Lara de Brito
Een betrokken overheid kiest voor meer paternalisme
Zomercollege uitgesproken door wethouder Zorg en Welzijn Lara de Brito op 17 september 2015.
Ongelijkheid is wereldwijd het grootste sociale thema van deze tijd. Het sluipt in stilte dichterbij. We voelen het niet direct maar de gevolgen gaan de verbeelding van de meesten van ons te boven. Econoom Thomas Pikkety heeft loud and clear zijn boodschap aan de wereld proberen over te brengen: té grote verschillen brengen de stabiliteit in een samenleving in gevaar. Deze kloof tussen groepen moet verkleind worden. Die wetenschap zou ons belangrijkste kompas moeten zijn. Er zijn meer wegen die naar een minder ongelijke samenleving leiden. Vanavond probeer ik te schetsen wat ik denk dat de Wageningse weg is, welke
keuzes bij onze progressieve, sociale en groene stad passen. Naar nieuwe zekerheden, niet terug naar liefdadigheid Een kleine tijdreis om de keuzes waar we voor staan in een context te plaatsen. Terug naar het jaar 1956, Marga Klompé wordt in dat jaar de eerste vrouwelijke minister van ons land, minister van Maatschappelijk Werk. In 1963 lukt het haar om de Algemene bijstandswet door de Tweede Kamer aangenomen te krijgen. Een revolutionaire wet die mensen bevrijdt van liefdadigheid. Inkomensondersteuning is vanaf ‘63 geen gift meer, maar een recht. Voor de emancipatie van het individu, en vrouwen in het bijzonder, is het een enorme doorbraak. In de hele discussie over de participatiesamenleving -een term die we in Wageningen verbannen hebben- en de informele zorg is het belangrijk om deze recente geschiedenis op ons netvlies te houden. Want nu, het komende jaar, zestig jaar nadat Klompé de maatschappelijke verhoudingen emancipeerde, staan we voor een belangrijke keuze: terug naar liefdadigheid of vooruit naar een nieuw model, een andere balans tussen mensen, markt en overheid. Het inleveren van onafhankelijkheid en persoonlijke vrijheid, of het nu ineens participatiesamenleving heet of niet, is niet wat we met elkaar moeten willen. Wat we voor elkaar moeten krijgen, is dat we geen grote stap achterwaarts maken, maar een grote stap voorwaarts naar een nieuw economisch model met nieuwe zekerheden. Maar hoe komen we daar? Van consumentisme naar eigenaarschap We leven in een fantasieloze tijd waar maar één oplossing voor alle problemen lijkt te zijn: meer markt. Marktwerking in de zorg is niet de oplossing, het is het probleem. Het heeft de kwaliteit van de zorg niet verbeterd, de betaalbaarheid evenmin, maar het heeft wel een ontwrichtende vervreemding met zich meegebracht. Mensen worden continu als consument aangesproken. En dat maakt mensen behalve lui ook verwend. Consumentisme botst frontaal met het ideaal van een betrokken samenleving, het is de oorzaak van het ontbreken van samenhang en verantwoordelijkheid. Omdat we vergeten zijn dat we naast rechten ook plichten hebben. Dat een gezonde samenleving daarmee in evenwicht wordt gehouden. We moeten af van consumentisme en het vervangen door eigenaarschap. Mensen moeten zich verantwoordelijk gaan voelen voor de instellingen waar ze op aangewezen zijn. Het is niet dé overheid, dé politiek, dé school en hét ziekenhuis. Het moeten onze overheid, onze politiek, onze scholen en onze ziekenhuizen worden. Dat komt natuurlijk niet vanzelf. Een betrokken samenleving kent behalve niet al te grote ongelijkheid een levende democratie
