n u m m e r
191 jan.
2 014
Ledenblad Nederlandse Melkveehouders Vakbond
Mestwetgeving Op 17 december jl. stemde ook de Eerste Kamer in met het mestwetsvoorstel. Daarmee werd na een voorbereiding van zo’n drie jaar een belangrijk proces afgerond, waarop ook de NMV haar stempel gedrukt heeft. Het was een flinke dobber, maar de NMV is niet ontevreden met het eindresultaat. Een terugblik. Het begon drie jaar geleden met een consultatieronde door de ministeries van EZ en I&M met de alle relevante partijen. Natuurlijk was de NMV hiervoor ook uitgenodigd. Na deze consultatie werd een voorlopig werkdocument opgesteld, waarin de grove contouren van de nieuwe mestwet zichtbaar werden. De NMV was tevreden dat een groot deel van haar visie over een nieuwe mestwet overgenomen was door de ambtenaren. CUMELA Na deze fase besloot toenmalig staatssecretaris Bleker om de mestwet verder uit te werken met LTO en de NVV. En op een later tijdstip schoof CUMELA ook aan tafel aan. CUMELA was ervoor verantwoordelijk dat de MPO’s (mestplaatsingsovereenkomsten) uit het voorstel voor de nieuwe mestwet werden gehaald en werden vervangen door VVO’s (vervangende verwerkingsovereenkomsten). Dit zou betekenen dat na invoering van de wet er eindeloos en onnodig gesleept zou moeten worden met grote hoeveelheden mest, door boeren die voorheen de mest al vele jaren in goede samenwerking hadden kunnen afzetten bij collega-boeren in de buurt. De NMV vond dat onacceptabel, en heeft vervolgens zwaar gelobbyd bij de leden van de (toenmalige) Vaste Kamercommissie Landbouw om het mogelijk te maken dat veehouders, die het overschot van hun mestproductie binnen 30 km van hun bedrijf middels MPO’s konden afzetten, gevrijwaard werden
van de verplichte mestverwerking. De motie van die strekking (kringlooplandbouw) werd aangenomen, ondanks het feit dat staatssecretaris Bleker deze sterk ontraadde. Tweede poging Tijdens de verdere uitwerking van de mestwet bleek, dat deze breed aangenomen motie toch niet werd verwerkt in het nieuwe wetsvoorstel van staatssecretaris Dijksma. Dit ondanks sterk aandringen door de NMV bij haar en haar ambtenaren. Wederom begon de NMV toen een lobby bij de Kamerleden. Dit resulteerde uiteindelijk in een amendement op het wetsvoorstel waarin het mogelijk werd om, indien de mest binnen 20 km van het bedrijf kan worden afgezet, vrijstelling voor de verplichte mestverwerking te krijgen. Ondanks het feit dat ook de huidige staatssecretaris opnieuw het amendement met klem ontraadde werd dit amendement, tot opluchting van de NMV, breed gesteund door de Tweede Kamer. De ambtenaren van het ministerie van EZ hebben in de nadere uitwerking van het amendement als extra eis gesteld, dat een bedrijf een overschot van maximaal 25% van de totale mestproductie mag hebben, om van de vrijstelling gebruik te kunnen maken. Heeft een bedrijf een groter overschot, dan moet het voor het totale overschot meedoen aan de verplichte mestverwerking. De verwerkingspercentages liggen in 2014 op 30% voor regio Zuid, 15% voor regio Oost en 5% voor
In dit nummer: - Meer transparantie gevraagd van monopolist Rendac - Voortgang Convenant Weidegang - Zwitserland: het moet anders, of terug naar het quotum
regio Overig. Bedrijven die een bedrijfsoverschot hebben van minder dan 100 kg fosfaat, zijn vrijgesteld van de mestverwerkingsplicht. Deze vrijstelling betekent dat bedrijven in 2014 in regio Zuid met een overschot van minder dan 180 kuub, in Oost minder dan 360 kuub en in Overig minder dan 1100 kuub, geen verplichting hebben om mest te verwerken. Op de site van de NMV kunt u veel informatie over de nieuwe mestwet vinden. Deze informatie is afkomstig van Dienst Regelingen. Op 1 januari 2014 is de mestwet definitief in werking getreden.
Meer transparantie gevraagd van monopolist Rendac Op 18 december jl. heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden van de Werkgroep Destructie, waarin naast vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken en Rendac ook de sector (waaronder ook Nederlandse Melkveehouders Vakbond) vertegenwoordigd is. Ook vertegenwoordigers van het LEI en de accountant zijn aangeschoven. Het LEI heeft onderzoek gedaan welke vergoeding de Rendac zou moeten krijgen voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers. De melkveehouderij wil uitleg over de flinke stijging van de Rendactarieven. Tijdens dit overleg zijn de systematiek waarmee de tarieven voor het volgende jaar worden vastgesteld, alsmede de uitkomsten daarvan, opnieuw onder de loep genomen. Namens de sectoren waren er namelijk tijdens de eerste presentatie hierover verschillende vragen gesteld en ook zorgen geuit over de tariefsverhogingen. Met name betroffen deze vragen en zorgen de overname van Rendac door Daring International, de transparantie van onder andere de gehanteerde opbrengstprijzen van kadavers (vetten en meel) en het feit dat Rendac een monopolist is en de veehouder dus geen vrijheid heeft om van ophaler te veranderen. Ook de in het eerdere overleg genoemde verschuiving tussen de diersoorten aan de hand van de gewijzigde normgewichten vroegen om toelichting.
