( impuls
( impuls
Jaargang 7 • Nr. 24 • Zomer 2013
VOOR IEDEREEN EEN PLEK Collega in de schijnwerpers Schakelen tussen 4 scholen PASSEND ONDERWIJS Wat betekent dat voor de leerkracht? LB-leerkrachten Verschillen mogen er zijn School in de schijnwerpers Gedragsregels onder de loep Voortgezet onderwijs En het lot is gevallen op...
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
Voorwoord
Voor iedereen een plek Anders dan vorige keer aangekondigd krijg ik toch nog één keer de ruimte voor het woord vooraf. Voordat een gasthoofdredacteur het stokje van me overneemt. De zomervakantie staat voor de deur, reisplannen zijn gesmeed en de koffers worden alweer bijna gepakt. Maar niet iedereen heeft gewacht op de zomer. Sommige Salomo-collega’s reizen gewoon tijdens het schooljaar naar verre oorden, met een gerichte onderwijskundige vraag in de achterzak. In dit nummer wordt verslag gedaan van twee studiereizen. Drie collega’s van De Trapeze reisden naar Noorwegen om te onderzoeken hoe daar met Positive Behavior Support wordt gewerkt. Het was erg stilletjes op de scholen die ze wilden bezoeken, toch werd het een inspirerende ervaring. Hun verslag kan worden gelegd naast het artikel dat beschrijft hoe de Bosch & Hovenschool met PBS aan de slag is gegaan. Ook leerkrachten van de Bavinckschool pakten hun koffers. Ze vlogen naar New York in het kader van hun Master SEN opleiding. Zij hadden zelfs een speciale koffer bij zich, helemaal gevuld met leervragen. Veel van wat in deze aflevering aan de orde komt, valt onder het motto Voor iedereen een plek. Of het nu gaat om het werk van de schooltherapeut, die kinderen een steuntje in de rug geeft zodat ze weer met plezier naar school gaan, over de loting in het VO, die uiteindelijk ook als doel heeft voor elke leerling een plek te hebben, of over Passend Onderwijs (en dus ook weer: een passende plek voor elke leerling). Terwijl wij ons opmaken voor de start van Passend Onderwijs bereiden de regiogemeenten en de jeugdzorginstellingen zich voor op de transitie jeugdzorg’. Omdat het huidige jeugdzorgstelsel te versnipperd is, wordt de hele
jeugdzorg tussen nu en 2015 overgeheveld naar de gemeenten. Dat moet gepaard gaan met inhoudelijke vernieuwing van de jeugdzorg. Voor ons wordt de samenwerking met de gemeenten door deze ontwikkeling nog belangrijker dan voorheen. Het is een uitdaging, voor Salomo en voor het samenwerkingsverband waarvan we deel uitmaken, om een zodanige invloed uit te oefenen op de herinrichting van de jeugdzorg, dat die optimaal aansluit bij onze eigen zorgstructuur en de extra ondersteuning oplevert waar we in praktijk behoefte aan hebben. Er loopt op een paar van onze scholen een pilot met zogeheten CJG-coaches die nuttige en leerzame ervaring oplevert voor toekomstig beleid. De afgelopen weken was ik op een aantal bijeenkomsten die over jeugdzorg gingen en waarin o.a. de ‘pedagogische civil society’ aan de orde kwam. Ik besefte maar weer eens dat we een belangrijke ‘vindplaats’ zijn. En dat we ons moeten (her)bezinnen op onze pedagogische opdracht en de vraag (in de woorden van prof. Jo Hermanns) hoe we van ‘vindplaats’ naar ‘werkplaats’ kunnen ontwikkelen.. Het is belangrijk dat we weten in te spelen op dit soort ontwikkelingen om ons heen, bijblijven en meedoen. Ook in andere opzichten blijft Salomo graag bij de tijd. Scan het kaartje hieronder maar eens met je smartphone of tablet en kijk wat er gebeurt. Wat je daarvoor eerst moet doen, staat ernaast uitgelegd. En lukt het je niet, kijk dan op de Salomo website. Voor nu wens ik je: Prettige vakantie! Ben Cüsters
Foto: Sylvia Wiersma
Voorwoord
2
Collega in de schijnwerpers Jeroen van Hoek
3
Cees weet raad
4
Column: Online
5
Muisstil voor je theatertje zitten
6
Wist je dat
6
Verschillen mogen er zijn
7
Wat betekent passend onderwijs voor de leerkracht?
8
Twee GMR-‘cracks’ nemen afscheid
9
School in de schijnwerpers Bosch & Hovenschool
10
Een steuntje in de rug
12
De Trapeze naar Oslo!
14
Een klankbord bieden
15
En het lot is gevallen op...
16
Door het oog van een ouder
18
De GMR over passend onderwijs
19
Iedereen kan wat bereiken als je maar wil
20
Schakelklas, Sylvia is verzameljuf
22
In Memoriam Wim Catsman
23
Gedicht
23
Colofon
23
1| 2| 3|
Download de gratis Layar app op je smartphone of tablet. Open de app en scan de afbeelding hiernaast met de camera op je toestel.
Klik de interactieve afbeelding op het scherm aan en bekijk de boodschap!
Jeroen helpt een handje
collega in DE SCHIJNWERPERS
Schakelen tussen 4 scholen Jeroen van Hoek is voorgedragen door Tineke Ingwersen met de vraag: hoe komen we aan meer mannen in het basisonderwijs? Daar geeft hij zijn visie op. Op 4 scholen is hij werkzaam als cluster-ICT-coördinator en hij geeft ook nog les. Schakelen kan hij! Tekst: Betty van der Vlist Foto’s: Jeroen van Hoek
D
e vraag van Tineke. Helaas, daar heeft hij niet één pasklaar antwoord op. Een andere vraag dan: waarom ben jij het onderwijs ingegaan? Eerst heeft hij de lerarenopleiding gedaan. Scheikunde en handvaardigheid. Een unieke combinatie! Maar twee personen op de hele opleiding deden dit. Jeroen houdt van diversiteit en afwisseling en dat vond hij hier. De natuurkant, de wetenschappelijke tak en de beeldende vorming en creativiteit. Na zijn opleiding ging hij op het MBO lesgeven. Dat waren steeds vervangingen in natuur- en scheikunde en informatica. Als je iets wist, was je al gauw de expert. Maar er werd in beknibbeld, er was geen droog brood meer in te verdienen en hij ging be-
(
beheerders. Heeft hij 10 jaar gedaan, was leuk om te doen. Daarna werd hij coach van applicatiebeheerders bij een zorgverzekeraar, maar hij kreeg steeds meer werk te doen dat niets te maken had met coachen. En toen dacht hij: ik ga naar het basisonderwijs. Vanwege de diversiteit en omdat je met kinderen werkt. Waarom is dat zo belangrijk voor je? Hij houdt van afwisseling en kinderen zorgen daarvoor! Anders gaat hij het saai vinden. Het houdt hem scherp. Het werk als cluster-ICTcoördinator zorgt ook voor die variatie. Steeds nieuwe mogelijkheden om jezelf te blijven ontwikkelen. Je moet dat wel zien én willen. Kunnen omgaan met onverwachte dingen. Dat maakt het leuk. En dan om op de vraag van Tineke terug te komen: je moet natuurlijk wel in essentie
het is afwisselend. Zelfstandigheid wordt van je gevraagd. Niet voor iedereen is dit interessant, want je moet wel breed inzetbaar zijn met al die vakken die je geeft. Je moet kunnen coördineren, plannen en contacten met ouders onderhouden. Qua salaris is het basisonderwijs ondergewaardeerd, zeker als je het vergelijkt met het voortgezet onderwijs en het bedrijfsleven. Het zou schelen als er meer betaald zou worden. Maar ja, geld is niet het enige in het leven. In het bedrijfsleven had hij een leaseauto en dat drukte weer op zijn salaris. Meer doorstroommogelijkheden zijn er nodig, zoals nu de cluster-ICT-coördinator. Er kan meer ingezoomd worden op kwaliteiten van mensen en daar kunnen LB-functies van gemaakt worden. Dat zou je meer moeten promoten. Hij heeft uit ideaal voor dit vak gekozen. En afwisseling heeft hij! 2 dagen per week werkt hij als cluster-ICT-coördinator een dagdeel op de beide locaties van De Wadden, de Tijo van Eeghenschool en De Ark. De derde dag werkt hij als ICT-coördinator op De Wadden en de vierde dag geeft hij les in groep 6. Hij kijkt op verschillende scholen rond en het leuke is dat hij daarin kan schakelen. Als er een nieuwe cluster-coördinator zou komen, wat heeft die dan aan vaardigheden nodig? Moeiteloos schudt hij uit zijn mouw: ervaring in ICT-trainingen geven, je kunnen inleven in leerkrachten waar ze tegenaan lopen. Geduld hebben om het uit te leggen. Kleine stapjes nemen. Snel kunnen schakelen. Communicatief sterk. Er zijn voor mensen. Nee kunnen zeggen. Op de vrijdag staat hij weer met zijn voeten in de klei in groep 6. Dat bakent hij af. Het contact met kinderen vindt hij ontzettend leuk. En op vrijdagmiddag geeft hij tekenles. Dus dan doet hij toch nog iets aan beeldende vorming. ( impuls
”En toen dacht hij: ik ga naar het basisonderwijs”
drijfstrainingen op ICT-gebied geven: besturingssystemen (MS-Dos, Windows) Tekstverwerking (Word, WordPerfect), Spreadsheets (Excel, Lotus), Database programma’s, PowerPoint, Mailprogramma’s . Voor zowel beginners als ervaren gebruikers en (technische)
het werken met kinderen leuk vinden. Om het te promoten zou hij zeggen: het is een drukke baan, maar je hebt wel tussendoor twee weken vakantie (meivakantie was net geweest) en dat heb je niet in het bedrijfsleven. Je draagt veel verantwoordelijkheid en
Uit ideaal voor dit vak gekozen
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
Cees weet raad!
Hoe sterk is de eenzame fietser?
In de cao voor het primair onderwijs staat de “fiets-privé-regeling” in de rubriek “persoonlijke vergoedingen”. Opvallend is dat deze rubriek steeds verder slinkt. In de vorige cao (die van 2009) stond nog iets over de spaarloonregeling en de kinderopvang. In de onlangs afgesloten cao komen die onderwerpen niet meer voor. Langer geleden hadden we ook nog de PC-privé-regeling. Die regeling sneuvelde bij een bezuinigingsronde in 2004. “Hoe sterk is de eenzame fietser”, zong Boudewijn de Groot in 1973 (wie herinnert het zich nog?). Ook de fietsregeling wordt steeds eenzamer, maar houdt tot nu toe dapper stand. Tekst: Cees Vrooland
I
n de afgelopen jaren hebben veel van onze personeelsleden van de regeling gebruik gemaakt en in de komende jaren zullen er mogelijk nog velen volgen. Voor wie nog niet precies weet wat de regeling inhoudt, volgt hier enige toelichting. Eenvoudig is de regeling namelijk niet.
(
fietsregeling gebruik maakt, levert vrijwillig een deel van zijn salaris in en krijgt daarvoor de aanschafprijs van een fiets terug. Dat is voordelig omdat over salaris belasting moet worden betaald en de aanschafprijs van een fiets belastingvrij mag worden vergoed. Een voorbeeld ter verduidelijking: U koopt een fiets voor € 1.000,00 (inclusief accessoires en verzekering).
”Voordeel van het gebruik van de fietsregeling: € 300,00”
Fiscale regelingen Bij de fietsregeling maken we op een handige manier gebruik van de mogelijkheden uit de belastingwetten. Volgens de fiscus is alles wat een werkgever aan zijn werknemers geeft loon en over loon moet loonbelasting worden betaald. Slechts enkele zaken zijn vrijgesteld van loonbelasting. Zo mag een werkgever, onder bepaalde voorwaarden, eens in de drie jaar, belastingvrij een fiets aan zijn werknemers geven. Nu is er binnen de begroting van Salomo helaas geen ruimte om aan alle werknemers periodiek een fiets te schenken. Bij een personeelsbestand van ongeveer 450 mensen zou dat ons naar schatting jaarlijks € 150.000,00 kosten. Dat is vergelijkbaar met drie volledige arbeidsplaatsen. De fietsregeling biedt een mogelijkheid die onze werknemers fiscaal voordeel geeft en Salomo niets kost. Ruilen Onze werknemers leveren hun arbeid en ontvangen als beloning salaris. Niet alleen hun maandsalaris, maar ook vakantiegeld en de eindejaarsuitkering. Wie van de
Uw eindejaarsuitkering (EJU) is bruto € 2.000,00 per jaar. Op uw EJU wordt 30% belasting ingehouden waardoor u netto gewoonlijk € 1.400,00 ontvangt. U maakt gebruik van de fietsregeling en levert daarvoor een deel van uw EJU in.