als fundament. Met een rijk publiek debat en meer directe invloed van burgers. Waar je niets over te zeggen hebt, daar voel je je ook niet verantwoordelijk voor. Zonder zeggenschap geen verantwoordelijkheid Op dit gedachtegoed is de keuze van de gemeente om de inwoners van Wageningen te laten bepalen hoe ons sociaal beleid er uit moet komen te zien gebaseerd. De komende tijd gaan we samen belangrijke vragen beantwoorden: Welk vangnet hoort bij een sociale stad? Welke rechten en plichten gelden er lokaal? Welke grondhouding en bejegening past bij ons? Deze operatie, die over de besteding van bijna dertig miljoen euro gaat, is uitzonderlijk. Radicale politieke vernieuwing die hopelijk ook tot vergaande zorgvernieuwing leidt. Binnenkort bent u de vrouw of man van dertig miljoen. Democratie is zoveel meer dan eens in de vier jaar een vakje rood kleuren of bezwaar aantekenen wanneer iets niet zint, veelal omdat het aan de achtertuin grenst. Om het eigen belang te ontstijgen is er een herontdekking van het collectieve nodig. Op individualisme alleen bouw je geen samenleving. Individualisme dat uitmondt in alleen op de wereld zijn, is niet de wereld waar de meeste mensen in willen leven. Teruggaan naar de sociale controle van de jaren vijftig evenmin. Dat wordt nogal eens geromantiseerd. Want die kleine, kneuterige gezelligheid en overzichtelijkheid was ook benauwend en beperkend. Het ideaal is een gevoel ergens onderdeel van te kunnen zijn en tegelijkertijd je daaruit te kunnen onttrekken en afwijkende eigen standpunten en preferenties te mogen hebben. Een moeilijk evenwicht dat vrij nauw komt, maar wel mogelijk is. De gemeente is geen winkel Ik zie daarom twee belangrijke opdrachten voor de lokale overheid: het acuut stoppen met het benaderen van mensen als consument en het construeren van een publieke ruimte. De door politici vaak aangehaalde BV Nederland spreekt boekdelen. Het suggereert dat het alleen maar om het huishoudboekje draait. Maar de overheid is geen winkel. De overheid bewaakt, beschermt en bemiddelt; houdt zich bezig met grondrechten, burgerrechten, het algemeen belang, morele betekenis, kennis-ontwikkeling en het mogelijk maken van innovaties. De rol van de overheid reikt veel verder dan kosten-baten analyses. In de huidige dagelijkse praktijk wordt vooral de vraag gesteld hoeveel iets kost. Terwijl het zou moeten gaan over de echte waarde van dingen, over wat voor mensen echt belangrijk is. Vrij vertaald naar Oscar Wilde: ‘Mensen kennen van alles de prijs maar van niets de waarde.’ We kunnen proberen om binnen het heersende economische denkmodel een rechtvaardiger resultaat te bereiken, een betere herverdeling. Maar slimmer is om een ander denkmodel te ontwikkelen dat in de basis rechtvaardiger is, gebaseerd op wat werkelijk van waarde is voor mensen, zodat
een rechtvaardiger resultaat niet steeds bevochten moet worden. Landelijk moet de discussie over de failliete Derde Weg volwassen worden en serieus gevoerd gaan worden. De een compenseren is niet de ander duperen Ondertussen zijn we lokaal aan de slag om de gevolgen van het consumentisme waar we collectief aan lijden te temmen. We moeten leren om individuele verschillen te accepteren en uiteindelijk zelfs te gaan waarderen. De gemeente zit nu klem in de benauwde omhelzing van de negatieve vergelijking. De voortdurend repeterende kwestie van precedentwerking is een van de lastigste om te doorbreken. Te vaak hoor ik het argument en de woorden: ‘Als we het voor de één doen, dan moet het voor alle anderen’. Het resulteert in niet durven doen wat passend en rechtvaardig is, in angst dat mensen of organisaties naar de rechter stappen om hun gelijkheid te halen. Ik denk dat die angst niet altijd uitkomt, want als je een goede onderbouwing hebt, dan kun je het ook goed uitleggen. Maar als de rechtszaken dan toch komen, leggen we het verschil wel uit. De samenleving, de zorg, smacht in die zin naar meer individuele ongelijkheid. Om gelijke uitkomsten te krijgen, moeten ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld. We