Hogere tarieven Rendac heeft de nieuwe destructietarieven opnieuw toegelicht. Een nieuwe normering van de diersoorten zal nog niet in 2014 worden ingevoerd. Wel kondigde Rendac aan dat er in 2014 opnieuw naar de normering gekeken moet worden. In de tariefstelling wil Rendac er namelijk naar streven om uit te gaan van gewichten (van aangeboden kadavers) die de werkelijkheid zoveel mogelijk benaderen. De verwerkingskosten en transportkosten van de kadavers door Rendac laat al jaren een dalende trend zien. Dat er toch enkele hogere tarieven zullen worden voorgesteld komt met name door de verrekening van 2013 (de werkelijke kosten kunnen immers pas na een jaar bepaald worden) en de prijzen voor het meel die nogal onder druk
NMV actueel 4-12 Congres Uiergezondheid 4-12 Inspraak bij provincie Fryslan 6-12 Overleg met o.a. ministerie EZ i.v.m. werkgroep “invoering mestverwerkingsplicht” 9-12 Overleg ABRES 9-12 Overleg met ministerie over generieke maatregelen 10-12 Klankbordgroep Faunabeleid provincie Gelderland 11-12 PZ-Commissie Melkveehouderij 12-12 Stakeholdersbijeenkomst “Bio-aerosolen” door WUR en ministerie EZ 13-12 Communicatiegroep ABRES: Visie op de toekomst van de communicatiegroep 16-12 1ste bijeenkomst Gebiedsproces externe partners voor het Waterbeheerplan en de Kaderrichtlijn Water – Waterschap De Dommel 16-12 Consultatiebijeenkomst over de Brabantse Zorgvuldigheidsscore 17/18/19-12 Rundvee & Mechanisatie Vakdagen te Venray 18-12 Overleg destructietarieven met o.a. ministerie EZ, vakbonden, LTO, Vion, PVE 18-12 Stichting Veemarkt Purmerend 20-12 Algemene vergadering Stichting Veemarkt
2
hebben gestaan. Hoewel deze de afgelopen jaren steeds aantrokken lijkt deze trend nu tot staan te zijn gekomen. Doordat de opbrengsten veel invloed hebben op de uiteindelijke tarieven voor de kadaververwerking zal een volaliteit van deze opbrengsten ook in de tarieven tot uiting komen. Tarieven 2014 Voor het jaar 2014 stelt Rendac voor de melkveehouderij onder andere de volgende tarieven voor (exclusief BTW): Per stop een bedrag van € 17,75 (was € 17,28, een stijging van 2,7%) Verwerkingskosten: Code 21 (Rund >1jr) € 13,47 (was € 9,40, een stijging van 43%) Code 22 (Kalf) € 1,32 (was € 1,89, een daling van 30%) Code 23 (Nuka) € 1,08 (was € 0,75, een stijging van 30,6% ) Een volledig overzicht van alle voorgestelde nieuwe tarieven wordt uiteraard nog door Rendac bekend gemaakt. De sectoren hebben begrip voor het feit dat Rendac op de inkomstenkant geen invloed heeft, maar vinden dat duidelijke communicatie lopende het jaar gepast zou zijn. Nu worden veehouders onverwacht voor een flinke kostenstijging geplaatst. Er is op gewezen dat de sectoren kleine marges hebben en de stijging niet door kunnen berekenen. Afgesproken is, dat de lastige positie van de veehouders onder de aandacht gebracht zal worden van de staatssecretaris en dat deze zal worden meegewogen bij de goedkeuring van de tarieven. In 2014 zal worden bekeken op welke wijze meer transparantie geboden kan worden en hoe grote schommelingen in de tarieven kunnen worden voorkomen.