De uitwerking is dan als volgt. Bruto eindejaarsuitkering (EJU) € 2.000,00 Aanschaf fiets
€ 1.000,00 -
Restant EJU
€ 1.000,00
Loonheffing (30%)
€ 300,00 -
Netto uit te betalen EJU
€ 700,00
Vergoeding fiets door
€ 1.000,00 +
de werkgever De werkgever betaalt totaal
€ 1.700,00
Uw normale netto
€ 1.400,00 -
EJU bedraagt Voordeel van het gebruik van de fietsregeling
€ 300,00
Voorwaarden en bedragen Het gebruik van de regeling is niet ongelimiteerd. De bedragen die onder de belastingvrijstelling vallen, zijn als volgt: • De aanschafprijs van de fiets voor maximaal € 749,00 per drie jaar; • Accessoires voor maximaal € 82,00 per jaar; • De kosten van een gangbare verzekering voor een periode van drie jaar. Maakt u gebruik van de regeling, dan dient u de fiets voor meer dan de helft van uw werkdagen te gebruiken voor het woonwerkverkeer.
Procedure Als u gebruik wilt maken van de regeling, dan kunt u, nadat u zelf een fiets heeft gekocht, een deelnameformulier invullen. Dat formulier stuurt u vervolgens, samen met de originele nota, naar het stafbureau van Salomo, waarna het wordt verwerkt in de salarisadministratie. Belangrijk is dat u het financiële voordeel pas geniet op het moment dat u daarvoor salaris inlevert. Schaft u bijvoorbeeld in augustus een fiets aan en maakt u gebruik van de fietsregeling door vermindering van de eindejaarsuitkering, dan heeft u het financiële voordeel pas in december, de maand waarin de eindejaarsuitkering normaal wordt uitbetaald. Hoe sterk is de eenzame fietser? Voor de eenzame fietsers uit 1973, die nu misschien iets minder sterk zijn dan toen, heb ik goed nieuws: de regeling geldt niet alleen voor gewone fietsen, maar ook voor elektrische fietsen met trapondersteuning. ( impuls
Column
Online
Steeds meer educatieve programma’s die we dagelijks gebruiken op school maken de overstap naar een online omgeving. Overigens bestaan er gelukkig al veel online educatieve programma’s. Er zijn echter programma’s die al enige tijd op de markt zijn en binnenkort of kort geleden geheel online zijn gegaan. Een ontwikkeling die ik alleen maar kan toejuichen met het idee dat het gebruik en het beheer van programma’s alleen maar eenvoudiger wordt. Maar is dat ook in alle gevallen zo? Tekst en foto’s: Jeroen van Hoek
D
eze keer heb ik het over de online opvolger van Veilig Leren lezen en Ambrasoft. Ik ben erg benieuwd naar de online opvolger van Veilig Leren Lezen. In de huidige leerkrachtmodule kun je koppelingen leggen met het Cito LOVS. Als je dat doet, dan hoef je de toetsresultaten van lezen niet meer in te voeren in de toetssite van Zwijsen. Straks wordt het online oefenprogramma gekoppeld aan de leerkracht assistent. Dat zal ongetwijfeld voordelen gaan opleveren. Eén hiervan is dat het programma ook geschikt gaat worden voor tablets. Een ander voordeel lees ik op de site van Zwijsen dat kinderen gelijk na de instructie kunnen oefenen met de aangeboden leerstof zonder dat je hiervoor instellingen hoeft aan te passen. Zo nieuwsgierig als ik ben wil ik hier alvast
Leerlinggestuurd ...
meer van zien, tot nu toe heb ik namelijk alleen een aanbod gehad van Zwijsen voor een gratis overstap. Op de site van Zwijsen
(
al online. Wat anders gaat is het inloggen op www.mijnklas.nl . Dit is de online omgeving van uitgeverij Noordhoff. Inmiddels is De Wadden overgestapt en hiermee heb ik weer de nodige ervaringen opgedaan. Overigens gebruiken we op één locatie de rekenmethode Rekenzeker en de bijbehorende oefensoftware vinden we op dezelfde plek als het schoolpakket. De overstap wordt geregeld door Ambrasoft en Skool. Hierbij worden alle leerlinggegevens overgezet en de resultaten blijven behouden. Elk kind zal voortaan moeten inloggen met een wachtwoord (of een plaatje). Het gaat nu wat te ver om een “handleiding” te schrijven, die is bovendien online te raadplegen, maar mijn eerste indruk is dat het instellen van de leerstofonderdelen als leerkracht overzichtelijk en makkelijk(er) te doen is. Soms is het even zoeken op de site waar je een bepaalde instelling kan doen, of ik snap de logica van de website niet, dat kan natuurlijk ook. Een groter verschil is de wijze waarop de school wil omgaan met de manier waarop de leerstof gepland gaat worden. Dit kan nu leerlinggestuurd of leerkrachtgestuurd plaatsvinden. De leerlinggestuurde werkwijze houdt in dat een leerling zelf (beperkt) kan kiezen welke oefenstof hij wil doen op de computer. Deze werkwijze lijkt op het huidige pakket. Nieuw is de geavanceerde planning en deze is leerkrachtgestuurd. De leerkracht bepaalt de keuzevrijheid door het instellen van (verplichte) opdrachten.
”De leerkracht bepaalt de keuzevrijheid door het instellen van verplichte opdrachten. ”
is momenteel een slideshow te zien. Ziet er veelbelovend uit. Een echte demo versie is helaas niet beschikbaar, bleek bij informeren. Deze zomer komt het programma beschikbaar, maar wanneer precies kon men mij niet vertellen. Een ander veel gebruikt programma op scholen is het schoolpakket van Ambrasoft, onderdelen binnen dit programma waren
... of leerkrachtgestuurd?
Zodra de verplichte opdrachten af zijn komen de “vrije” opdrachten uit de leerlijn weer beschikbaar die het kind in eigen tempo kan spelen. In de leerkrachtgestuurde modus kunnen activiteiten gepland worden en kun je een repeterend weekrooster maken. Als school kies je dus voor één van de twee werkwijzes die de ICT-coördinator (de beheerder) kan instellen. Overigens kun je als school altijd switchen tussen beide instellingen. Zijn er dan ook nadelen aan de online versies? In mijn geval ben ik tegen het “probleem”aangelopen dat één school 2 locaties heeft met verschillen in de 1e en 2e lijns woordpakketten binnen Ambrasoft. Die verschillen kunnen nu niet meer bestaan en zullen anders opgelost moeten worden. ( impuls
( impuls Muisstil voor je theatertje zitten Een project van drie lessen creatief gaf juf Cynthia van de Tijo van Eeghenschool in groep 3. ‘Het Muizenhuis; Sam en Julia in het theater’; daar begon het mee. De kinderen mochten daarna hun eigen theatertje maken, wat een feest! Enthousiast vertelt Cynthia wat dit teweeg heeft gebracht: bij de kinderen én bij haar. Tekst en foto’s: Cynthia Glebbeek
E
erst las ik het boek voor, daarna kletsten we samen wie er wel eens in het theater is geweest. Wat zagen zij daar en wat hoorden zij daar? Alles kwam samen in een woordweb. Het is heerlijk om al die ervaringen van de kinderen te horen en hun belevingswereld uit te breiden met dingen waar zij nog nooit geweest zijn. We keken filmpjes op het digibord van ballet, orkesten, poppentheaters, opera en toneel. We kwamen tot de conclusie dat je in het theater voor elk wat wils kunt zien en horen. Dan nu: aan de slag! Je mag in de aankomende lessen je eigen theatertje maken. Bij de creatieve lessen vind ik het heel belangrijk dat de kinderen kennis maken met en leren omgaan met verschillende technieken en materialen. Maar vooral hun eigen creativiteit aanboren staat voor mij centraal in de lessen. Bij dit project kiezen de kinderen zelf wat voor soort voorstelling ze maken in hun theater. De kinderen hadden van thuis een schoenendoos mee en ze mochten dingen meenemen die ze konden gebruiken. Fijn om te zien
dat de kinderen zo goed konden delen met elkaar en bepaalde technieken aan elkaar uitlegden! Maar ook vriendelijk kunnen zeggen dat je een bepaald dingetje liever niet wil delen, vind ik heel knap (eigenlijk een beetje Rots en Water, toch?! Soms ga je met iemand mee en een andere keer blijf je bij je eigen idee). Er ontstonden heel mooie theatertjes. We zagen een schaats-, een dans- en een voetbalvoorstelling en er waren theatertjes in de
Zomer 2013 • Nr.24
thema’s muziek, toneel en zang. Trots dat ze waren op hun eigen werk! Tijdens de schrijf/ taalles schreven de kinderen een uitnodiging aan hun ouders om onze tentoonstelling te komen bezoeken aan het einde van het project. De klas mooi aankleden voor de tentoonstelling was simpel; een mooi velours stuk stof rond de deur draperen en onze klassenmoeder verzorgde taart en cakejes in muizenstijl, nog een heerlijke worteltaart van een vader en een cake van een oppasmoeder. Klaar is Kees! Muisstil was het toen de eerste ouders aankwamen; alle kinderen zaten stilletjes achter hun eigen tafeltje in spanning te wachten op alle nieuwsgierige ogen van de volwassenen. Al snel kwamen de kinderen los en vertelden vol enthousiasme over hun theatertjes en snoepten tussendoor samen met hun ouders van de cakejes, taart, limonade en thee! Wat een heerlijkheid!
Muisjes om van te smullen
Wist je dat …
Samengesteld door Els Kinneging
… de Koningsspelen op 26 april jl. een groot succes waren, ondanks het tegenvallende weer?
… het netwerk hoogbegaafdheid onlangs uitgebreid gesproken heeft over de relatieve waarde van IQ-testen?
… het Samenwerkingsverband ZuidKennemerland dit als eerste en enige binnen het PO doet? … een interne werkgroep “passend onderwijs”de ontwikkelingen nauwlettend volgt?
… alle kinderen en personeel een mooie beker kregen als aandenken aan deze bijzondere dag?
… de ib’ers bij een netwerkbijeenkomst gesproken hebben over VO-toelating en leerlingvolgsystemen voor sociaal-emotionele ontwikkeling?
… de meisjes van De Ark voor derde keer op rij kampioen werden bij het schoolvoetbal?
… Jolande Groenheide de nieuwe ambtelijk secretaris wordt van de GMR?
…de Oranje Nassauschool inspectiebezoek heeft gehad en een mooie beoordeling heeft gekregen?
… Salomo, als deelnemer aan het Samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland, al in het nieuwe schooljaar start met Passend Onderwijs?
… de Dreefschool die dag een surrogaatprins en -prinses op bezoek kregen?
… de in maart gehouden mobiliteitsmarkt weer een aantal goede matches opgeleverd heeft?
… dit gebeurt op experimentbasis, één jaar eerder dan de landelijke invoering van Passend Onderwijs?
… de Koningin Emmaschool binnenkort zijn intrek neemt in de nieuwe uitbreiding? … de werkzaamheden aan de verdiepte gymzaal van de Tijo van Eeghenschool in de zomervakantie gaan starten? … de renovatieplannen van de Oranje Nassauschool steeds vastere vorm krijgen? … de aanbesteding van ICT hardware op poten wordt gezet?
