Lectoraat City Marketing & Leisure Management
Sociaal-culturele effecten van evenementen in Den Haag Onderzoek naar meetbare elementen van evenementen voor sociale cohesie
Yentl van Arkel Lectoraat City Marketing & Leisure Management Amsterdam, 25 mei 2009
Titel:
Sociaal-culturele effecten van evenementen in Den Haag
Opdrachtgever:
Lectoraat City Marketing & Leisure Management
Contactpersoon:
Dhr. Jacques Vork / Dhr. Robert Leeseman
Adres:
Hogeschool INHolland Wildenborch 6 1112 XB Amsterdam/Diemen
Auteur:
Yentl van Arkel Studentnr: 422684 ’s Gravenweg 138 2911 CJ Nieuwerkerk aan den IJssel
[email protected]
Instelling:
Hogeschool INHolland Postumalaan 90 3072 AG Rotterdam
Opleiding:
Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
Docent begeleider:
K. de Vos
[email protected]
Afstudeerperiode:
Februari – Mei 2009
Aantal pagina’s:
133
Aantal bijlagen:
13
Plaatsen:
Den Haag, Rotterdam & Amsterdam
Datum:
25 mei 2009 2
Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie naar aanleiding van mijn afstudeeronderzoek voor het Lectoraat City Marketing & Leisure Management. Gedurende het onderzoek heb ik gekeken naar de sociaal-culturele bijdrage van evenementen in Den Haag. Hierbij stond de sociale cohesie in Den Haag centraal. Aan de hand van de onderzoekresultaten heb ik aanbevelingen gedaan over welke elementen van evenementen een sociaal-culturele bijdrage leveren. Ik heb ervoor gekozen om te solliciteren op de vacature voor dit onderzoek, omdat de evenementenbranche en dan met name de sociale kant ervan altijd al mijn aandacht heeft getrokken. Het onderzoek heeft plaatsgevonden van begin februari 2009 tot en met eind mei 2009. In deze periode heb ik veel geleerd en kennis opgedaan over evenementen en sociale cohesie in steden. Het verwerken van de interviews was erg tijdrovend, maar is uiteindelijk allemaal gelukt. Dit onderzoek zou echter niet tot stand zijn gekomen met de hulp van een aantal mensen. Bij deze wil ik van de mogelijkheid gebruik maken op deze mensen te bedanken. Allereerst wil ik mevrouw Lombarts, meneer Vork en meneer Leeseman, alle drie werkzaam voor het lectoraat, bedanken voor de mogelijkheid die zij geboden hebben om het onderzoek uit te voeren. Daarnaast wil ik alle respondenten die ik heb mogen interviewen voor dit onderzoek en de mensen die zich beschikbaar stelden via telefoon/email bedanken voor hun medewerking. Graag wil ik ook mijn afstudeerbegeleidster Kirsten de Vos bedanken voor de interesse in mijn onderzoek en de feedback. Tevens bedank ik mijn ouders voor de interesse die zij getoond hebben tijdens mijn afstuderen. Als laatste wil ik in het bijzonder mijn vriend Aitor bedanken voor de hulp, steun, vertrouwen en het luisterend oor die hij mij geboden heeft tijdens mijn gehele afstudeerperiode.
Yentl van Arkel Mei, 2009
3
Samenvatting Evenementen spelen een steeds grotere rol in de citymarketing van steden. Dit komt omdat het bijdraagt aan de imago van een stad, een economische spin-off voor de stad kan opleveren en het een bijdrage levert aan de sociale cohesie en het leefklimaat in een stad. Dit onderzoek naar de sociaal-culturele bijdrage van evenementen is uitgevoerd in opdracht van het Lectroraat City Marketing & Leisure Management wat onderdeel uitmaakt van de Hogeschool INHolland. Het lectoraat produceert, verspreidt en biedt kennis aan op het gebied van citymarketing en leisure management. Het lectoraat kent drie klantengroepen: (a) de opleidingen met haar docenten, (b) het onderwijs met haar studenten en (c) het werkveld met haar werkgevers. Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in de elementen van publieksevenementen die een sociaal-cultureel effect hebben, ten einde te bepalen hoe deze meetbaar gemaakt kunnen worden. Het lectoraat wil namelijk een model ontwikkelen waarmee de economische bijdrage, de bijdrage aan het imago en de sociaal-culturele bijdrage van evenementen gemeten kunnen worden. Om inzicht te krijgen in publieksevenementen en sociale cohesie heeft er deskresearch plaatsgevonden. Daarnaast zijn er aan de hand van theoretische kennis interviews afgenomen met verschillende respondenten. De respondenten zijn in vier categorieën onderverdeeld: - kennis - gemeente - organisaties - bewoners De resultaten van de interviews zijn tevens per categorie geanalyseerd. In de eindconclusie zijn alle bevindingen samengevoegd. Deze hebben geleid tot een lijst van elementen van evenementen die een sociaal-culturele bijdrage hebben. Er zijn in totaal negen elementen bepaald die van invloed zijn op de sociale cohesie en het leefklimaat in de stad Den Haag. In de aanbevelingen zijn er suggesties beschreven hoe deze elementen op evenementen gemeten kunnen worden. Deze elementen hebben allemaal direct of indirect invloed op elkaar. Het zijn vooral de kleine evenementen, zoals buurt- en wijkfeesten, die de gerichte bijdrage leveren aan die sociale cohesie. Om een specifieker beeld te kunnen krijgen van de bijdrage van evenementen in Den Haag op het gebied van sociale cohesie wordt er aanbevolen een enquête af te nemen bij bezoekers en vrijwilligers van kleine evenementen in Den Haag. Er mist te veel informatie over de mening van deze doelgroepen ten opzichte van evenementen om een duidelijk beeld te schetsen wat betreft de directe bijdrage. Longitudinaal onderzoek gericht op de sociaal-culturele bijdrage van evenementen aan een stad aanbevolen.
