Kinderbijbels in veelvoud INLEIDING Dit was de kop van de bijlage bij het Reformatorisch Dagblad van woensdag 15 november 2006. In deze bijlage wordt uitgebreid besproken wat de uitslag is van een onder RD-lezers gehouden enquête. In deze onderwijsbrief belichten we enkele vragen die oprijzen na het lezen van het verslag van de enquête en zetten hier en daar een kritische kanttekening. We hopen hiermee aan opvoeders een kleine handreiking te geven bij het zoeken naar een goede kinderbijbel voor hun kinderen. WAT IS DE JUISTE BENAMING? Het woord kinderbijbel is op zichzelf niet verkeerd, omdat het letterlijk kinderboeken betekent. Het woord ‘bijbel’ is namelijk afgeleid van het Griekse woord ‘biblia’, dat boeken betekent. Maar om voor een kind alle schijn te vermijden alsof een kinderbijbel hetzelfde gezag heeft als het Woord van God, is het beter te spreken over bijvoorbeeld: ‘Bijbelse geschiedenissen naverteld aan jonge kinderen’. Laat een kind echter nooit in het ongewisse wat nu de échte Bijbel is. De Bijbel wordt ook wel het ‘Boek der boeken’ genoemd. Dit kunt u lezen in het prachtige gedicht dat hieronder wordt afgedrukt: Geen morgen breekt er aan, geen dag is heengegaan, of vader zit te lezen. Dan is ’t of moeder bidt, zo luisterend als zij zit, dan moet er stilte wezen. Toen kleine Mies eens vroeg wat naam dat Boek toch droeg, zei moeder: “Boek der boeken”. En vader zei: “O kind, wie ware wijsheid mint, moet daarin biddend zoeken”. “Dit Boek is meer dan goud. Dit Boek past jong en oud. Dit boek is voor elks kwalen. Dit Boek beschrijft ons lot. Dit Boek is ’t Woord van God. Dit Boek kan nimmer dwalen”. De Bijbel is werkelijk uniek onder alle boeken. Dit blijkt onder andere uit het volgende: het is uniek in zijn oorsprong en bron, in zijn stijl, in zijn bovennatuurlijk gezag en de inspiratie, in zijn gezaghebbendheid en goddelijke maatstaven en in zijn 1
vermogen om in de behoefte van de gehele mensheid te voorzien. Kan een zogenaamde kinderbijbel deze uniciteit vervangen? Ter illustratie geven we hier een voorbeeld van iemand waarvoor de Bijbel hét Boek der boeken betekende. Toen Sir Walter Scott (1771-1832), de eigenaar van een grote bibliotheek, op zijn sterfbed lag, riep hij naar zijn schoonzoon: “Haal hét boek eens voor mij!” “Welk boek, vader?”, vroeg zijn schoonzoon vervolgens. Waarop Scott antwoordde: “Er is slechts één boek en dat is de Bijbel”. Dit boek heeft een onuitwisbare indruk op zijn gemoed gemaakt en hem geïnspireerd tot het volgende gedicht: Dit ontzagwekkend boek bevat de meest verborgen, rijkste schat. ’t Gelukkigst van het mensdom is wie door Gods gunst hier zoekend is en leest en vreest en hopend smeekt tot God Zijn heillicht hem ontsteekt. Wie twijfel zaait of ermee spot Verkrijgt in ’t eind een vrees’lijk lot. Om aan te sluiten bij het algemeen aanvaard spraakgebruik en om niet onnodig verwarring te geven, spreken we in het vervolg van dit artikel gewoon over kinderbijbel, waarbij u hopelijk de kritische noot van hierboven in uw gedachtegang meeneemt. KUN JE BEKEERD WORDEN DOOR EEN KINDERBIJBEL? Het antwoord op deze indringende vraag is wezenlijk voor elke opvoeder. Hiervan hangt namelijk af welke plaats een kinderbijbel inneemt en/of krijgt binnen de opvoeding. Het antwoord op de vraag van hierboven luidt kort en bondig: “Neen!”. Dit is niet iets nieuws, maar alleen datgene wat Gods Woord ons overvloedig leert. Christus is hét Leven en hét Leven is alleen te vinden in Zijn éigen Woord! Net zomin God een mens bekeert door een versje van een psalm, zal de wedergeboorte gestalte krijgen door middel van een kinderbijbel. God bekeert door Zijn Woord! Wanneer God de Vader, door Zijn Heilige Geest, Zijn eniggeboren Zoon in ons hart openbaart, dan doet Hij dat door Zijn Woord tot leven te verwekken in de ziel van zo’n mens. Hij laat Zijn éigen Woord van vrede spreken alsof het een Goddelijke stem uit de hemel is. Wat voorheen een duistere plaats of een onoplosbaar raadsel was, wordt in één moment kristalhelder. De liefelijkste evangeliewaarheden stromen als helder, levend water in zijn ziel en doordrenken die tot in alle schuilhoeken. Hieruit kunnen we concluderen dat een kinderbijbel nooit het lezen van de Heilige Schrift mag en kan vervangen, omdat een kinderbijbel dit Goddelijk wonder van wedergeboorte nooit en te nimmer te weeg kan brengen. “Ja maar…”, zal iemand zeggen: “Gods Geest kan toch ook een woord uit de kinderbijbel gebruiken, net zo goed als ieder ander woord, om blinde zielsogen te openen?” Dit kan zeker, maar zal nooit gebeuren, omdat God in Zijn eeuwige raad en wijsheid besloten heeft om de weg ter zaligheid alleen te openbaren door middel van Zijn Woord. Een kinderbijbel kan wel als toelichting of verklaring dienen. Een hogere status mag een kinderbijbel nooit krijgen binnen de opvoeding, willen we God niet de eer ontnemen die alleen Hém toekomt.
