Kwartaalbericht luchtkwaliteit 2e kwartaal 2013
Raad van Accreditatie De DCMR Milieudienst Rijnmond is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor de NEN-EN-ISO/IEC 17025 norm voor een aantal verrichtingen met betrekking tot luchtkwaliteitsmetingen. In het tabellenboek zijn geaccrediteerde verrichtingen aangegeven met een Q. Een deel van de laboratoriumanalyse is uitbesteed aan een geaccrediteerd milieulaboratorium. Deze verrichtingen zijn aangegeven met een U. In bijlage “Overzicht presentaties en normen verrichtingen” wordt het overzicht gegeven van prestaties, meetonzekerheden, meetmethoden, geaccrediteerde en uitbestede verrichtingen. Redactie en monitoringsteam Het rapport is opgesteld door André Snijder. Projectleider van het meetnet is het hoofd van bureau Lucht Marcel Koeleman. De medewerkers van het meetnet zijn de heren Peter van Breugel, (coördinator meten), Ed van der Gaag (coördinator immissiemetingen), Douwe van Tuinen, Wynand Schiphorst, Aroen Balak, Yaír Stokkermans en Hugo Bison. Klachtenprocedure Mochten er naar aanleiding van dit rapport nog vragen zijn, dan kunt u contact opnemen met de opsteller van dit rapport. De afdeling Expertisecentrum heeft een klachtenprocedure (P-04). Indien u van mening bent dat wij bij de uitvoering van het onderzoek in gebreke zijn gebleven, dan kunt u contact opnemen met het bureauhoofd (telefoon 010 – 2468556). Copyright Dit is een uitgave van DCMR Milieudienst Rijnmond, Postbus 843, 3100AV, Schiedam. Deze uitgave, of delen hiervan, mogen worden gepubliceerd zonder toestemming, doch uitsluitend met bronvermelding.
Samenvatting Dit rapport presenteert de kwartaalcijfers voor het tweede kwartaal 2013 van het luchtmeetnet van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Om een vollediger beeld van de luchtkwaliteit te krijgen zijn ook de meetgegevens van de RIVM stations in het Rijnmondgebied in ogenschouw genomen. De luchtkwaliteit in het tweede kwartaal van 2013 laat een vergelijkbaar beeld zien met vorig jaar. In vergelijking met eerdere jaren is de luchtkwaliteit verbeterd. Zowel de PM10 als NO2 concentraties zijn dit kwartaal lager dan het langjarig gemiddelde. De RTU (Real Time URBIS) kaartjes laten zien dat de NO2 concentraties rond de zuidkant van de Rotterdamse ring het hoogst zijn. De PM10 concentraties zijn hoog rond de op- en overslagbedrijven. Het afgelopen kwartaal zijn op er drie momenten verhoogde benzeenconcentraties waargenomen. De hoogste waarde werd op station Schiedam gemeten. Op 28 juni werd tussen 8 en 9 3 uur ’s ochtends een uurgemiddelde van 37 µg/m gemeten. De oorzaak van de verhoging is onbekend. Op 18 april heerste er een harde zuidwesterstorm. Door opwaaiend zand en stof zijn op station Berghaven in Hoek van Holland extreem hoge PM10 concentraties waargenomen. Ook op de stations Markweg en Botlek/A15 waren de concentraties hoog.
