Q1 2009
Kwartaalbericht ABF Research
In deze editie
Appartementen in de uitverkoop?
Primos Lokaal
Effecten van culturele evenementen
Krimp beroeps bevolking loopt zo’n vaart niet Meergezinswoningen in cijfers en beeld
RESEARCH
N M
U L Implosie aan de Noordzee O C door Léon Groenemeijer Een economische crisis van ongekende omvang, stagnerende woningverkopen, afgeblazen bouwprojecten, nog steeds geen HSL en het eerste metroritje tussen Rokin en Vijzelgracht is uitgesteld tot minimaal 2017 (en het kaartje wordt wat duurder). De nieuwsberichten worden er duidelijk niet vrolijker op.
Hoe diep en lang wordt deze uit de gevaarlijk cock
niemand protectionistisch, maar qua daden kon dat
tail van hebzucht en gebrekkig geregeld toezicht
wel eens tegenvallen. Marktwerking is een vieze smaak in de mond geworden en met
geboren implosie? Komt Nederland
uitzondering van Mark Rutte
met zijn relatief grote finan
lijkt voorlopig niemand
ciële sector überhaupt
aan te sturen op een
nog boven? Zijn we, buiten de ‘automa
stevige
tische stabilisatoren’,
van
beleidsmatig voorbe
arrangementen.
de
hervorming collectieve
reid op mindere tijden? Wat betekent zo’n enorme
Wat betekent zo’n scenario
dip in de economische groei
volgens
Kwartaalbericht
voor de ruimtelijke ontwikkelingen?
2
de
planbureaus
voor
de wat langere termijn? In RC krimpt de werkgelegenheid vanaf heden. De
De planbureaus hebben in het project
bevolking groeit nog tot circa 2017,
Welvaart en Leefomgeving met behulp
het aantal huishoudens tot 2022. Dan
van scenario’s mogelijke toekomstige ontwikkelingen
is Nederland “af”, zou je kunnen zeggen en kan de
en de consequenties daarvan voor de fysieke leef
sloop beginnen. Hoe zou dat er uitzien? De Regionale
omgeving verkend. Sleutelonzekerheden waren de
Langetermijnscenario’s die ABF Research in opdracht
mate van internationale samenwerking c.q. de mate
van VROM en Rijkswaterstaat heeft opgesteld geven
waarin de collectieve sector hervormd wordt. In het
zo’n mogelijk toekomstbeeld. In het volgende
licht van de huidige crisis kom je dan uit bij Regional
Kwartaalbericht laten we u daar graag een glimp van
Communities (RC). Goed, internationaal geregeld,
zien.
toezicht blijkt immers een brug te ver. In woord is
Dit kwartaal
pagina 4
Sociaal-economische effectrapportage Stadsregio Rotterdam Voor de stadsregio Rotterdam wordt periodiek in beeld gebracht hoe het staat met de sociale en economische ontwikkelingen en de spreiding van kansarme groepen. Na de nulmeting in 2005 en de eerste vervolgmeting in 2007 wordt er nu gewerkt aan de tweede vervolgmeting. Meer informatie: Rik Lukey, 015 27 99 341.
Appartementen in de uitverkoop?
Strategisch voorraadbeleid Acantus Woningcorporatie Acantus, actief in Oost-Groningen, wordt ondersteund bij de herijking van haar strategisch voorraadbeleid. Meer informatie: Co Poulus , 015 27 99 348.
pagina 9
Wie betaalt de krimp? In opdracht van de SEV worden voor de regio OostGroningen scenario’s ontwikkeld en doorgerekend op financiële consequenties voor bewoners, corporaties en gemeenten. Meer informatie: Co Poulus , 015 27 99 348.
pagina 12
Woningmarkteffecten Schaalsprong Almere Ten behoeve van het Ministerie van VROM worden de woningmarkt effecten van de in Almere geplande 60.000 nieuwbouwwoningen verkend. Meer informatie: Hans den Otter , 015 27 99 311. Ruimtebehoefte werkfuncties De Regionale Langetermijnscenario’s die ABF Research eerder in opdracht van de Ministeries van VROM en V&W heeft opgesteld zijn voorzien van een schatting van de ruimtebehoefte voor werk functies in werkgebieden c.q. in het gemengde woon/werkgebied. Meer informatie: Léon Groenemeijer , 015 27 99 340. Uitwerking WoON-module Consumentengedrag In het Woononderzoek Nederland wordt naar de woonvoorkeuren van huishoudens gevraagd. Met de vervolgmodule Consumentengedrag willen VROM en NEPROM nieuwe onderzoekstechnieken verkennen om meer inzicht te krijgen in hardheid en motivaties van woonvoorkeuren c.q. in hoeverre woonkwaliteiten voor huishoudens uitwisselbaar zijn. ABF Research analyseert de enquête en maakt in een rapportage de resultaten inzichtelijk voor een brede groep belangstellenden. Meer informatie: Berry Blijie , 015 27 99 331. Wmo-monitor In samenwerking met het CAK ontwikkelt ABF Research de Wmomonitor, een beleidsondersteunend informatiesysteem voor gemeen ten. Naast de in de ABF-monitoren gebruikelijke mogelijkheden om gegevens te presenteren, zal deze monitor tevens de mogelijkheid bevatten om de consequenties van gemeentelijke beleidsaanpassingen door te rekenen. Meer informatie: Arjen van der Meer , 015 27 99 314. Vergelijking investeringsopgaven nieuwe steden De gemeente Almere heeft het International New Town Institute opdracht gegeven een quick scan naar de investeringsbehoefte van nieuwe steden te doen. ABF Research heeft meegewerkt aan het Nederlandse deel van deze internationale quick scan. Meer informatie: Léon Groenemeijer , 015 27 99 340.
