Les 6 - Bijlagen BIJLAGE 1: DEBATTEREN: HOE DOE JE DAT? Mensen verschillen over tal van zaken van mening. Wanneer men elkaar probeert te overtuigen van zijn standpunten, noemen we dit een debat. Hierbij is het belangrijk dat je in een debat respect blijft tonen voor je gesprekspartner en op een correcte manier argumenteert. Hierin verschilt een debat van een ruzie. Een debat gaat vaak over zaken waarvoor geen ‘juiste’ oplossing of mening bestaat en waardoor het dus afhangt van wie over de beste argumenten of overtuigingskracht beschikt. Omdat het er soms wat chaotisch aan toe gaat, mag je in een debat pas spreken als je het woord krijgt van een neutrale ‘scheidsrechter’ die het debat leidt, de moderator. Om je tegenstander of publiek te overtuigen onderbouw je je argumenten met een logische en correcte redenering. Hieronder sommen we enkele vaak gemaakte fouten op bij het debatteren. DE CIRKELREDENERING Je verdedigt je stelling door er vanaf het begin al vanuit te gaan dat je stelling klopt. Je herhaalt enkel de stelling en beargumenteert niet. Het antwoord op de vraag ‘waarom?’ is hier ‘omdat het zo is’. Voorbeelden van een cirkelredenering: “Het homohuwelijk zou verboden moeten worden want het huwelijk is iets tussen man en vrouw.” “We moeten minder geld uitgeven, want geld uitgeven is slecht” “Ik vind Tom niet leuk, want hij is stom”
DE BEWIJSLAST OMDRAAIEN Je redenering steunt op het feit dat de ander niet kan bewijzen dat het niet klopt, terwijl jij zou moeten bewijzen dat het wel klopt. Voorbeelden van het omdraaien van de bewijslast: “Mensen eten het meeste spaghetti in de winter, of heb jij cijfers die anders beweren?” “Jij kan niet bewijzen dat het niet zo is dat blonde vrouwen gelukkiger zijn” DE STROMANREDENERING Hier weerlegt de debater niet het argument van de tegenstander, maar een karikatuur of vertekende versie van dit argument.
Voorbeelden: A: “Ik denk dat we allemaal de auto wat minder moeten gebruiken om onze CO2uitstoot te beperken.” B: “We kunnen toch niet allemaal de trein of de fiets nemen om naar ons werk te gaan? En wat als er nu iemand dringend naar het ziekenhuis moet?” A: “Buitenaards leven is mogelijk, er zijn nog zoveel ontelbare planeten waarvan we niets weten” B: “Buiten wat getruceerde UFO foto’s moet ik nog het eerste bewijs zien van die marsmannetjes van jou.” OP DE MAN SPELEN Hier val je niet de redenering van je tegenstander aan maar baseer je je op zijn persoonlijke eigenschappen om de argumenten te ontkrachten. Voorbeelden: “Wat weet jij nu als man van vrouwenrechten af?” “Je cijfers van daarnet klopten niet, waarom zouden deze wel kloppen.” “Iedereen weet toch dat jij minder slim bent dan ik?” VERKEERDE RELATIE OORZAAK-GEVOLG Je zoekt verbanden tussen 2 verschillende zaken of evoluties die niet kloppen. Het is niet omdat 2 dingen samen voorkomen dat het een het ander veroorzaakt. Voorbeelden: “Sinds dat er meer vissen in de rivier zwemmen is het water duidelijk schoner, vissen zuiveren dus het water.” “Telkens wanneer jij niet meekijkt wint Anderlecht. Als jij volgend seizoen niet meer naar voetbal kijkt, speelt Anderlecht kampioen.” “Kinderen met rijke ouders doen het beter op school en zijn dus slimmer.”
AUTORITEITSARGUMENT Je bewijst het argument door aan te halen dat een expert of intelligent persoon dezelfde mening heeft. Dit argument geldt enkel als de persoon die je aanhaalt ook echt specialist is over het onderwerp en als je kan aannemen dat hij objectief is. Voorbeelden: “Het beste frituur van Vlaanderen is ‘De vette frietzak’ want mijn leerkracht zei dat ook.”
