g 7-8 ep ro
Landschappen met stijl Zeist
kunst- en cultuurmenu: Cultuurprogramma domein: Landschap en natuur discipline: Beeldend
2012-2013
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Marlies Rijkers Juni 2012 Eindredactie: Ariane van Heijningen Vormgeving: BMD, Bunnik Lay-out: Rianne van Es Copyright: Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal. Laatst gewijzigd: 01-11-2012
Colofon
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................. 4 Voorbereiding leerkracht: lessenoverzicht .............................................................................................. 6 Les 1 Het Hollandse landschap ............................................................................................................. 7 Les 2 Ik wil het ‘net echt’..................................................................................................................... 10 Les 3 Een landschapschilder op bezoek ................................................................................................ 13 Les 4 Mijn landschap ........................................................................................................................... 14 Tentoonstelling ...................................................................................................................................... 16 Overzicht kunstwerken ......................................................................................................................... 17
Bijlage: 1. De landschapschilder stelt zich voor: Erica Nussbaum 2. Materialenlijst les 3
Inhoudsopgave
Voorwoord Landschappen met stijl Het project Landschappen met stijl maakt deel uit van het Cultuurprogramma dat Kunst Centraal in uw gemeente organiseert. In dit Cultuurprogramma maken de leerlingen vanuit een kunstzinnige invalshoek kennis met onderdelen van de lokale culturele omgeving.
Doelgroep en domein Dit project valt binnen het domein ‘landschap’ en is geschreven voor groep 7 en 8 van het primair onderwijs. Leerlingen van die leeftijd kunnen al goed verbanden zien tussen feiten, en bouwen zo een wereldbeeld op. Ze zijn in staat verschillen tussen vroeger en nu te begrijpen. Ten aanzien van het beeldende aspect is er de interesse voor een meer analytische benadering van het beeld.
Doelstelling De leerlingen leren de bron kennen van de beroemde Hollandse landschapschilderkunst. Ze ontdekken dat in de 20e eeuw nog altijd naar de waarneming wordt geschilderd. Ze bekijken het landschap van hun eigen omgeving met de blik van de schilder. Ze leren de basisregels voor het weergeven van diepte in het platte vlak. De lessen in deze handleiding voldoen aan de tussendoelen en leerlijnen (TULE) voor kunstzinnige oriëntatie van het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling). Bij het behandelen van de lessen komen de volgende kerndoelen aan bod: 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om ermee te communiceren. 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56 De leerlingen verwerven enige kennis over, en krijgen waardering voor, aspecten van cultureel erfgoed.
Inhoud
4
De 4 lessen op een rij: Les1 De Hollandse schilderkunst. De leerlingen bestuderen tekeningen van 17e-eeuwse kunstenaars die uitblonken in het oproepen van de illusie van ruimte. Hoe slaagden ze daarin? Les 2 Ik wil het ‘net echt’. De leerlingen maken in deze les een oefenschilderijtje, met het doel hun inzicht in de techniek te verbeteren. De schetsboekopdracht. Aan het einde van les 2 neemt de eerste leerling het schetsboek mee om er zijn landschap in te tekenen. Tussen de bedrijven door maakt steeds één leerling, als ‘huiswerk’, zijn tekening in het schetsboek. Les 3 Een landschapschilder op bezoek. Een landschapschilder komt op bezoek in de klas. Les 4 Mijn landschap. De leerlingen schilderen, op locatie of aan de hand van een foto, hun keuze uit het landschap dat hun woonplaats omringt. De teksten in deze handleiding bieden de informatie die u voor het geven van de lessen nodig heeft. Op de website van Kunst Centraal vindt u bij uw eigen gemeente nog aanvullend lesmateriaal: een bestand met zeventiende eeuwse tekeningen bij les
Organisatie Tijdens dit project zullen de leerlingen het landschap van hun eigen omgeving vastleggen in schetsboek tekeningen en een schilderij. Kunst Centraal zorgt voor de afspraken met de kunstenaar die hen in les 3 in de klas zal bezoeken. U draagt er zorg voor dat de schildermaterialen die de kunstenaar voor haar les aan de leerlingen nodig heeft, in de klas aanwezig zijn. U vindt dit materialenlijstje, samen met de datum en de tijd waarop het bezoek zal plaatsvinden, in de brief die bij deze handleiding is ingesloten.
Voorwoord
Als u ervoor kiest ook les 4 door de kunstenaar te laten verzorgen, dan maakt u hiervoor de afspraken zelf, rechtstreeks met de kunstenaar.
Downloads Behalve dit lesboekje kunt u nog twee bestanden downloaden via uw gemeentepagina op de website van Kunst Centraal. - Een gedetailleerde afbeelding van Salomon Ruysdaal en van Erica Nussbaum: Les1_kunstwerken_liggend.pdf - Twintig kleinformaat landschapstekeningen van 17e eeuwse kunstenaars: Les 1_Landschapstekeningen_17e_eeuw.pdf (Dit bestand dient u uit te printen zodat iedere leerling één tekening heeft om te gebruiken in les 1.)
