Lesbeschrijving Lagerhuis Aan de hand van deze 2 lessen voeren de leerlingen een lagerhuisdiscussie over de Schelde. hierin komen de verschillende belangen rondom natuur & miliieu, veiligheid en economie in naar voren.
Relatie met kerndoelen: Vlaanderen: Nederlands 2. spreken Kerndoel 6: De leerlingen kunnen aan een gedachtenwisseling in de klas deelnemen, daarin een standpunt onder woorden brengen en toelichten (verwerkingsniveau: beoordelen). 5. taalbeschouwing Kerndoel 20: De leerlingen hebben weet van communicatiebevorderende middelen, wat betekent dat ze die op hun niveau kunnen toepassen. Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 4. De mens en het landschap 4.1 het landelijk landschap Kerndoel 22: De leerlingen kunnen milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met landbouwactiviteiten. 4.2 het industrielandschap Kerndoel 25: De leerlingen kunnen milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met industriële activiteiten. 4.3 het stedelijk landschap Kerndoel 27: De leerlingen kunnen milieueffecten en samenlevingsaspecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met het stedelijk landschap. 4.4 het verkeer in het landschap Kerndoel 29: De leerlingen kunnen de landschappelijke invloed van het verkeer beschrijven. 4.5 het toeristische en recreatieve landschap Kerndoel 35: De leerlingen kunnen effecten van toerisme en recreatie op het landschap en de economie verwoorden. Vakoverschrijdende eindtermen milieueducatie 1: lucht, water, bodem Kerndoel 1: De leerlingen kunnen voorbeelden geven van oorzaken van lucht-, water of bodemverontreiniging en de gevolgen aangeven voor mens, plant en dier in de eigen
leefomgeving. 2. levende wezens en milieu Kerndoel 4: De leerlingen kunnen illustreren dat de verscheidenheid aan levende wezens samenhangt met en beïnvloed wordt door de landschapsstructuur en de menselijke benutting van het milieu. 3: samenleving en ruimtegebrek Kerndoel: 7 De leerlingen kunnen enkele kenmerken van de relatie mens-milieu beschrijven in samenlevingsvormen in tijd en/of ruimte. Kerndoel 8: De leerlingen kunnen milieuproblemen en landschapsveranderingen in verband met het lokale ruimtegebruik kritisch onderzoeken. Nederland Onderdeel D: mens en natuur kerndoel 28: De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. kerndoel 30: De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. Onderdeel E: mens en maatschappij Kerndoel 36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. Kerndoel 39: De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. Kerndoel 42: De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu
Lesbeschrijving Stelling nemen 1 Doel: De leerlingen leren argumenten onderbouwen op basis van informatie. Lesduur: 50 minuten Vak(ken): Aardrijkskunde, biologie, beeldende vakken, muziek, eventueel taakverdelend vakoverstijgend. Benodigde materialen: o o o o o o
Notitiebriefjes A4 papieren met op elk één van de stellingen Website Scheldelessen, nieuws Werkblad ‘Stellingen’ Werkblad ‘Juryblad’ Werkblad ‘Tiplijst’
Werkvorm: Groepjes van 4 of 8 (of een even aantal meer naar keuze). Bepaal of u groepjes van 4 (2 leerlingen zijn vóór, 2 leerlingen zijn tegen) of van 8 (4 leerlingen zijn voor, 4 zijn tegen) (of meer), gaat maken. Als voorbereiding op het beargumenteren van hun standpunten werken de leerlingen in groepjes van 2 of 4 (naar uw keuze) samen om informatie te zoeken en te gebruiken voor hun argumentatie. Zij gaan discussiëren met de andere 2 of 4 leerlingen uit hun groepje.
Korte omschrijving: In deze les worden de stellingen rond het gekozen onderwerp gepresenteerd. De leerlingen maken zelf een keuze voor een voor hen aantrekkelijke stelling. Vervolgens gaan de leerlingen aan de slag met argumenten en achtergrondinformatie zoeken.
Suggestie: U kunt er voor kiezen de leerlingen de stellingen te laten formuleren. Op zoek naar kwalitatief goede stellingen moeten leerlingen al goed in de materie duiken. Een goede instructie over stellingen formuleren is dan wel nodig. Die les zou dan vooraf gaan aan les 1. De (door u goed gekeurde) stellingen kunnen vervolgens door een ander groepje leerlingen uitgewerkt worden conform les 1 en 2.