4
Summary Events play nowadays a much bigger part in the city marketing of the city. This is because events have an impact on the image of the city, events can have an economic spin-off and they have an impact on the social cohesion and the quality of life in the city. This research of the social-cultural contribution of events in the city is commissioned by the Lectureship City Marketing & Leisure Management, which is part of Hogeschool INHolland. This lectureship produces, spreads and offers knowledge about city marketing and leisure management. The lectureship has three main targets: (a) the trainings and their trainers, (b) the educations and its student and (c) the working field and its employers. The purpose of this research is to understand the elements of public events, in order to determine how these elements can be made measurable. The lectureship seeks to develop a model to measure the economic contribution, contribution on the image of the city and the socio-cultural contribution of events. To understand public events and social cohesion desk research has been done. Based on theoretical knowledge, obtained through desk research, several respondents have been interviewed. The respondents are divided into four categories: - knowledge - municipality - organisations - residents The results of the interviews are analyzed by category. In the final conclusion, all the findings are put together. This resulted in a list of elements of events which have a socio-cultural contribution. Nine elements were found to have an impact on social cohesion and quality of life in the city of Den Haag. Some suggestions about how to measure these elements on events have been made in the chapter ‘recommendations’. These elements all have either a direct or indirect influence on each other. It was found that especially small events, for example party’s in the neighbourhood, that have an impact on social cohesion. For a more specific image of the socio-cultural impact of events in The Hague it is suggested to perform a survey among the visitors and volunteers at small events in The Hague. There is too little information about the views of residents in relation to events to create a clear picture regarding the direct contribution. Longitudinal research on the socio-cultural contribution of events on a city is therefore suggested.
5
Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................... 3 Samenvatting ................................................................................................................... 4 Summary .......................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1 – Inleiding ..................................................................................................... 8 1.1 Achtergrond Lectoraat City Marketing & Leisure Management ................................................... 8 1.2 Aanleiding van het onderzoek ....................................................................................................... 9 1.3. Doelstelling ................................................................................................................................. 10 1.4. Centrale vraag ............................................................................................................................ 10 1.5. Deelvragen.................................................................................................................................. 10 1.6. Relevantie van het onderzoek .................................................................................................... 11
Hoofdstuk 2 – Theoretisch kader ..................................................................................... 12 2.1 Sociale cohesie ............................................................................................................................ 12 2.1.1 Ontstaansgeschiedenis ......................................................................................................... 12 2.1.2 Begripsomschrijving ............................................................................................................. 14 2.1.3 Sociale cohesie op verschillende niveaus ............................................................................. 15 2.1.4 Sociale cohesie in dit onderzoek .......................................................................................... 16 2.1.5 Sociale cohesie en evenementen ......................................................................................... 16 2.2 Evenementen .............................................................................................................................. 17 2.2.1 Publieksevenementen .......................................................................................................... 17 2.2.2 Kenmerken ........................................................................................................................... 19 2.2.3 Soorten ................................................................................................................................. 20 2.2.4. Bijdrage van evenementen.................................................................................................. 21 2.2.5 Evenementen in dit onderzoek ............................................................................................ 22
