OVER DE VOORSTELLING
Binnenkort komt Theater Ziezo bij u op school met de voorstelling ”frans & fietje” ”frans & fietje” zijn tijdens hun middagdutje door hun ouders achtergelaten in het bos. De stoere Frans leidt zijn jongere zusje dapper door het grote en donkere woud. Daar komen ze verscheidene figuren tegen, die allen hun merkwaardigheden hebben: Sneeuwwitje, de zeven geitjes, de wolf, een zwerm feeën, de reus en nog veel meer. Tenslotte komen ”frans & fietje” hongerig aan bij het koek- en snoephuisje van de heks. Frans wordt gepakt en opgesloten, maar dankzij zijn inventieve zusje wordt hij net op tijd gered. Met een rugzak vol ervaringen en rijkdom keren ze naar huis terug…
Theater ZieZo presenteert een voorstelling vol spanning, humor, knipogen en onverwachte situaties. Je zou bijna vergeten dat Theater ZieZo slechts uit twee spelers bestaat. Linde Löbert en haar medespeler weten hun publiek met bewegingsexpressie en muziek bijna een uur te boeien en te betrekken bij het verhaal van ”frans & fietje” in het Grote Sprookjesbos. Een aantal van de kinderen speelt dus mee in de voorstelling! De livemuziek is speciaal voor deze voorstelling geschreven. Er wordt gebruik gemaakt van mooie decors, leuke kostuums en een uitgekiende belichting om de sfeer van het verhaal nog meer te verhogen.
1
Over Theater ZieZo Linde Löbert. Zij is docente Dans met een rijke podiumervaring. Naast haar optredens door heel Europa heeft zij lang les gegeven, vooral aan de jongsten van de basisschool. Zij is tevens de oprichtster van Theater ZieZo. Linde Löbert treedt op als Fietje, Frans wordt door de begeleidende accordeonist gespeeld. Theater ZieZo speelt altijd samen met een accordeonist die de voorstelling muzikaal ondersteunt en begeleidt.
Deze twee enthousiaste en vakbekwame mensen bezitten de kwaliteiten om een groep van zo’n negentig kinderen ruim drie kwartier lang te boeien en tegelijkertijd educatief verantwoord bezig te zijn. En wat men van het werken met de jongsten van de basisschool mag verwachten: Linde en haar medespeler zijn gewend in te spelen op wat de kinderen zelf spontaan aandragen.
2
TECHNISCHE GEGEVENS / VOORBEREIDING Doelgroep Benodigdheden De voorstelling is bestemd voor de groepen 1 t/m 4 Gespeeld wordt voor maximaal 90 kinderen. Tijd
Er zijn minimaal twee stopcontacten nodig uit verschillende elektriciteitsgroepen.
Zorgt u er voor dat de persoon die de spelers ontvangt weet De zaal moet 1½ uur vóór de waar deze te vinden zijn. voorstelling en 2 uur na de voorstelling ter beschikking van de Een trap (6/7treden) spelers staan en dient bij aankomst van de spelers vrij en Schoeisel schoon te zijn. De spelers arriveren 1 ½ uur Omdat de kinderen meespelen in vóór de speeltijd. de voorstelling, is het zeer wenselijk dat ze gymschoenen Ruimte dragen. (Geen kousenvoeten: Dat is te gevaarlijk i.v.m. het De gymzaal of een speellokaal is uitglijden) een goede plek voor de voorstelling.
De zaal moet verduisterd zijn. Het speelvlak dient minimaal 80m² meter te zijn Belangrijk is, dat we niet gestoord kunnen worden door activiteiten direct naast de zaal. Stel ook de andere leerkrachten op de hoogte van de voorstelling(en).
Hartelijk dank voor uw medewerking!
Zitplaatsen De kinderen zitten op banken of kleine stoelen. Deze kunnen tot een ½ uur voor aanvang van de voorstelling nog geplaatst worden. De opstelling van de zitplaatsen is als volgt.