Interview met Anne Gjaltema
pagina 7
Primos Lokaal Co Poulus
Effecten van culturele evenementen Jan Brouwer
Krimp beroepsbevolking loopt zo’n vaart niet Co Poulus
Rubrieken
pagina 2
Column: Implosie aan de Noordzee Léon Groenemeijer
pagina 3 Werk in uitvoering
pagina 15
Nederland in cijfers: Meergezinswoningen
pagina 16
Nederland in beeld: Meergezinswoningen
Colofon Dit Kwartaalbericht is een uitgave van ABF Research. Aan de inhoud van dit nummer kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen kan uitsluitend met schriftelijke toestemming van de redactie. Redactie: Léon Groenemeijer, Roelf-Jan van Til, Rik Lukey Vormgeving: Hing-Cheung Li Foto omslag: Almere Foto’s: iStockphoto, Lukey Fotografie, TypicalMedia Oplage: 750 Datum: 31 maart 2009 ABF Research Verwersdijk 8 2611NH Delft [015] 27 99 300
[email protected]
Inhoudsopgave
Werk in uitvoering
Appartementen in de uitverkoop? Appartementen in Amsterdam
Interview met Anne Gjaltema Het aandeel appartementen in de woningbouwproductie is sterk gestegen en dat leidt met enige regelmaat tot krantenberichten dat er teveel van dit type woningen gebouwd wordt. Anne Gjaltema heeft voor haar afstuderen de materie in beeld gebracht en marktpartijen geïnter viewd. Léon Groenemeijer sprak met haar.
Met enige regelmaat kunnen we in de krant lezen dat de woonconsumenten slecht bediend worden en dat er een overschot aan appartementen dreigt. Anne
Kwartaalbericht
Gjaltema heeft in het kader van haar studie Ruimtelijke Ordening en Planologie aan de NHTV Internationale Hogeschool te Breda vier maanden stage gelopen bij ABF Research en zich verdiept in de materie. Zij heeft de beschikbare cijfers op een rijtje gezet en is met een aantal projectontwikkelaars, verhuurders en de Nederlandse Vereniging van voor Ontwikkelaars en Bouwondernemers (NVB) gaan praten. Het resultaat is na te lezen in haar afstudeerverslag Appartementen in 4
de uitverkoop? Een onderzoek naar de afzetbaarheid van appartementen (juni 2008). Inmiddels werkt Anne bij ABF Research.
Worden er echt zoveel appartementen gebouwd? Sinds begin jaren negentig is tussen de 25% en 30% van de nieuwbouw als meergezinswoning gerealiseerd. Vanaf 2005 is dat aandeel scherp opgelopen, tot 38% in 2007. Doordat sinds het dieptepunt in de woningproductie in 2003 de totale nieuwbouw flink is toegenomen, van 60 duizend tot 80 duizend per jaar, is het aantal nieuwbouwappartementen opgelopen van 16 duizend tot 25 duizend per jaar. Daar staat tegenover dat er nu meer appartementen dan ooit gesloopt worden. Dat aantal is opgelopen tot ruim 11 duizend per jaar. Per saldo is in 2007 het aandeel meer getzinswoningen in de woningvoorraad voor het eerst sinds 1995 weer toegenomen. De langjarige trend lijkt
te wijzen op een stabilisering of nog een lichte daling
middeldure segment, is heel groot. Over de opname
van het aandeel.
van dure huurappartement, met een huur boven de liberalisatiegrens, is niet veel bekend. Meer dan de
Is dat in overeenstemming met de vraag?
