LES 6
Verliefd
TAALBENDEDOELEN Taalbeschouwing – teksten Nadenken over de tekstsoort die bepaald wordt door de bedoeling van de zender. Nadenken over het teksttype dat bepaald wordt door de vorm en de opmaakelementen.
Schrijven Communicatieve vaardigheden ontwikkelen: Relevante tekstsoorten en hun conventies leren kennen en zelf gebruiken. Taalvaardigheden en taalbeschouwelijke vaardigheden ontwikkelen tijdens het uit schrijven: Regels van de taalsystematiek op zinsniveau. Teksten nalezen, beoordelen en herwerken met aandacht voor de inhoud: Overlappingen en zinsconstructie.
Sociale vaardigheden – relatiewijzen Bij groepstaken leidinggeven en onder leiding van een medeleerling meewerken.
Leren leren
Dit leren we volgend schooljaar De leerlingen kunnen eenvoudige tekstsoorten inhoudelijk met elkaar vergelijken. De leerlingen verzamelen en selecteren materiaal om een schriftelijke boodschap te kunnen opschrijven. De leerlingen kunnen zelf een kort stukje van een rap schrijven.
LESVERLOOP Aanzet 1 Verliefd zijn
Kern 2 3 4 5
Gedicht Tekstsoort en teksttype Schrijven Groepswerk
Reflectie 6 Gedichten voorlezen
Op hun niveau leren met efficiëntie.
LEERLIJNEN Dit leerden we vorig schooljaar De leerlingen maken kennis met weetteksten en leesteksten. De leerlingen lezen verschillende soorten teksten en verwoorden dat er verschillende manieren van lezen zijn. De leerlingen schrijven een tekst, met onder steuning van de leerkracht.
Dit leren we nu De leerlingen maken kennis met verschillende tekstsoorten en teksttypes. De leerlingen bedenken wat er nodig is om een boodschap (gedicht) op te schrijven. De leerlingen verzamelen en selecteren materiaal om een schriftelijke boodschap te kunnen opschrijven.
MATERIAAL Taalboek Leerwerkboek Kopieerbladen Bijlage
p. 19 p. 1517 6.4a6.4 6.1
VOOR DE LES Je tekent een reuzegroot hart op het bord. Je schrijft het gedicht uit het taalboek over op de achterflap van het bord. Je kunt het gedicht ook op een groot blad papier schrijven. Dan blijft het de hele les zichtbaar.
NA DE LES Deze gedichten worden verder in het project nog gebruikt.
6.1 DTBE36H inner.indd 44
14-11-13 16:23
LESVERLOOP 1 Verliefd zijn
AANZET
Je vestigt de aandacht van de leerlingen op het hart op het bord. • • • •
Waaraan doet dit je denken? (liefde, verliefd zijn …) Wat doet iemand die verliefd is? (zoenen, knuffelen, wegdromen …) Hoe ziet iemand die verliefd is eruit? (Hij bloost, ziet er blij uit …) Wat voelt iemand die verliefd is? (Hij voelt zich prettig, wil vaak bij zijn geliefde zijn, vindt het fijn, is gelukkig …)
Je verwijst hierbij naar thema 3 les 6, waar Jacobus Janszoon verliefd was op Rosalinde. Je noteert de gevoelens die te maken hebben met liefde en verliefdheid. (prettig, gelukkig, verlegen, fijn, gezellig ...)
2 Gedicht
ICT-TIP Je kunt een Wordle maken rond het thema ‘verliefd zijn’. (Zie stappenplan ‘Wordle’.)