Kwaliteit We vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het evaluatieformulier op de website. Uw reactie/uw waardering is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering van onze diensten. We wensen u veel plezier en succes met het project Landschappen met stijl.
Marlies Rijkers, consulent beeldende vorming
5
Voorwoord
Voorbereiding leerkracht: lessenoverzicht
6
Les
Korte inhoud
Ter voorbereiding
Nodig
Les 1: Het Hollandse landschap
De leerlingen bestuderen tekeningen van 17e eeuwse kunstenaars die uitblonken in het oproepen van de illusie van ruimte. Hoe slaagden ze daarin?
Download de 17e-eeuwse landschapstekeningen (www. kunstcentraal.nl/gemeenten/ zeist-a/) en print er een voor iedere leerling. Bekijk zelf de landschapschilderijen die in de les aan de orde komen via het digibord.
Digibord, downloads van de landschapschilderijen en de tekeningen van de 17e-eeuwse schilders, prints van de tekeningen. Voor iedere leerling een 2B-tekenpotlood en een tekenblaadje met daarop een rechthoek van 14 x 10 cm. Het klasseschetsboekje.
Les 2: Ik wil het ‘net echt’
De leerlingen maken in deze les een oefenschilderijtje, met het doel hun inzicht in de techniek te verbeteren.
Zoek via GoogleMaps de satellietkaart van de omgeving. Zorg voor goede schildermaterialen. Deel ook schilderdoekjes of papieren handdoekjes uit.
Digibord, Google Maps. De schilderijen van de landschapschilders. Tekenpotloden. Blauwe, gele, rode en witte plakkaatverf. Varkensharen kwasten. Schilderdoekjes. Tekenpapier (niet groter dan 20 x 30 cm., 120 grams)
Les 3: Een landschapschilder op bezoek
Een landschapschilder komt Klaarleggen van alle door de op bezoek. kunstenaar gewenste materialen (zie materialenlijst in de begeleidende brief).
De schilderijtjes uit les 2. De materialen waar de bezoekende schilder om heeft verzocht in de begeleidende brief.
Les 4: Mijn landschap
De leerlingen schilderen, op locatie of aan de hand van een foto, hun keuze uit het landschap dat hun woonplaats omringt.
Als u met de leerlingen naar buiten gaat Kies een geschikte plek; Laat de leerlingen een plastic zak met schildersbenodigdheden vullen. Laat het tekenpapier alvast met papieren plakband vastplakken op de onderlegger. Richt een doos/tas in met de verf en eventuele overige materialen.
Schilderen op locatie Per leerling (een plastic zak met daarin) een onderlegger, een vel tekenpapier (niet groter dan 20 x 30 cm.), een potlood, een paar kwasten, een schilderdoekje, een palet (bijv. eierendoosje). Rode, blauwe, gele en witte verf, papieren plakband, eventueel plastic om op te kunnen zitten.
Als de leerlingen in de klas schilderen, naar aanleiding van een foto Kopieer de foto(’s), zodat iedere leerling een eigen foto heeft. Snijd het tekenpapier voor de leerlingen zodanig dat het dezelfde verhoudingen heeft als de foto.
Schilderen n.a.v. een foto Idem + een of meer foto’s van de omgeving op ten minste A5-formaat.
Voorbereiding leerkracht: lessenoverzicht
Les 1
Het Hollandse landschap
Toelichting Hollandse schilders die het landschap schilderen waarin ze wonen: een traditie die dateert uit de 16e eeuw en voortduurt tot op de dag van vandaag. In deze les bekijken de leerlingen het werk van een hedendaagse kunstenaar uit de provincie Utrecht. Ze bestuderen de tekeningen van 17e-eeuwse kunstenaars, die zeer knap waren in het oproepen van de illusie van ruimte. Hoe slaagden ze daarin?
Doel:
Tijd: Nodig:
De leerlingen maken kennis met de Hollandse landschapschilderkunst. Ze bestuderen een 17e-eeuwse tekening door die na te tekenen. Ze ontdekken de drie schildertrucs om ruimte te suggereren op een plat doek. 60 minuten de A3-reproducties van landschappen van Salomon van Ruysdael en Erica Nussbaum (www.kunstcentraal.nl/gemeenten/zeist-a/), de tekeningen van de 17e-eeuwse schilders, het klassenschetsboekje, voor iedere leerling een 2B-tekenpotlood en een tekenblaadje met daarop een rechthoek van 14 x 10 centimeter, een lijmstift
Voorbereiding Print kleine reproducties van de 17e-eeuwse landschapstekeningen uit, knip ze los en leg ze in het schetsboekje. Zet de twee grote landschapsschilderijen op het digibord. Erica Nussbaum, Walkartpark
Inleiding Bespreek met de leerlingen: Je zult het al wel hebben opgemerkt: de foto’s die je hier ziet zijn reproducties van schilderijen. Om te beginnen de vraag: wat vinden jullie ervan? Is er een werk bij dat je bevalt? Misschien ook een schilderij dat je niet meteen kunt waarderen? Kun je uitleggen waarom? Het zijn alletwee landschapschilderijen. Maar die landschappen verschillen nogal: Waar hebben de schilders volgens jou geschilderd? Met andere woorden: wat is op ieder schilderij het onderwerp? Als je de werken goed bekijkt, heb je dan het idee dat ze gemaakt zijn door dezelfde schilder? Of denk je dat het om verschillende mensen gaat? Motiveer je antwoord. Denk je dat het om oudere schilderijen gaat, van een of een paar eeuwen terug? Of denk je dat het gaat om hedendaags werk? Waarom denk je dat? Stel de kunstenaar die binnenkort uw klas bezoekt, aan de leerlingen voor. Als ze dat willen, kunnen ze wat meer over de schilder lezen achter in de handleiding, en haar werk bekijken op de daar genoemde website. In de komende lessen gaan de leerlingen ervoor zorgen dat ze ook een beetje verstand krijgen van het schilderen van landschappen.