blad 4 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Inhoud 1
Inleiding
6
2
Kwartaaloverzicht
7
3
Trendoverzicht
13
Bijlage 1: Q2 - 2013 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond PM10
16
Bijlage 2: Q2 - 2013 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond NO2
18
Bijlage 3: Overzicht grenswaarden Wet milieubeheer
20
Disclaimer bij RTU kaarten van de DCMR Milieudienst Rijnmond
21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 5 van 21
1
Inleiding
Al meer dan 40 jaar levert het meetnet luchtkwaliteit in het Rijnmondgebied gegevens. De meetlocaties zijn een aanvulling op het landelijk meetnet van het RIVM, vanwege de bijzondere omstandigheden in het Rijnmondgebied met veel industrie en een grote concentratie van verkeer en mensen. Met de meetgegevens neemt de kennis over milieuverontreiniging in het gebied toe en ontstaat meer inzicht in de beschikbare milieuruimte. Bovendien stellen de metingen, aangevuld met modelberekeningen, de DCMR in staat om de verwachte ontwikkeling van de luchtkwaliteit te beschrijven. Jaarlijks publiceert de DCMR over het voorafgaande jaar een jaarverslag waarin de luchtkwaliteitmetingen worden gerapporteerd. Zowel de wijze van uitvoering van de metingen als de validatie van de meetgegevens vindt plaats conform de voorschriften van de Raad van Accreditatie. Dit kwartaalbericht geeft de waarnemingen met het meetnet in het afgelopen kwartaal. De informatie in dit kwartaalverslag is indicatief en informatief. Conclusies over het wel of niet overschrijden van grenswaarden kunnen niet aan de waarnemingen worden verbonden. De DCMR probeert met de kwartaalberichten het inzicht in de dynamiek van de regionale luchtkwaliteit te vergroten. Via onze website www.dcmr.nl/lucht kunt u de ontwikkelingen in de komende periode volgen. Op de website zijn ook de meetpunten van het RIVM in de Rijnmond terug te zien. Ook kunt u op de website dit kwartaalbericht, het jaarverslag over 2012 en het daarbij behorende tabellenboek ‘Lucht in cijfers 2012’ terugvinden en downloaden. Mocht u daarnaast ook geïnteresseerd zijn in de luchtkwaliteit in het Rijnmondgebied van dit moment, kijk dan op onze internetsites voor real-time luchtkwaliteitinformatie via www.dcmr.nl/luchtkwaliteit.
blad 6 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
2
Kwartaaloverzicht
2.1
Meteorologische omstandigheden
Het weer is van invloed op de luchtkwaliteit. Bij stabiel, droog weer bijvoorbeeld verplaatst de verontreinigde lucht zich minder snel, waardoor hogere concentraties worden gemeten. Ook bij inversie kunnen hoge concentraties optreden. Aan de hand van de metingen op het KNMI station Rotterdam The Hague Airport is het weerbeeld van het afgelopen kwartaal in het Rijnmondgebied bepaald. In deze paragraaf worden de meteorologische omstandigheden beschreven. In het kwartaalbericht wordt de mogelijke invloed van de weersomstandigheden op de hoogte van concentraties besproken. Het afgelopen kwartaal was het te koud voor de tijd van het jaar. De gemiddelde temperatuur lag een graad Celsius onder het langjarig gemiddelde. Vooral april en mei waren koud. Ondanks de kou was op 18 juni de eerste tropische dag van het jaar. De maximumtemperatuur tikte die dag de 30 graden Celsius grens net aan. Er viel dit kwartaal ook weinig neerslag. Alleen tussen 10 en 30 mei regende het bijna iedere dag. Op 20 mei viel de meeste neerslag op een dag. De wind kwam overwegend uit zuidwestelijke richting. Op 18 april raasde een zuidwesterstorm over het Rijnmondgebied.
2.2
Kwartaalgemiddelden
Het kwartaalgemiddelde voor het Rijnmondgebied wordt bepaald aan de hand van de meetstations Schiedam, Hoogvliet en Maassluis. Deze stations zijn gekwalificeerd als zogenaamde stadsachtergrondstations en geven een gemiddeld beeld van de luchtkwaliteit in de Rijnmond. In Tabel 2.1 zijn de kwartaalgemiddelden van de afgelopen vijf jaar voor het derde kwartaal weergegeven. Tabel 2.1 Kwartaalgemiddelden van het tweede kwartaal over 2009 – 2013 (Rijnmondgemiddelde). Q1 SO2 NO2 NO2 PM10 PM10 O3 Benzeen
2013 2012 2011 2010 2009 Jaarnorm
Daggem. [99,2 percentiel]
Kwartaal gemiddelde
Uurgem. [99,8 percentiel]
# dagen daggem. > 50 µg/m3
Kwartaal gemiddelde
# dagen max 8 uur >120 µg/m3
Kwartaal gemiddelde
15.2 13.1 12.8 23.2 31.5 125
28.1 27.7 33.9 35.3 33.6 40
98 104 129 114 103 200
1 3 7 0 4 1 35
21.4 20.3 30.5 21.4 23.4 40
0 1 8 2 0 25
0.6 0.8 1.0 0.9 1.0 5
De waarden uit de tabel laten zien dat de kwartaalgemiddelden van het tweede kwartaal 2013 niet veel afwijken van die van vorig jaar. In vergelijking met eerdere jaren zijn de gemiddelden wel lager.
