CA
I LL
S BE U S
CETERO CENSEO LUDENDUM ESSE
Jaargang 23 nummer 3, december 2011
In Memoriam: Frank van den Bergh 1957-2011
periodiek van Casus Belli, vereniging voor roleplayers, board- en wargamers
Colofon De Nieuwsbrief van Casus Belli jaargang 23 nummer 3 december 2011
Kopij Kopij kan ingeleverd worden bij of opgestuurd worden naar de redactie. Als de redactie het kan ontcijferen, mag er handgeschreven tekst ingeleverd worden. Een ingetikte tekst wordt echter meer gewaardeerd. Formaat: ASCII of LATEX, maar Word en dergelijke mag ook. Inleveren op CD, USB-stick of per e-mail.
Redactie Marleen Overkamp
[email protected] Hand- en spandiensten: Marc
Overname van artikelen Voor het overnemen van een artikel uit de Nieuwsbrief moet vooraf toestemming verkregen worden van de auteur(s) van het artikel of van de redactie. Ook dient de bron vermeld te worden. Het copyright van de artikelen ligt bij de auteurs.
Casus Belli Bijeenkomsten (let op, nieuw adres!): Caf´e ‘De Verdieping’, Platenmakersstraat 3, Nijmegen Postadres: Hillekensacker 22-25, 6546 LE Nijmegen Webstek: www.casusbelli.nl Algemene e-mail:
[email protected] Website e-mail:
[email protected]
Afbeeldingen Een verantwoording van de gebruikte afbeeldingen is te vinden op pagina 61. Deadline volgende Nieuwsbrief: eind januari 2012
0
Redactioneel
len, al dan niet op de club. Was het niet als paparazzo, dan wel als speler, en vaak was hij allebei tegelijk. . . Vandaar in deze Nieuwsbrief een uitgebreide selectie van uitspraken v´an Frank, maar ook o´ver Frank.
In Memoriam: Frank van den Bergh Wie binnen Casus Belli kende Frank niet? Mede-oprichter van de vereniging en trouw bezoeker van de clubbijeenkomsten op zondag, m´et zijn rugzak waaruit steeds weer nieuwe spellen (en boeken) tevoorschijn kwamen. Meestal wargames, maar ook bordspellen (Junta!) en een enkel rollenspel (Paranoia, Macho Women With Guns). En ook voor leden die niet zo vaak op de club komen is hij niet onbekend: al jaren schreef hij minimaal ´e´en artikel per Nieuwsbrief, en vaak zelfs meerdere. Het is Frank zelfs een paar keer gelukt om de Nieuwsbrief voor de helft te vullen.
Ook na zijn herseninfarct heeft Frank zijn PC en iPad opgepakt en nog een paar artikelen geschreven: drie spelrecenties (waarvan er twee nog in de Nieuwsbrief zullen verschijnen), een boekrecensie en een vooruitblik op het 25-jarig bestaan van Casus Belli, dat verderop in deze Nieuwsbrief staat. Hij is letterlijk tot het laatste moment doorgegaan met schrijven: zijn laatste recensie kreeg ik de avond v´o´or zijn overlijden. . . Frank had nog graag meer willen doen, het heeft helaas niet zo mogen zijn. Frank, we zullen jou ´en je artikelen missen.
Frank heeft al vanaf het prille begin voor de Nieuwsbrief geschreven: in het allereerste nummer schreef hij (als secretaris) de notulen van een ALV. Zijn eerste spelrecensie, over het spel ‘2nd Fleet’, schreef hij al in het derde nummer. Deze recensie vinden jullie dan ook in deze speciale herdenkings-Nieuwsbrief.
Marleen
Inhoud 0 Colofon
Frank heeft vooral veel recensies van wargames geschreven, een aantal hiervan zijn terug te vinden op de Casus Belli website onder het kopje ‘The Frank Files’ en in de online Nieuwsbrieven. Maar Frank schreef ook over andere onderwerpen dan wargames, en in deze Nieuwsbrief heb ik geprobeerd een zo breed mogelijke selectie te maken. Niet alleen ‘gewone’ wargame recensies dus, maar ook zijn kortste artikel (7 regels!), zijn legendarische artikel over ‘Vreemde Gebeurtenissen op de Club’, een artikel dat hij schreef als ‘Grognard’1 en natuurlijk een verslag van een zeeslag als verslaggever ‘Nosey MacSleaze’ (inclusief bijbehorende ‘advertenties’, door Frank zelf aangeleverd).
1 Redactioneel & Inhoud 3 2nd Fleet De allereerste wargame recensie van Frank. 4 De naald in de hooiberg Franks verslag van het eerste ‘Market Garden’ megagame in 1994. 7 Napoleon’s Adem Frank heeft een paar artikelen geschreven als ‘Grognard’, een veteraan van de veldtochten van Napoleon. Dit is het eerste van die artikelen. 10 Over Vreemde Gebeurtenissen op de ‘Club’ Een beroemd/berucht artikel van drs ‘B’ (Frank vdB dus) uit 1995.
Frank heeft ook altijd een grote bijdrage geleverd aan de ‘Quasi Bellorum’, de rubriek met grappige of anderszins interessante uitspraken die gedaan worden tijdens het spelen van spel-
13 Picard, een klein historisch onderzoek Als echte historicus moet dit natuurlijk uitgezocht worden. . .
1
Een ‘Grognard’ is een veteraan van de Napoleontische oorlogen, maar ook een soort geuzennaam voor een verstokte wargamer.
1
14 Bloedbad in de bloedbank Wargames kunnen overal gespeeld worden, zo bewijst Frank.
40 Op bezoek bij. . . Frank van den Bergh Frank geeft zijn visie op de ontwikkelingen in de wargame-hobby.
15 Een vergeten strijd in de woestijn Onbekende strijdtonelen, daar hield Frank wel van, en die kwamen dan ook geregeld aan bod in de Nieuwsbrief.
43 Het Casus Belli reisgenootschap Een delegatie van Casus Belli vindt na Doorn haar Waterloo? 49 Bij het 25-jarige bestaan van Casus Belli Frank blikt vooruit op het 25-jarig bestaan van onze vereniging. E´en van de laatste artikelen van Frank, geschreven na zijn herseninfarct.
20 Boekrecensie De eerste boekrecensie – er zouden er nog veel volgen. 22 Wargaming. . . Na een ‘avondje zwaar wargamen’ sturen Frank en Louis een gevechtsrapport naar Donna Barr. . . en de Nieuwsbrief luistert mee!
50 Rede t.g.v. de crematie Rede van Niek, namens Casus Belli uitgesproken bij de crematie van Frank.
24 Magic, de recensie Franks kortste artikel ooit!
51 Quasi Bellorum Diverse Quasi’s van en over –wie anders– Frank.
24 Wetenswaardigheden over leden (deel 1) – Frank van den Bergh Waarom Frank ook wel ‘de Generaal’ wordt genoemd, m´et bewijs.
61 Info Casus Belli
26 De wilde avonturen van Rocco the penetrator Naast wargames en boeken recenseerde Frank ook wel eens. . . eh. . . ‘andere’ spellen. 28 Zeeslag bij Minorca Reproductie van een artikel uit de ‘Minorca Bloody Liar’ over het treffen tussen Britse en Franse vloten bij Minorca, door Nosey MacSleaze (alias Frank). Met naschrift en reactie van ‘Byng’. 38 Tijd voor de jaarlijkse wargame kuur Frankie goes to Braunfels – en komt terug met een verhaal. 39 Duzi 2010 Een impressie2 van Franks favoriete ‘tinbeurs’ vlak over de grens in Wesel. 2
Tin is zwaar!
2
2nd Fleet Hoewel ik tot nu toe eigenlijk alleen met de basic regels gespeeld heb, wil ik toch voor onze onvolprezen Nieuwsbrief een kort artikeltje aan dit indrukwekkende spel wijden. Het spel gaat over een conflict tussen de marines van de NATOlanden en de Rode Vloot anno nu of in de naaste toekomst.
tiveerde categorie behoort. In welke volgorde hij dit doet is aan hem. Dat deze indeling erg flexibel is zal de lezer duidelijk zijn, en dat de keuze wat te activeren cruciaal kan zijn, eveneens. Nadat de speler met het initiatief aan de beurt is geweest, mag de andere speler precies hetzelfde doen. Voor alle duidelijkheid, er zijn twee spelers. Naast het inzetten van Air Units gedurende een Action Phase kunnen ze ook nog ingezet worden voor Strategic Air Missions en CAP (Combat Air Patrol). Niet alle soorten Air Units (Interceptors, Attack, Reconnaissance, Electronic Warfare en Airborne Early Warning) kunnen alle drie de Strategic Air Missions (Reconnaissance, Tactical Coordination en Intercept) uitvoeren. Die missies zijn echter wel belangrijk. Met name de Reconnaissance missie, want daarmee kunnen vijandelijke eenheden detected worden en wat eenmaal opgespoord is kan aangevallen worden. Jagersquadrons kunnen CAP vliegen boven vliegkampschepen en vliegvelden en naderende vijandelijke toestellen proberen te onderscheppen. Schepen kunnen elkaar het leven zuur maken met Surface to Surface Missiles of, op korte afstand, gewoon kannonierswerk. Onderzeeboten beschikken over torpedo’s en SSM’s. Alle schepen en vliegtuigsquadrons zijn of op volle sterkte of beschadigd. Als een schip wel hits krijgt, maar het aantal hits minder dan de helft van het Damage Number is, dan is er geen schade (blijkbaar meteen gerepareerd). Als de schade de helft van het Damage Number of meer is, dan is het schip beschadigd, en als de schade het Damage Number evenaart of overtreft is het gezonken. Al met al, het is een zeer interessant, goeddoorwrocht spel, dat de persoon, die ge¨ınteresseerd is in moderne militaire ontwikkelingen op zee beslist in zijn spelverzameling zou moeten opnemen.
Het spel lijkt ingewikkeld, maar het moet gezegd worden dat deze complexiteit erg meevalt. De regels zijn duidelijk opgezet, helder geschreven en voorzien van goede voorbeelden die duidelijk maken wat de ontwerper van het spel wil. Er is duidelijk veel tijd in het playtesten gestoken. Wel moet er bij het uitvechten van slagen het een en ander geadministreerd worden, en nog meer als men met de optie van beperkte brandstof, munitie en andere logistiek gaat werken, maar de ontwerpers hebben er voor gezorgd dat dit tot een minimum beperkt blijft. De kaart en counters zijn kleurrijk en geven veel informatie, maar vooral bij de counters moet je af en toe wel even opzoeken welk cijfer welke waarde vertegenwoordigt. Naast de vele schepen van de Rode Vloot en de U.S. Navy maken schepen van de Royal Navy, de Noorse Marine, de Canadese Marine, de Bundesmarine en onze Koninklijke Marine hun opwachting. De grondgedachte van dit spel is de indeling in drie¨en. De game-turns worden (in het advanced game) onderverdeeld in AM, PM en Night, en de gevechtseenheden zijn vliegtuigsquadrons, oppervlakteschepen en onderzeeboten en deze hebben elk een eigen action phase gedurende de game-turn. Maar de volgorde van de Action Phases kan elke beurt verschillen, daar de speler die bepaalt. Aan het begin van zo’n fase wordt een dobbelsteen gegooid. Bij een even getal heeft NATO het initiatief, bij een oneven getal het Warschau Pact. Degene die het initiatief heeft mag kiezen welke soort eenheden hij activeert. Met alle eenheden die tot de geactiveerde categorie behoren kan hij naar keuze bewegen en tot tweemaal een aanval uitvoeren met elke eenheid die tot de geac-
Frank v/d Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 1 nr 3, mei 1989.
3
De naald in de hooiberg Of: De ervaringen van een verdwaasde stafofficier in meerstromenland Het zal iedereen die in september even naar de TV keek niet ontgaan zijn dat dit jaar de 50e verjaardag van operatie Market Garden uitgebreid gevierd werd. In Nijmegen en Arnhem kon je zo langzamerhand niet meer wakker worden zonder ermee geconfronteerd te worden. Er was letterlijk van alles van Airborne postzegels to Airborne bonbons met alles ertussen. Zelf heb ik er ook het mijne aan bijgedragen, maar daar zal ik nu niet op ingaan. Het lag natuurlijk voor de hand dat de wargame-hobby ook iets zou doen met dit geweldige evenement, en door Murphy’s Heroes en Casus Belli werd er een zogenaamd command game opgezet. Dit hield in dat de spelers in de positie kwamen van commanderende officieren en hun stafofficieren. Per divisie speelde ´e´en man de commandant, ´e´en de chefstaf, ´e´en de logistieke officier en ´e´en de inlichtingen officier. Deze namen dan hun beslissingen en deelden deze mee aan een zogenaamde ‘liaison umpire’, die ze naar de combat umpires en logis-
tics umpires bracht ter verwerking. Hier ging voor mij althans meteen iets fout. Wij hadden een liaison umpire moeten hebben, maar die kwam niet opdagen en zodoende moest die arme Peter onze postbode spelen (en reken maar dat ik hem liet rennen met mijn gebrul van “POST!!!”). Ik had begrepen dat de liaison umpires ook functioneerden als gedeeltelijke inlichtingenbron, maar hier ging ook iets fout. Informatie was van de l.u.’s helemaal niet te krijgen. Maar goed, hoe ging het spel zelf? De verschillende spelers verzamelden zich op de 26e september ’s ochtends vroeg in Nijmegen bij het wijkcentrum Burghardt van den Bergh. Ik (de enige die zich een beetje passend gekleed had in camo-broek, sweatshirt, stable belt en rode baret (ach ja, je bent 5 Coy, X Para of je bent het niet)) functioneerde als stafofficier van I Airborne Corps. Aan de Air planning game noch aan de andere voorbereiding had ik deel kunnen nemen door mijn andere activiteiten in die september periode (en dat waren er vele waarbij kameraden van mij van 5 Coy, X Para en 47 Air Despatch Squadron, Royal Logistics Corps de hoofdrol speelden). Om duidelijk te maken welke spelers aan welke tafel zaten was er een papiertje met de onderdeelsaanduiding aan de tafelrand geplakt. Zelf had ik die van ons voorzien van het motto van de Logistics Support Group Mideast 1991, te weten Baldrick’s: “I have a cunning plan” hetgeen ik voor ons korps wel toepasselijk vond (anderen werden er eerder onpasselijk van). Dit voorbeeld werd voor zover ik weet echter alleen nagevolgd door de jongens van de 43e Wessex Divisie die “In the nick of time will do nicely” als motto hadden gekozen. Jammer dat niet meer spelers zo’n motto kozen. Suggesties? Wat denk je van “Ich, Ich bin hier wichtig” voor het HQ van II SS Pz Corps, “I’ve got nothing else planned for this afternoon” voor XXX Corps HQ of “Overkill is ook een kill”
Frank in vol ornaat als gids voor een battlefield tour
4
citaten van berichten tussen ons hoofdkwartier en de andere hoofdkwartieren. Zoals duidelijk zal worden ging het in het begin allemaal van een leien dakje.
voor de ATF commander. Wellicht iets voor een volgende planning game. Het was het plan dat het I Abn Corps HQ pas op de derde dag over zou vliegen naar Nederland, zodat de transportvliegtuigen op de eerste dag het maximale aantal troepen konden vervoeren. De eerste paar dagen zouden wij dus voornamelijk op een houtje moeten bijten. Op die zonnige zondagmiddag vertrokken de vliegtuigen in grote aantallen naar Nederland, waar een goede landing uitgevoerd werd. Geheel historisch ging het toen met de communicaties van de 82nd en 1st Airborne fout. Alleen van het 101st hoorde ik af en toe wat. Gelukkig vroeg ik meteen de geallieerde ATF commander nieuwe radio’s in te vliegen met zweefvliegtuigen, radio’s die ze ook snel kregen. E´en van mijn eerste fouten maakte ik in het begin van het spel. Gehinderd door een teveel aan historisch besef vroeg ik de ATF commander om het veer van Pannerden weg te bombarderen met Typhoons zodat de Duitsers het niet konden gebruiken om Nijmegen te versterken. Tegen de tijd dat de aanval eindelijk plaatsvond (GT 3) werd zij uitgevoerd door middelzware bommenwerpers en trof zij een bataljon van het 82e, dat zonder problemen Nijmegen had weten te veroveren en nu op weg was naar Zevenaar. Zevenaar overigens, dat dankzij diezelfde ATF commander niet alleen tot de steentijd, maar zelfs nog iets verder teruggebombardeerd was. Natuurlijk had ik er wel aan gedacht om de 82nd Boys op de hoogte te brengen van het bombardement, maar ik kreeg alleen maar static in mijn radio’s (volgende keer probeer ik het echt met postduiven of rooksignalen!!). Dit is eigenlijk de enige invloed die het 1st Abn Corps HQ op het gebeuren op de grond kon uitoefenen. Ik bedoel, die jongens van de Airborne deden toch wat zij zelf goed achtten om hun missie uit te voeren (en dat ging ook eigenlijk wel goed). Wel gaven wij verzoeken om resupply door aan de ATF commander. Het verloop van de strijd ging goed en was door ons redelijk te volgen, hoewel wij, vooral later in het spel, enigzins voor verrassingen kwamen te staan. Ik denk dat het spelverloop het beste weer kan worden gegeven door enige
Van: 1st A/B Corps GT 2 Aan: XXX Corps Geen verbindingen met U.S. 82 A/B en BR 1 A/B, noch informatie over Duitse eenheden. Waar zijn jullie op gestuit? Antwoord: Zware Duitse weerstand op de Hells Highway Hoewel het in het begin echt lekker ging was er toch verbazing omdat het soms te goed ging. Van: 101 Airborne HQ GT 2 Aan: 1st Allied Airborne HQ Bruggen bij Son, Veghel en St. Oedenrode intact ingenomen. Lichte verliezen bij Son geleden door Duitse infanterie. Ben verbaasd over het feit dat ik op 1 dag extra troepen heb gehad. Hoe kan dit gebeuren zonder dat ik hier notie van had? En natuurlijk waren de vruchten der overwinning zoet, zoals Alex al beschreef in Conflictgazet nr 182. Van: VIII Corps Aan: 1st A/B Corps Wij staan in Gemert (M23). Ons doel is bereikt. We are having teatime. It’s up to you. Maar toen kregen wij de eerste aanduidingen dat er het ´e´en en ander fout ging. Van: 101st A/B Radio Aan: 1st A/B HQ Zware tegenaanval op Veghel, hevige verliezen. VIIIth Corps teruggeslagen op Beek. Luchtaanvallen op Gemert wenselijk. Drop fuel op Beek. VIIIth Corps zonder fuel. En dat werd alleen maar erger. . . Van: 101st A/B Aan: 1st A/B HQ Verplaats onze SDP (supply drop point) naar St. Oedenrode, F20. Hevige concentratie Duitsers in Schijndel en rondom Veghel. Colonne XXX Corps staat stil. Duitsers hebben weg na Veghel in handen. Drop a.u.b. Am. munitie.
5
Frank als gids tijdens de battlefield tour voorafgaand aan het ‘Market Garden’ megagame van 2004, tien jaar na het megagame in dit artikel Eeen erger. . .
aeroplane to return home in. God save the king.
Van: 101 A/B Aan: 1st A/B HQ St. Oedenrode gevallen. HQ geraakt. Vallen terug op Son. Hergroeperen. XXX Corps in problemen. Lt.Col. Moore
Slechts ´e´en vliegtuig? Arme donders. . . Ja, de geallieerden bleken uiteindelijk toch gewonnen te hebben, zeer tot hun eigen verbazing. Nadat alles afgelopen was bleef ik met verbazing achter. Ik heb eerder in dit artikel al aangegeven wat er fout ging (met name gebrekkige Liaison Umpires) maar wat goed ging moet eveneens vermeld worden. Het spel gaf een uniek inzicht in een ‘fog of war’ situatie. Vaak merkte ik dat spelers bij hun berichten bepaalde informatie over hun eigen positie als bekend bij de ontvanger veronderstelden, iets wat niet noodzakelijk waar bleek te zijn. Inzicht in de vijandelijke posities en bewegingen (laat staan informatie over hun slagorde) was al helemaal nauwelijks te krijgen. Kortom, het was een verfrissend verschil van de normale ‘eye-in the sky’ situatie. De organisatoren zijn voor hun inzet meerschoots bedankt. Ik kijk zeker uit naar de volgende mega-game!
Toen werd wel duidelijk dat niet alles volgens plan ging! Ook omdat het HQ van zowel XXX Corps als het 101ste door de Duitsers overrund werd. Het 82nd zat al die tijd vol verwachting uit te kijken naar zijn laatste versterkingen (325 Glider Infantry Regiment en de anti-tank kanonnen): To: 1st A/B Corps From: 82nd Abn Will buy flowers for your wife every week. Just get me 325 and AT pronto!!! (Maar daar kon ik echt niets aan doen. Het weer. . . Bovendien heb ik geen vrouw.) Maar eind goed, al goed.
Frank van den Bergh Chief of Staff 1st Allied Airborne Corps
From: Major-General Urquhart To: Lt.-Gen. ‘Boy’ Browning We have today handed over the bridge at Arnhem to Major-General Adair. Please kindly send us an
Uit: Nieuwsbrief, jaargang 6 nr 3, dec 1994
6
Napoleon’s Adem Een beschrijving van ‘La Bataille d’Auerst¨ adt’ van Clash of Arms door ‘Grognard’ Gar¸con, een glas wijn! Het is nu jaren geleden dat ik onder het oog van onze geliefde petit tondu diende als lid van zijn Keizerlijke Garde. Wij, de Garde, volgden hem overal, van Somosierra tot aan Moskou. E´en van de hoogtepunten die ik meemaakte was de campagne tegen die verwerpelijke honden van een Pruisen, die ons beledigd hadden. De Pruisische Gens d’Armes (Kurassiers No 10) hadden het zelfs bestaan om hun sabels te slijpen aan de stoeptegels van de Franse ambassade. Waar moet dat heen met de wereld als we dat toestaan! De straf kwam snel. “Napoleon’s adem ging over Pruisen en Pruisen bestond niet meer” zei ´e´en of andere onbeduidende Duitse schrijver (Heinrich Heine geheten). En degene die daarom beweert dat l’Empereur zijn tanden eens moet poetsen zal de woede van een grognard voelen. Bij Jena en Auerst¨adt versloegen wij de bepruikte lakeien van de contrarevolutie. Van de twee is Auerst¨adt waarschijnlijk toch wel de briljantste, hoewel l’Empereur daar niet aanwezig was. Maarschalk Davout versloeg daar de Pruisen, die zwaar in de meerderheid waren met zijn IIIe Corps. Het is over deze slag dat ik jullie, p´ekins1 , iets wil vertellen. Gar¸con, nog een glas eau-de-vie! Bedankt, kameraad, dat je een oude ‘d`emi-solde’2 niet in de kou laat zitten. “Un homme qui boit seul n’est pas digne de vivre” zeiden wij altijd bij de Garde, en laat me je vertellen, die beremutsen zijn verdomd handige dingen om een fles wijn in op te bergen. Maar goed, waar was ik? Oh ja, Auerst¨adt. Om 6 uur ’s ochtends trok de voorhoede van het IIIe korps, het 1e Chasseurs `a Cheval en het 25e Infanterie de Ligne. Even buiten het pittoreske dorpje Hassenhausen stuitten zij op de Pruisische voorhoede de Irwing en K¨onigin dragonders, terwijl
uit het plaatsje Taugwitz versterking oprukte in de vorm van de kurassier-regimenten Hessing en Reissenstein, Grenadier-bataljon Schach, en de 19e batterij rijdende artillerie, het geheel geleid door ene Gerhard Leberecht von Bl¨ ucher, waar wij helaas later meer van zouden horen. Verder naar achteren, bij Gernst¨adt, stond de divisie van generaal Schmettau, waarbij zich ook de Hohenzollern zelf, Friedrich Wilhelm III, bevond. Het 1e Chasseurs chargeerde meteen de Irwing-dragonders. Dat hadden ze beter niet kunnen doen want het was zeer vervelend op dat moment te moeten ontdekken dat zware cavalerie een verdubbelde melee-waarde heeft tegenover lichte cavalerie. Hiermee begon deze merkwaardige ‘encounter battle’ zoals men dat tegenwoordig pleegt te noemen. Noch Maarschalk Davout, noch de koning van Pruisen, Friedrich Wilhelm III, was van de aanwezigheid van de vijand op de hoogte, iets dat verergerd werd door de mist die de eerste paar uur op het veld hing. Daarna golfde de slag heen en weer naarmate beide partijen versterkingen in het veld brachten. Hoewel de Pruisen 54.000 man en meer dan 12.000 man cavalerie in het veld brachten tegenover slechts 12.000 Fransen, verloren ze toch, een feit dat mij nog altijd met trots vervult! Welnu, deze slag is het onderwerop van het spel La Bataille d’Auerst¨adt van Clash of Arms Games. Maar voordat ik daar iets meer over vertel zullen wij eerst onze dorstige kelen verversen? Dank, kameraad, dank voor deze zalige eaude-vie. Het spel bestaat, zoals de meeste van dit soort spellen, uit een in hexagons verdeelde kaart, mooie counters (die een beetje de uniformkleuren van de regimenten benaderen) en spelregels. De jongens van Clash of Arms zijn uitgegaan van miniatuur wargame regels en dat is hier en daar te merken. De regels zijn lees-
1
‘P´ekins’ is Napoleontisch soldatenjargon voor burgers. 2 Oud militair op halve soldij.