Les 1 Het Hollandse landschap
7
Kern Elke landschapschilder in onze tijd weet het: het is allemaal begonnen in de 17e eeuw. Natuurlijk zag je ook voor die tijd landschappen in de kunst, maar het was nooit zelf het onderwerp. Het landschap diende altijd als achtergrond. Het was het decor waartegen de schilder een ander ‘verhaal’ liet spelen. Van die 17e-eeuwse landschapschilders hebben alle latere schilders het vak geleerd. En ook wij kunnen er een hoop van leren om onze eigen tekeningen te verbeteren. Presenteer het schilderij van Salomon van Ruysdael: Dit schilderij is gemaakt door Salomon van Ruysdael. Het heet Rivieroever en dateert uit 1645. Wie kan snel uitrekenen hoe oud het schilderij dus is? Kun je zien dat het een schilderij van vroeger is? Waarom denk je dat? De leerlingen hebben het schilderij van Salomon van Ruysdael waarschijnlijk herkend als een ‘klassiek’ schilderij door het realisme ervan (het is ‘net echt’). Probeer hen dit realisme zo veel mogelijk te laten benoemen. Vertel:
8
De 17e eeuw was Hollands zogenoemde Gouden Eeuw. Er werden goede zaken gedaan met het buitenland en, eigenlijk voor het eerst in de geschiedenis, werden echt veel mensen rijk. Zo rijk dat ze mooie kleren lieten maken en grote huizen gingen bewonen met deftige kamers waarin – natuurlijk! – schilderijen moesten komen. Zo werden er duizenden portretten besteld, die heel goed moesten lijken: ‘Kijk eens naar mij, ik ben belangrijk.’ Er kwamen schilderijen van de steden met de mooie huizen waarin ze woonden: ‘Dit hebben we allemaal voor elkaar gekregen, dit is onze prachtige stad’, en ten slotte, want daarover praten we vandaag, maakten de schilders talloze landschappen, vaak met steden of dorpen op de achtergrond. Ook van die landschappen werd verwacht dat ze heel ‘echt’ waren. Ze hoefden niet precies te lijken op de werkelijkheid – de schilders verzonnen er vaak wat bij om het schilderij mooi te maken – maar je moest kunnen geloven dat je er zó in zou kunnen stappen. Een schilderij is natuurlijk volkomen plat, maar door het knappe werk van de schilders lijkt het alsof je door een raam naar buiten kijkt, de verte in. Dat vergde de nodige schildertrucjes: al die landschapschilders oefenden en oefenden. Ze trokken naar mooie plekjes in de natuur en maakten eindeloos veel tekeningen in hun schetsboekjes. Ze lieten die aan elkaar zien, tekenden werk van elkaar na en namen de goede ideeën van elkaar over. Zo losten ze uiteindelijk het probleem op van het weergeven van diepte op een plat schilderij. In de 17e eeuw werden schildersleerlingen streng opgeleid. Je ging om te beginnen een paar jaar in de leer bij een meester-schilder: een schilder die het vak al volledig verstond. Zo’n meester-schilder, Salomon van Ruysdael bijvoorbeeld, ontwierp en maakte zijn eigen schilderijen. Hij mocht ze zelf ‘uitvinden’, dat noemde men in het Latijn inventio. De schildersleerlingen konden dat niet en mochten het ook heel lang niet proberen. Zij hielpen de meester-schilder in zijn atelier, leerden verf mengen en oefenden het vak door het werk van de meester zo goed mogelijk na te bootsen: imitatio.
Opdracht – Imitatio Alle leerlingen krijgen een kleine reproductie uit het schetsboek. Ze gaan aan de slag als echte schildersleerlingen: ze bestuderen de werkwijze van de meester door te proberen zijn tekening zo goed mogelijk na te bootsen. Zorg dat iedere leerling een goed tekenpotlood heeft en laat hen werken op klein formaat (een vak van 14 x 10 centimeter op een wat groter blaadje, dat tekent makkelijk). Tijdens het tekenen zullen de leerlingen zich een aantal van de trucs van de kunstenaars gaan realiseren
Les 1 Het Hollandse landschap
(zie de drie punten bij de evaluatie). Stel deze, zodra dit het geval is, tussendoor aan de orde in de groep. De andere leerlingen zullen daardoor hun eigen tekening weer beter gaan bekijken.
