KWARTAALBERICHT Vierde kwartaal 2013
Korte terugblik 2013 Ben Bernanke, de voorzitter van het Amerikaanse stelsel van Centrale Banken (de “Fed’), was in 2013 voor het tweede jaar op rij één van de blikvangers op het mondiale economische podium. Eind mei kondigde hij aan (voor velen out of the blue) dat de Fed tegen het einde van 2013 mogelijk een eerste stap zou gaan zetten in het geleidelijk terugdraaien van de enorme economische stimuleringsprogramma’s, waarmee men nu al vijf jaar probeert de Amerikaanse economie op de been te houden.
Ten grondslag hieraan lag het feit dat de Amerikaanse economie vanaf de tweede helft van 2012 langzaam maar zeker in een bestendigere herstelfase leek te zijn aanbeland. Zo werd allengs duidelijk dat de huizenmarkt weer aantrok en werd ook duidelijk dat de arbeidsmarkt het dieptepunt was gepasseerd. Het herstel was niet uitbundig en bleef grillig, maar een licht verbeterende trend in de VS was met name in het eerste kwartaal van 2013 onmiskenbaar geworden. Overigens werden tegen het einde van 2013 ook meer signalen ontvangen dat het ergste deel van de crisis in Europa voorbij is en dat voor de nabije jaren gedacht mag worden aan een (bescheiden) economisch herstel.
De eerste stap van de Fed zou er uit bestaan dat men het bedrag dat maandelijks aan obligatieaankopen wordt uitgegeven, geleidelijk zou gaan reduceren. In het jargon van de financiële markten spreekt men bij het vertragen van een dergelijk aankoopprogramma van ‘tapering’. De aankondiging van Bernanke dat de Fed overwoog tot tapering over te gaan, leidde in juni wereldwijd tot veel onzekerheid en soms zelfs paniek, waarbij voorspellingen en speculaties over het al dan niet doorgaan (en zo ja: het tempo waarin), elkaar afwisselden. En ook het uiteindelijke effect op de economieën en de financiële markten was onderwerp van speculatie. Hierbij werd veelal een vergelijking gemaakt met sport en doping: net zoals we niet weten hoe een dopingverslaafde sporter zal presteren als hij geen toegang meer heeft tot stimulerende middelen, lijkt het ongewis hoe de westerse economieën zullen ontwikkelen als de financiële en fiscale steunmaatregelen worden afgebouwd. De onzekerheid over de mogelijke tapering en de eventuele effecten daarvan, stonden vanaf dat moment centraal in het gedrag van beleggers. Dit had mondiaal enorme invloed op het verdere verloop van aandelen-, obligatie-, valuta- en grondstoffen-markten.
Zo konden de koersen op aandelenmarkten in de VS en Europa na een aanvankelijk scherpe daling in juni, het opwaartse pad weer terugvinden. Dit ontwikkelde zich overigens niet langs een stabiel patroon, doch in een aantal volatiele golfbewegingen. Per saldo sloten aandelenmarkten in de VS en Europa het jaar behoorlijk positief af. De koersen op aandelenmarkten in opkomende landen kwamen de zware klappen in juni daarentegen niet meer te boven en sloten het jaar negatief af. Beleggers onttrokken met het vooruitzicht van tapering massaal geldstromen aan de opkomende economieën, om deze naar de VS te repatriëren. Obligatiemarkten, met name in de VS, hadden het moeilijk, vooral na de aankondiging van Bernanke. Na jaren van rentedalingen op kapitaalmarkten, kenterde deze trend in 2013 en volgde een geleidelijke stijging van de rentetarieven.