7
Pruisen slijpen hun zwaarden aan de stoep van de Franse ambassade in Berlijn. van de counters (als een counter op een hexside gericht is, dan is het regiment in kolonne, en als het op een vertex gericht is is het regiment in linie) vind ik toch over het geheel dat het een duidelijk geheel is. Een beurt begint altijd met het aankondigen en uitvoeren van eventuele cavaleriecharges. De Charge Declaration phase en de Charge a` Cheval phase. Interessant hieraan is dat deze charges onderbroken mogen worden door reaction charges van vijandelijke cavalerie-eenheden, als zij zich binnen een straal van 4 tot 6 hexes van de bovenkant van de eenheid bevinden en dat infanterie-eenheden kunnen proberen een carr´e te vormen om de aanvallende cavalerie af te weren. Dit leidt dan tot het uitvechten van de Melee `a Cheval. Dit wordt gevolgd door manoeuvre exploiter (beweging voor jullie, p´ekins!) van die eenheden welke geen charge uitvoerden. Dit kan onderbroken worden door reaction charges van de vijand en feu de chance (opportunity fire, alleen wanneer een eenheid de zone d’influence van een vijandelijke eenheid verlaat), feu des provoques (defensief vuur; ook tijdens de Melee `a Cheval phase), feu d’assaut (aanvallend vuur), assaut et melee en reorganiser, waarin disordered en routed eenheden hun moreel checken om te zien of zij weer o.k. zijn en de cavalerie die na een charge de vermoeide
baar geschreven en niet in paragrafen en subparagrafen verdeeld, zoals wij dat van Avalon Hill kennen. Dit maakt ze natuurlijk leesbaarder, maar ook iets onoverzichtelijker. En er blijft ruimte voor een verschillende interpretatie van de regels, zoals bijvoorbeeld bij presentation (p. 6). Infanterie-eenheden hebben counters die het regiment als een regimentsgeheel afbeelden of als losse bataljons. Daarnaast zijn er nog losse counters van elite-compagnie¨en. Onduidelijk is echter of, indien die compagnie¨en los ingezet worden, dat van de sterkte van de regiments- of bataljonscounters afgetrokken moet worden (`a la Wellington’s Victory). Ik ga ervan uit dat dat niet het geval is en elitecompagnie¨en zonder verliezen van het regiment gedetacheerd mogen worden, maar de regels zeggen er niets over3 . Echter, eerlijk is eerlijk, dit is ´e´en van de weinige klachten die ik over dit systeem heb. Hoewel het ingewikkeld kan zijn en de spelers goed moeten letten op de ori¨entatie 3
Na een gesprek met Niek blijkt dat de increments waarde van de totale regimentssterkte vergeleken wordt met die van alle bataljons en compagniescounters. Zijn die totalen gelijk, dan kunnen ze gedetacheerd worden ten koste van een overeenkomstig verlies van de increments bij het regiment. Het is echter handiger ervan uit te gaan dat of het hele regiment of alle bataljonscounters met eventuele losse grenadier- en voltigeurcompagnie¨en op de kaart staat.
8
status van de paarden mag verminderen. De Fransen bewegen altijd als eersten of, zoals in de regels staat: “The French, along with their allies, will always move first. . . as was their custom. C’est la guerre!”4 Ach, mes amis, jullie weten hoe zwaar het leven van een d´emi-solde is en wat een vieux de la gloire toekomt. Daarom hartelijk dank voor het aanbod van dat kostbare vocht, eau-de-vie! Waar was ik? Oh, ja, bij Auerst¨adt. De makers van het spel hebben zich bijzonder goed op de historische werkelijkheid geori¨enteerd (dat wil zeggen het zijn allemaal pro-Franse Napoleon fanaten, zoals uit de regels en het gebruik van potjes-Frans af te lezen valt). Maar dat wil niet zeggen dat de rol van de Pruis beperkt is tot overgeven, correctie, zich overgeven. De Pruisen hebben als alle counters eenmaal op het bord staan een absolute meerderheid. Maar zij beginnen net als de Fransen met maar een paar eenheden op de kaart. Zojuist, mes amis, had ik het al over het belang van de gevechtssterkten. Om deze te berekenen is het bijzonder handig een moderne uitvinding, een zogenaamde zakjapanner bij de hand te houden, want het vergt nogal wat rekenen. Elk regiment of bataljon heeft een bepaalde vuur- of meleewaarde, maar die is gebaseerd op de volle sterkte en gaat dus evenredig achteruit wanneer een eenheid verliezen lijdt. En die waarden zijn soms moeilijk te berekenen. Voorbeeld? Een regiment met negen increments heeft een vuurwaarde van 33. Dus als er ´e´en increment sneuvelt is de vuurwaarde 33 = 3.6 minder (29.4 dus). Die waarde kan 9 op zijn beurt ook nog eens verdubbeld of gehalveerd worden, met andere woorden jullie begrijpen wel dat het enig rekenwerk vergt. Papier bij de hand houden. De al eerder besproken spelvolgorde doet een beetje denken aan de Great Battles of the American Civil War, maar zij is toch iets simpeler. Regels voor Brigade Combat Effectiveness zijn er bijvoorbeeld niet bij. En eenheden kunnen zichzelf rallyen, er hoeft geen leider bij te 4
zijn zoals in GBACW (waaruit maar weer blijkt hoe superieur wij in die dagen waren! VIVE L’EMPEREUR!) Ja, mon frere, het leven is hard. Onze geliefde empereur is al jaren dood, vermoord door de Bourbons. En wat is er van la gloire geworden, die wij te vuur en te zwaard veroverden? Aristocratische ninny’s pronken nu met de veren die wij veroverden! Maar er is tenminste nog de wijn en het eau-de-vie; dank mijn vriend, dank voor weer een glas. De campagne van 1806 was voor mij een zeer interessante, daar ik de Duitse gravin von Zitzewitz redde van een verschrikkelijk lot en in haar dankbaarheid leerde zij mij uitstekend Duits. Zij was natuurlijk onder de indruk van mijn moustache en cadenettes! Een blik van haar en ik wist dat haar hart voor mij ontvlamd was!! Ik had alleen zo weinig aan wat zij mij leerde want wat heeft het voor zin een lading Pruisische boeren te kunnen vertellen dat je alleen maar van hen houdt en terug zal komen als de oorlogen voorbij zijn. Ja, ja de Gr¨afin von Zitzewitz, of, zoals ik haar kende, de beeldschone bruinharige Catherine. C’etaient des moments d’amour parfaits, waarvan ik nog altijd een petit souvenir bij mij draag. Ziehier, in dit medaillon een lok van haar haar. Zou ze nog wel eens aan mij denken? Daß waren ja sch¨one Zeiten. . . snurk,. . . snurk. . . ronk. . . snurk. . . Uit: Nieuwsbrief jaargang 7 nr 1, jan 1995
Het staat er echt in de regels op p. 5
9
Dit artikel werd aangetroffen in een fles in de Stille Zuidzee. Zoals uit de tekst blijkt valt te vermoeden dat de auteur een verschrikkelijk lot wedervaren is. De uitgever.
Over Vreemde Gebeurtenissen op de ‘Club’ Door Drs. ‘B’
1.0 Inleiding Het is nu al weer een dikke vijf jaar dat de gevaarlijke organisatie, die zich maskeert als Spelletjesclub ‘Casus Belli’ in het Nijmeegse een florerend bestaan leidt. Op zich is dit natuurlijk al een interessant object voor studie van sociaalpathologische afwijkingen. Maar de laatste tijd zijn er met enige regelmaat gebeurtenissen op de club voorgevallen, die mij het ergste doen vermoeden. Ik bedoel hiermee dat sinds enige tijd verschillende leden met opvallende glimlachjes op hun gezichten rond lopen en goedgehumeurd zijn, als zij al niet in zwevende toestand zijn aangetroffen, hetgeen voor sommige getroffenen (gezien hun gewicht) een uiterst unieke ervaring moet zijn. Een voorlopig onderzoek, door mij, drs. ‘B’1 met gevaar voor eigen leven ondernomen en uitgevoerd, lijkt de conclusie te rechtvaardigen dat wij hier te maken hebben met een zgn. ‘curse of the club’. 1.1 De Club Zoals zoveel onschuldige associaties, vond ook deze, op het oog keurige vereniging haar ontstaan in een samenbundeling van mensen met gelijke interessen. Tot zover onderscheidt deze club zich niet van eender welke andere2 . Maar wat was in dit geval nu de gezamenlijke interesse? Niets meer en niets minder dan dat verderfelijke tijdverdrijf, het zgn. ‘wargaming’ en, nog veel erger, zgn. ‘roleplaying-games’ en ‘Magic’ (Sic[k]!). Dit is een verslaving, welke tot nu toe veel te wei1
Om persoonlijke redenen (en om de onschuldige lezertjes te beschermen) moet ik mijn echte naam geheim houden. Ik ga immers door voor een ‘normaal’ lid van deze club. 2 Zie het uitstekende artikel van Prof. Dr. B. Ogus, ¨ Uber die Entwicklungsgang eines Postmarkensammlervereins, in: Arcana Esoterica, Vol XXXVII, pp. 132-145
nig door de overheid onderkend is. Waar dit toe kan leiden is te zien aan het voorbeeld van Groot-Brittanni¨e, eens een wereldrijk, maar nu bijna zinkende onder het gewicht van de vele tinnen soldaatjes die daar gebruikt worden3 . In Nederland worden dan wel, met het oog op het immer wassende water, voornamelijk kartonnen counters gebruikt die minder wegen, maar het gevaar voor de psychische en fysische deformatie is niet minder groot. Voorwaar, het bijwonen van een clubavond of -middag is niet van gevaar ontbloot. Er lopen allerlei vreemde individuen rond, vari¨erende van een korte gezette informaticus, die beweert voorzitter te zijn, via een pas afgestudeerde militair arts, die zijn tegenstanders altijd aankijkt alsof zij een tumor zijn waar hij eens lekker in wil gaan snijden, tot een duidelijk militaristische historicus, wiens vele afwijkingen4 het ergste doen vermoeden voor het secretariaat. 1.2 De Andere Kunne Hoewel, zoals u allen met mij eens zult zijn, deze club een gevaar vormt voor de cohesie en het voortbestaan van de Westerse maatschappij zoals wij die kennen, is het probleem nog beperkt. Lange tijd waren alleen mannelijke personen lid van deze vereniging, zodat aangenomen mocht worden dat zij uiteindelijk van3
Zie: Dr. N. U. T. Case, About a logical connection between the decline of the British Empire and wargaming, in: Proceedings of the Society for Promoting Eccentric Behaviour, Vol LXIV, pp. 1-50 4 Afgezien van militarisme maakt dit verachtelijk sujet zich bovendien schuldig aan de volgende zaken: uniformenkunde, wapenleer, verzamelwoede en een goed ontwikkeld gevoel voor humor. Om nog maar te zwijgen van interessante contacten overzee. Het gevaar dat hij Groot-Brittani¨e aansteekt is niet denkbeeldig te noemen. Hierbij wijs ik de geachte collegae van ‘Modern Neuroses’ op dit interessante geval.
10
zelf uit zou sterven. Sinds enige tijd echter zijn er verschillende personen van de andere kunne waargenomen op clubavonden (en -middagen) en moeten wij ons dus ernstig zorgen gaan maken. Hun aanwezigheid heeft namelijk in alle waarschijnlijkheid geleid tot de ‘curse of the club’. Wat zulke vrouwspersonen overigens beweegt zich in een dergelijk hol van ontucht te begeven, is iets waar wij slechts naar kunnen raden5 . Bovendien is mij uit een diepgaand onderzoek gebleken dat in de toekomst, door sommige door de ‘curse’ getroffen leden, wellicht voor ‘nachwuchs’ gezorgd gaat worden. Weet de regering hiervan?
2.0 Vervloekingen Het idee van vervloekingen is al zo oud als de mensheid. Globaal kunnen ze verdeeld worden in vervloekingen van voorwerpen (zoals bijvoorbeeld Egyptische graftombes) en vervloekingen van personen (zoals bijvoorbeeld de Vliegende Hollander). Kenmerkend voor beide is dat de vervloekte een verschikkelijk noodlot over zich afroept door een verschrikkelijke daad te begaan. Uit alle klassieke literatuur, zoals het voorbeeldige werk van mijn vriend Prof. Dr. Siegfried Wenigruh Ohnkopf6 blijkt dat een vloek niet zomaar uitgedeeld wordt. Dit leidt mij natuurlijk tot de vraag: Wat is het verschrikkelijke dat deze vereniging gedaan heeft, dat het een dergelijk lot over zich afroept?? Teveel ‘politiek incorrecte’ historische veld- en zeeslagen gesimuleerd? In role-playing-games zich teveel overgegeven aan heidendom en computeraanbidding7 ? Een simpele reden hebben 5
Zie: Prof. Dr. C. O. N. Nerie, Les habitudes pathologiques-sexuelles des femmes contemporains, ou: pourquoi les femmes s’associent avec les clubs wargame? in: Report annuel de l’Association pour Etudier des Sujets Totallement Irrelevantes, Vol LXI, 1981, pp. 323357. Ook dit eerste diepgravende artikel komt helaas niet tot eenduidige conclusies. Duidelijk is dat meer onderzoek vereist is! 6 Het zal niet aan eenieder bekend zijn dat ons huidige scheldwoord ‘oen’ verwijst naar Prof. Dr. Ohnkopf. Hij slaagde er immers in om na veel research en tegenslag een spijker zonder kop te ontwikkelen, naar hem de ‘ohnkopf’ genoemd. Later is dit afgekort tot ‘Ohn’ en in het Nederlands verbasterd tot ‘oen’. Q.E.D. 7 In de veldslagen van met name de zeer verdachte
wij tot nu toe nog niet gevonden. Naast recente werken verwijs ik ook naar Griekse mythen en sagen die vol staan met vervloekingen8 . 2.1 The Curse of the Club Bij punt 1.2 werd duidelijk gemaakt, dat al geruime tijd de club onveilig gemaakt wordt door ‘vrouwspersonen van de andere sekse’ (sic[k]!). Sterker nog, zij hebben zich door kundige infiltratie bepaalde sleutelposities binnen de club eigen gemaakt9 . Wat voor verwoestende gevolgen deze wezens kunnen hebben, bleek eens te meer. De financi¨en zijn in orde en de Nieuwsbrief groeit en bloeit als nooit tevoren. E´en van de gevolgen van deze inmenging was echter al snel dat er een verbroedering (of was dit verzustering) ontstond tussen bestuursleden en verschillende dames. En dit, o waarde collegae, brengt mij tot de vloek die er op de club rust, want alle meisjes die tot nu toe lid zijn geworden van deze club zijn aan een (ex-) bestuurslid blijven plakken!!! 10 Het is zelfs zo erg geworden dat in een bestuursvergadering voorgesteld werd om voortaan maar van een ‘stelletjesclub’ in plaats van een ‘spelletjesclub’ te spreken. Over de oorzaak van deze vloek tasten wij, zoals boven al betoogd nog altijd in het duister. Zou het naast boven genoemde oorzaken te wijten zijn aan de kwaliteit van het bier? De kwaliteit van de oppositie? Volgens mijn eminente collega Prof. Dr. F. Ake, van de universteit van Huppla bij Knockholm, zou er eens op de locatie van de verenigingsruimte een temsecretaris duiken regelmatig SS-pantserdivisies en koloniale troepen op en in de rollenspelen wordt al helemaal de spot gedreven met god en gebod, zoals al blijkt uit de namen Paranoia en Macho Women With Guns. Vooral die laatste is een verderfelijk spel dat nog velen naar de afgrond zal voeren! Weet de paus hiervan? 8 Ge¨ınteresseerden onder u verwijs ik naar de Maledicta, het tijdschrift van The Accursed Society. 9 Hoewel nog onduidelijk is op welke manier zij hierin geslaagd zijn, vermoed ik dat zij zich bediend hebben van een variant op de Duitse ‘Stosstruppen’ taktiek die bij Operatie Michael in 1918 zo succesvol was. 10 Geruchten dat de malafide, vrijgezelle, secretaris, nadat een nieuw meisje lid van deze perverse vereniging werd, zich met lijm insmeerde, dienen ten stelligste te worden tegengesproken. (Ja, echt waar!)
11
pel van zowel Venus als Mars gestaan moeten hebben11 . Echter, een onderzoekje in het Nijmeegse gemeentearchief en de Stede Atlas van Nijmegen bevestigen deze conclusie niet. Mijn eigen voorlopige onderzoek rechtvaardigt de voorlopige conclusie dat de oorzaak van al deze ellende gezocht dient te worden in een heel andere hoek. Mijn verdenking gaat uit naar de uit veel historische wargames (Great battles of Alexander the Great, SPQR, Caesar en veel tinnen figuren veldslagen) bekende Lichte Infanterie, en met name de boogschutters12 . Binnen deze grote groep ligt de verdenking met name op de zelden waargenomen subvariant ‘Airborne Light Bowmen’ (lichte infanterie, maar dan vliegend)13 . Als dit zo is moeten met name de militaristische leden van de club er ernstig op aangekeken worden dat zij hun lichte luchtafweergeschut in de kelder hebben laten staan en niet meenemen naar de club. After all, it’s like shooting rats in a barrel (or so they say!)14 . Dit dus, o geachte collegae, zijn de resultaten van mijn onderzoek, resultaten, die ik met gevaar voor eigen leven veilig heb weten te stellen voor verder wetenschappelijk onderzoek. Maar nu moet ik helaas echter melden dat ik zelf waarschijnlijk ook een slachtoffer van deze vreemde vervloeking aan het worden ben. Om namelijk niet op te vallen binnen deze vreemde verzameling van individuen en een objectief onderzoek te doen was het namelijk nodig dat ik mij vermomde als bestuurslid van de club, en
recentelijk is er een nieuwe dame lid geworden van de club en ineens hoorde ik mijzelf haar uitnodigen om mee te gaan naar een diner in Engeland. . . en zij is al een paar keer op het hoofdkwartier langs geweest (toegegeven, om relatief onschuldige afleveringen van Star Trek The Next Generation te zien, maar toch. . . ). Door andere, reeds door de vloek getroffen (ex) bestuursleden worden van die vage suggesties gemaakt over hoe ik de zaken aan moet pakken. . . en ik word regelmatig ’s ochtends wakker met allerlei kleine pijltjes in mij die echter geen zeer doen. . . Mocht dit een pre-stadium van clubvervloeking zijn, dan roep ik bij deze jullie, mijn collegae, op om mijn onderzoek voort te zetten. Het voortbestaan van de Westerse wereld kan ervan afhangen. Is this the end of Rico?. . . Geluidseffect: licht vleugelgeruis Women, women everywhere and not a drop to drink. . . Geluidseffect: twang van een boogpees die ontspant ‘Hihihi. . . ’ Alweer een pijltje. . . I think I begin to grow fond of her. Geluidseffect: BONS ANYONE WHO TAKES THIS SERIOUSLY, DESERVES TO! (see: Donna Barr, The Desert Peach)
11
Prof. Dr. F. Ake, On the possibility of the presence of an Mars-Venus temple in Nijmegen and its effects on members of present-day wargame clubs in: Supplement to papers from Huppla (better known as the Suppla from Huppla, Drs. ‘B’), Col XXX, pp. 54-87. 12 Zie: Charles Grant, Ancient Battles for Wargamers, Model and Allied Publications, 1977 en Phil Barker, Ancient Wargaming (Airfix Magazine Guide 9), z.p. Patrick Stephens, 1975. 13 Zie het artikel van Prof. Dr. C. U. Pido (Universita di Milano) en Dr. Horatio Q. Birdbath (Harvard University), l’Infanteria Leggere Romana e Cherub in: Rapport de Societa Italiane de Waka-waka-ding-dong, Vol XX (1978), pp. 23-45. 14 Misschien is hier modernisering naar het automatische Vulcan Phalanx of Goalkeeper systeem noodzakelijk!
Uit: Nieuwsbrief, jaargang 7 nr 4, sep 1995.
12
Picard Een klein historisch onderzoek Voor de Trekkers onder ons (en dat zijn er vele). Diegenen die de film ‘Star Trek: Generations’ gezien hebben, herinneren zich vast nog wel het schilderij van de voorvader van kapitein Picard, ene kapitein Picard die deelgenomen had aan de slag bij Trafalgar, dat onder andere te zien was bij de shots die zich in de Nexus afspeelden. Hoewel het een leuk verhaal is, ontbreekt helaas het bewijs om dit te staven. Wel is het zo dat een naamgenoot van de kapitein een rol speelde bij het debacle van 1870/71. Er was althans in die tragische dagen een Generaal Picard commandant van de tweede infanteriedivisie (Garde Grenadiers) van de Keizerlijke Garde. De divisie was als deel van de reserve betrokken bij de slagen van Vionville/Mars-la-Tour en Gravelotte/St. Privat in augustus 1870, leed zware verliezen zonder een beslissing te kunnen forceren, raakte daarna opgesloten bij de belegerde troepen in Metz en moest uiteindelijk capituleren. De slagorde van de divisie was: 2e Divisie: Generaal Picard 1e Brigade: generaal Jeanningros • Garde Zouaven Regiment (twee bataljons sterk) kolonel Girard, later La Hagrie
Artillerie: commandant luitenant kolonel Denecey de Gebilly Betterijen nr 3 en 4, batterij nr 6 (mitrailleuses) van het Garde Artillerie Regiment Genie: een compagnie van (linie-)genie regiment nr 3 Of deze Picard ook een voorvader is van de bekende kapitein is op dit moment nog onduidelijk. Wellicht dat nader onderzoek hierover iets aan het licht zou kunnen brengen. Frank van den Bergh Bronnen: M. Frenzel, De Franse Keizerlijke Garde in 1870 in: Die Zinnfigur 1/1963 Louis Delp´erier, Grenadiers et Voltigeurs de la Garde en 1870 in Gazette des Uniformes nr 54 (maart/april 1980), pp. 13-21 Priv´e aantekeningen collectie militair historische documentatie van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 8 nr 1, mei 1996
• Garde Genadier Regiment nr 1 (drie bataljons sterk) kolonel Th´eologue 2e Brigade: generaal Le Poitterin de la Croix • Garde Grenadier Regiment nr 2 (drie bataljons sterk) kolonel Lecointe • Garde Grenadier Regiment nr 3 (drie bataljons sterk1 ) kolonel Cousin, gesneuveld bij Rezonville, later Le Launay 1
Het derde bataljon van dit regiment vormde het escorte van de Keizer en was niet aanwezig in Metz. Het werd echter in september 1870 bij Sedan gevangen genomen.
13
Bloedbad in de bloedbank EXCLUSIEF! WERELDPRIMEUR! Casus Belli verlegt de grenzen van het wargamen! To boldly game where no-one gamed before! Eenieder kent de zondagse bijeenkomsten van onze club, en de activiteiten die zich tijdens deze bijeenkomsten afspelen. Maar wargamen kan natuurlijk overal. In principe overal waar een tafel is. En niet alleen daar. Met de boekjes van ‘Ace of Aces’ kan overal gespeeld worden. De datum 3 december 1997 mag echter met gouden letters (sorry, het zijn zwarte geworden, het goud was n´et op - red) in de annalen van Casus Belli worden bijgezet. Op die avond werd er gewargamed onder wel heel erg vreemde omstandigheden, namelijk in het plasmaferese centrum van de bloedbank Nijmegen e.o. (tijdens de afname!). In de hoofdrollen de twee onstuitbare pioniers van het ware wargame gebeuren, de heren Louis en ondergetekende. Een maand tevoren hadden wij elkander onverwacht daar aangetroffen en toevallig (ja echt, hoor) had ik vier vers aangeschafte tweedehands wargames bij mij, die ik broederlijk met Louis deelde, zodat hij ook wat te lezen had. Toen baande het idee zich een weg door de grijze massa van mijn brein, gorgelend en fluitend. Was het niet de grote pionier Donald Featherstone, die ooit een hoofdstuk1 schreef over “Wargaming in bed”? Waarom niet de volgende keer weer samen naar de plasma en dan wargamen? Zo gezegd, zo gedaan. ‘Ace of Aces’ nam ik mee, samen met ‘Hispania’ en nog wat andere zaken. En tot wanhoop van de arme verpleegstertjes, die er totaal niets van begrepen (en het nog niet doen) begonnen wij cijfers uit te roepen en rare gezichten te trekken (“Call me Snoopy”). Sommigen dachten dat wij aan het bingo spelen waren (het idee!!). Helaas won Louis twee keer (“Er war ein guter Flieger”. “Curse you, Red Baron!!”), dus de volgende keer wellicht revanche.