moeten leren om verschillen te zien en die uit te leggen, in plaats van ons blind te staren op kunstmatig niet bestaande bedachte gelijkheid. Individuen compenseren is niet automatisch anderen duperen. De verplichting van de overheid Steeds vaker werkt de gemeente samen met burgers en organisaties. Er is steeds meer sprake van een gezamenlijke aanpak en een gelijkwaardige relatie. Dat is een goede ontwikkeling. Maar het is belangrijk om te onthouden dat de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. Dat komt omdat ze een machtspositie heeft, en vanuit haar machtspositie besluiten kan nemen die de levens van burgers positief beïnvloedt. Dat brengt de verplichting met zich mee om dat ook te doen, stelt econoom en filosoof Amartya Sen. Zoals ook een moeder de verplichting heeft om voor haar kind te zorgen. En ook de vader, voeg ik er aan toe. Sen, die een Nobelprijs heeft gekregen voor zijn werk over ethiek in de economie en het bestrijden van armoede, beschrijft in zijn laatste boek ‘Het idee van rechtvaardigheid’ het belang van kwaliteit van leven. Daarin beschrijft Sen de vicieuze cirkel waar we in zijn beland. We kijken naar de verkeerde dingen meten zaken die weinig tot geen betekenis hebben- en zeggen vervolgens dat we niet naar de goede dingen kunnen kijken omdat we dat niet doen. Kwaliteit van leven bestaat uit harde voorwaarden zoals
inkomen en voorzieningenniveau, die goed te meten zijn. Maar ook uit zachte voorwaarden zoals gevoel en relaties. Dat laatste past niet in onze rekenmodellen en laten we daarom buiten beschouwing. We hebben gewoon een nieuw model nodig. Denken vanuit reële kansen Sens capability approach - capabiliteiten benadering (benadering vanuit bekwaamheid) - is goed van toepassing op eigen regie. Eigen regie is wat mij betreft de drager van goede zorg, het staat voor keuzevrijheid maar ook voor waardigheid. Eigen regie als de moderne emancipatie-agenda. De overheid moet ruimte bieden maar ook investeren in vaardigheden om die eigen regie waar te kunnen maken. Meedoen met het democratisch proces bijvoorbeeld kan alleen als je snapt wat de waarde ervan is en de verschillende manieren kent om je democratisch recht te doen gelden, om invloed uit te oefenen en zeggenschap te hebben. De omwenteling in het denken die we nodig hebben, is die van denken in gelijke kansen naar denken in reële kansen. Van wat mogelijk is in theorie voor iemand, naar wat haalbaar is in de praktijk voor diezelfde persoon. Om bij Sen terug te komen, vanuit de mogelijkheden van mensen leren denken in plaats van vanuit beleid en structuren. Dat vraagt om een overheid die actief de hand reikt. De discussie over meer of minder overheid is te simpel. Als we vanuit capabiliteit redeneren dan vraagt het een tweesporenbeleid. Wat goed zou zijn, is meer overheid voor de groep die het goed kan gebruiken en minder voor degenen die het graag zelf doen. Je pakt als overheid vast waar je een verantwoordelijkheid en meerwaarde in kunt hebben en geeft vrij dat wat inwoners zelf kunnen en willen doen. Heel kort wil ik stilstaan bij burgerinitiatief. Een trend, de nieuwste panacee. Deze dagen lijkt burgerinitiatief een antwoord op alles te zijn. Wie is er nou op tegen? Van nature vertrouw ik eendimensionale benaderingen en oplossingen niet. Elke trend verdient een constructief-kritische analyse. Als het om burgerinitiatief gaat is het goed om ons te realiseren dat meer ruimte voor burgerinitiatief het verschil tussen groepen niet automatisch kleiner maakt, het is zelfs erg aannemelijk dat het het verschil juist vergroot omdat de groep die al een voorsprong heeft daardoor nog verder kan uitbreken. Het enige goede antwoord daarop is de groep die achter is geraakt beter te equiperen, toe te rusten. Dat betekent, zoals eerder gezegd, een actieve betrokken overheid bij die groep. Invulling van mensenrechten op lokaal niveau Het is altijd goed, en zeker wanneer het houvast van onwankelbare lijstjes en criteria weggevallen is, om de basis van ons handelen als overheid in het vizier te houden. De eerste taak van de overheid is om mensenrechten te garanderen voor alle inwoners. Mensenrechten gaan uit van grondrechten die voor elk