helft van de na 2000 gebouwde appartementen zijn echter koopappartementen die voor driekwart in het
Meer dan 45% van de woningzoekenden is volgens het
dure prijssegment vallen, boven de € 240.000. Volgens
Woononderzoek Nederland op zoek naar een meer
de Monitor Nieuwe Woningen stonden er in 2006 meer
gezinswoning. De mutatiegraad in dit type woning is
appartementen dan eengezinswoningen te koop,
echter ook hoger, dus je hebt niet zo’n hoog aandeel
terwijl het aandeel van deze woningen in de voorraad
in de voorraad nodig. Er is echter zeker vraag naar
nog geen 30% bedraagt. Dit was aanleiding om eens
appartementen. Het zijn vooral alleenstaanden en ook
met een aantal marktpartijen te gaan praten.
paren zonder kinderen die in appartementen wonen. Qua leeftijd gaat het vooral om ouderen en startende huishoudens. Ik heb voor mijn onderzoek ook gekeken
Wat vinden de marktspelers?
naar de bewoners van nieuwe appartementen,
Uit het merendeel van de interviews blijkt dat er zeker
gebouwd na 2000. Dan zie je dat daar vaker paren zijn
een markt voor koopappartementen is, maar dat
gaan wonen. In de loop der jaren wordt een deel van
consumenten kritisch zijn. De consument, zo kreeg
hen alleenstaand. Er is overigens een groot verschil
ik te horen, is over het algemeen kritischer bij een
tussen nieuwe koop- en huurappartementen. De
appartement dan bij een eengezinswoning. Uit de
koopsector trekt met name paren zonder kinderen van
interviews blijkt dat het steeds moeilijker wordt en de
boven de 50 jaar. In de nieuwe huurappartementen
doelgroep voor appartementen steeds kleiner wordt
wonen veel, vaak oudere, alleenstaanden en opvallend
wanneer een appartement niet optimaal is. Een goede
veel oudere paren boven de 80 jaar. Een groot deel
product-markt combinatie is essentieel. Ik ben gaan
van de alleenstaanden in een koopappartement heeft
praten met mensen van Rabo Bouwfonds, AM, TCN, ING
een hoog inkomen, terwijl huurappartementen vooral
RE, Amvest, Vesteda, Portaal, Kristal en de NVB. Locatie,
huishoudens met lagere inkomens trekken.
buitenruimte, berging, woonoppervlak en flexibiliteit
- Anne Gjaltema
Hoe zit het dan met de afzet, die zou toch stagneren?
in de indeling zijn punten waar bij appartementen op
De aanleiding voor dit onderzoek was inderdaad de
sprake van een kwantitatief probleem. Het gaat er
angst dat er teveel appartementen gebouwd worden.
hierbij om dat er soms teveel appartementen tegelij-
Een belangrijke constatering is dat die angst vooral
kertijd op een locatie gerealiseerd worden. Sommigen
betrekking heeft op het koopsegment. De vraag
wijten dat aan het opdrogen van uitleglocaties en de
naar appartementen, met name in het goedkope en
schaarste aan bouwgrond, anderen formuleren dat als
Kwartaalbericht
“De vraag naar appartementen, met name in het goedkope en middeldure segment, is heel groot.”
gelet wordt. Naast deze kwalitatieve punten is er soms
5
aandeelmeergezinswoningen meergezinswoningen in woningvoorraad (%) aandeel in woningvoorraad (%)
nieuwbouw meergezins
onttrekkingen meergezins
45.000
33,0 32,5
40.000
32,0
35.000
31,5
30.000
31,0
25.000
30,5
20.000
30,0
15.000
29,5
10.000
29,0
5.000
28,5
-
28,0 1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
meergezinswoningen 1970-2007
de keuze van de samenleving om te kiezen voor in-
betaalbare segment, is groot. Ook voor koopapparte
breiding. Er worden echter ook nog andere verklaringen
menten is er zeker nog een markt. Marktpartijen geven
genoemd voor het stijgend aandeel appartementen
aan dat er geen structureel afzetprobleem is. Prijs-
in de nieuwbouw. De hoge grondkosten maken meer
kwaliteitverhouding is echter van groot belang. Bij
appartementen noodzakelijk, de opbrengsten per m²
de realisatie van appartementen moet dan ook goed
zijn namelijk hoger. Daarnaast wordt er op gewezen
worden nagedacht over locatie, aantallen per project
dat gemeenten met de bouw van appartementen pro
en plattegronden.
beren om draagvlak te creëren voor voorzieningen. Ook worden trends als individualisering en vergrijzing genoemd, maar er wordt wel kritisch opgemerkt dat gemeenten deze trends wel erg rechtlijnig vertalen in een grotere doelgroep voor appartementen. Een aan merkelijke groep ouderen is namelijk ook geïnteresseerd in andere woonvormen, zoals bijvoorbeeld een bungalow.
