Laan van Malkenschoten 20 - Achmea – realisatie nieuwbouw Campus ruimtelijke onderbouwing in het kader van het projectbesluit ex artikel 3.10 Wro voor locatie
perceel van Achmea aan de Laan van Malkenschoten 20
status
ontwerp
datum
november 2009
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
2
Inhoudsopgave
Ruimtelijke onderbouwing 1 INLEIDING 1.1 Inleiding 1.2 Aanleiding 1.3 Wettelijk kader projectbesluit 1.4 Status ruimtelijke onderbouwing 2 BELEID 2.1 2.2 2.3 2.4
7 7 7 9 9 10 10 12 12 13
Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid Mobiliteitsmanagement
3 BESCHRIJVING INITIATIEF 3.1 Bestaande situatie 3.2 Het plan
16 16 17
4 UITVOERBAARHEID 4.1 Milieuaspecten 4.2 Waterhuishouding 4.3 Natuurwaarden 4.4 Cultuurhistorie 4.5 Financieel-economische uitvoerbaarheid 4.6 Overleg
20 20 27 28 31 32 32
Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE
1 UITTREKSEL GELDEND BESTEMMINGSPLAN 2 VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN MALKENSCHOTEN KAYERSMOLEN 3 TOELICHTING PLAN IN CIJFERS EN GEBRUIK 4 RAPPORTAGE MOBILITEITSMANAGEMENT ACHMEA 5 VERVOERPLAN ACHMEA APELDOORN 6 RAPPORTAGE VERKEERSONTSLUITING ACHMEA 7 BODEMONDERZOEK 8 ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT 9 NATUURWAARDENONDERZOEK 10 ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 11 WATERPLAN
Vaststellingsbesluit
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
3
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
4
Ruimtelijke onderbouwing behorende bij het projectbesluit ex artikel 3.10 Wro voor locatie perceel van Achmea aan de Laan van Malkenschoten 20
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
5
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
6
1
INLEIDING
1.1
Inleiding Bestemmingsplan "Malkenschoten" is vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 1980 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 4 juni 1981. Een uittreksel van dit bestemmingsplan is als bijlage 1 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Deze ruimtelijke onderbouwing betreft de realisatie van kantoorvoorzieningen, aanverwante ruimten en parkeervoorzieningen ten behoeve van Achmea op het perceel aan de Laan van Malkenschoten te Apeldoorn. In het vierde kwartaal van 2008 is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19, tweede lid, WRO gevoerd ten behoeve van de realisatie van voorliggend bouwplan. Naar aanleiding van ingebrachte bezwaren is de verleende vrijstelling beoordeeld. Daarbij zijn Achmea en de gemeente Apeldoorn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat zich enkele gebreken in voorgaande procedure hebben voorgedaan. In dat kader is besloten de procedure nogmaals te voeren. Als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening behoorde de eerder genoemde vrijstelling niet langer tot de mogelijkheden, reden waarom is gekozen voor de procedure projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro.
1.2
Aanleiding Achmea heeft in de huidige situatie twee vestigingen in Apeldoorn, te weten de vestiging aan de Laan van Malkenschoten en de vestiging aan de Prins Willem Alexanderlaan. Daarmee is Achmea met circa 3900 medewerkers een van de grootste werkgevers van Apeldoorn. Waarom bundeling Achmea? Vanuit Achmea zijn enkele beweegredenen voor de bundeling op één locatie: Achmea heeft een kernlocatiebeleid met betrekking tot huisvesting ontwikkeld. Dit houdt onder meer in dat het aantal kantorenlocaties wordt verminderd door middel van samenvoeging en concentratie. De bundeling wordt doorgevoerd uit het oogpunt van efficiency, kostenbesparing en synergie. Huisvesting zal uiteindelijk plaatsvinden op acht kernlocaties in Nederland. Apeldoorn is één van deze kernlocaties.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
7
Afbeelding 2.1 Overzicht nieuwe situatie Achmea
Voor wat betreft Apeldoorn is daarbij van belang dat de locatie aan de Prins Willem Alexanderlaan niet meer voldoet aan de eisen van Achmea ten aanzien van huisvesting. Door concentratie van de huisvesting op de locatie aan de Laan van Malkenschoten kunnen grote investeringen in de lokatie aan de Prins Willem Alexanderlaan vermeden worden. Bestemmingsplan Het bestemmingsplan "Malkenschoten" bestemt het totale perceel van Achmea als "Werkgebied E" met nadere aanduiding "computergebonden dienstverlenend bedrijf". Uit deze specifieke aanduiding mag worden geconcludeerd dat de kantoren van Achmea niet passend zouden zijn binnen de reguliere bestemming "Werkgebied E", dat meer gericht is op handel en productiebedrijven. Ingevolge de plankaart mag in totaal 52.599 m2 van het Achmea-perceel bebouwd worden. De voorschriften limiteren de oppervlakte van de bebouwing echter tot 45.000 m2 ten behoeve van een computergebonden dienstverlenend bedrijf. De betreffende bouwmogelijkheden zijn ten tijde van de 1e en 8e herziening van het bestemmingsplan Malkenschoten (vastgesteld op respectievelijk 23 september 1982 en 25 juni 1992) opgevoerd op basis van een bepaald stedenbouwkundig concept dat thans niet meer aan de orde is. Achmea heeft dan ook besloten de bouwplannen vorm te geven aan de hand van de mogelijkheden die de locatie biedt en niet door het bestemmingsplan. Belangrijke reden hiervoor is dat voor grote delen van het perceel qua bouwhoogte een tamelijk restrictieve regeling geldt. Het bouwplan is derhalve in strijd met het bestemmingsplan "Malkenschoten".
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
8
In het voorontwerp bestemmingsplan "Malkenschoten Kayersmolen" worden de bouwplannen van Achmea mogelijk gemaakt. Dit plan is als bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
1.3
Wettelijk kader projectbesluit Op grond van artikel 3.10 Wro kan de gemeente voor de verwezelijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen. Het besluit dient een goede ruimtelijke onderbouwing van het project te bevatten. Aan het besluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden welke tevens kunnen strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project. Aanvullend is in artikel 3.13 Wro bepaald dat de gemeente binnen een jaar nadat het projectbesluit onherroepelijk is geworden, een ontwerp voor een bestemmingsplan overeenkomstig het projectbesluit ter inzage moet leggen. In een aantal gevallen kan deze termijn worden verlengd, zoals in het geval dat de actualiteitstermijn van 10 jaar van het geldende bestemmingsplan bijna is verstreken en een nieuw bestemmingsplan voor dat gebied moet worden vastgesteld. Met de terinzagelegging van het voorontwerp van bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen in oktober 2009, wordt aan deze bepaling voldaan. Voor zover een ontwerp van een bestemmingsplan zijn grondslag vindt in een projectbesluit ex artikel 3.10 Wro en dit ontwerp binnen bovengenoemde termijn ter inzage is gelegd, kunnen zienswijzen geen betrekking hebben op dat deel van het ontwerpbestemmingsplan dat zijn grondslag vindt in het projectbesluit.
1.4
Status ruimtelijke onderbouwing De algemene ruimtelijke onderbouwing voor het projectbesluit bestaat uit het voorontwerp van bestemmingsplan Malkenschoten-Kayersmolen, dat is opgenomen als bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing. Hierin zijn de bestaande situatie, het stedenbouwkundig plan, de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de uitvoerbaarheid voor het gehele bestemmingsplangebied beschreven. In deze specifieke ruimtelijke onderbouwing wordt deze waar nodig aangevuld met de concreet voor onderhavige ontwikkeling relevante aspecten.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
9
2
BELEID
2.1
Provinciaal beleid Inleiding Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid.
