedoet. Bij B gaat het er ’s morgens heel anders aan toe! Misschien springt B wel uit zijn bed in plaats van zich langzaam uit te rekken, of propt hij vlug een boterham naar binnen vooraleer hij zijn moeder een klapzoen geeft … De ochtendgymnastiek die je bij A al verzonnen had, kan je behouden en plak je nu tussen de begin-vande-dag bewegingen van B. Elk duo laat aan de klasgenoten zien wat het verzonnen heeft.
Tekstfragment DAGDAG (Man en vrouw zijn klaar met eten) MAN: Het is weer tijd voor beweging. VROUW: Ja. Nu is het tijd voor beweging. (een soort ochtendgymnastiek met bewegingen die de spelers kunnen maken) MAN: Nu is het tijd voor … Hoe begint jouw dag? Met een goed ontbijt? Een koude douche? Of schiet je vijf minuten voor je de deur uit moet in je kleren? Elke ochtend doe je ongeveer dezelfde dingen zonder er echt bij na te denken: jezelf uitrekken, zuchten, tanden poetsen, haar kammen, handen wassen, douchen, aankleden, trap aflopen, ontbijten, schooltas klaarmaken, afscheid nemen, naar school vertrekken. Sommige dingen doe je snel, andere dingen gaan dan weer veel langzamer. Deze ‘opstaan’ situatie ga je spelen voor de kinderen van je klas: je maakt er een grappig bewegingspatroon van.
3. Wat als … Stel je voor: Je bent nog altijd in die wonderlijke wereld die je zelf verzonnen hebt en waar alles anders is dan normaal. Iemand die jouw land bezoekt, kan misschien heel erg de kluts kwijt raken want … wat als wachten hetzelfde is als weten dat iedereen komt? Wat als zeven dagen niet gelijk zijn aan een week? Wat als een mes dient om mee te schrijven en een pen om mee te eten? En wat als je smakelijk zegt voor het slapengaan in plaats van slaapwel? Wat
Hoe ga je daarvoor te werk? - Je doet dit met twee: A en B - Je bespreekt met elkaar hoe het er bij jou ’s morgens aan toegaat. - Dan ga je tegenover elkaar staan. Zorg ervoor dat je niet te dicht op elkaar staat, want je moet elkaars bewegingen goed kunnen volgen. - Je spreekt af wie er mag beginnen, bijvoorbeeld A.
3
Een vlag Een flesje fruitsap Een banaan Een tandenborstel Een schroevendraaier Een knipmes Lucifers Een rugzak Een rol wc-papier Een elektrische kabel om pc te verbinden met printer.
als je bij elke stap vooruit, twee stappen terug moet nemen ? Wat als spreken zingen is en zingen spreken? Wat als je … ? Hoe ga je te werk? - Je zoekt samen met de klas naar andere ‘wat als’situaties. Schrijf ze op het bord. - Daarna werk je in kleinere groepjes van vier of vijf personen. - Elk groepje kiest één ‘wat als’-situatie die op het bord staat geschreven. Let op, de rest van de klas weet niet welke jij gekozen hebt. - Deze korte situatie ga je spelen voor de klas. Je spreekt met je groepje af wie wat gaat doen, wie iets zegt, hoe en waar je gaat staan en, niet vergeten, hoe je het laat eindigen. Dus eerst goed overleggen en kort repeteren voor je je momentje aan je klasgenoten presenteert. - Bijvoorbeeld: wat als je in snikken uitbarst in plaats van in lachen bij een mop? A vertelt een mop. B, C, D staan er rond, luisteren heel aandachtig naar de mop en beginnen dan onbedaarlijk te snikken, zakdoeken komen boven, er vallen mensen snikkend op de grond … B kan ook nog een mop vertellen waarna er weer gesnikt en gesnotterd wordt natuurlijk. Als C en D ook nog aan de beurt zijn geweest buigen ze snikkend voor het klaspubliek. En daarna lachend weer naar hun plaats?