De NVB, de belangenorganisatie van de kleinere ontwikkelaars en bouwers, meent dat de steden bouwkundige eisen een deel van het probleem zijn. Stedenbouwkundigen, architecten en wethouders
Kwartaalbericht
zouden het mooier vinden om strakke en moderne appartementencomplexen te bouwen. Uitkragende balkons mogen vaak niet meer.
Conclusie Het beeld in de media is dat er teveel appartementen gebouwd en gepland worden. Het blijkt dat er inder daad de laatste jaren meer appartementen gebouwd
6
worden en dat de verkooptijden iets oplopen. De behoefte aan huurappartementen, met name in het
Inmiddels heeft de kredietcrisis toegeslagen en is de verkoop van nieuwbouwwoningen ingezakt. Het is nog onduidelijk of de afzet van appartementen en eengezinswoningen even sterk door de crisis geraakt worden.
Zie ook de rubriek Nederland in cijfers en beeld, achterin dit nummer.
Primos Lokaal
Door Co Poulus Een van de bekendste producten van ABF is de Primos-prognose. Deze bevolkings- en huishoudensprognose maken we al meer dan 25 jaar voor het Ministerie van VROM. Enkele jaren terug hebben we het model geschikt gemaakt voor de provincies. Zij werken daar op dit moment mee in eigen huis. Nu introduceren ABF Reseach een lokale variant die bedoeld is voor gemeenten: Primos Lokaal. Primos voor rijk, provincie en gemeente Zoals gezegd heeft het Primos model een lange historie. In ruim 25 jaar tijd is het model steeds verder verbeterd standaard uitgegroeid in Nederland. Enkele jaren terug hebben we “stuur en remmen” op het Primosmodel gezet zodat ook de provincies ermee uit de voeten kunnen bij het maken van hun eigen beleids prognoses. Deze versie is de opvolger geworden van
geval is, biedt ook deze versie van het Primos-model de gebruiker de mogelijkheid de prognoses aan te sturen. De gebruiker kan de migratie beïnvloeden en bijvoor beeld een migratiesaldonulscenario doorrekenen. Een andere manier om de prognose aan te sturen is een alternatief bouwprogramma op te geven. Het model rekent dan uit welke demografische ontwikkeling resul teert bij een ander bouw- en/of sloopprogramma.
Kwartaalbericht
en uitgebreid. De facto is de Primos-prognose tot een
huis te maken. Net als bij de provinciale versie het
het oude IPB-model dat ABF overigens ook voor de provincies ontwikkeld had.
Met Primos Lokaal, dat we nu introduceren, worden gemeenten in staat gesteld hun prognoses in eigen
Tot op laag schaalniveau Uniek aan het Primos-model is, dat het model prognoses levert tot op het schaalniveau van viercijferige postcodegebieden. Met name voor lokale
7
Waarom Primos Lokaal? migratie doorrekenen (bijvoorbeeld migratie saldo nul) alsook berekenen wat het effect zal zijn van een bepaald bouwprogramma.
Daarvoor zijn meer dan tien argumenten te geven.
1.
Kwaliteit: met dit model krijgt u de beschikking over ruim 25 jaar bewezen kwaliteit van het Primos-prognosemodel; geen discussie dus over de betrouwbaarheid van het model.
2.
Vertrouwen: rijk, provincie, gemeente, oningcorporaties, zorgaanbieders en een w keur aan bedrijven is al jaren vertrouwd met de Primos-prognose; van uw kant is weinig uitleg nodig.
3.
Prognose: met dit rekenmodel krijgt u tevens de meest recente Primos-prognose in huis en kunt u tal van overzichten zelf samenstellen.
4.
Gemak: alle input voor het rekenmodel wordt meegeleverd; u hoeft zelf geen gegevens (meer) te verzamelen.
5.
Focus: alle aandacht gaat naar wat u uitrekent: uw veronderstellingen en verwachtingen;
6.
Flexibiliteit: u kunt met het model zowel verwachtingen of doelstellingen omtrent de
toepassingen is dat natuurlijk van groot belang. Bovendien wordt er gewerkt aan een versie voor de CBS-wijk- en buurtindeling.
7.
Snelheid: het rekenmodel levert in 5 à 10 inuten een nieuwe prognose. m
8.
Informatie: het model biedt een wereld aan informatie; niet alleen per gemeente de bevolking en de huishoudens naar 1-jarige leeftijdklasse, geslacht en etniciteit maar ook per onderdeel van de gemeente (per postcode) informatie over bevolking en huis houdens naar leeftijdsklasse etc.
9.
Swing: het bekende presentatiepakket Swing ontsluit de uitkomsten zodat u met een druk op de knop tabellen, figuren en kaartjes of uw uitvoer naar Excel samenstelt.
10.
Onderhoud: het Primos model wordt permanent onderhouden en verbeterd.
11.