KERN
Zo meteen lees ik een tekst voor. • Waarover gaat de tekst? (knieën)
6 tekst Verliefd Je Les leest de in het taalboek voor. Verliefd
taalboek p. 19
Mijn knieën zijn verliefd. Ze zoenen vaak de grond. Als ik hol achter mijn vriend, en zomaar bots tegen een of ander kind. Of als ik voetbal op het plein en als eerste bij de bal wil zijn. Als ik skate door de straat, je weet wel, met ongelooflijk veel vaart. Mijn knieën zijn verliefd. Ze blozen na elke zoen. Voor hen is dat fijn, maar voor mij doet het heus veel pijn. © Veerle Schaltin
De leerlingen lezen de tekst na in hun taalboek. • Zijn de knieën echt verliefd? (nee) • Wat is er wel met hen? (De ‘ikpersoon’ is gevallen, de knieën zijn geschaafd, dat lijkt op blozen.) • Waarom vindt de ‘ikpersoon’ het niet fijn dat zijn of haar knieën verliefd zijn? (omdat hij of zij pijn heeft)
DTBE3BL 1-26.indd 19
19 07-11-13 16:22
6.2 DTBE36H inner.indd 45
14-11-13 16:23
3 Tekstsoort en teksttype Je bespreekt de tekst aan de hand van de volgende vragen. • Met welke bedoeling heeft de schrijver deze tekst geschreven? (om de lezer te ontspannen, om hem leesplezier en taalplezier te bezorgen) • Welke tekstsoort is het? (een ontspannende tekst) • Wat is dat, ontspannen? (genieten, relaxen …) • Wanneer lezen we iets om te ontspannen? (eigen antwoord) • Wat valt je op aan de vorm? (Deze tekst heeft drie strofen, hij bestaat uit korte zinnen, er zijn veel dezelfde klanken in de tekst: stafrijm, klinkerrijm en volrijm.) Je draait het bord om of toont de flap en duidt wat de leerlingen LES 6 aanVerliefd opmerken in de tekst. (‘Strofe 1’, ‘strofe 2’, ‘strofe 3’ schrijf je ernaast, stafrijm kleur je blauw, klinkerrijm kleur je rood, volrijm kleur je groen.) • Welk teksttype is dit, als je naar de kenmerken kijkt? (een gedicht) • Waarom denk jeDIT datKAN de schrijver een gedicht heeft gekozen? IK AL! (eigen antwoord) Ik weet wat een gedicht is. Ik herken de soorten rijmen: stafrijm, klinkerrijm en volrijm.
De leerlingen maken oefening 1 in hun leerwerkboek.
leerwerkboek p. 15 De leerlingen noteren naast de tekst om welke strofe het gaat. Ze kleuren stafrijm blauw, klinkerrijm rood en volrijm groen.
Oefening 1 Verliefd
• •
Kleur het stafrijm blauw, het klinkerrijm rood en het volrijm groen. Vul aan.
Verliefd Mijn knieën zijn verliefd. Ze zoenen vaak de grond. Als ik hol achter mijn vriend, en zomaar bots tegen een of ander kind.
strofe
Of als ik voetbal op het plein en als eerste bij de bal wil zijn. Als ik skate door de straat, je weet wel, met ongelooflijk veel vaart.
strofe
Mijn knieën zijn verliefd. Ze blozen na elke zoen. Voor hen is dat fijn, maar voor mij doet het heus veel pijn.
strofe
© Veerle Schaltin
Dit is een: gedicht
15 DTBE3BW_003-036.indd 15
07-11-13 16:18
6.3 DTBE36H inner.indd 46
14-11-13 16:23
kopieerblad 6.4a WAT IS ... Stafrijm: de woorden beginnen met dezelfde letter(s) of klank(en). bv. Zeven zoete zuurtjes zitten zonder zeep. Mooie beren mogen zingen met een heel klein broekje aan.
diff.: aanloop De leerlingen krijgen voorbeelden van stafrijm, klinkerrijm en vol rijm.
