Kwartaalbericht luchtkwaliteit 1e kwartaal 2012
Raad van Accreditatie De DCMR Milieudienst Rijnmond is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor de NEN-EN-ISO/IEC 17025 norm voor een aantal verrichtingen met betrekking tot luchtkwaliteitsmetingen. In het tabellenboek zijn geaccrediteerde verrichtingen aangegeven met een Q. Een deel van de laboratoriumanalyse is uitbesteed aan een geaccrediteerd milieulaboratorium. Deze verrichtingen zijn aangegeven met een U. In bijlage “Overzicht presentaties en normen verrichtingen” wordt het overzicht gegeven van prestaties, meetonzekerheden, meetmethoden, geaccrediteerde en uitbestede verrichtingen. Redactie en monitoringsteam Het rapport is opgesteld door André Snijder. Projectleider van het meetnet is het hoofd van bureau Lucht Marcel Koeleman. De medewerkers van het meetnet zijn de heren Peter van Breugel, (coördinator meten), Paul Kummu (coördinator immissiemeting), Douwe van Tuinen, Wynand Schiphorst, Aroen Balak, Yaír Stokkermans en Hugo Bison. Klachtenprocedure Mochten er naar aanleiding van dit rapport nog vragen zijn, dan kunt u contact opnemen met de opsteller van dit rapport. De afdeling Expertisecentrum heeft een klachtenprocedure (P-04). Indien u van mening bent dat wij bij de uitvoering van het onderzoek in gebreke zijn gebleven, dan kunt u contact opnemen met het bureauhoofd (telefoon 010 – 2468556). Copyright Dit is een uitgave van DCMR Milieudienst Rijnmond, Postbus 843, 3100AV, Schiedam. Deze uitgave, of delen hiervan, mogen worden gepubliceerd zonder toestemming, doch uitsluitend met bronvermelding.
Samenvatting Dit rapport presenteert de kwartaalcijfers voor het eerste kwartaal 2012 van het luchtmeetnet van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Om een vollediger beeld van de luchtkwaliteit te krijgen zijn ook de meetgegevens van de RIVM stations in het Rijnmondgebied in ogenschouw genomen. De PM10 kwartaalgemiddelden zijn in dit kwartaal gemiddeld lager dan in het eerste kwartaal van voorgaande jaren. Op 9 dagen is een PM10 daggemiddelde hoger dan 50 µg/m3 gemeten. De NO2 kwartaalgemiddelden zijn op de meeste locaties lager dan het langjarig gemiddelde. Het grootste verschil is gemeten op station Overschie. De RTU (Real Time URBIS) kaartjes laten zien dat de NO2 concentraties rond de rijks- en binnenwegen het hoogst zijn. De PM10 concentraties zijn hoog rond de op- en overslag bedrijven. In het eerste kwartaal is een aantal bijzonderheden te melden als gevolg van incidenten of andere omstandigheden. Tijdens het Nieuwjaar zijn zoals ieder jaar in het eerste uur verhoogde PM10 concentraties gemeten. Het afgelopen kwartaal heeft de DCMR in de media meerdere malen melding gemaakt van verhoogde benzeenconcentraties. De eerste keer was op 4 februari. Op meetstation Botlek (A15) werd een hoog uurgemiddelde gemeten. Om 17:00 uur was de concentratie 75 µg/m3. Daarna zijn meerdere meldingen gemaakt. De piek op 4 februari was mogelijk toe te wijzen aan de aardgasbehandelingslocaties Botlek en Gaag van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 5 van 22
Inhoud 1
Inleiding
7
2
Kwartaaloverzicht
8
3
Trendoverzicht
14
Bijlage 1: Q1 - 2012 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond PM10
17
Bijlage 2: Q1 - 2012 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond NO2
19
Bijlage 3: Overzicht grenswaarden Wet milieubeheer
21
Disclaimer bij RTU kaarten van de DCMR Milieudienst Rijnmond
22
blad 6 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
1
Inleiding