Uitbreidingen: op basis van de bevolkings prognose zijn prognoses beschikbaar omtrent de beroepsbevolking, het inkomensniveau etc. Aan deze uitbreidingen wordt voortdurend verder gewerkt.
Bevolking TOTAAL [aantal], 2015, Scenario: Referentie, Postcodes uit Gemeente Schiedam < 3.000 3.000 < 4.500 4.500 < 6.000 6.000 < 7.500 >= 7.500 Bebouwing
Primos: een levend model Ook de komende jaren wordt het model verder ontwik keld. Recent zijn modules ontwikkeld die verder gaan waar Primos eindigt. Zo wordt op basis van de Primosprognose bijvoorbeeld een arbeidsmarkt en een zorg
Kwartaalbericht
prognose opgesteld, als ook een inkomensprognose. Deze modules zullen in de toekomst aan Primos Lokaal gekoppeld worden.
Kosten De prijs van Primos Lokaal varieert per gemeente. De kosten lopen uiteen van € 3.000 tot € 5.000. Bij een abonnement is er een korting van 25% gegeven.
8
Een groeiscenario
Effecten van culturele evenementen Utrecht
Door Jan Brouwer In 1713 was Utrecht even het middelpunt van de wereld. In 2013 viert Utrecht met een cultureel programma het driehonderdjarig bestaan van de Vrede van Utrecht, het eerste wereldom spannende vredesverdrag. In 2018 wil Utrecht als Culturele Hoofdstad van Europa wederom in het middelpunt van de belangstelling staan.
Diverse steden in Nederland zijn in de race om in 2018
zijn er in Utrecht vele landhuizen, kerken en andere
Culturele Hoofdstad van Europa te worden. In Utrecht
monumenten te vinden. Er is een grote diversiteit aan
hebben provincie en gemeente de handen in elkaar
musea. Door de provincie lopen de Limes, de Hollandse
geslagen en de Stichting Vrede van Utrecht opgericht.
Waterlinie en de Grebbelinie, verdedigingswerken van
In de provincie Utrecht werken ongeveer negen duizend mensen in de sector cultuur, waarvan de helft in de stad Utrecht. Utrecht is sterk in kunsteducatie via een aanzienlijk aantal opleidingsinstituten met een sterke concentratie in de stad Utrecht. Verder heeft de stad een grote amateursector. Utrecht is ook sterk in de cultuurhistorie dankzij de oude centra van Utrecht, Amersfoort en stadjes als Oudewater. Bovendien
of beleving van kunst via theaters, bioscopen, pop podia en dergelijke is redelijk ontwikkeld en er is een behoorlijk aantal zelfstandig werkende kunstenaars. Daarin kan de stad zich met andere vooraanstaande
Kwartaalbericht
grote cultuurhistorische waarde. De sector ontspanning
steden in Nederland meten, met uitzondering van Amsterdam. 9
stad telt de meeste arbeidsplaatsen in de creatieve sector per hoofd van de bevolking. Kunst en cre atieve industrie kunnen elkaar versterken en culturele evenementen kunnen daar aan bijdragen.
Effecten van evenementen Effecten zijn te onderscheiden in directe, indirecte en externe effecten. De directe effecten zijn een gevolg van de activiteiten binnen het project, de indirecte effecten lopen via transacties die een gevolg zijn van het project en de externe effecten zijn de over ige effecten die het project met zich mee brengt. In een realistisch scenario, waarin wordt uitgegaan van 2 miljoen bezoekers, komen er als gevolg van De horeca van Utrecht profiteert van culturele evenementen
de directe effecten in 2013 structureel 400 arbeids plaatsen bij en in 2018 nog eens 400. Deze werkgele genheid is vooral in de sector cultuur te vinden. In het
Kwartaalbericht
Omvangrijke creatieve sector
optimistische scenario, met drie miljoen bezoekers,
Qua omvang van de cultuursector, gemeten als aantal
is het effect met structureel in totaal 1.200 arbeids
arbeidsplaatsen per inwoner, staat de stad Utrecht op
plaatsen nog iets groter. Indirecte effecten treden op
de tweede plaats, na Amsterdam, maar voor andere
via leveringen van en naar de sector cultuur als gevolg
steden die zich hebben genomineerd zoals Den Haag,
van de activiteiten van de viering van de Vrede van
Brabantstad, Maastricht en Almere. In Amsterdam is
Utrecht en Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa.
