Activiteiten leesvoorwaarden
LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: EEN GROEPSTEKST MAKEN Omschrijving van de activiteit De leerlingen brengen met ondersteuning van de leerkracht zinnen aan om vanuit hun beleving en ervaring een eenvoudige tekst te creëren; deze tekst dient als basis om te werken aan leesvoorwaarden en beginnend lezen. Fase Ontluikende geletterdheid: mondelinge vaardigheden ontwikkelen; deelvaardigheden ontwikkelen; experimenteel en globaal lezen. Taaldoelen en leesvoorwaarden / deelvaardigheden Deelvaardigheden A. passieve en actieve vertrouwdheid met taal als communicatiemiddel 1. De leerlingen beschikken over de nodige receptieve en productieve mondelinge basistaalvaardigheid 2. De leerlingen zijn voldoende vertrouwd met geschreven bronnen en met de basisdoelen en –mechanismen van lezen B. lees- en schrijfvoorwaarden: taalbewustzijn 5. De leerlingen kennen de nodige begrippen met betrekking tot eenvoudige taalbeschouwing en weten wat deze begrippen inhouden
Competenties 1. Sociale competenties 1.1. Communiceren De leerling neemt actief deel aan gesprekken 1.5. Samenwerken De leerling werkt aan een gezamenlijk resultaat Duur 1 of meerdere lesuren Lesschema
Fase 1
Organisatie klassikaal
2
klassikaal
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteit de lln brainstormen over de groepstekst en bepalen onderwerp en doel de lln brengen mits ondersteuning van de leerkracht zinnen aan voor de groepstekst; de lk
Materiaal
verschillende kleuren krijt
Activiteiten leesvoorwaarden
3
klassikaal
schrijft de tekst aan het bord de lln reflecteren op de tekst en lezen de tekst gedeeltelijk of geheel de tekst wordt overgenomen op een blad; achteraf wordt op de inhoud teruggekomen
grote witte bladen en stiften
Voorbereiding Wat is een groepstekst eigenlijk? Een groepstekst is een tekst die je met een groep leerlingen maakt. De leerlingen brengen suggesties aan en jij als leerkracht formuleert op basis hiervan eenvoudige zinnen voor een eenvoudige tekst. Deze tekst wordt aan het bord gebracht. Je kan hem zelf overnemen en kopiëren. Als de leerlingen al wat verder staan, kan je hen de tekst laten overnemen. De teksten kunnen verder worden gebruikt als leerteksten. Het gaat altijd om vrij korte teksten, het kan zelfs om één regel gaan. Het is eigenlijk aan te raden om de teksten in het begin kort te houden. De tekst moet in elk geval vanuit de leerlingen komen, ze moeten zich betrokken voelen. Doordat de tekst een product van de leerlingen is en aanleunt bij hun eigen ervaringen, is het een uitstekende basis om aan leesvoorwaarden te werken en het leren lezen en schrijven verder te ontwikkelen. Probeer het maken van groepsteksten regelmatig in te lassen. Lesverloop Fase 1 (voorgesprek – vooractiviteit) Een groepstekst wordt gemaakt onder leiding van de leerkracht. De leerlingen waarmee gewerkt wordt, kunnen een heterogeen groepje vormen. Bijvoorbeeld van leerlingen die al kunnen lezen en schrijven met leerlingen die nog niet gealfabetiseerd zijn. De leerkracht kan het initiatief nemen voor de tekst of de leerlingen kunnen dit ook zelf doen. Bijvoorbeeld: de leerkracht kan voorstellen om een verhaal te reconstrueren of de leerlingen kunnen vragen om een kaartje te sturen naar een zieke medeleerling. Maak aan het begin van de activiteit duidelijk waarover de groepstekst zal gaan en wat het doel ervan is. Stel vragen als: Wat is het onderwerp? Voor wie schrijven we de tekst? Wat voor soort tekst is het? Wat gebeurt er mee? Fase 2 (uitvoering mits ondersteuning) De leerlingen geven de zinnen aan. De leerkracht stelt ondersteunende vragen en stuurt zo de inbreng van de leerlingen. Pols naar een goede beginzin. De zin wordt besproken, eventueel veranderd en opgeschreven. Zo gaat het verder. Lees tussendoor de zinnen voor. Lees aan het eind de tekst nog eens helemaal. Misschien zijn er leerlingen die al verder staan met technisch lezen en de tekst effectief kunnen lezen. Alle leerlingen zullen bepaalde Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten leesvoorwaarden
woorden of stukjes zin tenminste globaal kunnen lezen of herkennen, omdat ze zelf de teksten hebben gemaakt en omdat het produkt uit hun eigen ervaring komt. De teksten die zo ontstaan zijn heel geschikt als basis om verder mee te werken en de taalontwikkeling van de leerlingen, ook het leren lezen en schrijven, te stimuleren. Bijvoorbeeld: de tekst kan dienen als basis voor taalbeschouwing. Je kan op basis van de tekst begrippen als woord, letter, vooraan, laatste, zin, woord, kort, lang aanbrengen: Waar stopt de eerste zin? Hoeveel woorden tel je in de eerste zin? Wat is het langste woord? De tekst kan ook een goede basis zijn om leerlingen verschillen of overeenkomsten tussen woorden te laten zien, hen woorden / letters / delen van de tekst te laten herkennen of hypotheses uit te lokken met betrekking tot klankletterkoppelingen. Stel telkens de nodige ondersteunende vragen. Bijvoorbeeld: Wie ziet de letter van