Decor
Decor
Banken voor 40 kinderen
Banken voor 40 kinderen
3
Les-activiteiten voor de voorstelling Kringgesprek over sprookjes Sprookjes die de kinderen kennen De leerkracht nodigt de kinderen uit te vertellen over de sprookjes die de kinderen al kennen. Het verhaal, de hoofdfiguren, het plot. De emoties die sprookjes losmaken Hoe vonden ze het sprookje? Waarom is het eng, grappig, spannend, lieflijk. Sprookjes uit verschillende culturen Waar komen sprookjes vandaan? Zoek sprookjes die op elkaar lijken maar door het cultuurverschil net anders zijn. Hoe en wanneer werden en worden sprookjes verteld? Grootmoeders aan kinderen, als cultuurgeschiedenis, entertainment en of vermaak.
De leerkracht vertelt… De leerkracht vertelt over de eigenschapen van de meest voorkomende figuren of beelden in sprookjes. Koning, Koningin, Prinses, Prins, Reus, Fee, Wolf, Draak, Heks, Kasteel, Bos. (zie literatuurlijst) De leerkracht vertelt aan de kinderen enkele sprookjes die in de voorstelling voorkomen. (zie bijlage voor meer informatie) De leerkracht laat enkele afbeeldingen zien. Vragen: Wat hoort bij een fee, een heks, hoe herkende roodkapje de wolf…. De leerkracht vertelt over de tegenstellingen die in sprookjes vaak verwerkt zijn. Goed – kwaad, dom – slim, jong – oud, rijk – arm, vlijtig – lui, verzonnen – realistisch. Het opvallende bij sprookjes is, dat de positieve eigenschappen (na worstelingen) altijd overwinnen. Als afsluitende activiteit doet de leerkracht de Sprookjesquiz vóór de voorstelling (zie bijlage) met de kinderen.
Suggesties voor andere activiteiten Kleurplaat van enkele sprookjesbeelden.( zie bijlage) Laat de kinderen tekeningen of iets anders maken en geef het aan het einde van de voorstelling aan de spelers cadeau, zoals dat in het grote theater met bloemen gebruikelijk is. Verkleden en spelen van sprookjes. Bezoek aan sprookjesbos enz. 4
Sprookjes-Quiz (vóór de voorstelling) Wie woont in een kasteel? 1. De reus 2. De koning 3. Frans & Fietje Wie woont in het sprookjesbos? 1. De poes 2. De gans 3. De wolf Wat draagt een prinses op haar hoofd? 1. Een pet 2. Een kroon 3. Een hoed In welk sprookje komen broer en zus voor? 1. Hans en Grietje 2. Roodkapje 3. Ali baba en de rovers Wat kunnen dieren wel in sprookjes wat ze anders niet kunnen? 1. Eten 2. Stoeien 3. Praten Wat is een sprookjesfiguur? 1. Een fee 2. De groenteboer 3. Jantje Wie zorgt voor orde in het bos? 1. Het konijn 2. De wolf 3. De jager Wat is Assepoester kwijt? 1. Haar stiefzusters 2. Twee duifjes 3. Een schoen Hoe kraait een haan? 1. Waf, waf, waf 2. Kukeleku 3. Ia, ia, ia Wie heeft de grootste mond? 1. Een muis 2. De grootmoeder 3. De wolf