Voortgang Convenant Weidegang Op 16 december jl. heeft op een melkveebedrijf in Hedel de tweede voortgangsbijeenkomst over het Convenant Weidegang plaatsgevonden. Het afgelopen jaar zijn weer vijf partijen toegetreden. In totaal hebben daardoor inmiddels 63 partijen het Convenant ondertekend. Het streven is, om het percentage weidende bedrijven niet verder te laten dalen. De deelnemende partijen zijn, naast bijna alle belangenbehartigers en zuivelondernemingen, de erfbetreders zoals voerleveranciers, veeverbeteringorganisaties, accountants, banken en adviseurs, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen, de overheid, kaashandelaren/verkopers en de retail. Het aandeel van melkveebedrijven met weidegang is in 2013 ten opzichte van 2012 licht gedaald, van 81,2 naar 80%. Hiervan voldeed 72,2% aan de norm (120 dagen per jaar, 6 uur per dag) en paste 7,8% deelweidegang toe, door bijvoorbeeld alleen het jongvee en/of de droge koeien te weiden. Op de bijeenkomst werden ook de resultaten gepresenteerd van een vervolgonderzoek naar de opinie van de Nederlandse burger over de ‘koe in de wei’. Hieruit blijkt dat als het gaat om duurzaamheid op melkveebedrijven, 80% van de burgers het in de eerste plaats het belangrijk vindt dat de koe in de wei loopt. Een opvallende uitkomst is verder dat 11% van de burgers vindt dat koeien het op stal net zo goed kunnen hebben als in de wei, terwijl dat in 2011 slechts 2% was.
het uiteindelijk de melkveehouder zelf die bepaalt of weidegang toegepast wordt. Deze zal er toe verleid moeten worden om de koeien te laten weiden. Als de voordelen groot genoeg zijn zullen melkveehouders de koeien vanzelf in de wei doen. Verhoging van de weidetoeslag zou hiervoor een goede manier zijn. Een andere mogelijkheid is om weidende bedrijven voordelen te bieden binnen het beleid, zoals bijvoorbeeld het mest- en ammoniakbeleid. Op de bijeenkomst werden ook nog andere ideeën aangedragen, zoals subsidie op kavelpaden en groenfinanciering bij weidegang. Vakmanschap Verder is het nadrukkelijk aan de orde gekomen dat de kennis over beweiding bij (jonge) melkveehouders verbeterd moet worden. In het onderzoek en onderwijs is dit jarenlang niet meegenomen. Om het vakmanschap te verhogen en de melkveehouder meer voordeel uit weidegang te laten halen is de Farm Walk ontwikkeld. Onder begeleiding van een weidecoach wordt de gras-
groei en opbrengst regelmatig bekeken en gemeten. Hierdoor kunnen betere beslissingen genomen worden over bijvoorbeeld het inschaarmoment, tijdstip en hoeveelheid van bemesting en het maaimoment. Ook is er gediscussieerd over de norm van 120 dagen/6 uur per dag. De NMV heeft voorgesteld om hier flexibeler mee om te gaan. Bedrijven met een relatief kleine huiskavel en/of een melkrobot kunnen problemen hebben met de 6 uur per dag en zouden er ook voor moeten kunnen kiezen om meer dagen te weiden, maar minder uren per dag. Bijvoorbeeld 180 dagen 4 uur per dag. Het aantal uren blijft dan gelijk. In feite is het kiezen voor deze optie eerder een verzwaring dan een versoepeling. Het is ook beter voor de koe omdat ze een half jaar kan profiteren van de weidegang in plaats van 4 maanden en een groot voordeel is dat de koe twee maanden langer zichtbaar is in het landschap. Voorlopig wil men echter nog niet tornen aan de huidige norm.
Meer inspanningen De doelstelling is om het percentage bedrijven met weidegang niet te laten dalen, maar vast te houden op 81,2%, het aandeel van 2012. Dit zal nog niet meevallen. Het aandeel weidegang is op kleinere bedrijven een stuk groter dan op de grotere bedrijven. De bedrijven die stoppen zijn echter vaak juist de kleinere bedrijven met weidegang, terwijl de grotere bedrijven doorgaan. Het aandeel van de bedrijven met weidegang neemt hierdoor automatisch af. Er zullen dus meer inspanningen verricht moeten worden om dit tij te keren. Wat de NMV betreft is
3