Locatiebeleid Economie, mobiliteit en kwaliteit van de leefomgeving zijn centrale elementen in het provinciale locatiebeleid. De locatiekeuze van bedirjven en voorzieningen dient het resultaat te zijn van een afweging tussen economie (behoefte aan vestigingsmogelijkheden voor bedrijven), bereikbaarheid (ontsluitingsmogelijkheden van locaties) en leefbaarheid (ruimtelijke- en milieukwaliteit). Van essentieel belang daarbij is dat het mobiliteitsprofiel van de te vestigen (gevestigde) bedrijven, voorzieningen en instellingen overeenkomt met het mobiliteitsprofiel van de betreffende locatie/knooppunt. Deze afweging geldt met name voor de centrumstedelijke en gemengde stedelijke randlocaties. Het provinciaal beleid is er vooral op gericht de knooppunten in het rode raamwerk te benuuten voor intensieve verstedelijking omdat deze de meeste potentie hebben wat betreft de (boven)regionale bereikbaarheid. Deze zijn op onderliggende afbeelding aangegeven voor wat betreft het gebied rond de Stedendriehoek.
Afbeelding 3.1 Rode raamwerk Stedendriehoek
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
10
Bundeling bovenlokale stedelijke functies aan knooppunten rode raamwerk
Voor een duurzame ontwikkeling van het rode raamwerk en geleiding van de bereikbaarheid in vervoersnetwerken moeten intensieve stedelijke functies zo veel mogelijk aan deze knooppunten worden gebundeld; Als deze knooppunten weinig of geen vervoerscapaciteit hebben, moet gelijktijdig met de ontwikkeling van de aan de knoop gebundelde stedelijke functies worden voorzien in de capaciteitsverbetering van de betreffende infrastructuur; In de stedelijke netwerken worden bij voorkeur de stedelijke functies van (inter)nationaal- en (boven)regionaal niveau geaccommodeerd. Voor locatiekeuze van functies met een OV-afhankelijkheid (woon-/kantoorcombinaties; onderwijs en andere publieksvoorzieningen) binnen deze netwerken worden centrumen stadsrandknooppunten met een goede OV-ontsluiting benut. Overige stadsrand- en ‘buiten’-knopen in de netwerken kunnen worden benut voor bedrijvigheid van (boven)regionaal niveau; Knooppunten bij regionale centra zijn van belang voor locatieafwegingen voor stedelijke functies van regionaal niveau; Bundeling van stedelijke ontwikkeling aan infrastructuurknooppunten is gericht op een optimale bereikbaarheid en niet op de zichtbaarheid vanaf de infrastructuur; Bij de uitwerking in gemeentelijke plannen moet voldaan worden aan basiskwaliteitsnormen als geluid, luchtkwaliteit en veiligheid (afstandsnormen).
Vertaling beleid naar locatie Achmea Het provinciaal beleid is er vooral op gericht de knooppunten in het rode raamwerk te benutten voor intensieve verstedelijking omdat deze de meeste potentie hebben wat betreft (boven)regionale bereikbaarheid.
Intensieve stedelijke functies moeten zoveel mogelijk aan deze knooppunten worden gebundeld. In dat kader is het belangrijk op te merken dat het bedrijventerrein Apeldoorn-Zuid in het Streekplan 2005 is aangewezen als een te ontwikkelen knooppuntlocatie met voldoende bereikbaarheid bij verstedelijking. Een intensieve stedelijke functie als Achmea wordt daarmee gebundeld aan een knooppunt conform het streekplanbeleid. Gelijktijdig met de ontwikkeling moet worden voorzien in de capaciteitsverbetering van de betreffende infrastructuur. In dit kader speelt de Rijksweg A1 een belangrijke rol. Tijdens een recente discussie rond de capaciteit is gebleken dat de doorstroming op de rijksweg A1 voorlopig voldoende is, maar dat zich problemen voordoen op het moment dat weggebruikers de A1 verlaten. In het kader van gemeentelijke capaciteitsverbetering zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de upgrading van de bestaande wegenstructuur Kayersdijk - Laan van Malkenschoten; De gemeente Apeldoorn en Achmea nemen in de samenwerkingsovereenkomst op dat de voorziene knelpunten worden aangepakt en gereed moeten zijn op het moment dat Achmea is verhuisd. Voor locatiekeuze van functies met een OV-afhankelijkheid worden knooppunten met een goede OV-ontsluiting benut. Het openbaar vervoer ten aanzien van Achmea kent twee sporen. Enerzijds heeft Achmea haar eigen pendeldienst tussen station, PWAlaan en Laan van Malkenschoten. Deze rijdt eens per half uur en in de ochtendspits ieder kwartier. Anderzijds rechtvaardigt de aanwezigheid van Achmea met circa 4800 medewerkers de aanwezigheid van een goede OV-lijn. Deze is in beginsel
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
11
aanwezig door middel van stadsdienst lijn 11 (Malkenschoten) en streekdienst lijn 91 (Apeldoorn - Arnhem). In dat kader is overleg geweest tussen alle belanghebbenden inzake vervoersmanagement voor het totale kantorenaanbod van Apeldoorn Zuid (Politieacademie, TNO, Achmea). De gemeente Apeldoorn voert indeze het beheer, echter de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het openbaar busvervoer ligt bij de provincie Gelderland. Op basis van het bovenstaande mag worden geconcludeerd dat de locatie van Achmea aan de Laan van Malkenschoten in het licht van het Streekplan 2005 een juiste is. De locatie is gelegen in een te ontwikkelen stedelijk knooppunt, in capaciteitsverbetering wordt voorzien en ten aanzien van OV zijn meerdere mogelijkheden beschikbaar. Daarenboven zet Achmea maximaal in op een actief mobiliteitsbeleid met een reductie van automobiliteit.
2.2
Regionaal beleid Een regionale netwerkanalyse in de Stedendriehoek wijst uit dat in Apeldoorn drie economische kerngebieden aanwezig zijn voor kantorenlocaties, te weten Apeldoorn Noord, het centrumgebied rond het Station en Apeldoorn Zuid in brede zin (Zuidwestpoort, Malkenschoten). De bundeling van Achmea aan de Laan van Malkenschoten is daarmee ook een passende ontwikkeling op basis van de regionale en gemeentelijke beleidsvisie.