Hoofdstuk 3 – Onderzoeksmethodiek & verantwoording................................................. 23 3.1. Type onderzoek .......................................................................................................................... 23 3.2. Methode van dataverzameling .................................................................................................. 23 3.2.1 Deskresearch ........................................................................................................................ 23 3.2.2 Fieldresearch ........................................................................................................................ 24 3.2.3. Interview.............................................................................................................................. 25 3.3 Verantwoording per deelvraag ............................................................................................... 26 3.4 Onderzoekspopulatie en de verantwoording ............................................................................. 26
6
3.5 Validiteit en betrouwbaarheid .................................................................................................... 29 3.5.1 Secundaire gegevens ............................................................................................................ 30 3.5.2 Interviews ............................................................................................................................. 30
Hoofdstuk 4 – Onderzoeksresultaten & conclusies .......................................................... 32 4.1 Kennis .......................................................................................................................................... 32 4.1.1 Conclusie kennis ................................................................................................................... 35 4.2 De gemeente ............................................................................................................................... 35 4.2.1 Conclusie gemeente ............................................................................................................. 41 4.3 De organisatie .............................................................................................................................. 42 4.3.1 Conclusie organisatie............................................................................................................ 44 4.4 De bewoners................................................................................................................................ 45 4.4.1 Conclusie bewoners.............................................................................................................. 47 4.5 Eindconclusie ............................................................................................................................... 47
Hoofdstuk 5 – Aanbevelingen ......................................................................................... 51 Bronnenlijst .................................................................................................................... 52 Bijlagen .......................................................................................................................... 54 Bijlage I
Interview Rob Keehnen ................................................................................................... 55
Bijlage II
Interview Dennis Aarts & Barbara Heijtveldt .............................................................. 64
Bijlage III
Interview Marjon Rijnders........................................................................................... 72
Bijlage IV
Interview Bewonersorganisatie De Paraplu ................................................................ 74
Bijlage V
Interview Guido Walraven .......................................................................................... 77
Bijlage VI
Interview Christian Bröer ............................................................................................ 84
Bijlage VII
Interview Margriet Snaterse en Chahida Bouhou ....................................................... 87
Bijlage VIII
Interview Eline Driest .................................................................................................. 94
Bijlage IX
Interview Dennis Aarts door Frank van der Helm ....................................................... 99
Bijlage X
Interview Rob Keehnen door Frank van der Helm .................................................... 106
Bijlage XI
Interview Lex Kruijver door Frank van der Helm....................................................... 117
Bijlage XII
Interview Jasper Scholte door Frank van der Helm .................................................. 125
Bijlage XIII
Overzicht grote evenementen 2009 ......................................................................... 131
7
Hoofdstuk 1 – Inleiding Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Lectoraat City Marketing & Leisure Management, die op hun beurt de resultaten uit het onderzoek verwerken tot een model. Voorafgaande aan de geformuleerde doelstelling, centrale vraag en deelvragen leest u over het lectoraat en de aanleiding van dit onderzoek. 