Verschillen mogen er zijn
Petra Rappoldt en Corinne Rijks over de LB-functie
Leerkracht heeft ieder kind En dan bedoel ik niet alleen de taart waar ook ík van gesmuld heb, maar wat een heerlijkheid om de kinderen zo te zien genieten van zo’n project waar ze, zonder het zelf altijd te weten, zo veel van leren! (creativiteit, taal, schrijven, samen delen, rots en water, meten!). Onder andere door dit project besef ik weer waarom ik leerkracht ben geworden. Leerkracht: ieder kind wíl leren en kán leren. Leerkracht heeft ieder kind. Die leerkracht (weer) ontdekken is waarom het gaat. De sterke kanten van ieder kind naar boven halen zorgt ervoor dat wij samen sterker worden. En zijn wij, de leerkrachten, het niet die de kinderen elke dag de kracht geven om te leren?! ( impuls
…ook de aanbesteding van de schoonmaak ‘schone handen en voeten’ krijgt? … er een personeelspanel is opgericht, als informele gesprekspartner en klankbord voor het bestuur? … het eerste gesprek met het personeelspanel op 5 juni heeft plaatsgevonden? … wij jullie alvast een mooie welverdiende en vooral zonnige zomervakantie toewensen? ( impuls
Ze zijn steeds meer in opkomst: LB-leerkrachten. Op De Ark werken ze nu al een aantal jaar met LB-ers op het gebied van taal, passend onderwijs en hoogbegaafdheid. De LB-functie geeft je een mogelijkheid om door te groeien tot op het peil van schoolbeleid. Voor de collega’s ben je een vraagbaak op dat terrein. Soms is het pionieren, maar dat maakt het juist tot een uitdaging. Tekst en foto’s: Lianne Ruurda
H
et is even zoeken naar Corinne Rijks (hoogbegaafdheid in de onderbouw) en Petra Rappoldt (taalcoördinator) in het grote en mooie gebouw van De Ark. Als ik ze heb gevonden, word ik hartelijk ontvangen in het kleuterlokaal van Corinne waar de thee al klaar staat. Waarom een LB- functie? Corinne vertelt dat toen ze voor het eerst hoorde over de functie van LB-leerkracht ze er wel haar bedenkingen over had, want iedereen heeft zo zijn kwaliteiten. Waarom die verschillen zo benadrukken? Aan de andere kant, verschillen mogen er zijn! Door de kennis die jij bezit te delen, wordt de kwaliteit van het onderwijs beter en daar hebben collega’s en leerlingen weer profijt van! Petra vult aan: “Voor mij is het vooral de intrinsieke motivatie. De mogelijkheid om door te groeien. Het is leuk om breder bezig te zijn met taal dan alleen in je klas. Ik ben nu op grotere schaal bezig, namelijk met het taalbeleid voor de hele school!” Wat zijn de werkzaamheden van een LBleerkracht? Een LB-leerkracht komt natuurlijk niet zo maar uit de lucht vallen. Het team en de MR kijken samen naar de behoeften van de school. “Het is belangrijk dat het team het belang inziet van een LB-functie”, zegt Corinne. “Wanneer dat helder is mogen de leerkrachten daarop solliciteren.” Als LB-leerkracht ben je bezig met het adviseren van collega’s over jouw vakgebied. Je helpt en denkt mee met het schrijven van een beleidsplan. Petra heeft als taalcoördinator speciale aandacht voor woordenschat-
ontwikkeling en Connectlezen op De Ark. Ze geeft hierover presentaties en schrijft mee aan het dyslexieprotocol. Net als haar andere LB-collega’s bezoekt ook zij regelmatig een symposium of studiedag gericht op haar vakgebied. Alles wat zij daar heeft gezien en geleerd koppelt ze weer terug naar haar collega’s op school. Er zijn raakvlakken met IB waardoor de lijnen nog wel eens onduidelijk zijn . Door veel te overleggen met de IB ‘er worden de lijnen van de LB- taak steeds duidelijker. Het is soms pionieren, maar dat maakt het juist een uitdaging, vinden Corinne en Petra. Je moet wel je mond opendoen om wat van je functie te maken! Zorg dat wat je doet betekenis heeft. Op De Ark wordt de LB-er steeds meer zichtbaar. Dat komt volgens Corinne omdat de functie vanuit het team gedragen wordt. Collega’s komen regelmatig bij de LB-ers aankloppen. Ook iets voor jou? Zie het LB-leerkracht zijn als een kans en niet als een belasting. Iedereen heeft de mogelijkheid om te solliciteren! Petra zegt: “Het is leuk om verantwoordelijkheid te dragen voor het beleid. Het is mooi om te zien dat dingen waar jij mee bezig bent vorm krijgen in de school.” Corinne vult haar aan: “Als je je nek een beetje uitsteekt, zie je dat er veel waardering is voor jouw kennis. Zo merkte ik tijdens de studiedag van Salomo waar ik een workshop over hoogbegaafdheid gaf ,dat ik de mensen kon inspireren met mijn verhaal. Het overbrengen van kennis geeft voldoening en is dat niet waar het in het onderwijs ( impuls om draait?”
( impuls
Lucas (3e van links) bij het MT van de Kon. Emmaschool
Wat betekent passend onderwijs voor de leerkracht? Passend onderwijs start één jaar eerder. Lucas Rurup, de directeur van ons samenwerkingsverband, geeft antwoord op de meest prangende vragen. Komen er door passend onderwijs meer zorgleerlingen in het regulier onderwijs? Wat gaat er nu precies veranderen? Wat wordt er van de scholen en leerkrachten verwacht? Tekst en foto: Lucas Rurup
P
ieter Gulickx van de Koningin Emmaschool vraagt of ik op 16 april op de MTstudiedag een toelichting wil geven over passend onderwijs. Ondanks dat het lastig is om op al onze basisscholen zelf uitleg te geven, ga ik graag op de uitnodiging in. Door de drukte van de laatste tijd stond ik netjes om kwart voor negen op de Koningin Emmaschool vergetende dat ik was uitgenodigd in de vergaderzaal op station Bloemendaal. Na een snelle fietstocht zijn we direct aan de slag gegaan met de vragen over passend onderwijs. Zo wilde de Koningin Emmaschool weten wat passend onderwijs voor de leerkrachten, IB-ers en leerlingen betekent. Hoe past deze ontwikkeling bijvoorbeeld bij de 1-Zorgroute in combinatie met het IGDI-model (ik moest deze afkorting zelf even opzoeken: Interactief Gedifferentieerd model voor Directe Instructie). We spraken over de meest prominente vragen. Komen er door passend onderwijs meer zorgleerlingen? We kijken steeds beter naar de behoeften van individuele leerlingen. We zijn eerder gaan signaleren, maar we zijn ook sneller gaan diagnosticeren. Aan de ene kant is dit goed, omdat we op deze manier steeds beter aan kunnen sluiten bij de onderwijsbehoeftes van de leerlingen, aan de andere kant zien we alles en bekruipt ons het gevoel dat we op alles een antwoord moeten hebben. Leerkrachten hoeven niet bang te zijn dat zij na de invoering extra zorgleerlingen op school krijgen. Het is niet waar dat er door de wetgeving passend onderwijs meer zorgleerlingen in Zuid-Kennemerland komen. Wij hebben in onze regio ruim 20.000 leerlingen op de basisschool.
In Zuid-Kennemerland volgen 750 leerlingen (3,6%) onderwijs op een vorm van speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs. Stel dat we al deze scholen opheffen, dan gaat het nog steeds om één leerling per klas. En voor de geruststelling, we heffen de scholen voor speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs niet op. We gaan juist hun expertise meer inzetten op de basisschool. De basisschool kan straks het speciaal (basis) onderwijs vragen om mee te kijken bij vragen over een leerling. Wat betekent passend onderwijs nu echt? Het uitgangpunt van ons samenwerkingsverband is dat passend onderwijs moet gaan over de vraag: hoe sluit ons onderwijs aan bij onze leerlingen en hoe kunnen we dat verbeteren? We denken daarbij aan onderwijs en niet in de eerste plaats aan zorg. Dit betekent concreet dat wij niet kiezen voor een ondersteuningsprofiel, waarin staat hoeveel zorg een school aan kan, waar de grenzen van de school liggen of het aantal leerlingen met een stoornis of met dyslexie. In Zuid-Kennemerland kiezen we voor een onderwijsprofiel waarin we beschrijven hoe onze pedagogische benadering eruit ziet en hoe ons leesonderwijs is opgebouwd. De teams van onze scholen beschrijven nu de onderwijsarrangementen voor spelling, rekenen en ook de didactiek en pedagogiek. Iedere school beschrijft hun basisaanpak in de school en kijkt in een plusaanpak of een breedteaanpak wat zij extra kunnen bieden. Dit is voor iedere school anders. Zo geeft de ene school standaard zeven uur leesonderwijs in de week en de andere school drie uur. Op sommige scholen bleek ook een verschil tussen parallelgroepen te zijn.
ZOMER 2013 • Nr.24
Wat gaat er nu veranderen? Met de komst van de wet passend onderwijs is er geen landelijke indicatiestelling meer. Dit betekent dat de ‘slagboomdiagnostiek’ van de CvI en PCL echt verleden tijd is. De ouders, basisonderwijs en speciaal onderwijs bepalen samen welk onderwijs een leerling nodig heeft. De school krijgt een eigen budget om ondersteuning op school of een plek op het speciaal (basis)onderwijs zelf in te kopen. Dit noemen we zorgplicht. Dit betekent dat er voor iedere leerling in de regio een onderwijsplek moet zijn. Als ouders zich aanmelden of een leerling zit op school moet er een passende plek in de regio aangeboden kunnen worden. Een grote verandering is ook dat de rugzak langzaam verdwijnt. Het is niet meer mogelijk om een nieuwe rugzak aan te vragen. De basisscholen ontvangen van het samenwerkingsverband een budget per leerling. Ze kunnen dat vrij besteden en leggen achteraf verantwoording af. De basisschool kan deze middelen gebruiken om de mogelijkheden op school uit te breiden of ondersteuning inkopen op het speciaal (basis) onderwijs. Zijn nu alle vragen beantwoord? Nee, niet alle vragen zijn deze ochtend beantwoord. Hoe moet de school omgaan met het spanningsveld tussen cito/inspectienormen en goede zorg voor alle leerlingen? Wat als we het echt niet redden met een leerling? Er spelen nu en straks allerlei vraagstukken op school. Die kunnen te maken hebben met het gedrag dat een leerling laat zien, een grote cognitieve achterstand, een verstoorde relatie school-ouders of andere problematiek. Is dit een uitzonderlijke situatie, dan hoeft en kan de school weinig aanpassen. Het kan ook zijn dat het ieder schooljaar één of twee leerlingen betreft. De school moet blijvend kritisch naar zijn eigen aanpak kijken en zich afvragen hoe bijvoorbeeld andere scholen omgaan met leerlingen van verschillend vaardigheidsniveau. Hoe kunnen wij vastgelopen communicatie weer lostrekken? Een school die echt passend onderwijs geeft, kijkt eerst kritisch naar zijn eigen mogelijkheden en is bereid zelf te veranderen voordat de leerling moet veranderen. De school moet openstaan voor het idee ‘Wat wij denken dat onmogelijk is, wordt door een andere school misschien al uitgevoerd’. Deze zoektocht moet je in passend onderwijs niet alleen doen. Er zijn ruim 90 scholen in het samenwerkingsverband met allerlei expertise. Iedere school heeft een onderwijsconsulent die graag meedenkt over deze vraagstukken. De ingeslagen weg met de verbeteringen via de 1-Zorgroute en het IGDI-model sluiten dus precies aan bij de doelstellingen van passend onderwijs. In samenwerking met alle scholen heb ik er het volste vertrouwen in dat wij alle leerlingen een passende plek kunnen bieden. Kijk voor de onderwijsprofielen op www.passendonderwijs-zk.nl -onze scholen.