met name het aantal actieve kunstenaars groot. Ook
Cultuur kent een multiplier van twee, zodat het effect
kunstbeleving en cultuurhistorie zijn er groter. De stad
op de werkgelegenheid zich nog eens verdubbeld. In
Utrecht doet het relatief beter als het gaat om kunst
het realistisch scenario wordt gerekend op nog eens
educatie: Utrecht is in dit opzicht de opleidingsstad
800 arbeidsplaatsen tegen 1.200 in het optimistische
van Nederland. De creatieve industrie is breder dan de
scenario. Deze arbeidsplaatsen zijn vooral te vinden
kunst en omvat alle sectoren die eenmalige producten
in de zakelijke en financiële diensten, horeca, detail
maken en die dus steeds weer een beroep doen op de
handel en logistiek. De toename zal verspreid over de
creativiteit en interactie met anderen. Daartoe rekenen
hele provincie plaatsvinden. Daarnaast zijn er diverse
we ook de sectoren media, ontwerp, onderzoek, advies
externe effecten. Een bezoeker van een evenement
en ICT. Utrecht is de creatiefste stad van Nederland, de
geniet niet alleen van de cultuur maar maakt ook
effect
waarde
realistische variant miljoen
10
direct indirect extern extern extern extern
toegevoegde waarde toegevoegde waarde toegevoegde waarde toegevoegde waarde vastgoedwaarde algemeen vastgoedwaarde aandachtswijken
totaal (structureel)
arbeidsplaatsen
optimistische variant miljoen
duur
arbeidsplaatsen
50 50 80 10 80 90
800 800 2.400 300
70 70 120 30 100 120
1.200 1.200 3.600 600
structureel structureel incidenteel structureel structureel structureel
280
1.900
390
3.000
structureel
Overzicht effecten realistische en optimistische variant
Guimaraes
Turku
Istanbul
Linz
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
Liverpool
Luxemburg
Patras
Cork Voorbeelden van culturele hoofdsteden
gebruik van de horeca en winkels. Dat zorgt voor extra
aandeel werkgelegenheid in kunst en cultuur en in de
omzet en extra arbeidsplaatsen. De extra omzet bij
creatieve industrie. Dat zijn de wijken met geschikt
beide evenementen is geschat op 80 à 120 miljoen
vastgoed, een jong publiek, ontmoetingsplekken en
euro bij een bezoekersaantal van 2 à 3 miljoen. Dat
voldoende cultuur. Gezien de omvang van de culturele
zorgt vooral in 2018 voor extra werkgelegenheid. Die
inspanning moet het mogelijk zijn een deel van die
is geschat op 2.400 à 3.600 arbeidsplaatsen, met name
wijken te transformeren. Het aandeel is geschat op een
in horeca en detailhandel. Een deel van deze impuls zal
derde. Dat levert ook nog eens extra vastgoedwaarde.
mogelijk structureel blijken.
De waarde van het vastgoed is in aandachtswijken duidelijk lager. De extra waardetoename is geschat op
Cultuur als waardemaker
90 à 120 miljoen euro, met als kanttekening dat het moeilijk zal zijn dit bedrag te ‘vangen’.
Cultuur zorgt niet alleen voor toegevoegde waarde via meer werkgelegenheid maar ook voor vastgoed waarde.
Bijzondere architectuur, monumenten en
culturele activiteiten doen de waarde van het vast goed toenemen. De waardetoename als gevolg van 80 à 100 miljoen over de hele provincie, waarvan het grootste deel in de stad is te vinden. De deelname van het Utrechtse publiek aan de activiteiten zal de partici patie doen verhogen. Via het thema kunst en cultuur als motor voor ontwikkeling moet het mogelijk zijn zowel de participatie als de werkgelegenheid in de wijk te vergroten. Er zijn in de provincie 22 aandachtswijken (10% van alle Utrechtse wijken). Een deel daarvan is geschikt als creatieve wijk, ofwel een wijk met een groot
tabel 1. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat directe en indirecte effecten vastgehouden kunnen worden. De externe effecten als gevolg van de bezoekers zijn vooral eenmalig en de gevolgen voor het vastgoed zijn structureel. Het totale structurele effect komt op 280 à 390 miljoen euro. Het startbedrag van 100 miljoen euro komt voor de helft van de overheid. Gezien de verwachte opbrengsten moet het mogelijk zijn een
Kwartaalbericht
Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa is geschat op
Een overzicht van alle financiële effecten staat in
groot deel van deze uitgaven ook via andere wegen te financieren. 11
Krimp beroepsbevolking loopt zo’n vaart niet ABF Research maakt prognose beroepsbevolking
lunchpauzewandeling goed voor de gezondheid
Door Co Poulus In het rapport ‘Structurele bevolkingsdaling, een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers’ betogen Derks, Hovens & Klinkers dat de beroepsbevolking al op zeer korte termijn krimpt. De nieuwe beroepsbevolkingsprognose van ABF komt tot andere conclusies.