Maar misschien volgende keer weer iets anders, want ik weet nu al dat de verpleegstertjes met angst en beven naar onze volgende verschijning uitkijken. Wat verwacht je ook van iemand, die tijdens de bloedafname een vampier verhaal aan het lezen is. Hoe het ook zij, Casus Belli heeft opnieuw de grenzen van het wargamen verlegd. Nijmegen kan trots zijn op zulke clubleden. ‘Grognard’ Uit: Nieuwsbrief, jaargang 10 nr 2, mrt 1998
1
hoofdstuk 20 in zijn boek Solo-Wargaming, London, 1973
14
Bij gebrek aan een foto van Frank met een pilotenmuts. . .
Een vergeten strijd in de woestijn. . . Een artikel over ‘The Rise of the House of Sa’ud’ Over de jaren heen zijn er tijdschriften geweest met spellen er in. De bekendste hiervan is het Amerikaanse Strategy & Tactics. Maar dit tijdschrift heeft lange tijd een concurrent gehad in The Wargamer. The Wargamer was een van oorsprong Brits tijdschrift, dat onder andere opviel door de spellen die het uitbracht. Vaak waren het spellen, die aparte onderwerpen hadden. Niet voor deze makers de platgetreden wegen van de Napoleontische oorlogen en het Oostfront, maar onbekendere strijdtonelen als het beleg van Malta door de Turken of de Chinese burgeroorlog. Wat overigens niet wil zeggen dat ze geen raad wisten met Napoleontische veldslagen of die uit de Tweede Wereldoorlog. Maar ze hadden vaak in hun tijdschriften spellen over conflicten die (soms ten onrechte) minder bekend zijn in het westen. Een mooi voorbeeld is het in oktober 1985 uitgebrachte ‘The Rise of the House of Sa’ud’ (Wargamer no 46). Dit spel is gemaakt door Rob Markham en Mark Seaman. Historische achtergrond In het begin van deze eeuw was Arabi¨e een gebied dat grotendeels onbekend was in het westen en dat beheerst werd door lokale stammen. Officieel was het een onderdeel van het Ottomaanse rijk, maar dat had in de praktijk alleen maar gezag in de kuststrook langs de Rode Zee. Dat is dan ook ´e´en van de weinige delen van Arabi¨e die in staat zijn om mensen te onderhouden. Dit belangrijke deel, de Hejaz, werd voor de Turken bestuurd door Emir Hussain Ali alHashimi, die, omdat hij ook Sharif van Mekka was, een invloedrijk man was in de islamitische wereld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schaarde Emir Hussain zich uiteindelijk aan de Britse zijde en met zijn Hashemitische troepen en Britse militaire hulp (onder andere in de vorm van de enigmatische T.E. Lawrence) lanceerden zij een bijzonder succesvolle guerilla
tegen de Turkse troepen, die veel bijdroeg aan de Turkse nederlaag in Palestina. Maar zijn ambities waren veel groter. Hem stond een verenigd Arabi¨e dat het Arabische schiereiland en het huidige Syri¨e en Irak zou moeten omvatten voor ogen. Hier kwam echter niets van. In de eerste plaats hadden de Britten en Fransen de buit in het Midden-Oosten al verdeeld met het Sykes-Picot verdrag en de zaken waren nog meer gecompliceerd omdat Engeland met de Balfour declaration van 1917 de Joden een eigen staat in het Midden-Oosten beloofd had. Nu was het niet zo dat heel Arabi¨e tegen de Turken ten strijde was getrokken. In het deel dat bekend staat als Najd (ook wel Nejd genaamd) had Abdul Aziz van de Sa’ud familie zich grotendeels afzijdig gehouden. Nadat in 1918 de Turken definitief het onderspit hadden gedolven kwam het tot een machtsstrijd tussen Hussain en Abdul Aziz. En ook was er in het midden van Arabi¨e een fundamentalistische puriteinse sekte, de Wahabieten of Ikhwan, gevestigd, die een rol van betekenis in de komende strijd om de macht zouden spelen. Deze sekte was kort voor de Eerste Wereldoorlog opgericht en had landbouwkolonies of hujar opgericht waar een streng religieus ascetische levenswijze gevolgd werd. Zo waren zij ervan overtuigd dat alles, wat niet ten tijde van Mohammed had bestaan, eigenlijk niet mocht bestaan. En zo moest Abdul Aziz, om de Ikhwan te paaien, onder andere zijn favoriete grammofoon en grammofoonplaten vernielen. In 1919 hadden ze een sterkte van 250.000 volgers en zij kenmerkten zich door het fanatisme waarmee ze vochten. Nu was het al zo dat mannen, van welke leeftijd ook, afgeslacht werden, maar de Ikhwan hadden ook de gewoonte om vrouwen en kinderen mee af te slachten. Het verloop van de strijd In november 1918, terwijl de Eerste Wereld-
15
oorlog in Europa op zijn eindje liep, begon in Arabi¨e de beslissende strijd tussen Abdul Aziz en Hussain. In de eerste slag bij Turabah waren de Ikhwan de winnaars en in de jaren die er op volgden golfde de strijd heen en weer. Het is moeilijk om precies te beschrijven hoe het allemaal verliep, maar tegen oktober 1921 was de stad Hail in handen van Sa’ud en een kleinere familie, de Rasheeds, werden uit deze race om de overheersing gestoten. Daarna probeerde Abdul Aziz Koeweit in te nemen, maar daar kwam uiteindelijk niets van omdat de heerser van Koeweit op dat moment, Ahmad ibn Jabir, goed bevriend was met Faisal, de zoon van Abdul Aziz, en omdat de Britten oorlogsschepen stuurden om Koeweit te beschermen. De volgende stap van Abdul Aziz was om met hulp van de Ikhwan het kleine prinsdommetje Asir in te pikken, nadat de lokale heerser Mohammed Idrisi zich bij Allah had gevoegd. Tegen deze samenballing van krachten beging Hussain de fout om zijn troepen te verspreiden in raids op kleine steden. In 1924 staakten de Britten hun subsidies aan zowel Aziz als Hussain en Hussain greep dit moment aan om zich tot hoofd van de Islam te verklaren, in plaats van de kalief te Constantinopel. Domme zet. Lang niet alle moslims waren het ermee eens en hij vervreemdde de Britten van zich. Aziz greep het moment aan en viel met 3000 Ikhwan Taif aan, dat door Ali, de meest incompetente zoon van Hussain, verdedigd werd. Nadat deze de kuierlatten genomen had toen de Ikhwan in de buurt kwamen hielden de laatsten een klein feestje in Taif na de overgave. Na afloop bestond Taif niet echt meer. De reacties van vriend en vijand waren duidelijk. De Britten vertelden Abdul Aziz dat zijn Ikhwan met hun vingers van Britse onderdanen af moesten blijven en Hussain en zijn strijdkrachten waren zo ontzet dat Hussain in oktober 1924 troonsafstand deed ten gunste van diezelfde Ali, die Taif zo makkelijk opgegeven had! Ali gaf nu Mekka op om de Ikhwan in Mekka tot een bloedbad als in Taif te verlokken, maar Aziz trapte daar niet in. In oktober 1924 stuurde hij vier onderhandelaars en Mekka
viel op de dertiende van die maand zonder slag, stoot of plundering in zijn handen. Nu begon Ali echt voor de oorlog te werken. Zo vormde hij uit uitgeweken Wit-Russische vluchtelingen de Royal Hejaz Air Force. Het niveau van deze komieke luchtmacht was af te lezen aan het feit dat de piloten een betaling van een fles whisky per dag kregen en een extra bonus van vijf pond als ze hun vliegtuig na een vlucht in ´e´en stuk aan de grond konden zetten (ongetwijfeld was de salari¨ering hier debet aan)! Het was begrijpelijk dat er meer vliegtuigen door de whisky kapot gingen dan door vijandelijk vuur. Hier kwam nog bij dat de piloten uit veiligheidsoverwegingen altijd boven de 9000 voet vlogen (zij voelden er begrijpelijk nu eenmaal niks voor om neergeschoten te worden en in handen van de Ikhwan te vallen). E´en piloot, Shirikoff, vloog met een officier als waarnemer die maar ´e´en oog had en bovendien altijd een donkere bril droeg! Helaas, al de beste bedoelingen van Ali waren tevergeefs. Eind 1924 viel Abdul Aziz zijn tegenstanders aan en een jaar later was de strijd definitief in zijn voordeel beslist. Medina viel op 5 december 1925, en nadat Sherif Ali troonsafstand had gedaan op 19 december vielen ook Yenbo en tenslotte, op 23 december, Jeddah. De nazaten van Hussain vormden uiteindelijk onder andere het koninkrijk Jordani¨e terwijl de nazaten van Abdul Aziz ibn Sa’ud tot de dag van vandaag over het koninkrijk Saoedi-Arabi¨e regeren. Kaart Het beste wat over de kaart van de dit spel gezegd kan worden is dat zij functioneel is. Een realistischer inschatting is dat ik in meer dan twintig jaar wargamen zelden een dergelijk lelijke kaart meegemaakt heb. De kleur die overheerst is het geel van de woestijn. Maar dan wel knalgeel! Verder zijn er witte en drie soorten groene gebieden. De kleur geeft aan hoeveel eenheden een gebied kan onderhouden (supply). Dat varieert van 0 (wit) tot 5 (donkergroen). Hier is de mogelijkheid tot onduidelijkheden open, daar de beide kleuren licht- en donkergroen erg op elkander lijken, vooral bij
16
slecht licht. Om wat te verduidelijken: de lichte areas met de volgende steden zijn area 3: Tabuk, Kurmah, Turabah, Najran, Nzan, Riyadh, Hofuf, Dahran, Jubail en er is maar ´e´en gebied dat area 5 is: Mekka. In het midden van de kaart zijn er twee kleinere en een groot wit gebied. Dat laatste is de Rub al Khali, oftewel ‘het lege gebied’. Boven aan de kaart zijn er nog allerlei tabellen aangebracht. In het kort, helaas een duidelijk minpunt wat de kaart betreft. Counters Er zit een countersheet bij het spel met in totaal 100 counters. De Ikhwan zijn groen, de Sa’udi’s blauw, de Britten khaki, de Hussaini’s rood en onafhankelijke staten paars. De informatie op de counters is ook simpel: een afbeelding van het type eenheid en een gevechtswaarde. De counters zijn overigens aan twee zijden bedrukt. De voorkant, met felle kleuren, is de ‘volle sterkte’ kant. De achterkant, met fletsere kleuren, betekent dat de eenheid een treffer gehad heeft. Twee treffers betekenen het einde van een eenheid. Hoe het spel speelt Het spelsysteem is gebaseerd op GDW’s ‘A House Divided’. Het wordt in totaal in zestien beurten gespeeld. In elke beurt vindt het volgende plaats: 1) Initiative phase De spelvolgorde en het aantal activatie dobbelsteenworpen wordt vastgesteld. De Sa’udi speler heeft hierbij een basisgetal van 4 en de Hussaini speler ´e´en van 6. Daar komen dan nog verschillende modifiers bij die een speler kan bezitten (bondgenootschappen met de Ikhwan, Koeweit en anderen en bezit van Mekka en Medina) en die geven een totaal cijfer. Degene met het hoogste cijfer heeft het initiatief. De speler met het initiatief bepaalt wie er als eerste gaan mag. Het totaal initiatief-cijfer dat de speler heeft is tevens het aantal malen dat hij op de activation table mag gooien. Dan volgt de: 2) Movement and combat phase De speler die als eerste mag, gooit twee D6 dobbelstenen op de activation table. Die geven aan welke lei-
der mag bewegen (dat kan dus ook een vijandelijke leider zijn). Een leider mag overigens binnen een beurt maar even veel malen geactiveerd worden als zijn leiderschaps waarde (meestal tweetjes en drietjes, met uitzondering van Abdul Aziz, die een vijf is). Een geactiveerde leider mag met de eenheden in zijn stapel bewegen en aanvallen of je mag hem in reserve plaatsen. Voor het bewegen telt dat alle eenheden een bewegingswaarde van drie hebben, behalve de Ikhwan en de Britse pantserwagens, die een bewegingswaarde van vier hebben. Open velden kosten een punt, berg-velden twee, wegen een half. Leiders en eenheden, die in reserve geplaatst zijn, mogen de beweging van een andere leider onderbreken en met hun eigen eenheden gaan bewegen om te onderscheppen of zoiets. Eenheden mogen niet zonder leider bewegen. Wel mag een leider ze droppen gedurende zijn beweging. Britse eenheden worden gecontroleerd door die speler die een bondgenootschap met ze heeft. Die speler mag in plaats van een activatie worp met ´e´en van zijn Britse eenheden bewegen. De Britse eenheden mogen overigens maar ´e´en maal per beurt bewegen. 3) Political phase In de politieke fase wordt de politieke tabel aangepast en een dobbelsteen geworpen op de Britse en de Ikhwan tabel, indien nodig. Dat gaat als volgt. E´en maal per beurt controleren beide spelers het aantal modifiers op de politieke tabel. Kom je uit op een getal van 0 tot −9 dan mag de Hussain speler gooien, daarboven mag de Sa’udi speler gooien. De politieke tabel begint overigens met de beginwaarde van 0. Dat staat bij de setup aangegeven. Een andere onduidelijkheid hierbij zijn de modifiers voor het in bezit nemen van steden, waar bij staat ‘(1st turn only)’. Onduidelijk is of hiermee bedoeld wordt dat ze gelden voor de eerste beurt van het spel, of alleen voor de eerste beurt waarin deze situatie bestaat. Ik persoonlijk denk het laatste, want anders krijg je in beurt 1 een ‘mad scramble’ om de grote steden en zouden de Hussaini en Sa’udi speler leuk stuivertje wisselen kunnen spelen met het bezit van Mekka en Riyadh (denk je eens in:
17
een tent ergens in de woestijn, waarin de twee vijanden: “Als ik van jou Mekka mag, krijg jij van mij Riyadh.”). Nog afgezien van het feit dat je met de heersende movement allowances nooit in ´e´en beurt van Riyadh naar Mekka kan komen of vice versa. Dat duurt wel een beurt of vier. Die politieke tabel is erg belangrijk, want hoe beter een speler scoort, des te meer kans op een bondgenootschap met de Britten, die infanterie, bevoorradingseenheden en pantserwagens kunnen leveren. Ambassadeurs van neutrale landen kunnen komen om je een bondgenootschap aan te bieden. Als je op −9 of +9 staat is er zelfs een ´e´en-derde kans op automatic victory, game over! De Ikhwan zijn erg belangrijk in het spel. Zij beginnen het spel als bondgenoot van de Sa’udi’s en het is in hun belang om dat zo te houden daar de Ikhwan eenheid voor eenheid het sterkst op het bord zijn. Om die Ikhwan tevreden te houden moeten zij de gelegenheid krijgen steden te nemen en te plunderen. Dat aantal groeit gedurende het spel. Zo moeten zij in beurt 2 ´e´en stad verwoest hebben, en tegen beurt 14 zes. Gebeurt dat niet, houdt de Sa’udi speler ze tegen, dan worden de ‘natives restless’ en wordt er gegooid op de ‘Ikhwan Disapproval Table’. De resultaten van deze tabel kunnen drastisch zijn: de Ikhwan kunnen het in hun hoofd krijgen om met z’n allen een bepaalde stad te gaan ‘bezoeken’. De Ikhwan kunnen ‘neutraal’ worden, zodat geen van beide spelers ze controleert en nog rampzaliger voor de Sa’udi, er is zelfs een kleine kans dat zij van bondgenoot veranderen. Het is dus aan de Sa’udische speler om zijn moorddadige elite te vriend te houden door ze af en toe iets te killen te geven. Niet voor niets merkt de ontwerper in de regels op dat “. . . any alliance with the Ikhwan was bound to be shaky, and about as safe as a lighted fire cracker. . . ”. 4) Supply and attrition phase Het ligt voor de hand dat een spel dat zich afspeelt in de woestijn ook aandacht geeft aan de problemen van bevoorrading en slijtage. Dat gaat heel makkelijk. In de eerste plaats wordt gecheckt hoeveel
eenheden er in een gebiedje staan. Gebieden kunnen van 0 tot 5 eenheden bevoorraden. Eenheden die over deze tax heen gaan moeten een dobbelsteen gooien. Gooien zij gelijk of onder hun effectiveness rating dan hebben zij succesvol gefoerageerd. Zo niet, dan zijn ze dood. Britse eenheden zijn altijd in supply en bovendien kunnen de Britten supply eenheden leveren, die alles in een hokje kunnen bevoorraden. 5) Recruitment phase Tenslotte gaan beide spelers extra troepen rekruteren. Men controleert of het aantal eenheden op de kaart onder de Army Maximum Size zit. Deze wordt in het begin van het spel gegeven, maar kan tijdens het spel veranderen. Zitten de legers er onder, dan mag de speler een dobbelsteen gooien en dat aantal eenheden als rekruten aan zijn troepenmacht toevoegen. Heeft een speler meer eenheden dan zijn Army Maximum Size, dan worden die verwijderd. De Army Maximum Size is het totaal van de supply waarden van steden die een speler in zijn bezit heeft. Devastated cities tellen hierbij natuurlijk niet mee (“Oh, die Ikhwan!”). De leiders zijn in het spel van groot belang. Niet alleen kunnen troepen niet zonder leider bewegen, maar zij spelen ook een rol tijdens het gevecht. In de eerste plaats is de Leadership Effectiveness Rating het aantal eenheden dat een leider in het gevecht mag aanvoeren. Het is ook het aantal ondergeschikte leiders dat een leider mag aanvoeren. Deze ondergeschikte leiders kunnen dan op hun beurt weer troepen aanvoeren. Op deze manier kan een grotere stack gebouwd worden. De effectiveness rating geeft ook zoals boven aangegeven aan hoeveel maal een leider geactiveerd mag worden. Hussain en Abdul Aziz hebben speciale leiderschapscapaciteiten. Zo kunnen zij proberen andere leiders in hetzelfde en andere vakjes te activeren. Gevechten Heel simpel. Gooi per eenheid een dobbelsteen. Gooi onder je effectiveness rating dan scoor je een hit, zo niet, dan niet. Dit vindt simultaan plaats. Nu zijn er een paar speciale regels. Als er Ikhwan bij zitten gooit de eigenaar een dob-
18
Frank probeert nieuwe leden te werven op de intromarkt van de universiteit in 2008 belsteen: 1, 2 of 3 en de Ikhwan behalen een verrassing en krijgen een extra gevechtsronde. Na een gevechtsronde mag een speler terugtrekken of uit een naastliggend hokje versterkingen aanvoeren. En na het gevecht mag een speler een recruit eenheid promoveren tot ervaren eenheid (waarbij dit voor de Ikhwan niet opgaat: die hebben geen rekruten en zijn altijd ervaren). Conclusie The Wargamer is altijd een tijdschrift geweest met een oogje voor aparte militair-historische simulaties en dit spel is een goed voorbeeld van wat, achteraf gezien, kenmerkend voor The Wargamer genoemd mag worden. Simpele kaart, simpele counters en een onderwerp dat nu eens niet voor de hand ligt. Dus niet deel 33 van: ‘Saaie veldslagen van de SS aan het Oostfront’. Ook waren er niet veel errata op dit spel. Er waren er drie: 1) In regel 6.1 moet de beginpositie van Sa’ud en Hussain initiative 4 respectievelijk 6 zijn. 2) De volgende steden worden door de volgende facties gecontroleerd: Sa’ud: Riyadh, al Howtah, al Dilan, Layla
Hussain: Hail, Mekka, Medina, Yanbu, Jeddah, Taif, Tabuk Ikhwan: al Artawiyah, Khurman, Ghot Ghot, al Khari 3) Regel 5.33: leiders kunnen (natuurlijk) alleen maar andere leiders van hun eigen factie in een ander gebied activeren. In het kort, dit is een spel dat, ondanks de gebreken wat betreft kaart en counters, de speler een mooi beeld schetst van een politieke ontwikkeling, die hier in het westen niet algemeen bekend is, maar die tot de dag van vandaag effect heeft op ons leven. Alleen al daarom is het spel de moeite meer dan waard. Frank van den Bergh Bronnen: David Nicolle Ph.D & Richard Hook, Lawrence and the Arab Revolts, London, Osprey publishing, 1989. R. Ernest Dupuy & Trevor N. Dupuy, The encyclopedia of military history, New York, Harper & Row, 1986. Uit: Nieuwsbrief, jaargang 11 nr 2, mrt 1999
19
Boekrecensie John R. Elting, Swords around a Throne. Napoleon’s Grande Armee, New York, Da Capo Press, 1997, 782 p., ISBN 0-306-80757-2. Prijs $19.95 E´en van de periodes die het meest tot de verbeelding van wargamers spreekt is de Napoleontische periode. Veel veldslagen, kleurrijke uniformen en een dramatis personae als Napoleon die de hubris van heel Europa over zich lijkt af te roepen als een klassieke gedoemde Griekse held, zorgen voor een niet aflatende stroom van publicaties (en spellen) over deze periode. Er is al genoeg over de man en zijn soldaten geschreven om een hele bibliotheek mee te vullen. Is er dan nog iets nieuws wat beschreven kan worden, kan men zich afvragen? Maar iedere generatie kijkt op een nieuwe manier tegen de geschiedenis aan en stelt nieuwe vragen. Dezer dagen heeft binnen de militaire geschiedenis de sociale kant ervan een hoge vlucht genomen, en in dit boek wordt een poging gedaan om een sociale geschiedenis van de Grande Armee, het voornaamste machtsinstrument van Napoleon, te schrijven. “Om van iemand een goeie biografie te schrijven moet je een beetje van hem (of haar) houden”, zei mijn vader recentelijk toen ik bij mijn ouders dineerde. Hoewel hij dit werk van kolonel Elting nooit gelezen heeft, gaat zijn uitspraak voor dit boek volledig op. Op iedere pagina druipt de liefde van de schrijver voor zijn onderwerp tussen de regels door. Wat overigens niet wil zeggen dat het een hagiografie van de Grande Armee is. Waar hij fouten opmerkt, zal Elting niet nalaten ze aan te geven. Maar de lezer zal niet kunnen ontkomen aan het feit dat de schrijver zijn onderwerp met affectie en sympathie benadert. Allereerst verschenen in 1988 en nu herdrukt in een goedkopere paperback editie moet dit boek welhaast het definitieve werk over het leger van Napoleon zijn. De schrijver heeft zeer grondig onderzoek gedaan naar de onderdelen
van de Grande Armee en het dagelijks reilen en zeilen ervan. Dit doet hij als volgt: Eerst beschrijft hij de erflaters van de Grande Armee, namelijk het Koninklijk Franse Leger en de legers van de Franse Revolutie, die elk op hun manier een bijdrage hebben geleverd aan het succes van de Grande Armee. Daarna wordt de Grande Armee zelf ingeleid. En hier verandert het boek; tot dit moment was het min of meer chronologisch, maar vanaf hoofdstuk 2 stapt kolonel Elting over op een thematische benadering, waarin elk wapen en dienstvak zijn eigen hoofdstuk krijgt. Achtereenvolgens passeren het Keizerlijk Hoofdkwartier, de aidesde-camp, de maarschalken en de generaals, de Keizerlijke Garde, de infanterie, de cavalerie, de artillerie en genie, de medische dienst en de marine de revue. Maar daar blijft het niet bij, Elting schenkt aandacht aan de problemen van nieuwe soldaten en verse paarden, de rol van de muzikanten, vreemdelingen-regimenten, bondgenoten en andere hulptroepen, de problemen van openbare orde en discipline, de uniformen, de dagelijkse praktijken van marsen en bivaks, de wapens waarmee de Grande Armee uitgerust was, ja, zelfs de verschillende vijanden en tenslotte aan strategie, taktiek en logistiek, waarna alle benodigdheden voor het dagelijks leven van Jean Soldat aan bod komen evenals de gewoontes betreffende buit, medailles, etc. Tenslotte is er nog een apart hoofdstuk ingeruimd voor de rol van de vele vrouwen die bij de Grande Armee hoorden en ermee van Madrid naar Moskou trokken. In de laatste paar hoofdstukken valt Elting terug op de chronologische orde om het leger dat de Bourbons in 1814 van de Grande Armee trachtten te maken te beschrijven, evenals de uiteindelijke ondergang van de Grande Armee tijdens de honderd dagen van 1815. Zoals dit overzicht aantoont geeft de schrijver een grondig overzicht van alle onderdelen die de Grande Armee vormden. Maar dat
20
Frank en Duncan MacFarlane (van ‘Wargames Illustrated’) tijdens Murphy Mania 2007 overzicht zou nog beperkt gebleven zijn tot de echte aficionado’s en kenners als het boek in een droge, wetenschappelijke stijl geschreven was. En dat is dit boek nu net niet. Kolonel Elting weet dat geschiedschrijving uiteindelijk ook geschiedschijving met de nadruk op schrijven moet zijn en hij heeft zijn best gedaan om daar aan te voldoen. Het resultaat is een boek dat heerlijk leesbaar is en geschreven met een panache en een stijl waarvan je instinctief aanvoelt dat Napoleon’s veteranen hem zouden herkennen.