( im
Twee GMR-‘cracks’ nemen afscheid Over de invloed van de GMR Die is groter dan je denkt. Je moet niet op de stoel van het bestuur gaan zitten. Dat is verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van het beleid, samen met de schooldirecties en het overige personeel. Maar je kunt op onderdelen van het beleid aanpassingen doen. Denk ook aan de signaalfunctie die je hebt in de richting van het bestuur, aan de kritische klankbordrol die je vervult en de invloed die je daarmee hebt op het beleid. Er is ook een rol in het mee uitdragen van beleid en het meekrijgen van de organisatie voor verandering.” Ilona: “Goede voorbeelden zijn onderwerpen zoals Passend Onderwijs, ICT en personeelsbeleid, waar we regelmatig aandacht aan hebben besteed.” Rob: “Voor personeelsleden geldt altijd een beetje dat ze met hun eigen werkgever rond de tafel zitten. Het begin is daardoor soms wat aftastend. Maar we hebben ervaren dat de dingen gezegd mogen worden en dat er respect voor elkaar is; dat geldt tussen bestuurder en GMR maar ook voor de leden onderling. “
Niet oud genoeg of lang genoeg aan de club verbonden om als ‘mastodonten’ te worden betiteld. Maar cracks en coryfeeën waren ze zeker, de aan het eind van dit schooljaar afscheid nemende voorzitter en ambtelijk secretaris van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Ilona Verheul startte in 2007 als ambtelijk secretaris, Rob Nelis begon in 2008 als GMR-lid en werd al snel tot voorzitter gebombardeerd (zomer 2009). In juni vond hun laatste vergadering plaats. Voor Rob Nelis omdat hij volgend schooljaar geen kinderen meer op een Salomo school heeft (de Koningin Emma School), voor Ilona omdat zij aan een andere baan is begonnen. Op uitnodiging van Ben Cüsters blikken zij terug op hun GMR-tijd. Tekst en foto: Ben Cüsters Hoe zij begonnen en hoe de GMR zich heeft ontwikkeld ob: “Ik stelde me in 2007 kandidaat. Ik kreeg begin 2008 een briefje dat ik van harte welkom was in de GMR. Ilona liet er geen gras over groeien en vroeg me meteen de vergaderingen te gaan leiden, als technisch voorzitter naast de échte GMR-voorzitter. Toen die ging verhuizen was ik voordat ik het goed en wel besefte volledig voorzitter.” Ilona: “Ik heb gereageerd op een vacature op de website van Salomo en ging als ambtelijk secretaris aan de slag kort voordat Rob begon. We kenden toen nog de GMR ‘oude stijl’: een gezelschap van 36 leden, waarin elke school via een ouder en personeelslid direct vertegenwoordigd waren. Begin 2008 begonnen we aan de GMR ‘nieuwe stijl’ met nog maar 12 leden. Die omvorming ging niet zonder weerstand. Niet langer was elke school direct in de GMR vertegenwoordigd. Ik heb bij de start een communicatieplan opgesteld om het contact met de afzonderlijke scholen en hun MR’en goed te regelen.” Rob: “Inmiddels draait het prima. De opkomst is beter geworden, de lijnen korter en sneller. De
R
omvorming is een goeie keuze geweest. We zijn de afgelopen jaren duidelijk gegroeid in onze rol. Ik zie dat leden niet te beroerd zijn er tijd en energie in te steken. De leden zijn, vanuit hun verschillende achtergronden, complementair aan elkaar; er is bereidheid samen standpunten te bepalen en kennis te delen; het is een warme en betrokken groep ... eigenlijk gaan we op een hoogtepunt weg!” Wat hen is opgevallen Ilona: “Je kunt de GMR niet zomaar vergelijken met bijvoorbeeld een ondernemingsraad van een bedrijf. In de GMR zijn zowel personeelsleden als ouders vertegenwoordigd. Hun belangen kunnen in principe strijdig zijn. Maar in praktijk zie je zowel bij het personeel als bij de ouders een sterke passie voor goed onderwijs. Dat gemeenschappelijke gevoel levert eensgezindheid en toegevoegde waarde op.” Rob: “Als je het bedrijfsleven gewend bent, dan heb je wel eens de neiging om snel standpunten te bepalen en korte klappen te maken. In het onderwijs wordt veel meer tijd gestoken in overleg, consensus, begrip en draagvlak. Maar het gaat dan ook over onderwijs en over kinderen, niet over geld of winst. Ik vind dat ook de charme ervan.
Aandachtspunten Ilona: “Een moeilijk punt is het contact met sommige MR’en. Eigenlijk levert het te weinig op. Ook zijn er praktische hobbels zoals het actueel houden van de ledenlijst, wat van belang is voor de GMR-verkiezingen. En er zijn zorgen over de bijtijdse opvolging van leden. Want in praktijk zijn er niet veel mensen voor te porren.” Rob: “Schooldirecteuren moeten dat stimuleren. Want zij kennen de enthousiaste ouders en weten het beste wie zich sterk betrokken voelt bij het onderwijs en eventueel interesse heeft.” Voor hun opvolgers en voor wie interesse heeft voor de GMR Ilona: “Bijna iedereen die aan de GMR begint zegt al snel: “Wat een leuke en enthousiaste groep mensen is dit!”” Rob: “De kracht zit hem in de verschillende invalshoeken van waaruit leden dingen benaderen. Daar leer je ook zelf veel van. En het versterkt het gezamenlijke denkproces. Leerkrachten in de GMR krijgen meer zicht op hoe beleid tot stand komt en werkt.” Tot slot, een kleine noot van Ben Cüsters Ik herinner me dat Rob zei: “Als je vindt dat dingen beter kunnen, kun je natuurlijk gaan klagen. Maar je kunt ook je verantwoordelijkheid nemen en jouw kennis en die van anderen ten dienste stellen van de organisatie.” Dat hebben jullie, Ilona en Rob, ten volle gedaan! Dank ( impuls daarvoor!
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
School in de schijnwerpers
Gedragsregels onder de loep
Op de Bosch en Hovenschool in Heemstede staan respect voor elkaar en je omgeving centraal. Om een positief en veilig klimaat voor de kinderen te scheppen is dit jaar begonnen met de invoering van PBS, Positive Behaviour Support. Op De Trapeze weten ze er meer van en dus hebben twee leerkrachten van deze school de begeleiding van het team in Heemstede op zich genomen.
Ik constateer dat dat mooi geformuleerd is. Dat ik die woorden ook graag op de openingspagina van mijn school zou willen overnemen, maar wat doet hun school hier echt specifiek aan? Er is geen enkele aarzeling in het antwoord. Trefwoord, sociale vaardigheden, maar ook het buitenspelen ligt onder de loep. Gedragsregels binnen en buiten. De positieve benadering. Dat klinkt als…. En jawel, de Bosch en Hovenschool is dit schooljaar gestart met de invoering van PBS (Positive Behaviour Support). Er was een sterkte behoefte binnen het team aan eenduidigheid van de gedragsregels en daarmee het rekening houden met elkaar. Caston noemt het voorbeeld van een leerling die rent door de gangen op weg naar de gym. Het is een kleine moeite om deze leerling aan te spreken en hem te wijzen op leerlingen die werken en last hebben van zijn snelheid. Dat wil zeggen positief benaderen in plaats van direct “afrekenen”.
Een karakteristiek oud schoolgebouw Tekst: Nanda Klaassen Foto’s: Martha Pels en Mieke Griek
V
rijdagmiddag, het is mei 2013. Dik ingepakt, met paraplu, wandel ik het schoolplein van de Bosch en Hovenschool op. Eén van ‘onze’ drie scholen
(
Albertine werkt ook de remedial teacher hier en even verder binnen dezelfde ruimte, weer een trapje omhoog, is de plek van de rugzakbegeleider. Later in het gesprek blijkt dat die ruimte nogal eens onbezet blijft omdat de rugzakbegeleider meer in de klassen bij de leerlingen is dan in deze kantoorruimte.
Passend Onderwijs ligt voor de deur, differentiëren in leren is een zeer belangrijk onderdeel, differentiëren in gedrag is een andere, minstens zo belangrijke opdracht. Daarbij zijn we het met elkaar eens: daar waar veiligheid en een goed pedagogisch klimaat zijn, kunnen alle kinderen optimaal leren en collega’s optimaal hun werk doen. Met het zoeken naar de eenduidigheid hierin kwam PBS als vanzelfsprekend ter sprake. Maar dat invoeren in een team is niet direct eenvoudig.
”Kinderen kunnen zich immers alleen goed ontwikkelen als ze zich veilig voelen”
in Heemstede. Een karakteristiek oud schoolgebouw. Buiten is het nat en donker, binnen loop ik een ‘warme’ omgeving in. Frisse kleuren, de tekening op de muur met daarop “85 jaar Bosch en Hovenschool” springt eruit. En er staat een mooie grote houten tafel die uitnodigt om er gezellig te gaan zitten en een praatje te maken. Ik word ontvangen door Caston Kroon, directeur van de Bosch en Hovenschool. Caston stelt mij voor aan Albertine van Gils, intern begeleider van de school. Even is er kort overleg over de plaats van het interview en dan lopen we de trap op naar het kantoor van Albertine. Trapje af en een vriendelijke lichte ruimte in die wordt gescheiden door een kastenwand. Een multifunctionele ruimte, zo blijkt. Naast
Als we alle drie zitten, een kop thee voor ons hebben, is het een kleine moeite om het gesprek te beginnen. Het blijkt altijd maar weer dat onderwijs bindt. Ter voorbereiding van dit interview heb ik via de Salomo-website de site van de Bosch en Hovenschool opgezocht. Het leuke daarvan is dat op die pagina de directeur van de school zijn/haar school aanprijst. (Leuk om eens een kijkje te nemen: www.salomoscholen.nl > scholen) “Kinderen kunnen zich immers alleen goed ontwikkelen als ze zich veilig voelen. Respect voor elkaar en je omgeving is op de Bosch en Hovenschool dan ook geen leeg woord”, zegt Caston aldaar.
... al 85 jaar!
Was er meteen draagvlak, is de vraag die meteen bij mij opkomt? Nee, natuurlijk niet meteen, is beider antwoord. Maar omdat het einddoel, het scheppen van een positief en veilig klimaat voorop stond kwam PBS als vanzelf aan de orde. Het besluit werd genomen en twee enthousiaste Salomo- collega’s Dineke van de Wal en José Poel (waar ken ik hen toch van ??) van SBO De Trapeze begeleiden het team. Hun enthousiasme is aanstekelijk en zorgt voor een positieve ‘flow’ binnen de school. Samen met de buitenschoolse opvang (vertegenwoordigd in de stuurgroep PBS) zijn ze een nieuwe richting ingeslagen. Ouders worden zo goed als kan van alle ontwikkelingen op de hoogte gebracht.
(
team belooft er uit te halen wat erin zit. Albertine werkt nauw samen met de leerkrachten als het gaat om zogenaamde zorgleerlingen. In de meeste gevallen is zij de eerste persoon om aan te spreken als er zorg is. Zij ervaart dit als een laagdrempelig contact. Daar waar er moeilijke gesprekken met ouders zijn, schuift zij ook vanzelfsprekend aan. Albertine ziet veel kwaliteit in haar team, ze hebben een goed en open contact met de ouders. Het contact tussen deze beide collega’s is goed. Dat is zicht- en hoorbaar. Als ik vraag waar ze, kijkend naar hun school, trots op zijn, moet er even nagedacht worden maar dan begint Albertine meteen met:
”Steeds opnieuw zorgen zij er samen voor dat ‘het’ weer lukt!”
Op de Bosch en Hovenschool vinden we een groot percentage hoog opgeleide ouders. Caston noemt een percentage van 80%. Dat betekent over het geheel genomen dat de opbrengsten ruim voldoende zijn. De inspectie is tevreden. Een witte school, allochtone leerlingen vind je hier niet. Een afspiegeling van de wijk. Kritische, meedenkende, maar zo vinden ook beiden, stimulerende ouders. Ouders hebben hoge verwachtingen van hun kroost, het
“Ik ben trots op dit team. Een team wat zich richt op de omgeving van het kind en de belangrijke zaken binnen de school steeds weer samen weet op te pakken. De schouders eronder zet. Niet gedwee alle vernieuwingen opvolgt, maar, als het besloten is, er dan ook met elkaar voor gaat!” Caston beaamt dit: “Er is een sterke gedrevenheid binnen ons team. Steeds opnieuw zorgen zij er samen voor dat ‘het’ weer lukt!”
Structuur in de gang Na deze lovende woorden kijken ze naar de toekomst. Wat staat dit gedreven team nu in de nabije jaren nog te wachten? Waarmee gaan/zijn ze aan de slag? Wat hebben zij samen op de rol staan? • • • •
Creativiteit, van plusklas tot kleuterklas Groepsdoorbroken creatief samen- werken, elkaar ontmoeten, materiaal- kennis opdoen Engels vanaf groep 1 Werkgroep zaakvakken onderzoekt een geïntegreerde methode. (o.a. Noordwijkse methode, I.P.C. : International Primairy Curriculum, 2-talig onderwijs ) De werkgroep krijgt 1 ½ jaar de tijd om tot een voorstel te komen).