1
Naar rato per kwartaal zou dit 9 zijn.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 7 van 21
Figuur 2.1 en Figuur 2.2 tonen de PM10 en NO2 gemiddelden op locaties waar het tweede kwartaal 2013 de betreffende component is gemeten. De sterretjes in de afbeeldingen laten de overige meetstations van het meetnet zien.
Figuur 2.1 PM10 gemiddelden in het tweede kwartaal van 2013.
Het hoogste kwartaalgemiddelde PM10 is op station Botlek aan Rijksweg A15 gemeten. Vanwege de korte afstand van het station tot de weg worden de concentraties niet getoetst aan de grenswaarden. Ook het kwartaalgemiddelde op station Berghaven was hoog. Dit is het gevolg 3 van de zuidwesterstorm op 19 april. Het daggemiddelde was met 353 µg/m extreem hoog. Ook op station Markweg en Botlek/A15 zijn die dag hoge daggemiddelden gemeten. De kwartaalgemiddelden op de overige stations wijken niet erg veel van elkaar af.
Figuur 2.2 NO2 gemiddelden in het tweede kwartaal van 2013.
blad 8 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Het hoogste kwartaalgemiddelde NO2 is op station Botlek aan Rijksweg A15 gemeten. Vanwege de korte afstand van het station tot de weg worden de concentraties niet getoetst aan de grenswaarden. Op de stations bij verkeersbelaste locaties zijn ook hoge NO2 concentraties gemeten.
2.3
Langjarig gemiddelde
Figuur 2.3 en Figuur 2.2 tonen de stijging of daling van de PM10 en NO2 concentratie op de stations. De verschilfiguren laten het verschil zien tussen het langjarig gemiddelde van de periode 2004-2008 en het kwartaalgemiddelde van 2013. Het rode driehoekje betekent een stijging ten opzichte van het langjarig gemiddelde; het groene driehoekje een daling. De sterretjes in de afbeelding geven de overige meetstations van het meetnet weer. Voor deze stations is geen verschil afgebeeld, omdat er of geen langjarig gemiddelde kan worden bepaald of omdat het een SO2 meetstation betreft.
Figuur 2.3 Het verschil van het tweede kwartaal 2013 met langjarig gemiddelde PM10.
In Figuur 2.3 is te zien dat op alle stations lagere PM10 waarden zijn gemeten. De grootste afwijking is op RIVM station Schiedamsevest.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 9 van 21
Figuur 2.4 Het verschil van het tweede kwartaal 2013 met langjarig gemiddelde NO2.
Figuur 2.4 laat zien dat op alle stations het NO2 kwartaalgemiddelde lager is dan het langjarig gemiddelde. De grootste afwijking is op station Overschie.
2.4
Real time URBIS
In het Rijnmondgebied staan zestien meetstations. De DCMR en het RIVM genereren hiermee een beeld van de heersende luchtkwaliteit. Het meten van de luchtkwaliteit kent wel een beperking. De metingen zeggen iets over de luchtkwaliteit in de omgeving van het meetstation, terwijl beleidsmakers, bestuurders en andere belanghebbenden een compleet beeld willen hebben in ruimte en tijd. Om aan die behoefte te voldoen heeft de DCMR door TNO het model Real Time URBIS (RTU) laten ontwikkelen. Het model extrapoleert de gemeten PM10 en NO2 concentraties naar de luchtkwaliteit voor het hele gebied. In bijlage 1 en 2 zijn RTU kaartjes voor het tweede kwartaal 2013 afgebeeld. De PM10 kaart in bijlage 1 laat zien dat rond de op- en overslagbedrijven de PM10 concentraties het hoogst zijn. Bijlage 2 toont de NO2 kaart. De kaart laat zien dat rond de zuidkant van de Rotterdamse ring hoge concentraties zijn berekend.