persoon op aarde gelden. Eleanor Roosevelt heeft een grote rol gespeeld bij de totstandkoming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948. Daarmee heeft ze een knap staaltje diplomatieke acrobatie laten zien. Internationaal van grote betekenis, tot de dag van vandaag. Ook het Kinderrechtenverdrag, het Verdrag voor Burger en Politieke Rechten en het Verdrag voor Mensen met een Beperking zijn belangrijke en relevante mensenrechtenverdragen voor het lokale beleid. Gevoelsmatig spelen mensenrechten zich elders af, ergens ver weg. In het land van Mandela en Malala. Toch is het heel dichtbij, want lokaal beleid gaat over de invulling van mensenrechten. Denk aan de invulling van kinderrechten als het gaat over jeugdzorg. Of de bescherming van kwetsbare groepen dat onderdeel is van de WMO. Wat de trend van meer informele zorg met de positie van vrouwen doet. De opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar ook camera’s in de openbare ruimte en het mee kunnen doen met het lokale democratische proces. Allemaal invulling van mensenrechten op lokaal niveau. Aandacht voor mensenrechten helpt ons niet alleen de vraag te beantwoorden of we het goed hebben verankerd in ons lokaal beleid, het is ook een mooi instrument om te helpen bij het voeren van veel wezenlijkere discussies met elkaar. Ik gun het Wageningen en de Wageningse gemeenteraad om goede debatten met elkaar te voeren over sociale grondrechten, inclusie en uitsluiting en welke rechten inmenging van de overheid vragen. Mensenrechten als basis nemen past naadloos bij onze identiteit als internationale gastvrije stad. De Wageningse identiteit bestaat, het is een inclusieve identiteit. Armoede hetzelfde effect als alcoholverslaving Naast mensenrechten moeten we beleid serieus gaan baseren op wetenschappelijke inzichten. Zo levert hersenonderzoek bruikbare nieuwe inzichten op die de keuzes die we maken totaal zouden moeten veranderen. Bijvoorbeeld hersenonderzoek over de gevolgen van armoede voor ons vermogen om te denken en over wat natuur aan gezondheidswinst oplevert. Wereldwijd neemt de ongelijkheid toe. In Nederland is de afgelopen decennia ook de armoede non-stop gestegen. Een op de tien huishoudens leeft in armoede. In Wageningen barsten de voedselbank, de kledingbank en speelgoedbank uit hun voegen. Professor Eldar Shafir deed baanbrekend hersenonderzoek dat liet zien dat arme mensen dommere beslissingen nemen. Armoede slokt je helemaal op waardoor mensen niet meer in staat zijn om slimme lange termijn beslissingen te nemen. Het leven in armoede heeft dezelfde ernstige gevolgen als het hebben van een alcoholverslaving. Dit zijn belangrijke nieuwe inzichten. Aandacht en