Best veel , constateren we gedrieën. Dit tekent wel de betrokken en ambitieuze ‘drive’ die Caston en Albertine samen met hun collega’s willen neerzetten. Inspirerend. Het regenen is gestopt, de plassen ontwijkend loop ik naar mijn auto. Mijmerend stap ik in. PBS. Toch maar eens bellen met Dineke ( impuls en José???
Ook voor Spriet en Sproet geldt PBS
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
De afgelopen jaren heeft deze zich op een natuurlijke manier en in samenspraak met leerkrachten, intern begeleiders en MT ontwikkeld tot wat het nu is. Structurele aanwezigheid Structurele aanwezigheid leidt tot vertrouwen, waardoor niet alleen ouders, leerkrachten of intern begeleiders een kind aanmelden. Ook kinderen zelf vragen of ze even een praatje mogen maken met ‘juf’ Nicolien of ‘juf’ Anita. Er hoeft niets ernstigs met een kind aan de hand te zijn om een steuntje in de rug te kunnen gebruiken, en therapie is zeker niet altijd nodig.
Een steuntje in de rug
Laagdrempeligheid Ouders vinden het toch vaak een heftige stap om met hun kind naar een kindertherapeut te gaan. Door de aanwezigheid van deze expertise ín school zien we dat ouders eerder geneigd zijn om hier gebruik van te maken. Hetzij door zelf een gesprek met de therapeut te voeren, hetzij door hun kind een praatje te laten maken. Er wordt alleen actie (observatie, praatje of traject) ondernomen na toestemming van ouders.
Op De Ark wordt al ruim 10 jaar gewerkt met een schooltherapeut. Sinds 2007 vervult Anita Govaers deze rol. De schooltherapeut is een integratief kindertherapeut die breed werkt en er niet alleen is voor individuele kinderen die therapie nodig hebben. Hij/zij is er ook voor kinderen die even een steuntje in de rug kunnen gebruiken, voor een leerkracht die wat wil bespreken, een groep kinderen waarmee het niet zo lekker loopt, voor de intern begeleider die ideeën wil delen, een directeur om mee te sparren, voor observatie of voor ouders die een vraag of zorg over hun kind hebben.
Met plezier naar school Met plezier naar school – dat is wat elke school voor haar leerlingen wil. Dit is vaak de insteek als het gaat om werken met groepen kinderen. In nauwe samenwerking met de leerkracht wordt een programma op maat gemaakt dat zowel met als zonder de leerkracht wordt uitgevoerd.
Tekst: Nicolien Belle en Anita Govaers Foto’s: Kim Been Fotografie en Anita Govaers
A
ls ik om 7.45 uur op school aankom en mijn ruimte inricht voor vandaag, loopt de intern begeleider binnen. ‘Heb je straks even? We hebben een oudergesprek gehad en zij willen graag dat je met hun kind aan de slag gaat.’ Ondertussen loopt een leerkracht binnen: ‘Heb je vandaag of volgende week even tijd voor me? Er hangt een sfeer in mijn groep die zowel de kinderen als ik niet willen, maar ik heb even geen idee meer hoe dit te doorbreken.’ Ik loop de koffiekamer in om de leerkrachten aan te spreken van de kinderen met wie ik vandaag werk of met wie ik een kort praatje maak om de meest geschikte tijd af te stemmen. Snel een kop koffie en om 8.30 uur starten met een oudergesprek. De schooltherapeut onderscheidt zich door de structurele aanwezigheid, de laagdrempeligheid, de diversiteit aan werkzaamheden, de korte lijnen en diverse, snelle interventies die gedaan kunnen worden.
(
Anita Govaers
”Met plezier naar school – dat is wat elke school voor haar leerlingen wil”
Nicolien Belle
Vandaag starten we met een groep kinderen uit de bovenbouw die de neiging heeft om grenzeloos gedrag richting elkaar te vertonen. Wij hebben er zin in en staan klaar om de groep te ontvangen en een mooi programma met ze te doorlopen. Blijkbaar voelen ze zich in een harnas gedrukt, want zelfs de grote zaal is nog te klein om alle energie eruit te gooien zonder boven op elkaar te duiken. Daar staan we dan met ons mooie programma...Integratieve kindertherapie gaat ook over het kind volgen, dus schakelen we om. Verspreid over twee maanden hebben we drie sessies met de groep, waarin mooie dingen gebeuren. Uiteindelijk voelt ieder kind zich gezien en gehoord en weet een aantal dat zij altijd een keuze hebben in wat ze doen, denken en zeggen. Teamwork De schooltherapeut is een aanvulling op het hele team dat met kinderen werkt. Juist de persoonlijke relatie met leerkrachten, directie, intern begeleiders en overige medewerkers maakt het mogelijk om heel snel met elkaar te schakelen en kinderen optimaal te ondersteunen. De invalshoeken en expertises van de verschillende disciplines versterken het teamwork en daarmee de kijk op en het beeld van een kind of een groep kinderen. Dit maakt dat er effectief interventies kunnen worden gepleegd door de expertise die daar het beste bij aansluit. De ene keer is dat de leerkracht, de andere keer de remedial teacher of de intern begeleider en dan weer de schooltherapeut. Kinderen zijn door deze manier van werken snel in beeld en blijven ook in beeld.
De schooltherapeut is een aanvulling op het hele team. Passend onderwijs De scholen van Salomo starten komend schooljaar als eersten met Passend Onderwijs. Dit betekent een budget per kind, ‘vrij’ te besteden aan zorg voor elke leerling waarvan school deze geschikt acht. Niet alleen de verantwoordelijkheid, maar ook de autonomie. Dit biedt ruimte voor de structurele aanwezigheid van een schooltherapeut zoals die ook op De Ark wordt ingezet.
(
Kosten van individuele therapietrajecten vallen niet onder dit budget en worden direct gefactureerd aan ouders. De driehoek ouders-school-schooltherapeut die om het kind wordt gevormd, zorgt dat het kind de aandacht krijgt die hij verdient. ( impuls
”De scholen van Salomo starten komend schooljaar als eersten met Passend Onderwijs”
‘Op veel scholen is het in huis hebben van een kindertherapeut helaas niet vanzelfsprekend. Het is meer een soort van luxe. Een luxe waar steeds meer kinderen behoefte aan blijken te hebben. Bij ons op school merk ik dat het inzetten van de kindertherapeut erg veel voordelen heeft. Op de eerste plek worden de kinderen er ontzettend mee geholpen. Kinderen komen sterker en zelfverzekerder terug. Naast de positieve dingen die we zien bij de kinderen, worden ook ouders bij het proces betrokken. Soms is het nodig dat zij met de neus op de feiten worden gedrukt. Niet altijd even makkelijk, maar gezamenlijk wordt er naar een oplossing gezocht en dit wordt door ouders en kinderen erg gewaardeerd. Natuurlijk wordt ook de groepsleerkracht bij het geheel betrokken. Soms op een afstand, soms direct. Elke keer leer je weer dingen die je ook op andere momenten kunt inzetten. Zo zien we een groei bij het kind, bij de ouders en bij de leerkracht.’ Voor snelle interventies
( Leerkracht De Ark)
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
De Trapeze naar Oslo! Al bijna twee jaar wordt er op De Trapeze gewerkt met PBS (Positive Behavior Support). Dit is een methode om alle medewerkers van school op één lijn te krijgen wat betreft het omgaan met gedrag, zowel schoolbreed, in de klas als op individueel niveau. Op veel scholen in de Verenigde Staten, Noorwegen, Zweden en Denemarken wordt dit programma al langer met succes ingezet. De stuurgroep PBS van De Trapeze reisde af naar Oslo om te zien hoe de methode daar wordt ingezet. Niet alles verliep vlekkeloos…
Uitzicht over Oslo Tekst en foto’s : Lianne Ruurda en José Poel “De voorpret” en je het verhaal van die drie collega’s die naar Oslo gingen? Deze grap kregen Dineke van der Wal, José Poel en Lianne Ruurda een aantal keer naar hun hoofd geslingerd toen zij vertelden over de voorbereidingen van hun studiereis naar Oslo. De voorbereidingen verliepen dan ook zeker niet soepel. De aanleiding voor het bezoek aan Oslo was dat Dineke voor haar
K
(
Non-refundable want alles was tenslotte voor eigen kosten. Bovendien lag het bezoek al vast, dus wat kon er nog misgaan! Tot er in januari een bericht kwam van de directeur van de Atferdssenteret skole. Hij had zich vergist in de datum. De week dat wij zouden komen was het daar al paasvakantie en hij hoopte dat het niet al te inconvenient zou zijn voor ons om iets eerder of later te komen! Nu is een non-refundable booking precies wat het zegt: je boeking is niet om te zetten en er is geen mogelijkheid om je geld terug te krijgen! Dus… er zat niets anders op dan een plan B te verzinnen. Plan B Het oorspronkelijke plan om PBS-scholen in Oslo te bezoeken moest noodgedwongen worden aangepast, want tijdens een schoolvakantie zijn scholen nu eenmaal dicht. Snel werd er in ons beste Noors (lang leve googlevertaal!) via de mail contacten gelegd met mensen van de universiteit in Oslo. Deze mensen stonden aan de wieg bij de PBSontwikkeling op de scholen in Noorwegen. Door middel van een questionnaire hebben we veel waardevolle informatie gekregen.
Speelplaats in Oslo Er bleef nog maar één mogelijkheid over: de opvoeders vragen naar hún ervaring met de PBS-aanpak. De ouders Aangezien de PBS- methode op scholen in Noorwegen de mogelijkheid biedt (door het aanbod van de PMT: Parent Monitoring Training) om zich ook uit te breidden naar de thuissituatie werd ons plan: zoveel mogelijk in contact komen met ouders om te onderzoeken hoe zij de PBS- methode ervaren. Dit heeft geleid tot een aantal heel leuke gesprekken met verschillende ouders. Geen van hen had de PMT- training gevolgd, want de aanpak om het positieve gedrag te bekrachtigen is voor de Noren eigenlijk de normaalste zaak van de wereld! De PBS- aanpak op de scholen versterkt hun manier van opvoeden alleen maar. Opvallend is dat de ouders die geëmigreerd
”Ken je het verhaal van die drie collega’s die naar Oslo gingen”
studie een onderzoek moest doen. Het onderwerp was voor haar niet moeilijk te verzinnen. Dineke wilde de gevolgen van belonen eens goed onder de loep nemen. Op De Trapeze wordt al bijna twee jaar gewerkt met PBS en met mooie resultaten. Nieuwsgierig naar wat de resultaten van deze evidence based methode op de lange termijn kunnen betekenen, vroeg Dineke haar stuurgroep PBS-collega’s José en Lianne, met haar mee af te reizen naar Oslo. De voorbereidingen Het contact met PBS-scholen (in Noorwegen heet deze methode PALS) was snel gemaakt. Al vlug volgde er een uitnodiging van de Atferdssenteret skole om 25 en 26 maart hun school te komen bezoeken. Enthousiast werd er meteen voor een leuke prijs een hotelletje en vliegtickets geboekt.
Helaas waren ook zij naar hun vakantiehuisjes in de bergen tijdens ons bezoek en zat ook een persoonlijk bezoek aan de universiteit er niet in. Met vakantievierende leerkrachten en professoren werd het steeds moeilijker om, naast het bezoeken van al het culturele moois wat Oslo te bieden heeft, onze studiereis nog PBS -gerelateerd te houden.
Varen in de Oslo-fjord
Dineke en José in gesprek met Henrik van Nordpolen Skole zijn naar Noorwegen een duidelijk verschil in opvoeding ervaren tussen het land van herkomst en Noorwegen. De positieve PBS-aanpak op school beïnvloedde hun eigen manier van opvoeden thuis. Zo spraken wij Rosanne. Zij is Filipijnse en heeft haar twee kinderen ook volgens deze cultuur opgevoed met negatief begrenzen en door te straffen. Eenmaal in Noorwegen merkte Rosanne dat de Noorse scholen veel meer met complimenten en belonen werken. Zij is hier in meegegaan. Het gedrag van haar kinderen is sindsdien veel beter, ze zijn eerlijker en Rosanne hoeft veel minder vaak te straffen.