2
WANNEER KUN JE HET BEST DE KINDERBIJBEL LEZEN? We hebben in het voorgaande gesteld dat een kinderbijbel nooit het lezen van Gods Woord mag en kan vervangen. Dat 64% van de ondervraagde lezers van het Reformatorisch Dagblad de kinderbijbel ’s middags bij de lunch leest, geeft te denken. Is Gods Woord werkelijk te moeilijk voor (kleine) kinderen. Wat toch voor volwassenen het enige middel is om de Weg ter zaligheid te leren kennen, geldt dat niet voor de (kleine) kinderen? Vaak geven mensen aan het moeilijk te vinden om met eigen woorden een schriftgedeelte uit te leggen of toe te lichten. Moet je hiervoor echter een predikant, een godsdienstleraar, een schoolmeester of een schooljuffrouw zijn? Van wie ontvangen zíj dagelijks hun bekwaamheid om dit gewichtige werk te doen? Geldt het woord van Paulus niet voor ons allen, wanneer hij zegt: “En wie is tot deze dingen bekwaam?” Een raadgeving gegrond op Gods Woord: Blijf niet te lang staan bij uw onvermogen, maar slaat biddend de hand aan de ploeg. Biddend en pleitend op Zijn Woord, waarin Hij ons Zijn wijsheid toezegt. Heeft God ooit één mens bedrogen door niet na te komen wat Hij belooft? Hij zegt toch Zelf in Jakobus 1:5: “Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt?” Ga tot God met Zijn Woord in de hand, in plaats van u te verschuilen achter uw onvermogen, en u zult ontdekken dat Hij een waarmaker is van Zijn Woord. Wanneer Gods Woord de hoogste plaats in het leven, in de opvoeding en aan tafel inneemt, dan krijgt de kinderbijbel de plaats die hem toekomt. WAARAAN MOET EEN GOEDE KINDERBIJBEL VOLDOEN? Een goede kinderbijbel zal een zo getrouw mogelijke weergave van de oorspronkelijke tekst moeten zijn. Als brontekst voor een kinderbijbel is de Bijbel in de Statenvertaling het meest geschikt. Dit is een vertaling waarvan de godzalige, eerwaarde en geleerde Trommius zegt dat het is: “een heerlick cieraet ende luyster voor de Nederlantsche Kercke”, waarbij hij tegelijkertijd zegt: “hoe goet en treffelyk s’oock is: d’eere van Authentycq te zyn, komt alleen de Gronttext toe.” Wil je een kind al vroeg bekendmaken met het Woord van God, met zijn verhalen en zijn taalgebruik, dan is, naast het voorlezen uit de Bijbel zelf, díe kinderbijbel geschikt die het meest de eigen taal van de Bijbel naspreekt. Ook mag het taalgebruik geen afvlakking zijn van de diepe en rijke inhoud van de Heilige Schrift. Dan heb ik het nog maar niet over de afbeeldingen in een kinderbijbel, die soms rijkelijk suggestief kunnen zijn en veelal een vervorming van de werkelijkheid. Kinderen krijgen hiermee onnodige ballast opgedrongen, waar ze op latere leeftijd véél hinder van kunnen ondervinden in hun persoonlijk gebed tot God. Er zijn zeer zeker allerlei pedagogische, didactische en psychologische argumenten te bedenken voor het zo simplistisch mogelijk weergeven van de afbeeldingen. Zijn ónze argumenten echter wel zo van belang? Gaat het er niet veel meer om of we met onze afbeeldingen recht doen aan het ‘product’ dat uit de Scheppende hand van God is voortgekomen? Om te illustreren hoe het ons inziens niet moet, nemen we de recentste uitgave van een ‘kinderbijbel’ te hand, namelijk de ‘kinderbijbel’ van mw. L. Zwoferink (2006): ‘Kijk en luister. Bijbelse verhalen in woord en beeld voor kleine kinderen’. Hierin komt de rijke inhoud van de Heilige Schrift maar mager tot zijn recht. KIJK EN LUISTER Veel ruimte hebben we niet om uitgebreid haar boek te becommentariëren, toch willen we door middel van een aantal citaten duidelijk maken waar onze afwijzende houding op is gebaseerd. Een citaat: “Maar de Heere wil de zonden van Adam en 3