“Volgens mijn apotheker kan je enkel genezen van die ziekte als je die medicijnen bij hem koopt.”
APPELS MET PEREN VERGELIJKEN Je vergelijkt 2 dingen die je moeilijk kan vergelijken. Voorbeelden: “Voor mij hoeven honden niet verplicht aan een leiband, dit hoeft voor katten toch ook niet? “Amerikanen zijn slecht in aarderijkskunde, ze weten niet eens dat de hoofdstad van Oost-Vlaanderen Gent is.”
ONJUISTE GENERALISATIE Je bekijkt één geisoleerde gebeurtenis en trekt hieruit de conclusie dat dit de manier is waarop de dingen altijd gebeuren. Voorbeelden: “Zijn vriendin heeft hem bedrogen. Vrouwen zijn onbetrouwbaar.” “Alle Turken zijn criminelen. Die drugsdealer die gisteren is opgepakt, was een Turk.”
BIJLAGE 2: CIJFERS UIT DE ARBEIDSMARKT 10 DIPLOMA’S DIE NIET SNEL NAAR WERK LEIDEN Het ene diploma leidt sneller naar werk dan het andere. Vacature maakte een lijstje van 10 studies die niet snel naar werk leiden. Studies 1. Audiovisuele en beeldende kunst 2. Taal- en letterkunde (academische bachelor) 3. Modetechnologie (professionele bachelor) 4. Interieurvormgeving (professionele bachelor) 5. Archeologie en kunstwetenschappen 6. Wijsbegeerte en moraal 7. Journalistiek (professionele bachelor) 8. Geschiedenis 9. Communicatiemanagement 10. Diergeneeskunde
Werkloosheid 1 jaar na afstuderen 25,2% 25,0% 23,3% 16,9% 16,8% 16,8% 15,6% 13,8% 13,6% 13,3%
(bron: VDAB, Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen, 2008-2009) DE 10 BEST BETAALDE DIPLOMA’S: DE RANGSCHIKKING Diploma 1. Farmaceutische wetenschappen 2. Burgerlijk ingenieur, burgerlijke ingenieur architect 3. Geneeskunde (arts, tandarts) 4. Bio-ingenieur, landbouwingenieur 5. Informatica (master) 6. Exacte wetenschappen (biologie, wiskunde, scheikunde, fysica, geologie, geografie) 7. Rechten 8. Industrieelingenieur, MSOG (landmeter) 9. Handelsingenieur (HIR), handelsingenieur beleidsinformatica
Gemiddelde bruto startloon per maand 2012 2010 2008 3.420 euro 2.739 euro 2.819 euro 2.856 euro 2.689 euro 2.566 euro 2.813 euro 2.688 euro 2.621 euro 2.594 euro
3.258 euro 2.540 euro 2.476 euro 2.414 euro
2.905 euro 2.352 euro 2.331 euro 2.227 euro
2.581 euro 2.424 euro 2.198 euro 2.537 euro 2.376 euro 2.236 euro 2.536 euro 2.393 euro 2.253 euro
10. Medisch-socialewetenschappen, ziekenhuiswetenschappen
2.474 euro 2.336 euro 2.148 euro
Bron: SalarisenquêteVacature/Références/K.U.Leuven, edities 2012, 2010 en 2008.