Zwitserland: het moet anders, of terug naar het quotum Vier jaar geleden is in Zwitserland het melkquotum afgeschaft. Tussen 2005 en 2012 is de gemiddelde melkprijs gedaald van 70 naar 57 rappen/kg (dat is van € 0,57 naar € 0,47/kg). Sylvia Korspeter interviewt op verzoek van de EMB enkele Zwitserse melkveehouders over de gevolgen hiervan voor hun bedrijf. Door Sylvia Korspeter Ik vraag allereerst aan de heer Chavaz, plaatsvervangend directeur van de Schweizer Bundesamt für Landwirtschaft (BLW)1 , hoe de boeren vandaag de dag met deze veel lagere prijs rondkomen. Zijn antwoord: “De quotumkosten zijn verdwenen. Dat scheelt ongeveer 10 rappen (€ 0,08). En het percentage stoppers is met 2-3% per jaar ook nu niet hoger dan voor de afschaffing van het quotum. Maar het inkomen van melkveehouders is inderdaad duidelijk gedaald.” Opvallend is dat er enorme verschillen zitten in de prijs die producenten ontvangen. Een melkveehouder ontvangt op het ogenblik tussen de 55 en 85 rappen (€ 0,45 en € 0,70) per liter, afhankelijk van de melkfabriek waaraan geleverd wordt. Boerenmaatschap met finanwciering in Gruyèregebied
Het “Hof der groβen Wälder” is een samenwerkingsverband van drie jonge boeren. Tien jaar geleden hebben François, Olivier en Cédric de bedrijven die zij kort daarvoor hadden overgenomen samengevoegd tot één bedrijf. De verkoop van hooimelk (die tweemaal daags wordt opgehaald) aan een regionale Gruyèrekaasmakerij levert het hoofdinkomen. Daarnaast zijn er inkomsten uit eigen kaasproductie in de zomer en een dierenpension. Het inkomen van de drie partners wordt verder aangevuld met nog enkele andere activiteiten. Dertig procent 1
Federaal Bureau voor Landbouw
4
van de totale inkomsten komen uit de directe betalingen. Overige arbeid wordt verricht door twee parttime werknemers, een stagiaire en drie familieleden die 20-50% meewerken. De partner van Olivier werkt volledig buitenshuis, die van François 20%. Het bedrijf produceert 730.000 liter melk per jaar. Er moet jaarlijks ongeveer CHF 100.000 (€ 81.843) afgelost worden. Niettemin staat het bedrijf er goed voor. Uit alle takken gezamenlijk wordt een winst gegenereerd van tussen de CHF 150.000 en CHF 240.000 (€ 122.764 en € 196.423) per jaar, een goed inkomen voor de drie gezinnen. Voor dit bedrijf heeft de afschaffing van het quotum geen veranderingen teweeggebracht. Olivier legt uit: “De privaatrechtelijke productieregulering die voor de afschaffing van het quotum bestond, loopt bij ons gewoon door. We zouden nu theoretisch ook nog extra melk aan een andere zuivelfabriek kunnen leveren, maar dat zou dan zogenaamde industriemelk zijn, en die wordt zo slecht betaald dat zo-
iets voor ons niet interessant is. Wij zijn blij dat we melk kunnen leveren voor de productie van Gruyèrekaas, en dat we al jaren een melkprijs van 80 rappen (€ 0,65) per liter daarvoor krijgen.” Schuldenvrij extensief biologisch bedrijf in de bergen van Berner Jura Emanuel en Ursina hebben een biologisch bedrijf met 40 ha grond. Emanuel werkt voltijds op de boerderij, Ursina ongeveer 50%, en het team wordt aangevuld met een leerling. Het hoofdinkomen van het bedrijf bestaat uit het melkgeld van circa CHF 80.000 (€ 65.000) per jaar. Daarnaast komen nog veel directe betalingen binnen. De melk gaat dagelijks naar een kleine zuivelcoöperatie in het dorp. Veertig procent van de werkzaamheden doet de familie met behulp van drie werkpaarden; dat maakt het bedrijf ook in de regio een bijzonder bedrijf. Zij produceren 100.000 liter melk per jaar. Het bedrijfsinkomen ligt, inclusief CHF 20.000 niet-agrarische inkomsten, op CHF 70.000
Veertig procent van het werk wordt op deze bergboerderij door paarden gedaan.
(€ 57.290) per jaar. Het bedrijf is schuldenvrij. Ook voor dit bedrijf heeft de afschaffing van het quotum geen gevolgen gehad: “Wij hebben al elf jaar dezelfde melkprijs. De Gruyère die in onze kleine zuivelcoöperatie wordt gemaakt kan goed worden vermarkt, en de productorganisatie voor Gruyèrekaas hanteert een strenge volumebeperking. Het ene jaar moet je wat meer leveren, het andere jaar wat minder. Bij onze buren een dorp verderop is dat heel anders. Zij bevinden zich niet meer in het Gruyèregebied, en ontvangen voor hun standaardmelk bijna 30 rappen (€ 0,25) per liter minder dan wij voor onze Gruyère hooimelk.” En welke alternatieven zijn er om jullie rauwe melk te vermarkten als het met de Gruyère niet goed loopt? Emanuel antwoordt: “Twee gemeentes verderop is er een biologische kaasmakerij die goede kaas produceert. Theoretisch