Ook in Europa werd dit het beeld, zo steeg de Duitse 10-jaarsrente van circa 1,2% in juni tot 1,7% in december (na overigens 2% te hebben ‘aangetikt’ in september). Beleggers in Duitse of Nederlandse staatsleningen beëindigden het jaar 2013 per saldo met een negatief resultaat. Doordat de zorgen omtrent perifere landen als Griekenland, Spanje en Italië geleidelijk afnamen, waren in die landen nog wel rentedalingen te noteren en konden hier - zij het met aanzienlijker risico – nog positieve obligatierendementen worden behaald. Ook bedrijfsobligaties, die in het algemeen risicovoller zijn dan staatsobligaties, wisten het jaar nipt positief af te sluiten.
Verloop aandelen- en obligatiemarkten in 2013 (31-12-2012 = 100) 120,00 115,00 110,00 105,00 100,00 95,00 90,00 31-dec-12
31-mrt-13
Aandelen
30-jun-13
30-sep-13
31-dec-13
Obligaties
Aandelen : MSCI World Index (70%) + MSCI Europe Index (30%) Obligaties : FTSE European Performance Index (50%) + iBoxx Euro Liquid Corporate Index (50%)
Valutamarkten reageerden in veel opzichten verrassend op de aankondigingen van de Fed. Zo hadden wij, net als velen, verwacht dat de Amerikaanse dollar verder terrein zou winnen versus de Euro. Zowel de sterkere groei van de Amerikaanse economie ten opzichte van die van Europa, alsmede de vooruitzichten op sterkere rentestijgingen in de VS, ondersteunden deze visie. Het pakte anders uit: in de tweede helft van 2013 verloor de dollar circa 6% in waarde ten opzichte van de Euro. Ook een andere belangrijke munt binnen ons beleggingsbeleid, de Noorse Kroon (die in de eerste helft van 2013 al enigszins was verzwakt), moest verder terrein prijsgeven. Over het gehele jaar beliep de depreciatie van de Noorse Kroon ten opzichte van de Euro circa 12%. De Euro, die in 2012 nog zo zwaar ter discussie stond, belandde in 2013 in een stabielere fase en werd daarmee aan het valutafront de grote winnaar van 2013.
Verloop Euro vs USD en NOK in 2013 1,4
8,8
1,38
8,6 8,4
1,36 8,2 1,34
8
1,32
7,8
1,3
7,6 7,4
1,28
7,2 1,26 7 1,24 1,22 31-dec-12
6,8 31-mrt-13
30-jun-13
EUR/USD (linkerschaal)
30-sep-13
6,6 31-dec-13
EUR/NOK (rechterschaal)
Bron: Thomson Reuters Eikon)
Beleggingsbeleid in 2013 Het door ons gevoerde beleid, zoals eerder in het verleden op deze plaats uiteengezet, kende in 2013 een aantal accenten: • Geleidelijke ophoging van het percentage Zakelijke Waarden (aandelen en gelijksoortige beleggingen) binnen uw portefeuille, waarbij wij in de loop van het 4e kwartaal in de buurt van de maximaal toelaatbare weging zijn gekomen; • Binnen het aandelensegment: een accent op de VS1 en terughoudend m.b.t. Europa; • Binnen het obligatiesegment van uw portefeuille: bescherming van de portefeuille tegen rentestijgingen door te sturen op korte gemiddelde looptijden; • Vermijding van staatsleningen, die als categorie in onze ogen overgewaardeerd zijn; • Verhogen van het rendement door toevoegen van bedrijfsobligaties, hoogrenderende schuldtitels en obligaties uit opkomende landen. Een aantal keuzes binnen ons beleid hebben een positieve uitwerking gehad op het behaalde beleggingsresultaat: zo heeft de relatief hoge weging van Zakelijke Waarden positief uitgepakt en hebben binnen vastrentende waarden de keuzes voor korte looptijden en het vermijden van staatsobligaties tevens positief uitgewerkt. Er waren ook enige negatieve effecten: deze lagen vooral in de valutasfeer. Het bovengeschetste koersverloop van de Amerikaanse dollar en de Noorse Kroon had een nadelig effect op het verloop van de vermogenswaarde van uw portefeuille. Ook het negatieve verloop van grondstofprijzen had een (beperkte) negatieve impact op het beleggingsresultaat. 1
Dit was gedurende het grootste deel van het jaar onze strategie. In de loop van het vierde kwartaal hebben wij een begin gemaakt met het ophogen van de weging van Europese aandelenbelangen ten koste van het relatieve belang in de VS en opkomende markten.
