Activiteiten schakeltaken
LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: WAT EEN GEZICHT. A. DE JUISTE MAKE-UP VOOR IEDEREEN. Omschrijving activiteit De leerlingen bespreken op basis van visuele en schriftelijke informatie verschillende huidtypes en maken een fiche met de beschrijving van hun eigen huidtype en de gepaste make-up. Taaldoelen en leesvoorwaarden / deelvaardigheden 4. De leerlingen kunnen op structurerend niveau doelgericht informatie selecteren uit mondelinge en schriftelijke teksten. Concreet: de leerlingen kunnen op basis van informatie uit een mondelinge uiteenzetting, schema’s en een korte zaakvaktekst een gepersonaliseerde fiche maken. Fase Gevorderde geletterdheid Competenties 1. Sociale competenties 1.4. Omgaan met diversiteit De leerling accepteert de ander in zijn anders-zijn Duur 2 lesuren Lesschema Fase 1
Organisatie klassikaal
Activiteit de lln bespreken op basis van afbeeldingen verschillende huidtypes
2
in duo’s
de lln lezen een tekst over huidtypes en bestuderen kleurschema’s; op basis van alle informatie maken ze voor elkaar een fiche met hun
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Materiaal kopieerbladen met afbeeldingen van verschillende huidtypes of andere afbeeldingen kopieerbladen met kleurschema’s, een tekst over huidtypes en een in te vullen fiche
Activiteiten schakeltaken
3
klassikaal
eigen makeuptype de lln herformuleren de nieuwe informatie
Voorbereiding Verzamel afbeeldingen van opgemaakte mensen met een verschillende huidskleur of huidstype. Zorg dat verschillende types (Europees, Aziatisch, Latina, ...) en make-up (natuurlijk, smokey eyes, opvallend, …) vertegenwoordigd zijn. De kopieerbladen bevatten ook afbeeldingen maar als je deze niet in kleur kan afdrukken verlies je heel wat informatie. Doe eventueel beroep op een schoonheidsspecialiste en vraag om kleurpaletten die ook voor gekleurde types geschikt zijn. Probeer staaltjes te bemachtigen van producten voor gekleurde huid. Zorg voor restjes schmink en make-upgerei. Schakel zo mogelijk de leerkracht esthetiek in. Lesverloop Fase 1 (voorgesprek – vooractiviteit) Bekijk met de leerlingen de afbeeldingen die je zelf hebt meegebracht of de afbeeldingen zie kopieerbladen. Vraag de leerlingen om de verschillende types te beschrijven en te bepalen van welke origine de modellen zijn. Stel vragen als: Waar komt deze vrouw vandaan; ziet ze er Europees uit of Afrikaans? Welke kleur heeft haar huid? Wat voor haar heeft ze en welke vorm hebben haar ogen? Wat vind je opvallend aan dit model? Bij dit inleidend gesprek zullen impliciet vele beschrijvende termen aan bod komen met betrekking tot huid en gelaat (bijvoorbeeld: wimpers, wenkbrauwen, wangen, kaken, lippen, lang, rond, diep, schuin, ...). Zorg dat het gesprek respectvol verloopt en laat de leerlingen het mooie van elk gelaat benadrukken, bijvoorbeeld: sprekende ogen, volle lippen, een mooie teint, ... Bespreek vervolgens aan de hand van de afbeeldingen zie kopieerbladen kort enkele huidtypes en –verschijnselen: droge of vette huid, acné, rimpels, ... Pols naar de voorkennis die de leerlingen hebben in verband met huidverzorging: wat kan je doen aan acné of vlekken, hoe verzorg je droge huid, ... Verwijs in dit gesprek naar de producten en materialen die je hebt meegebracht. Deel ter ondersteuning het beeldwoordenboek zie kopieerbladen uit met de afbeeldingen en benamingen van make-up. Fase 2 (uitvoering mits ondersteuning) Laat de leerlingen samenwerken in duo’s. Deel de kopieerbladen uit met de kleurenschema’s per type, de tekst over huidtypes en het lege schema. Vertel de leerlingen dat ze op basis van alle mondelinge en schriftelijke informatie een makeupfiche moeten maken van elkaar. Ga na of de leerlingen problemen hebben met het
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
technisch of begrijpend lezen van de tekst. Ondersteun hen zo nodig ook met het structureren van de informatie. Bijvoorbeeld: Ken je dit woord niet (gevoelig); in welke stukjes kan je het verdelen? Ik schrijf de stukjes aan het bord; lees eens het middelste stukje (voel)? Weet je nog wat voelen betekent; wat zou ‘ge-voel-ig’ dan zijn? Wat voor huid heeft Naomi, is zij licht of donker? Wat staat er in de teksten over kleuren voor de donkere huid; wat is mooi en minder mooi? Waar moeten we op letten bij Naomi? Hoe kunnen we haar volle mond mooi laten uitkomen? Vraag de duo’s tenslotte om elkaars fiche voor te lezen. Leg zeker bij elke leerling de nadruk op de mooie dingen die in de verf mogen worden gezet. Fase 3 (nabespreking – afsluitende activiteit) Laat de leerlingen nog eens herformuleren wat ze uit alle informatie geleerd hebben. Vertel hen dat ze het geleerde in een volgende activiteit in praktijk gaan brengen. Differentiatie / ondersteuning Gebruik bij voorkeur visuele kleurschema’s van een make-uplijn. Bespreek de kleurpaletten vooraf met de leerlingen. Differentiatie / aanpassing - / + Lees de tekst eventueel klassikaal. De leerlingen hoeven zeker niet alle items van de fiche in te vullen.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