blad 10 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
2.5
Verhoogde benzeenconcentraties
Er is sprake van een verhoogde uurgemiddelde benzeen als een meting tienmaal hoger is dan 3 de normale benzeenconcentratie. De normale concentratie is 2 µg/m . In de onderstaande tabel is per station aangegeven hoe vaak het afgelopen kwartaal een benzeenpiek is gemeten. Tabel 2.2 Aantal benzeenpieken in het tweede kwartaal 2013. Station
Aantal pieken
Schiedam Hoogvliet Maassluis Botlek (A15) Hoek van Holland (Berghaven)
1 1 1 0 0
Hoogste uurgemiddelde 3 (in µg/m ) 37 21 20 -
Het afgelopen kwartaal is op een aantal momenten een verhoogde benzeenconcentratie gemeten. De meldkamer heeft de opdracht om bij iedere benzeenverhoging onderzoek te doen. In de meeste gevallen zijn de pieken te kortdurend om ter plekke aanwezig te kunnen zijn om de oorzaak te achterhalen. Bij de meeste pieken is het onderzoek dan ook achteraf uitgevoerd. De onderzoeken naar de benzeenverhogingen in het tweede kartaal van 2013 hebben geen (vermoedelijke) oorzaak opgeleverd. In zijn algemeenheid geldt dat mogelijke oorzaken voor verhoogde benzeenconcentraties zijn: - de industrie waar wordt gewerkt met benzeenhoudende producten; - de schepen die hun ruimen luchten waar benzeenhoudende producten in opgeslagen waren, of; - de verbrandingsmotoren van (vracht)auto's.
2.6
Zuidwesterstorm van 18 april
Op 18 april beheerste een zuidwesterstorm het weerbeeld. Harde windstoten van maar liefst 24 m/s (= windkracht 9) zijn waargenomen. Aan de kust en op kale zandvlaktes was veel opwaaiend stof. Dit is ook terug te zien in de PM10 uurgemiddelden op stations vlak bij de kust en langs kale vlaktes. Op station Berghaven in Hoek van Holland waren de PM10 waarden extreem hoog. Ook in de buurt van de Markweg en station Botlek aan Rijksweg A15 zijn hoge PM10 concentraties gemeten. In Figuur 2.5 is het concentratieverloop op de stations Berghaven, Markweg en Botlek/A15 van 17 tot en met 19 april afgebeeld. Op de overige station waren de PM10 concentraties licht verhoogd.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 11 van 21
1000
900
800
PM10 uurgemiddelde in µg/m3
700
600 Markweg Botlek Berhgaven
500
400
300
200
100
0 17-apr-13
18-apr-13
19-apr-13
20-apr-13
Figuur 2.5 Concentratieverloop PM10 op 17 tot en met 19 april 2013 op station Markweg, Botlek/A15 en Berghaven.
blad 12 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
3
Trendoverzicht
In dit hoofdstuk worden voor PM10, NO2 en O3 de trends besproken. De trendanalyse wordt gedaan op basis van het voortschrijdend 12 maandengemiddelde. Het gemiddelde is bepaald door iedere maand het gemiddelde van de voorafgaande 12 maanden te berekenen. Door al de 12 maandgemiddelden naast elkaar te zetten ontstaat er een beeld van het verloop van de concentraties. Er is een onderscheid gemaakt in verkeerstations en stadsachtergrondstations. In onderstaand overzicht staat aangegeven welke stations per categorie zijn gebruikt. Tabel 3.1 Stations gebruikt per categorie.
Verkeer Overschie Ridderkerk Statenweg
3.1
Stadsachtergrond Schiedam Hoogvliet Maassluis
Trend NO2
60
50
Grenswaarde jaargemiddelde
Concentratie (µg/m3)
40
Stadsachtergrond Verkeerstation
30
20
10
0 dec-04
dec-05
dec-06
dec-07
dec-08
dec-09
dec-10
dec-11
dec-12
Figuur 3.1 NO2 – voortschrijdend 12 maanden trend op basis van de uurgemiddelden.