Al meer dan 40 jaar levert het meetnet luchtkwaliteit in het Rijnmondgebied gegevens. De meetlocaties zijn een aanvulling op het landelijk meetnet van het RIVM, vanwege de bijzondere omstandigheden in het Rijnmondgebied met veel industrie en een grote concentratie van verkeer en mensen. Met de meetgegevens neemt de kennis over milieuverontreiniging in het gebied toe en ontstaat meer inzicht in de beschikbare milieuruimte. Bovendien stellen de metingen, aangevuld met modelberekeningen, de DCMR in staat om de verwachte ontwikkeling van de luchtkwaliteit te beschrijven. Jaarlijks publiceert de DCMR over het voorafgaande jaar een jaarverslag waarin de luchtkwaliteitmetingen worden gerapporteerd. Zowel de wijze van uitvoering van de metingen als de validatie van de meetgegevens vindt plaats conform de voorschriften van de Raad van Accreditatie. Dit kwartaalbericht geeft de waarnemingen met het meetnet in het afgelopen kwartaal. De informatie in dit kwartaalverslag is indicatief en informatief. Conclusies over het wel of niet overschrijden van grenswaarden kunnen niet aan de waarnemingen worden verbonden. De DCMR probeert met de kwartaalberichten het inzicht in de dynamiek van de regionale luchtkwaliteit te vergroten. Via onze website www.dcmr.nl/lucht kunt u de ontwikkelingen in de komende periode volgen. Op de website zijn ook de meetpunten van het RIVM in de Rijnmond terug te zien. Ook kunt u op de website dit kwartaalbericht, het jaarverslag over 2011 en het daarbij behorende tabellenboek ‘Lucht in cijfers 2011’ terugvinden en downloaden. Mocht u daarnaast ook geïnteresseerd zijn in de luchtkwaliteit in het Rijnmondgebied van dit moment, kijk dan op onze internetsites voor real-time luchtkwaliteitinformatie via www.dcmr.nl/luchtkwaliteit en www.dcmr.nl/luchtactueel.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 7 van 22
2
Kwartaaloverzicht
2.1
Meteorologische omstandigheden
Het weer is van invloed op de luchtkwaliteit. Bij stabiel, droog weer bijvoorbeeld verplaatst de verontreinigde lucht zich minder snel, waardoor hogere concentraties worden gemeten. Ook bij inversie kunnen hoge concentraties optreden. Aan de hand van de metingen op het KNMI station Rotterdam The Hague Airport is het weerbeeld van het afgelopen kwartaal in het Rijnmondgebied bepaald. In deze paragraaf worden de meteorologische omstandigheden beschreven. In het kwartaalbericht wordt de mogelijke invloed van de weersomstandigheden op de hoogte van concentraties besproken. De weersomstandigheden in het eerste kwartaal van 2012 kenden een aantal uitersten. Van 30 januari tot en met 13 februari was er sprake van een koudegolf. In die periode kwam de maximum temperatuur niet boven het nulpunt. Op de overige dagen van het kwartaal was de temperatuur overwegend hoger dan normaal voor de tijd van het jaar. Neerslag was er nauwelijks. Alleen de eerste dagen van het jaar waren nat. Vanaf 8 maart is er geen neerslag gevallen. De zon scheen in het afgelopen kwartaal volop.
2.2
Kwartaalgemiddelden
Het kwartaalgemiddelde voor het Rijnmondgebied wordt bepaald aan de hand van de meetstations Schiedam, Hoogvliet en Maassluis. Deze stations zijn gekwalificeerd als zogenaamde stadsachtergrondstations en geven een gemiddeld beeld van de luchtkwaliteit in de Rijnmond. In Tabel 2.1 zijn de kwartaalgemiddelden van de afgelopen vijf jaar voor het eerste kwartaal weergegeven. Tabel 2.1 Kwartaalgemiddelden van het eerste kwartaal over 2008 – 2012 (Rijnmondgemiddelde). Q1 SO2 NO2 NO2 PM10 PM10 O3 Benzeen Daggem.
Kwartaal
Uurgem.
# dagen
Kwartaal
# dagen
Kwartaal
[99,2 per-
gemiddelde
[99,8 per-
daggem. >
gemiddelde
max 8 uur
gemiddelde
centiel]
2012 2011 2010 2009 2008 Jaarnorm
13 13 18 26 21 125
centiel]
41 43 47 45 40 40
119 111 108 104 125 200
50 µg/m
3
9 17 7 7 6 35 1
>120 µg/m
30 36 25 29 29 40
3
0 0 0 0 0 25
1,3 1,5 1,5 1,7 1,8 5
De tabel laat zien dat de verdere daling van de SO2 concentraties niet verder heeft doorgezet. De PM10 en NO2 concentraties komen overeen met wat er de afgelopen jaren is gemeten. Vanwege de bijzondere weersomstandigheden waren de hoge PM10 concentraties in 2011 een uitzondering in de afgelopen vijf jaar.