Evaluatie/conclusies Bespreek de tekeningen. Laat de leerlingen vertellen over de problemen die ze tegenkwamen en de zaken die ze in hun eigen tekening geslaagd vinden. Het gesprek komt dan vanzelf op de tekentrucs die de tekeningen van de 17e-eeuwers de illusie van ruimtelijkheid geven. Het zijn drie trucs, die in elke afzonderlijke tekening terugkomen. Zet ze eventueel al tijdens de bespreking in een rijtje op het bord (de trucs komen in les 2 opnieuw aan bod): 1 - Op de voorgrond: groot – op de achtergrond: klein Ons oog werkt zo dat we wat dicht bij ons is groter, meer in zijn werkelijke proporties zien, en dat wat verder weg is kleiner. Kijk maar uit het raam: je kunt de huizen aan de overkant zo tussen je vingers nemen. De tekenaars nemen opzettelijk een stukje voorgrond in hun tekening op, want daardoor zie je meteen dat de achtergrond verder weg ligt. 2 - Op de voorgrond: duidelijke, gedetailleerde vormen – achtergrond: vage vormen Ons oog werkt zo dat we wat dichtbij is duidelijk zien, in al zijn details, en wat verder weg is vager. De tekenaars weten dat en maken hun landschap ‘echt’ door de voorgrond met heldere lijnen en veel details te tekenen en de achtergrond met vagere lijnen, zonder details. 3 - Op de voorgrond: de dingen hebben hun kleur – achtergrond: minder kleur De dingen die dicht bij ons zijn, zien we duidelijker, meer in hun eigen kleur, en de dingen ver weg worden vager, minder fel van kleur, grijzer. In deze tekeningen gebruiken de kunstenaars maar één kleur. Daar gebruiken ze veel van in de voorgrond, die daardoor donkerder wordt, en weinig in de achtergrond, die daardoor lichter blijft. De leerlingen bekijken en vergelijken hun tekeningen en die van de schilders nog eens goed. Als ze willen, kunnen ze er de laatste hand aan leggen. Daarna worden de tekeningen uitgeknipt en in het schetsboek geplakt. Het is aardig ze tegenover de gekopieerde tekening van de kunstenaars te plakken, of om de tegenoverliggende pagina te laten beschrijven met de belangrijkste op- en aanmerkingen van de leerlingen bij hun eigen werk. 9
Marti, 21e eeuw
Gerard ter Borch de Oude, 17e eeuw
Les 1 Het Hollandse landschap
Les 2
Ik wil het ‘net echt’
Toelichting In deze les realiseren de leerlingen zich waar de landschapschilder aan het werk is geweest en in wat voor omgeving ze zelf wonen. Ze doen een, op zichzelf weinig creatieve, schilderoefening. Aan het einde van de les neemt de eerste leerling het schetsboekje mee om er zijn beeld van het landschap in weer te geven.
Doel:
Tijd: Nodig:
De leerlingen leggen het verband tussen de schilderkunst en hun eigen omgeving. Ze verdiepen zich verder in de drie schildertrucs door die toe te passen in een oefenschilderijtje. 60 minuten eventueel (bij voorkeur) Google Maps, de (geprinte) kaart van Zeist en omgeving, de reproducties van de schilderijen van de landschapschilders, tekenpotloden, blauwe, gele, rode en witte plakkaatverf, varkensharen kwasten, schilderdoekjes, tekenpapier (niet groter dan 20 x 30 cm, 120-grams), eventueel foto’s van diverse bomen (cd-rom)
Voorbereiding, technische tips Hang de kaart van de omgeving van Zeist en de reproducties van de landschapschilderijen op. Toon eventueel de satellietkaart op het digibord, zodat u met de leerlingen de omgeving nog wat meer in detail kunt bekijken (http://maps.google.nl/, typ in ‘Zeist’. Vink aan ‘satelliet’ en vink ‘labels’ af). Zorg voor goede schildermaterialen: geef de leerlingen varkensharen kwasten die schoon, niet omgekruld en onbeschadigd zijn (ze zijn niet duur!). Deel ook schilderdoekjes of papieren handdoekjes uit, zodat de leerlingen hun kwast tijdens het werken kunnen droogwrijven. Wijs hen erop dat ze de kwast maar tot op de helft van de haren in de verf moeten dopen. Leg de voltooide werkstukken indien ze gaan bobbelen na droging voor een nachtje onder een stapel boeken: ze worden dan weer prachtig vlak.
Inleiding
10
Bespreek de Google Mapskaart van de omgeving van Zeist met de leerlingen. - Zie je waar Zeist ligt? - Welke grote plaats ligt dichtbij? - Welke andere plaatsen herken je? - Wijs de twee grote verkeerswegen aan, onder en boven langs Zeist. Waar leiden die wegen naartoe? Zeist is een (oostelijk) onderdeel van het grote Utrechtse stedelijk gebied. Aan de andere kant is de gemeente het meest westelijke onderdeel van de prachtig bosrijke Utrechtse Heuvelrug.