Hoe ga je te werk? - Iedereen zit in een kring. Midden in de kring liggen
verschillende voorwerpen goed zichtbaar. - A kiest één voorwerp, bijvoorbeeld de tandenborstel. A blijft met de tandenborstel midden in de kring staan en begint (zogezegd) zijn tanden te poetsen. A blijft poetsen tot er iemand anders, B, naar A toekomt, en zijn plaats midden in de kring overneemt, A terug naar zijn plaats stuurt en iets totaal anders met de tandenborstel doet, bijvoorbeeld zijn schoenen poetsen …? - B blijft weer poetsen tot C een idee krijgt, de tandenborstel overneemt, B wegstuurt en zijn haar kamt met de tandenborstel. En zo verder tot de ideeën op zijn. - Dan mag iemand een nieuw voorwerp uit de kring halen en laten zien waar het écht toe dient of waar het voor gebruikt wordt. Nu ga je verder te werk zoals met de tandenborstel. Zo botsen de twee werelden telkens tegen elkaar.
4. Het is niet wat het is Stel je voor: Je komt uit je eigen wereldje en belandt in een totaal vreemd land. Je begrijpt niets van deze wereld! Een tandenborstel … of liever een heel klein borsteltje … wat is dat voor iets, dat heb je nog nooit gezien!? Een steelpannetje … of liever iets van ijzer met een steel eraan en waar iets in kan. Je vindt op weg naar school een rugzak waarin allerlei voorwerpen zitten. Je weet echt niet wat je er mee zou kunnen doen. In die rugzak zit
5. Uitbeelden Tekstfragment DAGDAG MAN: O ja. We gaan ons eerst verheugen. VROUW: Ja, want daar houden we van. MAN: Ben jij al klaar met je verheugen? VROUW: Bijna. MAN: Ik wel. Ik ben klaar. VROUW: Wacht even. ... Ja. Nu wel.
4
Stel je voor: In jouw vreemde land druk je je eerder uit door een beweging te maken, door iets uit te beelden, in plaats van door veel woorden te gebruiken. Bedenk hoe je bijvoorbeeld zonder woorden aan iemand duidelijk maakt dat je je ‘verheugt’. Zo zijn er nog een aantal woorden of uitdrukkingen die in jouw land voorkomen en waar jij spontaan een beweging bij te voorschijn tovert. Het zijn woorden waarbij je niet spontaan aan een ‘beweging’ denkt. Daarom zijn ze des te leuker om eens uit te zoeken hoe je dat zou kunnen doen. Je denkt hier eigenlijk niet bij na, je doet dit spontaan, het is immers de ‘taal’ die je dagelijks gebruikt.
bloeien als een plant spijt hebben verward zijn wapperen uitdagen hopen durven moeten willen bestaan bewerkstelligen
Na de voorstelling 1. Een vreemd land De klas is in kleine groepjes verdeeld. - Elk groepje verzint een land. Je laat je inspireren door de voorstelling en/of je gebruikt ideeën uit de spelletjes die je deed voor je theaterbezoek aan DAGDAG. - Bedenk een naam voor je land. - Hoe ziet dat land eruit? - Bedenk een groet: hoe zeg je goedemorgen? Hoe zeg je goedenavond? - Bedenk een aantal dingen die de mensen in dat land anders doen (dan je zelf gewoon bent): bewegen/slapen/eten/lachen/wakker worden - Neem een groot papier en teken de vorm van je land, de vlag (welke kleuren ), een hoofddeksel dat daar door iedereen gedragen wordt, een huis, een straat …