1
Naar rato per kwartaal zou dit 9 zijn.
blad 8 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Figuur 2.1 en Figuur 2.2 tonen de PM10 en NO2 gemiddelden op locaties waar het eerste kwartaal 2012 de betreffende component is gemeten. De sterretjes in de afbeeldingen laten de overige meetstations van het meetnet zien.
Figuur 2.1 PM10 gemiddelden in het eerste kwartaal van 2012.
Het hoogste kwartaalgemiddelde is op station Botlek A15 gemeten. Op de overige locaties schommelen de PM10 concentraties tussen de 28 en 32 µg/m3.
Figuur 2.2 NO2 gemiddelden in het eerste kwartaal van 2012.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 9 van 22
Het hoogste NO2 kwartaalgemiddelde is op station Botlek A15 gemeten. Op andere verkeersstations zijn ook hoge gemiddelden gemeten. Bijzonder is het hoge gemiddelde op RIVM station Schipluiden. Dit is een regionaal achtergrond station. Normaal gesproken zouden de NO2 concentraties er laag moeten zijn. De oorzaak is onduidelijk.
2.3
Langjarig kwartaalgemiddelde
Figuur 2.3 en Figuur 2.2 tonen de stijging of daling van de PM10 en NO2 concentratie op de stations. De verschilfiguren laten het verschil zien tussen het langjarig gemiddelde van de periode 2004-2008 en het kwartaalgemiddelde van 2012. Het rode driehoekje betekent een stijging ten opzichte van het langjarig gemiddelde; het groene driehoekje een daling. De sterretjes in de afbeelding geven de overige meetstations van het meetnet weer. Voor deze stations is geen verschil afgebeeld, omdat er of geen langjarig gemiddelde kan worden bepaald of omdat het een SO2 meetstation betreft.
Figuur 2.3 Het verschil van het eerste kwartaal 2012 met langjarig gemiddelde PM10.
In Figuur 2.3 is te zien dat op zeven van de tien locaties lagere PM10 waarden zijn gemeten. Op de locaties Overschie, Statenweg en Schiedamsevest is de daling meer dan 4 µg/m3. Op station Hoogvliet is de hoogste stijging gemeten.
blad 10 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Figuur 2.4 Het verschil van het eerste kwartaal 2012 met langjarig gemiddelde NO2.
Station Overschie wijkt het meest af van het langjarig gemiddelde. Het verschil is 6,7 µg/m3. Het dagverloop van de NO2 concentratie in 2012 op station Overschie is over de hele dag lager dan het langjarig gemiddelde. De invloed van alle bronnen op de NO2 concentraties lijkt hiermee af te nemen.
2.4
Real time URBIS
In het Rijnmondgebied staan zeventien meetstations. De DCMR en RIVM genereren hiermee een beeld van de heersende luchtkwaliteit. Het meten van de luchtkwaliteit kent wel een beperking. De metingen zeggen iets over de luchtkwaliteit in de omgeving van het meetstation, terwijl beleidsmakers, bestuurders en andere belanghebbenden een compleet beeld willen hebben in ruimte en tijd. Om aan die behoefte te voldoen heeft de DCMR door TNO het model Real Time URBIS (RTU) laten ontwikkelen. Het model extrapoleert de gemeten PM10 en NO2 concentraties naar de luchtkwaliteit voor het hele gebied. In bijlage 1 en 2 zijn RTU kaartjes voor het eerste kwartaal 2012 afgebeeld. Bijlage 1 toont de NO2 kaart. De kaart laat zien dat rond de rijkswegen hoge concentraties zijn berekend. De PM10 kaart in bijlage 2 laat zien dat rond de op- en overslagbedrijven de PM10 concentraties het hoogst zijn.