KOPIEERBLADEN ACTIVITEIT: WAT EEN GEZICHT. A. DE JUISTE MAKE-UP VOOR IEDEREEN.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
Droge huid
Acné
Gevoelige huid
Vette huid
Rimpels
Kleurschema make-up 1. Voor bleke huid:
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
Blonde haren
Ogen Bruin Blauw Grijs Groen
Oogschaduw Goud, bruin, ivoor, ecru, donkergroen Grijs, taupe, ivoor, blauw, aqua Groen, donkerblauw, pastel, grijs Middel – en donkergroen, bruin, roze
Lippenstift Brique
Oogschaduw Violet, licht lila, aqua, donkerpaars Grijsblauw, blauwzwart, donkerblauw, ivoor, mauve Violet, lichtroze, donker mauve Bruin, donkergroen, ivoor
Lippenstift Framboos
Oogschaduw Violet, ecru, donker mauve Roestkleuren, brons, goudbruin, terra Middel- donkergroen, zachtroze, lila, donkermauve Middel – donkergroen, pruim, ecru, roze, donkerviolet
Lippenstift Bruine tinten
Roze Brique of rood Brique
Donkere haren Ogen Bruin Blauw
Grijs Groen
Roodroze
Roodoranje Oranje
Rode haren Ogen Bruin Blauw Grijs
Groen
Roodroze Brique, lila, rood
Levendig rood of bruine tinten
2. Voor Aziatische types Oogschaduw Brons, grijs, purper, roze
Lippenstift Pruim, fel rood, diep rood, paars Geen fel oranje of fel roze, geen lichtbruin
3. Voor Latina types Oogschaduw Brons, koper, zilver, goud, beige, bruin,
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Lippenstift Pruim, fel rood, diep rod, paars,
Activiteiten schakeltaken
grijs, groen, paars, blauw Geen gele tinten
aardekleuren Geen fel oranje of fel roze
4. Voor Afrikaanse types
Oogschaduw Donkerbruin, donkerrood, beige, purper, diepblauw, grijs Geen gele tinten
Lippenstift Donkerrood, pruim, chocolade Geen oranje
5. Voor Indische types
Oogschaduw Donkerbruin, koper, goud, dieprood, beige, purper, grijs
Make-up fiche
Naam:
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Lippenstift Dieprood, zachtroze, pruim, lavendel Geen oranje of bruin
Activiteiten schakeltaken
Leeftijd:
Kleur huid:
Type huid:
Kleur ogen:
Vorm ogen:
Opmerkingen:
Producten: Reinigingsmelk of lotion
Dagcrème
Concealer
Foundation
Poeder
Blush
Oogschaduw
Oogpotlood
Mascara
Lipstick, potlood of gloss
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
Tekst: De juiste make-up voor iedereen De bleke huid kan vet zijn of droog. Of een beetje van allebei. De donkere huid is iets vetter. Pas de producten aan de huid aan. Kijk ook naar de kleur van haren en ogen. Pas de kleur van make-up aan. De donkere huid heeft andere kleuren nodig. Gebruik geen roze. Dat lijkt grijs op de donkere huid. Gebruik voor donkere huid warme kleuren. De donkere huid heeft soms vlekken. De bleke huid heeft ook puistjes. Dat kan je met make-up verstoppen. Zet altijd de mooie dingen in de verf. Maar ook niet te veel. Voor mooie volle lippen is wat gloss genoeg. Verstop de minder mooie dingen. Heb je kleine ogen of een dunne mond? Ogen maak je groter door een wit lijntje. Lippen kan je ook groter doen lijken. Pas goed op met producten. De huid is gevoelig. Doe altijd eerst een test.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: WAT EEN GEZICHT. B. NU NOG MOOIER. Omschrijving activiteit De leerlingen krijgen een make-up demonstratie; vervolgens moeten ze op basis van mondelinge en schriftelijke instructies zelf een medeleerling opmaken. Taaldoelen en leesvoorwaarden 2. De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau relevante informatie uit mondelinge en schriftelijke teksten verwerken Concreet: de leerlingen begrijpen mondelinge en schriftelijke instructies voor een praktijkopdracht zodat ze de opdracht goed kunnen uitvoeren Fase Gevorderde geletterdheid Competenties 1. Sociale competenties 1.5. Samenwerken De leerling werkt aan een gezamenlijk resultaat Duur 2 lesuren Lesschema Fase 1
Organisatie klassikaal
2
klassikaal
in duo’s
Activiteit de lln bespreken make-upstijlen aan de hand van afbeeldingen de lk demonstreert het maquilleren en verwoordt wat ze doet de lln maken elkaar op volgens de mondelinge en geschreven instructies en op basis van
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Materiaal kopieerbladen met afbeeldingen van verschillende make-upstijlen kopieerbladen met instructies; kopieerblad met de ingevulde fiche; make-up en spiegels.