1.1 Achtergrond Lectoraat City Marketing & Leisure Management Het Lectoraat Leisure Management is in 2004 ingesteld. Sinds februari 2007 is het lectoraat omgedoopt tot Lectoraat City Marketing & Leisure Management (CM & LM) om zodoende ook voldoende focus te kunnen geven op het city marketing aspect binnen het lectoraat. Een kerntaak van het lectoraat is het produceren, aanbieden en verspreiden van kennis. In eerste instantie is dit bedoeld voor de Leisure & Toerisme opleidingen aan Hogeschool INHolland, maar ook de directe toepasbaarheid van de kennis in het werkveld is een belangrijk aspect. In projecten, uitgevoerd door het Lectoraat CM & LM, wordt samengewerkt met onder andere lokale overheden, city marketing organen, hogescholen en universiteiten in binnenen buitenland, studenten en toeristische marketing- en promotiebureaus. Om een duidelijk beeld te schetsen voor welk bedrijf dit onderzoek uitgevoerd wordt, hieronder een gedetailleerd beschrijving. ASAR Verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van de lectoraten is het Institute of Advanced Studies and Applied Research (ASAR). Lectoraten Hogeschool INHolland heeft ruim 25 lectoraten. Deze kenniskringen bestaan uit een lector en een team deskundigen. Door beroepsgerelateerde onderzoeken te doen, beantwoorden de lectoraten vragen uit de markt en vertalen de resultaten van het onderzoek terug naar het onderwijs. Op deze manier leveren de lectoraten een belangrijke bijdrage op het gebied van kennisverspreiding naar markt en samenleving. De kenniskring Lectoren geven binnen INHolland inhoudelijk leiding aan een kenniskring. Veel van de lectoren van Hogeschool INHolland combineren hun werk voor het lectoraat met hun werk in de beroepspraktijk. De ‘research fellows’ van het lectoraat zijn voor het merendeel docenten van INHolland. Zij leveren een actieve bijdrage aan onderzoek en onderwijs.
8
Organisatie lectoraat CM & LM: Lector: Drs. Angelique Lombarts Associate lector: Jacques Vork Research fellows: Dr. Jos Gadet Roos Gerristma Franca Tak Robert Leeseman Drs. Philippa Collin Marieke Brouwer - van Meurs1 Bij dit onderzoek zijn lector Drs. Angelique Lombarts, associate lector Jacques Vork en research fellows Franca Tak (per 1 april gestopt) en Robbert Leeseman betrokken. 1.2 Aanleiding van het onderzoek Het Lectoraat houdt zich bezig met onderzoek naar de aantrekkelijkheid van de stad. Een stad moet aantrekkelijk zijn voor haar bewoners, bedrijven en bezoekers. Een evenwicht tussen deze drie doelgroepen is van groot belang2. Evenementen spelen een steeds belangrijkere rol in de city marketing van gemeenten. Vaak gestart als middel om de levendigheid in de stad te vergroten, zijn evenementen uitgegroeid tot een serieus instrument om het imago van de stad te versterken en de economie en sociale cohesie te stimuleren. Maar wat zijn nu de bepalende elementen wanneer het gaat om het imago, het economisch effect of de sociale cohesie?3 Het Lectoraat City Marketing & Leisure Management wil een model ontwikkelen waarbij een afweging gemaakt kan worden in de bijdrage van een evenement, dan wel van een aantal evenementen aan: 1. Het imago of merk van de stad 2. De economische bijdrage 3. De sociaal-culturele bijdrage Het uiteindelijke doel is een model te ontwikkelen waarmee de toegevoegde waarde van evenementen op het gebied van imago, economie en sociale cohesie beoordeeld kan worden. Dit zou je als stad kunnen gebruiken om de evenementenmix nog beter aan te laten sluiten op de doelstellingen van de stad, om het effect van een individueel evenement op de drie verschillende terreinen te beoordelen of om de kracht van de evenementenmix tussen steden te vergelijken.4
1
http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+onderzoek/RIC+Global+City/Leisure+Management/Het +lectoraat/frontpage.htm 2 Lombarts, A. (2008) Lectorale rede. De hunkerende stad. Bewoners – bedrijven – bezoekers en hun onderlinge interactie en spanningsvelden. Amsterdam/Diemen: Inholland 3 http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+onderzoek/RIC+Global+City/Leisure+Management/ Activiteiten/Lopende+projecten/evenementenonderzoek.htm 4 http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+onderzoek/RIC+Global+City/Leisure+Management/ Activiteiten/Lopende+projecten/evenementenonderzoek.htm
9
Om het model te ontwikkelen, onderzoeken verschillende studenten één van de bovenstaande aspecten in een bepaalde stad. Op dit moment worden onderzoeken uitgevoerd in Haarlem, Almere, Den Haag en Rotterdam. De elementen van evenementen die van invloed zijn op de sociaal-culturele bijdrage in Den Haag worden in dit rapport in beeld gebracht. Deze elementen dienen meetbaar te zijn. Het zijn indicatoren om de bijdrage van evenementen aan sociale cohesie en leefklimaat te schatten en te meten. 1.3. Doelstelling Voorgaande heeft geleidt tot de volgende doelstelling: “Inzicht verkrijgen in de elementen van de publieksevenementen die een sociaal-cultureel effect hebben, ten einde te bepalen hoe deze de sociaal-culturele bijdrage van evenementen kunnen meten” 1.4. Centrale vraag Vanuit de doelstelling is een centrale vraag opgesteld: “Welke sociaal-culturele elementen van de publieksevenementen in Den Haag hebben invloed op de sociale cohesie in de stad Den Haag?” 1.5. Deelvragen Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, zijn onderstaande deelvragen geformuleerd; Theoretische deelvragen 1. Wat zijn publieksevenementen? 2. Wat is sociale cohesie? Onderzoeksdeelvragen 3. Welke rol hebben (publieks)evenementen voor sociale cohesie in Den Haag? 4. Hoe kan er sociale cohesie gecreëerd worden door middel van evenementen? 5. Welke sociaal-culturele elementen spelen volgens het gemeentebestuur een rol bij evenementen? 6. Welke sociaal-culturele elementen spelen volgens de organisatiekant een rol bij evenementen? 7. Welke sociaal-culturele elementen spelen volgens de bewoners een rol bij evenementen?
10