2.5
Bijzonderheden
In deze paragraaf worden bijzonderheden uit het afgelopen kwartaal besproken. Het gaat hierbij om verhoogde concentraties die een mogelijke relatie met meldingen van de meldkamer hebben of die kunnen worden verklaard vanuit meteorologische omstandigheden. Ook andere gebeurtenissen die geen verband houden met meldingen of meteorologische omstandigheden, maar wel tot verhoogde concentraties hebben geleid worden in deze paragraaf vermeld. 2.5.1
Vuurwerk Nieuwjaar 2012
In de eerste uren van het jaar zijn de hoogste PM10 concentraties van het eerste kwartaal gemeten. De hoge concentraties zijn veroorzaakt door het vuurwerk. De piek bleef beperkt tot het
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 11 van 22
eerste uur. Daarna zakte de PM10 concentraties naar een ‘normaal’ niveau. Het hoogste uurgemiddelde is op station Zwartewaalstraat gemeten. Het uurgemiddelde was 500 µg/m3. In vergelijking met voorgaande jaren waren de PM10 concentraties dit kwartaal lager. Ter illustratie is in Figuur 2.5 het verloop van de uurgemiddelden van 30 december 2011 tot 3 januari 2012 afgebeeld.
Vuurwerkpiek 2012 PM10 concentraties tijdens de jaarwisseling 600
Schiedam
500
Hoogvliet
Concentratie in µg/m
3
Maassluis 400
Overschie Ridderkerk Statenweg
300
Berghaven Pleinweg 200
Zwartewaalstraat Maasboulevard
100
0 30-dec-11
31-dec-11
1-jan-12
2-jan-12
3-jan-12 Bron: DCMR
Figuur 2.5 PM10 concentraties van 30 december 2011 tot 3 januari 2012.
2.5.2
Verhoogde benzeenconcentraties
Het afgelopen kwartaal het de DCMR in de media meerdere malen melding gemaakt van verhoogde benzeenconcentraties. De eerste keer was op 4 februari. Op meetstation Botlek (A15) werd een hoog uurgemiddelde gemeten. Om 17:00 uur was de concentratie 75 µg/m3. Daarna zijn meerder meldingen gemaakt. De pieken van 4 en 12 februari zijn mogelijk toe te wijzen aan de aardgasbehandelingslocaties Botlek en Gaag van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). De piek van 4 februari viel samen met problemen door de strenge vorst bij de NAM locatie Botlek. Locatie Botlek had tijdens de vorstperiode problemen met de installatie, waardoor er gedurende enkele minuten aardgas uit de installatie is vrijgekomen. Op het moment van de gemeten benzeenpiek is er aardgas via een veiligheidsklep afgeblazen. De installatie is door de NAM aangepast om herhaling te voorkomen. Op basis van de windrichting bij de benzeenpiek van 12 februari heeft de DCMR mogelijke bronnen getraceerd en bezocht, waaronder de NAM locatie Gaag. Onderzoek van de DCMR duidde erop dat een aardgasontsnapping bij locatie Gaag op 12 februari 2012 overeen kon komen met de verhoging van de benzeenemissie bij het meetpunt Maassluis. Inmiddels heeft de NAM berekeningen uitgevoerd die dit hebben bevestigd. Er is sprake van een benzeenpiek als een meting tien maal hoger is dan de normale benzeen3 concentratie. De normale concentratie is 2 µg/m . In de onderstaande tabel is per station aangegeven hoe vaak het afgelopen kwartaal een benzeenpiek is gemeten.
blad 12 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Tabel 2.2 Aantal benzeenpieken in het eerste kwartaal 2012.
Station Schiedam Hoogvliet Maassluis Botlek (A15)
Aantal pieken 0 0 4 4
Mogelijke oorzaken voor verhoogde benzeenconcentraties zijn: - de industrie waar wordt gewerkt met benzeenhoudende producten; - de schepen die hun ruimen luchten waar benzeenhoudende producten in opgeslagen waren, of; - de verbrandingsmotoren van (vracht)auto's. Deze laatste bron is sinds de jaren 90 afgenomen door het gebruik van een katalysator en een ander samenstelling van brandstof zoals diesel en benzine.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 13 van 22
3
Trendoverzicht
In dit hoofdstuk worden voor PM10, NO2 en O3 de trends besproken. De trendanalyse wordt gedaan op basis van het voortschrijdend 12 maandengemiddelde. Het gemiddelde is bepaald door iedere maand het gemiddelde van de voorafgaande 12 maanden te berekenen. Door al de 12 maandgemiddelden naast elkaar te zetten ontstaat er een beeld van het verloop van de concentraties. Er is een onderscheid gemaakt in verkeerstations, stadsachtergrondstations en regionale stations. In onderstaand overzicht staat aangegeven welke stations per categorie zijn gebruikt. Tabel 3.1 Stations gebruikt per categorie.