Activiteiten schakeltaken
3
klassikaal
de persoonlijke fiche de leerlingen bespreken de resulaten en formuleren tips
Voorbereiding Zorg voor make-up en make-upgerei. Denk aan gepaste producten en kleuren voor verschillende huidtypes. Vergeet geen doekjes of watjes om de make-up te verwijderen. Zorg ook voor spiegels om het resultaat te bewonderen. Reserveer een lokaal waar water is. Vraag liefst assistentie van een deskundige, bijvoorbeeld een leerkracht op school. Lesverloop Fase 1 (voorgesprek – vooractiviteit) Verwijs terug naar activiteit A en naar de afbeeldingen op kopieerbladen blz x. Laat de leerlingen deze keer niet de huidtypes, maar de gebruikte make-up beschrijven en beoordelen. Stel vragen als: Wat vinden jullie van deze make-up? Waarom vind je het niet mooi; vind je het overdreven? Hoe zijn de ogen opgemaakt; heeft de vrouw oogschaduw op en wat heeft ze met haar wimpers gedaan? Laat de leerlingen vertellen of ze zelf make-up gebruiken en zo ja welke.
Fase 2 (uitvoering mits ondersteuning) Vertel de leerlingen dat ze een demonstratie make-up krijgen en dat ze daarna zelf aan de slag moeten. Pik een leerling uit de klas om model te staan. Maak deze leerling stap-voor-stap op volgens de instructies op het kopieerblad blz x en de tips onderaan de handleiding van de activiteit. Gebruik de fiche van het model om de gepaste producten te kiezen. Laat de leerlingen hierbij assisteren. Toon telkens duidelijk welke producten je gebruikt en hoe je ze aanbrengt. Deel na de demonstratie de kopieerbladen uit met de instructies.De moeilijke woorden die naar make-uptermen verwijzen, worden door afbeeldingen ondersteund. In het beeldwoordenboek make-up vinden de leerlingen dezelfde afbeeldingen terug. Op die manier hoeven bepaalde termen geen obstakel te zijn om de tekst te lezen en te begrijpen. Laat de leerlingen ook gebruik maken van de persoonlijke fiches. Laat de leerlingen zelf aan de slag gaan en assisteer. Verwijs naar de instructies en de fiche, bijvoorbeeld: Ben je niets vergeten; lees de tweede opdracht nog eens. Welke huid heeft Anna volgens haar fiche, welke crème gebruik je dan best? Hoe moet je de Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
blush aanbrengen; lees nog eens bij 5. Heeft Rana een lang of een rond gezicht? Fase 3 (nabespreking – afsluitende activiteit) Bespreek de resultaten met de leerlingen. Ga samen na of en hoe ze dit thuis ook op vereenvoudigde wijze kunnen toepassen (bijvoorbeeld enkel reinigen en dagcrème gebruiken; alleen mascara en lipgloss opdoen). Doe eens een extravagante schminkactiviteit, bijvoorbeeld in het Bollywoodthema. Differentiatie / ondersteuning Ga stap-voor-stap te werk. Bijvoorbeeld: eerst het reinigen, dan de onderste laag, vervolgens de ogen enzoverder. Laat de leerlingen telkens na het demonstreren en lezen van één of meer stappen de opdracht samen uitvoeren. Differentiatie / aanpassing - / + Beperk eventueel de instructies. Extra tips voor het aanbrengen van make-up. 1. Reinig de huid met een milde melk en tot slot met wat lotion. Gebruik watjes en een speciaal product voor de ogen. 2. Kies een dagcrème die geschikt is voor het type huid. Laat eventjes inweken. 3. Gebruik een camouflagestick of concealer voor vlekken, puistjes of kringen onder de ogen. 4. Verdeel wat foundation over de handrug en neem er een beetje van op met een natgemaakt sponsje. Dep de foundation op het gelaat. Werk van het midden naar buiten toe. Breng transparant poeder aan met een grote poederkwast; dit fixeert de foundation. 5. Zet blush voor lange gezichten aan op het bol van de wangen. Breng voor rondere gezichten wat blush aan onder de kaaklijn. 