zou ik mijn melk daar kunnen leveren en er zelfs de hogere bio-melkprijs voor kunnen krijgen. Praktisch is dat toch lastig, omdat ik dan elke morgen mijn melk 16 km ver weg zou moeten brengen. Op dit moment zijn wij met de levering aan de zuivelcoöperatie zeer tevreden.” Conventioneel bedrijf in de dalen rondom Zürich Het derde bedrijf ligt in een dal, en levert om de dag de melk aan een producentenorganisatie in de vorm van een Aktiengesellschaft2 met 3.500 leden. De inspraakmogelijkheden bij deze producentenorganisatie zijn minimaal, en de melkprijs ligt met gemiddeld 60 rappen (€ 0,49) per liter een stuk onder de melkprijs van de Gruyèrekaasfabrieken. Het
bedrijf draait, maar er is relatief veel vreemd kapitaal aangetrokken, en de winst die het bedrijf momenteel maakt is onvoldoende om het eigen kapitaal weer op te bouwen. Samen met zijn vrouw Marianne en een werknemer die voor een half jaar is aangesteld melkt Markus 55 melkkoeien, verbouwt hij graan en maïs, doet hij aan jongvee-opfok en mest hij enkele vleeskalveren, in een dalgebied op 550 meter boven zeeniveau. Het grootste deel van de melk, 290.000 liter van in totaal 350.000 liter, gaat naar de producentenorganisatie Nord-Ost-Milch. De melkprijs schommelde het afgelopen jaar tussen de 58 en 67 rappen (€ 0,47 en € 0,55). De directe betalingen bedragen ook voor dit bedrijf ongeveer CHF 90.000. In de zomer gaat een deel van de koeien naar de alpenweiden. Marianne heeft daarnaast een aanstelling voor 60% als lerares. Haar inkomen is inmiddels onmisbaar geworden voor het voortbestaan van het bedrijf. Want het inkomen dat uitsluitend met agrarische activiteiten wordt gegenereerd bedraagt, na aftrek van de afschrijvingen, nog slechts CHF 16.000 (€ 13.094). Het bedrijf heeft een krediet van CHF 700.000 (€ 572.901). Ook hier stel ik de vraag, welke veranderingen de afschaffing van het quotum teweeg heeft gebracht. Markus antwoordt: “Het is eigenlijk niet zozeer de afschaffing van het quotum dat voor mij problematisch is gebleken, maar veeleer het gehele proces van liberalisering van de landbouwmarkt. In de negentiger jaren kreeg ik per liter meer dan een frank, CHF 1,07 (€ 0,88), voor mijn melk. Op dit moment is dat 67 rappen (€ 0,55), en afgelopen voorjaar zelfs 57 rappen (€ 0,47). Weliswaar
wordt een deel van de inkomensderving gecompenseerd door hogere directe betalingen, maar ook nu nog heb ik, met deze hogere directe betalingen, het jaar rond 75 rappen (€ 0,61) per liter nodig. Echter als producenten hebben we tegenwoordig geen mogelijkheid om een kostendekkende melkprijs af te dwingen, omdat we geen enkele invloed hebben op de geproduceerde hoeveelheden. Mijn vrouw is meer gaan werken als lerares, zodat we, indirect, met dat inkomen het bedrijf overeind kunnen houden. Maar hoe gaat het verder? En hoe zal het landbouwbeleid zich verder ontwikkelen?” Markus is al heel lang niet tevreden met de melkprijs die hij ontvangt. Welke alternatieven heeft hij, om zijn melk te vermarkten? Hij antwoordt: “Ik kan van afnemer veranderen, dat is theoretisch mogelijk, omdat de snelweg hier in de buurt ligt. Maar veranderen heeft alleen zin als dat een blijvende verbetering betekent. De melkhandelaar is geen optie, omdat hij slechts op de korte termijn een betere prijs geeft, maar op de lange termijn biedt hij geen perspectief. De andere mogelijkheid is de producentenorganisatie ZMP. Ik heb een aanvraag ingediend om daar melk te mogen leveren, maar die aanvraag is afgewezen.” Korte samenvatting Geen van de geïnterviewden is er door de afschaffing van het Zwitserse quotum echt op vooruit gegaan. Er zijn jonge ondernemers, die hun productie hebben kunnen uitbreiden op een wijze die tijdens de quotering niet mogelijk was. Als zij een afnemer gevonden hebben die de melk goed weet te verwaarden, die handig omgaat met hoeveelheden en koopkrachtige markten weet aan te boren, dan zijn zij tevreden met hun situatie. Een groot deel van de Zwitserse melkveehouders echter vrezen voor hun toekomst; in het bijzonder diegenen, die niet kunnen leveren aan een verwerker die een kaasspecialiteit produceert met een hoge toegevoegde waarde. Zwitserse jonge boeren aarzelen om melkveehouder te worden.