Klinkerrijm: de woorden hebben in het midden dezelfde letter(s) of klank(en). bv. lief - diep bewegen - lepel graag - maar Volrijm: de woorden hebben op het einde dezelfde letter(s) of klank(en). bv. benen - tenen - schenen paard - vaart - kaart hop - mop - schop
WAT IS ... Stafrijm: de woorden beginnen met dezelfde letter(s) of klank(en). bv. Zeven zoete zuurtjes zitten zonder zeep. Mooie beren mogen zingen met een heel klein broekje aan. Klinkerrijm: de woorden hebben in het midden dezelfde letter(s) of klank(en). bv. lief - diep bewegen - lepel graag - maar Volrijm: de woorden hebben op het einde dezelfde letter(s) of klank(en). bv. benen - tenen - schenen paard - vaart - kaart hop - mop - schop
© De Taalbende 3, Plantyn
Thema 6 – Les 6 – Kopieerblad 6.4a
01-DTBE3B-06 KopBladen.indd 5
4 Schrijven
13-11-13 16:03
Je draait het bord terug open. Nu maken we zelf een gedicht. Het begint met: Mijn handen zijn verliefd. Je schrijft deze beginzin op het bord. • Wat kunnen handen allemaal doen? (een hand geven, iets vastpakken, ergens op duwen, ergens aan trekken, spelen …) Je maakt op het bord (niet onder de beginzin) een lijst met de antwoorden van de leerlingen. Als toevallig dingen hetzelfde klinken, schrijf je die naast elkaar (bv. spelen strelen). • Wat doen ze als ze verliefd zijn? (strelen, aaien, knuffelen, fladderen …) Laat je hierbij inspireren door de dingen die in het hart op het bord zijn geschreven. Je schrijft dit in een tweede lijstje.
TIP Pas de vragen aan, zodat je tot een mooi gedicht komt.
ICT-TIP Je kunt de leerlingen zelf nog gedichten rond liefde laten opzoeken op het internet.
• Wat hebben we nodig om een gedicht te maken? (strofen, zinnen …) • Wat is een strofe? (een onderdeel van een lied of een gedicht) Eén of twee strofen volstaan. diff.: uitdaging De leerlingen verzinnen meerdere strofen.
6.4 DTBE36H inner.indd 47
14-11-13 16:23
• Hoe maken we mooie zinnen? (door op de klanken te letten) • Wat vinden we terug in een zin? (wie of wat iets doet, wat hij doet (werkwoord) en eventueel waar, hoe, wanneer …) • Let erop dat we in een gedicht meestal korte zinnen gebruiken. (eigen antwoord) • Op wie laten we onze handen verliefd zijn? (eigen antwoord) • Wat doen ze? (eigen antwoord) • Wat gebeurt daardoor? (eigen antwoord) • Wat doet, voelt, denkt de andere ervan? (eigen antwoord) • Wat vind je er zelf van? (eigen antwoord) Je noteert mooie zinnen, zodat er een gedicht ontstaat. Je hebt daarbij aandacht voor verschillende soorten rijm. Als de leerlingen weinig aanbrengen, kun je je laten inspireren door het gedicht in bijlage. Ook dan laat je zo veel mogelijk van de leerlingen komen.
bijlage 6.1
Mijn handen zijn verliefd. Ze knuffelen vaak mijn beer. Ze strelen hem en spelen. Dat doen ze keer op keer.
Mijn beer is ook verliefd. Maar hij knuffelt mijn handen niet. Hij kijkt slechts voor zich uit met zijn lieve berensnuit.
© De Taalbende 3, Plantyn 06-DTBE3B-06 Bijlage.indd 1
Thema 6 – Les 6 – Bijlage 6.1 13-11-13 16:04
6.5 DTBE36H inner.indd 48
14-11-13 16:23
5 Groepswerk Je verdeelt de klas in groepen van maximaal vier leerlingen. Je duidt een groepsleider en een verslaggever aan. Aan de hand van de vragen en oefeningen in het leerwerkboek schrijven ze nu samen een gedicht.
leerwerkboek p. 16
Oefening 2 Schrijf een gedicht
•
Kies de beginzin.
Mijn eigen antwoord
De leerlingen noteren hun gedicht.
zijn verliefd.
Wat kunnen eigen antwoord
doen? Maak een lijst.
Wat doen eigen antwoord
als ze verliefd zijn? Maak een lijst.
16 DTBE3BW_003-036.indd 16
07-11-13 16:18
6.6 DTBE36H inner.indd 49
14-11-13 16:23
leerwerkboek p. 17 zijn verliefd.