De concentraties op de verkeerstations liggen boven de grenswaarde voor het jaargemiddelde. 3 De komende twee en een half jaar moet de het gemiddelden met meer dan 3 µg/m om eind 2015 aan de norm te kunnen voldoen. De concentraties op de stadsachtergrondstations overschrijden de grenswaarde voor het jaargemiddelde niet..
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 13 van 21
3.2
Trend PM10
50
Grenswaarde jaargemiddelde
Concentratie (µg/m3)
40
30 Stadsachtergrond Verkeerstation
20
10
0 dec-04
dec-05
dec-06
dec-07
dec-08
dec-09
dec-10
dec-11
dec-12
Figuur 3.2 PM10 – Voortschrijdend 12 maanden trend op basis van de uurgemiddelden.
40
Grenswaarde daggemiddelde 35
Aantal dagen overschrijding norm)
30
25
Stadsachtergrond Verkeerstation
20
15
10
5
0 dec-04
dec-05
dec-06
dec-07
dec-08
dec-09
dec-10
dec-11
dec-12
Figuur 3.3 PM10 – Voortschrijdend 12 maanden trend op basis van overschrijdingen van de dagnorm.
De PM10 waarden laten het afgelopen jaar weer een duidelijk dalende trend zien. De grenswaarden zijn niet overschreden. Het verschil tussen de stadsachtergrond- en verkeersbelaste locaties wordt ook steeds kleiner. PM10 wordt steeds minder een indicator voor verkeersuitstoot. De achtergrond bepaalt voor het grootste deel de hoogte van de PM10 concentraties.
blad 14 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
3.3
Trend Ozon (O3)
30
Grenswaarde max 8-uurgemiddelde
Aantal dagen max. 8 uurgemiddelde > 120 µg/m3
25
20
Stadsachtergrond Verkeerstation
15
10
5
0 dec-04
dec-05
dec-06
dec-07
dec-08
dec-09
dec-10
dec-11
dec-12
Figuur 3.4 O3 – Voortschrijden 12 maanden trend op basis van de overschrijding van de norm voor het maximale 8-uurgemiddelde.
De hoogte van de ozonconcentraties is afhankelijk van de aanwezigheid van NOX, koolwaterstoffen, zonlicht en de weersomstandigheden. De figuur laat zien dat de zomer van 2006 hoge ozonconcentraties heeft veroorzaakt. De laatste vijf jaar waren de weersomstandigheden zodanig dat er geen hoge ozonconcentraties zijn gemeten. Er lijkt zich een dalende trend af te tekenen.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 15 van 21
Bijlage 1: Q2 - 2013 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond PM10
blad 16 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
>40.0
35.0-40.0
32.4-35.0
30.0-32.4
27.5-30.0
26.0-27.5
PM10 in µg/m3
Legenda
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Expertisecentrum
Disclaimer:
Status:
Topografie:
Schaal:
Model:
Opdrachtgever:
Projectnaam:
Kaartnr.:
Datum:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
INDICATIEVE WEERGAVE
(c) Provincie Zuid-Holland
Kwartaalberichten 2013 Provincie Zuid Holland Real Time URBIS 1:175000 Formaat: A4L
Q2 - 2013 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond PM10
1
2013-EL-096/471
Bijlage:
05-08-2013
¯
Bijlage 2: Q2 - 2013 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond NO2
blad 18 van 21
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
>50
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
NO2 in µg/m3
Legenda
Postbus 843 3100 AV Schiedam Tel. 010-2468000 www.dcmr.nl
Expertisecentrum
Disclaimer:
Status:
Topografie:
Schaal:
Model:
Opdrachtgever:
Projectnaam:
Kaartnr.:
Datum:
Er kunnen geen rechten ontleend worden aan getoond kaartmateriaal. Disclaimer is als bijlage bijgevoegd.