Vooruitblik 2014 Over de economische vooruitzichten voor 2014 valt veel te zeggen. Aan de ene kant verwachten wij dat de groeicijfers in de VS en Europa duidelijk beter zullen zijn dan in 2013. Alle Europese landen die vorig jaar nog in recessie verkeerden, zullen daar naar verwachting in 2014 ook uit komen. Tegelijkertijd zijn er nog veel uitdagingen: overheden, bedrijven en gezinnen zijn in de westerse wereld nog steeds bezig met het gezond maken van financiële posities en derhalve met afbouw van schulden. Dit heeft een drukkend effect op de ontwikkeling van consumptiecijfers. Dat een en ander dient plaats te vinden tegen de achtergrond van oplopende rentetarieven maakt het er niet gemakkelijker op. Al met al verwachten wij dat hierdoor sprake zal zijn van een dempend effect op de ontwikkeling van de economische groei in de westerse wereld, zowel in 2014 als in de jaren daarna. De herstelcijfers zullen dan ook niet zo uitbundig zijn als we gewend zijn van eerdere conjuncturele cycli en het herstel zal ook kwetsbaar kunnen blijken ingeval van tegenvallers. Voor Japan en de rest van de wereld verwachten wij een min of meer gelijkblijvende groei in 2014 ten opzichte van 2013. In deze economische omgeving, waarin in het westen de werkloosheidcijfers nog lang hoog zullen blijven en de economieën waarschijnlijk nog jaren ruim beneden de maximale productiecapaciteit blijven produceren, is weinig ruimte voor oplopende inflatie. De voorspellingen zijn op dit gebied dan ook gematigd: variërend van 1,9% in de VS tot 1,1% in de Eurozone (waarbij sommige individuele landen dicht tegen deflatie aanzitten). In Japan verwachten wij een opleving van de inflatie tot 2,4% , als gevolg van Abenomics; in de rest van de wereld kan de inflatie enigszins oplopen. In onderstaande afbeelding hebben wij de mondiale groeiverwachtingen nader weergegeven:
Bron: UBS Wealth Management
Gevolgen voor het beleggingsbeleid Binnen de bovengeschetste economische ontwikkelingen blijven onze voorkeuren op het gebied van de middelenverdeling vooralsnog ongewijzigd. Dit betekent dat wij bij het alloceren van Zakelijke Waarden het maximum van onze bandbreedtes zullen blijven opzoeken (en derhalve het minimum in Risicomijdende Beleggingen). Binnen de categorie Zakelijke Waarden zullen wij in regionaal opzicht het accent geleidelijk meer naar Europa verschuiven. Een geleidelijke afbouw van de thans bovengemiddelde allocaties in de VS en Japan ligt daarbij vooralsnog het meest voor de hand. Binnen de categorie Risicomijdende Beleggingen zullen wij blijven focussen op gemiddeld korte looptijden, een voorkeur voor bedrijfsobligaties ten opzichte van staatsleningen en het aanhouden van belangen in hoogrenderende schuldtitels (High Yield), zowel in Europa als de VS. De factoren die ons beleid in 2013 nadelig hebben beïnvloed (de valutaontwikkelingen van de Amerikaanse dollar en de Noorse Kroon) zullen in 2014 naar onze verwachting ten gunste kunnen keren. Wij verwachten dat de Amerikaanse dollar naar een niveau van 1,30 versus de Euro zal bewegen (van bijna 1,38 per ultimo 2013) en de Noorse Kroon naar een niveau van circa 7,80 (versus 8,35 per ultimo 2013).
Maarssen, januari 2014 Dijkstra Beaumont Wealth Management