Verkeer Overschie Ridderkerk Statenweg
3.1
Stadsachtergrond Schiedam Hoogvliet Maassluis
Regionaal Westmaas Schipluiden
Trend NO2
60
50
Grenswaarde jaargemiddelde
Concentratie (µg/m3)
40
Stadsachtergrond Verkeerstation 30
Regionaal
20
10
0 dec-04
sep-05
jun-06
mrt-07
dec-07
sep-08
jun-09
mrt-10
dec-10
sep-11
Figuur 3.1 NO2 - 12 maanden trend op basis van de uurgemiddelden.
De concentraties op de verkeerstations liggen boven de grenswaarde voor het jaargemiddelde. Sinds begin 2009 daalt het voortschrijdend 12 maandengemiddelde met 0,2 µg/m3 per maand. Op de andere stations wordt de grenswaarde voor het jaargemiddelde niet overschreden. Op de stadsachtergrondstations lijkt sinds een half jaar een dalende trend te laten zien Op de regionale stations schommelt het voortschrijdend 12 maandengemiddelde rond 22 µg/m3.
blad 14 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
3.2
Trend PM10
50
Grenswaarde jaargemiddelde
Concentratie (µg/m3)
40
30 Stadsachtergrond Verkeerstation Regionaal
20
10
0 dec-04
sep-05
jun-06
mrt-07
dec-07
sep-08
jun-09
mrt-10
dec-10
sep-11
Figuur 3.2 PM10 - 12 maanden trend op basis van de uurgemiddelden.
50
45
40 Grenswaarde daggemiddelde Aantal dagen overschrijding norm)
35
30 Stadsachtergrond Verkeerstation 25
Regionaal
20
15
10
5
0 dec-04
sep-05
jun-06
mrt-07
dec-07
sep-08
jun-09
mrt-10
dec-10
sep-11
Figuur 3.3 PM10 - 12 maanden trend op basis van overschrijdingen van de dagnorm.
Alleen op de verkeerstations is sinds een half jaar de grenswaarde voor het daggemiddelde PM10 overschreden. Na een stijging in het afgelopen jaar lijken de concentraties weer te dalen.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 15 van 22
3.3
Trend O3
30
Grenswaarde max 8-uurgemiddelde
Aantal dagen max. 8 uurgemiddelde > 120 µg/m3
25
20
Stadsachtergrond Verkeerstation 15
Regionaal
10
5
0 december-04 september-05
juni-06
maart-07
december-07 september-08
juni-09
maart-10
december-10 september-11
Figuur 3.4 O3 – trend op basis van de overschrijding van de norm voor het maximale 8-uurgemiddelde.
De hoogte van de O3 concentraties is afhankelijk van de aanwezigheid van NOX, koolwaterstoffen, zonlicht en de weersomstandigheden. De figuur laat zien dat de zomer van 2006 hoge O3 concentraties heeft veroorzaakt. De laatste drie jaar waren de weersomstandigheden zodanig dat er geen hoge O3 concentraties zijn gemeten. Er lijkt zich een dalende trend af te tekenen.
blad 16 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Bijlage 1: Q1 - 2012 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond PM10
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 17 van 22
>40.0
35.0-40.0
32.4-35.0
30.0-32.4
27.5-30.0
26.0-27.5
PM10 in µg/m3
Legenda
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Expertisecentrum
Disclaimer:
Status:
Topografie:
Schaal:
Model:
Opdrachtgever:
Projectnaam:
Datum: Kaartnr.:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
INDICATIEVE WEERGAVE
(c) Provincie Zuid-Holland
Kwartaalberichten 2012 Provincie Zuid Holland Real Time URBIS 1:175000 Formaat: A4L
Q1 - 2012 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond PM10
1
2012-EL-096/166
Bijlage:
01-06-2012
¯
Bijlage 2: Q1 - 2012 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond NO2
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 19 van 22
>50
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
NO2 in µg/m3
Legenda
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Expertisecentrum
Disclaimer:
Status:
Topografie:
Schaal:
Model:
Opdrachtgever:
Projectnaam:
Datum: Kaartnr.:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
INDICATIEVE WEERGAVE
(c) Provincie Zuid-Holland
Kwartaalberichten 2012 Provincie Zuid Holland Real Time URBIS 1:175000 Formaat: A4L
Q1 - 2012 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond NO2
2
2012-EL-096/165
Bijlage:
01-06-2012
¯
Bijlage 3: Overzicht grenswaarden Wet milieubeheer In de Wet milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen waaraan de luchtkwaliteit moet voldoen. De toetsing van de gemeten concentraties vindt plaats aan het eind van elk kalenderjaar. In Tabel 0.1 zijn de grenswaarden opgesomd. Tabel 0.1 Grenswaarden Wet milieubeheer. Component Middelingstijd Grenswaarden PM10 Jaargemiddelde 40 µg/m3 PM10 Daggemiddelde 50 µg/m3 NO2 NO2
Jaargemiddelde Uurgemiddelde
40 µg/m3 200 µg/m3
Opmerkingen Maximaal 35 dagen per kalenderjaar overschrijding toegestaan. Grenswaarde geldig vanaf 2015. Grenswaarde geldig vanaf 2015.