Prognose beroepsbevolking Een groot aantal gemeenten heeft of krijgt te maken met bevolkingskrimp. Het in 2006 gepubliceerde rapport van Derks heeft ertoe bijgedragen dat dit onderwerp
Kwartaalbericht
tegenwoordig prominent op de politieke agenda prijkt. Opvallend is dat Derks met veel verve de structurele krimp van de beroepsbevolking vanaf 2012 aankon
de enquête beroepsbevolking (EBB) die het CBS ieder jaar opnieuw onder bijna 100.000 mensen houdt. Voor deze enquête wordt een steekproef getrokken uit de bevolking in de leeftijd van 15 tot 75 jaar waarbij mensen die in tehuizen wonen niet worden meegenomen.
digt. Dat roept verwondering op want tegelijkertijd houdt de groei van het aantal inwoners en huishoud ens tot 2035 aan. Gezien de consequenties die aan een daling van de beroepsbevolking verbonden worden, bijvoorbeeld een afnemend woon-werkverkeer en een lagere behoefte aan bedrijventerreinen, is een goede
12
Een belangrijke bron voor deze nieuwe prognose is
prognose van de beroepsbevolking van groot belang. Recent heeft ABF Research aan de Primos-prognose een prognose van de beroepsbevolking toegevoegd.
Definitie en ontwikkelingen De beroepsbevolking wordt gedefinieerd als: personen van 15 tot 65 jaar, die ten minste twaalf uur per week werken of die werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste twaalf uur per week gaan werken of die verkla-ren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten
ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per
Aanvullend is per regio een correctiefactor bepaald.
week te vinden. Op basis van de EBB worden in 2006 7,1
Deze factoren geven aan of de beroepsbevolking in
miljoen mensen tot de werkzame beroepsbevolking
een gebied relatief groter of kleiner is dan op grond
gerekend. De niet-werkzame beroepsbevolking telt
van de bevolkingsopbouw, de landelijke deelname en
ruim 400.000 mensen. Personen die minder dan 12
de variatie naar stedelijkheid verwacht mocht worden.
uur per week werken worden overigens ook tot deze
Als gevolg van het steekproefkarakter van de EBB laten
categorie gerekend. De ‘overige bevolking’ in de
deze factoren op jaarbasis een behoorlijke fluctuatie
leeftijdscategorie 15 tot 65 jaar telt niet minder dan
zien. Door deze factoren te middelen over een langere
4,7 miljoen mensen. Deze laatste categorie betreft niet
periode (1997-2006) is een stabiel gemiddelde afgeleid.
alleen mensen die geen werk (meer) ambiëren, maar
Dat gemiddelde kan beschouwd worden als een goede
ook scholieren, studenten, en mensen die afgekeurd
indicator voor de structurele regionale verschillen in
zijn.
arbeidsdeelname.
Op basis van de EBB over de jaren 1997-2006
Gebruikmakend
zijn leeftijds- en geslachtsspecifieke participatie
opbouw volgens de Primosprognose, de nationale
percentages bepaald voor heel Nederland. Bij de
deelnamepercentages, de regionale differentiatie naar
mannen blijken deze percentages al jaren behoorlijk
stedelijkheid en de structurele regionale verschillen
constant te zijn. Bij de vrouwen neemt de arbeids
naar regio wordt de beroepsbevolking per gemeente
deelname geleidelijk toe, met name bij de leeftijds
uiteindelijk geschat.
van
de
regionale
bevolkings
groepen 30-50 jaar.
Prognose Modelschatting
De trend waarbij steeds meer vrouwen deel uitmaken
Op basis van stedelijkheid is een eerste regionale
van de beroepsbevolking, kan zich natuurlijk niet
differentiatie in arbeidsparticipatie bepaald. Hierbij
eindeloos doorzetten. We gaan er voorlopig vanuit
is gebruik gemaakt van de omgevingsadressen
dat de toename van de afgelopen tien jaar zich enigs
dichtheid van het CBS op grond waarvan gemeen
zins gedempt voortzet in de komende jaren. Verder
ten geclassificeerd zijn. In zeer stedelijke gemeenten
gaan we er vanuit dat de deelname van vrouwen
(klasse 1) is de arbeidsdeelname over het algemeen
niet boven het niveau van de mannen uitstijgt. In de
lager dan gemiddeld. In de minst stedelijke gemeenten
grafiek is de prognose weergegeven op basis van de
(klasse 5) is de arbeidsdeelname hoger.
Primosprognose van medio 2007 en op basis van de
90% 80%
100%
70%
80%
60% 50%
60%
40%
40%
30% 20%
20%
1997
2000
2003
2006
1997
2000
2003
2006
Figuur 1: arbeidsdeelname percentage totale beroepsbevolking, mannen (links) en vrouwen (rechts), 1997-2006
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
0%
15-19
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
10% 15-19
0%
Kwartaalbericht
120%
13
nieuwste Primosprognose 2008. Ook is de prognose weergegeven voor de vier WLO-scenario’s die door ABF
Miljoenen
ouderen blijven langer actief
9,0
8,5
in opdracht van VROM en Rijkswaterstaat regionaal en
8,0
lokaal zijn uitgewerkt.