sive social historian”, die alles van de Grande Armee weet, tot aan de geur van de paardemest van verschillende regimenten toe). Kortom, slechts zelden lees ik een boek dat op een dermate indrukwekkende manier eruditie koppelt aan schrijfvaardigheid. Voor iedereen die een interesse heeft in de Napoleontische periode is dit boek welhaast verplichte kost. Drs Frank van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 11 nr 3, jul 1999
Met een heerlijk ironisch gevoel voor humor beschrijft Elting veel van de wissewasjes uit die tijd, van de uniformen: (over een tamboermaitre uniform schrijft hij: “Het uniform was als een brand in een Chinese verffabriek bij zonsondergang”) tot vreemde incidenten (lees de passage over Gerards vermomd aanwezig zijn bij een bal onder het Ancien Regime en de gevolgen hiervan maar eens). Niets lijkt te onbelangrijk voor zijn stijl (recensent Adam Gopnik beschreef Elting als de “terrifyingly comprehen-
21
Wargaming. . . De Nieuwsbrief heeft overal oogjes en oortjes zitten die alles in de gaten houden, inclusief bepaalde email-verbindingen (waarbij het erg helpt als de afzender een vaste toeleverancier is). Vandaar, exclusief in de Nieuwsbrief, tw´e´e verslagen van de dezelfde slag, van ieder van de partijen ´e´en! – red. Dear Donna, Eet ees I, Fran¸cois de la Montagne, Representant du Peuple, with his inflatable guillotine and portable maitresse (definition: what is a mistress? Something between a mister and a mattress! Ouch, quit being horrid, Fran¸cois!). Well, I promised you a battle report, Donna and here eet ees. Tonight we played three turns and although at first the bewigged Contre-revolutionnaires cochons had some luck chasing away the wouldbe (wannabe?) relieving army from the besieged French fortress of Montmedy it still managed to stand up to another failed attempt to storm the city (isn’t it wonderful what the nearby presence of a representant du peuple can do for morale?). Bloodied, the French forces retreated towards Sedan. What was this? Had Lady Luck deserted the colours of Libert´e, Egalit´e and Fraternit´e? Surely this could not be. After all Lady Luck was a woman and we all know how the French are with women! This could of course only be a minor aberration!! And so it proved. The poor, defenceless prince of Hohenlohe tried to join up with the main force of the Prussiens before Montmedy but found itself being pursued by that dogged Alsatian, Kellermann. He hit on the Prussians twice with the result that when Hohenlohe joined up with Brunswick he brought only himself as reinforcement (not quite what had been intended!!) More to the rear, the Autres Chiens (Austrians) of Hohenlohe-Kirchberg (the other Hohenlohe, confusing isn’t it?) and the French Emigres under Castries never got to move beyond
the fleshpots of Thionville (assuming they had any there). That is, until the last turn, when Hohenlohe-Kirchberg all of a sudden was seized by a flash of inspiration and attacked (and annihilated) French troops under Deprez-Cassier before Metz. I have no doubt that he will duly be informed that such initiative is frowned upon in Government circles in Vienna! Meanwhile, in the vicinity of Montmedy a new French general, Le Veneur, showed signs of greatness by joining his troops to Dumouriez’ mixed lot which did an attack on poor, left-out Lottum outside Montmedy. Although the mass of the Prussian Army (and the Austrian troops under Clerfayt) stood in the next hex, they did not lift as much as a finger when Lottum was stomped upon (this was a 10-1 attack!!). POOF! they magically disappeared. Then Prinz Louis von und zu Kholkmann decided to take a leaf out of the book of Napoleon, forgetting that Napoleon was French (well, Corsican, but close enough, anyway according to French view!!) and he moved his troops between Dumouriez’ Armee du Nord and Kellermann’s Armee du Centre. He attacked the Armee du Nord and suffered an ignominious defeat and had to retreat, which saved him from being squished between the victorious forces of the Republique Fran¸caise! It is here that I must interject a note on the logistics: Louis had brought a bottle of Franconian wine (Frankenwein), undoubtedly in order to either befuddle me or curry my favour. However, to curry favour, I favour curry! And the results I have just described. At this stage we decided to call it a day and write in to you. With this defeat of the bewigged lackeys of the counter-revolution far, far away from Valmy I felt my future relatively secure (at least until the Directoire falls and after that there should be no more beheadings) and therefore I close down, let the air out of my inflatable guillotine and fold it up and invite you to raise a toast to the elan and the esprit of a genuine revolu-
22
Jim Wallman heeft een deel van zijn megagame over de slag aan de Somme meegenomen, en legt Frank de regels uit (Murpy Mania 2007) tion populaire. Now I have heard these reports about a general Bonaparte in the Italian Theatre. I must look into that. . . I remain, madame, your most humble and obedient servant Fran¸cois de la Montagne, representant du peuple (and his deflated guillotine). Now I hand over to my reactionary bewigged counterpart. . . Na daß war wieder ein plan daß mir durch die finger gelaufen ist! Wie soll mann denn mit solchen etappenhengsten wie Hesse und oppertunisten wie Du Castries ein krieg gewinnen?! Well, at least our valiant Prussian troops, in the best tradition of ‘der Alte Fritz’ did what was expected of them. They died gloriously for Prussia, and their king! (and of course a little bit for France also, although they do not appreciate such things to be said). But the Frankenwein (trocken) was very good (as even the esteemed French gentleman said), and after the ‘Caprice de dieu’ on Melba toast, followed by plockwurst to sweeten Hohenlohe’s defeat, we ¨ of the army of Prussia, mit unseren Osterreichischen verbundeten had our hour of glory!
Well, not much of it, but enough to raise the badly shaken morale of our troops. So under the influence of some liberated portwine (taken from a British officer/attache with the French - what he did there is anybodies guess) we proceeded to execute a brilliant tactical manouver straight out of the book of our late lamented warrior-king. But alas, they must have read the same book, or else they were very lucky (diese revolution¨are Schweine) and they beat us! The disgrace! We, the best army of Europe, das Heer von Brandenburg-Preussen, which was and is the envy of all the crowned heads of Europe, was beaten! But all is not lost! I am writing this in my tent while the ordonnances are already speeding away with new orders, to concentrate the army anew, and rid Europe from this revolution pest once and for all! (If only the other generals would see it my way for a change. . . ) Aber mit Gottes hilfe wird es uns gelingen diese Antichristen zu vernichten, und Frankreich wieder ihrem rechtm¨assigen Herren zu zu muten. Prinz Von und Zu Kholkmann Oberbefehlshaber Ihre Majest¨ats Expeditionsheer in Frankreich Uit: Nieuwsbrief, jaargang 11 nr 4, okt 1999
23
Wetenswaardigheden over leden (deel 1)
Magic, de recensie
Frank van den Bergh
Het is een kaartspel. Een verzamelkaartspel. Je koopt een basisdoos en liefst een heleboel boosters (dat zijn kleine pakjes losse kaarten). Je speelt het met anderen, die ook kaarten hebben. Die versla je en je neemt hun kaarten over. Net als vroeger met knikkeren. Dat was het. Frank van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 12 nr 2, mrt 2000
De meeste personen binnen Casus Belli hebben het verhaal minstens ´e´en keer gehoord, het verhaal hoe Frank aan zijn club- en Erasmusgebouw-wijd bekende bijnaam ‘de Generaal’ is gekomen. Of dit nu een airborne generaal betreft of niet is zeker stof voor discussie, maar op dit moment van ondergeschikt belang. Voor degenen die het verhaal niet kennen (of het leuk vinden eraan herinnerd te worden): Frank heeft geschiedenis gestudeerd, en ook toen al was hij een wargamer. En wat krijg je als je die twee interesses combineert? Juist, krijgsgeschiedenis. Het bleek dat je er aan onze Nijmeegse Alma Mater de KUN zelfs tentamen in kon doen, en dat is dan ook precies wat Frank gedaan heeft. Dat dit tentamen mondeling werd afgenomen mocht de pret/het cijfer niet drukken. . . Uit: Nieuwsbrief, jaargang 13 nr 3, aug 2001
24
Frank in Caf´e de Fiets
25
De wilde avonturen van Rocco the penetrator Oftewel: een spelrecensie over Project Porn Star van papergames.de “Goeie dag, allemaal, ik ben Rocco, jullie gids door het wilde en wollige land van de porno producenten. Dus jullie willen allemaal fillumpjes gaan draaien? O.K. Dan moeten jullie het volgende weten. . . ” Tja, het is zover. De Nieuwsbrief (en deze auteur) bereiken een nieuw dieptepunt. Na mij in de afgelopen 16 jaargangen bezig gehouden te hebben met oorlogen over de hele aardbol is het nu tijd voor ‘something completely different’, zoals Monthy Python dat zo fraai noemde. En dat alleen omdat ik bij mijn bezoek aan Das Spiel in Essen in 2004 een doos met een fraaie jongedame zag liggen. . . “Jongens en meisjes, daar ben ik weer. O.K. Kijk, zo lang er mensen op deze aarde rondlopen bestaat er zoiets als pornografie, en zijn er mensen die er hun boterham in verdienen. Vraag me niet om een historisch overzicht; er zijn boeken waar dat allemaal in staat. Ik heb nooit tijd gehad die te leze, maar de plaatjes waren best leuk. Laten we eens gaan kijken wat je allemaal niet moet doen om een film in elkaar te zetten. O.K. Als je de doos open maakt tref je een set spelregels in het Duits en in het Engels aan, een set van 100 kaarten met afbeeldingen van acteurs, actrices, hulpstukken en andere zaken en een zakje met 90 gele (1 credit) en 10 rode geld chips (10 credits). Dat is het zo’n beetje. Oh, ja, blijkbaar is het een spel in een gelimiteerde en genummerde oplage. Mijn exemplaar is nummer 750. Kunnen jullie me nog volgen? O.K. dan. Goed. Elke speler is een fillumproducent die de bedoeling heeft om zoveel mogelijk credits voor zijn fillums te krijgen. En dat gebeurt op de volgende wijze. Om te beginnen schud je de kaarten en geef je elke speler er vijf. Elke producent krijgt ook vijf gele geldchips. Voordat het maken van een fillumpje begint moet elke producent een naam verzinnen voor zijn productiemaatschappij. Hoe wilder en flashier,
hoe beter. Je krijgt helaas geen credits voor de naam, da’s wel jammer. O.K.? De eerste speler is overigens diegene die er volgens de spelregels het geilst uitziet. Dat kan nog een leuke discussie worden voordat wij beginnen. De rest volgt kloksgewijs. Er zijn een paar zaken waar je je wel aan moet houden. Elke speler mag maar een fillum tegelijkertijd produceren; alle kaarten, die tot een productie behoren worden door de speler voor zich neergelegd; je kunt een andere speler dwingen een fillumpje te beginnen door bijvoorbeeld een slechte acteur voor hem te plaatsen, en tenslotte moet de speler proberen zijn hoeveelheid geld geheim te houden. Snappe jullie t’ nog? Wanneer een speler aan de beurt is vult hij (of zij) allereerst zijn hand aan tot vijf kaarten. Dan heeft hij (of zij) de volgende mogelijkheden: Er kunnen kaarten (maximaal twee) uitgespeeld worden (waarbij men de keuze heeft uit een acteur/actrice kaart, een actie kaart en een hardware kaart). Of de producer kan kaarten wisselen. Daarbij kunnen er maximaal drie kaarten afgelegd en drie nieuwe gepakt worden. Tenslotte kan de producent een productie afmaken. OK. Om een productie af te maken moet een speler minsten drie kaarten op tafel leggen en onder de kaarten moeten minstens twee acteurs kaarten of een acteur en een hardware kaart zijn. Acteurs en actrices, hardware en actiekaarten hebben op hun kaarten gele of zwarte sterren staan en soms ook letters, naar mate van hun fysieke aantrekkelijkheid. Elke gele ster in de op tafel gelegde combinatie levert de producent een credit op, elke zwarte ster kost een credit. Geloof mij, er zitten een paar afgrijselijke acteurs onder, zoals collega Horst Hunchback (vier zwarte sterren). Nee, dan doe ik het liever met Zoe Swallows of Cory Hills (vijf gele sterren). Als je kaarten met letters hebt kunnen die in bepaalde combinaties extra credits opleveren. En dan is de productie (of beurt) af
26
en kan er aan een nieuwe productie begonnen worden. Maar pas op, je zwarte sterren kunnen je zoveel kosten dat je bankroet gaat. Dan lig je er voor de rest van de beurt uit en kun je pas de volgende beurt beginnen met een nieuwe productiemaatschappij. O.K. Er zijn nog een aantal zaken die een productie bonus opleveren. In de eerste plaats is er een mixed double: een man, een vrouw en een hardware kaart leveren een extra gele ster op. Een gangbang van een vrouw en vijf mannen (of omgekeerd) levert vijf gele sterren op. Een orgie van minstens drie man en drie vrouwen levert vier gele sterren op en tenslotte is er de porno klassieker. Dat geldt voor elke film die maar liefst tien zwarte sterren heeft. Die is zo erbarmelijk slecht dat iedereen hem wil hebben (Voor de kenners onder mijn lezers: denk bijvoorbeeld aan Flesh Gordon! Of Orgazmo! Of The Boob Tube!). Dan geldt het ineens als tien gele sterren. Ja, zo kun je dus ook scoren! Eventjes over de soorten kaarten. Allereerst heb je daar de actie kaarten. Let wel: het uitspelen van een actiekaart kost een credit! Maar het zijn vaak de actie kaarten die de loop van het spel bepalen. Er zijn de volgende actie kaarten: AIDS (vernietigt een productie, tenzij de acteur of actrice een condoom heeft en de acteurs super dildo), Hasso (een hond) en sex doll zijn om duidelijke redenen immuun voor AIDS. Dan is er de casting kaart, waarmee je of een acteur bij een concurrerende producent kunt kapen of er een uit de afgelegde stapel kunt pakken. Met de theft kaart kun je bij een andere producent een stuk hardware jatten. Dodelijk is de sloppy porn kaart (die overigens in het Duits Gurkenporno heet. Zo zie je maar weer, dit soort spellen spelen is ook goed voor je talenkennis!). Ook als je je fillumpie nog nie af heb is het al uitgelekt dat het zo’n bak bagger is dat het je slechte kritieken oplevert. Hetzelfde effect krijg je ook wanneer je geplaagd wordt door hackers die jouw fillumpjes downloaden. Speel je daarentegen een moneyshot deluxe uit, dan levert die weer twee extra gele sterren op. Nu heb ik daarboven even mijn collega Horst vermeld. Die in een fillum hebben is dus mooi wel een ramp, dat zul je begrijpen. Maar ook
daar hebben wij in de industry iets voor, de papieren zak! Trek die over zijn kop heen en de acteur (of actrice) telt niet meer mee. De pornstar deluxe kaart levert drie extra gele sterren op en een promotietour met je sterren levert twee gele sterren op. Een director kaart is een ramp die twee zwarte sterren oplevert (de director, net afgestudeerd aan de fillum academie wil zo nodig jouw fillum een culturele lading meegeven! Ai! Alsof we daarop zitte te wachte! De mense willen maar ´e´en ding). Tenslotte kan een succesvol uitgespeelde distributie kaart het aantal punten dat een fillum oplevert verdubbelen. Maar pas op voor de XXX rated special action kaart! Daarmee kun je alle acties van een andere producer blokkeren! Je kunt overigens zo veel XXX-rated kaarten uitspelen als je in je hand hebt. Nou, jongens en meisjes, dat benne de regels. Denk je dat je het een beetje in je kop ken houwe? O.K. dan. Goed, dan gaan we zo beginnen. Denk maar eerste eens na over de naam van je produktiemaatschappijtje. Want voor je het weet zit je tot over je oren in de bizniz en dan ken je maar beter een goede naam hebbe, nietwaar?” En daarmee nemen wij maar afscheid van onze gids, Rocco, die weer aan het werk moet. It’s a tough job, but somebody has to do it, zoals het gezegde luidt. Wat mij betreft, ik vrees dat ik nog lang zal moeten boeten voor dit moment van zwakheid en het enige tijd zal duren alvorens men mij als wargame recensent weer serieus neemt. Frank van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 16 nr 5, dec 2004
27
The Moon for barking at Very Unofficial Naval and Military Gazette Also known as the “MINORCA BLOODY LIAR” Volume 1, no 1 Door uw correspondent Nosey MacSleaze “No captain can do very wrong when he puts his ship next to that of an enemy” — Horatio Nelson “Als wij niet weten wat wij doen, dan kan de vijand het helemaal niet weten” — Onbekende Am. officier Verslag van het treffen van zijne Koninklijke Britse Majesteits Marine en zijner Meest Christelijke Majesteits Franse Marine op ongeveer 20 zeemijlen van Minorca op 20 mei 1756. Het Franse leger was op Minorca geland en belegerde er een Brits garnizoen in Fort St. Philip bij Port Mahon. De Britse admiraliteit had Admiraal Byng met een eskader van slechts 13 Britse linieschepen uitgestuurd om St. Philip te ontzetten. Het merendeel van de Britse vloot werd echter achter gehouden omdat de politieke leiding in Engeland een mogelijke Franse aanval over het Kanaal vreesde. Op deze dag stuitten de Britten echter op dertien Franse linieschepen onder de Franse admiraal de la Galissonni`ere, een oude, ervaren zeerot, die echter gespeeld werd door een admiraal zonder al te veel admiraalservaring, hetgeen zich zou wreken. . . De rolverdeling was als volgt: – De Britse voorhoede (HMS Kingston, Deptford en Culloden) onder leiding van M. – De eerste Britse middentocht bestond uit HMS Ramillies, Trident en Princess Louisa, onder bevel van commanderend Brits admiraal M. – De tweede Britse middentocht bestond uit HMS Captain, Intrepid en Buckingham onder leiding van A. – De Britse achterhoede bestond uit HMS Lancaster, Portland en Defiance onder leiding van de nieuwe speler L.
– Aan de Franse kant stond de Franse voorhoede Orph´ee, Hippotame, en Redoutable onder leiding van N. – De eerste Franse middentocht, onder leiding van H, bestond uit Sage, Gu´errier en Fier. – De tweede Franse middentocht, onder leiding van commanderend admiraal M, bestond uit Foudryant, T´em´eraire en Content. – De Franse achterhoede, onder leiding van B. bestond uit Lion, Couronne en Triton. De Fransen en Britten beginnen op tegengestelde koersen van elkander waarbij de Britten aan de wind zeilen (attitude ‘C’, voor de kenners onder mijn lezertjes) en de Fransen ruime wind hebben (attitude ‘A’). De Britten hebben het windvoordeel. De wind heeft normale sterkte en beide vloten beginnen zeven hokjes van elkander verwijderd. Het wind change number is 5 en de schikgodin van de wind werd belichaamd door R, die zich bekwaam van haar taak kweet, maar geplaagd werd door. . . , oh, dat zal wel duidelijk worden. . . Voorafgaande aan het beraad van beide vloten besloten de commanderende admiraals en de scheidsrechter ondanks protesten van admiraal Temple West (A.), de ‘Follow in the Wake’ regel toe te passen. In de loop van het spel zou snel duidelijk worden dat dit bij de Britten niet goed genoeg gecommuniceerd was. Toen betrokken beide partijen hun beraad om de tactiek voor de komende slag vast te stellen, de Britten gingen naar de begane grond van Caf´e de Fiets.
28
H: “De Engelsen gaan naar de krijgsraad. Een beetje voorbarig. . . ” Aan de Franse kant besluit Admiraal M.
M2 (die vreest bij mogelijke plundering van het landhuis van uw journalist1 de nodige boeken mis te lopen) tot R: “Heb jij Frank’s huissleutel of zo?” Beurt 1 De Fransen beginnen inderdaad dichterbij te kruipen. De twee leidende schepen van de Britse voorhoede vallen af om voor de wind de Fransen te naderen. De eerste beleefdheden worden uitgewisseld. N. scoort een critical hit ‘broadside obscured’ op de Defiant in de Britse achterhoede. A. tot H: “Ik schiet terug op jou!” H: “Ik heb nog niet geschoten! Het is geen TCS!”
Admiraal John Byng, Brits opperbevelhebber langzaam dichterbij te krabben en op afstand 3 gebruik te maken van chain shot. M. geeft zijn ondercommandanten veel vrijheid om naar eigen goeddunken te handelen. (Zeer tegen de geest van deze tijd in! Wellicht is de oorzaak van de uiteindelijke Franse nederlaag hier te vinden.) Noot van uw journalist: Deze geplande actie verbaasde mij gezien het feit dat de Britten betere bemanningen hadden dan de Fransen. Het ware beter geweest als de Fransen hun vloot in linie bijeen gehouden hadden, gewacht op de nadering van de Britten (en hun rigging ondertussen aan gort schietend) om dan af te vallen, volle zeilen op te zetten en enige hokjes naar lijzijde opnieuw een linie te formeren om het hele spel te herhalen en zo langzaam de Britse linie uiteen te trekken zodat de individuele Britse schepen kwetsbaar worden. De Britten maakten, naar het mij voorkwam, minder gedetailleerde plannen, maar het was wel duidelijk dat ook zij agressief de confrontatie met hun aloude tegenstander zochten.
M. schiet bij een Brit twee rigging en 1 crew af. De eeuwig optimistische H: “Doet-ie nou blub-blub?” N. zet volle zeilen op. Beurt 2 De Britse voorhoede gaat verder met zijn draai. Twee schepen van de Franse voorhoede loeven op om de Britse achterhoede aan te vallen. Maar dan slaat het noodlot toe! Enige schepen van de commandant van de Britse voorhoede hebben de beweging van hun voorganger verkeerd ingeschat, waardoor zij minder kunnen bewegen dan voorzien (plot foutje!). Op zich hoeft dit, bij het correct gebruik van de ‘Follow in the Wake’ (FitW) regel, geen probleem te zijn. Maar dan! O wee! O rampspoed! Rear admiral Temple West (A.) heeft besloten zich niet aan de FitW regel te houden, maar hij heeft een beweging van 1 geplot. Het gevolg laat zich raden. De boegspriet van de Revenge (A.’s voorste schip) boort zich met een luid gekraak in de steven van de Princess Louisa (M.’s 1
R. plaatst het smaldeel van uw correspondent pal voor de Britse vloot. M1 : “Je wilt zeker dat-ie meteen overvaren wordt?”
Een dergelijke actie is niet zonder historisch precedent. Toen de 17de eeuwse journalist Lieuwe van Aitzema, die bijzonder goed ge¨ınformeerd was, ook over zogenaamd geheime diplomatieke verdragen, overleed, waren de Staten van Holland er als de kippen bij om zijn huis leeg te halen.
29
achterste schip) en de andere schepen in het eskader van Temple West leggen zich vast in een prachtige kop-staart botsing (de A2 is er niks bij!) waarin het hele eskader gefoult raakt! De Britse achterhoede, die ook FitW geplot had, komt met de schrik vrij. Aan boord van de Franse marine gaat een luid gejuich op en aan boord van de Onstuitbare wordt de whiskyvoorraad voor medicinale doeleinden geopend. Zoiets moet passend gevierd worden. N. tot A: “Wacht even, ik heb niet genoeg fouled counters!” (Dat geeft wel aan hoe veel er ineens nodig waren!) N. tot Frank (wijzend op de Onstuitbare): “Ik begrijp alleen niet waarom M. al twee beurten lang op je kan schieten en dat nog niet gedaan heeft.” Frank: “Hij wil zijn initials niet verspillen!”
M. vat de situatie als volgt samen: “Ik zie een hoop rook daar in de achterhoede maar er is niet veel te zien van wat er gebeurt.” Beide voorhoedes gaan vooral door met hun manoeuvre om de achterhoede van de tegenstander te omvatten. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen valt B. (Franse achterhoede) verder af en kiest het achterste schip van de Britse achterhoede een draai naar ruime wind om een stern rake te voorkomen. Tijdens het schieten gebeurt er iets raars. A. schiet op een schip van M. en scoort een critical miss (met andere woorden, zijn schot mist, maar hij scoort wel een critical hit!). Het resultaat is vervelend: broadside obscured. Daarna doet M. exact hetzelfde bij A! De eerste mast valt aan boord van de Defiance in de Britse achterhoede.
M. zet volle zeilen op. Beurt 3 Er is geen wind change. De hele Britse achterhoede gaat driften (richting Franse vloot hetgeen, vreemd genoeg, door de Fransen met enig gejuich begroet wordt) terwijl de rest langzaam vooruit gaat en zowel de Britse als Franse voorhoedes doorgaan met de draai om de achterhoedes van hun respectievelijke tegenstanders aan te grijpen. Het geheel doet deze correspondent een beetje denken aan twee slangen, die elkaar in de staart proberen te bijten. M: “Iedereen geplot? Frank ook?” Frank: “Ja, ik heb geladen met extreem snelle Fuji film.”
Frank heeft een verhaal over Colonel A.D. Wintle, M.C. en concludeert na afloop “Die Engelsen zijn gek!” M. (Britse voorhoede, dus die zou het moeten kunnen weten!): “Dat is al langer bekend.”
The finest collection of
FRENCH AND SPANISH TABLE WINES Guaranteed hangover when drunk to excess JUST IN!!
CHATEAU MIGRAINE 1756
Beurt 4 Geen wind change. Een van de schepen van A. slaagt er in om te unfoulen. H: “Ik ben blij om te zien dat jij je zessen daaraan verspeelt.”