2.3
Gemeentelijk beleid Apeldoorn heeft haar visie op de stad neergelegd in het structuurplan stedelijk gebied "Apeldoorn 2020". Het Apeldoorn van de toekomst is een dynamische stad op een stevige basis. Apeldoorn is in 2020 een aantrekkelijke leef- en werkstad. De sterke en duurzame basis van het toekomstige Apeldoorn wordt gevormd door een uitstekend woon- en leefklimaat, gecombineerd met een veelzijdige en duurzame economische structuur. Ook de goede basisvoorzieningen dragen bij een een stevig sociaal fundament. Om wonen en werken getalsmatig met elkaar in evenwicht te brengen en te houden zal er voldoende ruimte geboden moeten worden zal er voldoende ruimte geboden moeten worden voor de ruimtevraag van niet alleen Apeldoornse bedrijven, maar zal er ook ruimte moeten zijn voor de ontwikkeling van speerpunten waarmee Apeldoorn zich op nationale en regionale schaal wil profileren. De grootste groei van de werkgelegenheid zal moeten plaatsvinden in die werkgelegenheid die veel arbeidsplaatsen op een beperkt oppervlak genereert, met name kantoren. Daarnaast is er behoefte aan bedrijvenlocaties. Vanaf 1998 bestaat het voornemen om 320.000 m2 bruto vloeroppervlak toe te voegen. Deze dienen in hoofdzak op A- en B-locaties gerealiseerd te worden. Maximale inzet wordt gepleegd op de ontwikkeling van een B-locatie in de zuidwest hoek van de stad van circa 160.000 m2 bruto vloeroppervlak. Alleen zo is voldoende draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer aanwezig. Verder wordt gekozen voor het zo spoedig mogelijk stopzetten van de ontwikkeling van solitaire kantorenlocaties, met uitzondering van die kleinschalige kantoren die passen binnen de woonomgeving. De bundeling van de activiteiten van Achmea op de locatie aan de Laan van Malkenschoten en de daarbij behorende toename van de kantoorvoorzieningen aldaar is opgenomen in het gemeentelijk structuurplan stedelijk gebied en derhalve passend binnen de betreffende beleidsvisie.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
12
2.4
Mobiliteitsmanagement
2.4.1
Huidige situatie In de huidige situatie heeft Achmea Apeldoorn 2 vestigingen. In het pand aan de Laan van Malkenschoten werken 2359 personen en in het pand aan de Prins Willem Alexanderlaand (PWA-laan) werken 1514 personen (totaal 3873 personeelsleden). Het grootste deel van het personeel woont in, of in de directe omgeving van Apeldoorn (peildatum 2006). Er zijn 1930 parkeerplaatsen bij beide gebouwen aangelegd (485 PWA-laan en 1445 aan de Laan van Malkenschoten, waarvan een deel gehuurd). Deze plaatsen zijn deels voor eigen gebruik en deels vrijgehouden voor bezoekers. Deze aantallen vallen binnen de destijds geldende gemeentelijke parkeernormen en komen neer op 0,5 parkeerplaats per werknemer. Beide locaties zijn goed bereikbaar met de fiets en per openbaar vervoer. In de huidige situatie is Achmea reeds actief op het gebied van mobiliteitsmanagement. Momenteel worden de volgende instrumenten ingezet:
2.4.2
Tot een afstand van 10 kilometer van de werkplek wordt geen vergoeding reiskosten woon-werkverkeer gegeven; Tussen 10 en 50 kilometer kan een woon-werkreiskostenvergoeding worden gegeven; Woon-werkverkeer met het openbaar vervoer kent geen maximale afstand en wordt vergoed op basis van een (jaar)trajectkaart 2e klas of een financiële vergoeding die gelijk is aan de kosten hiervan; Personeel wordt in staat gesteld fiscaal gunstig een fiets aan te schaffen. Men moet daarbij verklaren de fiets voor meer dan de helft van de werkdagen te gebruiken voor (een deel van) het woon-werktraject; Er is een basisregeling telewerken. Indien hiervan gebruik wordt gemaakt (onder voorwaarden) moet dit tenminste 1 werkdag in de week worden gedaan; Tussen de beide locaties rijdt de gehele dag een pendelbus Deze pendelbus geeft tussen 7:30 uur en 8:30 uur en tussen 15:15 uur en 17:45 uur een directe verbinding met het NS Station Apeldoorn.
Toekomstige situatie In de toekomstige situatie (2012) zijn beide Apeldoornse locaties samengevoegd tot één locatie aan de Laan van Malkenschoten. Daarnaast zullen bedrijfsonderdelen die nu nog in andere delen van het land zijn gehuisvest of externe bedrijven op deze locatie wworden gehuisvest. Er zullen op dat moment 4800 werkplekken zijn. Op basis van aannames over de samenstellingvan het personeel (extrapoleren van de gegevens uit 2006 naar 2012) is een theoretische parkeerbehoefte bepaald. Hierbij is er vanuit gegaan dat tenminste het huidige mobiliteitsmanagementbeleid wordt doorgevoerd. Daarnaast heeft de gemeente Apeldoorn op basis van de geldende parkeernormen het aantal benodigde plaatsen bepaald. Deze parkeernormen hebben ten doel dat parkeeroverlast in de omgeving wordt voorkomen en dat geen onevenredige druk ontstaat op de omliggende infrastructuur als gevolg van ongebreideld parkeren. Mede daarom gaat ook de gemeente Apeldoorn uit van een stevige inzet op mobiliteitsmanagement als instrument.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
13
Uit beide berekeningen volgt dat Achmea minimaal 2700 parkeerplaatsen dient aan te leggen. Hiervan zijn 700 parkeerplaatsen bedoeld voor bezoekers, waardoor het gemiddeld aantal parkeerplaatsen per werknemer 0,42 bedraagt. Op basis van de 2700 parkeerplaatsen zijn vervoersbewegingen bepaald. Er wordt vanuit gegaan dat er in het drukste ochtendspitsuur 1310 ingaande autobewegingen zullen zijn en in het drukte avondspitsuur 990 uitgaande bewegingen. 2.4.3
Parkeervoorzieningen Het totaal aantal parkeerplaatsen dat ten behoeve van het bouwplan wordt getoetst aan de gemeentelijke parkeernormen. De gemeente heeft voor verschillende functies verschillende parkeernormen vastgesteld. De normen die voor dit bouwplan van belang zijn: Kantoor (zonder baliefunctie): 1.6 pp / 100 m2 bvo Kantoor met balie- of bezoekers-functie: 2.8 pp / 100 m2 bvo (deze norm is niet specifiek door gemeente vastgesteld, maar geldt als landelijke richtlijn, bron CROW, publicatie 182, "Parkeerkencijfers, basis voor parkeernormering". Vergaderruimte: 10 pp / 100 m2 bvo Op basis van het geplande programma-uitbreiding van de kan het volgende worden vastgesteld:
Programma (bvo)
Parkeernorm
25.000 m2 kantoor met balie- of bezoekers-functie 2,8 pp / 100 m2 bvo
Parkeerbehoefte
parkeerbehoefte = 700 pp
51.500 m2 kantoor
1,6 pp / 100 m2 BVO parkeerbehoefte = 825 pp
10.000 m2 vergaderruimte
10 pp / 100 m2 BVO
TOTAAL
parkeerbehoefte = 1.000 pp
2.525 pp
Deze 2.550 parkeerplaatsen op basis van de parkeernorm komt overeen met de verwachte parkeerdruk zoals Achmea dat heeft becijferd in het "Vervoerplan Achmea Apeldoorn", dat als bijlage 5 bij deze ruimtelijke onderbouwing is gevoegd. In deze publicatie is gekomen tot een totale parkeerbehoefte van 2700 pp. Deze grotere parkeerbehoefte ten opzichte van de normen laat zich verklaren door de aanzienlijke vergaderfaciliteit. Het betreft hier een kleine afwijking ten opzichte van de parkeernormen (van 6,9 %) en deze wordt niet alleen acceptabel geacht, maar ook wenselijk gezien de parkeerdruk op het gebied. Op basis van deze cijfers kan de gemeente instemmen met het opgegeven aantal van 2700 pp. 2.4.4