7,5
tot 2020. Wat dat betreft is in het rapport van Derks
RC
SE
TM
GE
Primos2007
2041
2039
2037
2035
2033
2031
2029
2027
2025
2023
2021
2019
2017
2015
6,0
2013
waarschijnlijkheid nog wel even groeit, zo ongeveer
2011
6,5
2009
De conclusie is dat de beroepsbevolking naar alle
2007
7,0
Primos2008
Kwartaalbericht
iets te hard geroepen. Maar dat het goed is dat krimp
14
nadrukkelijk op de agenda geplaatst is, blijft voor ons overigens als een paal boven water staan.
figuur 2: prognose ontwikkeling beroepsbevolking, 2007-2040
Nederland in cijfers Meergezinswoningen worden door het CBS gedefinieerd als “elke woning die samen met andere woonruimten c.q. bedrijfsruimten een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voorzover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.” Het aandeel meergezinswoningen in de woningvoorraad is de afgelopen vijfendertig jaar gedaald van 32% tot 29%. De laatste jaren is de nieu wbouw van meergezinswoningen sterk toegenomen. Het aantal onttrekkingen is in mindere mate gestegen. De daling van het aandeel meergezinswoningen vindt met name in de Randstadprovincies plaats, met name
gemeente
aandeel meergezinswoningen in voorraad (%)
in de grote steden. In veel andere provincies is sprake van een stijging van het aandeel. Met name de voor raad koopappartementen breidt uit, niet alleen door nieuwbouw maar door omzettingen van huur naar koop.
Van de medewerkers van ABF Research woont slechts 52% in een eengezinswoning. 21% woont in een meergezinshuurwoning. Liefst 27% woont in meer gezinskoopwoning. Voor een belangrijk deel betreft het echter geen koopappartementen, maar benedenen bovenkoopwoningen.
aantal meergezinswoningen (abs.)
2007
1997
2007
1997
Pijnacker-Nootdorp
17
10
2.788
1.033
Midden-Delfland
17
12
1.149
aandeel meergezinskoopwoningen in voorraad (%)
gemeente
aantal meergezinskoopwoningen (abs.)
2007
1997
Weesp
16
6
1.317
2007
1997
485
638
Vlaardingen
17
7
5.865
2.479
Uitgeest
13
8
622
346
Schiedam
18
9
6.578
3.086
Etten-Leur
11
7
1.777
876
Rotterdam
16
7
45.251
20.171
Bennebroek
13
8
278
173
Amsterdam
16
8
60.226
27.727
Geertruidenberg
12
8
1.000
606
Leidschendam-Voorburg
20
12
7.158
4.058
Asten
6
2
373
111
Barendrecht
11
4
1.919
349
Vught
14
10
1.437
970
Pijnacker-Nootdorp
9
2
1.420
174
Rijswijk
22
15
5.279
3.350
Capelle aan den IJssel
14
7
4.097
1.950
Texel Barendrecht
9
5
518
266
21
17
3.535
1.599
Top tien gemeenten met hoogste groei aandeel meergezinswoningen c.q. meergezinskoopwoningen
1971
1991
2007
60
40
Kwartaalbericht
20
Nederland
Limburg
Noord-Brabant
Zeeland
Zuid-Holland
Noord-Holland
Utrecht
Gelderland
Flevoland
Overijssel
Drenthe
Friesland
Groningen
-
Bron: ABF Research - Syswov aandeel meergezinswoningen in de woningvoorraad per provincie (1971-2007)
15
Nederland in beeld Meergezinswoningen Aandeel meergezinswoningen in woningvoorraad 2007 (%) 0% tot 10% 11% tot 20% 21% tot 30% 31% tot 40% 41% tot 50% 51% tot 85%
Toename meergezinswoningen in woningvoorraad: aandeel 2007 minus aandeel 1997 -5% tot -7% -3% tot -5% -1% tot -3% stabiel 1% tot 3% 3% tot 6% 6% tot 8%
Toename meergezinskoopwoningen woningen in woningvoorraad: aandeel 2007 minus aandeel 1997 stabiel 1% tot 3% 3% tot 5% 5% tot 7% 7% tot 9% 9% tot 11%
bron: ABF Research - Systeem woningvoorraad (Syswov)
Toename meergezinshuurwoningen woningen in woningvoorraad: aandeel 2007 minus aandeel 1997 -11% tot -13% -7% tot -11% -5% tot -7% -3% tot -5% -1% tot -3% stabiel 1% tot 4%