Leidraad leerkracht 5de en 6de leerjaar
2
INLEIDING
Beste leerkracht U plant een buurtboostactie met de kinderen van uw klas. Deze actie wil: kinderen bewust laten worden van wat er in de buurt speelt en welke invloed zij hierop hebben, kinderen verantwoordelijkheden laten opnemen in de buurt, kinderen vertrouwd maken met het begrip sociale cohesie, het imago van uw school in de buurt te versterken. Begint u aan de poetsactie? Dan dient u met uw leerlingen één lesuur stil te staan bij bovenstaande doelstellingen. Om dit te ondersteunen, werkte Opsinjoren een lessenpakket uit van één lesuur. Deze brochure is een leidraad bij de nota’s die we voor de leerlingen maakten.
3
LESVERLOOP
Zoals u ziet, kan u twee pistes volgen bij het afwerken van dit pakket. De eerste piste is: u werkte zelf een opdracht uit en gaat met de klas aan de slag. De tweede piste is: u kijkt samen met uw klas of er leuke opdrachten zijn in de buurt van de school Onderdeel
Inhoud
Tijd
DEEL 1: STELLINGENSPEL
Leerlingen krijgen stellingen voorgeschoteld en moeten bij een groot papier in de klas gaan staan of ze akkoord zijn, niet akkoord zijn of het niet zeker weten.
15’
DEEL 2: TOELICHTING BIJ DE OPDRACHT
U geeft toelichting bij de buurtboostactie die jullie gaan doen.
5’
DEEL 3: MATERIAAL
De leerlingen krijgen een opdracht om bij het ma- 15’ teriaal dat Opsinjoren aanbiedt te zeggen waarvoor het dient. Zo krijgen ze inzicht in het gebruik van materiaal.
DEEL 4 + 5:
Bedenk samen een opdracht. U denkt samen met de leerlingen na over leuke acties in de buurt en met de oefening van het materiaal bepalen jullie welk materiaal nodig is.
DEEL 6: TOEKOMST
Samen met de leerlingen brainstormen jullie over 15’ hoe jullie de wijk na de poetsactie proper kunnen houden. Hoe jullie de wijk gaan sensibiliseren. Dit kan door leuke flyers, posters, een liedje, tekeningen …
DEEL 7: DE BUURTBOOTSACTIE
Jullie voeren de buurtboostactie uit.
DEEL 8: DE EVALUATIE
U vult het evaluatieformulier in.
20’
Naargelang het aantal lesuren dat u had voorzien
DEEL 1: HET STELLINGENSPEL
4
Voorbereiding: Hang vooraf in drie hoeken van de klas de bladen van bijlage 1 op. Dit zijn bladen waarop staat “akkoord”, “niet akkoord”, “ik weet het niet”. Uiteraard hoeft u de optie “ik weet het niet” niet te gebruiken.
Opdracht in de leerlingenbundel. Stellingenspel: Lees telkens een stelling voor en laat de leerlingen hun standpunt kiezen. Na het voorlezen van een stelling moeten ze bij het blad gaan staan dat van toepassing is op hun mening. Maakte iedereen een keuze? Dan loopt u even rond en vraagt u aan een aantal leerlingen waarom ze op die plaats staan. U kan vragen stellen als: Waarom sta je hier? Wat zou er beter kunnen? Heeft dit invloed op de mensen uit de buurt? Het moet voor de leerlingen duidelijk worden wanneer iets als overlast wordt aanzien, of wanneer iets vervelend is en wanneer niet. U kan verduidelijkingen aangeven. In het geel geven we zelf een aantal verduidelijkingen mee.
Stelling X
Elke inwoner van de stad Antwerpen zou de stoep voor de eigen woning regelmatig moeten schoonmaken. De wet voorziet een paragraaf waarin wordt vermeld dat elke burger verplicht is voor eigen deur te vegen.
Stelling Y
Ik vind onkruid tussen de tegels van de stoep heel vervelend.
Stelling Z
Jongeren mogen op de bankjes van het speelplein zitten als ze hun afval weggooien in de vuilbak. En als ze ook nog op een leuke manier omgaan met de andere kinderen.
Stelling [
Het is niet erg dat mensen sigarettenpeuken op de grond gooien, de stad zet toch veel werkkrachten in om de stoep proper te houden.
Stelling \
Een vriendelijke “goeiemorgen” van de buurman maakt mij vrolijk. Opsinjoren is een dienst die alle mogelijke activiteiten van mensen ondersteunt waarbij een goed contact tussen buren centraal staat. Volgens ons is een goed contact met de buren de sleutel tot een leuke buurt.
Stelling ]
Ik vind het niet erg als er in de speeltuin papiertjes op de grond liggen.
Stelling ^
Hondenpoep hoort in een zakje in de vuilbak.
5 Kennen de leerlingen nog stellingen?:
Stelling _
......................................................................................................................................................................................................
Stelling `
......................................................................................................................................................................................................
Stelling a
......................................................................................................................................................................................................