Verkeersontsluiting Achmea Het perceel van Achmea aan de Laan van Malkenschoten wordt in de huidige situatie ontsloten via de Laan van Malkenschoten en via de Oude Apeldoornseweg. Onderzoeksbureau Goudappel Coffeng heeft onderzocht wat de gevolgen van de uitbreiding van de kantoorvoorzieningen op het betreffende perceel tot gevolg zou hebben voor met name de Laan van Malkenschoten (ontsluitingsweg van het perceel richting de Rijksweg A1). Dit onderzoek is als bijlage 6 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd. De mogelijkheid voor handhaving van de rotondevorm op beide kruispunten in de Laan
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
14
van Malkenschoten is uigebreid onderzocht. Uit de berekeningen komt naar voren dat beide rotondes ook zonder uitbreiding van Achmea in de toekomst en bij de huidige vormgeving zwaar belast zijn in het spitsuur. De bestaande (tweestrooks) rotonde op het kruispunt Arnhemsweg kan het verkeer nog net verwerken. De bestaande (enkelstrooks) rotonde op het kruispunt Oude Apeldoornseweg zal echter ook zonder uitbreiding niet meer voldoen. Voor de ontsluiting van Achmea wordt voorgesteld de bestaande aansluiting aan de Laan van Malkenschoten en de aansluiting aan de Oude Apeldoornseweg (via een recht van overpad) uit te breiden met een uitgang op de Arnhemseweg, waarbij het verkeer uitsluitend rechtsaf mag slaan. Deze mogelijkheid is in voorliggende plannen meegenomen. 2.4.5
Visie Achmea Achmea is momenteel haar interne werkprocessen aan het optimaliseren. Hierbij spelen zaken als intensivering van (filemijdend) telewerken, videoconferencing en dergelijke een rol. Omdat op dit moment nog niet duidelijk is welke functieprofielen benodigd zijn is op dit moment nog niet gekozen voor het opstellen van een op het personeelsbestand toegesneden mobiliteitsmanagementpakket. In de bestuurlijke overeenkomst tussen Achmea en de gemeente Apeldoorn zijn afspraken opgenomen over het opstellen van een definitief vervoermanagementplan. Deze afspraak is door Achmea nog eens separaat bevestigd in een brief. Momenteel wordt we nagedacht over de weg naar effectief mobiliteitsmanagement passend bij een bedrijf van deze omvang. Daarbij wordt bijvoorbeeld in de plannen nadrukkelijk rekening gehouden met het realiseren van voldoende fietsenstallingen of bij het creëren van optimale looproutes van en naar openbaar vervoer. Ook spant de gemeente Apeldoorn zich maximaal in voor het realiseren van een hoogwaardige en hoogfrequente OV-verbinding. In 2011 (of zoveel eerder als mogelijk is) zal Achmea gaan starten met het updaten van het mobiliteitsmanagementpakket. De gemeente Apeldoorn zal daarbij de door haar opgedane kennis met bijvoorbeeld het Gelreziekenhuis inzetten om te komen tot een optimaal resultaat. Tot die tijd zullen Achmea en Apeldoorn alle kansen benutten om een breed scala aan alternatieven aan te boren.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
15
3
BESCHRIJVING INITIATIEF
3.1
Bestaande situatie In de huidige situatie heeft Achmea aan de Laan van Malkenschoten feitelijk twee gebouwen beschikbaar. Op onderstaande afbeelding wordt deze situatie weergegeven.
Afbeelding 3.1 bestaande situatie Achmea Laan van Malkenschoten
Het perceel van Achmea is op de luchtfoto weergegeven in licht rood. Het gebouw dat is voorzien van de blauwe arcering staat bekend als het "CBM" en heeft een BVO van ruim 26.600 m2. Dit gebouw zal ook in de nieuwe situatie behouden blijven. Het gebouw dat is voorzien van de rode arcering betreft de bestaande laagbouw. Deze zal worden gesloopt. Ook de reeds aanwezige parkeervoorzieningen zullen anders worden ingericht
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
16
om plaats te maken voor de Achmea Campus. Deze wordt in onderstaande paragraaf nader toegelicht.
3.2
Het plan "Werken In Het Groen" Achmea heeft als thema geformuleerd "werken in het groen". Door haar architect is dit vertaald in een campusmodel; een subtiele gespreide plaatsing van een aantal relatief lage gebouwen met daartussen een zo natuurlijk mogelijke, landschappelijke inrichting van het terrein. Auto's zijn zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst en verharding ten behoeve van wegen is functioneel geoptimaliseerd. Tussen de gebouwen "vloeit" een doorlopende groene ruimte met een variatie in sferen en wisselende doorkijken. Er is een ordening van hoofd- en subruimtes die in elkaar overvloeien. De belangrijkste doorgaande ruimte loopt van de representatieve groene zone aan de Laan van Malkenschoten, naar de entreeruimte bij het vergadercentrum, vervolgens glooiend omhoog naar het houten deck met de terrassen van het restaurant, vanwaar het overgaat naar het bos. Deze hoofdruimte is vloeiend verbonden met een aantal subruimtes met elk een eigen karakteristiek, zoals de Hof en de Sequoiatuin.
Afbeelding 3.2 "Werken in het Groen" - entreegebouw De gebouwen zijn bewust laag ontworpen, zodat alle werknemers zo dicht mogelijk bij het landschap werken. De vorm en positie van de ramen in de gevels zijn zodanig ontworpen dat werkplekken en publieke ruimten op het landschap gericht zijn; panoramisch uitzicht via doorlopende horizontale ramen in de kantoren, vliesgevels in de ontvangsthal en het restaurant en grote vensters als schilderijlijsten voor het uitzicht in bijvoorbeeld de luchtbruggen. Centraal in de compositie van gebouwen ligt het Vergadercentrum als de functionele spil van de campus.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
17
Het landschappelijke terrein is niet alleen bedoeld om naar te kijken; het is vooral ontworpen om zoveel mogelijk gebruikt te worden voor ontspanning en werken door de werknemers. Op terrassen, aan verspreid staande tafels en in paviljoens worden op bescheiden schaal gelegenheden gemaakt om te werken in het landschap. Het Campusconcept komt optimaal tot zijn recht als het landschap dagelijks gebruikt wordt, waardoor binnen en buiten verweven raken. Met dit functionele landschap wordt een unieke, onderscheidende werkomgeving gemaakt.
Afbeelding 3.3 "Werken in het Groen" - hofgebouw Het complex presenteert zich naar de ring, waarbij er doorzichten zijn tot diep op het terrein. Er is geen presentatie richting de Arnhemseweg of de A1. Het terrein wordt langs de Arnhemseweg omkaderd door een groene zone. Ook het zuiden van het terrein wordt begrensd door een groen. Hierover voert Achmea thans nader overleg met de afdeling Groen van de gemeente Apeldoorn.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
18
Afbeelding 3.4 Overzicht nieuwe situatie Achmea De ontsluiting van het terrein vindt primair plaats vanaf de ring, een tweede ontsluiting is mogelijk op de Oude Beekbergerweg.
Toelichting in cijfers en gebruik gebouwen Naast bovenstaande toelichting op het het gekozen concept van het werken in het groen, biedt voorliggende paragraaf een toelichting op de bouwplannen in cijfers en gaan daarnaast nader in op het gebruik van de voorgenomen bebouwing. In bijlage 3 bij de ruimtelijke onderbouwing is een afbeelding opgenomen waarin ten behoeve van alle gebouwen van de Achmea Campus is aangegeven wat het gebruiksoppervlak bedraagt en of sprake is van nieuwbouw of bestaande bouw. Bij deze afbeelding behoort een toelichting waarin per gebouw/gebouwdeel de gebruiksfuncties zijn weergegeven. Hieruit blijkt dat naast kantoren tevens vergader- en conferentiefaciliteiten, een bedrijfsrestaurant en een logistiek gebouw gerealiseerd worden Van de thans aanwezige bebouwing blijft 26.610 m2 aan BVO behouden. In totaal wordt 59920 m2 aan BVO kantoor en voorzieningen toegevoegd. Met het bestaande oppervlak à 26.610 m2 maakt dat in totaal 86.530 m2 BVOaanwezig is.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
19
4
UITVOERBAARHEID
4.1
Milieuaspecten
4.1.1
Inleiding Op grond van artikel 5.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het projectbesluit een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een projectbesluit vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
4.1.2
Bodem Algemeen Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het projectbesluit, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet meer dan 5 jaar oud zijn. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
Onderzoeksresultaten bodem In december 2007 is door het adviesbureau Geofox-Lexmond BV een vooronderzoek op basisniveau en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (kenmerk 20072205/IDIJ, december 2007). Vooraf is overleg geweest over de onderzoeksopzet en de gemeente heeft met de onderzoeksopzet ingestemd. In het historische onderzoek is de beschikking van de Provincie Gelderland onderzocht en is het volgende geconcludeerd: de beschikking van de Provincie Gelderland is op de percelen 3214 en 3644 van toepassing en is derhalve niet van relevant voor de nieuwbouw op het terrein van Achmea. Uit het vooronderzoek is gebleken dat de locatie niet verdacht is op het voorkomen van asbest. Tijdens het veldwerk zijn toch op het middengedeelte en op het zuidelijk terreindeel stukjes asbest waargenomen. Na aanleiding hiervan is een verkennend asbestonderzoek uitgevoerd en zijn twee monsters van de grond geanalyseerd op asbest. Op het midden terreindeel is 3,8 mg/kg.ds. aangetoond. Op het zuidelijk terreindeel is analytisch in de bodem geen asbest aangetoond. De resultaten van het verkennend bodemonderzoek geven aan, dat de bovengrond licht verontreinigd is met zink (noordelijk terreindeel), koper (zuidelijk terreindeel), PAK en
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
20
minerale olie (puinlaag zuidelijk terreindeel). De ondergrond is niet verontreinigd voor de onderzochte stoffen. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom, arseen, zink en xylenen. De locatie, waar gebouwd gaat worden, is voldoende onderzocht. De parkeerterreinen zijn vrijgesteld van bodemonderzoek volgens de bouwverordening, omdat de realisatie van parkeerplaatsen niet bestemd is voor het verblijf van mensen. Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek zijn er geen bezwaren voor een bestemmingsplanwijziging en voor het afgeven van een bouwvergunning, mits bij indiening van de bouwvergunning het bodemonderzoek niet ouder is dan vijf jaar. De genoemde rapportage is opgenomen in bijlage 7 van de Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing. 4.1.3
Milieuzonering Algemeen Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen: het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de milieubelastende functie(s) en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het geldende bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weining verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
21
gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd. De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer. milieucategorie
richtafstand tot omgevingstype rustige richtafstand tot omgevingstype gemengd woonwijk
gebied
1
10 m
0m
2
30 m
10 m
3.1
50 m
30 m
3.2
100 m
50 m
4.1
200 m
100 m
4.2
300 m
200 m
5.1
500 m
300 m
5.2
700 m
500 m
5.3
1.000 m
700 m
6
1.500 m
1.000 m
Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen gebieden met functiemenging zijn er milieubelastende en milieugevoelige functies die op korte afstand van elkaar zijn of worden gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Hiernaast gelden ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, deze Wet en haar uitvoeringsbesluiten als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder.
Onderzoeksresultaten milieuzonering Bij het onderzoek wordt de feitelijke invloed meegenomen op basis van de bestaande situatie en bestaande bestemming. Er wordt echter ook gekeken naar de potentiële invloed op basis van de theoretische bestemming als deze afwijkt van de feitelijke. In de directe omgeving van Achmea bevindt zich het voormalige pand van Philips. Dit pand is thans in gebruik als kantorenlocatie. Voor het overige bevinden zich in de directe omgeving geen bedrijven die hinder veroorzaken of die gehinderd worden door de
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
22
aanwezigheid van Achmea. Met betrekking tot de geluidseffecten van het bouwplan op de omgeving (de uitwaartse zonering) geldt dat op grond van het vigerende bestemmingsplan "Malkenschoten, 8e herziening" de planlocatie de bestemming "werkgebied E - computergebonden dienstverlenend bedrijf" heeft. Dit komt overeen met een maximale milieucategorie 2 met bijbehorend milieuzone van 30 meter. De gewenste activiteit is een kantoor met bijbehorende milieuzone van 10 meter en past dus in het bestemmingsplan. In de directe omgeving van de planlocatie zijn geen woningen van derden of andere gevoelige objecten gelegen. De planlocatie ligt op het gezoneerde industrieterrein van Malkenschoten en valt onder de meldingsplicht van het Besluit Woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer en dient aan de hierin gestelde normen te voldoen. Er moet voor de uitbreiding nog wel getoetst worden of het kantoor akoestisch gezien past binnen de geluidszone. 4.1.4
Geluidhinder Algemeen Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedsfeer van verkeerswegen en een industrieterrein. Onderzoeksresultaten Een kantoorgebouw is geen geluidgevoelig object. Het plan valt derhalve niet onder de Wet geluidhinder.
4.1.5
Luchtkwaliteit De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer (in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen). De Wet milieubeheer kent grenswaarden en voor enkele stoffen ook plandrempels. Bij overschrijding van de plandrempel moet een plan worden opgesteld ter verbetering van de luchtkwaliteit. De plandrempel ligt boven het niveau van de grenswaarde en wordt jaarlijks aangescherpt tot de grenswaarde. In 2010 zijn de plandrempels gelijk aan de grenswaarden. De wet heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder andere als gevolg van het verkeer. Het gemeentebestuur kan een projecbesluit dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit alleen nemen wanneer aannemelijk is gemaakt dat: het projectbesluit niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden; de luchtkwaliteit als gevolg van het projectbesluit per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; het projectbesluit niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen. Bij ministeriële regeling (de Regeling niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (o.a.) het nemen van projecbesluiten in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van gevallen is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
23
voeren. De categorieën van gevallen zijn: woningbouwlocaties met niet meer dan 500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg; woningbouwlocaties met niet meer dan dan 1000 woningen en twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling; kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 33.333 m2 en één ontsluitingsweg; kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 66.667 m2 en twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Wanneer een voorgenomen ontwikkeling niet onder de categorieën van gevallen valt, kan het bestuursorgaan op andere wijze aannemelijk maken dat de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van stoffen waarvoor grenswaarden gelden.
Onderzoeksresultaten luchtkwaliteit Het onderzoek is uitgevoegd door Peutz BV uit Mook. De rapportage d.d. 10 juli 2008 (kenmerk GL 15798-1) is als bijlage 8 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Het plan bestaat uit de uitbreiding van het kantorencomplex met ca. 61.000 m2 bvo tot ca. 88.000 m2 bvo en de realisatie van ca. 2700 parkeerplaatsen verdeeld over ca. 43.000 m2 gebouwd parkeren en ca. 19.000 m2 parkeren op maaiveld. In het luchtkwaliteitsonderzoek zijn de naar verwachting optredende immissieconcentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stop (PM10) berekend ten gevolge van het verkeer op de nabijgelegen rijksweg A1 en de lokale wegen in de omgeving van het plangebied. De invloed van de A1 op de luchtkwaliteit in het plangebied is onderzocht middels het rekenmodel Pluim Snelweg versie 1.3. De invloed van de lokale wegen op de luchtkwaliteit is onderzocht middels het rekenmodel CAR II versie 7.0. Beschouwd zijn de jaren 2008 (huidige situatie, jaar van besluitvorming), 2012 (jaar van realisatie) en 2022 (10 jaar na realisatie) voor autonome ontwikkeling en voor de situatie inclusief de Achmea Campus. Uit de resultaten blijkt dat de optredende jaargemiddelde immissieconcentraties NO2 voor geen van de beschouwde jaren en situaties de gestelde jaargemiddelde plandrempel/grenswaarde uit de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) zullen overschrijden. Voorts blijkt de optredende jaargemiddelde immissieconcentraties eveneens voor geen van de beschouwde jaren en situaties de gestelde jaargemiddelde grenswaarde uit de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) zullen overschrijden. De optredende daggemiddelde immissieconcentraties PM10 zal tevens voor geen van de beschouwde jaren en situaties meer dan 35 dagen de daggemiddelde grenswaarde van 50 µg/m3 overschrijden. Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat er inzake luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de realisatie van de Achmea Campus aan de Laan van Malkenschoten te Apeldoorn.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
24
4.1.6
Externe veiligheid Algemeen Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-tankstations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Besluit externe veiligheid inrichtingen Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening afstand aan te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het Bevi het plaatsgebonden risico vast en geeft het een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.