zijn naam? Wie leest de eerste zin nog eens voor? Ik lees woorden voor en jullie wijzen ze aan. Ik veeg een woordje weg; welk woordje heb ik weggeveegd? Welke woorden zie je terugkomen? Dit woord zijn we al verschillende keren tegengekomen: wie herkent de letters; wie kan het lezen? Dit stukje woord kennen jullie; wat komt er nu voor? Fase 3 (nabespreking – afsluitende activiteit) Schrijf het eindproduct mooi over op een groot blad. Hang de tekst op en kom er de volgende periode een paar keer op terug. Kopieer de teksten eventueel voor de leerlingen. Zo kunnen ze de eigen verhalen nalezen, bekijken of navertellen. De leerlingen kunnen ook beelden maken bij of over de groepstekst. Ze kunnen de tekst of delen ervan overnemen. Als ze al wat kunnen schrijven, kunnen ze individueel of in kleine groepjes teksten maken met minder ondersteuning van de leerkracht. Differentiatie / ondersteuning In het begin blijft visuele ondersteuning een goede hulp. Bijvoorbeeld: woorden met een prent visualiseren, het navertellen van een verhaal ondersteunen door afbeeldingen. Differentiatie / aanpassing - / + Varieer in lengte van teksten of in mate van ondersteuning om de opdracht moeilijker of makkelijker te maken. Tips: Voorbeelden van mogelijke types groepsteksten: o
gedichten die al bestaan en bekend zijn aan de leerlingen
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten leesvoorwaarden
o o o o o o o o o o o o o o o o o
zelfgemaakt rijm of gedichten een verhaal dat de leerlingen al kennen, bvb. pas voorgelezen het einde van een verhaal: een verhaal afmaken een verhaal maken bij beelden een woordveld maken een boodschap schrijven een felicitatie of wens schrijven een lijstje maken een spreuk / mantra een samenvatting een informatieve tekst over een onderwerp dat in de klas werd behandeld een brief correspondentie met een andere klas een uitnodiging een verslag van een gezamenlijke uitstap of actie de neerslag van een kringgesprek ...
Bron: Loeve, D. (2000). Van beginnende geletterdheid tot lezen. Bilthoven: SU De Ronde Tafel.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten leesvoorwaarden
Voorbeelden uit de praktijk: 1. De neerslag van een kringgesprek De leerlingen van de onthaalklas houden op regelmatige tijdstippen een kringgesprek. Dit doen ze met nepmicrofoons die worden doorgegeven. Het kringgesprek verloopt volgens vooraf afgesproken voorwaarden. De gespreksleider geeft de microfoons door. Wie de microfoon heeft, is aan de beurt. De anderen mogen een vraag stellen als ze de microfoon krijgen. De leerlingen luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken. Het onderwerp is uiteenlopend. Bijvoorbeeld: de leerlingen praten over een voorwerp dat ze hebben meegebracht, de leerlingen vertellen over hun helden. In onderstaand kringgesprek vertelden de leerlingen wat ze in het weekend hadden meegemaakt. De leerkracht gebruikt foto’s van de leerlingen voor de neerslag van het kringgesprek in een groepstekst. Zo zien de leerlingen duidelijk wie wat gezegd heeft. Ook ondersteunt ze bepaalde woorden achteraf door prenten. De volgende les of week krijgen de leerlingen de tekst op papier. Ze bekijken de zinnetjes opnieuw, bespreken de tekst, herkennen en lezen bepaalde woorden. Zo komt in onderstaande tekst het woord ‘bidden’ en ‘films’ meermaals voor. Sommige leerlingen kunnen deze woorden al decoderen.
Enkele zinnetjes uit de groepstekst over het kringgesprek:
De oma van Vanessa is gestorven.
Vele mensen zijn naar de kerk gekomen om te bidden.
Esra is naar de moskee geweest om te bidden.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten leesvoorwaarden
Elenir heeft veel films gekeken op dvd.
Ismaël is naar de bioscoop geweest in Gent. Daar heeft hij een film over kung fu gezien.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten leesvoorwaarden
2. Het verhaal van een film navertellen De leerlingen hebben samen een Bollywoodfilm bekeken. Dat is een Indische film die volgens een bepaald stramien is opgevat. De verhaallijn is simpel en vaak gaat het over liefdesproblemen. In dit soort films wordt veel gezongen en gedanst. In de klas zitten enkele fervente aanhangers van het genre. Zij kenden de film ‘Aashiq Banaya Aapne’ en hebben tijdens de film in het Nederlands getolkt voor de andere leerlingen. Na afloop bespreken de leerlingen de film en vertellen ze het verhaal na in een groepstekst. Enkele stills uit de film doen dienst als geheugensteuntjes. De thematiek van de film sluit mooi aan bij het thema ‘verliefdheid’ waarrond de klas al heeft gewerkt. Enkele zinnetjes uit de groepstekst over het verhaal van de film:
Karan en Sneha zijn goede vrienden. Karan is verliefd op Sneha. Sneha weet dat niet.
Vicky is de beste vriend van Karan. Hij is niet altijd goed. Hij heeft ook slechte vrienden. En hij kent veel meisjes. Vicky wordt verliefd op Sneha. Eerst wil ze niet maar daarna wel. Karan is boos. Hij is bang dat Vicky Sneha pijn gaat doen.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs