Les 1 Hap-slik-weg! Lesbeschrijving voor de leerkracht groep 5-6
Voorbereiding Lees deze lesbeschrijving en de werkbladen door en zorg voor de benodigde materialen.
Nodig: een boterham met kipfilet (of eventueel met ander beleg) Per leerling: het blad ‘Informatie over zeedieren’ Per leerling: werkblad ‘Hap-slik-weg!’
Lesdoel De leerlingen weten wat een voedselweb is. De leerlingen kennen de gevolgen van een verstoring in een voedselweb.
Lesorganisatie U begint deze les klassikaal. De leerlingen werken in tweetallen aan hun werkblad. Bespreek de bevindingen klassikaal na. Inleiding (5 minuten) Laat een deel van uw lunch zien: een boterham met kipfilet. Vraag de kinderen wat ze zien. Een boterham met kipfilet. Vraag waar de kipfilet vandaan komt. De kipfilet is vlees van een kip. Een mens eet dus kip. Vraag: Wat eet de kip? graan Vertel: Nu heb je een kleine voedselketen: graan kip mens Schrijf deze voedselketen op het bord. Vraag wie nog een voedselketen kan opnoemen. Schrijf een door de kinderen genoemde voedselketen op het bord. Bijvoorbeeld: gras gazelle leeuw of blad rups koolmees Vraag: Waar wordt de boterham van gemaakt? graan (brood maak je van meel. De meel is fijngemalen graan) Vertel: Een mens eet niet alleen kippenvlees, maar ook graan. Dat noem je een voedselweb. Dit voedselweb ziet er zo uit (teken dit op het bord):
1
Nog een voorbeeld van een voedselweb. Een gazelle eet gras. Een gazelle wordt gegeten door een hyena. De hyena wordt gegeten door de leeuw. Schrijf op het bord:
gras
gazelle
hyena
leeuw
Maar de leeuw eet ook een gazelle. Het wordt dan een voedselweb. Haal de leeuw achter de hyena weg en schrijf hem boven de hyena. Zet ook een pijl van de gazelle naar de leeuw:
In deze les maken de kinderen een voedselweb uit de oceaan. En ze ontdekken wat er gebeurt als je een dier uit het voedselweb laat verdwijnen. Kern (20 - 30 minuten) De kinderen maken de vragen op hun werkblad in tweetallen. Ze zoeken uit hoe het voedselweb in elkaar zit. Geef zonodig denkrichtingen door vragen te stellen als ‘Wat eet dit dier?’ ‘Door wie wordt dit dier gegeten?’ Leg uit dat een dier door meerdere dieren gegeten kan worden. En dat een dier soms meerdere andere dieren eet. Net als wij, wij eten ook niet alleen maar brood. Bespreek de opdrachten na. Antwoorden van het werkblad: 1. Eigen antwoord 2. Eigen antwoord 3. Teken het voedselweb op het bord (laat deze op het bord staan voor de afsluiting):
4
a. Eigen antwoord b. Eigen antwoord. Het gaat om het inzicht dat als een dier verdwijnt, dit grote gevolgen heeft voor andere dieren in het voedselweb: er komen veel te veel dieren van een soort omdat ze geen natuurlijke vijand meer hebben. Of: er is geen (of veel minder) voedsel meer voor ze. c. Als er geen kril meer is, sterven alle andere dieren uit omdat ze geen voedsel meer hebben. 5. Eigen antwoord
2
Extra. A. haring B. krab C. garnaal D. orka Afsluiting (5 minuten) Bespreek de vragen van het werkblad na. Het gaat deze les om het inzicht dat als een dier verdwijnt, dit grote gevolgen heeft voor andere dieren in de zee: er komen veel te veel dieren van een soort omdat ze geen natuurlijke vijand meer hebben. Of andere dieren sterven uit omdat er geen voedsel meer voor ze.
Achtergrondinformatie Elke plant en elk dier heeft voedsel nodig om te leven. Planten halen hun energie uit de zon en uit de bodem. Plankton in de zee haalt via fotosynthese zijn energie uit de zon. Herbivoren (planteneters) zoals kril, garnaaltjes en kleine visjes eten plankton. Maar ook sommige grote zeedieren zoals de blauwe vinvis eten plankton. Carnivoren (vleeseters) eten dieren. Omnivoren eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Zeeluipaarden eten zowel dieren als plankton en zijn dus een omnivoor. Ook mensen zijn omnivoren. Omnivoren worden ook wel alleseters genoemd. De keten van eten en gegeten worden noem je de voedselketen. Verschillende voedselketens samen vormen een voedselweb. Voedsel is energie die door elke diersoort doorgegeven wordt aan de volgende soort (die hem opeet). Hoe hoger een dier in de piramide staat, hoe groter hij in de regel is en hoe meer hij moet eten. Een zeehond kan niet leven van 1 haring per dag. Dit kunnen we goed zien in de voedselpiramide. Dat is deze les niet aan bod geweest. De voedselpiramide heeft de vorm van een piramide: de basis onderaan is breed en de top is smal. Als er een dier uitsterft, heeft dit gevolgen voor de andere dieren in het voedselweb. Hoe lager een dier in de voedselketen, hoe meer impact dit heeft op de andere dieren. Plankton staat in de zeeën en oceanen aan de basis van elke voedselketen. Er is in alle oceanen op de wereld dus een gigantische hoeveelheid plankton om alle oceaanbewoners van voedsel te voorzien.
3
Werkblad – Hap-slik-weg! Vraag 1
plankton
kril
haring
zeehond
garnaal
krab
orka
Kijk naar de plaatjes hierboven. Kies een dier uit dat jij leuk vindt. Mijn dier: Wat eet jouw dier? Door wie wordt jouw dier gegeten?
Vraag 2 Kijk nu naar de dieren op het blad: ‘Informatie over zeedieren’. Lees ook de informatie onder elk dier. Kun je een voedselketen maken met die dieren? Schrijf de voedselketen hieronder op. Maak de keten zo lang als je zelf wilt. ……………………. ……………………. ……………………. …………………….
4
Vraag 3 Bedenk samen hoe het voedselweb van deze dieren er uitziet. Schrijf de namen van de dieren op de goede plek in het voedselweb hieronder.
Vraag 4 a. Nu ga je vissen. Je vist zoveel dat een diersoort helemaal uit de zee verdwijnt! Welk dier wil jij laten verdwijnen? …………………………. b. Als jouw dier verdwenen is, wat betekent dat dan voor de andere dieren in het voedselweb? Denk aan eten en gegeten worden. Schrijf de gevolgen op voor twee andere dieren als jouw dier er niet meer is. Dier: …………………………… gevolg…………………………………………………………………………………………………………. Dier: …………………………… gevolg…………………………………………………………………………………………………………. c. Stel dat er geen kril meer is in de zee. Wat betekent dat voor de andere dieren? ………………………………………………………………………………………………………….………………………………………………… ……………………………………………………….……………………………………………………………………………………………………
Vraag 5 a. Sommige mensen maken zich zorgen om de vissen. Ze willen dat de vissen niet uitsterven. Daarom hebben ze afspraken gemaakt zodat de zee niet leeggevist wordt. Wat vind je daarvan? Waarom? ………………………………………………………………………………………………………….………………………………………………… ……………………………………………………….……………………………………………………………………………………………………
5
b. Een organisatie die afspraken maakt is MSC. Als je MSC-vis eet, weet je zeker dat de zee niet leeggevist wordt. Het MSC-logo zie je hier. Het logo is blauw. Kleur het maar blauw.
6
Extra - Trucs van dieren Dieren hebben allerlei trucs om niet opgegeten te worden door hun vijand. Lees de trucs. Kies bij elke truc het juiste dier. Kies uit de dieren uit deze les. A. Dit dier zwemt in een grote school bij elkaar. Zo raakt de vijand in de war en kan het moeilijk één dier uitkiezen om op te peuzelen. B. Dit dier kruipt gauw in zijn schild die hem beschermt bij gevaar. C. Dit dier graaft zich in het zand in om zich te beschermen tegen vijanden. D. Dit dier heeft bijna geen vijanden. De buik is wit en de rug donker. Zo kan zijn prooi hem zowel van onderaf als van bovenaf het minst goed zien. Handig bij de jacht!
7
Informatie over zeedieren
PLANKTON eet: niks, groeit door zonlicht wordt gegeten door: kril
KRIL eet: plankton wordt gegeten door: garnaal, blauwe vinvis 8
GARNAAL eet: kril, wormpjes, plantjes wordt gegeten door: haring, krab, mens
KRAB eet: plantjes, wormpjes, kleine kreeftjes, garnaal wordt gegeten door: kabeljauw, meeuw, mens 9
HARING eet: garnaal, kleine visjes wordt gegeten door: pinguïn, zeehond, mens
ZEEHOND eet: haring, kabeljauw, schol, tong wordt gegeten door: orka
10
ORKA eet: haring, pijlinktvis, zeehond wordt gegeten door: -
11