een De een een
Onderzoeksresultaten Besluit externe veiligheid inrichtingen BEVI-bedrijven De planlocatie ligt zover op dit moment bekend is niet in een risicocontour van een BEVIbedrijf. Wel ligt het tegenover een reservelocatie voor een brandstofverkooppunt met LPG. Hiervoor zou een afstand aangehouden moeten worden van 150 meter. Echter, deze locatie wordt op korte termijn ingevuld met een Q8-tankstation. Daartoe is een procedure ex artikel 19, tweede lid, WRO gevoerd. Terinzagelegging heeft plaatsgevonden met ingang van 19 maart 2009 en de procedure is inmiddels geheel afgerond. Daarmee is de genoemde reservering niet langer aan de orde.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
25
Transport gevaarlijke stoffen Binnen de gemeente Apeldoorn is geen transportroute gevaarlijke stoffen aangewezen. Op dit moment wordt er echter op landelijk niveau gewerkt aan beleid ten behoeve van zonering rondom wegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen uit 2006 worden de plannen toegelicht. Het voorgestane beleid gaat uit van een Basisnet, waarin routes (weg, water en spoor) worden aangewezen waarover veel tot weinig gevaarlijke stoffen worden getransporteerd en waar wel of geen ruimtelijke belemmeringen gelden voor nieuwe planologische ontwikkelingen. Er wordt in dit Basisnet onderscheid gemaakt tussen 3 categorieën van wegen: Categorie 1: Het vervoer van gevaarlijke stoffen krijgt geen beperkingen opgelegd, maar er gelden wel ruimtelijke beperkingen Categorie 2: Er ontwikkelingen.
gelden
beperkingen
voor
het
vervoer
en
voor
ruimtelijke
Categorie 3: Er gelden alleen beperkingen voor het vervoer en er gelden geen ruimtelijke beperkingen. Het plan is onder andere om alle rijkswegen als 'categorie 1-wegen' aan te wijzen en hierbij een vaste veiligheidszone van 30 meter te hanteren waarin ruimtelijke beperkingen gelden. Deze afstand is gebaseerd op de effectafstand van brandbare vloeistoffen, veruit de meest vervoerde gevaarlijke stof. In de directe omgeving van de planlocatie ligt de rijksweg A1 (autosnelweg). Deze weg wordt in het toekomstige beleid aangemerkt als een categorie 1 route. Dit houdt in dat over deze weg onbeperkt gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd en er een veiligheidszone van 30 meter aangehouden dient te worden. De zone van 30 meter komt gedeeltelijk over de planlocatie te liggen. Gegeven de ligging Buisleidingen In het gebied ligt op circa 15 meter een aardgastransportleiding. De veiligheidszone van deze gasleiding is 14 meter aan beide zijden. Deze afstand is gebaseerd op de druk (40 bar) en de diameter (12" inch) van de leiding. Er moet echter wel vermeld worden dat de huidige veiligheidsafstanden m.b.t. aardgastransportleidingen op dit moment opnieuw bekeken worden. De afstand kan mogelijk toenemen tot circa 50 meter. Het RIVM kan een exacte milieuzonering berekenen voor aardgastransportleidingen. In het kader van deze quickscan is dit niet berekend en zijn we uitgegaan van de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" uit 1984. Elektromagnetische straling, zendmasten, hoogspanningslijnen In de omgeving van de planlocatie zijn geen zendmasten met een vermogen van > 4 kW danwel hoogspanningslijnen gelegen.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
26
4.2
Waterhuishouding
4.2.1
Algemeen Het Achmeaterrein is circa 13 ha groot. Het plangebied bevindt zich niet binnen enige Keurzone en niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven. Door Peutz BV is in opdracht van Achmea Huisvesting BV een waterplan opgesteld. De rapportage d.d. 21 januari 2008 (kenmerk GL 15798-6) is als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
4.2.2
Grondwater Het gebied ligt ten westen van het Apeldoorn Kanaal en daarmee in de in het streekplan vastgelegde grondwaterfluctuatiezone. Het grondwatermeetnet van de gemeente Apeldoorn bevat onvoldoende nauwkeurige gegevens om een uitspraak te kunnen doen over de hoogte van de grondwaterstanden op het terrein. Op de kruising van de Laan van Malkenschoten/Oude Apeldoornseweg bevindt zich wel een meetpunt. Het grondwater wordt hier aangetroffen op gemiddeld 1,5 meter minus maaiveld. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ligt op 0,5 à 1,0 minus maaiveld. Er is in en om het plangebied geen grondwateroverlast bekend. Aanvullende informatie over de grondwaterstand dient verkregen te worden middels geohydrologisch onderzoek. Het plan dient grondwaterneutraal te worden ontwikkeld. De ontwateringssituatie is een verantwoordelijkheid van de terreineigenaar. Bij het ontwerp(peil) van de gebouwen en overige voorzieningen dient rekening te worden gehouden met de hoogte van de grondwaterstand. De gemeente Apeldoorn hanteert een ontwateringsnorm voor gebouwen van minimaal 0,7m ten opzichte van de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG). Kelders dienen waterdicht te worden uitgevoerd. Permanent ontwaterende voorzieningen voor verdiept parkeren of kelders zijn niet toegestaan.
4.2.3
Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur In de nabijheid van de locatie bevindt zich geen (permanent) oppervlaktewater. Door dit plan ontstaat geen extra oppervlaktewater, die onderdeel uitmaakt van het watersysteem. De aanleg van individuele vijvers of vennen voor bijvoorbeeld waterberging of beeldkwaliteit vallen onder de verantwoordelijkheid en het beheer van de terreineigenaar.
4.2.4
Afvoer van hemelwater Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij nieuwe (stedelijke) ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Bouwverordening is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in principe in de bodem moet worden geïnfiltreerd door middel van een infiltratievoorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein. De voorkeur gaat uit naar de aanleg van bovengrondse voorzieningen in de vorm van wadi's, zakgreppels en andere vormen van 'groene berging'. Parkeervoorzieningen kunnen uitgevoerd worden in waterdoorlatende bestrating. Ondergrondse infiltratievoorzieningen in de vorm van zinkputten, infiltratiekratten, waterdoorlatende buizen etc. zijn eveneens toegestaan. De keuze, inhoud en het ontwerp van de
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
27
voorzieningen dient afgestemd te worden met de gemeente. De materialen die in aanraking komen met het hemelwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam Bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van hemelwater mag de bodem niet verontreinigd raken door met het hemelwater afgevoerde vervuilende stoffen. 4.2.5
Afvoer van afvalwater De nieuwe gebouwen dienen te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel. Het bestaande rioolstelsel in en om het plangebied heeft voldoende capaciteit voor deze extra vuilwaterafvoer van de nieuwbouw.
4.2.6
Watertoets Deze ruimtelijke onderbouwing wordt in het kader van het overleg Watertoets toegezonden aan het Waterschap Veluwe. Een eventuele reactie van het Waterschap zal als zienswijze worden meegenomen in het verdere traject.
4.3
Natuurwaarden
4.3.1
Algemeen Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bosen natuurcompensatie.
Soortbescherming Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
algemene soorten Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van het verbod. overige soorten Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium "doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort". soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AmvB en vogels Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AmvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
28
1. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en 2. er is geen alternatief; en 3. doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.
Gebiedsbescherming Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Aangezien het plangebied niet ligt in een gebied waarvoor zo'n gebiedsbescherming geldt en ook niet in de invloedssfeer van zo'n gebied, wordt daarop niet verder ingegaan.