inzet voor re-integratie-cursussen of zorgtrajecten kunnen mensen in armoede nauwelijks opbrengen. Als wij slim zijn dan stoppen we direct met het in een bodemloze put gooien van dure re-integratie en zorg en investeren we eerst serieus en gericht in armoedebestrijding. Pleidooi voor vrijzinnig paternalisme Daarnaast moeten we ons veel meer focussen op gezond zijn en gezond blijven. Machteld Huber heeft een nieuw concept van ‘positieve gezondheid’ ontwikkeld dat uitgaat van wat belangrijk is voor mensen. Die ruimere blik is nodig om goede preventieve keuzes te maken. Het gericht inzetten van de positieve voordelen die natuur op mensen -en op kinderen in het bijzonder- heeft, is een van de slimste en makkelijkste manieren om preventie vorm te geven. Om een beeld te schetsen: in steden hebben 21 procent meer mensen een angststoornis en 39 procent meer mensen gaan gebukt onder depressies. Natuur helpt gezond te zijn en te blijven. Hersenonderzoeker Mark Mieras heeft razend interessant onderzoek gedaan naar het effect van natuur op kinderen en komt -net als vele wetenschappers voor hem- tot de stellige conclusie dat natuureducatie, natuurlijke speelgelegenheden en groene schoolpleinen helpen bij gezond blijven en beter leren. Vorige week heb ik ademloos naar Mieras geluisterd. Hij sprak bij een bijeenkomst in Arnhem over Kinderen en Natuur. Ik vind dat we verplicht zijn om iets met deze kennis te doen. We mogen onze kinderen deze voordelen eigenlijk niet onthouden. Ik daag alle professionals die met kinderen werken uit om met concrete plannen te komen hoe we deze groene preventie, deze gezondmaker, naar de praktijk van alledag kunnen vertalen. Daarmee kom ik op mijn pleidooi voor vrijzinnig paternalisme. Want preventie is een vriendelijke vorm van paternalisme. Paternalisme vergroot onze reële persoonlijke vrijheid. Ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren dat professor Ira Helsloot in de raadszaal van Wageningen tussendoor opmerkte dat het beste wat we konden doen als gemeente aan preventie was schoolfruit betalen. Als we dezelfde logica hanteren dan kunnen we naast een bezoek aan het park, ook het lidmaatschap van de sportschool aanbieden. Waarom kiezen we er niet voor om lidmaatschappen van sportscholen toe te kennen en begeleide wandelingen in de uiterwaarden, zoals we dat met trapliften en rollators doen? Als we preventie serieus nemen dan doen we dat. Een betrokken overheid kijkt niet weg Waarom doen we het dan niet? Vraag het aan een willekeurige voorbijganger en de kans dat het antwoord is dat het de eigen verantwoordelijkheid is van mensen, is bijzonder groot. Een reflex dat een goede illustratie is van de tijdsgeest maar
misschien helemaal niet zo logisch is als je er langer over nadenkt. Want wat doen we met de kennis dat veel mensen de verkeerde keuzes maken en die verantwoordelijkheid dus niet waar maken? En met het gegeven dat ze dat doen terwijl ze omgeven zijn door verleiding om de verkeerde ongezonde keuzes te maken? Wat doen we met die feiten, met die cijfers? We vinden het de normaalste zaak van de wereld dat we psychologische kennis gebruiken om mensen te manipuleren om dingen te doen en te kopen die vaak slecht voor mensen zijn -dat is namelijk de vrije markt- maar vinden het vervolgens niet acceptabel dat we dezelfde kennis inzetten om mensen te bewegen om gezonde duurzame keuzes te maken. In dit krachtenveld en het geweld van reclame vraag ik me af of we überhaupt nog kunnen spreken van vrijheid. Mensen hebben en houden altijd hun eigen keuzevrijheid, dat is zelfs een principieel punt voor mij. Maar ik heb wel moreel bezwaar tegen het mensen aan hun lot overlaten, terwijl we weten dat het dodelijke gevolgen heeft. De andere kant op kijken zoals we nu doen is geen oplossing voor het probleem en past geenszins bij de betrokkenheid bij elkaar waar we aan proberen te bouwen. We bouwen een stad van solidariteit en sociale principes. In een betrokken samenleving zijn mensen er voor elkaar. En is de overheid er voor haar inwoners. Dat maakt dat gezonde keuzes maken een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. De complexiteit van keuzevrijheid De inzichten uit het boek Nudge, duwtje in de goede richting, van Sunstein en Thaler die ook Obama en Cameron