Land of water, jaargang 4[=5] (oktober 2011) pag. 50 55
De stadsboerderij: een definitie Boerderij HK 2 op de oorspronkelijke locatie in het buitenmuseum
50
land-water 03 binnenwerk-2.indd 50
19-09-11 14:52
Vincent Erdin
In heel Nederland en ook daarbuiten kwamen ze voor: stadsboerderijen. Maar wat maakte een boerderij een stadsboerderij? Evenmin als er een eenduidige definitie bestaat, bestaat er een uitputtende studie naar stadsboerderijen. De belangstelling voor de stadsboer en zijn boerderij als afzonderlijke studieobjecten kwam pas op gang nadat ze vrijwel uit het straatbeeld waren verdwenen. Maar steden als Harderwijk en Vollenhove hebben tientallen stadsboerderijen gekend. Uit Harderwijk zijn enkele exemplaren naar het buitenmuseum overgeplaatst. Dat maakte nieuwsgierig. Vandaar dat ik een studie gestart ben naar deze boerderijen. In dit artikel ga ik aan de hand van die nu in Enkhuizen bewaarde panden kort in op het fenomeen stadsboerderij en de stand van het onderzoek.
51
land-water 03 binnenwerk-2.indd 51
19-09-11 14:52
Toen veel plaatsen in de dertiende en veertiende eeuw stadsrechten kregen, veranderden de dorpse boerderijen in ‘stadsboerderijen’. De nieuwbakken stedelingen gingen zich ook anders gedragen dan de plattelanders. Bovendien gaven de aangelegde wallen, vestinggrachten en poorten de plaats een totaal ander aanzien.1 Maar het binnen de stadsgrenzen gelegen agrarisch bedrijf veranderde natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Ook gedroegen de stadsboeren zich niet anders dan hun collega’s op het land: een boer blijft immers een boer.2 Toch bleef niet alles bij het oude. De stadsboeren waren echte stadsburgers, poorters, en keken op den duur anders naar het omringende platteland. Ze kregen meer te maken met nijverheid en handel, bijvoorbeeld tijdens de markten, en werden soms ook slager of gingen volledig over tot de veeteelt. Bovendien gold er in de stad een eigen, op de stedelijke samenleving toegesneden recht.3 Het is dus billijk om onderscheid te maken: stadsboeren versus plattelanders, stadsboerderijen versus boerderijen op het land. Ik hanteer de volgende definitie van een stadsboerderij: een stadsboerderij staat in een stad met stadsrechten binnen de omwalling of binnen de vesting en is bestemd voor het agrarisch bedrijf.
omdat er vaak hele fraaie panden staan met een vaak evenzo fraaie geschiedenis, bijvoorbeeld de geheel uit hout opgetrokken boerderij Naardermeer 5 in Naarden, dat alles te maken heeft met de nabijheid van een fort als verdedigingswerk.5 Immers, als je een vrij schootsveld nodig had, kon je een houten bouwwerk makkelijker afbreken dan een pand van steen. Boerderijen in stedelijk gebied hebben allemaal iets bijzonders. Ze moesten zich voortdurend aanpassen aan een dynamische en niet altijd vriendelijke omgeving. Was er veel of weinig ruimte beschikbaar om een pand tot stadsboerderij om te bouwen? Wilde de rijke stedeling wel naast koeien en paarden wonen? En welke invloed hadden die beesten op de schoonheid van het pand? Vragen die om meer onderzoek vragen. Nu eerst over naar de Harderwijker stadsboerderijen in het buitenmuseum.