Kern Maar vandaag eerst nog een schilderoefening. Waar ging het ook weer om? Herhaal de drie schildertrucs om ruimte te suggereren aan de hand van het schilderij van Salomon van Ruysdael. Zorg dat de leerlingen zich realiseren welk punt, of beter gezegd welke líjn, in het schilderij het verst van de beschouwer vandaan is: de horizon. 1 - Op de voorgrond: groot – op de achtergrond: klein Rechts voor in het beeld steekt een stok uit het water en drijft een ton. Deze dienen als repoussoir (letter lijk vertaald: ‘terugduwer’) voor de dingen die verder weg zijn. De bomenrij die van links naar rechts door het beeld loopt geeft diepte aan. Net als de bootjes die in de richting van de horizon steeds kleiner worden.
Les 2 Ik wil het ‘net echt’
2 - Op de voorgrond: duidelijke, gedetailleerde vormen – achtergrond: vage vormen Van de bomen vooraan kun je de blaadjes zien, van de ton de duigen, van de mensen in het voorste bootje kun je vertellen wat voor kleding ze aanhebben… Die details vallen weg bij alle vormen in de achtergrond. 3 - Op de voorgrond: de dingen hebben hun kleur – achtergrond: minder kleur Ook weer het best te zien aan zaken die voor en achter in het landschap voorkomen: de bomen worden steeds minder intens groen, de zeilen en het hout van de bootjes minder bruin, de lucht minder blauw… Allemaal door ze te mengen met steeds meer wit.
Opdracht A - De achtergrond, de ruimte Alle leerlingen krijgen papier, kwasten en verf. Ze gaan een, in eerste instantie volkomen leeg, landschap schilderen. Er is groen gras tot aan de horizon, met daarboven blauwe lucht. Bespreek vooraf met de leerlingen hoe dat aangepakt kan worden: - Er moet een horizonlijn komen. Dat mag even met potlood. Wat is een goede plek ervoor? Salomon van Ruysdael heeft ’m erg laag geplaatst, zodat er veel ruimte voor de lucht en de wolken was. De horizon kan het best onder het midden van het tekenblad worden geplaatst (anders lijkt het of je op je buik in het gras hebt liggen tekenen). - In de richting van de horizon moet het groen (blauw en geel mengen) steeds lichter worden. Hetzelfde geldt voor het blauw van de lucht. Het best kun je eerst vijf à zes tinten blauw mengen en vier à vijf tinten groen. Dat doe je door steeds meer wit aan de kleur toe te voegen. Daarna breng je die in banen onder elkaar op het papier aan: de blauwste, groenste, donkerste banen langs respectievelijk de boven- en onderrand van het papier en de lichtste banen tegen elkaar aan, net boven en onder de horizonlijn. Het is mooi om de banen bij de randen in elkaar over te laten gaan door een schone, droge kwast voorzichtig in verticale richting over de nog natte verf te bewegen. B - Het kale landschap wordt ‘aangekleed’ Laat de leerlingen om te beginnen een boom links of rechts op de voorgrond schilderen, waarvan de stam al buiten het blad begint en de takken bijna tot aan de bovenkant van het blad reiken. De boom wordt gedetailleerd afgewerkt: denk aan de schors, de vele vertakkingen, blaadjes, eventuele bloesem. (Of neem een echte boom of een plaatje van een boom als uitgangspunt.) Daarna maken de leerlingen het landschap af door er andere bomen en objecten als bijvoorbeeld huizen, hekjes, dieren in aan te brengen. Herinner hen steeds aan de schildertrucs: hoe verder weg, hoe kleiner, hoe vager, hoe lichter…
Een vierde schildertruc Als de leerlingen met hun werk op dreef zijn, is het interessant een vierde schildertruc toe te lichten: die van de overlapping. Als zaken in een schilderij achter elkaar geplaatst zijn, met andere woorden: over elkaar heen geschilderd, zodat het ene gedeeltelijk schuilgaat achter het andere, dan overlappen ze elkaar. Dit effect treedt in de realiteit voortdurend op. In een schilderij wordt door overlapping het ruimtelijk effect, de diepte, sterk bevorderd. Leerlingen tekenen uit zichzelf de dingen altijd naast elkaar. Ze laten ze nooit overlappen. Het werkt verhelderend als u ter toelichting een aantal figuurtjes knipt en die op een vel papier eerst naast en daarna gedeeltelijk over elkaar legt.
Les 2 Ik wil het ‘net echt’
11
Evaluatie Bespreek de schilderijen aan de hand van de drie (vier) schildertrucs. Is het je gelukt diepte in je schilderij te krijgen? Waar ging het mis, en welke onderdelen zijn goed gelukt? Wijs de leerlingen op het nut van ‘mislukte’ onderdelen: het gaat erom dat je snapt wat er is gebeurd en zo leert van je fouten. Nogmaals: de landschapschilders maakten honderden tekeningen en schilderijen voordat ze volleerd genoemd werden en mochten gaan verkopen. Over kunstenaars en oefenen gesproken: het schetsboek is er nog. Daar zitten tot op heden alleen de kopieën van de leerlingen en de kunstenaars in, maar er is ruimte voor meer. Eventueel kan de eerste leerling het schetsboek al mee naar huis nemen (zie de schetsboekopdracht).