hebben geadviseerd, zijn interessant. Wanneer supermarkten bijvoorbeeld gezonde snacks bij de kassa zouden uitstallen - de Lidl doet het al met hun gezonde kassa’s in plaats van dikmakers, dan wordt er tot een kwart meer van verkocht. Een kleine moeite levert een enorm positief verschil op. Keuzevrijheid is een mooi uitgangspunt, het is een belangrijk uitgangspunt van ons beleid in Wageningen. Het bieden van keuzevrijheid is een beginpunt, geen eindpunt. Want keuzevrijheid moet in goede banen worden geleid. Teveel keuze en te weinig kennis maken kiezen niet gemakkelijk. De meeste mensen maken als ze het niet hoeven dus maar helemaal geen keuze. Dat betekent dat het belangrijk is om na te denken over slimme en goede standaardopties. Zoals de ‘ja tenzij’ aanpak bij orgaandonaties in België. Wil je geen donor worden dat geef je dat door, anders ben je het automatisch. Wageningen als pionier van zorgvernieuwing
De komende jaren moeten we de piramide van zorguitgaven op de kop zetten. Zodat de meeste investeringen aan het begin en niet aan het eind van het leven worden gedaan. Zodat het ons gaat lukken om te voorkomen in plaats van te genezen. Daarom moeten we flink wat experimenteren. Ik zie Wageningen als een pionier in de vernieuwing van de zorg en voel een grote verantwoordelijkheid om te investeren in het ontwikkelen van kennis en het meedoen aan experimenten en pilots die door onderzoek worden gevolgd. Meewerken aan het wetenschappelijk onderbouwen van nieuwe methodes zodat het peloton aan gemeenten die een minder goede startpositie heeft, straks ook belangrijke stappen kan zetten richting betere zorg. Een voorbeeld is de wo opgeleide praktijkondersteuner jeugd-ggz die voor alle huisartsen werkt. Met de juiste expertise aan de voorkant blijkt dat veel kinderen met lichtere hulp geholpen kunnen worden. Deze hoeven niet naar een jeugd-ggz instelling te worden doorverwezen. Dat is vooral goed voor het kind en bespaart de gemeente ook geld. Wanneer wel een doorverwijzing nodig is dan kan de praktijkondersteuner veel gerichter doorverwijzen waardoor kinderen niet door hulpverleningsland hoeven te zwerven. Een ander voorbeeld is het afgelopen zaterdag gelanceerde concept Social Brokers. Social Brokers zijn bestaande vertrouwde personen in de omgeving van jongeren die via een online-platform aan elkaar verbonden worden zodat ze ervaringen kunnen uitwisselen. Het spreekt me aan omdat het uitgaat van de bestaande contacten van jongeren en hoe deze het beste te ondersteunen. Met Social Brokers kunnen problemen op een natuurlijk manier en in een vroeg stadium worden opgelost en als het nodig is tijdig worden doorverwezen. Kernteam als ambassadeur van common sense Waar ik ook erg trots op ben is dat Wageningen landelijk voorop loopt met het vertrouwensexperiment -in de media bekend als basisinkomen- om bijstandgerechtigden zonder regels, controles of beperkingen op bijverdienen een inkomen te verstrekken. Wie weet is over tien à twintig jaar gratis geld voor elk Nederlander de nieuwe werkelijkheid geworden. Of het nou werkelijkheid wordt of niet, de gemeente is op een belangrijke wijze aan het innoveren. Dat geldt ook voor onze sociale loket het Startpunt, waar de gemeente en organisaties er samen voor de inwoner zijn. En het Kernteam, voor complexe vastgelopen zaken, die schotten slechten en de goede rekensommetjes maken van grote besparingen door common sense oplossingen voor problemen. Het Kernteam is behalve een breekijzer om een oplossing te forceren, ook een belangrijke spiegel voor de gemeente en andere organisaties. Het confronteert ons met het web aan regels en procedures waar we nog altijd te vaak in vastgedraaid zitten. Het helpt ons om het te ontwarren.