30
(also known as “Admirals headache”) from the Gallisonniere vinyards I.M. Soused Purveyor of fine wines Port Mahon Minorca
Beurt 5 De bewegingen gaan door. De Britse voorhoede is met volle zeilen er in geslaagd de Franse achterhoede te naderen en tot stomme verbazing van deze waarnemer gaat het Franse centrum op het Britse centrum af. (Oi, de Britten hebben betere crews!) Het laatste schip in de Franse achterhoede (de Triton) draait aan de wind om een stern rake te voorkomen. Er is ondertussen een groot gat ontstaan tussen de twee leidende schepen van de Britse voorhoede en de rest van de Britse voorhoede en de middentocht. Aan Franse kant sneuvelt de kapitein van de Content.
Door een foutje in de notatie botsen de Content van M. en de Lion van B. met elkaar, maar gelukkig foulen zij niet. De HMS Defiance blijft draaien, maar kan een bowrake niet ontwijken. Het is uw journalist deze beurt duidelijk geworden dat A. leed onder mal-de-mer in zijn plots, wellicht een plotselinge aanval van zeeziekte. Maar nee, zo wordt uw correspondent verzekerd: de collision die hij uitvoerde zou volgens plan verlopen zijn. Maar hoe wanhopig moet je wel niet zijn wanneer je je huid probeert te redden met een botsing!!
Beurt 6 Alweer geen wind change! Achteraf gezien is dit waarschijnlijk ´e´en van de beslissende beurten in het spel geweest (hierover zo meteen meer). Temple West (A.) slaagt er in om eindelijk zijn laatste schip te unfoulen en de hele Britse linie kan weer varen. Nu begint de doem van de Franse achterhoede zich te ontplooien. Zij begint overvleugeld te worden door de Britse voorhoede en de kapitein van de Triton sneuvelt. B. begaat de fout om zijn eskader langzaam uiteen te trekken, waardoor zijn schepen elkander niet meer kunnen ondersteunen en ´e´en voor ´e´en door de Britse schepen, die wel zo veel mogelijk als eskader opereren, uitgeschakeld zullen worden. En opnieuw vallen de masten! HMS Captain en HMS Lancaster verliezen er beide een. B. analyseert een ontstane situatie als volgt: “Grin. Evil grin. Dit betekent dat A. niet kan terugschieten.”
M. probeert A. op te vrolijken: “Je kunt niet veel fout doen.” A. (die over grote zelfkennis blijkt te beschikken): “Dan ken je me nog niet goed.”
Beurt 9
M, commandant van de Britse voorhoede, is er in geslaagd om zijn eskader weer bijeen te brengen. Nu wreekt zich het feit dat B. zijn eskader uiteen getrokken heeft, want drie van M.’s schepen kunnen zich uitleven op de Triton. Wel breekt een schip van B. door A.’s linie heen, maar zonder ondersteuning zal het niet
Beurt 7 Opnieuw actie! De Britse voorhoede jaagt verder op de Franse achterhoede en verkleint de afstand. De Triton krijgt een critical hit. Mast Falls, gelukkig valt hij vrij. Beurt 8 En alweer blijft de wind stabiel. Het begint zelfs de schikgodin op te vallen. R: “Fortuna is wispelturig vandaag.” Frank: “Nee, juist consistent.”
31
Gentlemen! Do you need that
New Coach To impress your mistress? Check out our fine selection of SECOND HAND COACHES At R. Descartes, esq. “Putting Descartes before the horses since 1702”
dant dat als bevel ge¨ınterpreteerd kan worden!! Ook deze beurt botst het weer. Ditmaal zijn de Britse linieschepen Culloden en Defiance het slachtoffer. M. probeert met een ander schip een bocht en direct daarna een bocht in tegengestelde richting, maar daar ligt op dat moment een Frans linieschip. In het midden begint de kluwen vorm te krijgen. Met daarbuiten aan weerszijden een Britse en een Franse concentratie op een ‘noord-zuid’ as. Het mooiste schot van de beurt komt voor rekening van de Britse Portland, die er in slaagt om een bow rake te krijgen op de Content en een stern rake op de T´em´eraire! Een schip van L. krijgt een ‘crew demoralised’ critical hit, maar zonder resultaat. De Couronne verliest een mast.
Just in The latest in “galant literature” Hot from the printing presses in Amsterdam! The new edition of “Fanny Hill” Get it while you can!!
Sold under the counter at Librairie le Duc
H: “M, ik hoor het hier kraken.” M: “Dat komt met de leeftijd.”
veel kunnen uitrichten. De Franse voorhoede blijft zich eveneens op de Britse achterhoede concentreren en schiet deze langzaam maar zeker aan gort. In het centrum begint de gewoonlijke puinhoop te ontstaan. Iets dat zeer anachronistisch aandoet voor deze tijd. Het moet uw correspondent van het hart dat de commanderende admiraals zich veel te weinig houden aan de fighting instructions die hen door hogere autoriteiten gegeven waren! De Content verliest een mast en aan de Britse kant worden de promotie mogelijkheden flink verruimd door het sneuvelen van de kapiteins van de Buckingham en de Defiant2 . Deze beurt werd er tussen admiraals, onderbevelhebbers en het alziend oog flink gediscussieerd over wat er nog wel en net niet in een broadside lag. Kreten als “Yes, this is a broadside” en “Mai non, c’est dingue!” vlogen over en weer. Beurt 10 En nog altijd geen wind change. A. slaagt er in om de gevallen mast van de Captain los te kappen. Eveneens wordt het duidelijk dat zijn sein-adelborst de correcte procedures nog niet beheerst. Hij seint een sein aan zijn comman2
Niet voor niets was een toast in de Britse marine van die tijd: “A bloody war”.
Wanneer B. veel te goed gooit, concludeert M: “B. heeft duidelijk nog geen vriendin.” Beurt 11 Schikgodin R. gooit twee maal een twee. R: “Critical wind!” M: “Dat zou pas zo zijn als de Fransozen er een zullen laten!” B. (Lion) en M. (Kingston) botsen en foulen. De Lion is zwaar de pineut; ze wordt klem gelegd en krijgt zowel bow als stern rakes met full broadsides. M.’s eskader (met een deel van A.) is ondertussen omgedraaid en zeilt hoog aan de wind, bovenwinds van de kluwen, in een poging de Franse voorhoede onder N. af te vangen, die eveneens een positie bovenwinds van de kluwen ingenomen heeft en zich er nu op wil storten. B.’s schip Triton wordt zeer zwaar beschadigd. Conclusie: B. staat hier in het middelpunt en daarmee iedereen in de weg. Beurt 12 Geen wind change. L. maakt M. duidelijk dat hij in de penarie zit. Sein: “Squadron 4 to flag. Standing into danger, repetitive, make haste”. Maar het is
32
niet duidelijk of M. hem nog te hulp kan komen. Hun poging wordt in ieder geval door N. geblokkeerd. De Lion raakt ten dode opgeschreven. Culloden verliest een mast aan een salvo van de Triton en ook de Princess Louise verliest er een. Het eerste schip in deze zeeslag strijkt: HMS Portland! De Triton drijft daarentegen nog (´e´en hull square!). De kapitein van de Deptford sneuvelt. H: “We hebben vriendelijk gegroet. De overgave is geaccepteerd.” Frank: ”Met of zonder kotszakje?” Deze beurt vindt er unicum plaats: voor de eerste keer is er een Quasi die tijdens het spel gecensureerd wordt (iets met dekschuiten en dekhengsten). Beurt 13 Geen wind change. De zeeslag gaat vrolijk door, hoewel. . . In deze beurt (wat kun je anders verwachten van beurt dertien?) vallen de zware klappen. Zowel de Triton als de Lion strijken hun vlag. Gelukkig hoeft de kapitein van de Lion dit niet meer mee te maken; hij sneuvelt op de valreep. Beurt 14 Geen wind change. Het gevecht gaat verder. De Content is duidelijk ‘pas content’, moet zich overgeven en gaat exploderen!! Dit laatste dankzij een sternrake van de Lancaster. Frank: “Ik heb nog een fallen mast indicator. Wie maakt mij los?” Met deze gebeurtenissen kwam er een eind aan de gevechten van de eerste dag. De frustratieprijs van de dag moet zonder meer toegekend worden aan onze schikgodin.
Dag 2 Beurt 15 Meteen aan het begin van deze beurt vindt er ` gesterkt door nachtrust een unicum plaats. Of o`f gesterkt door de nodige offeranden heeft de schikgodin er zowaar schik in. Wind Change!!
Helaas verandert de wind niet van richting, hij neemt alleen maar toe. Meteen aan het begin van de beurt explodeert de Content, een goed begin is het halve werk! De Onuitstaanbare van de internationale pers wordt ook beschadigd in de explosie; ik zou guns verliezen en krijg 6 rigging schade. Helaas heeft een rubberboot geen rigging en het gat in de romp wordt snel geplakt met pleister en het bootje wordt drijvende gehouden met behulp van een handpompje (en tegelijkertijd slaagt uw reporter er in om ook nog verslag te toen; wat een devotie! Wat een ijver! Wat een inzet!). Nu probeert B. met zijn laatste schip, de Couronne, de Culloden te enteren, waarbij hij de gefronste wenkbrauwen van menig ervaren speler over het hoofd ziet. Even ziet het er naar uit dat de Culloden in crew quality achteruit gaat door een critical hit, maar dat gaat helaas voor B. niet door. Na berekening van de strength points komt de balans uit op 35 (Culloden) tegen 30 (Couronne). Dit, gekoppeld aan B.’s erbarmelijk gooien resulteert al heel snel in een verlies van 50% voor B.’s Offensive Boarding Party (OBP) (5 crew squares), die na drie ronden matten ontnuchterd snel weer de veiligheid van het eigen schip op zoekt. Beurt 16 Onze schikgodin vervalt in haar oude gewoontes. Geen wind change maar de toename van windsnelheid gaat nu in. H. toont zijn waardering voor de inspanningen van de pers door te betreuren dat hij zijn initial met chainshot niet aan mij gegeven heeft! Culloden en Couronne lijken wel een relatie te hebben. De Culloden doet zijn best de bestaande grapples (enterhaken) te kappen, maar de Couronne plaatst er meer bij! Het is duidelijk dat B. zijn tegenstander niet zomaar wil laten gaan. Tegelijkertijd staan nu defensive boarding parties op de Couronne en de Culloden allerlei obscene gebaren naar elkaar te maken en elkander uit te dagen om over te komen, maar zonder resultaat. (Uw correspondent kon duidelijk de kapitein van de Couronne horen: “Your mother was a hamster and your father smelt of elderberries!”) De Franse Gu´errier ver-
33
de Lancaster, die genomen wordt. De enterpoging van de Culloden heeft niet meer succes dan B.’s eerdere poging om de Culloden te vermeesteren. Na drie ronden matten gaat de enterploeg weer terug in de mand. Verder gaan de gebruikelijke beschietingen door en de Fier verliest een mast. H: “Ik ben gesandwiched.” M: “Weet je wat de gevolgen daarvan zijn?” H: “Dat hangt er maar van af hoe je gesandwiched wordt.”
Admiraal de la Galissonni`ere liest een mast. Kort na elkaar strijken nu HMS Lancaster en HMS Defiance. Hiermee is de Britse achterhoede uitgeroeid. Tijd voor een diepte interview met de commandant de Honourable George Edgecumbe (L.) van de Britse achterhoede: Frank: “Klopt het dat u uw eskader kwijt bent?” L: “Blub-blub.” Frank: “ Hoe voelt dat nu?” L: “Blub-blub-blub.” Beurt 17 Alweer geen wind change. B. wil een prize crew oversturen naar de Lancaster maar kan deze beurt te weinig man overzetten (verkeerde crew sectie geselecteerd). De Culloden verliest een mast en die valt op de naburige HMS Buckingham en foult met deze. Beurt 18 Geen wind change. De Culloden probeert na de mislukte enterpoging van de Couronne een tegenvisite af te leggen; tegelijkertijd gaan er vijf crew squares (15 strength points) van de Couronne over naar
Beurt 19 Geen wind change. Deze beurt gaan er een heleboel schepen in de ‘centrale kluwen’ driften en slagen Culloden en Buckingham er beiden in om te unfoulen. De mast die beiden verbond valt in het water. N. neemt het met drie schepen op tegen vijf schepen van M. en A. B. wordt gevraagd of hij met de Lancaster van de Couronne wil ungrapplen. B: “Nee, ik doe er nog een bij, want de Lancaster dekt mijn flank”. De Fier botst op de Culloden en foult. A. slaagt er in te unfoulen, maar wordt meteen gegrappled door H. In een van de leukere momenten in de slag vuren Couronne en Culloden op elkaar. Beiden strijken meteen erna de vlag. Het lijkt voor uw correspondent overigens op dat de ‘centrale kluwen’ veel overeenkomst vertoont met vliegenpapier. Alles wat het aanraakt blijft plakken (gegrappled of niet). Het is duidelijk dat schepen die niet ‘gevangen’ zijn de kluwen uit alle macht vermijden. Beurt 20 Geen wind change. Het gebruikelijke sloopwerk gaat door. De Fier heeft er dit keer genoeg van en geeft de pijp aan Maarten met het strijken van de vlag. N. rapporteert een unicum: voor de eerste maal in alle jaren van WS&IM spelen heeft hij een succesvolle ‘repair guns’ uitgevoerd!
34
M. beklaagt zich: ”Ik kan niemand vinden om op te schieten; iedereen
waar ik op wil vuren geeft zich over.” N: “Je jaagt ze angst aan!” M. (geeft de orde van bewegen aan): “En nu de drifters, jongens.” Frank zingt zachtjes: “Under the boardwalk, down by the sea. . . ” Beurt 21 B. heeft sinds de overgave van de Couronne kennelijk niets beters meer te doen dan de arme schikgodin te plagen. Frank geeft hem een standje: “B, be a gentleman.” R: “Impossible!”. Er is geen wind change. Maar men besluit door te spelen tot en met beurt 22, hetgeen door R. luid begroet wordt met “Hoi, nog een kans op wind”. De Kingston unfoult. Deze beurt is het N. die de ernstigste verliezen lijdt. De Orph´ee strijkt met een kapotte hull. De hull is echter zo kapot dat het schip ter plekke meteen zinkt. Verder overleeft N. amper een leadership casualty. Zijn hoed wordt door een kogel van zijn hoofd geschoten, en naar de kapper hoeft hij ook niet meer. Beurt 22 Er is geen wind change. R. (boos): “De schikgodin heeft er geen schik meer in. Het schikt even niet!” Tussen twee bezoekers ontspint zich de volgende conversatie: Bezoeker 1: “H, zet hem op!” Bezoeker 2: “Wij zijn voor de Britten.” Bezoeker 1: “Oh, ja; A, zet hem op!” Frank: “The fickleness of the general public revealed!” Natuurlijk wordt er ook in deze beurt nog het nodige uitgewisseld, maar tot beslissende ontwikkelingen komt het niet meer. Op een critical hit na die de bemanning van de Buckingham demoraliseert en reduceert tot average. Einde van de slag Met deze laatste uitwisseling van kogels kwam er een eind aan de slag, die nog als gelijkspel betiteld moet worden. De Eindstand
De Britten: – HMS Kingston ligt vast en wordt beschoten – HMS Deptford is in redelijk goede staat; een mast kwijt maar met repairs aan de gang. – HMS Culloden heeft zich overgegeven – HMS Ramillies is bijna een mast kwijt – HMS Trident is onbeschadigd – HMS Princess Louisa heeft nog een halve hull en twee rigging over – HMS Revenge heeft nauwelijks schade (1 hull, 1 gun) – HMS Intrepid heeft 1 hull hokje schade – HMS Captain heeft een mast en 4 guns verloren en is operationeel. – HMS Buckingham is een crew sectie kwijt, heeft crew demoralised en een rigging kwijt. – HMS Lancaster is veroverd – HMS Portland heeft zich over moeten geven – HMS Defiance heeft zich over moeten geven De Fransen – De Orph´ee, she go blub-blub-blub. – De Hippopotame heeft een-derde schade aan de romp en de guns zijn deels op. – De Redoutable is een mast kwijt en is deels door haar hull heen – De Sage is ook door de helft van haar hull heen en is een mast kwijt. – De Gu´errier heeft slechts lichte schade. – De Fier heeft zich moeten overgeven. – De Foudroyant heeft wat hull, war crew en twee guns verloren maar is operationeel. – De T´em´eraire is door de helft van haar hull heen, maar is operationeel. – De Content, she go BOOM! – De Lion heeft zich moeten overgeven – De Couronne heeft haar vlag moeten strijken – De Triton heeft zich eveneens moeten overgeven. Evaluatie Beide achterhoedes zijn vernietigd. De Fransen
35
NEWS!! CULINARY ADVANCE NEW SAUCE INVENTED “MAHONNAISE” Apply at “le chef qui rit” Port Mahon Minorca
hebben iets meer verliezen geleden dan de Britten, maar in feite is de slag nog onbeslist. Want een aantal Britse schepen zijn dermate toegetakeld dat zij in komende beurten zouden moeten strijken als men door had kunnen spelen. Wat dat betreft is er een parallel met de historische uitkomst, met dien verstande dat er bij deze slag veel meer van leer getrokken is dan bij de historische slag. Helaas voor Byng kan hij zijn opdracht ook in dit geval niet uitvoeren, dus dat zal wel weer een enkele reis vuurpeloton worden. . . Net als in het historische geval ook hier enigszins ten onrechte. Gegeven de Franse tegenstand is het duidelijk dat de politici te Londen Byng met te weinig middelen voor zijn taak uitgerust hadden (als er iemand naar het vuurpeloton moet dan die politici). In ieder geval kan Byng niet verweten worden dat hij ditmaal niet zijn best gedaan heeft. Maar resultaat is het enige dat telt, dus: “Bye-Bye Byng”. . . Het vuurpeloton zal het wel druk krijgen, want ook Rear Admiral Temple West zal niet aan ‘het doodend lood’ ontkomen. Zijn eigengereidheid gaf de Fransen in het begin van het spel een grote kans, die de Fransen echter niet hebben kunnen uitbuiten. De zware verliezen van de Britse vloot hebben bovendien Gibraltar erg kwetsbaar gemaakt en met name in kringen van het Spaanse leger en de vloot wordt er nu met belangstelling naar de Britse kolonie geke-
ken. De gelegenheid maakt immers de dief. . . De Fransen hebben het echter evenmin goed gedaan. Zoals ik al eerder in dit verslag betoogde had men er beter aan gedaan om in linie te blijven en af te vallen, om na een paar beurten weer in linie te trekken (eventueel op tegenkoers gaan) en te proberen de Britse voorhoede in elkaar te schieten. Want de gekozen tactiek van de Britten (met de voorhoede op de Fransen los gaan) is kwetsbaar voor een defeat in detail. Dan hadden de Fransen alleen meer geduld moeten hebben. In tegenstelling tot de gebruikelijke Nelsoniaanse tactiek die binnen Casus Belli de rigeur is (en die snel resulteert in een zooitje) is er echt nog wel iets te zeggen voor linie tactiek. Geen van allen hebben zich aan de fighting instructions gehouden. Hier past slechts een authentiek achttiende eeuws: “Tsktsk-tsk.” Ook verschillende eskader commandanten hebben het niet al te best gedaan. H. en vooral B. hadden hun schepen meer bijeen moeten houden opdat zij elkaar konden ondersteunen. Hierdoor kon met name B. in elkaar gehakt worden. Navraag bij een van de Franse eskadercommandanten leerde dat de Franse commanderende admiraal, afgezien van een krijgsraad voor de zeeslag, gedurende de slag niet of nauwelijks moeite gedaan heeft om zijn wil op te leggen aan zijn ondergeschikten, laat staan aan zijn tegenstander. Na het begin van de slag stonden de Franse eskadercommandanten er in principe alleen voor; ieder voor zich en God voor ons allen. Het is duidelijk dat de veel ervarener Engelse admiralissima haar vloot beter in de hand had. Dat het desondanks gelijk spel bleef is vooral te wijten aan het feit dat er te weinig Britten waren. Rear Admiral Temple West heeft nu hopelijk geleerd dat wanneer de ‘Follow in the Wake’ regel gebruikt wordt hij ook gebruikt moet worden (opvallend dat hij dit niet eerder in zijn Navy carri`ere geleerd heeft!). Nu had de logfout van M. ernstige gevolgen. Na discussie tussen de Franse en de Britse spelers met de scheidsrechter wordt besloten dat L. de ere-titel “Best captain” krijgt. Ook nu blijven echter de stekeligheden niet van de
36
lucht. M. becommentarieert de rol van B. bij het vormen van de centrale kluwen: “B, je kunt wel zien dat jij op de kleuterschool goed aan knopen hebt gedaan”. Tenslotte moet de frustratie van onze arme schikgodin vermeld worden, die het slechts gegeven was om ´e´en wind change te gooien, en dan een die het spel nauwelijks be¨ınvloedde. Wellicht dat zij het de volgende maal toch maar eens aan boord van een schip moet proberen. En hiermede komen wij aan het einde van dit verslag van een treffen tussen de Royal Navy en de Marine Royale. Wij kunnen de lucht weer uit de “Onstuitbare” laten en ons te buiten gaan in de havenkroegen en bordelen met de zuurverdiende goudstukken die dit schrijfsel ons opgeleverd heeft. Uw correspondent heeft er zin in.
Posthuum pardon voor Byng? Op 14 maart 2007 (twee¨enenhalve week na het spelen van de zeeslag) was het precies 250 jaar geleden dat Admiraal Byng ge¨executeerd is. Ter gelegenheid daarvan hebben de nazaten van de admiraal het Britse ministerie van defensie om een posthuum pardon en eerherstel van hun voorvader verzocht, naar analogie van het pardon van de in de Eerste Wereldoorlog wegens desertie gefusilleerde militairen. Het ministerie antwoordde dat zij er niet op in zouden gaan omdat er geen directe nabestaanden meer van een dergelijk eerherstel kunnen profiteren. De executie is al lange tijd omstreden: er was een zondebok nodig en Byng werd daarvan het slachtoffer. Voltaire heeft de executie al bekritiseerd met de woorden: “Dans ce pays-ci, il est bon de tuer de temps en temps un amiral pour encourager les autres.”3
vragen! Ga zo door jongens! Nog even over die slag bij Minorca: vinden jullie ook niet dat Admiraal Temple West een betere kandidaat voor de positie van zondebok is dan ik? Ik bedoel, h´ıj is degene die zo nodig de boegsprieten van al zijn schepen in de kajuiten van hun voorgangers moest steken. En dan nog vast blijven zitten ook nog. OK, de Fransen konden daar de linie niet meer doorbreken, maar daarmee houdt het ook wel op. En dan was er nog die Nosey MacSleaze die overal zo nodig z’n neus in moest steken. De hele tijd was-ie heen en weer aan het varen met die ‘Onuitstaanbare’ van hem. Zag je weer een flits en dacht je dat er een kanon werd afgeschoten, was hij het weer met die rare flitskastjes van hem. E´en keer stond hij ineens voor mijn neus met een dikke stok met daarop een bolletje in zijn hand en vroeg om commentaar. Wel ja zeg, ik sta hier een zeeslag te leiden! En hij had niet eens toestemming gevraagd om aan boord te komen, laat staan op het achterdek! Volgende keer wil ik dat een schilder het verslag van de zeeslag maakt. Die zit tenminste rustig op afstand in een bootje. . . Marleen Uit: Nieuwsbrief, jaargang 19 nr 2, jun 2007
Reactie van ‘Byng’ Zo, dat doet mij goed, dat mijn nazaten na 250 jaar nog de moeite nemen om eerherstel aan te 3
“In dit land is het goed van tijd tot tijd een admiraal te doden om de anderen aan te moedigen.”