ICT-TIP
• • • •
Schrijf nu het gedicht. Gebruik korte zinnen. Denk aan rijm (stafrijm, klinkerrijm en volrijm). Let erop dat je niet twee keer hetzelfde noteert.
Je kunt de leerlingen hun gedicht laten uittypen op doen? Maak eende lijst.computer met bv. Word. Dan kunnen ze er ook foto’s of afbeeldingen aan toevoegen.
Laat je helpen door deze vragen:
• • • • •
Op wie laten we onze ... verliefd zijn? Wat doen ze? Wat gebeurt daardoor? Wat doet, voelt, denkt de andere ervan? Wat vind je er zelf van?
eigen antwoord
gen antwoord
als ze verliefd zijn? Maak een lijst.
kopieerblad 6.4 diff.: aanloop De leerlingen krijgen voorbeelden van lichaamsdelen en rijmwoorden hierop. Je kunt deze groep(en) extra begeleiden door hen te stimule ren om het kopieerblad als hulp middel te gebruiken. Je stelt hun extra vragen om tot een gedicht te komen. Het is voldoende als deze groep(en) een gedicht van één strofe maken. Je kunt ook opteren om de leer lingen te laten aansluiten bij de hele bende. Let er dan op dat zij zeker ook een inbreng hebben bij het maken van het gedicht. Zij mogen het kopieerblad gebruiken als hulpmiddel.
ogen ogen ogen ogen ogen
Mijn zijn verliefd. Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: afdrogen – drogen – vlogen – bedrogen – gebogen – knipogen Mijnklinkt zijn • Lees het gedicht na. Pas indien nodig nog– dingen aan.– knipogen Dit als: goochelen – vogel – pechvogel Dit rijmt: afdrogen –verliefd. drogen – vlogen – bedrogen gebogen Dit klinkt als: goochelen – vogel – pechvogel Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: afdrogen – drogen – vlogen – bedrogen – gebogen – knipogen Dit klinkt als: goochelen – vogel – pechvogel Mijnrijmt: afdrogen zijn –verliefd. Dit drogen – vlogen – bedrogen – gebogen – knipogen DIT HEB IK VANDAAG GELEERD! Dit klinkt als: goochelen – vogel – pechvogel – drogen – vlogen – bedrogen – gebogen – knipogen Dit rijmt: afdrogen Ik herken het teksttype gedicht. Mijnklinkt als:Ikgoochelen zijn verliefd. – vogel – pechvogel Dit kan een gedicht verzinnen door gebruik te maken van hulpvragen. Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: tenen – wenen – schenen – stenen Mijn Dit als: beren –verliefd. keren – zeer – –leven – eenden Dit klinkt rijmt: tenen –zijn wenen – schenen stenen Dit klinkt als: beren –verliefd. keren – zeer – leven – eenden Mijn zijn Dit rijmt: tenen – wenen – schenen – stenen Dit klinkt als: beren – keren – zeer – leven – eenden Mijn verliefd. wenen – schenen – stenen Dit rijmt: tenen –zijn Dit klinkt als: beren – keren – zeer – leven – eenden Tijdens deze les Dit rijmt: tenen – wenen – schenen – stenen Mijn zijn–verliefd. Dit klinkt als: beren keren – zeer – leven – eenden voelde ik mij Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: kippen – wippen – flippen – knippen – nippen – glippen – stippen Mijnklinkt zijn verliefd. Dit als: trippelen – knibbelen – wind – lispelen Dit rijmt: kippen – wippen – flippen––zingen knippen – nippen – glippen – stippen Tijdens deze les kon Dit klinkt als: trippelen – knibbelen – zingen – wind – lispelen Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: kippen – wippen – flippen – knippen – nippen – glippen – stippen ik makkelijk volgen
benen benen benen benen benen
Opmerkingen