Door wie wordt Doornroosje wakker gekust? 1. De goede fee 2. Een reus 3. Een prins Wie is vaak het slimste en moedigste in een sprookje? 1. De oudste 2. De jongste 3. De wolf Waar woont een heks? 1. In een flatgebouw 2. In een peperkoekhuis 3. In een konijnenhol Wie krijgt goud als beloning? 1. De vlijtigste 2. De melkboer 3. De luilak Hoe is het sprookjesbos? 1. Oud 2. Klein 3. Piepjong Kun je altijd weten wat je in een sprookjesbos kunt tegenkomen? 1. Ja, ik ben er al vaak geweest. 2. Nee, want het is vol verrassingen. 3. Weet ik niet. Wie is slimmer? 1. De heks 2. De reus 3. Jij Waar worden sprookjes verteld? 1. In een Dierentuin 2. In de supermarkt 3. Over de hele wereld Hoe heet de voorstelling die binnenkort bij jullie komt? 1. K3 2. Frans & Fietje 3. De Efteling
5
Achtergrondinformatie voor de leerkracht De sprookjes die in de voorstelling voorkomen
Hans en Grietje Sneeuwwitje Vrouw Holle De wolf en de zeven geitjes Doornroosje Roodkapje De Bremer stadsmuzikanten Klein Duimpje
De figuren en hun eigenschappen die in de voorstelling voorkomen
Figuur
Eigenschappen
Frans & Fietje
Broer en zuster
Sneeuwwitje
Naïef en vol vertrouwen in alles
De luie zuster
Hebberig, egoïstisch
Het zevende geitje
vrolijk en moedig
De dertiende fee
Aardig en van hoge afkomst
De wolf
huilen in het bos
De haan
Strijder, arrogant
Een reus
beetje dom en welwillend
De heks
oud, blind en stom
Ideeën over het goede en kwade in sprookjes
De eigenschappen van het kwade in sprookjes laten altijd een eenzijdigheid zien. De heks in Hans en Grietje heeft niet meer alle zintuigen tot haar beschikking (blind) en kan alleen in een rechtlijnige lijn denken en handelen. (Hans vetmesten en opeten) Zodra er een andere gedachte komt (stok i.p.v. vinger) of een andere handeling (haar in de oven laten kijken) kan zij deze verandering niet doorzien. De kwade kan niet creatief handelen, zoals een mens met goed verstand wel kan. De kwade is gevangen in eenzijdigheid. Kent geen fantasie. De goede handelt creatief op de weg die zij in de sprookjes gaat.
6
Literatuurlijst
Diverse Sprookjesboeken Auteur
Titel
Uitgever ISBN
Grimm Gebr.
Sprookjes voor kind en gezin. Volledige versie
Lemniscaat 9060693817
Andersen H.C.
Alle sprookjes en vertellingen
Uniboek 9026992963
Keller L.
Bakersprookjes Dierenverhalen in herhalingritme
Christofoor 9062382223
Klaassen S.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…. Lemniscaat (verkorte) sprookjes voor jonge 9056370448 kinderen
A.M.G. Schmidt
Misschien wel echt gebeurd Verhaaltjes
Querido 9021481766
7
Boeken over sprookjes Auteur
Titel
Uitgever ISBN
Philip N.
Sprookjes Christofoor Verhalen en feiten in woord en beeld 9025729754 Thematisch geordend en uit verschillende landen.
Geiger R.
Met sprookjesprinsen op weg. De compositie in het sprookje
Voorhoeve B.
Waar kom je vandaan en waar wil je Christofoor heen? 9062386598 Beeldentaal en levensweg
Christofoor 9062380255
Prentenboeken Auteur
Titel
Uitgever ISBN
Ray J./ Grimm Gebr.
Hans een Grietje
Christofoor 9062386210
Grimm Gebr.
Vrouw Holle
Christofoor 9062385001
Koopmans L.