Eva vergeven. God belooft Zijn Zoon te sturen. De Heere Jezus zal de straf dragen. Dan worden Adam en Eva weer blij. Wat is de Heere goed!” Dat woord “blij” komt elders ook regelmatig voor. Zo ook bij voorbeeld in de geschiedenis van de geboorte van de Heere Jezus: “Wat zijn Jozef en Maria blij”. Ook in de geschiedenis van de blinde Bartimeüs komt dit woord voor als hij ziende wordt gemaakt: “Wat is Bartimeüs blij”. Drukt dit werkelijk uit wat een zondaar beleeft wanneer hij vanuit zijn diepe verlorenheid het aangezicht van Zijn Heiland, Redder en Verlosser mag aanschouwen? Elders wordt gesproken over: “Peninna plaagt Hanna”, terwijl de Bijbel spreekt over “tergen”. Dit gaat veel dieper en is véél intenser. Wanneer Hanna bidt, laat de auteur haar zeggen: “Wilt u mij ook een kindje geven? Dan zal het Uw knecht worden”. Is het niet beter te spreken van zijn, in plaatst van worden? Het woord zijn drukt beter haar geloofsvertrouwen uit in de belofte van God dan worden. Wat een wereld van verschil ligt er tussen de uitroep van de mannen op de Pinksterdag: “Wat zullen wij doen, mannen broeders? “of de woorden in haar boek: “Wat moeten wij doen om gelukkig te worden?” Gaat het werkelijk om ons geluk of gaat het om “de verdiende straf te ontvlieden, vergeving onzer zonden te verkrijgen, en zalig te worden”, zoals de kanttekening aanmerkt bij het woordje doen? We hebben hier maar enkele zaken kunnen aanstippen. Hoewel het een loffelijk streven is van mw. L. Zwoferink om de Bijbel na te vertellen voor kinderen van ongeveer 2 á 3 jaar, betreuren we het ten zeerste dat dit geleid heeft tot een oppervlakkigheid waardoor de boodschap van Gods Woord niet meer helder maar eerder duister tot ons komt. AFBEELDEN VAN DE HEERE JEZUS – WEL OF NIET? Uit een verslag van een enquête, gehouden onder lezers van het Reformatorisch Dagblad, blijkt dat 49% er geen moeite mee heeft wanneer er een afbeelding van de Heere Jezus in de kinderbijbel voorkomt, als het maar ‘eerbiedig’ gebeurt. Waar ligt echter de grens tussen wel en niet eerbiedig afbeelden en wie bepaalt deze grens? Op de vraag hoe men tegen het afbeelden van de Heere Jezus in de kinderbijbel aankijkt, geeft 42% aan dat de Heere Jezus niet mag worden afgebeeld; 5% wil de Heere Jezus op de achterzijde afgebeeld zien. Uit de antwoorden blijkt dat men uitgaat van een verkeerde vraagstelling. Het gaat er niet in de eerste plaats om of de Heere Jezus mág afgebeeld worden, maar veeleer of het kán. Een voorbeeld ter verduidelijking: wanneer er een afbeelding van een aards vorst zou worden gemaakt - door een tekenaar die alle begaafdheid en bekwaamheid daartoe mist - zou hij zich dan niet beledigd en in zijn eer aangetast voelen omdat het totaal geen weergave is van de werkelijkheid en hij zich dus ook niet herkent in het portret? Hoe zou de Heere Jezus, Die genoemd wordt het Beeld des onzienlijken Gods (2 Korinthe 4:4 en Kolossenzen 1:15), onze menselijke en door zonde bevlekte producten waarderen die Hij vanuit de hemel ziet? Zou Hij zich daarbij ook niet heilig beledigd voelen en met een heilige toorn en verontwaardiging vervuld zijn over onze verregaande aanmatiging door Hem af te beelden als een halve Zaligmaker? Deze indringende zaken brengen me tot de volgende slotsom: een kinderbijbel waar met de illustraties geen rekening wordt gehouden met de heiligheid van God, zal nimmer tot een zegen voor het kind zijn! Wat we hierboven naar voren hebben gebracht, is volkomen in overeenstemming met wat onze voorvaderen op grond van het Woord van God hebben geleerd en waarin ze de toenmalige hoorders hebben onderwezen. Onze Gereformeerde voorvaderen hebben altijd dringende bezwaren gehad tegen het afbeelden van de Heere Jezus. Wilhelmus à Brakel heeft zelfs bezwaren tegen het afbeelden van de Apostelen en wel om de eenvoudige reden dat we geen ware 4
afbeelding van hen bezitten, evenmin als van de Heere Jezus. Hij stelt dat het in feite liegen is tegen de kinderen als we zeggen van een afbeelding: “Dit is Petrus of een andere Apostel”. Thomas Watson gebruikt ons inziens een doorslaggevend argument voor het afwijzen van afbeeldingen van de Heere Jezus. Het mag niet omdat Christus, de God-mens, niet kan afgebeeld worden. Daarom noemt hij het een zonde de mensheid van Christus af te beelden omdat Zijn Godheid niet kan afgebeeld worden. Zonder Zijn Godheid is de Zaligmaker een halve Christus. Hetzelfde argument als Watson gebruikt ook Fisher in de ‘Kennis der Zaligheid’ bij de bespreking van het tweede gebod. Hij stelt de vraag: “Mogen we geen afbeelding van Christus hebben, Die toch een echt lichaam heeft?” Hij antwoordt: “Beslist niet; want, al heeft Hij een echt lichaam en een redelijke ziel, nochtans bestaat Zijn menselijke natuur in Zijn goddelijke Persoon en dat kan door geen afbeelding voorgesteld worden. “Maar”, vraagt hij verder, “waarom moeten dan alle afbeeldingen van Christus door de Christenen verafschuwd worden?” Het antwoord hierop luidt: “Omdat die afbeeldingen volstrekte leugens zijn, daar ze niets anders dan louter een mens voorstellen; terwijl de ware Christus is: God én mens; Immanuël, God met ons.” Een derde bezwaar tegen het hebben van afbeeldingen van de Heere Jezus is het bevorderen van afgoderij en beeldendienst in de verbeelding van kind of mens. De Christus Die hij ziet, aanbidt hij. Deze voorstelling zweeft hem voor de ogen als hij zich tot het gebed begeeft. En een menselijk denkbeeld van God of Christus te hebben, is pure afgoderij. Samenvattend kunnen we de drie genoemde bezwaren van onze Gereformeerde voorvaderen tegen het maken van afbeeldingen van de Heere Jezus als volgt formuleren: 1. 2. 3.
Niemand bezit een ware afbeelding van Zijn mensheid; Zijn Godheid kan niet worden afgebeeld. Iedere afbeelding laat dus een halve of valse Christus zien; Een afbeelding van de Heere Jezus bevordert afgoderij in de verbeelding.
Geraadpleegde bronnen: Brakel, W. à, Redelijke Godsdienst, deel II-III, Tweede Gebod, De Banier: Utrecht (z.j.), p.88. Fisher, J., e.a., Kennis der Zaligheid, deel 2, Tweede Gebod, Den Hertog: Houten (1998), p.88. Thomas, W, De Tien Geboden, Tweede Gebod, Koster: Barneveld (2000), p.96.
Onderwijsbrief ‘OntWaakt’ van november en december 2006, nummer 26, 27 Deze onderwijsbrief was een uitgave van de Stichting Educatieve Belangen. De stichting stelt zich ten doel om gestalte en bekendheid te geven aan een Bijbels genormeerde visie op onderwijs, opvoeding en maatschappij. De grondslag van de stichting is het Woord van God volgens de Statenvertaling en zijn de drie Formulieren van Enigheid. Stichting Educatieve Belangen is in 1997 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Tilburg onder nummer 18050374.
5