Het smaakt de koeien goed, maar met het bedrijf gaat het financieel niet goed. 2
Naamloze Vennootschap red. KB
5
Uit de EMB-Nieuwsbrief van december 2013 Elke maand publiceert de European Milk Board een Nieuwsbrief. Deze Nieuwsbrief is in zijn geheel in het Duits en Engels te vinden op www.europeanmilkboard.eu of via www.nmv.nu. Klik op “Dossiers” en vervolgens op “EMB”. Regelmatig is ook een in het Nederlands vertaalde versie te vinden op www.ddb.nu, zoals ook deze maand. De Koebont streeft er naar elke maand een samenvatting van de meeste EMB-nieuwsberichten weer te geven. • Inleiding: plaatsvervangend EMB-bestuurslid Paul de Montvalon stelt zich voor. De Franse melkveehouder Paul de Montvalon neemt de plaats in van Richard Blanc in het EMB-bestuur. Richard Blanc heeft aangegeven zich voortaan volledig te willen toeleggen op de faire melk in Frankrijk: Fairefrance. Paul de Montvalon is een extensieve Franse melkveehouder die sinds 2009 bestuurslid is van de APLI. Later kwam hij in het bestuur van de brancheorganisatie Office du Lait, en vervolgens werd hij voorzitter de producentenorganisatie France Milkboard. De Montvalon is er van overtuigd dat alleen een Europese organisatie de rechten van melkveehouders kan verdedigen. “Ik wil noch van premies, noch van subsidies leven,
maar uitsluitend van de op mijn gezinsbedrijf geproduceerde melk.” Lees meer in de Nieuwsbrief… • EMB-ledenvergadering in Hamburg. Op 26 en 27 november vond in Hamburg de tweede EMB-ledenvergadering van 2013 plaats. Hoewel de uitkomst van de onlangs tot stand gekomen GLB-hervormingen, waarin de vrijwillige productiebeperking is afgewezen, niet aan de verwachtingen van de Europese melkveehouders voldoen, waren de aanwezige vertegenwoordigers van de EMB-ledenorganisaties het erover eens, dat de EMB in het lobbywerk op een cruciaal punt in terecht is gekomen. Vooral de grote zuivelconferentie van 24 september, waarin Eurocommissaris Cioloş de
Naar eerlijke en duurzame voedselen landbouwsystemen Op 21 en 22 februari 2014 organiseert Voedsel Anders in Wageningen een conferentie. Steeds meer boeren, burgers, wetenschappers en maatschappelijke organisaties werken aan een eigentijdse, duurzame en eerlijke manier van voedsel produceren. Zij geven inhoud aan nieuwe relaties tussen boer en consument. Ze bieden creatieve, dynamische en diverse alternatieven voor een grootschalige, anonieme en geindustrialiseerde voedselproductie en de groeiende invloed van multinationale ondernemingen. Wilt u leren, ervaren, meedenken, discussiëren over nieuwe en bereikbare vormen van voedsel en landbouw? Wilt u en helpen bruggen te slaan en meewerken aan een duurzamer en eerlijker voedsel- en landbouwsysteem? Kennismaken met elkaar? Geïnspireerd raken door innovatieve voorbeelden uit Nederland, Vlaanderen en het buitenland? Kom dan naar deze tweedaagse conferentie in Wageningen op 21 en 22 februari 2014!
6
oprichting van een Europees monitoringsinstituut aankondigde, heeft aan deze positieve conclusie bijgedragen. Lees meer in de Nieuwsbrief… • België: MIG en FMB roepen op tot grote demonstratie op 19 december in Brussel. De crisis in de zuivelsector, met melkprijzen die niet kostendekkend zijn, staat niet op zichzelf. Alle burgers worden door een veel grotere crisis getroffen. Alleen al in België zien we dat het slecht gaat in de productiesector, zoals met Caterpillar, Ford en Arclor-Mittal. Tel daarbij op de crisis door Ook de duizenden miljarden euro’s die de banken met twijfelachtige speculaties verloren, en waar de politiek de burger met de ene bezuiniging na de andere voor laat betalen. Nieuwe projecten, zoals de voorgenomen TransAtlantische handelsovereenkomst, maken de waanzin compleet. Daarom zijn de Belgische EMB-leden MIF en FMB een samenwerkingsverbanden aangegaan met andere sectoren en met maatschappelijke organisaties, en roepen op tot een grote demonstratie tijdens een top van regeringsleiders op 19 december [Alliantie D19-20. Deze demonstratie heeft dus inmiddels plaatsgevonden. Red. KB] Lees meer in de Nieuwsbrief… • Faire melk nu ook in Italië: een droom wordt waarheid. In Milaan is op 28 november de Italiaanse faire melk gelanceerd, onder de naam “Bueno e Onesto” (Goed en fair). Eerst wordt consumptiemelk aangeboden, later zullen daar nog kaas en yoghurt bijkomen. Lees meer in de Nieuwsbrief…