37
Tijd voor de jaarlijkse wargame kuur, of: the best kept secret in wargaming strikes again In de lente, wanneer de knoppen aan de takken beginnen uit te botten, wenden de gedachten van deze niet meer helemaal zo jonge wargamer zich naar het oosten. Want daar ligt waarschijnlijk het best bewaarde geheim van wargaming. Ik heb het natuurlijk over de jaarlijkse Hexacon van de GHS, de Duitse Gesellschaft f¨ ur Historische Simulationen. Dit jaar werd de bijeenkomst voor de 22ste maal georganiseerd. Voor diegenen, die eerdere artikelen over de Hexacon gemist hebben, Hexacon is een wargame conventie die een week lang duurt. Van maandag tot zondag om precies te zijn. Dit vindt plaats in het kleine Duitse kuuroord Braunfels, en het moet gezegd worden, Braunfels is een goede keuze. Want het verblijf kan minstens gezien worden als een jaarlijks terugkerende wargame kuur (oftewel het jaarlijkse halen van je wargame shot voor wargame junkies als uw auteur). Het is de perfecte gelegenheid om grote spellen te spelen. Dit jaar leek het wel of de Eerste Wereldoorlog zich in bijzondere belangstelling mocht verheugen. Zo waren er twee tafels waarop de ‘Der Weltkrieg series’ van Schroeder Publishing and Wargames werd uitgelegd en gespeeld (ja, en ik bedoel alle kaarten, zowel oost-, west-, Italiaans, en Balkanfront!). Ook ‘Great War in the East’ mocht zich in belangstelling verheugen. Zelf speelde ik drie kleine potjes ‘The Devil’s Cauldron’, het nieuwe (en bijzonder goede) spel over de gevechten rond Arnhem en Nijmegen in september 1944. Op de speeltafels verscheen ook ‘Memoir ’44’ (ik nam deel aan het Omaha scenario, waarvoor twee dozen gebruikt werden). In de avond ging men dan eten in een van de vele restaurantjes die Braunfels telt (met goed bier!) om daarna door te gaan. In de tussentijd werd er dan nog even naar het prikbord gekeken om te zien of er interessante spellen of boeken in de aanbieding waren (dit is de plek om koopjes op te pikken). Daar er ergens (ik
weet niet waar) geschreven staat dat de wargamer in Braunfels niet bij wargames alleen zal leven, werden er ook nevenactiviteiten georganiseerd. Er waren twee lezingen, ´e´en over allerlei kleine militaire eenheden die wel bestaan hebben maar die je zelden of nooit in een wargame tegenkomt en ´e´en over toekomstige oorlogen (dit in verband met het opraken van olie en de waterproblematiek). Een absoluut hoogtepunt was de jaarlijks terugkerende interactieve quiz: ‘Wer wird Milit¨ar’. Deze quiz werd gehouden door de voorzitter van de GHS en is gebaseerd op de quiz ‘Wie wordt miljonair’. Alleen lagen de vragen hier op militair-historisch terrein en waren ze, zoals te verwachten viel met een publiek dat alleen uit wargamers en militair-historisch ge¨ınteresseerden bestaat, soms behoorlijk pit-
38
Frank in Braunfels (2008)
tig. Achter de voorzitter van de GHS bleek overigens een perfecte quizmaster schuil te gaan en ik heb zelden zo veel gelachen als daar. Zowel quizmaster als spelers gingen heel erg op in hun rol en overdreven af en toe schaamteloos tot groot vermaak van publiek en deelnemers. Ook dit jaar was er in Braunfels weer een behoorlijk Nederlands (en met name Nijmeegs) contingent aanwezig. Opvallend was dat dit jaar het aantal spelende dames ineens enorm toenam (er waren er tenminste drie, als ik goed geteld heb). Het gaat hier duidelijk om de door H.G. Wells zo goed gekarakteriseerde ‘girls of the better sort and rare and gifted women’. De voornaamste attractie van Braunfels is echter de enorme gastvrijheid en vriendelijkheid van de leden van de GHS. Deze is zo langzamerhand legendarisch te noemen (good beer, good friends, good gaming, als het beter kan heb ik er nog niet van gehoord) en het verbaast mij dan ook dat er niet meer Nederlandse wargamers naar Braunfels gaan. Misschien is het echter maar goed zo, want wie eenmaal naar een Hexacon in Braunfels geweest is zal er altijd terug willen keren. Al was het alleen maar om er jaarlijks te gaan kuren wanneer de wargame spiegel in het bloed te laag wordt. En de hal kan maar een beperkt aantal spellen bevatten. . . Frank van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 20 nr 2, mei 2008
Ook dit jaar waren er weer veel handelaren en was de keuze van beschikbaar materiaal groot. E´en van de leukere zaken om te bekijken waren de inzendingen bij de schildercompetitie, waarbij mijn oog bijzonder getroffen werd door een piratennest en een diorama van een veldslag voor de poorten van het Krak des Chevaliers. Daarnaast was er ook dit jaar weer een groot diorama. Net als vorig jaar was het dit jaar in de grote zaal geplaatst en dit keer toonde het de climax van de slag bij Fredericksburg: de Noordelijke aanval op Marye’s Heights op 13 december 1862. Toen probeerden zeven Noordelijke divisies, meestal met een brigade per keer, in maar liefst veertien individuele charges de hoogten te bestormen die door Zuidelijke troepen van de divisies Pickett en anderen gehouden werden. Dit diorama stelde de eerste aanval voor op Cobb’s brigade. Noordelijke troepen gekleed in lichtblauwe overjassen in linie volgden elkaar op richting de Zuidelijke verdedigers. Het diorama was niet zo groot als het megadiorama van een paar jaar geleden (het beleg van Minas Tirith uit The Lord of the Rings met zo’n 60.000 soldaatjes op tafel; nu stonden er maar iets van 2.700), maar het is iedere keer opnieuw iets om naar uit te kijken. Ook waren er Ducosim leden met een miniatuurveldslag van Nederlandse troepen in Afghanistan. Voor de Ducosim leden1 die actief zijn met miniatuur wargames (zoals bijvoorbeeld Flames of War) is Wesel een niet te missen manifestatie. Maar ook als je niet met miniaturen bezig bent valt er in de Niederrheinhalle zeer veel te genieten.
Duzi 2010
Frank van den Bergh
Oktober is voor de spelliefhebber een maand van manifestaties (denk alleen maar aan Spiel, het Beleg van Grolle, etc.). Traditioneel wordt die altijd begonnen met de vroegere Duisburger Zinnfigurenb¨orse (Duzi), die ondanks de naam al vele jaren in de Niederrheinhalle in Wesel gehouden wordt. Dit is een treffen van veel handelaars en verzamelaars van tinnen en plastic soldaatjes, modelbouwers, wargamers etc. Ondergetekende gaat er indien mogelijk heen om ‘informatie te tanken’ (lees: boeken te kopen).
Uit: Nieuwsbrief, jaargang 22 nr 3, dec 2010
39
1
en Casus Belli leden –red.
Op bezoek bij. . . Frank van den Bergh In deze aflevering gaat wargame-redacteur Frank van den Bergh als het ware bij zichzelf op bezoek om zijn visie te geven op de ontwikkelingen in zijn hobby. Frank werd dertig jaar geleden lid van Ducosim, een goed moment voor deze terugblik. In die periode moest hij met lede ogen toezien hoe een bloeiende tak van de hobby ineenkromp tot een niche. Hieronder laten we hem aan het woord. Mijn wargamecarri`ere, als je het zo kan noemen, begon al vroeg door het spelen met plastic soldaatjes, met name de vele producten van Airfix. Maar het fundament werd gelegd toen ik een exemplaar van Donald Featherstone’s book War Games in handen kreeg. De belangstelling voor deze “hobby for the overeducated” (Richard Berg) groeide, hoewel ik er in Nederland (laat staan in Nijmegen) eigenlijk nergens mee terecht kon. De eerste keer Ik kocht mijn eerste boardgame ergens in het midden van de jaren ’70 bij American Discount in Amsterdam, toen nog in de Kalverstraat gevestigd. Het was het spel ‘Panzer Leader’ van The Avalon Hill Game Company. Mijn eerste indruk was dat het een bijzonder gecompliceerd spel was. Wist ik toen veel. Maar dankzij een spel als ‘Rifle & Saber’ (S.P.I.) kreeg ik het wargamen een beetje onder de knie. Korte tijd later trof ik tot mijn grote vreugde op een soort van hobbybeurs in de Jaarbeurs in Utrecht een stand van Ducosim aan. En voor ik wist wat er gebeurd was, was ik lid van Ducosim geworden. Ik heb het eens nagekeken en mijn eerste Conflictgazet is van april 1979. In die dagen waren de ‘conventies’ zoals ze toen genoemd werden en zoals ik ze uit traditieoverwegingen zal blijven noemen, in denksportcentrum ‘De Remise’ aan de Kanaalstraat in Utrecht. Nu is dat deel van een zogenaamde Vogelaarwijk en dat was iets dat je in die vroege jaren ’80 al kon zien aankomen, als je met je tassen vol spellen langs de toko’s
liep. Ik heb echter nog wel goede herinneringen aan Ducosim op de Kanaalstraat. Zoals aan het multiplayer ‘War and Peace’, dat in december 1805 eindigde omdat de Engelsen een onverdedigd Parijs ingenomen hadden na een invasievloot over het kanaal naar Normandi¨e gestuurd te hebben. . . Dit waren de tijden dat Broese en Kemink in Utrecht een grote sortering van de nieuwste wargames uit de VS voerde, die ik toen als arme student meestal niet kon betalen. Maar wat was het opwindend om naar te kijken! En dat ik mijn eerste stappen zette op het pad naar de wargamerecensent die ik geworden ben. Mijn eerste schrijfsels verschenen in de Conflictgazet. Veilen De verhuizing van de conventies naar de Mariastraat veranderde niet veel aan de ervaring. Hoogtepunt van elk speljaar was de jaarlijkse Ducosim veiling. Dit waren ook de jaren waarin ik deel uitmaakte van wat je de “lunatic fringe” binnen Ducosim zou mogen kunnen noemen. In een memorabel potje ‘Singapore,’ uit de oude Strategy & Tactics 96, tussen mij en de heer W.Z. leidde tot een rituele (fake-)seppuku van de laatste ten overstaan van de conventie. Tja, dat krijg je als je Japanner speelt en er niet eens in slaagt Kuala Lumpur in te nemen, laat staan Singapore. Vervolgens verhuisde Ducosim naar weer een andere locatie, een vlak bij het centraal station gelegen kantine van NS-personeel in een kantoorgebouw. Daar konden wij fijn spelen totdat de mensen van NS erachter kwamen dat wij er ook handelaren hadden rondlopen. . . Dat bleek niet de bedoeling. Maar toen kwam de verhuizing naar de Jaarbeurs, waar we tot eind 2008 konden blijven. Nu zit Ducosim dus in Amersfoort. Er voltrok zich een verandering in de spellen die er op Ducosim conventies gespeeld werden. Langzamerhand verschoof de aandacht
40
van boardwargames naar andere spellen. Om te beginnen kwamen de rollenspellen. Met name ‘Dungeons and Dragons’ begon zich in een groeiende populariteit te verheugen (weten die D&D spelers dat Gary Gygax, de bedenker van D&D, ooit begonnen is als ontwerper van boardwargames?). Ik speelde D&D zelf ook, maar mijn hart bleef uitgaan naar de boardwargames. Een andere afsplitsing waren wargames met een fantasykarakter, zoals S.P.I.’s ‘Sword and Sorcery’ en ‘War of the Ring’. Nog een oorzaak van de vermindering van boardwargames was de opkomst van de computer, om van de spelcomputer nog maar te zwijgen. Hoewel deze het spelen vergemakkelijkt (geen zware spelregelboeken meer) en populair zijn, trokken zij spelers weg van het boardwargamen. Tegenwoordig is het zelfs zo dat als er over ‘gamers’ gepraat wordt de mensen in de eerste plaats aan jongens en meisjes achter computers denken. Zware tijden Rond deze tijd kreeg het boardwargamen als hobby een zware slag, door ontwikkelingen overzee waar wij geen invloed op hadden. Ik doel hier op de overname van S.P.I. door TSR in 1982. En de vermindering in belangstelling voor boardwargames die daarop volgde. Diegene die wil weten hoe dit de hobby benadeeld heeft verwijs ik naar een uitstekend artikel van Greg Costikyan. Zie: web.archive.org/web/20010604154129/ www.crossover.com/costik/spisins.html. De verminderde belangstelling leidde tot de langzame ondergang van andere uitgevers van wargames. Maar gelukkig was er nog altijd The Avalon Hill Game Company. Helaas was ook hier de vreugde maar van beperkte duur, want in 1998 werd deze maatschappij overgenomen door de grote Amerikaanse spellenuitgever Hasbro, een maatschappij die zich in spelerskringen mag verheugen op de weinig vleiende bijnaam ‘Hasborg’ met het bijpassende motto: ‘Resistance is futile. You will be assimilated’. De tweede zware slag die de hobby te verwerken kreeg. Zie voor een gedetailleerde beschrijving hiervan: www.gis.net/~pldr/fah.html.
Het eerste wat Hasbro na de overname deed was het om zeep helpen van de wargames van Avalon Hill en hun tijdschrift The General. Tegenwoordig is Avalon Hill alleen nog een merk van Hasbro en wat ze onder die naam uitbrengen heeft niets meer gemeen met de historischesimulatiespellen van vroeger. In de tijd dat Ducosim zijn conventies nog in het NS-gebouw hield, diende een volgende verandering in spellenland zich aan met het verzamelkaartspel ‘Magic the Gathering’. Met Magic, de invloed van de computer en de al bestaande invloed van de rollenspellen werd het boardwargamen hoe langer hoe meer een niche. De boardwargamers verloren niet alleen terrein, ze slaagden er ook niet in om nieuwere wargamers te werven. Daardoor is het aantal boardwargamers is van jaar tot jaar geslonken. Op het hoogtepunt van het boardwargamen als hobby waren er spellen die uitgebracht werden in een oplage van 50.000 tot zelfs 200.000 stuks (denk hierbij aan Squad Leader van Avalon Hill). Tegenwoordig is het zo dat uitgevers pas een spel uitbrengen als er (wereldwijd) tenminste 500 voorintekenaren zijn. . . Heden Al doende zijn we langzaam bij de huidige tijd gekomen. Is de hobby van het boardwargamen voorbestemd om zich te voegen bij voorgangers als de dinosaurussen, de Titanic en het Romeinse Rijk? Is de wargame inderdaad, zoals Greg Costikyan beweert, in 1996 overleden en ben ik dan een soort van zombie-gamer? Een ‘Dead Wargamer Walking’ ? Nou, nee. Toegegeven, de hobby is achteruit gegaan en is lang niet zo belangrijk meer als een dertigtal jaren geleden. Maar daar staat tegenover dat de hobby als zodanig niet verdwenen is en er nog altijd spellen uitgebracht worden. De kwaliteit is tegenwoordig vaak hoger dan vroeger. Je kunt met moderne grafische programma’s en meerkleurendruk veel meer doen dan in de jaren ’70. Vergelijk maar eens een spel als ‘Dreadnought’ van S.P.I. uit 1975 met moderne uitgaven als bijvoorbeeld ‘Jutland’ of ‘Bomb Alley’ van Avalanche Press. Ook blijven er nieuwe spelsystemen opkomen.
41
Zo zagen wij de afgelopen jaren de opkomst van de zogenaamde card-driven games, waarmee GMT een plaatsje op de markt wist te veroveren. Ze zijn bijzonder populair, omdat ze de inherente onvoorspelbaarheid van oorlog goed weer kunnen geven. Kijk naar het populaire ‘Paths of Glory’. En het is raar maar waar dat veel van de spellen die nu uitkomen vaak qua thematiek een grotere variatie tonen dan de spellen in het zogenaamde gouden tijdperk. Dat komt omdat ze nu mikken op de kleine, maar zeer enthousiaste en vaak krijgshistorisch erudiete klasse van tegenwoordig. Zo verscheen er vorig jaar voor het eerst een spel over de Grote Paraguayaanse oorlog van 1865 tot 1870, een onderwerp waar noch S.P.I., noch The Avalon Hill Game Company ooit hun vingers aan wilden branden. Deze trend wordt bovendien ondersteund door de opkomst van kleine uitgeverijtjes die eigen goedkope spellen uitbrachten en via het internet een groot publiek kunnen bereiken. De spellen van bijvoorbeeld Khyber Pass Games of Canons en Carton zijn op dit punt zeer de moeite waard. En buiten de V.S. zijn er ook uitgevers van spellen. Uitgevers die vaak spellen over aspecten van hun eigen nationale geschiedenis uitbrengen. Kijk bijvoorbeeld eens naar het Spaanse Alea en het Franse Vae Victis (hoewel, dat laatste is geen goed voorbeeld omdat zij nu hebben aangegeven te stoppen met bijgesloten spellen). Onderwerpen waar Engelse of Amerikaanse ontwerpers niet naar kijken. En hoewel op de conventies van Ducosim de boardwargamers in de minderheid zijn, weten de echte liefhebbers dat ze ook kunnen uitwijken naar het kleine plaatsje Braunfels in Duitsland, waar ´e´en maal per jaar een boardwargame-conventie van een week plaatsvindt.
ontkennen! Er zijn nog altijd nieuwe ontwikkelingen en nieuwe spellen. Het enige waar gebrek aan lijkt is het opbouwen van een nieuwe generatie. Zelf probeer ik mijn bijdrage aan het voortbestaan van boardwargames te leveren door het schrijven van recensies. Wat dat betreft ben ik zeer blij dat Spel! mij een plaats biedt om deze tak van de spelhobby met verve uit te dragen. Want het is nog altijd een hobby die de moeite waard is. Ja, een spel onder de knie krijgen kost soms een flinke investering in tijd, om van geld nog maar te zwijgen. Maar heel vaak loont het de moeite. Een goed spel biedt niet alleen amusement, maar slaagt erin om tijdens het spelen historische en krijgskundige inzichten te verschaffen. Immers, ‘ons spelen is leren, ons leren spelen’. Ook dit zijn nog altijd gloriedagen die genoten moeten worden. Immers, zoals Oliver Wendell Holmes al zei: ‘Man does not stop playing when he gets old; he gets old when he stops playing’. Toch is er ´e´en ding veranderd. In mijn studiedagen had ik tijd om spellen te spelen maar het geld niet om ze te kopen, tegenwoordig lijkt dat soms wel omgekeerd. Ik sluit dan ook de mijmeringen af met de wijze woorden van Jim Dunnigan, de man die in de jaren ’60 en ’70 S.P.I. groot maakte, maar die ook in grote mate verantwoordelijk was voor de ondergang ervan: ‘These are the good old days. Enjoy them while you can’. Frank van den Bergh Dit artikel is eerder gepubliceerd in Spel! 12.3 (maart 2009), het magazine van de landelijke spellenvereniging Ducosim. Overgenomen met toestemming.
Een toekomst? Zoals boven beschreven is de hobby wel kleiner geworden, maar in tegenstelling tot Costikyan’s bewering is de aankondiging van de dood van boardwargaming overdreven. En ik lijk nog altijd niet echt op een zombie, hoewel er in mijn vriendenkring plenty mensen zijn die dat zullen
42
Het Casus Belli reisgenootschap of: ‘The Fellowship of the Casus’ of: ‘The two pyramids’ Het lijkt er op dat er gedurende de afgelopen weken binnen Casus Belli een nieuwe activiteit is ontstaan, te weten die van een reisgezelschap. Er zijn al twee dagtrips ondernomen, naar Doorn en omgeving en naar Waterloo. De aanleiding hiervoor is de aanwezigheid van ons nieuwe lid uit Hamburg, Elli. Tijdens een gesprek met haar bleek zij niet te weten dat Huis Doorn het ballingsoord van de laatste Duitse keizer was, waarop ondergetekende natuurlijk meteen aanbood er met haar heen te gaan. Van het een kwam het ander, en Rense kwam erbij. Toen Andr´e Sr. ervan hoorde stond hij er op mee te gaan en te rijden (hij kent de omgeving van Doorn uit zijn jeugd). Huis Doorn, Zeist en Austerlitz En zo stond op een zonnige dinsdag in augustus het reisgezelschap gereed om naar Doorn af te reizen. Huis Doorn is een in een fraai parklandschap gelegen kapitale oorspronkelijke waterburcht, die eind 18de eeuw omgebouwd is tot buitenplaats. Na uit Duitsland vertrokken te zijn, kocht Wilhelm II het in 1919 aan toen
Austerlitz (piramide 1)
hij zekerheid verkregen had over het feit dat Nederland hem niet aan Engeland of Frankrijk uit zou leveren. Hij had ook uit Duitsland een trein met maar liefst 59 goederenwagons vol bezittingen naar Nederland vervoerd. En dat moest allemaal in Huis Doorn geperst worden. Resultaat: het huis loopt over van interessante en prachtige dingen en men kan regelmatig wisseltentoonstellingen houden met materiaal uit het depot dat al jaren niet meer aan het publiek getoond is. Ten tijde van ons bezoek was er (slechts een deel) van een prachtig servies van bisquit ten toon gesteld. Omdat er zo veel in de kamers staat kunnen bezoekers helaas niet op eigen gelegenheid door het museum; alleen met gegidste groepen. Dat is wel jammer want de gelegenheid om een bepaald schilderij nader te bekijken ontbreekt. Maar gezien de hoeveelheid van spullen en de bijzonderheid ervan is dit wel begrijpelijk. Hoe dan ook, voor iemand met een zwak voor Pruisische geschiedenis is er veel in het Huis Doorn wat een waar feest van herkenning is. (Vrije vertaling: schrijver dezes had een heel erg zware nerd-attack). Na het huis uitgebreid bezocht te hebben zijn wij nog even het park ingegaan waar de resten van Wilhelm II in een apart bijgebouw opgebaard liggen. (Hij overleed in 1941 en had bepaald dat hij alleen maar in Duitse grond begraven wilde worden. Dat is er nog niet van gekomen.) Voor het gebouw liggen zijn favoriete honden begraven, waaronder de hond die hem gedurende de Eerste Wereldoorlog begeleidde. Vervolgens trokken wij richting Zeist, alwaar we eerst een overblijfsel uit de Tweede Wereldoorlog bekeken, een Duitse commandobunker uit de tijd dat de staf van Josef Kammhuber in de omgeving van Zeist gelokaliseerd was. Daarna werd er een tour rondom het prachtige slot Zeist
43
Huis Doorn gemaakt. Op suggestie van Andr´e werd daarna de weg naar Austerlitz ingeslagen (het Austerlitz bij Zeist, niet het historische Austerlitz dat tegenwoordig Slavkov u Brna heet en in Slowakije ligt!) om de piramide aldaar te bekijken. De piramide werd tussen 1804 en 1805 opgericht door Franse en Bataafse troepen onder leiding van generaal Marmont en kreeg in 1806 de naam van Austerlitz ter ere van Napoleon’s overwinningen op Russen en Oostenrijkers in 1805. De piramide is recentelijk gerestaureerd, maar heeft hier en daar alweer onderhoud nodig. Wel kan je met een trap naar een uitkijkplatform op de top. Tenslotte werd er nog gegeten waarna uiteindelijk met grote tevredenheid de terugmars naar Nijmegen ingeslagen kon worden. Alle deelnemers waren bijzonder tevreden over dit eerste uitstapje. . . Waterloo en omgeving Minder dan een week na het uitstapje kwam Andr´e met het voorstel om met dezelfde groep naar Waterloo te gaan. Dat vergde enige voorbereiding (de film Waterloo bekijken om een
idee te hebben van wat zich er afgespeeld heeft en de gids moest natuurlijk wel even voor toepasselijk kaartenmateriaal zorgen). En zo vertrokken we dan om 8 uur ’s ochtends op 23 augustus naar Belgi¨e. De heenreis liep voorspoedig, ondanks een kleine file vlak voor de grens, en een paar uur later bereikten we de morne plaine, zoals Victor Hugo het noemde. Na de auto geparkeerd te hebben trokken we (via het souvenir- annex boekwinkeltje) de filmzaaltjes in. De eerste film was een documentaire over de slag, de tweede bestond uit uittreksels van de Laurentiis’ film Waterloo (die we net twee weken eerder bezien hadden en dus maar oversloegen). Buiten werd door re-enactors een demonstratie kanon afschieten gegeven (iets wat ze om het uur deden). Daarna het voornaamste monument, de Butte du Lion, op. Dit is een grote heuvel met bovenaan een standbeeld van een Nederlandse leeuw met het gezicht naar het zuiden (“Hij gromt naar Parijs en laat winden naar Brussel”, zoals de lokale bevolking het karakteriseert). Voor diegenen die dat nooit gedaan hebben, om bij de leeuw te komen is een klim van 226 traptreden onder een steile hoek van
44
De steile trap op de Butte du Lion (piramide 2) bijna 45 graden nodig om 42,5 meter hoog van het uitzicht te genieten. Met andere woorden, boven ben je aardig moe. Maar het uitzicht over het slagveld loont de moeite. Tijd dus om de kaarten uit te delen en bepaalde belangrijke plekken op het slagveld aan te wijzen. Na uiteindelijk weer afgedaald te zijn werd het panorama van Waterloo bezichtigd, dat in 1911-1912 geschilderd werd door vijf schilders onder leiding van Louis Dumoulin. Het is een indrukwekkend schilderij, dat echter helaas wel op verschillende plekken de gevolgen van vochtinwerking toont. Op het schilderij is het hoogtepunt van de charges van de Franse cavalerie afgebeeld, die zich onder leiding van maarschalk Ney te pletter liepen op de Britse carr´e’s. Daarna gingen wij weer terug naar de reenactors om de geschutbemanning in actie te zien. Elli was meteen goede maatjes met ze. Voordat we wisten wat er gebeurde werd ze gerekruteerd. . . (zie foto’s)
Omdat het mooi weer was, werd daarna via de Chemin des Vertes Bornes de pas er in gezet richting het chateau Hougomont, of Chateau de Goumont, zoals het in 1815 heette. Ondergetekende kon niet nalaten om vrolijk fluitend (“The British Grenadiers” en “The girl I left behind me”) een marstempo in te zetten, hetgeen niet door iedereen gewaardeerd werd. Hougomont was in 1815 het anker waar de geallieerde rechterflank op rustte en het doel van felle Franse aanvallen die de hele dag duurden. Hoewel het eigenlijke kasteel tijdens de slag afbrandde staan de bijgebouwen nog altijd en is het ook nog altijd een in bedrijf zijnde boerderij. Allereerst kwamen wij aan bij de noordelijke poort. Tijdens de slag slaagde een dertigtal Fransen onder leiding van luitenant Legros er in om de poort te openen en door te dringen in het Chateau. De Britse verdedigers van het kasteel slaagden er echter in om de poort te sluiten en de Fransen werden, op een trommeljongen na, afgemaakt. Van het bos dat in 1815 ten zuiden van Hougomont stond, staan tegenwoordig nog drie grote dode bomen, die uitgebreid ge¨ınspecteerd werden. Daarna bekeken we de zuidpoort en liepen langs de lage muur van wat in 1815 de kasteeltuin was door de velden richting Butte du Lion. Het terrein waar wij toen overheen liepen was in 1815 een van de meest bloeddoordrenkte stukken van het slagveld; een echte ‘killing ground’. Eenmaal op de Chemin de Plancenoit (een pad dat door de velden loopt) gingen we richting Chemin des Vertes Bornes. Onderweg troffen we tot onze vreugde een viertal Franse infanteristen aan, die door een ‘sergent-major’ gedrild werden in het hanteren van het musket. Uitermate interessant om te zien en we namen er dan ook uitgebreid te tijd voor om alles te volgen. Op een gegeven moment zaten de schrijver, Elli en Rense voor de soldaten die het geweer in de aanslag hadden hetgeen bij Andr´e Sr. leidde tot allerlei (voortijdige) speculaties over verschuivingen in de erfopvolging van uw schrijver. Eenmaal terug bij het bezoekerscentrum kon de gelegenheid om echte Belgische frieten te verorberen niet gemist worden. Het viel op dat er
45
Goede maatjes met de geschutsbemanning. . .