Kan ik er ook nog bij? (Er kunnen veel dieren in een winterwant) Sprookjesachtig verhaal
Christofoor 9062384404
Uitgevers van Prentenboeken Christofoor Zeist De vier windstreken Voorschoten
Internet: http://sprookjes.pagina.nl
8
Les-activiteiten na de voorstelling Kringgesprek De leerkracht nodigt de kinderen uit om te vertellen wat ze in de voorstelling gezien en gehoord hebben. Welke sprookjes kwamen erin voor? Hij/Zij kan specifieke vragen stellen over de sprookjes, de figuren en hun eigenschappen en hun bewegingen, de muziek of over Frans & Fietje’s belevenissen. Een hulpmiddel hierbij kan zijn de Frans & Fietje-quiz (zie bijlage) Tegenstellingen Welke tegenstellingen zijn in de voorstelling Frans & Fietje voorgekomen? Arm - rijk, groot - klein, snel - langzaam, vriendelijk - boos, goed - kwaad, vrolijk – bedroefd. Wie was zo, wanneer en waarom? Zingen De leerkracht zingt na de voorstelling (evt. met behulp van de muziek van de cd) de verschillende liederen van de voorstelling met de kinderen. (zie bladmuziek) Suggesties: De leerkracht kan met de kinderen nieuwe figuren en specifieke onderwerpen verzinnen. Verleng zo het stapellied. De kinderen kunnen zichzelf begeleiden met instrumenten. Bewegingsexpressie De leerkracht kan (evt. met behulp van de muziek van de cd) de bewegingen van de sprookjesfiguren van de voorstelling met de kinderen herhalen. Suggesties: De leerkracht kan met de kinderen nieuwe figuren en hun specifieke bewegingen verzinnen. (zie bijlage bewegingsexpressie) Als er geen gebruik gemaakt wordt van de cd kan de leerkracht m.b.v. een instrument aangeven waar de stops en andere opvallende punten in de beweging zitten. Andere suggesties Tekeningen maken over de voorstelling Boekjes maken van deze tekeningen Kleurplaatjes Sprookjes verhalen zelf verzinnen en uitbeelden Theaterdecors laten tekenen. Het donkere woud, het heksenhuisje, een kasteel, de gelukkige thuiskomst van Frans & Fietje Werkbladen met puzzeltjes Pas al deze suggesties aan aan de leeftijd van de kinderen
9
Frans & Fietje-Quiz (na de voorstelling) Waar zijn Frans & Fietje achtergelaten door hun vader? 1. Bij een meertje 2. In het donkere woud 3. Op een kasteel Waarom heeft hun vader hen alleen gelaten? 1. Omdat hij genoeg van hen had. 2. Omdat hij hen vergeten heeft. 3. Er was geen geld meer. Wie komen ze als eerste tegen? 1. De reus 2. Sneeuwwitje 3. De haan Welk instrument speelt Frans? 1. Accordeon 2. Fluit 3. Gitaar Wat hoopt de luie zuster te krijgen? 1. Geld 2. Stro 3. Goud Waar verstopt het jongste geitje zich? 1. In de grote klok 2. In de rugzak van Fietje 3. In het bos Wat laat de goede fee achter? 1. Een brief aan de dertiende fee? 2. Het cadeau voor Doornroosje 3. De toverstaf Waarin bewaart Fietje alle vergeten spulletjes? 1. In een muizenhol 2. In het mandje 3. In de rugzak Welk dier huilt in het bos? 1. De olifant 2. De wolf 3. De muis
Naar wie is de haan op zoek? 1. De kat 2. De giraffe 3. De ezel 4. De beer 5. De hond Wie heeft er last van lawaai in het bos? 1. De koning 2. De reus 3. De haan Wat doet Fietje als ze de zak met drop wil hebben? 1. Ze vraagt Frans om te delen 2. Ze eet alles snel op 3. Ze speelt vals Welke kleur heeft het dak van het heksenhuisje? 1. Paars 2. Roze 3. Groen Wat kan de heks niet? 1. Zien 2. Horen 3. Schreeuwen Wat stopt Frans door het hek? 1. De toverstaf 2. Een vinger 3. Zijn grote teen Wie is stommer dan Frans & Fietje? 1. De goede fee 2. De heks 3. Het jongste geitje Wie bevrijdt Frans? 1. De Reus 2. De Heks 3. Fietje (met een kind) Welke cadeautjes nemen Frans & Fietje mee naar huis? Spiegel, appel, wortel, toverstaf, veer, zak drop en een zak vol goud.
10
Bij welke sprookjesfiguur hoort welk voorwerp en hoe was de volgorde?
Volgorde
Figuur
Voorwerp
De goede fee
Veer
Frans & Fietje
Wortel
Sneeuwwitje
Zak vol drop
Luie zuster
Toverstaf
Haan
Appel
Reus
Spiegel
Geitje
Rugzak
Welke sprookjesfiguur was er nog meer bij Frans & Fietje?
…………………… 11