Harderwijk: HK 10 en 2 HK 10 was oorspronkelijk een koopmanswoning en werd in de negentiende eeuw verbouwd tot stadsboerderij. HK 10 valt daarom meer op dan HK 2, waar je als je niet beter zou weten zo langs zou lopen. Een stal met een mestgoot maakt HK 2 een boerderij, maar de gevellijn verschilt nauwelijks met die van
Harderwijk
Harderwijk
Niet iedere stad kreeg vestingwerken zoals Elburg en Naarden. Daarom is het nodig om de definitie aan te scherpen: stadsboerderijen staan in de stadsstraten, in een aaneengesloten bebouwing of in het regelmatige patroon van een straat. Ik benadruk dat boerderijen die wel in de stadsvrijheid – dat wil zeggen, in het stedelijke, maar dus landelijke rechtsgebied buiten de stadsmuren – liggen, geen stadsboerderijen waren.4 Dat is een beetje spijtig
‘gewone’ panden. Dat is voor de grote stadsboerderij HK 10 wel anders. Die is vrij fors en ook de entree maakt indruk. HK 2 stond aan de Oliestraat 27 in Harderwijk en staat in het buitenmuseum naast de kruidenierswinkel, HK 3 (Vuldersbrink 6). Die plaatsing geeft nog het best aan hoe de stadsboerderij in de gevellijn functioneert: onopvallend. In Elburg zou je op vergelijkbare wijze langs vele panden kunnen lopen die oorspronkelijk als stadsboerderijen 52
land-water 03 binnenwerk-2.indd 52
19-09-11 14:52
functioneerden. De panden zelf vielen nauwelijks op in het stadse straatbeeld, maar wel andere zaken, zoals de geur en de dikwijls slechte hygiënische omstandigheden. Daarom moesten ze weg.
met behoud van de oude naam. Ook de stadsweide werd aangekocht voor gelijknamige uitbreiding: Stadsweide. En in 1970 kreeg de binnenstad van Harderwijk de status van beschermd stadsgezicht. De gemeente ging aan het werk: beschermen en restaureren van wat er nog over was gebleven. Het was al veel te laat voor de vele tientallen stadsboerderijtjes die het veld hadden moeten ruimen onder het grootstedelijke juk. Maar HK 2 en HK 10 zijn gelukkig behouden. Dat geldt helaas niet voor de vele stadsboerderijen in Vollenhove.
Hoe de stadsboerderij verdween uit Harderwijk De gemeente Harderwijk greep de Woningwet van 1901 aan om op grote schaal woningen te saneren. Harderwijk telde toen ongeveer 7000 inwoners, waarvan 70 procent in vaak slechte woon- en leefomstandigheden in de binnenstad woonde. Om een indruk te geven: in Harderwijk waren ten minste 430 mestvaalten waarvan 120 binnenshuis. En honderd jaar geleden telde Harderwijk nog honderd kleine landbouwers, de zogenoemde kruiwagenboertjes. Ze woonden met hun gezin in één kamer of zelfs nog in een deel van de stal. De gemeente maakte aan deze toestand een eind door de stadsboerderijen te verplaatsen of te verbouwen tot tweekamerwoningen. Bijkomend voordeel was dat de stad verlost werd van vele tientallen mestvaalten en de mestproductie van honderden stuks rundvee, paarden en schapen. Vanaf 1911 ging de gemeente Harderwijk daadwerkelijk over tot verplaatsing van stadsboerderijen, zij het met horten en stoten. Na de Tweede Wereldoorlog verhoogde
Vollenhove Vollenhove is een kleine stad.6 Net als in veel andere steden rond de Zuiderzee vloeiden twee culturen samen: die van vissers en boeren. Naast de boerderijen en visserswoningen werden in en om de stad ook enkele havezaten gebouwd – grote boerenhofsteden. De havezaten in de stad moeten van invloed zijn geweest op het dagelijks leven. Daar woonden namelijk de ridders en niet te vergeten de adel, die vooral betrokken was bij het bestuur: van de kerk, het Groot Burger Weeshuis, de gemeente, het waterschap en later van Stoomzuivelfabriek Eendracht. Er moeten in 1840 ten minste 67 stadsboeren in Vollenhove zijn geweest met 400 stuks vee, op een
Vollenhove
Vollenhove
het tempo met als gevolg dat de binnenstad ontvolkte. In 1950 telde die nog 5019 inwoners, in 1956 nog maar 3958, en in 1960 iets meer dan drieduizend. In 1950 stonden er al meer dan zevenhonderd panden leeg.
totale bevolking van 1318 inwoners. De meeste boeren woonden en werkten in de volgende straten: Achterstraat (22), Bentstraat (2), Doelenstraat (5), Kerkplaats (1), Kerkstraat (27) en Visschersstraat (10).