Frank en Andr´e voor een interessant caf´e
46
eigenlijk nauwelijks verschil was tussen de een grote portie en een kleine. . . Na de versterking van de innerlijke mens werd de auto opgezocht om een bezoekje af te leggen aan Plancenoit, een dorpje aan de zuid-oost kant van het slagveld dat in 1815 het toneel was van bittere gevechten tussen Franse en Pruisische troepen. We stapten uit in het centrum en bekeken daar de kerk en het kerkhof. In 1815 waren die de focus van de gevechten. De kerk lag vol met gewonden en het kerkhof met gesneuvelden. Hierbij moet ik overigens aantekenen dat de kerk die er nu staat uit 1856 dateert en groter is dan de kerk in 1815. Aan weerszijden van de ingang bevinden zich plaquettes die herinneren aan Fransen die er vochten. Na de kerk uitgebreid bezien te hebben werd de auto opnieuw opgezocht voor de laatste locatie van deze tour: het slagveld van Quatre Bras. Op dit slagveld vond het eerste gevecht van de campagne plaats en het feit dat er daar gevochten werd, was te danken aan het eigen initatief van de Nederlandse generaal de Constant Rebecque (chefstaf van het Nederlandse leger) en hertog Bernard van Saksen Weimar, die een brigade commandeerde. Tegen de expliciete bevelen van Wellington in, die Napoleon’s aanval meer naar het westen verwachtte, plaatsten zij de brigade van Saksen Weimar bij het kruispunt, waar ze de Fransen lang genoeg tegenhielden om versterkt te worden door Nederlandse, Britse, Hannoveraanse en Brunswijkse troepen. De slag was een dubbeltje op z’n kant maar weerhield de Fransen er wel van om een wig tussen Wellington en Blucher te drijven en daarmee werd de voorwaarde voor Waterloo geschapen. Tegenwoordig is het gebied rond Quatre Bras grotendeels nog altijd weide met hier en daar een sterke boerderij. Het belangrijkste verschil met de situatie in 1815 is dat het bos dat de westzijde van het slagveld domineerde, het Bois de Bossu, verdwenen is en je fantasie moet gebruiken om op de plaats van weilanden een bos te zien. Een van de sterke boerderijen, die tijdens de slag een rol speelde en verdedigd werd door het
Nederlandse 5de Bataljon Nationale Militie en het 27de Bataljon Jagers, was Gemioncourt, die er vandaag de dag bijna nog zo uit ziet als op die 16de juni. Na het korte bezoek aan dit kruispunt werd de terugreis aanvaard en Andr´e bracht ons allemaal weer veilig terug naar Nijmeegse dreven. De eerste uitstapjes van dit nieuwe reisgezelschap waren kortom een groot succes. Alle deelnemers waren het er unaniem over eens dat dit naar meer smaakt. Op het moment dat ik dit schrijf worden er al suggesties gedaan voor nieuwe plaatsen die in de nabije toekomst een bezoek waard kunnen zijn en uw schrijver is al druk bezig zich in te lezen om ook deze keer weer tekst en uitleg te kunnen geven. Ook hebben zich al andere ge¨ınteresseerde leden aangemeld, zodat we in de toekomst wellicht met nog meer mensen op pad kunnen gaan. Frank van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 22 nr 2, okt 2010
47
48
Bij het 25-jarige bestaan van Casus Belli Geachte lezers, Casus Belli staat aan de vooravond van haar vijfde lustrum. Omdat ik er vanaf het begin af bij geweest ben, wil ik graag herinneringen ophalen. Sindsdien heb ik heel veel aan de club gehad. Onder andere een hele opsomming van tegenspelers, zoals Adriaan, Wouter en Niek. Wat leverde dat leuke spelletjes op: ik herinner mij ‘Stalingrad Pocket II’ tegen Niek en een memorabel potje ‘Republic of Rome’ bij Wouter, dat eindigde met de ondergang van Rome toen Cato de Oudere (onze onvolprezen Rense) op de W.C. zat. Hoewel ik een van de oprichters schijn te zijn, herinner ik mij niet meer hoe de oprichting in zijn werk ging. Misschien moeten Marc en ik eens samen een artikel hierover schrijven. Ook de clubspecialiteit, ‘WS&IM’. Begonnen door Niek is de jaarlijkse zeeslag uitgegroeid tot een van de favoriete clubactiviteiten. Mede met aanmoediging van Niek heb ik een grote modelvloot hiervoor op kunnen bouwen en er veel mee gespeeld. Hoewel ik graag meespeel, is mijn bijdrage de laatste jaren beperkt gebleven tot verslaggeving. Maar het kan ook anders. Ik herinner mij nog dat ik een verslag zou gaan schrijven over ‘The Glorious First of June’ bij Niek en toen ik zijn Dukenburgse flat binnenkwam werd ik begroet met de woorden: “Ga maar zitten, je eskader ligt al klaar!”. We moeten ook nog even de GHS en Braunfels vermelden. Dit jaarlijkse uitstapje van Casus Belli leidde tot interessante ervaringen. Moeten we de fantastische lezingen van de GHS-leden nog noemen en de gelegenheid om grote spelen echt uit te spelen? Een andere club is Megagames, die de deelnemers vaak confronteren met de verwarring die er in het echt heerst. Een andere activiteit waar ik graag aan meedoe zijn de rollenspellen, van ‘AD&D’ tot ‘Paranoia’ en (kan ik het noemen) ‘TankGirl’. Onder mijn favoriete herinneringen zijn Yashin die de spelleider een lijst met de volgende vragen stuurde: 1) Wat is je favoriete kleur? 2) Wat
is je favoriete vuurwapen en 3) Wat is je favoriete tank? Mijn antwoorden wekten de nodige verbazing. . . Maar ik heb ook zeer veel te danken aan het wargamen. Al spelend kreeg ik historische inzichten en kennis van de geografie. Zonder ‘Panzergruppe Guderian’ zou ik niet weten waar Roslavl ligt. Over de locatie van Alesia wil ik het helemaal niet hebben. Maar uiteindelijk is iedere vereniging net zo goed als zijn leden. Op dit punt heb ik het met CB bijzonder getroffen. Ik heb er veel vrienden aan overgehouden en veel geleerd. Ik ben CB en zijn leden dan ook enorm dankbaar voor alles wat ze de afgelopen 25 jaar voor mij gedaan hebben. Last but not least moet ik het nog even over de Nieuwsbrief hebben. De Nieuwsbrief is al jaren een vertegenwoordiger van de club naar buiten en bindmiddel binnen de club. Tevens is het voor mij de gelegenheid geweest om mijn historische kennis te spuien! Maar daarnaast is het een prachtige weerspiegeling van de veelzijdigheid binnen de club. Alle takken van spelen die wij doen komen aan bod, om nog maar te zwijgen over iedereens favoriete rubriek, de Quasi Bellorum, die telkens als eerste gelezen wordt. . . Maar het leukste aan de club zijn de leden. Zonder leden is de club niets. Over de jaren heen heb ik zeer genoten van het tegenspel en de vriendschappen binnen de club, Op de rand van dit nieuwe lustrum wil ik alleen de hoop uitspreken dat het nog vele jaren door kan gaan. Ik wil ook nog vele jaren mijn bijdrage blijven leveren. Floreat Casus Belli! Frank van den Bergh Uit: Nieuwsbrief, jaargang 23 nr 2, nov 2011
49
Rede namens de Nijmeegse Spellenvereninging Casus Belli t.g.v. de crematie van Erelid Drs. Frank van den Bergh Beuningen, 15 oktober 2011 Frank was een zeer bijzondere persoonlijkheid. Zelfs iets simpels als een gesprekje over het weer ging op zijn manier: het moet een zondag 17 juni zijn geweest dat we het in Caf´e de Fiets, jaren de stamkroeg van spellenclub Casus Belli, hebben gehad over het weer nu, lekker zonnetje, vergeleken met op de dag af zoveel jaar geleden, het regende pijpestelen, de avond voor de Slag bij Waterloo. Volgende week zondag had het op die manier over de storm na de Slag bij Trafalgar kunnen gaan. Beter dan hijzelf het deed kan ik hem niet typeren. Ooit kwam ik de club binnen met het spel Charlemagne, over de tijd van Karel de Grote. “Frank, er zijn twee partijen: ‘Frank’ en ‘Chaos’.” Frank’s antwoord: “W`at, maar dat ben `ık allebei!”. Helemaal gelijk, Frank, je was wat chaotisch, maar vooral, je was Frank. Onze vriendschap gaat terug tot 1979, toen we elkaar over een wargame ontmoetten bij de landelijke spellenvereniging Ducosim, tijdens een gedenkwaardige bijeenkomst in Amsterdam met de antimilitaristische actiegroep Onkruit voor de deur. Het was dan ook geen toeval dat ik direct na mijn verhuizing naar Nijmegen in 1988 op bezoek ging bij de mede door Frank opgerichte spellenclub Casus Belli, en daar vele zondagen met Frank heb doorgebracht, en waar ik Frank ook bereid heb gevonden om getuige te zijn bij mijn huwelijk met Annemarie. Naast oprichter van Casus Belli was Frank jaren secretaris, heel precies in het notuleren, maar zo traag dat er is voorgesteld hem op een cursus Steno te sturen. Dat is er niet van gekomen. Ook heeft hij ontzettend veel bijgedragen aan het clubblad ‘De Nieuwsbrief’. En Frank was altijd present bij activiteiten. Zijn blog laat daarvan nog sporen zien: de vraag wie hem en zijn rolstoel naar de voorlichtingsmarkt van de
universiteit kon brengen afgelopen introductie. Het is dus geen wonder dat hij al lang geleden tot erelid is benoemd. Daarmee zijn zijn verdiensten voor het wargamen niet afgelopen: erelid van Ducosim en wargame-redacteur van clubblad ‘Spel!’, en welkome gast en gever van lezingen op Hexacon van de Gesellschaft f¨ ur Historische Simulation in Duitsland. Hij verzamelde niet alleen wargames, hij heeft er ook aan bijgedragen. ‘The Devil’s Cauldron’ over het noordelijk deel van de Slag bij Arnhem is helemaal door hem gecontroleerd en goedgekeurd: de kaart en de zeer gedetailleerde slagorde, en hij heeft een stuk historische achtergrond geschreven. Ook zijn bijdrage aan twee Arnhem-Megagames mag genoemd worden. Als speler was hij niet zo geweldig, en dat wist hij ook wel. Hij had altijd wel plezier in het spelen, of het nu goed ging of niet. Bij onze jaarlijkse zeeslagen bracht hij een groot deel van de scheepsminiaturen in, maar zelf zocht hij de beschutting van de verslaglegging. Ook dat ging in zijn stijl: met een model van Harer Majesteits ‘Onstuitbare’, een rubberbootje. Wat we zeker ook zullen missen is Frank’s gevleugelde uitspraak over willekeurig welk historisch onderwerp dat ter sprake kwam: “Daar heb ik een boekje over!” Frank, je was een geweldige vriend!
50
Niek
Quasi Bellorum In deze speciale aflevering halen we diverse oude (en hopelijk nog steeds mooie) koeien van ´en over Frank uit de sloot. De eerste Quasi van Frank is tevens de allereerste Quasi waarin u¨berhaupt namen worden genoemd (jaargang 3, nr 1, jan 1991) Frank en M. bij Cobra (uitbraak Normandi¨e 1944): M: “Buiten mijn Panzerdivisies heb ik niets en veel te veel is op halve sterkte. Frank: “Had je maar niet de Tweede Wereldoorlog moeten beginnen!” Blijkbaar speelden die twee wel vaker tegen elkaar, getuige de uitspraken 1 Nieuwsbrief later (jaargang 3, nr 2, apr 1991) In the ongoing story of V.D. Berg tegen V.D. Bergh: M. bij het opstellen van ‘Russian Front’: “Ik vind die Großdeutschland een beetje opgeblazen.” Frank: “Daarom heten ze ook Großdeutschland!!” M: “Long live the Finnish Army!” Frank: “After I’m finished with them it’ll be a Finished Army.” De volgende set uitspraken vinden we pas zo’n 4 jaar later. Dat ligt niet aan Frank, maar aan het feit dat deze rubriek in die tijd niet is verschenen (jaargang 7, nr 3, jun 1995) Frank van den Bergh (Geallieerd) tegen P. (Duits) bij het spel ‘Cobra’ (Pattons offensief in Frankrijk, 1944). P., nadat Frank versterkingen heeft gekregen: “Je maakt niet elke dag mee dat je tegenstander de game-turn marker als versterking probeert binnen te smokkelen.” P. stelt een aanval op van de 9e SS Panzer Divisie op de 15e (Scottish) Infantry Division, maar de verhouding is 32–12 (2–1, wordt 1–1 door het
terrein): Frank: “Komt u maar.” P: “Laat u maar.” En vanaf dit moment is Frank een regelmatige verschijning in de annalen van de Quasi (jaargang 7, nr 4, sep 1995 en verder) Tijdens ‘AD&D’ zit de groep avonturiers in een donker achteraf-caf´e (dat overigens best goed is) wat bier te drinken, wanneer hen de vraag wordt gesteld wie de leider van de groep is. G¨ otz ook wel bekend als G¨otzilla (alias Frank vdB) antwoordt: “Wij zijn een anarchosyndicalistische commune.” Een doodgewone clubavond, kort nadat er ergens op een conventie ‘WS&IM’ is gespeeld. P. ziet dat Frank binnen komt wandelen. P: “Ah, Admiraal van den Bergh.” Frank: “Generaal! . . . airborne.” W: “Die admiraals van Frank zijn in het algemeen heel gauw airborne!” Tijdens een potje ‘Ironclad’ legt Frank een regel uit: “Ship turns into a hulk.” R: “Wat is een hulk eigenlijk?” P: “Dat is een scheepswrak (ex-schip).” R: “O. . . ik denk dan altijd aan een groot groen monster.” F: “Bij Frank?!” Frank: “Ik stel voor dat we de Quasi Bellorum omdopen in de Quasi Frankorum, sinds ik het weer voor meer dan de helft tot leven gebracht heb.” Nee, deze rubriek is nooit omgedoopt, maar Frank heeft er door de jaren heen een grote bijdrage aan geleverd. Was het niet door z’n uitspraken, dan wel door zijn paparazzi-kwaliteiten waardoor uitspraken van ´anderen in het postvak van de redactie belandden. . . (jaargang 8, nr 2, nov 1996 en verder)
51
Tijdens een potje ‘Britannia’ zegt M: “Dus ik heb drie Picten en drie gebruik ik om een fortje aan te vallen.” Frank: “Pict in t’is winter.” Tijdens de ‘Slag bij Gettysburg’: W: “Ik geloof dat ik het onderwerp ben van defensive fire.” Frank: “Nee, je bent het lijdend voorwerp, dat je het verschil tussen die twee nu nog niet weet!” Frank in het spel ‘Quatre Bras’ nadat hij een aantal Zuidelijken op zich af ziet komen: “Want zij zijn veel en ik is weinig en dat is n´ıet eerlijk! Oh nee!” In ´e´en of ander wargame wordt weer eens iemand flink geraakt, wat wel eens vaker gebeurt in wargames. Frank tegen het slachtoffer in kwestie: “Scatter yourself over the following grid squares: . . . ” Frank snapt even iets niet. Wordt er tegen hem gezegd: “Heb jij dan geen intelligentie meer?” Frank: “Oh ja, da’s waar. . . ” Tijdens een discussie over het gezinslidmaatschap, en vooral over hoeveel leden dat gezin mag bevatten. . . M: “Ik vind het best dat de kroonprins van Saoedi-Arabi¨e lid wordt.” Frank: “Maar dan wil ik wel een jaarkaart voor de harem!” Een aantal leden van een zekere vereniging genaamd ‘Casus Belli’ staat vanuit hun speelhok op de eerste verdieping van Caf´e De Fiets naar beneden te kijken, naar een groep dames die aarzelen of ze nu wel of niet De Fiets binnen zullen gaan. M: “Kom naar boven, kom naar boven!” Frank: “Hoist the signal for close action1 !” E. wanneer Frank zijn WO1 uniform klapper pakt: “Daar komt Frank met z’n klapper met Magic kaarten!” In de ‘Republica de los bananas’ vraagt de mi1
Ook de naam van een spel –red.
nister van Internal Security, Frank, nadat Admiraal M. de laatste politiemacht vakkundig uitgeroeid heeft met behulp van zijn gunboat: “Maakt het nog uit als ik mij nu rebel verklaar?” N: “Frank, ik heb nu een spel2 voor je. Je kunt kiezen tussen het spelen van FRANK of CHAOS.” Frank: “Maar dat ben ik toch allebei?!” In ‘History of the World’ wordt Frank, de farao van Egypte, aangevallen door M. BenedenEgypte valt al snel, maar Boven-Egypte blijkt een taaie kluif te zijn die M. veel eenheden kost. M. twijfelt wat hij moet doen. Frank: “Als je me met rust laat, doe ik een impressie van Cleopatra als buikdanseres voor je.” N: “Asjeblieft niet, ik moet nog eten!” Gesprek tijdens het spelen van de slag bij Trafalgar: “If you cannot beat them, join them.” De meer strijdlustige types hangen een variant van deze uitspraak aan: “If you cannot join them, beat them.”. Volgens N. echter is de juiste uitspraak: “If you cannot beat the English, let Frank join them!” Aan het begin van een ‘Close Action’ zeeslag in de Fiets, die onder andere gespeeld werd (met zo’n 10 man) zodat Frank de regels goed kon leren, merkt N. op: “Deze Close Action zeeslag is speciaal bedoeld voor beginners en andere Franken.” Frank tegen N. (4 jaar): “Als je eerst je eten opeet dan kun je daarna aan mijn stropdas beginnen.” Het spelen van een zeeslag, zoals laatst die bij Cadiz, kan het ´e´en en ander aan uitspraken opleveren. Frank: “Nu weet ik waarom de Spaanse marine het zo slecht doet, ze hebben de Inquisitie aan boord met een opblaasbare 2
Het betreffende spel is ‘Charlemagne’, uit Strategy & Tactics 189. E´en speler leidt het Rijk der Franken rond het jaar 800, de ander een chaotische verzameling stammen die niet door de Franken opgeslokt willen worden, vandaar Frank tegen Chaos.
52
brandstapel!?” Tsja, een echte brandstapel zou natuurlijk veel leuker zijn, maar of dat zo verstandig is op een houten zeilschip. . . Niet iedereen is altijd even koelbloedig tijdens een zeeslag, zoals wel blijkt uit de volgende uitspraak van Frank: “Mijn lieve vlaggescheepje beuheuheuh. . . dat krijg je ervan als je drie 74ers in je r**t krijgt!” Het naspelen van de Vierdaagse Zeeslag kan erg inspirerend zijn, getuige het volgende ‘Vierdaagse Zeeslag-lied’ (op de wijs van het Vierdaagse wandellied) van Frank: “Wij zeilen de Vierdaagse mee vol dapperheid en moed Onze kogels en kartetsen doen de Engelschman geen goed Want wij zijn ´e´en voor allen en allen zijn wij ´e´en Zo zeilen wij van Nederland door de Royal Navy heen Zo zeilen wij van Nederland door de Royal Navy heen!” En ook in het nieuwe millenium blijven de paparazzi van de Nieuwsbrief hun werk doen (jaargang 12, nr 2, maart 2000 en verder) Ook tijdens de grote ‘Enemy at the Gates’ slag was het weer raak. . . Frank bij het opstellen (waarbij blijkbaar iets verkeerd ging): “Waar gaat het naartoe met de wereld als de Roemenen al Duitse hoofdkwartieren hebben?” N: “Het plan is simpel: we omsingelen Frank en daarna zien we wel.”
mag zijn.” W. tot Frank: “Als ik jou was zou ik de volgende beurt tactisch wat gebied verliezen.” Frank: “Daar zorgen de andere spelers wel voor.” Frank over de Mamelukken van de keizerlijke garde (die er nogal kleurrijke uniformen op na hielden): “Die zijn zo weggelopen uit een Robijn Fleur & Fijn reclame!” Na een denderende overwinning van W, de Pruisische speler, in het spel ‘The Seven Years War in Europe’ zegt Frank, de Oostenrijkse speler: “Doe mij na. Preussens Gloria!” en barst uit in die oud-Pruisische hoempamars. W: “Zo, je hebt je ook snel aangepast!” Wanneer er een kaasplankje verschijnt wordt dat voor een flink deel door K. verorberd. Frank: “Kaasmonster!” K: “Biermonster!” Frank over de film ‘Pearl Harbor’: “De karakters van de hoofdrolspelers zijn ongeveer net zo drie-dimensionaal als mijn wargame counters!” Tijdens een ‘AD&D’ rollenspel sessie staat de groep voor een tempel in een geru¨ıneerde stad. M. als Loyovan, de reus van de groep: “Ik werp een blik.” Frank als G¨ otz, de achetypische geharnaste vechter: “Met mij er in of niet?” Tijdens een spelletje ‘Junta’: Frank: “Als er ´e´en coup over de dam is, volgen er meer!”
Frank: “In het spel ‘The Schlieffen Plan’ wil de Duitse speler dolgraag door Limburg heen, hij staat daar gigantisch in de file als de A2 op maandagochtend.” W: “Die loopt toevallig o´´ok door Maastricht!”
Tijdens een potje ‘De kroning van Willem Alexander’ wordt ‘Bijenkorfgrad’ belegerd. Iemand zegt: “Uw boek heeft mij diep getroffen.” M. (speelt met de Religieuzen): “Daar hebben wij speciale wedstrijden voor.” Frank: “Bijbelwerpen!”
Tijdens een potje ‘Shogun’ gaat het er weer eens ouderwets gezellig aan toe. Na een felle aanval van Frank op N. in beurt 1 zegt N: “Dit was de laatste keer dat jij getuige bij mijn huwelijk
Frank geeft K. advies tijdens een potje ‘Gunslinger’ in een dorpje: “Als je nou mikt op die hoek van dat huis. Als ze die hoek omkomen kunnen ze meteen het hoekje omgaan.”