lippen lippen lippen lippen Dit klinkt als: trippelen – knibbelen – zingen – wind – lispelen Mijnrijmt: lippen verliefd. Dit kippen zijn – wippen – flippen – knippen – nippen – glippen – stippen
Dit klinkt als: trippelen – knibbelen – zingen – wind – lispelen Dit rijmt: kippen – wippen – flippen – knippen – nippen – glippen – stippen Mijn zijn verliefd. Dit klinkt als: trippelen – knibbelen – zingen – wind – lispelen Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: varen – waren – sparen – gebaren – klaren – verjaren Mijnrijmt: verliefd. Dit klinkt varen als: waaien – slapen – gapen – tranen –zijn waren – sparen – gebaren – klaren – verjaren Dit waaien – slapen – gapen – tranen Dit klinkt als: Mijn zijn verliefd. Dit rijmt: varen – waren – sparen – gebaren – klaren – verjaren
haren haren haren haren Dit klinkt als: waaien – slapen – gapen – tranen Mijnrijmt: haren verliefd. Dit varen –zijn waren – sparen – gebaren – klaren – verjaren
DTBE3BW_003-036.indd 17
17 07-11-13 16:19
Dit klinkt als: waaien – slapen – gapen – tranen Dit rijmt: varen – waren – sparen – gebaren – klaren – verjaren Mijn is verliefd. Dit klinkt als: waaien – slapen – gapen – tranen Mijn is verliefd. Dit rijmt: kruik – pruik – struik – duik Mijn is –verliefd. – kuil – buil –– duik duiker – duikelen – juichen Dit als: muil Dit klinkt rijmt: kruik pruik – struik Dit klinkt als: muil – kuil – buil – duiker – duikelen – juichen Mijn is verliefd. Dit rijmt: kruik – pruik – struik – duik Dit klinkt als: muil – kuil – buil – duiker – duikelen – juichen Mijn Dit rijmt: kruikis –verliefd. pruik – struik – duik Dit klinkt als: muil – kuil – buil – duiker – duikelen – juichen De groepsleider zorgt ervoor dat iedereen in de groep aan bod komt. Hij Dit rijmt: kruik – pruik – struik – duik Dit klinkt als: muil – kuil – builknopen – duiker – duikelen – juichen hakt ook eventueel door (in keuze thema, keuze woord of zin). De
buik buik buik buik buik
verslaggever leest het gedicht luidop voor als het ‘af’ is. Dan wordt er samen bekeken waar nog dingen kunnen worden aangepast.
6.7
© De Taalbende 3, Plantyn © De Taalbende 3, Plantyn © De Taalbende 3, Plantyn
01-DTBE3B-06 KopBladen.indd 6
DTBE36H inner.indd 50
© De Taalbende 3, Plantyn
01-DTBE3B-06 KopBladen.indd 6
Thema 6 – Les 6 – Kopieerblad 6.4 Thema 6 – Les 6 – Kopieerblad 6.4 Thema 6 – Les 6 – Kopieerblad 6.4
13-11-13 16:03
Thema 6 – Les 6 – Kopieerblad 6.4 13-11-13
16:03
14-11-13 16:24
6 Gedichten voorlezen
REFLECTIE
De verslaggevers lezen om de beurt het gedicht van hun groep voor. Je bespreekt de gedichten klassikaal. • Wat was mooi? (eigen antwoord) • Vonden we goede zinnen terug? Waar? (eigen antwoord) • Waarom zijn dit goede zinnen? (eigen antwoord) • Waar hoorde je rijm? (eigen antwoord)
TIP Je laat het gedicht na de bespreking eventueel nog een keer voorlezen.
TIP Je kunt de gedichten bundelen in een boekje of ze na de voorstelling in de schoolkrant of op de website van de school plaatsen. Je kunt tijdens muzische vorming tekeningen bij de gedichten laten maken.
TIP Na deze les kun je de leerlingen laten nadenken over wat ze hebben geleerd aan de hand van ‘Leo, het taalportfolio’.
ICT-TIP Je kunt de gedichten opnemen, achter elkaar zetten en zo een gesproken gedichtenbundel maken. Die kun je dan achteraf bv. op de site van de school zetten.
6.8 DTBE36H inner.indd 51
14-11-13 16:24