Hoe ga je te werk? - Je kan dit in de klas allemaal tegelijkertijd doen. Bij dit spel luistert iedereen nauwkeurig naar wat de leerkracht aangeeft. Het is heel belangrijk dat je dit in stilte doet. Het gaat om de expressie in je gezicht, om wat je met je lichaam tot uitdrukking kunt brengen. Iedereen laat dit zien in een korte beweging. Je zoekt een beweging die je makkelijk en snel kan herhalen, denk aan een filmfragment dat je telkens terugdraait en opnieuw afspeelt. - De leerkracht telt tot drie, klapt in zijn handen en dan ziet hij allemaal kinderen die zich ‘verheugen’! Je stopt als de leerkracht weer in zijn handen klapt. Hij flitst van het ene woord naar het andere. Denk niet teveel na. Gewoon doen! - Dit spelletje kan ook individueel gedaan worden. Alle woorden worden op het bord geschreven. Iemand kiest in stilte een woord, gaat voor de groep staan en beeldt dit uit. De klas mag raden wat er uitgebeeld wordt … en er mag gelachen worden! Volgende begrippen kan je proberen: zich verheugen in woede uitbarsten angstig afwachten vol spanning uitkijken naar iets iets hevig verlangen iets eindelijk begrijpen
- Stel je land voor aan je klasgenoten. Probeer dit zo
aantrekkelijk of zo grappig of zo interessant mogelijk te doen. Je wil namelijk dat iedereen daar in de grote vakantie naartoe komt. - Als alle landen zijn voorgesteld wordt er gestemd over welk land er gewonnen heeft en waarom. Omdat ze daar zo grappig bewegen? Of omdat ze daar zo’n leuke hoedjes dragen? Of omdat de dagen van de week daar zo’n geestige namen hebben? Misschien hebben ze er een hele vreemde manier om elkaar te begroeten? Of zingen ze tel-
5
kens voor het eten een liedje? De vlag van het land dat gewonnen heeft, hangt de hele week in de klas te wapperen!
COLOFON Dit lesmateriaal werd samengesteld door Paula Stulemeijer, educatief medewerker in HETPALEIS.
2. Lijst met moeilijke woorden
DAGDAG ging in première op 13 september 2013 in de Grote zaal van HETPALEIS en speelt tot en met 6 oktober 2013.
In het land van de man en de vrouw is een lijst ‘komen aanwaaien’ met moeilijke woorden. Ken jij moeilijke woorden die wel eens in je oor zijn komen aanwaaien, woorden die je af en toe door volwassenen hoort gebruiken of die je op het nieuws hoort zeggen, maar waarvan je niet precies weet wat ze betekenen? Er zijn misschien wel een aantal woorden uit de voorstelling die je onthouden hebt en die je ook op de lijst kunt zetten van ‘moeilijke woorden die zijn komen aanwaaien’. - Een paar kinderen staan aan het bord en schrijven alle moeilijke woorden op die de klasgenoten verzinnen. Wie zin heeft, mag proberen uit te leggen (met handen en voeten!) wat volgens hem dat moeilijke woord eigenlijk betekent. - De iets oudere kinderen kunnen zich wagen aan een kleine improvisatie: Twee personen improviseren een dialoogje. Eerst en vooral maken ze een keuze uit de lijst met moeilijke woorden. Zo gauw dat vast staat mogen de klasgenoten aangeven waarover dat gesprek moet gaan, bijvoorbeeld over het weer of over de zomervakantie. Het duo krijgt de opdracht om het gekozen woord in zijn dialoogje te verwerken en minstens één keer te gebruiken. Hier alvast een paar woorden die zijn komen aanwaaien uit de lijst met moeilijke woorden van de voorstelling. - bewerkstelligen - amalgaam - achteruitkijkspiegel - afconcluderen - agalmatoliet - anaforisch -schemering
Contact dienst educatie: Anja Geuns: 03 202 83 75
[email protected] Paula Stulemeijer: 03 202 83 74
[email protected] Britt Schutters: 03 202 83 59
[email protected] HETPALEIS Theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars Meistraat 2 2000 Antwerpen 03 2028311 F. 03 2028353
[email protected] www.hetpaleis.be
6