1.6. Relevantie van het onderzoek Bij relevantie van een onderzoek, kan er gesproken worden over drie soorten relevantie; maatschappelijke relevantie, theoretische relevantie en praktische relevantie. De maatschappij wordt steeds multicultureler. In Den Haag alleen al wonen mensen uit 48 verschillende landen5. Evenementen worden steeds populairder onder de bevolking. Het is daarom maatschappelijk relevant dat er in kaart wordt gebracht welke elementen ervoor kunnen zorgen dat een evenement bijdraagt aan de sociale cohesie in een stad. In dit geval Den Haag, waarvoor dit nog niet duidelijk is gedefinieerd. De theoretische relevantie komt voort uit het feit dat door middel van het vormen van een beter beeld rondom sociale cohesie door en op evenementen een stap gezet kan worden dan de ontwikkeling van een model om evenementen te meten. Met dit model zal de bijdrage van evenementen aan de economie, het imago en de sociaal-culturele bijdrage gemeten kunnen worden. Als laatste, de praktische relevantie van het onderzoek. Het Lectoraat City Marketing & Leisure Management wil een model ontwikkelen op de bijdrage van evenementen aan de stad te kunnen meten. Door met meetbare elementen te komen die de sociaal-culturele bijdrage kunnen meten kan dat deel van het model ingevuld worden. Het model kan uiteindelijk de bijdrage van (publieks)evenementen aan de economie, het imago en aan het sociaal-culturele.
5
http://denhaag.nl.eu.org/#overzicht
11
Hoofdstuk 2 – Theoretisch kader In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste twee termen uit het onderzoek gedefinieerd worden. Beiden termen zijn afhankelijke en complexe termen, die elk verschillende invalshoeken kennen. Door verschillende literaire bronnen te gebruiken is getracht een heldere definitie op te stellen, die in het verdere onderzoek gehanteerd wordt. 2.1 Sociale cohesie “Sociale cohesie is een begrip dat door de jaren heen telkens weer opduikt in de wetenschappelijke en maatschappelijke discussies over het wonen en leven in de stad. Was het aan het eind van de 19e eeuw de snelle industrialisatie die bij veel mensen tot pessimisme leidde, aan het begin van de 21e eeuw zijn het vooral individualisme, heterogenisering (het meer verschillend worden van de samenleving) en spanningen tussen verschillende (stedelijke) bevolkingsgroepen die bezorgdheid opleveren. De angst voor afbrokkeling van het sociaal cement komt voort uit het idee dat sociale cohesie een soort remedie is tegen allerlei kwalen waar stadsbuurten mee te kampen hebben.”6 Sociale cohesie is op te splitsen in twee woorden: Sociaal en cohesie. Sociaal betekent ‘betrekking hebben op de maatschappij’. Cohesie is de onderlinge samenhang. De betekenis van deze twee woorden samengevoegd, komt tot de uiteindelijke betekenis van ‘sociale cohesie’: Sociale cohesie is de onderlinge samenhang van de maatschappij. De maatschappij is in dit onderzoek: de bewoners, bedrijven en bezoekers van Den Haag. Sociale cohesie kent veel verschillende definities. In het kader van dit empirisch onderzoek is het niet van belang al deze definities te noemen en er een overzicht van te geven. Wel zal er duidelijkheid worden geschept rond het begrip door in te gaan op de ontstaansgeschiedenis ervan. Daarnaast zal er een begripsomschrijving worden gegeven aan de hand van verschillende invalshoeken. 2.1.1 Ontstaansgeschiedenis7 De Franse socioloog Durkheim (1858-1917) werd tijdens zijn leven al gedreven door de vraag wat de samenleving bijeenhield in tijden van verandering. Kees Schuyt verwijst in drie publiekscolleges in De Balie meerdere malen naar de Duitse socioloog Tönnies. Deze socioloog maakt onderscheidt tussen ‘Gemeinschaft’ (een samenleving gekenmerkt door de aanwezigheid van primaire contacten en verwantschap, sociale solidariteit die onder andere gebaseerd is op gedeelde gevoelens en ervaringen, een gemeenschappelijke identiteit, emotionele commitments en dichte sociale netwerken) en ‘Gesellschaft’ (een maatschappij, waarin onpersoonlijke en oppervlakkige contacten overheersen, alsmede normloosheid en sociale isolatie). Sociale cohesie is in deze meer een kenmerk van ‘Gemeinschaft’ dan van ‘Gesellschaft’. 6 7
Van Marissing, E. (2006) Stedelijk Beleid en Sociale Cohesie. Gouda: Habiforum Van Marissing, E. (2006) Stedelijk Beleid en Sociale Cohesie. Gouda: Habiforum
12
In veel boeken staat dat sociale cohesie gemakkelijker te bereiken zou zijn in dorpen dan in steden. Dit zou komen omdat, volgens Louis Wirth (1938), de stadsbewoner een anoniem, geïsoleerd, rationeel individu is met vooral onpersoonlijke gesegmenteerde, oppervlakkige, voorbijgaande contacten. Wirth dacht dat deze heterogeniteit en anonimiteit zorgen voor een samenleving met gebrek aan sociale cohesie. Ronald van Kempen beweert in 2003 anders, hij zegt dat in steden, waar er geen eenvormige cultuur en structuur is, mensen juist intensieve relaties onderhouden. Deze relaties zijn niet zozeer lokaal bepaald, waaruit opgemaakt kan worden dat mensen steeds meer keuzevrijheid hebben ten opzichte van het aangaan van relaties. Het duidt dus niet op afbrokkeling van de samenleving (Keller 1968; Wellman 1987; Komter e.a. 2000). Sociale cohesie is afgenomen sinds de opkomst van de moderne industriële stad (Pahl 1991). Vandaag de dag is het de overgang naar de informatiemaatschappij waar de oorzaak wordt gezocht naar de afbrokkeling van de sociale samenleving (Forresst & Kearns 2001). Er zijn steeds meer redenen waardoor het komt dat de sociale cohesie minder wordt in de sociale samenleving, zo is er een steeds grotere individualisering en heterogenisering wat ervoor zorgt dat de stedelijke samenleving een steeds groter platform van verschillende leefstijlen wordt. In grote steden is deze heterogenisering goed zichtbaar door de groei van groepen allochtone bewoners. Daarbij zorgt de technologie, zoals mobiele telefonie en internet, ervoor dat mensen steeds beter in staat zichzelf te organiseren. Ze hebben niemand anders nodig. Deze maatschappelijke