6. Breng wat foundation aan als basis. Voor oogschaduw worden meestal drie schakeringen gebruikt van licht tot donker. Breng een lichte kleur oogschaduw aan van de oogplooi tot onder de wenkbrauw. Breng een medium kleur oogschaduw aan op de oogleden en tussen de oogplooi. Breng een donkere kleur oogschaduw aan op de buitenste uithoeken van het oog boven de wimperlijn tot in de oogplooi en langs de onderste wimperlijn aan de buitenste ooghoeken. 7. Kies een potlood dat past bij de kleur van je oogschaduw. Trek een lijntje boven je ooglid. Begin in het midden bovenaan je oog en teken in kleine aaneengesloten puntjes. Maak de lijn dikker naar de buitenste ooghoek toe. Trek enkel een lijntje onder de ogen als dat nodig is. Breng eventueel aan de binnenkant van de wimperlijn een lijn aan met wit potlood om je ogen groter te doen lijken. Breng een lijn aan met zwart potlood om je ogen kleiner te maken. Vervaag het lijntje eventueel. 8. Breng de mascara eerst aan bovenop de wimpers. Borstel dan de wimpers
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
naar boven toe. Kam de wimpers. Breng eventueel meerdere lagen aan. Maak mascara onderaan niet te zwaar. 9. Breng als het nodig is wat lippenbalsem aan. Doe wat foundation op. Met een lippenpotlood kan je de lippen omlijnen. Breng de lippenstift eventueel aan met een lippenpenseel. Werk van het midden van de lippen naar buiten toe. Dep de lippen en breng eventueel een tweede laag aan. Breng wat lipgloss aan in het midden van de onderste lip of over de volledige lip. Gebruik voor jonge meisjes eventueel enkel lipgloss; lippenstift toont makkelijk oud. 10. Spray vluchtig wat nevel van een waterverstuiver op het gelaat. Dit fixeert de make-up.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
KOPIEERBLADEN ACTIVITEIT: WAT EEN GEZICHT. B. NU NOG MOOIER. Hoe breng je make-up aan? 1. Maak de huid schoon met reinigingsmelk
2. Breng een dagcrème
of lotion.
aan. Welk soort huid heb jij?
3. Verstop vlekken of puisten. Doe dat met een concealer.
Die moet donkerder zijn dan je huid.
4. Gebruik foundation.
De kleur moet passen bij je huid.
Breng de foundation
Doe wat poeder
aan met een nat sponsje
op met een kwast
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
.
.
Activiteiten schakeltaken
Vooral in het midden van je gezicht.
5. Doe wat blush
op met een kwast.
Heb je een lang gezicht? Breng de blush aan. Heb je een rond gezicht? Breng de blush de kaak aan.
6. Breng foundation
op de wangen onder de lijn van
aan op het oog.
Daar komt de oogschaduw
over.
Breng een lichte kleur Breng een tweede kleur Breng een donkere kleur
aan onder de wenkbrauw. aan op het ooglid. aan in de hoek van het oog.
Gebruik een kwast
.
7. Breng een donker lijntje oogpotlood Breng een licht lijntje oogpotlood
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
aan boven het oog. aan onder het oog.
Activiteiten schakeltaken
Zijn je ogen klein? Teken dan een wit lijntje in de binnenkant van je wimpers.
8. Breng mascara
aan op je wimpers.
Doe dit boven en onder de wimpers. Kam je wimpers met een wimperkam.
9. Breng foundation
aan op je lippen.
Kleur je lippen met lipstick
.
Je kan ook een lippenpotlood
Met lipgloss
gebruiken.
gaan je lippen glanzen.
Zo lijken ze vol.
10. Gebruik een waterverstuiver.
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
Spuit een beetje water in je gezicht. Zo blijft alles zitten. (fixeren)
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
Activiteiten schakeltaken
Beeldwoordenboek make-up
blush
foundation
concealer
kwast voor oogschaduw
kwast voor poeder
lipstick
lipgloss
lotion
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
dagcrème
kwast voor blush
lippenpotlood
mascara
Activiteiten schakeltaken
oogpotlood
reinigingsmelk
oogschaduw
waterverstuiver
sponsje
Centrum voor Taal en Onderwijs – Kathleen Collijs
poeder
wimperkam