De gemeentelijke aankooppolitiek zette zich gestadig voort: in de Vuldersbrink werd menig pand aangekocht, evenals in de aangrenzende straten. Op dit terrein moest het nieuwe winkelcentrum verrijzen
Ook in Vollenhove werden de stadsboeren landbouwers genoemd. Zoals we ook in Harderwijk zagen, ging het om kleine boeren die enkele landbouwproducten verbouwden en mogelijk
53
land-water 03 binnenwerk-2.indd 53
19-09-11 14:52
Vollenhove
ook wat rundvee hadden. Dit in tegenstelling tot de veeboeren die volledig op de rundveeteelt waren overgeschakeld. In een enkel geval had de kostwinner een dubbel beroep: schipper en veehouder of winkelier en veehouder.
Stadse fratsen Boeren in een stad leverden andere problemen op dan op het platteland. Wat te denken van een klacht in 1915 over een stier die op straat zijn ‘werk’ stond te doen?7 Kennelijk was het een hele klus om de stier iedere keer van boerderij naar boerderij te brengen. En in 1960 deed zich een incident voor bij de sloop van de boerderij in de Kerkstraat 73. De boerderij deelde de buitenmuur met de naastgelegen kroeg. De sloop werd stilgelegd en er werd eerst een nieuwe buitenmuur opgetrokken zodat de kroeg gespaard bleef. Hoe onopvallend sommige boerderijen ook waren gebouwd, achter de gevel ging het werk van de stadsboer door. In het voorjaar wisten de stedelingen dat er stadsboeren waren, want dan ging het vee naar de gemeenschappelijke weide (de meent) en in het najaar werd het weer op stal gezet. Meestal gingen
deze twee activiteiten met enig feestgedruis gepaard. In de maanden oktober/november – april/mei hing de koeien- en mestgeur pregnant in de straten. En daarmee komt één aspect om de hoek kijken waarom de stadsboer gedoemd was te verdwijnen. Vanaf de jaren vijftig werd de stadsboer niet meer geduld in het stedelijk gebied. In vrijwel alle plaatsen werden bedrijven in het stedelijk gebied gesaneerd of verplaatst. De vrijgekomen ruimte werd benut voor nieuwbouw met winkelcentra.
Uitplaatsingsbeleid in Vollenhove Het uitplaatsen van boerenbedrijven kreeg een belangrijke impuls door de ruilverkaveling van 1956. Vanaf dat moment nam de gemeente een strategische positie in op de markt: waar mogelijk en nodig werden minstens tien boerderijen inclusief het bijbehorende akkerland aangekocht. De meeste panden werden vrij kort na verwerving gesloopt vanwege onbewoonbaarheid. Hele straten kregen door dit aankoopbeleid een totaal ander aanzien. Vooral de Vischmarkt en de Visserschersstraat, daar verdwenen bijna zeventig panden. In deze straten stonden relatief veel stadsboerderijen. In totaal 54
land-water 03 binnenwerk-2.indd 54
19-09-11 14:52
verdwenen er door deze sanering 318 woningen in de gemeente Vollenhove, waarvan 108 in slechts vijf straten in de oude stadskern. De woning Aan Zee 38 staat als VN 1 in het buitenmuseum en verdween op 16 juli 1970 uit het Vollenhoofse straatbeeld. Het was weliswaar geen stadsboerderij, maar de woning stond wel in het te saneren gebied. Op basis van archiefbronnen kan geconcludeerd worden dat vanaf het eind van de jaren vijftig tot begin jaren zeventig van de vorige eeuw de meeste woningen uit hartje Vollenhove verdwenen en dat in die periode de gaten in het stadsbeeld zijn geslagen.