Bos- en natuurcompensatie Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming "Bos" en "Natuur" die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn. Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden gelden de volgende regels: compensatie binnen de gemeente of aangrenzende gemeente; compensatie altijd aansluitend aan een natuur- of boskern van ten minste 5 hectare; compensatie bij voorkeur ter versterking van de ecologische hoofdstructuur. In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met de vrijstelling ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het verlenen van de vrijstelling geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie. In de gemeentelijke praktijk is gebleken dat het gelijktijdig beschikbaar zijn van kwalitatief toereikende compensatiearealen vrijwel nooit van toepassing is; in veel gevallen wordt dan ook een beroep gedaan op de mogelijkheden van financiële compensatie. Daarom heeft de gemeente, met instemming van de provincie, een groenfonds ingesteld, genaamd de Groene Kluis. In deze Groene Kluis worden de gelden voor financiële compensatie gereserveerd voor het treffen van compensatiemaatregelen in de Groene Mal. Hiermee wordt op een structurele wijze gewerkt aan de realisatie van een duurzaam
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
29
groen (lokaal) ecologisch netwerk dat aansluit op de nationale groenstructuren. Voor de Groene Kluis gelden de volgende regels:
4.3.2
en
regionale
De hoogte van financiële compensaties zal worden gebaseerd op de aankoop van gronden en inrichting daarvan ten behoeve van compensatie van gelijkwaardig groen op de voor dat moment geldende bekende gemiddelde prijzen waarop vervolgens de compensatiefactor (gebaseerd op de kwaliteitscategorieën van het bestaande groen) van toepassing is. De in de Groene Kluis geregistreerde compensatiebudgetten zijn uitsluitend in te zetten voor realisatie van groene waarden ter compensatie van groene waarden die bij bestemmingswijziging verloren gaan. De Groene Mal is te beschouwen als een voorkeurslocatie van in te zetten compensatiegroen indien ter plaatse van het plangebied geen locaties voor compensatie beschikbaar zijn die bijdragen aan de gewenste groenstructuur van Apeldoorn. Bij het zoeken naar compenserend groen zal de volgende beslisladder van toepassing zijn: (1) realisatie van groencompensatie ter plekke van het plangebied; (2) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal in nabijheid; (3) realisatie van groencompensatie ten behoeve van groenstructuren Groene Mal elders.
Onderzoeksresultaten Onderzoeksresultaten quickscans In het Achmea gebied heeft een eerste quickscan op 22 en 23 mei 2006 plaatsgevonden, gevolgd door een aanvullend onderzoek op 21 juni, 4 juli en 31 juli. Op grond hiervan gesteld worden dat de uitgevoerde quickscan van voldoende omvang is. Verder is ook onderzoek verricht naar het voorkomen van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen in bebouwing en bosgebied bij Achmea. Hieruit is niet naar voren gekomen dat er vaste verblijfplaatsen aanwezig waren. Wel is geconstateerd dat twee soorten het bosgebied/laanstructuur langs de Arnhemseweg gebruiken als foerageergebied. Foerageermogelijkheid blijft intact zodat het aanvragen van een ontheffing niet noodzakelijk werd geacht. Bureau Waardenburg BV heeft in dit kader aanvullend onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van de eekhoorn in het plangebied . In een later stadium van het door Bureau Waardenburg uitgevoerde onderzoek is tevens de vraag gekomen om het terrein te beoordelen op geschiktheid voor de hazelworm Zowel de resultaten van de quickscans als de rapportage van Waardenburg zijn als bijlage 9 bij deze ruimtelijke onderbouwing is gevoegd.
Conclusies rapportage Waardenburg Eekhoorn Het totale bosgebied en de bomenlaan vormen geschikt leefgebied voor eekhoorn. Op basis van de resultaten van het veldbezoek kan geconcludeerd worden dat het plangebied naar verwachting onderdeel uitmaakt van het leefgebied van één paar eekhoorns. Na de ingreep zal deze functie naar verwachting niet veranderen; de soort staat niet bekend als erg schuw en geschikte nestbomen blijven in het plangebied aanwezig. Door de ingreep worden geen verbodsbepalingen ten aanzien van de eekhoorn overtreden.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
30
Hazelworm Het plangebied bestaat uit marginaal leefgebied (enkele open stukken) en is bovendien van zeer beperkte oppervlakte. Het bosgebied wordt ongeschikt geacht als leefgebied voor de hazelworm doordat er te weinig zonbeschenen plekken zijn en een te natte strooisellaag. Daarnaast bevindt zich in de directe omgeving geen geschikt leefgebied en ontbreken er waarnemingen van de soort. Als laatste geldt de sterk geïsoleerde ligging van het plangebied door de omliggende infrastructuur waardoor het niet waarschijnlijk is dat zwervende exemplaren vanuit de bekende locaties (voorkomen in de omgeving) in het plangebied verwacht worden. Aanvullend onderzoek uitvoeren naar het mogelijke voorkomen van de hazelworm wordt op basis van het bovenstaande niet noodzakelijk geacht. Het plangebied heeft naar verwachting geen betekenis voor de hazelworm. Op basis van het bovenstaande mag worden geconcludeerd dat zich geen belemmeringen voordoen op basis van natuurbeschermingswetgeving. 4.3.3
Boscompensatie Als gevolg van de gekozen terreinindeling behoeft slechts een zeer gering oppervlak aan bomen gekapt te worden. Het totale terrein heeft een oppervlakte van circa 13 hectare. Circa 2.660 m2 te kappen bos- en parkstrook dient op basis van de provinciale regeling voor boscompensatie met 130% gecompenseerd te worden. Gegeven het grote oppervlak kan ruim 50% op eigen terrein worden gecompenseerd. Voor het overige onderzoeken Achmea en de gemeente Apeldoorn of compensatie in de omgeving kan worden gerealiseerd of dat Achmea een storting doet in de "Groene Kluis". Daarmee voldoet Achmea aan haar verplichtingen voor boscompensatie. Tevens is een kapvergunning afgegeven.
4.4
Cultuurhistorie
4.4.1
Cultuurhistorische waarden Op het perceel zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig.
4.4.2
Archeologische waarden Op 19 december 2007 heeft SOB Research BV in opdracht van Achmea Huisvesting B.V. uit Apeldoorn op diens perceel aan de Laan van Malkenschoten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd door middel van het graven van enkele proefsleuven. Het onderzoeksgebied betrof een op basis van het vooronderzoek geselecteerde zone in het noordoostelijke deel van het plangebied met een totale oppervlakte van circa 0,8 hectare. Op basis van het voortraject was aan het onderzoeksgebied, dat deel uitmaakt van een daluitspoelingswaaier, een hoge archeologische verwachtingswaarde toegekend. Doel van het onderzoek was in de eerste plaats de aan- of afwezigheid van archeologische waarden aan te tonen. Bij het onderzoek zijn geen relevante archeologische sporen en/of archeologische vondsten aangetroffen. De aanwezigheid van een archeologische vindplaats werd niet vastgesteld. Het inventariserend archeologisch onderzoek is als bijlage 10 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
31
4.5
Financieel-economische uitvoerbaarheid Het plan is economisch uitvoerbaar. Het betreft een particulier initiatief. De economische uitvoerbaarheid van het bouwplan is hiermee verzekerd. Achmea vergoedt de kosten die gemoeid zijn met de noodzakelijke aanpassing van de infrastructuur op grond van de criteria genoemd bedoeld in artikel 6.13 Wro. De gemeente heeft onvoldoende middelen beschikbaar voor aanpassing van infrastructuur. Op voorhand is hiermede gegeven dat de economische uitvoerbaarheid van het plan in het geding is. Hieraan kan alleen tegemoet worden gekomen met een bijdrage van de initiatiefnemer. Vastgesteld kan worden dat de kosten voor de ontsluiting alleen toerekenbaar is aan en profijt heeft voor Achmea. Van de overige aanpassingen aan de infrastructuur ligt het iets anders. Een aanpassing aan de infrastructuur kan ook ten goede komen aan (profijt hebben voor) omliggende bedrijven en bewoners van andere wijken. Achmea en de gemeente Apeldoorn hebben financiële afspraken gemaakt over de bijdrage die Achmea levert aan de aanpassing van de infrastructuur. Derhalve is sprake van een economisch uitvoerbaar plan.