INDICATIEVE WEERGAVE
(c) Provincie Zuid-Holland
Kwartaalberichten 2013 Provincie Zuid Holland Real Time URBIS 1:175000 Formaat: A4L
Q2 - 2013 - Kwartaalgemiddelde Rijnmond NO2
2
2013-EL-096/472
Bijlage:
05-08-2013
¯
Bijlage 3: Overzicht grenswaarden Wet milieubeheer In de Wet milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen waaraan de luchtkwaliteit moet voldoen. De toetsing van de gemeten concentraties vindt plaats aan het eind van elk kalenderjaar. In Tabel 0.1 zijn de grenswaarden opgesomd. Tabel 0.1 Grenswaarden Wet milieubeheer. Component Middelingstijd Grenswaarden
Opmerkingen
3
PM10 PM10
Jaargemiddelde Daggemiddelde
40 µg/m 3 50 µg/m
NO2 NO2
Jaargemiddelde Uurgemiddelde
40 µg/m 3 200 µg/m
3
Maximaal 35 dagen per kalenderjaar overschrijding toegestaan. Grenswaarde geldig vanaf 2015. Grenswaarde geldig vanaf 2015.
[99.8 percentiel]
O3
SO2
Hoogste 8uurgemiddelde op een dag Daggemiddelde
120 µg/m
3
Gemiddeld over drie jaar, niet vaker dan 25 dagen worden overschreden.
125 µg/m
3
Maximaal 3 dagen per kalenderjaar overschrijding toegestaan.
[99.2 percentiel]
Benzeen
blad 20 van 21
Jaargemiddelde
5 µg/m
3
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
Disclaimer bij RTU kaarten van de DCMR Milieudienst Rijnmond Kaartmateriaal DCMR Milieudienst Rijnmond Het kaartmateriaal is uiterst zorgvuldig tot stand gebracht. De DCMR Milieudienst Rijnmond kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van het kaartmateriaal. De DCMR Milieudienst Rijnmond kan eveneens niet aansprakelijk worden gesteld voor consequenties van of eventuele schade ontstaan door direct of indirect gebruik van de inhoud van het kaartmateriaal. De kleuren die zijn gebruikt voor de afbeelding zijn gekozen om getoonde onderwerpen zo duidelijk mogelijk weer te geven maar vertegenwoordigen geen waardeoordeel, anders dan de (eventuele) waarden die zijn genoemd in de legenda. Niets van deze afbeelding mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een elektronisch informatiesysteem (retrieval system) worden opgeslagen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Verveelvoudiging van het kaartmateriaal voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Aan het kaartmateriaal kunnen geen rechten worden ontleend. Verschaling van het kaartmateriaal is niet toegestaan en bij reproductie moeten schaalniveau en papierformaat gehandhaafd blijven. Als u meer gedetailleerde kaarten nodig hebt kunt u contact opnemen met de DCMR Milieudienst Rijnmond, zodat in overleg kan worden bepaald of dit mogelijk is. Modelberekening RTU-kaarten De kaarten zijn gemaakt met RealTimeUrbis (RTU). RTU is gebaseerd op Urbis Rijnmond. Dit is een combinatie van de verkeersmodellen CAR en Pluimsnelweg. Voor de overige bronnen is er is een pluimmodel gebruikt. Het RTU model berekent de verspreiding van de Rijnmond bronnen aan de hand van uurlijkse werkelijke meteo en wordt uurlijks geijkt voor achtergronden en eventuele emissie- en modelonnauwkeurigheden op werkelijke uurlijkse metingen. De kaarten geven de best beschikbare concentratie-informatie met het oog op ruimtelijke structuur en nauwkeurigheid. De verkeersmodellen voldoen aan de wettelijke eisen. Urbis Rijnmond is gevalideerd met metingen. Ook RTU is gevalideerd met metingen (voor NO2 en PM10). Uit vergelijkingen tussen Urbis en de individuele modellen blijkt dat Urbis beter presteert dan de individuele modellen daar waar meerdere bronnen bij elkaar komen. Als het gaat om een gedetailleerde beschouwing van één enkele bron zullen de individuele modellen beter presteren. Met name voor het goed berekenen van de hoogste individuele uurwaarden dichtbij snelwegen is RTU minder geschikt. Op dit moment is RTU het enige model dat goede integratie van alle bronnen met de gewenste ruimtelijke resolutie levert. Uit de validatie van het model (en van de onderliggende modellen) blijkt dat de onzekerheid voldoet aan de eisen voor jaargemiddelde concentraties die de EU en de Wet luchtkwaliteit stellen. RTU is geen goedgekeurd Rbl model.
Kwartaalbericht luchtkwaliteit
blad 21 van 21