Een klankbord bieden Drie jaar geleden zijn we op onze school gestart met een ouderpanel. Onze ouders verzamelen zich ‘achter het muurtje’ in afwachting van hun kroost en daar wordt, niets menselijks is hen vreemd, het leven, specifiek het schoolleven besproken. Vaak positief, maar ook kritische geluiden zijn daar hoorbaar. Niet alles hoeft de school in, maar er zijn altijd relevante zaken die ook voor de dagelijkse leiding interessant kunnen zijn. Dat is o.a. de reden waarom er, in overleg met de medezeggenschapsraad, voor een ouderpanel gekozen is. Elke vorm van partijdigheid wordt hiermee vermeden. Om een objectief beeld te kunnen krijgen van de effectiviteit van deze werkgroep heb ik twee ouders van het eerste uur gevraagd om hier met mij over door te praten. Marieke Karssing, moeder van Daan (7), Maud (5), Thom (3) en Krijn (1) en Lize Leichel, moeder van Biem (8) en Inge (5) , waren bereid om dit te doen.
Het Viking museum Cultuursnuiven Natuurlijk was er ook ruimte om wat cultuur te snuiven in Oslo. Toevallig kwamen we tijdens een uitstapje naar de beeldentuin in contact met Henrik, leerkracht op de Nordpolen Skole, een SBO-school in Oslo. Deze school werkt met ABM (analyse, behavior, method). Dit is een soortgelijk systeem als PBS. Volgens Henrik werkt vooral het toewerken naar een grotere beloning goed. Zo kunnen de leerlingen bij hen extra speeltijd verdienen tussen de lessen door. Henrik heeft ons ook voorgesteld aan Kris die werkt op de Vestre Aker Skole. Kris vertelde dat zij een aantal jaar met PALS hebben gewerkt. Niet alles uit de PBS-methode bleek te werken bij de populatie kinderen op zijn school. Kris gaf aan dat zij een aantal dingen uit PBS nog wel gebruiken, zoals het werken met complimenten voor het aanleren van het gewenste gedrag. Ondanks de onzekere start van ons Osloavontuur hebben we naast alle interessante en leuke gesprekken ook heel erg genoten van het mooie Oslo. Wij vinden het niet vreemd dat de grondleggers van PBS onder andere uit Noorwegen komen. Alle mensen die we hebben ontmoet waren stuk voor stuk enorm behulpzaam en vriendelijk! Door deze studiereis zijn wij nog meer overtuigd van de meerwaarde van de PBS- aanpak en voorlopig hebben we weer genoeg inspiratie en enthousiasme om het PBS- traject op ( impuls De Trapeze te vervolgen!!
Dineke en Lianne genieten van Oslo
v.l.n.r. Marieke, Nanda, Lize Tekst: Nanda Klaassen Foto: Jolanda Mens
I
ets opzoeken, enige achtergrondinformatie vinden? Google is geduldig. Als je “ouderpanel’ intypt, krijgt je o.a. het volgende bericht te lezen: “Een ouderpanel of klankbordgroep is een relatief laagdrempelige manier om ouders mee te laten denken over het onderwijsprogramma en de gang van zaken op school, om hiaten of verbeterpunten boven water te krijgen of meer draagvlak te krijgen voor veranderingen. Een ouderpanel, meestal een wisselende groep van 20 á 25 ouders, buigt zich op verzoek van de school over uiteenlopende onderwerpen, van het leefklimaat op school tot de gang van zaken bij schoolreisjes, van de organisatie van medezeggenschap tot overblijfvoorzieningen, en van huiswerkondersteuning tot absentiebeleid. Een paneldiscussie levert vaak adviezen op waarmee directie of schoolteam direct aan de slag kunnen. “ Leuk om te lezen. Het informatieve stuk van een website hierboven geeft al heel goed weer wat een ouderpanel voor een school kan betekenen. Het enige wat mij hierin opvalt is het grote aantal ouders. Wij werken met 6 ouders. Verdeeld over de groepen in de school. Dus bij voorkeur onder-, midden- en bovenbouw. We plannen 3 bijeenkomsten per jaar (koffie, thee én een koekje!) en na 3 bijeenkomsten nodigen deze ouders weer nieuwe ouders uit voor de volgende 3 keren. Dat betekent dus dat je als directeur (in mijn geval) geen enkele invloed hebt op de samenstelling.
Onder het genot van een kopje thee kijken we met elkaar terug. Marieke was toentertijd lid van de MR en was door mij gevraagd erbij te zijn, ik kende toen nog niemand op de school en zij vanzelfsprekend wel en bood mij daardoor enige ruggenspraak. Lize werd ook lid van deze groep, mede door haar positieve doch kritische houding. Het kostte ons niet veel moeite om de eerste bijeenkomsten weer op te halen. Beiden weten nog goed dat ze blij waren met het feit dat de zaken die er besproken werden (overigens los van welke agenda dan ook) zichtbaar effect hadden. Zo noemen zij: • Leerkrachten werden herkenbaar op het schoolplein door de pleinwachthesjes. • Kerstviering werd niet alleen in de klas gevierd, maar met elkaar in de kerk. • Niet meer allemaal tegelijk de school in, maar in rijen. “Waren deze zaken vanuit de ouders niet genoemd als er geen ouderpanel zou zijn?” is mijn vraag. Beiden zijn het er over eens: het is moeilijk om te weten wanneer iets zo belangrijk is dat je ‘naar binnen gaat’ om het te melden. Achter het beroemde ‘muurtje’ wordt veel gesproken, maar als het niet direct een beleidszaak is (want daar is de MR voor) en het handelt ook niet direct om jouw kind, dan weet je niet goed waar je ermee naar toe moet. En voor je het weet blijft het ‘hangen’. Marieke en Lize zijn positief over deze klankbordgroep van ouders. Veel ouders zullen hierdoor bereikt kunnen worden en samen met het team kunnen bouwen aan ( impuls een steeds mooiere school.
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
En het lot is gevallen op... Bij een mededeling die zo begint denk je meestal aan een mooi geldprijsje, een vakantie naar een tropisch eiland of zelfs (waarschijnlijk tegen beter weten in) aan de jackpot. Maar in de Haarlemse Loterij was je dit schooljaar de pineut, als het lot op jou viel. En zeker als dat twijfelachtige genoegen je voor de tweede keer ten deel viel. Ongetwijfeld is het niemand ontgaan dat er de afgelopen pakweg twee maanden veel gedoe is geweest rondom de inschrijving van groep 8’ers op de brugklassen van het voortgezet onderwijs in onze regio. Vooral bij de aankomende Havisten en hun ouders liepen de emoties hoog op. Tekst: Ben Cüsters Goed geregeld? n de regio Haarlem e.o. bestaat een regeling voor de aanmelding en plaatsing van brugklasleerlingen in het VO. Die staat onder andere in het Brugboek, een jaarlijks informatieboekje dat groep 8-leerlingen en hun ouders kunnen gebruiken om zich te oriënteren op schoolkeuze en zich te informeren over hoe je je kunt aanmelden. De afspraken over aanmelding en plaatsing zijn een verantwoordelijkheid van de VO-schoolbesturen. Vanuit haar betrokkenheid bij het onderwijs en in het belang van de burgers heeft de gemeente Haarlem de regeling op de eigen website geplaatst en vanuit de gemeente een regievoerder aangewezen, die als gemeentelijk woordvoerder optreedt, bemiddelt en adviseert waar nodig en beschikbaar is voor vragen van (meestal) ouders. De regeling kent een paar voorrangsregels. Kinderen van personeelsleden van de betreffende VO-scholen en kinderen afkomstig uit het wervingsgebied van de scholen hebben voorrang bij plaatsing. De vroeger gehanteerde algemene regel dat ook broertjes/zusjes van al ingeschreven leerlingen voorrang kregen bestaat inmiddels niet meer; de ene school hanteert die voorrangsregel nog wel, de andere doet dat niet meer. Wat mij betreft een regel die niet meer van deze tijd is en bovendien een zwaktebod dat de VO-scholen het onderling niet eens werden over collectieve afschaffing van deze regel. Het geeft immers alleen maar onduidelijkheid…maar goed, ik spreek hier voor mezelf. In de regeling garanderen de gezamenlijke VO-scholen aan elke leerling een plek op de
I
brugklas en daarvoor is er een aanmeldperiode van half februari tot half maart. Slapeloze nachten Maar…..want er is een maar. Bij overaanmelding (= er melden zich meer leerlingen aan dan de school qua capaciteit kan opnemen) vindt uitloting van een aantal leerlingen plaats. Dat gebeurt voor alle scholen waar moet worden geloot gezamenlijk, op één centrale datum, dit
jaar op 25 maart. Vorig jaar werden er bijvoorbeeld 94 leerlingen uitgeloot, het jaar ervoor 162, en dit jaar (voor schooljaar 2013/2014 dus) 113 leerlingen. Vooral het ECL en Sancta Maria konden de toeloop van leerlingen, met name Havisten, niet aan. In totaal hadden zich 3500 leerlingen aangemeld voor het VO, dus dat klinkt nog niet zo schokkend. Maar dit jaar moest, voor het eerst sinds de regeling bestaat, voor een tweede keer worden (uit)ge-
loot, omdat er ook op een aantal scholen waarop leerlingen bij wijze van tweede keus hun oog hadden laten vallen te weinig plek was om iedereen een plekje te kunnen geven. Zo hadden bijvoorbeeld het Kennemer Lyceum en het Coornhert nog maar 3 respectievelijk 10 plekken voor Havo-instroom beschikbaar, terwijl de belangstelling veel groter was. En zo ontstond een soort paniekerige stoelendans en een lotingsdrama dat heel wat ouders en leerlingen uit de slaap heeft gehouden. Of, zoals een leerling dat zei: “Dan heb je het fijne gevoel dat je helemaal zelf een school mag kiezen en een paar weken later ben je in paniek, je ouders over de rooie en alles en iedereen boos”. 28 leerlingen werden voor de tweede keer uitgeloot, op de speciaal daarvoor aangewezen tweede lotingsdag van 8 april. Tumult Het was het startsein van een tumultueus en soms chaotisch proces, waarin de ouders van uitgelote leerlingen zich als groep verenigden om zich voor hun kinderen sterk te maken (de groep “2keeruitgeloot”); waarin verhitte discussies werden gevoerd in gemeenteraadsvergaderingen in Haarlem en daarbuiten over de rol van de gemeenten bij de toelating en plaatsing van VO-leerlingen; waarin zelfs een motie in de Haarlemse Raad werd aangenomen om onderzoek te doen naar de uitbreiding van capaciteit in Haarlem Zuidwest; waarin de VOschoolbesturen diverse malen, mét en zonder ouders van de getroffen leerlingen vergaderden over ‘wat nu?’; waarin mogelijke oplossingen van tafel verdwenen en weer terugkwamen; en waarin over het Schoter ongewild en onterecht het beeld ontstond van afvoerputje van het Haarlemse VO. Inmiddels zijn alle leerlingen geplaatst, de meeste op het Schoter, sommige op andere scholen. En aan de leerlingen en hun ouders is op 17 mei toegezegd dat ze, als ze dat willen, in 2014-2015 alsnog een plek aangeboden krijgen in het tweede leerjaar van een van de scholen in Haarlem Zuidwest. Het ECL, het Sancta, het Coornhert en het Haemstede Barger werken daarin nauw samen. Stof tot nadenken Eind goed, al goed, zou je daarmee kunnen zeggen. Maar over dit onderwerp is het laatste woord nog niet gezegd. De komende tijd zal, met het oog op volgend jaar en de jaren daarna, goed gekeken moeten worden naar een aantal zaken die de voorbije twee maanden sterk opvielen: • 62% van de 3500 VO-aanmeldingen vonden plaats op scholen in Haarlem ZuidWest. Scholen in dit deel van de stad zijn enorm populair, iets wat ook het basisonderwijs ervaart (blijkens de toestroom naar de Dreefschool en de Bos en Vaartschool). De totale capaciteit van het VO in de regio is vooralsnog ruim voldoende. Op het Schoter (volgens de