Voorbereiding: Voor de inleiding kunt u op de website Scheldelessen materiaal en inhoud vinden. Via beamer of een digitaal schoolbord kunt u eventueel beeldmateriaal presenteren in de klas als inleiding op het thema. Bekijk de website van Scheldelessen, nieuws. Bekijk ook het gearchiveerde overzicht. Bepaal over welk (deel)thema of onderwerp u de stellingen gaat formuleren. U kunt kiezen voor verschillende thema’s, maar ook kiezen om een thema vanuit verschillende invalshoeken (bijvoorbeeld veiligheid, economie, milieu, sociale omgeving, ….) te benaderen. Aandachtspunten voor het formuleren van de stellingen: o o o o o o o
een interessante stelling heeft een prikkelend karakter, mag “pijn” doen zorg dat het onderwerp waar de stelling op betrekking heeft, goed afgebakend is de stelling dient helder te zijn; niet voor andere uitleg vatbaar de stelling bevat niet meer dan 10 woorden de stelling bevat geen argumenten de stelling dient absoluut geformuleerd te zijn, bevat geen nuance de stelling dient neutraal opgesteld te zijn; niet partijdig
Voorbeelden van stellingen zijn: o o o o o o o o o o o o o o o o o
Het is onverstandig om in een Verdrag over de rivier de Schelde natuurbelangen te koppelen aan economische belangen. De Schelde- gerelateerde economische belangen van Vlaanderen en Zeeland (Nld) zijn sterk verschillend. Vlamingen recreëren anders langs het water dan Zeeuwen. De haven van Antwerpen moet worden verplaatst naar Zeebrugge. De haven van Vlissingen-Terneuzen moet worden ontwikkeld als voorportaal voor de haven van Antwerpen. De Westerschelde heeft als belangrijkste functie “toegangspoort”voor de haven van Antwerpen. Iedere Vlaming en Zeeuw moet voor zijn 18e een wandeltocht in Saeftinghe maken. Iedere Vlaming en Zeeuw moet voor zijn 18e het Zwin hebben bezocht. Het Schelde-estuarium is vanwege zijn natuur uniek in Europa. Ontpolderen is noodzakelijk om dit unieke karakter te behouden. Alle beroepsschepen op de Westerschelde dienen een loods aan boord te hebben. Recreatievaart op de Westerschelde is te gevaarlijk voor het vrachtverkeer en moet verboden worden. Het kanaal Gent-Terneuzen moet op kosten van Vlaanderen verdiept en verbreed worden. Het sluizencomplex Terneuzen moet op kosten van Vlaanderen verdiept en verbreed worden. Er moeten meer strandjes langs de Schelde worden gemaakt, ook al kost dat veel geld. De ligplaatsen voor recreatievaartuigen mogen toenemen in de Westerschelde. De dijken moeten steeds worden verhoogd om veilig te blijven wonen, geleidelijke landwater overgangen kosten teveel ruimte. Het natuurbelang moet prioriteit nummer 1 zijn voor het Schelde-estuarium.
Aan de hand van de aantallen groepjes (zie onder) bepaalt u het aantal te formuleren stellingen. Elke stelling print u uit op een apart A4 papier. Deze papieren hangt u verspreid door het lokaal aan de muur.
Uitvoering Tijd
Duur
Activiteit
Benodigdheden
0.00
0.10
Inleiding op het thema aan de hand van de website.
Beamer, scherm, computer naar keuze
0.10
0.05
Introductie van de activiteit. Licht het doel van deze les toe:
0.15
0.05
0.20
0.10
o dfdfd Introductie van de stellingen door bij elke stelling heel kort het kader aan te geven met een prikkelende opstap naar de stelling. Kiezen van de stelling. Vraag de leerlingen op een briefje de stelling van hun voorkeur te schrijven. Noteer ook 2e keus. • Geen contact tussen leerlingen – even voor jezelf. • Leerlingen gaan (op uw teken) bij het A4tje met de stelling van hun voorkeur staan • Zorg dat er groepen van 4 / 8 leerlingen zijn, honoreer 2e keuzes. • Groepjes gaan met elkaar aan tafels zitten Verdeel elke groep in een gelijk aantal voor- en tegenstanders van de stelling.
Stellingen verdeeld over lokaal
•
0.30
0.05
Voorbeelden voor verdeling binnen elke groep in vooren tegenstanders: •
•
•
Geef elke stoel een nummer. Oneven nummers zijn voorstanders, even nummers vormen tegenstanders. Laat leerlingen aantal (kilo)meters van eigen huis naar school noteren. De leerlingen met minste aantal meters vormen voorstanders, met de meeste meters tegenstanders. Eerste in het alfabet: voornaam
Notitiebriefjes voor leerling om stelling van 1e en 2e keuze op te schrijven
Uitvoering Tijd
Duur
Activiteit
Benodigdheden
0.35
0.12
Instructie oriëntatie op thema waarop stellingen betrekking hebben.