Bedacht u zelf een opdracht? DEEL 2: TOELICHTING BIJ DE OPDRACHT In dit gedeelte geeft u toelichting bij de actie die jullie met de klas gaan doen. Beschrijf wat jullie gaan doen: poetsen / planten / zwerfvuil rapen / …
Leg uit: 1. Hoelang dit gaat duren, 2. Waar jullie dit gaan doen, 3. Wanneer jullie dit doen 4. Waarom jullie dit doen. Wat voor meerwaarde dit heeft voor de buurt en voor de school, 5. Vermeld niet welk materiaal jullie hiervoor gaan gebruiken, dit komt namelijk in het volgende luik van dit pakket aan bod.
DEEL 3: MATERIAAL Jullie plannen binnenkort een poetsactie. Daarom lijkt het ons handig dat leerlingen kennismaken met alle soorten materiaal die Opsinjoren ter beschikking stelt. Zo leren de leerlingen het materiaal kennen. Naar aanleiding van jullie buurtboostactie kunnen ze aangeven welk materiaal nodig is. U beslist zelf of u dit eerst individueel laat invullen en daarna klassikaal of ineens klassikaal. De opdracht: We houden een poetsactie in de buurt van de school. Er bestaat heel wat materiaal om de buurt proper te houden. Hieronder staan een aantal foto’s van materiaal. Wat is de naam van het materiaal? Waarvoor dient het? Hebben we het nodig voor onze poetsactie?
6
V
Wat is dit voor materiaal? ...................................................................................................................
Waarvoor dient het? Prikker en rode vuilzak (de rode vuilzak is een zak die door stadsdiensten en de lijn mogen gebruikt worden om zwerfvuil op te ruimen. Enkel vuil dat op straat wordt gevonden, mag hierin. De verbrandingsoven heeft een speciale procedure voor het verbranden ervan. Prikker: om het zwerfvuil op te prikken en in de vuilzak (rode) te steken.
Hebben we het nodig voor onze opdracht? ❍ Ja
V
❍ Nee
Wat is dit voor materiaal? ...................................................................................................................
Waarvoor dient het? Een handschuurborstel Om met de hand vuile oppervlaktes af te schuren (bijvoorbeeld mos of ander vuil)
Hebben we het nodig voor onze opdracht? ❍ Ja
V
❍ Nee
Wat is dit voor materiaal? ...................................................................................................................
Waarvoor dient het? Handvleugel en borstel. Om met de hand vuil op de handvleugel te keren en in de vuilzak te gooien.
Hebben we het nodig voor onze opdracht? ❍ Ja
❍ Nee
7
V
Wat is dit voor materiaal? ...................................................................................................................
Waarvoor dient het? Spons en emmer om speeltuigen, banken en andere afwasbare oppervlaktes af te wassen.
Hebben we het nodig voor onze opdracht? ❍ Ja
V
❍ Nee
Wat is dit voor materiaal? ...................................................................................................................
Waarvoor dient het? Harkje, dit dient om onkruid te verwijderen van tussen de voegen en uit perkjes.
Hebben we het nodig voor onze opdracht? ❍ Ja
V
❍ Nee
Wat is dit voor materiaal? ...................................................................................................................
Waarvoor dient het? Voegenkrabber, dit dient om onkruid te verwijderen van tussen de voegen en uit perkjes.
Hebben we het nodig voor onze opdracht? ❍ Ja
❍ Nee
8 Als u samen met de leerlingen tot een actie wil komen. DEEL 4 + 5: BEDENK EEN OPDRACHT Print een kaartje af van de buurt rond de school (dit kan via maps.google.be). Ga met de leerlingen rond het kaartje staan en vraag hen welke plekjes in de buurt ze wel eens bezoeken.
Stel vragen: 1. Welke pleintjes en straten rond de buurt zijn niet netjes? 2. Wat is er precies niet netjes aan de plek? Is er veel zwerfvuil? Veel onkruid? Vuil? … 3. Wat kunnen we met onze klas doen om de plek leuker te maken? Gebruik hiervoor de oefening rond materiaal. 3. Als er meerdere ideeën zijn: welk idee kiezen we? 4. Laat de actie weten aan Opsinjoren. Doe ook opdracht DEEL 3: Materiaal met uw leerlingen
DEEL 6: SENSIBILISEREN Als jullie straks de buurtboostactie is volbracht, is het natuurlijk de bedoeling dat de plaats netjes en gezellig blijft. Daarom is het leuk om met de klas na te denken over hoe jullie bewoners uit de buurt kunnen sensibiliseren de buurt mee net te houden. U kan opteren om de kinderen te laten nadenken rond 1 thema.
Thema’s kunnen zijn: - Posters en flyers - Liedje - Tekeningen Zo komen jullie samen tot een creatief idee rond dat thema. Samen denken jullie na over een gezellige en propere wijk. U kent uw leerlingen het beste. Komt er een creatief idee uit de bus komt waarbij u graag ondersteuning krijgt van Opsinjoren? Dat kan u zeker en vast met ons bespreken.
DEEL 7: DE BUURTBOOSTACTIE Jullie trekken samen de wijk in en voeren de actie uit.
9 DEEL 8: DE EVALUATIE Na het afwerken van dit educatief pakket, vult u een evaluatieformulier in. Nadien betaalt Opsinjoren u uit.
U vindt het evaluatieformulier op de website www.opsinjoren.be > poetsen en planten > buurtboost (e-loket) > evaluatie educatief pakket 5de en 6de leerjaar.
www.opsinjoren.be
0800 25 8 25