onderwijsinspectie een prima school) is ruimschoots plek. Hoe weeg je hier de keuzevrijheid van ouders en leerlingen af tegen de kosten van steeds weer verder uitbreiden en bouwen (terwijl VO-scholen zelf niet ongebreideld willen groeien en je in zekere zin bouwt voor leegstand)? Vroeger moesten er telkens noodlokalen worden bijgebouwd en weer afgebroken, dat hoeft de laatste jaren niet meer. Die stabiliteit is als zodanig ook een groot goed. • Hoe bewaken en beïnvloeden we de beeldvorming rondom scholen? Er gaat een enorme aantrekkingskracht uit van de scholen in Haarlem Zuidwest. Zonder af te doen aan kwaliteit lijkt die magneetwerking alles te maken te hebben met status en milieu en het beeld dat daarover bestaat (wit, hoog opgeleid, goed verdienend, voorportaal naar universiteit of anderszins succesvolle toekomst). Hoe voorkom je dat ongewild de uitstraling van andere scholen verzwakt, zoals die van het Schoter (“als je nergens anders terecht kunt, kun je altijd nog naar…….”). • Leerlingen komen uit een groot gebied, niet alleen uit Haarlem maar ook uit verder weg gelegen gemeenten. Hoe fair is het om een leerling die uit Zandvoort komt en graag naar het ECL of het Coornhert wil (nog enigszins bereikbaar) 50 minuten helemaal naar
Haarlem-Noord te laten fietsen en zijn ouders te confronteren met niet vooraf ingeplande kosten van openbaar vervoer in de winter? En zo zijn er meer voorbeelden. Met andere woorden: moet de loting misschien worden afgeschaft? Moet de regeling blijven maar moet rekening worden gehouden met bijvoorbeeld postcodes? Of moet er gekeken worden naar regelingen elders, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam (waar er bij voorbaat meer rekening wordt gehouden met de vooraf opgegeven tweede keuze van leerlingen?) Aan de andere kant: krijg je het ooit goed geregeld? Elke verfijning roept weer nieuw gedoe op; loting is nooit ideaal, maar misschien het meest geschikt en eerlijk wanneer sprake is van overaanmelding. • Hoe zit het met de eigen verantwoordelijkheid van de VO-schoolbesturen? Hebben ze zich voldoende ingespannen om hun aanbod te laten passen bij de vraag? Hoe was de kwaliteit van hun communicatie met de ouders? Hebben ze zich gehouden aan hun eigen afspraken? Aan de zijlijn staand is het altijd makkelijk praten, maar hier en daar ging het volgens mij mis, en soms met de beste bedoelingen: het Kennemer had in de tweede ronde nog slechts 3 plekken maar schreef uit coulance iedereen in, tot ergernis van wie op
( impuls basis van kansberekening toch maar voor een andere school had gekozen. Of de broertjes/ zusjes-regel die in de tweede ronde opeens niet meer gold. En het gehannes om met de ouders van uitgelote leerlingen tot oplossingen te komen. Marco Antheunisse, ouder van een twee keer uitgelote leerling, is kritisch in zijn oordeel: “Als ouders hadden we van begin af aan het gevoel dat we kansloos waren. De gemeente was voor mij onzichtbaar, de verantwoordelijke schoolbesturen heb ik ervaren als afstandelijk en niet oplossingsgericht. Er is geen plek, dat was de boodschap, naar het individuele kind is niet gekeken. Brieven die ik ontving, ervoer ik soms als ronduit pijnlijk”. Als je uit deze kwestie iets leert is het wel weer dat koersvastheid (blijf bij je beleid en je afspraken) en véél en open communiceren noodzaak zijn. • Maar ook de verantwoordelijkheid van álle schoolbesturen (dus ook PO) is hier in het ge-
ding. We hebben voor het eerst een nieuwe, verscherpte toelatingsregeling PO/VO gehanteerd. Hebben we vooraf voldoende onderkend wat de effecten daarvan zouden zijn, zoals een mogelijk verhoogde instroom Havo? Hebben PO-scholen de regeling wel goed uitgevoerd (want er moest achteraf nogal wat ‘herstelwerk’ worden gedaan)? En hebben de VO-scholen vooraf wel nagedacht over aanpassing van hun aanbod (Havo-plekken t.o.v. andere schooltypen)? • Ook de rol van de gemeente Haarlem staat ter discussie in relatie tot die van de schoolbesturen (die zijn immers verantwoordelijk voor het toelatingsbeleid). Paul Platt, de door de gemeente aangewezen regievoerder, verzuchtte: “Sinds 22 maart tot zo’n beetje eind mei heb ik er mijn handen aan vol gehad. En voordat je het weet ben je geen woordvoerder meer maar word je als gemeente verantwoordelijk gehouden. Het valt me op dat ook
Door het oog van een ouder...
ZOMER 2013 • Nr.24
scholen soms makkelijk tegen ouders zeggen: “Tja…ik weet het ook niet, belt u de gemeente maar”; en hupsakee, daar heb je weer een ouder aan de telefoon die ervan overtuigd is dat de gemeente erover gaat”. De komende maanden zal waarschijnlijk de discussie worden gevoerd over de vraag of het VO zelf niet een nadrukkelijker regierol moet gaan vervullen (via bijvoorbeeld het Regionaal Bestuurlijk Overleg). Kortom, volop stof tot discussie en nadenken voor de komende maanden. En een leerzaam dossier voor beleidsmakers en schoolbestuurders zoals ikzelf, die soms met vergelijkbare processen te maken hebben (emoties, complexiteit e.d.). Relatief comfortabel in de zijlijn zie je vaak het scherpst wat er gebeurt en waar de schoen wringt. En kun je daarvan leren.
Dat is het leuke: je mag eerst gaan kijken en daarna kun je kiezen! Tekst & foto: Marco Antheunisse Zo opent het Brugboek, de Schoolwijzer voor voortgezet onderwijs in Zuid-Kennemerland. In wollige bewoordingen wordt de toekomstige brugklasser duidelijk gemaakt dat de wereld voor hem open ligt, alles dat je wilt is mogelijk. Zo staat er ook: “Als je een aantal scholen hebt bezocht, ga je samen met je vader en moeder of verzorger een keuze maken. Je kunt natuurlijk een school dichtbij huis kiezen. Of een school met een mooi gebouw.” Dat keuze een illusie is wanneer het om het voortgezet onderwijs in onze regio gaat, hebben wij de afgelopen turbulente maanden helaas aan den lijve moeten ondervinden. Van teleurstelling na de eerste afwijzing, tot paniek en nachtenlang niet slapen na de tweede uitloting. Niets keuze, je zoon gaat naar het Schoter College. Dat het voor hem vanuit Zandvoort 55 minuten fietsen is ( impuls interesseert geen mens.
Oh nee, twee keer uitgeloot
(i
De GMR over Passend Onderwijs De input van de GMR bij de voorbereiding op Passend Onderwijs heeft als kenmerk ‘communicatie’, aldus Rob Nelis: ”Daardoor kon de gedachtegang van de GMR parallel blijven lopen met die van het Samenwerkingsverband.” Communicatie was ook een sleutelwoord toen de kwestie in een stroomversnelling terechtkwam. Het Samenwerkingsverband stelde in december voor de stelselwijziging al in augustus 2013 in te voeren. Tijdens de GMRvergadering van januari vroeg Salomodirecteur Ben Cüsters de Raad om instemming.
Salomo is klaar voor Passend Onderwijs
Ook Salomo heeft een GMR - een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Een belangrijk orgaan – al hoor je er misschien niet dagelijks over. Minke van Putten, leerkracht van de Willem van Oranjeschool, is één van de GMR-leden die het personeel vertegenwoordigt en daarmee het beleid mede bepaalt. Passend Onderwijs is één van de belangrijke onderwerpen die daar besproken is. Instemming van de GMR was hiervoor nodig en dat deden ze niet zomaar. Aan het woord komt Rob Nelis, de voorzitter en ouder. Tekst: Minke van Putten Foto’s: Sylvia Wiersma
H
et werk van de GMR is zeker interessant. Zoals de naam al aangeeft, biedt de GMR ouders en personeel de mogelijkheid het Salomobeleid te beïnvloeden. Daarbij gaat het niet over het beleid van de Salomoscholen zelf. De vijf ouders en vijf leerkrachten die in de GMR zitten, houden zich bezig met bovenschoolse beleidszaken. En dat zijn behoorlijk veel belangrijke onderwerpen. Zo is er het Strategisch Beleidsplan dat het afgelopen jaar in de GMR is besproken. En ook het Integraal Personeelsbeleid is een terugkerend agendapunt, evenals natuurlijk de Salomobegroting. De invoering van het Passend Onderwijs speelt eveneens een rol van belang. Bijgaand artikel laat zien hoe de GMR hiermee aan de slag is geweest. Met als doel: een beeld schetsen van én het werk van de GMR, én van de stand van zaken rondom passend onderwijs. “We waren er ruim van te voren bij betrokken en dat was goed: we kwamen niet voor verrassingen te staan, toen de zaak ineens snel ging rollen. We hadden toen al verschillende keren Lucas Rurup op bezoek gehad
(de directeur van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland). Hij kon heel veel verhelderen.” Aan het woord is Rob Nelis. Hij lijkt tevreden als hij terugkijkt op de manier waarop de GMR de afgelopen drie jaar het onderwerp Passend Onderwijs behandelde. Nelis: “We hebben naar mijn idee goed gelet op de mogelijke gevolgen. Zo vroegen we ons af of hoe het werk van de leerkrachten niet veel zwaarder wordt. En wat gebeurt er met de scholen voor speciaal onderwijs, zoals De Trapeze?”
Rob Nelis:”Die instemming konden we niet zomaar geven. Eerst wilden we ons oor te luisteren leggen bij de mensen op de scholen. Alle leden gingen aan de slag om de MR-en en contactpersonen te raadplegen. Dat leverde de nodige vragen op. “ Nelis verzamelde alle punten en legde ze neer bij Ben Cüsters. Niet lang daarna kwam Cüsters’ uitgebreide schriftelijke reactie. Nelis:” Een degelijke beantwoording, die verschillende zorgen wegnam.” Een van de kernvragen was bijvoorbeeld die naar de impact van de versnelde invoering op het werk van de leerkrachten. Uit het antwoord van Ben Cüsters kwam naar voren dat dit geen punt van zorg is: “We doen het in onze regio en binnen de Salomoscholen al erg goed. Onze verwijzingspercentages zijn al laag.“ De GMR trok de conclusie dat Salomo klaar is voor Passend Onderwijs en verleende instemming aan het bestuursvoorstel. Natuurlijk is het Passend Onderwerp voor de GMR hiermee geen verleden tijd. Nelis:” Allereerst moet de zorg voor kinderen met problemen op een hoog peil blijven. Maar ook de duidelijkheid voor de ouders is van groot belang. En het geld moet via de nieuwe geldstromen wel op de juiste plek terecht gaan komen. Met andere woorden: we houden de vinger aan de pols.” Elders in dit nummer aandacht voor het afscheid van de voorzitter en secretaris van de ( impuls GMR
Zorg voor kinderen met problemen moet op een hoog peil blijven
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
vastgestelde leerdoelen die voor alle staten gelden. Momenteel heeft iedere staat nog zijn eigen leerdoelen. Sinds 2010 is men bezig om leerdoelen te ontwikkelen die alle staten willen onderschrijven zodat het onderwijs binnen de Verenigde Staten beter op elkaar wordt afgestemd. Extra ondersteuning in de groep Wat opvalt in de groepen van de bezochte scholen was dat leerkrachten meer ondersteuning in de klas krijgen dan in Nederland. De leerkracht staat er zelden alleen voor. Coteaching, waarbij twee leerkrachten of een onderwijsassistent en een leerkracht samen les geven is heel gebruikelijk. Voor leerlingen waren alle personen in een klas gelijk. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen de groepsleerkracht en zijn assistenten.