• Ondanks iets gedaalde kosten geen verlichting voor Duitse melkveehouders. In vergelijking met april 2013, was in juli van datzelfde jaar de kostprijs in Duitsland licht gedaald, naar bijna 42 ct/kg (bij 4% vet en 3,4% eiwit). Tegelijkertijd bedroeg de gemiddelde melkprijs 38,55 ct/kg, die daarmee dus nog 3,45 ct/kg onder de kostprijs lag. Deze cijfers staan in een studie van het Büros für Agrarsoziologie & Landwirtschaft (BAL), die, in opdracht van de EMB en de MEG-Milboard, elk kwartaal de kosten berekent. Lees meer in de Nieuwsbrief… • Meer dan vijftig maatschappelijke organisaties eisen een
omwenteling in de handels- en investeringspolitiek van de EU. Op 26 november lanceerde in Brussel een Europese Alliantie van meer dan vijftig maatschappelijke organisaties, waaronder de EMB, een alternatief handelsmandaat. Dat “alternatieve handelsmandaat” is een voorstel om handel en investeringen van en door de EU ten dienste te stellen van mens en planeet, en niet uitsluitend ten dienste van het winstbejag van enkelen. Deze lancering vond gelijktijdig plaats met het afreizen van de EU-ministers van Economische Zaken en
de vertegenwoordigers van de Europese Commissie naar Bali, waar tijdens de week die daarop volgde de WTO-onderhandelingen zouden plaatsvinden. Lees meer in de Nieuwsbrief…
VAN DE VOORZITTER Grondgebondenheid Grondgebondenheid lijkt momenteel wel het toverwoord voor de melkveehouderij om ondanks de nieuwe Mestwet toch nog te kunnen groeien. Niet alleen onze sector zelf is ermee bezig, maar ook het ministerie, CLM en veel natuur- en milieuorganisaties. De NMV is er al jaren mee bezig om ervoor te zorgen dat grondgebonden bedrijven meer ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. Drie jaar geleden heeft de NMV voor elkaar gekregen dat bij het opstellen van het stikstofkader voor de Natuurbeschermingswetvergunningen in Gelderland een paragraaf werd opgenomen waarin grondgebonden bedrijven extra ruimte kregen voor het verkrijgen van een NBwetvergunning. Pogingen van de NMV om dit landelijk in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) opgenomen te krijgen waren niet succesvol. Maar tijd doet soms wonderen. Blijkbaar heeft de visie van de NMV enkele jaren kunnen rijpen bij NZO en LTO. Want op 12 december van het afgelopen jaar maakten beide partijen op een persconferentie
bekend maakten dat zij samen kiezen voor een grondgebonden melkveehouderij en behoud van weidegang voor koeien. Jammer genoeg is de NMV door beide partijen nooit uitgenodigd om mee te praten. Want hoewel de NMV blij is dat het begrip “grondgebondenheid” ingang heeft gevonden, worden tegelijkertijd boeren die geen weidegang toepassen feitelijk door dit voorstel gediskwalificeerd. LTO en NZO schrijven, dat bedrijven die een nieuwe milieuvergunning aanvragen die alleen nog kunnen krijgen als ze aan weidegang doen, of kunnen aantonen dat zij voldoende voedergewassen uit de nabije omgeving halen. Daarnaast zouden bedrijven, als zij zich nieuw aanmelden om melk te leveren aan een verwerker, niet meer geaccepteerd mogen worden als zij niet aan dezelfde voorwaarden kunnen voldoen. Dit gaat de NMV te ver. Om verschillende redenen kúnnen sommige melkveehouders gewoon geen weidegang toepassen, en in dit voorstel worden opstallende bedrijven van de ene op de andere dag in zekere mate gemarginaliseerd.
7
Niettemin betekent het feit, dat nu steeds meer voor grondgebondenheid wordt gekozen dat er een omslag in het denken ontstaat bij velen. Want in de toekomst wordt maatschappelijke acceptatie steeds belangrijker, en grondgebondenheid is, naast weidegang, daar een belangrijke factor in. Door grondgebondenheid komen bedrijven beter in balans met hun omgeving. Recent nog sprak ik een bankier, die vertelde dat bij hem in de buurt een bedrijf door een andere bank werd gefinancierd waar een stal gebouwd wordt voor 300 melkkoeien op een bedrijf met tien hectare grond. Dat kan in de toekomst niet meer en daar hoeft niemand rouwig om te zijn. We hebben nu een sector die in de ogen van de maatschappij goed bezig is en we zullen ervoor moeten blijven waken dat dat zo blijft in de toekomst.
Dirk-Jan Schoonman, voorzitter NMV
Agenda 10 januari Regionale bijeenkomst NMV-regio West: ‘Met bewijzen in de hand verhogen we de opbrengst van het land’, met dhr. Dijkgraaf (SGP), Herman Zonderland (NMV) en afscheid NMV-regiovoorzitter Teunis Sterk om 20.00 uur in Het Wapen van Waarder, Waarder. 14 januari NMV-ledenbijeenkomst regio Drenthe om 13.00 uur in Meursinge, Westerbork. 14 januari NMV-ledenbijeenkomst regio Groningen om 20.00 uur in De Postwagen, Tolbert. 20 januari NMV-bestuursvergadering om 20.00 uur in De Schakel, Nijkerk. 17 februari NMV-bestuursvergadering om 20.00 uur in De Schakel, Nijkerk. Op de NMV-site www.nmv.nu vindt u actueel nieuws.