De overheid is de grootste uitvinder aller tijden Dat het bedrijfsleven erg innovatief is en dat overheden dat totaal niet zijn, is een hardnekkige mythe. Historicus Rutger Bregman schreef een mooi achtergrondstuk voor De Correspondent over de overheid als grootste uitvinder aller tijden. Bregman baseerde zijn artikel op het betoog van econome Mariana Mazzucato die daar een heel interessant boek over schreef: De ondernemende staat. Niet de bedrijven zorgen voor innovaties maar de overheid. Omdat innovaties tijd en geduld vereisen en de markt een korte termijn blik heeft. Zonder overheid hadden we nu geen internet of iPhone, de wereld zou er heel anders uitzien. Het is zo’n hardnekkige mythe dat ook overheden, die steeds meer van de korte–termijn-kijk van de markt hebben overgenomen, daar zelf in zijn gaan geloven. Maar de overheid moet in het gat opvullen die de markt open laat, niet de slechte variant van de markt zijn. Een mooi voorbeeld dicht bij huis van een innovatie waar de overheid, de provincie in dit geval, in investeert, is de zelfrijdende auto die in november waarschijnlijk de weg op gaat. Potentieel een revolutie voor niet mobiele mensen. Het zou het einde betekenen van de afhankelijkheid van anderen. Wat techniek met ons doet Om de zelfstandigheid van ouderen en zorgbehoevenden die steeds langer thuis wonen te vergroten zullen technische innovaties belangrijk zijn. Voor domotica, apparaten die het mogelijk maken om langer zelfstandig thuis te wonen, is er zeker een rol weggelegd. Maar daarbij is het wel goed om bewust te zijn van de consequenties die techniek kan hebben. Filosoof Martin Heidegger, die techniek als drager van ‘nuttigheid en efficiëntie’ beschreef - iets waar we in Wageningen juist van weg proberen te komen, om meer richting de menselijke maat te bewegen - wees ons op het feit dat elke activiteit vervolgens bestaat uit: controleren, manipuleren en beheersen. Het is goed om niet alleen na te denken over wat techniek voor ons doet, maar ook wat het met ons doet. Hoe het ons verandert, hoe het onze samenleving op een sluipende manier verandert zonder dat we er erg in hebben. Zoals we ook niet overzien welke prijs we betalen voor het weggeven van wat van ons was, van het publiek, aan de markt. Ons zorgsysteem zou weer in publieke handen moeten komen. Waarbij de primaire taak van de zorgverzekeraar zou moeten zijn om het belang en zeggenschap van burgers vorm te geven. Ik kan jullie gedachten haast horen. Klinkt sympathiek maar het is natuurlijk totaal onhaalbaar en ook erg naïef. Verbeelding, het vermogen om een andere samenleving voor te stellen
Recht op bijstand leek voordat het geïntroduceerd werd door Klompé ook onhaalbaar. Net als het stemrecht voor vrouwen en de beëindiging van de slavernij. We kunnen ons nu geen wereld voorstellen zonder die rechten. Moed en verbeelding, dat zijn de twee karaktereigenschappen die nodig zijn voor wezenlijke verandering. De gemeenteraad heeft een moedige openingszet gedaan door de macht, die formeel bij haar ligt, aan de stad over te dragen. Ik hoop oprecht dat inwoners, en niet alleen degenen die altijd al meepraten en democratisch invloed uitoefenen, in groten getale de komende maanden mee gaan beslissen over wat goede zorg en ondersteuning is. Zoals het hoort bij een betrokken gemeente zullen we groepen die niet vanzelf meedoen - zoals laaggeletterden, verstandelijk gehandicapten en ook migranten - actief opzoeken om ook van hen te horen wat zij belangrijk vinden. Ik kom bij het einde van wat ik u wil zeggen. Een mooi citaat van Einstein luidt: ’Logica brengt je van a naar b, verbeelding brengt je overal’. Fundamentele veranderingen vragen om verbeelding. Het vermogen een voorstelling te kunnen maken van een andere samenleving, met een eerlijke economie en waar de mens de markt en munt regeert en niet andersom. Je moet het je eerst kunnen voorstellen. Ik stel me een samenleving voor waar mensenrechten vanzelfsprekend zijn en het voelen van maatschappelijke plichten ook. Ik stel me Wageningen voor als de stad van de vrijheid, waar inwoners verregaande zeggenschap hebben, over straat en stad, dat ze eigenaar zijn en zich eigenaar voelen van hun gemeente, de school waar de kinderen op zitten en het groen dat de buurten optilt. Ik stel me een betrokken overheid voor, die de hand reikt naar haar inwoners en een duwtje in de goede richting durft te geven. Een betrokken overheid die er vol overgave voor mensen is, om het mogelijk te maken dat ze hun leven in eigen hand krijgen en houden. Een betrokken overheid die grote maatschappelijke problemen als ongelijkheid, armoede en eenzaamheid, ziet en daar gericht iets aan doet. Dit is de Wageningse weg, waar innovatie niet iets extra’s is, maar een basishouding en we bewust bouwen aan een publieke ruimte die uitnodigend is. Democratie, en ook goede zorg, is van iedereen.