12
Les 2 Ik wil het ‘net echt’
Les 3
Een landschapschilder op bezoek
Toelichting In de vorige lessen hebben de leerlingen de basisregels geleerd voor het weergeven van diepte op een plat schilderij. Vandaag brengt een van de schilders die fotograferend, tekenend of schilderend in het landschap in de buurt kan worden aangetroffen, een bezoek aan de leerlingen in hun eigen klas. Het is een feit: de schilders van de 21e eeuw hebben hun lessen geleerd van de oude meesters. Maar er is sinds de 17e eeuw wel het een en ander gebeurd in de schilderkunst. Het impressionisme van de 19e en het expressionisme van de 20e eeuw hebben de schilder van vandaag een geweldige vrijheid bezorgd. Niet langer staat het oproepen van de illusie van ‘echt’ op de eerste plaats. De schilders hebben allemaal hun persoonlijke opvatting over het schilderen. De landschapschilderkunst is meer divers dan ooit wat betreft vormen, kleur en verfgebruik. In deze les komen de eigenschappen van het werk van deze individuele kunstenaar, haar kijk op het onderwerp, en haar manier van schilderen voor de leerling tot leven. De schilder toont wat van haar eigen schilderijen en schetsen en bespreekt deze met de klas. Zij zal heel graag het klassenschetsboek van de leerlingen willen bekijken. De leerlingen kunnen hun vragen stellen en krijgen tot slot een kort schilderlesje volgens de methode van de betreffende kunstenaar.
Doel:
Tijd: Nodig:
De leerlingen verdiepen zich in het onderwerp en de werkwijze van de schilder die de klas bezoekt. Ze herkennen de verschillen en overeenkomsten tussen het werk van de schilder en dat van de 17e-eeuwse meesters. Ze bespreken hun eigen (schetsboek)werk met de schilder. 90 minuten het klassenschetsboek, de schilderijtjes uit les 2 en vooral: de materialen waarom de bezoekende schilder heeft verzocht in de begeleidende brief
Voorbereiding U vindt de naam van de kunstenaar en de datum en de tijd waarop zij in de klas zal zijn in de brief die aan deze handleiding is toegevoegd. In deze brief is ook een materialenlijstje opgenomen. De kunstenaar rekent erop dat deze materialen in de klas aanwezig zijn. Zonder deze materialen is zij niet in de gelegenheid om met de leerlingen aan het werk te gaan. De kunstenaar zal de foto’s en de tekeningen van de leerlingen in het klassenschetsboek met de leerlingen bespreken. Daarnaast is het aardig om vragen die in de vorige lessen zijn gerezen aan de kunstenaar voor te leggen.
Les 3 Een landschapschilder op bezoek
13
Les 4
Mijn landschap
Toelichting De leerlingen maken tot besluit van het project een landschapschilderij naar de waarneming. U maakt van tevoren twee keuzes: 1. De groep gaat buiten, op locatie, aan het werk óf de leerlingen werken aan de hand van een typerende foto van het landschap dat hen omringt. 2. Als u met de leerlingen buiten gaat schilderen, bestaat de mogelijkheid ook deze les door de kunstenaar te laten uitvoeren. In overleg met de kunstenaar kan deze voor 2 uur worden ingehuurd tegen een extra betaling van € 135. Als u met de kunstenaar afspreekt, is de opzet van de buitenles verder in haar handen. Onderstaande les is uitgeschreven voor het geval u zelf met de leerlingen aan het werk gaat. Doel: Tijd: Nodig:
De leerlingen maken hun eigen landschapschilderij naar de waarneming, naar keuze op locatie of met behulp van een foto. 90 minuten - Schilderen op locatie: per leerling (een plastic zak met daarin) een onderlegger, een vel tekenpapier (niet groter dan 20 x 30 cm), een potlood, een paar kwasten, een schilderdoekje, een palet (bijv. eierdoosje). Rode, blauwe, gele en witte verf, papieren plakband. Eventueel plastic om op plaats te nemen. - Schilderen n.a.v. een foto: idem + een of meer foto’s van de omgeving op ten minste A5-formaat.
Voorbereiding Als u met de leerlingen naar buiten gaat Kies een geschikte plek, die u veilig kunt bereiken en waar de hele groep goed kan zitten en een aardig uitzicht heeft. Laat de leerlingen hun plastic zak vullen met de benodigdheden. Laat het tekenpapier alvast met papieren plakband vastplakken op de onderlegger. Richt een doos/tas in met de verf en eventuele overige materialen.
14
Als de leerlingen in de klas schilderen, naar aanleiding van een foto Kopieer of print de foto(’s), zodat iedere leerling een eigen foto heeft. Snijd het tekenpapier voor de leerlingen zodanig dat het dezelfde maatverhoudingen heeft als de foto. (De foto mag kleiner zijn, maar als de verhoudingen anders zijn dan die van het papier, vervormen de leerlingen als vanzelf de objecten die ze willen schilderen.)