NMV-contributie
Eén dezer dagen ontvangen alle leden en donateurs van de NMV de nota voor de contributie of donatie 2014. De NMV-contributie bestaat uit contributie per bedrijf (inclusief één persoon), afhankelijk van de omvang van uw quotum. Hieronder kunt u zien welk contributietarief voor u van toepassing is: - onder 200.000 kg melkquotum € 110,- tussen 200.000 en 400.000 kg melkquotum € 150,- tussen 400.000 en 600.000 kg melkquotum € 195,- tussen 600.000 en 800.000 kg melkquotum € 240,- tussen 800.000 en 1.000.000 kg melkquotum € 295,- boven 1.000.000 kg melkquotum € 350,Tweede leden in hetzelfde bedrijf betalen per jaar € 40,- contributie. Mocht het contributietarief dat op uw nota vermeld staat niet meer overeenstemmen met uw bedrijfsomvang, dan verzoeken wij u dit door te geven aan het NMV-secretariaat (
[email protected] of tel. 0344-655336). We sturen u dan een nieuwe nota. Graag houden wij onze gegevens up to date. Dit is van groot belang in de belangenbehartiging.
Automatisch incasso contributie
NMV-leden die de contributie gemakkelijker willen betalen, kunnen dit via een automatisch incasso doen. Dit bespaart u en ons niet alleen tijd en werk, maar u krijgt bovendien een jaarlijkse korting van 5 euro. Voor de NMV zou het prettig zijn als u kiest voor automatische incasso. U blijft altijd baas over uw eigen geld en kunt, wanneer u niet akkoord bent met de afschrijving, deze met één telefoontje naar de NMV laten terugboeken. Doe uzelf en de NMV een plezier en betaal via een automatisch incasso! U kunt de machtiging onderaan de nota ingevuld naar het NMV-secretariaat opsturen (geen postzegel nodig). De contributie wordt dan automatisch van uw rekening afgeschreven.
Adressen NMV Secretariaat NMV De Brenk 1a, 4031 JL Ingen tel. 0344-655336 email
[email protected] www.nmv.nu Contactpersonen NMV Groningen: Steef Pronk, De Wilp, 0594-642922 Drenthe: Johan Inberg, Koekange, 0522-451125 Friesland: Harm Wiegersma, Rinsumageest, 0511-421083 Flevoland: Laurens van Bavel, Zeewolde, 036-5228630 Noord-Overijssel: Lammert van Dijk, Kampen, 06-10634335 Oost-Nederland: Marion Logtenberg, Baak, 0575-441504 Rivierengebied: Peter van Beest, Lienden, 0344-662334 Gelderse Vallei/Utrecht-Oost: Wim Verbeek, Renswoude, 06-53507103 Noord-Holland Noord: Sjaak Ruyter, Schagen, 0224-297156 Gooi- en Vechtstreek: Jan Galesloot, Weesp, 0294-253447 De Ronde Venen: Rene Wahle, Zevenhoven, 06-10648997 Krimpenerwaard en Lopikerwaard: Chiel Markus, Papekop, tel. 0348-565588 Alblasserwaard en Vijfheerenlanden: Teunis Sterk, Hei- en Boeicop, 0347-342132 Zuid-West: Marius Bouwmeester, Bosschenhoofd, 0165-317667 Maaskant, Limburg en Zuidoost-Brabant: Hans Geurts, Veulen, 0478-541592 U kunt zich aanmelden als lid of informatie aanvragen via de contactpersonen of bij het NMV-secretariaat. Foto ‘Koebont’: Roeland Koning
12 8
MAINEnergie heeft inmiddels veel NMV-ers als vaste klant. De kracht van MAINEnergie zit in het persoonlijke contact en het vertrouwen van de klant. Onze zakelijke klanten profiteren niet alleen van onze gunstige tarieven, maar ook van onze service en advies op maat van hun eigen persoonlijke accountmanager. Als u klant wordt bij MAINEnergie profiteert u van onze scherpe tarieven en onze overstap-
Ledenactie
service. Wij nemen alle administratieve rompslomp uit handen en verzorgen de totale, naadloze overstap. Hierdoor blijft u voor, tijdens en na de overstap verzekerd van levering van stroom en gas. Wilt u net als vele andere collegabedrijven profiteren van scherpe energietarieven? Neem dan contact op met het Accountteam MAINEnergie. U kunt ons telefonisch bereiken op 088 - 08 09 000 of per e-mail via
[email protected].
Bent u nog geen lid van de NMV? En wilt u lid zijn van een organisatie waarin u kan meedenken, meepraten en meebeslissen? Word dan nu lid van de NMV, de sectorale belangenbehartiger van en voor melkveehouders waar uw inkomen en belang centraal staan! Word nu lid en ontvang een NMV-bodywarmer! Ook wanneer u uw collega lid maakt, beloont de NMV dit met dit welkomstgeschenk. Geef u op bij het NMV-secretariaat, tel. 0344-655336 of via onze site www.nmv.nu. www.nmv.nu. De NMV-bodywarmers zijn ook te bestellen. Ze kosten € 35,- per stuk, de verzendkosten bedragen € 7,50. Verkrijgbaar in de maten M, L, XL en XXL en XXXL.