[99.8 percentiel]
O3
SO2
Hoogste 8uurgemiddelde op een dag Daggemiddelde
120 µg/m3
Gemiddeld over drie jaar, niet vaker dan 25 dagen worden overschreden.
125 µg/m3
Maximaal 3 dagen per kalenderjaar overschrijding toegestaan.
[99.2 percentiel]
Benzeen
Jaargemiddelde
5 µg/m
3
Kwartaalbericht luchtkwaliteit blad 21 van 22
Disclaimer bij RTU kaarten van de DCMR Milieudienst Rijnmond Kaartmateriaal DCMR Milieudienst Rijnmond Het kaartmateriaal is uiterst zorgvuldig tot stand gebracht. De DCMR Milieudienst Rijnmond kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van het kaartmateriaal. De DCMR Milieudienst Rijnmond kan eveneens niet aansprakelijk worden gesteld voor consequenties van of eventuele schade ontstaan door direct of indirect gebruik van de inhoud van het kaartmateriaal. De kleuren die zijn gebruikt voor de afbeelding zijn gekozen om getoonde onderwerpen zo duidelijk mogelijk weer te geven maar vertegenwoordigen geen waardeoordeel, anders dan de (eventuele) waarden die zijn genoemd in de legenda. Niets van deze afbeelding mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een elektronisch informatiesysteem (retrieval system) worden opgeslagen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Verveelvoudiging van het kaartmateriaal voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Aan het kaartmateriaal kunnen geen rechten worden ontleend. Verschaling van het kaartmateriaal is niet toegestaan en bij reproductie moeten schaalniveau en papierformaat gehandhaafd blijven. Als u meer gedetailleerde kaarten nodig hebt kunt u contact opnemen met de DCMR Milieudienst Rijnmond, zodat in overleg kan worden bepaald of dit mogelijk is. Modelberekening RTU-kaarten De kaarten zijn gemaakt met RealTimeUrbis (RTU). RTU is gebaseerd op Urbis Rijnmond. Dit is een combinatie van de verkeersmodellen CAR en Pluimsnelweg. Voor de overige bronnen is er is een pluimmodel gebruikt. Het RTU model berekent de verspreiding van de Rijnmond bronnen aan de hand van uurlijkse werkelijke meteo en wordt uurlijks geijkt voor achtergronden en eventuele emissie- en modelonnauwkeurigheden op werkelijke uurlijkse metingen. De kaarten geven de best beschikbare concentratie-informatie met het oog op ruimtelijke structuur en nauwkeurigheid. De verkeersmodellen voldoen aan de wettelijke eisen. Urbis Rijnmond is gevalideerd met metingen. Ook RTU is gevalideerd met metingen (voor NO2 en PM10) . Uit vergelijkingen tussen Urbis en de individuele modellen blijkt dat Urbis beter presteert dan de individuele modellen daar waar meerdere bronnen bij elkaar komen. Als het gaat om een gedetailleerde beschouwing van één enkele bron zullen de individuele modellen beter presteren. Met name voor het goed berekenen van de hoogste individuele uurwaarden dichtbij snelwegen is RTU minder geschikt. Op dit moment is RTU het enige model dat goede integratie van alle bronnen met de gewenste ruimtelijke resolutie levert. Uit de validatie van het model (en van de onderliggende modellen) blijkt dat de onzekerheid voldoet aan de eisen voor jaargemiddelde concentraties die de EU en de Wet luchtkwaliteit stellen. RTU is geen gekeurd Rbl model.
blad 22 van 22
Kwartaalbericht luchtkwaliteit