Inleiding Bespreek het bezoek van de kunstenaar na met de leerlingen. - Was het interessant? Wat vond je van het werk? - Heb je nog goede tips gekregen voor je eigen tekeningen? - Heb je meer interesse gekregen in het schilderen?
Les 4 Mijn landschap
Kern Als schildersleerlingen hebben de leerlingen nu bij verschillende meesters aan imitatio gedaan. Tijd om tot het echte werk te komen: inventio. Daarmee hebben ze in het klassenschetsboek geoefend. Vandaag wordt klassikaal geschilderd naar de waarneming. Als de leerlingen buiten schilderen naar de waarneming Op de plek van bestemming aangekomen, neemt u met de leerlingen plaats in een kring. Laat hen even rustig rondkijken, bespreek met elkaar wat er te zien is, wat een mooi plekje zou zijn. Geef een voorbeeld van een keuze die je zou kunnen maken, teken/schilder eventueel in een snelle schets voor hoe je het landschapschilderij zou kunnen opzetten. Herhaal eventueel de schildertrucs nog even. Wat in dit gesprekje in ieder geval aan bod zou moeten komen: - Neem de tijd om een plekje te zoeken. - Neem je eerst voor wat je gaat schilderen. Begin pas daarna. - Wees dan niet meer te voorzichtig: teken eventueel kort met je potlood (mag je ook overslaan) en ga lekker schilderen. - Neem niet te veel verf op je kwast. Werk in het begin dun en gebruik maar twee kleuren. - Denk eerst aan de ‘grote lijnen en vlakken’. De details komen later! - Neem eventueel foto’s van het landschap. U kunt ze gebruiken bij de nabespreking. Als de leerlingen naar aanleiding van een foto aan het werk gaan Laat de foto goed bekijken en bijvoorbeeld in tweetallen bespreken: - Wat is er allemaal te zien? Wat valt sterk op? Waarvan is dat gemaakt? Hoe kun je dat zien? - Op de foto is het landschap, net als in een schilderij, al plat gemaakt. Zie je dezelfde werking van het perspectief? Wat is op de foto dicht bij ons en wat is ver weg? De leerlingen gaan aan het werk Moedig hen aan niet te voorzichtig te zijn. Ze kunnen eventueel kort met een potlood tekenen en daarna gaan schilderen. Laat hen niet te veel verf op ve kwast nemen en in het begin dun werken, met niet meer dan twee kleuren; eerst de grote lijnen en vlakken. De details komen later! Begeleiding De leerlingen maken hun schilderij. Moedig hen aan om het werk onderling te bespreken. Helpen, dat wil zeggen tips geven, mag en is zelfs erg stimulerend. U kunt de leerlingen ook zelf van aanwijzingen voorzien. Zij zullen het daarnaast erg op prijs stellen als u ook een schilderijtje probeert te maken! 15
Evaluatie Bespreek de schilderijen met de leerlingen. - Hoe ging het werk? Waarover ben je tevreden? - Wat vond je een probleem? Wie heeft daarvoor een tip? - In welke schilderij zie je de schildertrucs van de 17e-eeuwse meesters terug? - Wie heeft de tips van de schilder in de klas gebruikt? - Kun je aan de schilderijen goed zien waar we gewerkt hebben? - Ben je meer te weten gekomen over het landschap om ons heen?
Les 4 Mijn landschap
Tentoonstelling Sluit het project af met een kleine tentoonstelling van het werk van de leerlingen en nodig de ouders of andere groepen uit te komen kijken. Hang de schilderijen van de leerlingen op. Ze komen mooi uit als ze op een vel papier in een bijpassende of juist contrasterende kleur worden geplakt. Eventueel kunnen de leerlingen een recensie schrijven bij hun eigen werk of dat van een klasgenoot. Ook het werk van de kunstenaar kan worden geëxposeerd en gerecenseerd door de leerlingen. Meer werk en informatie over de kunstenaar is te vinden op de website die achter in de handleiding wordt genoemd.
16
Tentoonstelling
Overzicht kunstwerken Onderstaande werken kunt u alle downloaden van de website van Kunst Centraal via uw gemeentepagina.