Besluit Er is nog veel te doen, maar de vraag die blijvend rijst is: bestaat er wel zoiets als een stadsboerderij? Het antwoord kan voorlopig niet worden gegeven. Een aantal aspecten moet nog onderzocht worden om de stadsboerderij beter te kunnen duiden. Tot nu toe ging het bijvoorbeeld steeds over het agrarisch bedrijf en met name om de boer die koeien hield. Maar zou de visboer, de turfboer of de groenteboer die in de stad woont en werkt ook stadsboer kunnen zijn? Met het beschrijven, bewaren en in beeld brengen van stadsboerderijen wil ik de belangstelling wekken voor de stadsboerderij en niet te vergeten de stadsboer. Een belangrijk punt van onderzoek is de functieverandering en welk effect die sorteerde op het uiterlijk van het pand: zo maakten de van oorsprong bedrijfsmatige stalramen en -deuren plaats voor hedendaags comfort ten behoeve van wonen en werken. De daken zijn daarbij vaak ‘geperforeerd’. En vanaf 1960 werd al duidelijk wat nog steeds volop aan de orde van de dag is: herbestemming van vrijkomende boerderijen. Daarom is het van belang om stadsboerderijen te bewaren in oorspronkelijke staat. Al is het alleen maar als vergelijkingsmateriaal voor de ontelbare verdwenen stadsboerderijen en de voortschrijdende transformatie van ons platteland.
Literatuur en bronnen — Bieleman, J. e.a., Ons Boerenland (Zwolle 2009). — Bieleman, J., Boeren in Nederland. Geschiedenis van de landbouw 1500-2000 (Amsterdam 2008). — Blockmans, W. en P.C.M. Hoppenbrouwers, Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa (Amsterdam 2004). — Gooijer, de, F.J.J., ´Stadsboerderijen in de Vesting Naarden’, Tussen Vecht en Eem. Tijdschrift voor regionale geschiedenis, 2003-1/2, 11-27. — Mak, G. en M. Mathijsen, Lopen met Van Lennep. Dagboek van zijn voetreis door Nederland (Zwolle 2001). — Messchaert, S., Onder één dak (Enkhuizen 2010). — Rutte, R., Stedenpolitiek en stadsplanning in de lage landen (12de – 13de eeuw) (Zutphen 2002). — Vernooij, A., ‘Boeren langs rivieren en in heuvelland’, in Ons Boerenland (Zwolle 2009), 355-372. 1 2
3 4
5
6 7
Zie over de stedelijke ontwikkeling in het huidige Nederland: Rutte, Stedenpolitiek en stadsplanning. Zie over het boerenleven Bieleman, J., Boeren in Nederland. Geschiedenis van de landbouw 1500-2000 (Amsterdam 2008). Zie over het stadsrecht Blockmans & Hoppenbrouwers, Eeuwen des onderscheids, 270-272. Hiermee is mijn definitie strikter dan Messchaert hanteert. Zij ging in haar boek Onder één dak stilzwijgend uit van het grondgebied van de gemeente: stad en landelijk gebied. Ook Vernooij gebruikte het woord stadsboerderij zonder precies uit te leggen wat hij daar onder verstaat; Vernooij, ‘Boeren langs rivieren’, 361. Stad en Ambt Vollenhove werden in 1942 via een gemeentelijke herindeling samengevoegd, Ambt Vollenhove blijft in mijn onderzoek vrijwel geheel buiten beschouwing. Raadsverslag Vollenhove 19 mei 1915. In het dak zijn ramen aangebracht.
55
land-water 03 binnenwerk-2.indd 55
19-09-11 14:52