Iedereen kan iets bereiken als je maar wil In maart zijn 3 leerkrachten van de Bavinckschool op studiereis naar New York en omliggende gebieden geweest in het kader van hun opleiding Master Sen (Special Educational Needs). Eén van de koffers was gevuld met een flink aantal leervragen vanuit hun studie. De vragen gingen voornamelijk over passend en inclusief onderwijs, omgaan met leer- en gedragsproblemen. Wat bleek? De leerkracht staat er zelden alleen voor. En men gelooft in de talenten van ieder kind. Je kan ver komen, als je wil. Tekst: Rianne Kathmann, Dina Mommertz en Joost Uitermark Foto’s: Joost Uitermark
E
r zijn in de Verenigde Staten ‘public schools’ en ‘private schools’. Public schools zijn te vergelijken met onze openbare scholen. Ze worden grotendeels door de overheid betaald. Private schools worden daarentegen door de ouders bekostigd. Het grootste deel van de kinderen gaat naar een public school. In 1975 is de IDEA (Individuals with Disabilities Education Act)-wet ingevoerd. Die wet zegt dat kinderen met een beperking naar een gewone school moeten kunnen. In 2002 is daar de NCLB ‘No Child Left Behind’ wet bijgekomen. Hierin wordt o.a. bepaald dat ieder kind dezelfde toetsen moet maken. Zo kwamen de toetsresultaten centraal te staan. Men ziet nu in dat deze wet haar doel voorbij schiet. In onderwijsland zijn ze niet blij met deze ontwikkeling, aangezien alle aandacht is gefocust op toetsen en toetsresulaten. Leerkrachten en scholen worden afgerekend op slechte toetsresultaten van leerlingen. Deze afrekening kan bestaan uit het ontslaan van de leerkracht of het sluiten
van een school. Deze manier van werken werkt eenzijdig onderwijs in de hand waar slechts gewerkt wordt aan het behalen van goede toetsresultaten. Een recente ontwikkeling is de invoering van de Common Core Standards. Dit zijn
Een Amerikaanse klas
Daarnaast zijn er leerkrachten beschikbaar voor speciale begeleiding; de zogenaamde Special Education Teachers. Dit kunnen leerkrachten zijn gespecialiseerd in gedrag of leerproblemen. Deze leerkrachten werkten volgens het principe “Pull in” en “Pull out”. Dit wil zeggen dat zij soms ondersteuning geven in de klas aan een groepje of een leerling (pull-inn), of dat zij soms leerlingen meenemen buiten de klas (pull-out). Daarnaast zijn er nog gespecialiseerde leerkrachten op het gebied van o.a. dans, drama, kunst, rekenen en taal. Deze leerkrachten stonden soms ook nog voor een eigen groep en gaven daarnaast nog gespecialiseerde les aan andere groepen. Een school krijgt extra geld indien er leerlingen met‘Special Educational Needs’geplaatst worden. Met dit extra geld kan deze hulp bekostigd worden. Sommige scholen hebben zich mede daarom gespecialiseerd in een
bepaalde groep: bijvoorbeeld autisme. Zo kan het gebeuren dat er op een public school in één klas bijvoorbeeld zes leerlingen zitten met een aan autisme verwante stoornis, waarbij de groepsleerkracht fulltime ondersteuning krijgt van een onderwijsassistent. Passend en inclusief onderwijs heeft op deze manier voordelen; kinderen kunnen naar een public school gaan in de buurt en daar extra ondersteuning krijgen. Relatie is de basis Op de scholen die SWPS (School Wide Positive Behaviour Support) actief hebben ingevoerd, viel ons het enthousiasme en betrokkenheid van de directie en het team op. Zo kende de directeur van een van de scholen ieder kind bij naam. Daarnaast liep deze directeur net als de kinderen in een schooluniform. De basisbehoefte ‘relatie’ werd hier bewust ingezet. ‘Iedere leerling moest gezien en gehoord worden, en het gevoel hebben dat zij of hij er toe doet,’ aldus deze directeur. Leerlingen op deze school waren zeer beleefd, rustig en voorkomend. Deze school die in één van de armste wijken van New Jersey stond, ademde rust en veiligheid uit. Gedrag op school, werk en spel zijn gebaseerd op de gedeelde waarden dat mensen ‘ernaar moeten streven om de beste te kunnen worden’. Deze gedachte geeft aan dat
Joost, Rianne en Dina de samenleving gedreven wordt door concurrentie, prestatie en succes. Positief aan deze gedachte is dat iedereen iets kan bereiken als je maar wil, ongeacht je afkomst en sociale status. Dit was duidelijk zichtbaar op de achterstandsscholen die zijn bezocht. Leerkrachten gaan uit van de kwaliteiten van de leerlingen en geloven dat ze veel kunnen bereiken. In Nederland komen we vaak de tegenovergestelde mentaliteit tegen die zo treffend in het volgende gezegde wordt
(
De beste worden
reguliere onderwijs. Het was een eyeopener om te zien hoeveel aandacht de leerlingen kregen als er gewerkt werd met extra handen in de klas. Uit gesprekken met leerkrachten op de diverse scholen en docenten van de William Patterson University bleek dat er in de VS een tegenbeweging op gang is gekomen tegen passend en inclusief onderwijs. Vooral ouders van kinderen met een handicap
”Sommige scholen hebben zich gespecialiseerd in een bepaalde groep: bijvoorbeeld autisme”
weergegeven: ‘Als je voor dubbeltje bent geboren, zul je nooit een kwartje worden.’ Van deze reis zijn ons nog een aantal punten bijgebleven. Bijvoorbeeld dat de zorg voor kinderen met speciale behoeften (autisme e.d.) heel goed georganiseerd is tot het 21e levensjaar. Hierna houdt alles grotendeels op. Er zijn lange wachtlijsten voor begeleid wonen en lang niet iedereen kan hier uiteindelijk een plek krijgen. De zorg voor deze personen komt terecht bij de familie en ouders en in het ergste geval komen ze op straat of in metrostations terecht als daklozen en vallen buiten de samenleving. Het is belangrijk om kritisch naar passend en inclusief onderwijs te blijven kijken, met name naar de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht, maar ook of de leerling met ‘Special Needs’ zelf (en de rest van de groep) gebaat is bij plaatsing in het
maken zich zorgen of hun kinderen wel goed begeleid kunnen worden binnen het reguliere onderwijs. Leerlingen met bepaalde handicaps kunnen soms beter begeleid worden op een gespecialiseerde school dan op een reguliere school. Dit noodzaakt ouders soms (als ze de keuze hebben) om voor de duurdere privéscholen te kiezen. ( impul
Spreuk in een achterstandsschool
( impuls
ZOMER 2013 • Nr.24
SCHAKELKLAS
SYLVIA IS VERZAMELJUF
Afgelopen jaar is Sylvia Wiersma begonnen op de Willem van Oranjeschool in de schakelklas, 12 kinderen in groep 2 met een grote achterstand in hun taalontwikkeling. Een diepe, diepe V- score op de Cito. En niet alleen voor taal maar ook voor rekenen. Maar Sylvia haalt er van alles bij: spulletjes en spelletjes.
Getallen splitsen
Gezellig picknicken in de klas Tekst: Betty van der Vlist Foto’s: Sylvia Wiersma
W
at vind je eigenlijk zo leuk aan de schakelklas? Haar ogen beginnen gelijk te glimmen en een brede lach komt te voorschijn: “Eigenlijk alles. Het is een uitdaging om deze kinderen vooruit te laten komen en daar allerlei spullen bij te gebruiken.” Dat heb ik gemerkt, want Sylvia sjouwt voortdurend dingen en vooral dingetjes haar klas in. “Kan ik ook een deel van de zolder tot mijn beschikking krijgen?” En dat werkt aanstekelijk want ook ik neem kleine doosjes, bloemenlinten, lege keukenrollen en strikken mee, want haar kinderen zijn er dol op. Sylvia: “De meest simpele dingen zijn eyeopeners voor de ouders, maar ook voor de kinderen.” Alle ouders hebben eind vorig schooljaar een verklaring ondertekend waarin ze toestemming geven dat hun kind in de schakelklas zit. Dat is een voorwaarde van de gemeente voor de subsidie. In die verklaring staat ook dat de ouders elke dag 10 minuten zullen voorlezen aan hun kind en er met hun kind over praten om de woordenschat te vergroten. Maandelijks krijgen ze een
brief van school waarin de begrippen staan die bij de thema’s horen en die ze met hun kind hopelijk oefenen. Op een vast tijdstip geeft Sylvia daarover uitleg aan de ouders onder schooltijd. Haar kinderen spelen dan buiten met de andere groep 2. Eén keer in de maand draaien de ouders een dagdeel mee zodat ze zien hoe juf het doet. Toen het thema over vormen ging, vertelde Sylvia dat je onderweg in de auto of op de fiets of
Bij de verteltafel
lopend allerlei vormen kunt zien, bij voorbeeld in de verkeersborden. En dat je er een spelletje van kan maken met je kind. Bij één van de moeders viel haar mond open. Daar had ze nou nog nooit aan gedacht! Sylvia oefent de voorzetsels met stoelen: “Kan je onder de stoel? Op de stoel? Achter de stoel? Kinderen raken daar helemaal opgetogen van. Elk ding is nog een belevenis. Van het liedje ‘Van voor naar achter’ en alle rekenliedjes kunnen ze niet genoeg krijgen. Vooral door de attributen erbij. Zoals het liedje van de 7 heksen bij elkaar, met een koperen pot en een pollepel, waarbij de kinderen terug tellen. Voor elke letter maak ik een letterbak en daar zoek ik allerlei voorwerpen bij. Bij de w ligt een wortel, een walvis, een wc, een worst en nog meer wat ik maar kan vinden. Daar struin ik regelmatig De Schalm voor af, rommelmarkten en natuurlijk Koninginnedag. Bij elk attribuut maak ik een plaatje en het woord. In het woord maak ik de bewuste letter rood. Bij de inloop staan de letterbakken op de tafels. Eerst spelen ze ermee. Kinderen vinden het fijn om iets in handen te hebben. Ze zeggen de woorden erbij en zoeken het plaatje. Een enkel kind zoekt het woord erbij. In het begin van het jaar als ik dan ging hakken en plakken, zagen ze totaal de clou er niet van in. Sinds januari lukt het. Dat doe ik met een handpop, de olifant. En voor rijmen komt de uil op mijn hand. Bij de letters gebruik ik de gebaren uit Klankbeeld. Voor de oo is dat een brilletje, voor de k de beweging van knippen. En dan zijn er nog de verteltafels. Die gaan nu over kunst. De huishoek wordt gelijk aangepast en daar hangen de woorden. Vandaag was ik schildermodel. Je ziet de kinderen groeien. Dat blijkt ook uit de vooruitgang op de M2. Maar soms duurt het lang voordat ze iets onthouden. In de toets zien ze het niet goed, maar ( impuls in het dagelijks leven wel.
Gedicht IN MEMORIAM
spuug en vaatdoekpunt Mijn moeder kuste mij naar school -gelukkig bij de achterdeurveegde mijn mondhoeken schoon met spuug en vaatdoekpunt Ik ruik nog hoe het was nu blijft zij in de kamer en zwaait mij weg door glas in de spiegelschone ruit fiets ik haar buik in en uit Hans Hagen
WIM CATSman
Colofon Salomo Impuls ZOMEr 2013 REDACTIETEAM Salomo: Fast Company: Ontwerp/opmaak:
Ben Cüsters Betty van der Vlist Nanda Klaassen Marieke Wolfsen Lianne Ruurda Marco Antheunisse Fast Company
Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder schriftelijke toestemming van de redactie. Deze Salomo Impuls is een uitgave van: Salomo Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland Kantoor: Tetterodestraat 66, 2023 XR Haarlem
Afscheid meester Wim Catsman Zaterdag 2 maart hebben (oud) leerlingen en collega’s afscheid genomen van Wim Catsman. Bijna 40 jaar is hij werkzaam geweest op de Prinses Beatrixschool. Wim had nog twee laatste wensen: walvissen spotten en een reünie van oud-leerlingen en collega’s. Beide wensen zijn in vervulling gegaan. 2 april is Wim Catsman overleden. Op school herinneren wij hem als een betrokken meester met een groot gevoel voor humor. Tekst: Ilse van Hooijdonk Foto: Jan Willem Koppers
Post: Postbus 2018, 2002 CA Haarlem Tel.: Fax:
023-7078380 023-5459076
E-mail:
[email protected] Website: www.salomoscholen.nl
Heb jij leuke foto’s die met school te maken hebben en vind je het leuk om die in de volgende Salomo Impuls te plaatsen?
Stuur ze door naar
[email protected]
Foto’s: Koningsspelen op diverse scholen
Tot de volgende