De schilderijen - Salomon van Ruysdael, Rivieroever, 1645, olieverf - Erica Nussbaum, Walkartpark, olieverf, 70x100 cm
De tekeningen - Abraham Bloemaert, Stenen brug met houten hek, pen, penseel in waterverf, 15,3 x 18,7 cm
- C. J. Visscher, Weg tussen sloten, pen en penseel, 10,6 x 16,1 cm
- Gerard ter Borch de Oude, Een wandelaar in het park, 1610, pen en penseel, 27,5 x 19,5 cm
- Hendrick Averkamp, IJsvermaak op de stadsgracht bij Kampen, krijt, waterverf en dekverf, 13,3 x 20,3 cm
- Esaias van de Velde, Schaatsers bij een kerkje, krijt, dunne verf, 18,2 x 13,9 cm
- C. van Poelenburgh, Kolfspelers bij een antieke ruïne, pen en penseel, 1622, 18,8 x 31,5 cm
- Maerten de Cock, Waterval tussen rotsen in een bos, pen in bruin en waterverf, 1628, 21,3 x 31,7 cm
17
- Jan van Goyen, Zeilboot bij de ruïne van het huis te Merwede, zwart krijt en penseel, 1638, 16,6 x 22,2 cm
- Pieter Molijn, Wijd landschap met weg langs een vaart, 1630, waterverf en vernis over zwart krijt, 14,3 x 16,6 cm
Overzicht kunstwerken
- Pieter Molijn, Een boerderij tussen bomen, zwart, geelgroen en bruin krijt, 18,5 x 29,1 cm - Gerard ter Borch de Jonge, Hooiberg en schuur buiten Zwolle, pen in bruin, 14,7 x 19,8 cm - Aelbert Cuyp, Boten bij een steiger in de rivier, zwart krijt, pen en penseel, 14,6 x 19,5 cm - Aelbert Cuyp, Gezicht op Leiden, zwart krijt en penseel in grijs, 18,7 x 49,7 cm - Aelbert Cuyp, Gezicht op Arnhem, zwart krijt, penseel in geelgroen en grijs, Arabische gom, 19 x 48,6 cm - Rembrandt, De Amstel van de Blauwbrug af gezien, pen en penseel in bruin, 13,2 x 23,1 cm - Allaert van Everdingen, Vissers met hun roeiboot aan het Spaarne in Haarlem, penseel in grijs, 11,3 x 16,8 cm - Abraham Furnerius, Een weg door het bos, pen en penseel in bruin en grijs, 16,2 x 22,6 cm - Roelant Roghman, Reizigers bij een herberg in het bos, zwart krijt en penseel in grijs en waterverf, 15,3 x 23,1 cm
18
- Karel Dujardin, Herders met vee, een rivier overstekend, pen in bruin, penseel in grijs, 12,7 x 20,1 cm - Anthonie van Borssom, Een overhaal en een molen buiten Amsterdam, pen in bruin en aquarel, 20,5 x 33,5 cm
Overzicht kunstwerken
Bijlage 1
De landschapschilder stelt zich voor
Erica Nussbaum Schilderen was al vanaf haar vroege jeugd de grote passie van Erica Nussbaum. In 1977 begon ze met lessen bij kunstschilder Henk Corduwener in Huizen. In 1986 studeerde ze af aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Utrecht. Een stage lithografie bij Walter Dohmen aan de Kunsthochschule in Keulen maakte deel uit van de studie. Direct daarna is Erica begonnen met lesgeven en exposeren. Sinds Erica een eigen atelier èn galerie aan huis heeft is ze gestopt met exposeren buiten de deur. De natuur, muziek, mensen en de dierenwereld zijn de belangrijkste inspiratiebronnen voor haar. Niet het eenvoudige reproduceren van onderwerpen of beelden maar de verfijnde kracht die het kunstwerk uiteindelijk moet overbrengen, met behulp van een aansprekende compositie, spanning in licht en donker, is wellicht het belangrijkste aspect in haar werk. Meer informatie over Erica en haar werk vindt u via: www.nussbaum.nl.
19
19
Slotgracht, aquarel
Bijlage 1 De landschapschilders stelt zich voor
Bijlage 2
Materialenlijst voor les 3
Voor de compleetheid voegen we de materialenlijst toe zoals u die al eerder hebt ontvangen via de e-mail. Het rooster met de bezoekdata van de kunstenaar vindt u zoals u weet op de website van Kunst Centraal. Te bereiken via GEMEENTEN - (Uw Gemeente) - Programma voor uw school.
Beste mevrouw / meneer, Binnenkort neemt u met uw klas deel aan het Cultuurproject ‘Landschap in stijl’. In het kader van dit project zal een landschapskunstenaar uw leerlingen een bezoek brengen en met hen in het klaslokaal in haar eigen schilderstijl aan het werk gaan. De landschapsschilder die uw groep bezoekt is Erica Nussbaum Zij zal in de klas aanwezig zijn op … van… tot…. Om met de leerlingen tot goede resultaten te komen, vraagt de kunstenaar of u ervoor wilt zorg dragen dat de volgende zaken bij haar komst reeds in uw klas aanwezig zijn: - - -
Softpastelkrijtjes voor iedere leerling (géén oliepastel of vetkrijt!) óf plakkaat- of acrylverf in diverse kleuren + wit Voor iedere leerling een vel papier van 50 x 65 cm., tenminste 120 grams en meerdere brede varkensharen verfkwasten Waterpotten en voor ieder een oude lap of papieren handdoekje
Denkt u er ook aan een plaats vrij te maken voor het natte schilderwerk na afloop van de les. We hebben met de kunstenaar afgesproken dat u zelf na afloop van de les het lokaal met de leerlingen opruimt. Zij kan dan de volledige lestijd met de leerlingen besteden aan de schilderkunst. We wensen u en de leerlingen een plezierige en succesvolle samenwerking met de landschapsschilder!
20