53
Tijdens een potje ‘Rubout’ vliegen de Quasi’s (en de kogels) iedereen weer om de oren. Frank zegt uit verbazing precies het verkeerde: “Schiet mij maar lek!” M. over klonen: “Ik zou toch wel eens wat discussies willen horen tussen Frank, Frank en Frank. . . ” R. tijdens het spel ‘Fallschirmj¨ager’: “Is het ook historisch dat de Duitsers meteen Ypenburg in handen hadden?” Frank: “Ja, ik heb daar nog een boekje ov. . . (stilte) . . . shit. . . ” Frank over het feit dat Braunfels wat weinig Quasi’s opgeleverd heeft: “We hadden gebrek aan standaard Casus Belli notitiepapier3 !” Vier Casus Belli leden spelen ‘Britannia’: Frank: “Het Quasi notitie-papier ligt al klaar. De pen ligt klaar.” W: “Iemand bindt Frank vast. . . ” N: “Voor het eerst in lange tijd ben ik geplet door Frank.” Frank legt een spel uit aan M.: “Het is een vrij simpel spel.” M: “Dat moet wel, je hebt gewonnen!” M. tot Frank: “Let’s go kick some ass. I’ll supply the ass, you’ll supply the kick.” Frank: “Ik ben niet zo intelligent vandaag.” K: “Daarom begin jij.” B. kijkt naar ‘Munchkin’ en zegt tegen Frank: “Het ziet er eng genoeg uit om bij je te passen.” Tijdens een spelletje ‘Lord of the Rings: Risk’ (Risk in een ‘Lord of the Rings’ variant): A1: “Ik mag maar ´e´en haven tegelijk verder, nietwaar?” A2: “Ja!” A1: “Maar schepen kunnen toch verder varen?” M: “Als je de Silmarillion goed had gelezen, wist je dat de Elfen galeien gebruiken. Die moe3
Lees: bierviltjes –red.
ten aan de kust blijven!” A1: “Maar ik blijf toch aan de kust!” M: “Je kent je Griekse klassieken niet. Galeien moesten iedere avond aan land. . . O God, ik begin als Frank te klinken!!!” C. tegen Frank over de Quasi Bellorum: “Sta je er weer in?” Frank: “Ik BEN mister Quasi Bellorum!” Frank: “Jammer dat Vae Victis zo weinig over ‘Champs de Bataille’ heeft gepubliceerd.” N: “Dat meen je niet, maar liefst in 12 van hun afleveringen!” Frank: “Maar er kunnen altijd meer legertjes bij!” Het spel ‘Levensloopeend’ wordt besproken, waarbij blijkt dat dit spel ontworpen is rondom het karakter van Frank van den Bergh. De samenvatting van K. aan het einde van het gesprek is: “Diep in ons schuilt toch wel een Frank.” Tijdens het rollenspel ‘AD&D’ bij M. stuit de party op een spectre die mede dankzij vechter G¨otz (gespeeld door Frank) snel uitgeschakeld wordt (Frank gooit voor de verandering eens goed). Na het gevecht becommentarieert G¨ otz: “Hmmm, de enige goede ondode is een dode ondode.” Frank probeert K. (basisschoolleeftijd) ervan te overtuigen dat parachutespringen leuk is. K: “Heb je dat voor de Tweede Wereldoorlog gedaan?” Tijdens een spelletje ‘Junta’ krijgt Frank een succesvolle luchtaanval tegen zijn Bank Guards: “En. . . kan ik nog terugschieten?” Er wordt weer eens ‘Chez Geek’ gespeeld. Frank: “De ‘Cute Twins’ komen naar mijn kamer.” W. (gast): “Frank, you wish!” Bij ‘Tunisia’ komt op 8 december een Ju 87d als versterking voor de Duitse speler binnen. B. (Duitse speler): “Oh, kom er eens kijken. . . een Stuka van Sinterklaas!”
54
gekregen.” Frank: “En het wordt niet voor niets met twee ‘s’-en gespeld.”
Frank (zingt): “O, kom er eens kijken wat ik in mijn schoentje vind alles gekregen van die dikke Sint Een Stuka met een bom erbij twee Tiger tanks, ik ben heel blij. . . ” A. en A. spelen ‘Barbarossa to Berlin’, N. en Frank spelen ‘Hell’s Highway’. Opmerking van M: “Oh, het spel met de pincetten.” Frank vertelt over zijn slechte dobbelsteenworpen en de reden daarvan (Nicole). S: “Heb je verkering?” Frank: “Het gaat die kant op.” S: “Weet zij het al?” Als er niet iemand aan de beurt is wordt er op de computer ‘Combat Mission 2 – Barbarossa to Berlin’ gespeeld. Frank bij het kijken naar een scenario: “Deze tank (BT-7) ziet er tenminste uit als een BT-7.” B: “Ik zou het niet weten; ik was er niet bij.” Frank is bijzonder enthousiast over het detail niveau van ‘Combat Mission 2’, totdat. . . “Ha, op deze halftrack met een embleem van de 1ste SS Pantserdivisie zit een Wehrmacht-Heer nummerplaat. IK WIST DAT ER EEN FOUT IN ZAT!” Tijdens een playtest ‘Assyrian Wars’ van Udo Grebe blijkt dat Udo dit spel onder andere op de regels van Blitzkrieg General heeft gebaseerd. Vandaar dat er melding wordt gemaakt van ‘air forces’. Frank: “De Assyrian Air Force? Nooit van gehoord. Dat heeft een reden. . . ” Frank tot A.: “Heb je Assyri¨e geen tribuut betaald? Daar gebruik je toch je Assyrian Express kaart voor?” Bij een discussie over de wreedheden waarmee Assyrische belegeringen en veldslagen gepaard gingen: M: “Assyri¨e heeft niet voor niets de kleur zwart
Frank tot M. over een Frans spel: “Jij hebt geen opleiding genoten. Daarom ben jij francofoob.” M: “Nee ik HEB een opleiding genoten; daarom ben ik francofoob.” A: “Ik dacht dat jij Frankofiel was.” Tijdens een potje Siedler, lang lang geleden. . . Frank trekt alleen maar schapen en concludeert: “Het lijkt hier wel de Falklands.” M. kijkt naar de nieuwe Casus Belli lidmaatschapskaart en vraagt naar aanleiding van een zwarte figuur er op: “Is het Maya of Azteeks?” Frank: “Ik denk dat het een Rorschachtest is.” Nadat Frank (Duitser) in ‘Panzergruppe Guderian’ de helft van Smolensk op A. (Rus) veroverde, leverde dat een represaille richting A. op van zijn vrouw, wier ouders uit Smolensk komen: A. mocht niet op haar helft van het bed komen. Commentaar van een zich duidelijk verkneukelende Frank: “Maar goed dat ik Smolensk niet helemaal veroverd heb, want dan had je naast het bed moeten slapen!” N. ziet Franks nieuwste boek, ‘Japanese Castles 1540-1640’, en vraagt: “Je denkt aan verhuizen, Frank?” Tijdens een potje ‘Cobra, Pattons summer offensive’ (in Frankrijk, juli 1944). Frank (tot A.): “Een voordeel heeft dit spel wel. Je vrouw zal je niet uit bed gooien. Wat er met Caen gebeurt zal haar niet interesseren.” A: “Je vergist je. Haar nicht leeft daar op de kust.” Frank: “That does it! Volgende keer spelen wij Afrika! Daar zul je geen familieleden hebben!” Tijdens een spelletje ‘Far Seas’ verslaat de ‘Melbourne’ (Frank) de ‘N¨ urnberg’ (A.) al in de eerste beurt. Frank: “Vind je het nog steeds een leuk spelletje?”
55
A: “Je denkt dat je Frank mag meppen maar intussen mept Frank jou!” Frank klaagt dat Hell’s Highway niet meer langs de originele route te doen is. Commentaar van N: “Wordt het niet tijd om de ‘Battle fields tourguide veterans association’ op te richten?” Commentaar van N. bij het spel ‘The Longest Day’: “Nou Frank, je hebt hem helemaal van de kaart af!” A. had namelijk zijn counters al opgeruimd en Frank nog niet. . . M. en Frank bediscussieren of het een goed idee is om R. bij Frank uit te nodigen. M. merkt op dat R. erg ge¨ınteresseerd is in krijgsgeschiedenis. Frank: “Oj´e, weer iemand die na mijn overlijden wil plunderen.” M: “You mean, the firing squad gets bigger?” M. (over de vorige Quasi): “Ik ben benieuwd of dit door de censuur van de Nieuwsbrief komt.” Frank: “Waarom niet, er staat niets schokkends in.” M: “Niets wat we al niet weten, inderdaad.” Tijdens een grote zeeslag: A. (die de Britse voorhoede in zijn totaliteit achter zich aan krijgt): “Ik ben heel erg populair aan het worden. Ik heb blijkbaar stroop aan mijn kont.” Frank: “A., beste jongen, ik moet je toch eens het verschil uitleggen tussen bevallige jongedames en Britse 74’s.” Frank heeft net het verhaal verteld dat hij een 10 had voor krijgsgeschiedenis, en dat hij daarna in het Erasmus gebouw ‘de generaal’ werd genoemd. R: “Waarom niet ‘Generalissimo’ ?!” Frank: “Het is al erg genoeg dat mijn werkgever me soms ‘Franco’ noemt.” Frank vertelt verder: “Mijn werkgever zegt soms tegen bezoekers, wijzend op mij, ‘Dit is ons Pentagon’. Ik antwoord dan: ‘Ja ik heb een groot militair-industrieel complex!’. . . ”
Frank: “Let maar niet op mij.” R1 (die tegenover Frank ligt en hem aanvalt): “Dat probeer ik al de hele dag.” R2: “Maar hij ligt in de weg. . . ” R: “Wie houdt er van een Mars?” (ziet dat Frank in de buurt staat) “. . . nee, geen militaire mars!” Op de Ducosim spellenbeurs toont Frank aan R. (die zowat de grootste wargame collectie van Nederland heeft) het spel ‘Bailen 1808’ van Ludopress en zegt: “En natuurlijk heb ik er het spel over.” R: “Is er een spel dat je niet hebt?” J. tegen Frank: “Zijn er eigenlijk wel genoeg Quasi’s over jou?” Een paar mensen spelen ‘U.S. Navy Plan Black’, een spel over een fictieve zeeoorlog tussen de V.S. en Keizerlijk Duitsland na een gewonnen Eerste Wereldoorlog. Frank ‘vertaalt’ de naam van het Duitse slagschip Prinz Eitel Friedrich als ‘De ijdele prins Frederik’. Auw! Bij een gezellig spelletje ‘Roborally’ ziet S. hoe zijn oom Frank het hem moeilijk gaat maken. S: “Dat vind ik niet lief van je oom Frank!” M: “Wie zegt dat Frank lief is?” A: “Daar hebben wij heeeeel andere ervaringen mee.” Tijdens een gesprek laat A. zich ontvallen dat W. getrouwd is. Frank (stomverbaasd): “WAAAAT? Schiet mij nu vier keer lek!!” A, B. en F. (in koor): “BANG!!” Frank (sotto voce): “Is dit crossfire in TCS?” A: “Ja.” D. tijdens het spelen van een aanvals kaart in een potje ‘Sword of Rome’: “Eigenlijk moet ik Frank hebben, maar die zit hier niet aan tafel. . . ” Frank: “Darling, marry me!” J: “. . . nou. . . nee.”
56
Frank en A. spelen Kharkov, een oud SPI spel over het mislukte Russische tegenoffensief bij Kharkov in 1942. A. (Sovjet) krijgt flink klop. A. kijkt naar de kaart van Kharkov en zegt: “Ik heb sommige dingen nog niet zo goed door.” Frank: “Dat had het Russische leger omstreeks deze tijd ook nog niet.” Tijdens een intermezzo bij het spelen van Trafalgar: Frank (wijzend op de middenplaat van het Franse Tradition magazine, die een Franse standaarddrager van de Grenadiers a` Cheval de la Garde Imperiale toont): “En dit is de centerfold van deze maand.” J: “Frank, ik wist niet dat jij de Playhussar las!” Tijdens het spelen van de Slag bij Trafalgar. M: “We waren van plan lol te hebben en daar zijn we in geslaagd.” A. (die praktisch uit het spel ligt): “Iedereen, zei je?” Frank: “Nee, een klein eskadertje. . . ” Tijdens de ALV. . . Frank: “Ik ga niet meer in het bestuur van CB, dat is net zoiets als dat Wiegel terugkomt in de politiek.” Tijdens ‘Chez Grunt’ werpt Frank een ‘Physical Training’ kaart op S. Frank in sergeant-stijl: “On your feet, soldier! Time to get rid of those cookies you shoved in your pie-hole last night!” S: “Je klinkt zo sexy, Frank, als je dat zegt.” Tijdens een potje ‘Gunslinger’ kijkt Frank op zijn horloge en zegt: “O, het is nu 10 uur, over een kwartier moet ik dood zijn!” Tijdens het spelen van ‘Britannia’: Frank (die graag met Wales speelt) heft het oude Welshe motto aan: “Wie hier niet als vriendje binnenhuppelt, wordt er ´e´en, twee, drie weer uitgeknuppeld.” R: “Het zijn geen zeehondjes, hoor!” Een aantal Casus Belli leden, waaronder Frank, zitten wat te eten in de bovenzaal en de ver-
halen vliegen over de tafel. Ook het verhaal dat Frank ooit een 10 voor krijgsgeschiedenis had en daarom in het Erasmus-gebouw bekend stond als ‘De Generaal’. R. (studeert in het Erasmus-gebouw): “Oh, ben JIJ dat!!” Frank nam R. mee naar de Ducosim spellenbeurs en kreeg daar van verschillende kanten van oude wargamers die hem al jaren kennen de vraag: “Is dat je dochter?” Hierna staat ze bij Casus Belli ook bekend als ‘De dochter van de generaal’. Als Frank een van de spelregels van ‘Greek Tragedy’ (over de Italiaanse inval in Griekenland tijdens WO2) in een vet ‘Allo, allo’-achtig Italiaans accent voorleest zegt M: “Je bent Griek, gebruik een Grieks accent!” Frank: “Ik vertaal het in het Italiaans!” Tijdens ‘Talisman’ maken Frank (speelt de Zulu) en R. (speelt de Inquisitor) een beetje ruzie. Zij komt wel erg vaak in de tavern waar zij enen gooit en dus zich bezat. R: “Ik ben de inquisitie!” Frank: “Inquisitie? InquiZATie!” Wanneer het een beurt later weer raak is concludeert Frank slechts: “Quod erat demonstrandum.” In ‘Gunslinger’ wordt Frank voor de zoveelste keer getroffen: “Ik lig nu dood te bloeden.” Neefje R: “Cool!” R. maakt duidelijk waar haar voorkeuren liggen: “Oudheid; kun je nooit te veel van hebben.” Frank: “Andere meisjes zeggen dat over diamanten.” Op een clubmiddag showt Frank zijn nieuwe collectie trireme miniaturen, en dan vooral de grote Hellenistic Siege Quinquereme met belegeringstoren: “Kijk, dit zijn de katapulten, zijn ze niet snoopy. . . ” Tijdens de zeeslag bij Minorca legt Frank zijn waarnemersschip, een rubberboot genaamd de ‘Onuitstaanbare’, op het bord.
57
M1: “Je kunt er niet mee botsen, maar wel overheen varen.” M2, die vooraan ligt bij Frank z’n schip in de buurt: “Oh, dan weet ik mijn eerste target.”
Frank realiseert zich ineens iets als hij naar het grote ‘bierviltje’ (biervilt?) op het dienblad kijkt: “Mijn god, wat kun je daar veel quasi’s op schrijven!”
Franks scheepje ligt recht voor de boeg van M2’s schip. M3: “Frank wil een rake shot op M2’s schip uitvoeren.” Frank: “Ja, met extra zware telelenzen!”
Bij de ALV merkt R. op: “Altijd raar wanneer je wargames voorspel noemt.” Frank: “Nou, ik vind er niets raars aan!”
Een potje Republic of Rome bij W. werd gekenmerkt door een regelmatig: “En voorts ben ik van mening dat. . . ” uit de keel van Cato de Oudere (R). Rome wordt geconfronteerd met maar liefst drie oorlogen. De beste kans om dit te verslaan is een massieve machtsinspanning met Scipio Africanus. Op dat moment besluit R. naar de W.C. te gaan. Als R. terugkomt heeft de Romeinse vloot verliezen geleden en is Scipio Africanus dood en daarmee de enige kans voor de spelers om het spel te winnen. Frank: “Toen Rome brandde speelde Nero op zijn viool, zo zegt de legende. Maar toen Rome door de Carthagers verwoest werd zat Cato de Oudere op de plee!” R: “En voorts ben ik van mening dat Carthago vernietigd had moeten worden!”
Op een zondag zijn Frank en M. zakmessen aan het vergelijken. Frank: “Ik heb een mes.” M: “Ik heb ook een mes.” Frank: “Ik heb een zaag en mijn mes is groter.” R: “Jongens, deden jullie dat niet in het schuurtje toen jullie veertien waren?” M legt wat uit over natuurkunde en heeft het over helium-3 in de ‘spin up’ toestand. Frank: “Pin up?” R. en A. zitten de huid (lees: boekenkast) van de beer (lees: Frank) te verkopen voordat die
Wanneer Frank vertelt hoe Napoleon bij een bezoek aan Nijmegen in 1811 bijna in de Waal verdronk omdat de paarden van zijn koets in de Grotestraat op hol sloegen, reageert B: “Dat verklaart die paaltjes!” (Nu staan er paaltjes die de Grotestraat blokkeren.) Frank en R. bespreken de komende themadag ‘Liefde en Erotiek bij de Romeinen’ in museumpark Orientalis. R: “Iedereen is er, inclusief D, die speelt een christen.” Frank: “Wie speelt de leeuw?” Omdat R. veel boeken van Frank heeft geleend, merkt Frank op: “We moeten de Rentmeesterlaan omdopen: Nijmeegs Voor-Rense-isch Instituut. . . ”
58
Paparazzo Frank aan het werk
geschoten is: R: “Ik heb zojuist beredeneerd waarom jij (A) Frank moet vermoorden in plaats van ik.” Frank: “Oh, hoezo?” R: “Ik leef langer, dus ik krijg het uiteindelijk toch.” Het rollenspel ‘Amber’ wordt besproken. Tijdens de bespreking wordt duidelijk dat het karakter van B. uit de troonopvolging van Chaos was gestapt omdat te veel troonopvolgers voortijdig onder onnatuurlijke omstandigheden het tijdige met het eeuwige verwisselden. Dan komt de conversatie (weer eens) op de inhoud van Franks boekenkast. Wanneer R. opmerkt dat R. voor die boekenkast wel mensen wil vermoorden, zegt B: “Ik wil uit de opvolging van de boekenkast van Frank stappen!” Opmerking achteraf van Frank: “Goed zo, R. Mijn boekenkast mag natuurlijk alleen toevallen aan hen die het echt verdienen. . . ” Op een zondag geeft Frank aan R. een biertje. R: “Op je gezondheid!” Frank (met de snode erfopvolgingsplannen van R. c.s. in gedachten): “Jij wilt pers´e je eigen belangen dwarsbomen, nietwaar?” In Braunfels spelen Frank en B. het spel ‘Memoir ’44’. Eerst wordt er een Japans scenario gespeeld, waarin B. horendol wordt van Franks “Banzai!” uitroepen en zijn foute Japanse accent. Later speelt Frank in het ‘Overlord’ scenario als Duitser. Frank: “Ik zal natuurlijk met een fout Duits accent spreken.” B: “I do not talk with accents. I talk with guns.” In het spel ‘Ironbottom Sound’ beschiet Frank met een slagkruiser het Japanse schip Chitose (uitspraak ‘Kie-to-ZEE’, oftewel ‘Kietel-ze’). Frank: “Dit is kietelen met een moker!” Kort na een Amber sessie waarin Frank de ‘evil twin’ van R. speelde, wordt de opvolging van van Franks boekenkast weer eens besproken. Hierin heeft R. nu een doorslaggevend argument: “En ik ben zijn tweelingzus ´en zijn doch-
ter – beat that claim!” Tijdens de zeeslag zijn er op het scheepje van Nosey MacSleaze lichtflitsen zichtbaar, alsof er met kanonnen4 geschoten wordt. M. merkt op: “Ik heb er nog niet veel schade van gehad.” Frank: “Imagoschade misschien?” Na de verhuizing van Casus Belli naar het Billard Paleis doet Frank na het eten een voorstel om terug te gaan “. . . naar de Fiets” Reactie van L.: “Frank leeft weer in het verleden!” B: “Frank is zo verliefd op zijn boekenverzameling en dus zo gelukkig in de liefde dat zijn die rolls wel slecht moeten zijn.” Frank komt bij A., en doet meteen het spel ‘Wilhelmina’ in zijn tas omdat hij het daarvoor vergeten was. Later bedenkt A. dat hij dat spel nog mee moet geven. Frank: “Het eerste wat ik deed toen ik binnenkwam, was Wilhelmina in de koffer.” Nadat Frank bij ‘De kroning van Willem Alexander’ voor de tweede maal een cruciale worp verknald heeft, zegt hij: “L., mijn worpen zijn zo slecht dat het niet anders kan dan dat ik vanavond de liefde van m’n leven moet ontmoeten!” Het Casus Belli gezelschap loopt van het Biljartpaleis naar Plein 1944 en passert daarbij een Turks restaurant dat eerst een Grieks restaurant was. Frank: “Oh, het is veranderd. 1922 is er niks bij.” M: “Met jou is oorlog nooit ver weg!” B: “Vanaf dit jaar hoeft die boetepot5 niet meer, hij [Frank] krijgt last van z’n oude dag.” Frank: “Wacht even, geef mij die hamer, ik wil hem op z’n kop slaan!” R: “Niet te hard h`e? We hebben hem nog no4
De CANON camera misschien? Voor de boete als B. en zijn tweelingbroer door elkaar worden gehaald.
59
5
dig.” M: “Die hamer dus. . . !”
pendance van CB, inclusief paparazzi.
Het spel ‘China the Middle Kingdom’, een nieuwe Britannia-variant, wordt getest Frank (in een zwaar melige bui): “We zijn klaar met de Han. Dat was de Han-vraag.” Frank, kijkt na een beurt waarin de Han opgekomen zijn naar een door de Han gedomineerde kaart: “Wat een ge-Han-nes.” Wanneer Frank met de ‘6 Dynasties’ de Qi uitroeit: “Qi zien we nooit meer te-rug!”
M. beschrijft hoe ze van Malden naar Kalorama fietst, een nogal heuvelachtige route. W: “Ah ja, een soort Tour de Frank.” Ook het terrein van Kalorama zelf heeft een flinke helling, dus de rolstoel met Frank naar boven rollen kost moeite. W: “Gewoon gebruik maken van die 30 kilo overgewicht!” Frank: “Nooit gedacht dat dat nog zo handig zou zijn!”
Het printen van de Nieuwsbrief bij de copyshop ging niet helemaal goed. M: “Ik heb een misprint o´f een correcte Nieuwsbrief voor je.” A: “Ik wil de misprint ´en een correcte Nieuwsbrief!” Frank: “Een collectors item! Ik ook.” A. is enthousiast dat hij een paar boeken met de stadhouderlijke correspondentie in handen heeft gekregen: “Frank, kom eens kijken, dit wil je ook zien!” Frank: “Dit is Frans en jij kunt geen Frans.” A: “Frank, wil je wat voor me vertalen?” Frank en A. spelen de slag van Fehrbellin uit ‘Nothing Gained But Glory’ (GMT). Wanneer A. zijn Zweedse troepen terugtrekt meent de Brandenburgse Grote Keurvorst, Frank: “Dat is counterproduktief!” H. komt binnen: “Stop de persen, stop de persen!” Frank: “Het is Thermopylae niet!” Mijmeringen van een paar ‘ancient ones’: M: “Ik herinner mij nog iets over de laatste overlevende van de Slag bij Hastings.” Frank: “Ik heb jou goed opgeleid.” M: “Ah. Yah.” Frank: “ ‘The calling of an elder one’ is heel simpel, je roept alleen maar ‘wargames!’.” Franks verblijf maakte Kalorama tot een soort de-
60
Lijst van afbeeldingen c Voorpagina: Frank bekijkt een spel – 2002 Andr´e Steenveld Sr . . . . . . . . . . . . . c Frank in de Caf´e de Fiets 1 – 2002 Andr´e Steenveld Sr . . . . . . . . . . . . . . . . . c Foto’s bij ‘De naald in de hooiberg’ – 2004 Andr´e Steenveld Sr . . . . . . . . . . . . Prussian Garde du Corps – F. de Myrbach, 1906, public domain, via Wikimedia Commons c Frank met ‘evil’ muts - 2010 Andr´e Steenveld Sr . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c Frank op intromarkt – 2008 Marleen Overkamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c Frank en Duncan – 2007 Murphy’s Heroes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c Jim’s megagame tijdens Murphy Mania – 2007 Murphy’s Heroes . . . . . . . . . . . c Frank in Caf´e de Fiets 2, 3 en 4 (3 foto’s) – 2002/2003 Andr´e Steenveld Sr . . . . . . Portret van admiraal John Byng – Thomas Hudson (1701-1779), public domain, via Wikimedia Commons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Le comte de la Galissoniere – Benjamin Soulte (1841-1923), public domain, via Wikimedia Commons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c Frank in Braunfels – 2008 Marleen Overkamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c Foto’s bij ‘Het Casus Belli reisgenootschap’ – 2010 Elisabeth Fraczek. . . . . . . . . . c Paparazzo Frank - 2002 Andr´e Steenveld Sr . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
-1 2 4 8 14 19 21 23 25 29 34 38 43 58
Info Casus Belli Casus Belli Bestuursleden Voorzitter: Remco van Vugt
[email protected] Vice-voorzitter: Andr´e Steenveld Sr.
[email protected] Penningmeester: Berry Lijklema
[email protected] Secretaris: Luuk Weyers
[email protected]
Casus Belli Bijeenkomsten Wij zijn elke zondag van 14:00 tot ongeveer 22:00 uur te vinden in Caf´e ‘De Verdieping’, Platenmakersstraat 3 te Nijmegen. Dit is om de hoek van onze oude locatie, Caf´e de Fiets. De Platenmakersstraat is een zijstraat van de Grotestraat. Contributie & Donateurschap Bank: 500876479 t.n.v. Casus Belli te Nijmegen Contributie (per jaar): Jeugdlid e 10,Donateur e 15,- (of meer) Lid e 20,Er is geen jeugddonateurschap. Nieuwsbrieven kunnen gedownload worden van de Casus Belli webstek. De webversie is wel enigszins uitgekleed (alleen voornamen of initialen). Wil je de volledige versie? Word dan lid of donateur!
61