Werkblad ‘Stellingen’
Geef aan waar leerlingen leerling-materiaal kunnen vinden • Begin individueel: zoek op de website van Scheldelessen informatie over je onderwerp en bedenk argumenten voor jouw kant van de stelling. • Beschrijf ook achtergrondinformatie per argument. • Verzamel volgens instructie op het leerling-blad alle argumenten en achtergrondinformatie. Zorg ervoor dat iedereen alle informatie heeft; dit is het materiaal waarmee de tegenstanders bestookt worden. Voor de docent: •
Het is handig op dit moment de jury voor de discussie te kiezen en te instrueren. Voor meer informatie over de jury, zie les 2 en werkblad ‘Juryblad’. Mocht u er voor kiezen een extra les in te lassen, dan kunt u deze activiteit uiteraard ook in die les plannen. 0.47
0.03
Werkblad ‘Juryblad’
Huiswerk of extra les: afmaken: argumenten en achtergrondinformatie verzamelen • lees de tips over debatering op het leerling-blad Als u een extra les inlast, kunt u aandacht schenken aan discussie- en sprekersvaardigheden. Deze staan als tips op het leerling blad. •
0.50
Afsluiting
Werkblad ‘Tiplijst’
Lesbeschrijving ````
Stelling nemen 2 Doel: Leerlingen kunnen hun stelling over de Schelde mondeling verdedigen tegenover medeleerlingen met een (opgelegde) andere mening. Lesduur: 2 x 50 minuten Vak(ken): Aardrijkskunde, biologie, beeldende vakken, eventueel taakverdelend vakoverstijgend. Benodigde materialen: o o o o
(webbased) stopwatch / kookwekker Werkblad ‘Stellingen’ Werkblad ’Tiplijst’ Werkblad ‘Juryblad’
Werkvorm: Lagerhuis discussie Opstelling De 4 of 8 leerlingen die met elkaar gaan discussiëren zitten aan tafels tegenover elkaar. De rest van de groep is als publiek aanwezig en zit achter de discussiërende leerlingen. De discussieleider (de leraar) staat tussen de twee strijdende partijen in. De jury (twee leerlingen) vormt met twee tafels aan het uiteinde de verbinding tussen de twee discussiërende groepen. publiek
Discussieleider
voorstanders jury tegenstanders publiek
Korte omschrijving: De leraar introduceert de spelregels van het Lagerhuis. Het Lagerhuis is een methode die gebruikt wordt om een inhoudelijke discussie te voeren tussen leerlingen die een verschillend standpunt verdedigen. Typerend voor deze methode is dat ze in korte tijd aan de hand van een stelling een belangrijk thema kunnen uitdiepen. U kunt hier 1 of 2 lessen voor gebruiken. In het laatste geval herhaalt u de opzet van deze les nogmaals.
Werkwijze: o Vooraf wordt de jury gevraagd en geïnstrueerd (kiezen criteria, plaats in het lokaal) o De discussieleider (de leraar) geeft na een korte introductie de stelling waarover gediscussieerd wordt. o Twee partijen kunnen reageren. Als iemand uit die partij wil reageren, moet hij gaan staan en proberen de beurt te krijgen van de discussieleider. o De discussieleider zorgt dat leerlingen aan de beurt komen. Voor- en tegenstanders moeten ongeveer evenveel tijd krijgen. o Neem in totaal ongeveer 10 minuten voor één ronde. Nadat de wekker is afgegaan, mag er niks meer gezegd worden. o Het publiek luistert, juicht, fluit en klapt. Het publiek bepaalt deels de sfeer! o De jury bepaalt van te voren (in overleg met de leraar) waar zij op let. Bijvoorbeeld: gevatheid, inhoudelijkheid, argumentatie, snelheid. o De jury kiest de winnaar van het debat. o Er kunnen meerdere rondes met de andere stellingen volgen, maar niet meer dan drie rondes achter elkaar. De eerste ronde kan beginnen.
Voorbereiding: Inrichten lokaal, op de hoogte raken van de werkwijze, Tips voor de discussieleider: o Let erop dat voor- en tegenstanders voldoende tijd krijgen hun standpunten te verdedigen. o Zorg voor voldoende tijdsdruk o Zorg dat iedereen goed verstaanbaar is voor de rest van de leerlingen o Elke stelling print u uit op een apart A4 papier. Deze papieren hangt u verspreid door het lokaal aan de muur.
Uitvoering Tijd
Duur
Activiteit
0.00
0.10
Introductie activiteit, kiezen jury, jury bepaalt welke criteria zij hanteert
0.10
0.10
De eerste ronde
0.20
0.05
Einde eerste ronde, jury kiest de winnaar
0.25
0.05
Aandacht voor procedure en evt. gedrag, positief en negatief.
0.30
0.10
De tweede ronde
0.40
0.05
Einde tweede ronde, jury kiest de winnaar
0.45
0.05
Evaluatie, napraten
0.50
Afsluiting
Benodigdheden
Stopwatch / kookwekker
Stopwatch / kookwekker