BIJLAGE 3: TEKSTFRAGMENT RATTEN EN RAZZIA’S (MARIJN POELS) Tekstfragment uit: http://www.l1.nl/algemeen/183100-peru-razzias-en-ratten#.UXp9DrUvm8Q
Ayacucho – De zon verdwijnt achter de toppen van het Andes gebergte en het Peruviaanse stadje Ayacucho maakt zich klaar voor de nacht. Langzaam lopen we vanuit het verlichte centrum de donkere steegjes in. We zijn op zoek naar straatkinderen die ‘s nachts aan de rand van het centrum slapen. “Meestal in parken of onder viaducten”, vertelt Frederique Kallen. Sinds 2005 woont zij in deze Peruviaanse stad en stichtte destijds de organisatie “Mama Alice”, die zich onder andere concentreert op straatkinderen. “Het zijn meestal kinderen van gezinnen die aan de rand van Ayacucho in de buitenwijken zijn gaan wonen”, vertelt Frederique al lopend door de donkere steegjes. “Gezinnen die ooit vanuit het platteland naar de stad trokken in de hoop en met de illusie dat hun leven in de stad beter zou worden”. Twee dagen geleden reisden we door de binnenlanden van Peru in het Andes gebergte. Ons doel was om samen met mevrouw Margaritha, die in de buitenwijk van de stad woont, af te reizen naar haar geboortedorp, om met eigen ogen te zien waarom men van het platteland naar de stad vertrekt. De drie uur lange zandweg nam ons mee naar het hart van Peru. De immense bergtoppen van gemiddeld vierduizend meter hoogte glijden vanuit de jeep aan ons voorbij. Tientallen lama’s eten ongestoord in de velden langs de kabbelende bergriviertjes in de valleien. Af en toe steken de schaapkamelen nieuwsgierig hun kop boven het gras uit en observeren al kauwend de ongenode gasten. Op het land wordt gewerkt, hard gewerkt. Met blote handen worden de landerijen omgespit en onder in de vallei zitten ongeveer twintig vrouwen geknield in de aardappelvelden. De vrouwen zijn gekleed in felgekleurde truien en bijna allemaal dragen ze donkere bolhoedjes. Na drie uurtjes rijden komen we aan in het kleine dorpje ‘Cancha Cancha’. Het geboortedorp van mevrouw Margaritha. Haar moeder woont in een kleine hut van niet meer dan één meter zestig hoog. De muren zijn gemaakt van flinke stenen en het dak is begroeid met gras. Binnen zijn de gele stenen pikzwart van het roet afkomstig van het constante vuurtje in het midden van haar woning. De moeder van mevrouw Margaritha was op de hoogte van onze komst en ze bereidt soep voor en kookt maïs. Veel meer dan werken, eten en slapen kan het dorpje niet bieden. Het ligt weliswaar in één van de mooiste gebieden van Peru maar toerisme moet hier nog worden uitgevonden. Het is vooral hard werken op het land, dag in dag uit, om zelfredzaam te kunnen zijn. Er zijn geen marges. Als het fout gaat met de oogst dan heb je simpelweg niets op je bord liggen. Medische posten en scholen zijn er niet. Tot op vandaag is er geen mogelijkheid om je verder te ontwikkelen. In een dorp als dit word je onbewust gedwongen mee te gaan in de cultuur, tradities en gewoontes van je ouders, je grootouders en overgrootouders. De enige ontsnapping naar ontwikkeling is de stad. Eenmaal aangekomen in de stad komen veel
migranten achter de pijnlijke waarheid dat de stad hen niet veel meer biedt dan ze hadden. Mensen gaan veelal in de buitenwijken wonen. Geen elektriciteit, stromend water, medische verzorging of educatie waardoor ze in de vicieuze cirkel van armoede raken. Door de extreme armoede in de buitenwijken is er veel alcoholgebruik, mishandeling en seksueel misbruik binnen de gezinnen. Kinderen kiezen in deze situatie al vlug voor een leven op de straat”. BIJLAGE 4: STELLINGEN Lees de volgende stellingen en bedenk argumenten: waarom ga jij wel of niet akkoord? STELLING 1: “Om leerlingen uit het 6de middelbaar te ontmoedigen voor studies te kiezen die niet goed in de arbeidsmarkt liggen, zou men het inschrijvingsveld verhogen van studies waarbij de werkloosheid bij afgestudeerden te hoog ligt.” STELLING 2: “De Peruviaanse overheid en ouders van de jongeren op het platteland moeten er zoveel mogelijk aan doen om de jongeren op het platteland te houden. De stad biedt hen niet meer dan het platteland.” VRAGEN DIE JE KAN STELLEN BIJ BEIDE STELLINGEN ZIJN: Moeten we jongeren niet zo vrij mogelijk laten in hun keuze of moeten ze toch wat beschermd worden? Worden jongeren hier en in Peru voldoende ingelicht over hun keuzes? Is het beter inlichten van de jongeren een mogelijke oplossing voor deze problemen?