veranderingen zijn mogelijk de redenen waarom sociale cohesie de laatste jaren zo veel aandacht krijgt. Dit onderwerp staat steeds vaker op de politieke agenda en sociologen doen er steeds vaker onderzoek naar. Dit komt omdat sociale cohesie vaak gezien wordt als remedie tegen verschillende maatschappelijke problemen. Dit zijn problemen als individualisering, sociaal isolement en het verval van normen en waarden. Deze problemen lijken vooral voor te komen in wijken met huishoudens met een laag inkomen. Daarnaast kampen deze wijken met andere sociale, economische en maatschappelijke problemen. Veel van de interpretaties van sociale cohesie zijn gebaseerd op de probleemwijken in grote steden met als uitgangspunt groepen met een maatschappelijke achterstand en groepen die de sociale orde verstoren.8 De sociale bijdrage onder bewoners van een stad wordt op verschillende manieren gestimuleerd. Zo bestaat er een Nationale Burendag, worden er in veel wijken buurthuizen neergezet en buurtbarbecues georganiseerd. Dit om mensen met elkaar betrokken te laten voelen, want in de politieke en de maatschappelijk discussie is sociale cohesie een verzamelterm voor alle sociale verschijnselen die duiden op gebrek aan sociale kwaliteit en sociale participatie9
8
Schnabel, P., Bijl, R. & Hart, J. De. (2008) Betrekkelijke betrokkenheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Roes, T. (2002) Sociale cohesie en sociale infrastructuur: Verkenning van beleidsmogelijkheden en bestuurlijke modellen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 9
13
2.1.2 Begripsomschrijving Om tot een begripsomschrijving te komen die in dit onderzoek gehanteerd gaat worden. Zullen er eerst verschillende definities van sociale cohesie worden behandeld. De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft een langdurig onderzoek naar sociale cohesie gedaan. De NWO verstaat het volgende onder sociale cohesie: ‘Met sociale cohesie doelen we op de sociale samenhang in onze maatschappij. Sociale banden spelen daarin een belangrijke rol.’ Sociale banden zijn gezin, school, buurt, bedrijfs- en beroepsorganisaties, kerk en vereniging. Volgens het NWO zijn deze sociale banden veranderd en veranderen ze nog steeds. ‘Blijvende veranderingen kunnen weerslag hebben op de sociale samenhang in de samenleving’ volgens de NWO. ‘Op haar beurt is samenhang weer van belang voor de bestuurbaarheid van de samenleving. Inzicht in de mate van samenhang en de bindende factoren, betekent inzicht in de mogelijkheden en bedreigingen van de maatschappij.’ Sociaal Plan Bureau Uit onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in 2002 is gebleken dat sociale cohesie op drie verschillende manieren beschreven kan worden. Ten eerste als de betrokkenheid van mensen onderling. Ten tweede als de betrokkenheid van mensen bij de maatschappij en als laatste de betrokkenheid van mensen bij de samenleving als geheel. De betrokkenheid onderling is volgens een ander onderzoek van het SPB in 2008 (Betrekkelijke Betrokkenheid) het elkaar kennen en zich met elkaar verbonden voelen, hierbij gaat het om bewoners in een buurt. Wanneer buurtbewoners elkaar kennen en zich met elkaar verbonden voelen, zijn zij meer bereid en tevens meer in staat zorg te dragen voor elkaar en de woonomgeving. Van daaruit komen de andere twee soorten betrokkenheid. Het SPB zegt dan ook dat sociale cohesie op 3 niveaus plaatsvindt: micro, meso en macro. Deze drie niveaus kunnen op verschillende manieren bekeken worden. Hier wordt later in dit hoofdstuk verder op in gegaan. Robbert Putnam10 Uit voorgaande kunnen we stellen dat sociale cohesie een term is dat betrekking heeft met de onderlinge samenhang tussen de bewoners, de bedrijven en de bezoekers in Den Haag. Per groep vind er sociale cohesie plaats, maar ook onderling zijn er bruggen. Hierover heeft Politicoloog Robert Putnam meer geschreven. Politicoloog Robbert Putnam spreekt over de term ‘sociaal kapitaal’. Deze term omvat 3 elementen en dat zijn: 1. Sociale waarden of vertrouwen (gezins- en familiebanden); 2. Sociale normen of wederkerigheid van diensten (vriendengroepen en in de buurt); 3. (actieve) Sociale netwerken (vereniging en kerkgenootschappen). Putnam geeft de volgende benamingen hieraan: bonding social capital, bridging social capital en linking social capital. Sociale cohesie is dus volgens hem: sociale bindingen, sociale bruggen en sociale links tussen mensen. Bij bindingen gaat het om bindingen van mensen 10
Putnam, R. D. (2001) Bowling alone: the collapse and revival of American community. Simon & Schuster
14
onderling, het gaat om de binding van een speciale groep. Sociale bruggen zijn bruggen tussen speciale groepen waarvan elke groep een onderlinge binding heeft. Voetbalclubs in de regio zijn daar een mooi voorbeeld van, HMC (de Haagse Marokkaanse Voetbalclub) is een voetbalvereniging voor Marokkaanse jongens, dit zijn jongeren met een eigen geloof en eigen gewoonten en gebruiken. Ze begrijpen elkaar en voelen zich zeker over hun identiteit. Een andere voetbalclub in Den Haag is VCS (Voetbalclub Sparta), hier spelen over het algemeen blanke jongeren. Het zijn twee aparte groepen, de leden van een club hebben onderling binding met elkaar, wat niet alleen voetballen is. Op een toernooi, bijvoorbeeld, komen ze samen en slaan ze een brug, want ze hebben allemaal diezelfde interesse in voetbal. Sociale cohesie is een systeemkenmerk.11 Het is dus geen persoonlijk kenmerk, zoals nationaliteit of het aantal vrienden die iemand heeft. Ten tweede kan sociale cohesie betrekking hebben op verschillende sociale systemen (gezin, een vereniging of een samenleving) en op verschillende schaalniveaus (straat, buurt, stad, regio).12 Daarnaast kan sociale cohesie zichtbaar zijn of onzichtbaar in een groep. Een voorbeeld van sociale cohesie dat zichtbaar is binnen een groep, is het dragen van een uniform. Politieagenten hebben allemaal dezelfde kleding aan waardoor zij automatisch al als groep worden gezien. Socioloog Jan Steyaert heeft de drie termen van Putnam een andere indeling gegeven. Hij heeft namelijk net als het SPB een onderverdeling gemaakt in sociale cohesie op micro-, meso- en macroniveau. Naast Steyaert heeft ook Dhr Jan-Willem Duyvendak deze verdeling weleens gehanteerd in papers. De verschillende sociale systemen en schaalniveaus kunnen ook in deze onderverdeling worden opgenomen (2.2.3). 