4.6
Overleg Hoewel in het kader van deze procedure geen officieel ex artikel 5.1.1 Bro heeft plaatsgevonden. Echter, in het kader van de eerder gevoerde procedure ex artikel 19, tweede lid, WRO heeft de Wijkraad Apeldoorn Zuid een zienswijze ingediend met daarin enkele wezenlijke aandachtspunten. Volledigheidshalve worden deze in onderstaande tekst nogmaals weergegeven: a. De wijkraad vraagt zich af hoe het parkeren wordt opgelost tijdens realisatie van het plan. b. Om tot een veilige ontsluiting te komen aan de Arnhemseweg dient mogelijk een aantal bomen gekapt te worden. Is dit het geval en zo ja, hoe worden deze gecompenseerd? c. De Arnhemseweg kent ter plaatse van Dennenheuvel een verhoging, welke het uitzicht richting Apeldoorn belemmert. Is hier rekening mee gehouden? d. De plannen bevatten de onwenselijke mogelijkheid van een doorsteek richting de Oude Apeldoornseweg. Wordt deze benut? Beantwoording a. Gedurende de bouw wordt het eigen terrein nog steeds benut ten behoeve van het parkeren, zij het op een andere manier dan in de huidige situatie. Het nieuw in te richten parkeerterrein aan de achterzijde wordt vrijwel direct gerealiseerd. Daarnaast huurt Achmea een terrein op de hoek Oude Beekbergerweg - Laan van Malkenschoten (Bakkenes) om gedurende de bouwperiode de benodigde auto's op te vangen. Indien noodzakelijk wordt de mogelijkheid onderzocht om parkeervoorzieningen bij TNO te huren. Daarmee heeft Achmea een totale oplossing voor het parkeren tijdens de bouw. b. Dit wordt nog nader uitgewerkt. Er wordt nog bekeken wat precies de impact is van de uitrit op de bestaande bomen. Uitgangspunt is dat de bestaande laanstructuur langs de Arnhemseweg van groot belang is en dat gekapte bomen gecompenseerd moeten worden elders op het terrein. c. De locatie van de uitrit is zodanig bepaald dat de Dennenheuvel in de Arnhemseweg
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
32
het uitzicht op het verkeer niet belemmert. d. Een doorsteek voor het openbaar verkeer is ook voor de gemeente onwenselijk. Op het terrein van Achmea worden de verschillende parkeergelegenheden afgesloten door middel van toegangspoorten waardoor doorgaand openbaar verkeer over het terrein van Achmea van de Arnhemseweg naar de Oude Beekbergerweg niet mogelijk is.
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
33
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
34
Bijlagen bij de ruimtelijke onderbouwing Bijlage 1
Uittreksel geldend bestemmingsplan
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
35
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
36
Bijlage 2
Voorontwerp Kayersmolen
bestemmingsplan
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
Malkenschoten
concept,
37
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
38
Bijlage 3
Toelichting plan in cijfers en gebruik
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
39
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
40
Bijlage 4
Rapportage Mobiliteitsmanagement Achmea
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
41
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
42
Bijlage 5
Vervoerplan Achmea Apeldoorn
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
43
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
44
Bijlage 6
Rapportage Verkeersontsluiting Achmea
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
45
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
46
Bijlage 7
Bodemonderzoek
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
47
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
48
Bijlage 8
Onderzoek luchtkwaliteit
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
49
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
50
Bijlage 9
Natuurwaardenonderzoek
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
51
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
52
Bijlage 10 Archeologisch onderzoek
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
53
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
54
Bijlage 11 Waterplan
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
55
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
56
Vaststellingsbesluit Ruimtelijke Ontwikkeling
Telefoon 14 055
Achmea Huisvesting B.V. t.a.v. de heer J. Derksen Prins Willem Alexanderlaan 651 7311 NB Apeldoorn
Doorkiesnummer
(055) 580 24 16 Telefax
(055) 580 11 66 E-mail
[email protected] Datum Uw brief d.d. Ons kenmerk
RO.RJZ/
Betreft
ontwerp-projectbesluit voor voor de realisatie van kantoorvoorzieningen, aanverwante ruimten en parkeervoorzieningen op het perceel Laan van malkenschoten 20 te Apeldoorn
Geachte heer Derksen,
Ontwerp-projectbesluit artikel 3.10 Wro Op 19 december 2008 ontvingen wij uw verzoek om een projectbesluit te nemen voor de realisatie van kantoorvoorzieningen, aanverwante ruimten en parkeervoorzieningen op het perceel Laan van malkenschoten 20 te Apeldoorn. procedure Het project is in overeenstemming met de voorwaarden waaronder de gemeente Apeldoorn bereid is een projectbesluitprocedure als bedoeld in de artikelen 3.10 en 3.11 van de Wet ruimtelijke ordening te starten. Wij hebben het ontwerp-projectbesluit met ruimtelijke onderbouwing en bouwplan met ingang van 2 december 2009 ter inzage gelegd. Gedurende de termijn van terinzagelegging zijn PM schriftelijke zienswijzen ingediend. [PM zienswijzen] besluit Wij hebben besloten op grond van artikel 3.10 Wro een projectbesluit te nemen voor e realisatie van kantoorvoorzieningen, aanverwante ruimten en parkeervoorzieningen op het perceel Laan van malkenschoten 20 te Apeldoorn conform het bij dit besluit behorende bouwplan d.d. 19 december 2009. Voor de motivering van dit besluit verwijzen wij naar de bij dit besluit behorende ruimtelijke onderbouwing. rechtsmiddelen Op grond van het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde kan, binnen zes weken na terinzagelegging van dit besluit, beroep worden ingesteld tegen het projectbesluit. Publicatie vindt plaats op PM in het Apeldoorns Stadsblad. Ons besluit ligt met ingang van PM ter inzage. Een beroepschrift kan tot en met PM, worden ingediend door:
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
concept,
57
• • •
een belanghebbende die tijdig zienswijzen heeft ingediend; een belanghebbende die aantoont dat hij redelijkerwijs niet in staat is geweest zienswijzen in te dienen; een belanghebbende die bezwaar heeft tegen de wijzigingen die bij het nemen van het projectbesluit zijn aangebracht.
Ter voldoening aan het in artikel 3:43, eerste lid, Awb bepaalde hebben wij afschriften van dit besluit gezonden aan degenenen die bij de voorbereiding ervan hun zienswijze naar voren hebben gebracht. bij dit besluit behorende bijlagen Bij dit besluit zijn als bijlagen toegevoegd de ruimtelijke onderbouwing, de inrichtingstekening en de zienswijzennota. Deze bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit. Tot slot delen wij u nog mede, dat u voor het nemen van het projectbesluit € 3.110,-- aan leges verschuldigd bent. Wij zullen dit bedrag invorderen wanneer het bestemmingsplan dat op dit projectbesluit volgt, is vastgesteld.
burgemeester en wethouders van Apeldoorn, namens hen, de directeur Ruimtelijke Ontwikkeling,
ir Ph. Salm
Laan van Malkenschoten 20 - Achmea - realisatie nieuwbouw Campus
ontwerp, november 2009
58