2.1.3 Sociale cohesie op verschillende niveaus In de paper ‘Civic centre’ bouwen? Bouwen aan sociale netwerken van Jan Steyaert uit 1999 wordt kort beschreven wat sociale cohesie op micro-, meso-, en macroniveau is en welke problemen en vragen er op de verschillende niveaus voorkomen. Micro “Mensen behoren middels een netwerk van significante, informele relaties tot een groep zoals de wijkgemeenschap, het kerkgenootschap, de ideologische groep. Een problematische sociale cohesie op microniveau laat zich beschrijven in termen van individualisering en vereenzaming, resulterend in ‘netwerkloze’ burgers. Vragen die hierbij aan de orde zijn, omvatten o.a. hoe kan je vereenzaming voorkomen, hoe kan je een dorpse sfeer in een buurt (terug) krijgen.” Op dit niveau gaat het om de betrokkenheid van mensen onderling, de sociale waarden die men deelt en het vertrouwen dat met in elkaar heeft (bonding social capital). Het gaat hier om sociale cohesie binnen het gezin en de familie. 11
Van Marissing, E., Bolt, G. & Van Kempen, R. (2004) Stedelijk Beleid en Sociale Cohesie. Gouda: Habiforum Hart, J. De, Knol, F., Maas-De Waal, C. & Roes, T. (2002) Zekere banden; sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 12
15
Meso “Verschillende groepen hebben ook contacten en relaties met elkaar. Ook tussen groepen kan dus sociale cohesie aan- of afwezig zijn, zoals tussen allochtonen en autochtonen of tussen rijken en armen. Een problematische sociale cohesie op mesoniveau laat zich beschrijven als gebrek aan verdraagzaamheid, verzuiling en in extremis als xenofobie en racisme. Vragen die hierbij aan de orde zijn, omvatten o.a. hoe kan je verdraagzaamheid vergroten, hoe kan je de positie van etnische en andere minderheden verbeteren.” Sociale cohesie op mesoniveau is de sociale cohesie binnen de vriendengroep en in de buurt (bridging social capital). Het gaat om de betrokkenheid van mensen bij de maatschappij. Macro “Tussen burger en een wat abstractere samenleving (staat, overheid, maar ook gemeente). Deze vorm van sociale cohesie staat gelijk aan burgerschap. Een problematische sociale cohesie op macroniveau laat zich beschrijven als gebrek aan burgerschap of ‘de calculerende burger’. Vragen die hierbij aan de orde zijn, omvatten o.a. hoe kan je de kloof tussen burger en politiek verkleinen, hoe kan je de burger terug bij de maatschappij betrekken.” Op macroniveau is het vooral de betrokkenheid van de samenleving als geheel. Op dit niveau zijn mensen actief in sociale netwerken als een vereniging of een kerkgenootschap. Er worden links gelegd tussen verschillende groepen (linking social capital) 2.1.4 Sociale cohesie in dit onderzoek Omdat sociale cohesie een afhankelijk begrip is, is het genoodzaakt om voor dit onderzoek een omschrijving van sociale cohesie te geven die gehanteerd wordt. Uit bovenstaande informatie is besloten de volgende omschrijving van sociale cohesie te hanteren: Sociale cohesie in de onderlinge band die bewoners van een buurt/wijk samen hebben en de verbondenheid met de buurt/wijk. Verschillende sociaal-economische (klassen), culturele (afkomst) of maatschappelijke (kerk en vereniging) groepen binnen de buurt/wijk hebben contacten en relaties met elkaar. 2.1.5 Sociale cohesie en evenementen Een manier om een binding of een brug tot stand te laten komen, sterker te maken of te onderhouden is door middel van sociale processen.13 Sociale cohesie kan dus gecreëerd worden met behulp van een sociaal proces, zoals in dit onderzoek: een evenement. Het evenement is in deze een middel om sociale cohesie te creëren of te bevorderen. In dit onderzoek is met behulp van bovenstaande omschrijving van sociale cohesie onderzocht wat de toegevoegde waarde is van evenementen aan sociale cohesie en welke elementen van evenementen hiervoor belangrijk zijn. Het volgende hoofdstuk gaat nader in op de term ‘(publieks)evenement’. 13
Schnabel, P., Bijl, R. & Hart, J. De. (2008) Betrekkelijke betrokkenheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
16
2.2 Evenementen Dit hoofdstuk gaat over de term ‘evenementen’. Als eerst wordt duidelijk wat een evenement is. Vervolgens wordt duidelijk welke soorten er zijn en welke in dit onderzoek belangrijk zijn. Daarna wordt er een verband gelegd tussen evenementen en sociale cohesie en specifieker ingegaan op evenementen in Den Haag. 2.2.1 Publieksevenementen De term `publieksevenement´ kan in twee termen worden gesplitst; ‘Publiek’ en ‘evenement’. Publiek betekent ‘de mensen of bezoekers’, maar ook ‘in de openbare ruimte’ betekent publiek. Daarnaast kan het betekenen dat iets voor iedereen bestemd, toegankelijk en/of openbaar is. Een evenement, wordt in de Van Dale, genoemd als een (belangrijke) gebeurtenis. Een publieksevenement is dus een (belangrijke) gebeurtenis die plaatst vind in de publieke ruimte en die voor iedereen toegankelijk is. Publieksevenement: Een (belangrijke) openbare gebeurtenis, die plaatsvindt op een voor iedereen toegankelijke plaats. Een (publieks)evenement is geen toevallige gebeurtenis, maar is een speciale gebeurtenis die is gepland door de initiatiefnemer om een doel te bereiken. Dit doel kan zijn het promoten van een product of het inspelen op behoefte van de markt. Onderstaande zijn een aantal definities die verschillende stakeholders toekennen aan de term publieksevenement opgeschreven. De citaten zijn afkomstig uit eerder afgenomen interviews. De gemeente Den Haag, het kenniscentrum en Den Haag Citymarketing zijn belangrijke stakeholders omdat dit onderzoek over evenementen in Den Haag gaat. Respons is de officiële opdrachtgever voor het ontwikkelen van het uiteindelijke model en is om die reden ook vernoemd. De evenementenorganisatie JMR Productions is gekozen vanwege het grote aantal publieksevenementen die het jaarlijks organiseert. Gemeente Den Haag De gemeente Den Haag geeft in haar handboek voor evenementen precies aan wat zij onder het begrip ‘evenement’ verstaan, dit begrip is vastgesteld voor subsidieverstrekking14: Het geheel van activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst voor ontspanning of vermaak, of zoals een vertoning, voorstelling of herdenking. Hieronder worden niet inbegrepen; - Open manifestaties (deze dient u minimaal 4 maal 24 uur aan te melden bij de politie Haaglanden, afdeling Operationele Zaken op Burgemeester Patijnlaan 35); - Bioscoopvoorstellingen waarop artikel 1 van de wet op filmvertoning van toepassing is; - Sportwedstrijden als bedoeld in artikel 53 van de APV; 14
http://fluidbook.microdesign.nl/denhaag/
17
- Jaarmarkten of gewone marktdagen zoals bedoeld in artikel 151 Gemeente wet. Verder gaat de gemeente uit van een publieksevenement wanneer het evenement een grote publicitaire uitstraling heeft en/of veel bezoekers trekt. Den Haag Marketing/Kenniscentrum Rob Keehnen (medewerker Kenniscentrum) zegt in het interview: “Je kan zeggen, een publieksevenement kan je zeggen: dan komt er publiek. Maar wij beschouwen een publieksevenement, als een evenement in de publieke ruimte. De publieke ruimte is dus gewoon op straat. Een vrij toegankelijk gebied. Het World Forum is niet publiek, je moet een kaartje kopen.” Evenementen in het algemeen kunnen een imagoverhogend karakter hebben, een economische spin-off of een sociaal-culturele bijdrage. Er is nooit een evenredige balans tussen deze drie eigenschappen. Rob Keehnen geeft een voorbeeld: “Bijvoorbeeld Crossing Border is geen groot evenement qua bezoekersaantallen, maar wel heel groot evenement qua imago en uitstraling. Het zal ook niet zo’n enorm economisch effect hebben. Maar qua imago is het heel hoog. Kijk Parkpop, heeft ook niet zo’n heel groot economisch effect, want de mensen komen wel uit het hele land, die komen erin en gaan er weer uit. Vandaar ook dat er dus dingen worden georganiseerd om mensen eruit te trekken (parkpop heat). Maar het imago dat Parkpop heeft voldoet dubbel en dwars aan die criteria.” In paragraaf 2.2.4. wordt ingegaan op de impact die een evenement in een stad kan hebben. Daarbij staan drie effecten centraal; het economische bijdrage, het imagoverhogende effect en het sociaal-culturele effect. Den Haag Citymarketing Meneer Dennis Aarts van Den Haag Citymarketing geeft de volgende definitie van publieksevenementen tijdens het interview met Frank van der Helm, student INHolland: “de publieksevenementen hebben iets van een openbare toegankelijkheid in zich. Ik heb zelf de evenementenvisie geschreven, daar staat maximaal toegankelijk. Dat betekent dat een evenement met een kleine bijdrage ook een publieksevenement is. Als we bijvoorbeeld een ijsbaan neerleggen en je moet hier 2 Euro voor betalen, dan vind ik het eigenlijk ook een publieksevenement. Als je dan kijkt naar bijvoorbeeld beurzen dan is dit niet openbaar toegankelijk, dat zou ik niet onder een evenement willen scharen. Daar zit voor mij eigenlijk een beetje de scheiding.” Volgens de gemeente Den Haag, en dan specifiek Den Haag Marketing en Den Haag Citymarketing, is een publieksevenement een evenement die in de openbare ruimte plaatsvindt en waar weinig of geen toegang voor betaald hoeft te worden. Respons Respons levert informatie, diensten en producten op het gebied van vrijetijdsbesteding in Nederland.15 15
www.respons.nl
18
In de presentatie ‘Effectmeting evenement’ geeft Dhr. Lex Kruijver de volgende definitie voor publieksevenement: “Een gebeurtenis met een begin- en einddatum, die op één of meerdere locaties plaatsvindt, verplaatsbaar is en waarbij de bezoekers specifiek voor de activiteiten komen”. JMR Productions JMR is een evenementenorganisatie die evenementen als ‘Bevrijdingsfestival Zuid-Holland’, ‘Fit For Free Dance Parade’ en ‘Camping Rotterdam’ organiseren. In een interview door Frank van der Helm, student INHolland, met Jasper Scholte, medewerker JMR productions, verteld dhr. Scholte wat hij verstaat onder publieksevenementen. “Maar als we het over stedelijke publieksevenementen hebben dan zijn dit gratis toegankelijke evenementen. Waarbij eigenlijk iedereen de mogelijkheid heeft om daar te komen, het is een gemeenschappelijk evenement waar je aan kan deelnemen, en je kan het over je heen laten komen als toeschouwer. Dus zowel als kijker, als deelnemer en als passieve toeschouwer. Dus een voorbeeld van een passieve toeschouwer is iemand die boodschappen aan het doen is en die toch het zomercarnaval meemaakt. Dus uiteindelijk ondergaat die wel zo’n evenement. Dus daarom zeg ik stedelijk publieksevenement, want mooi publieksevenementen zijn ook de concerten in de Ahoy en die zijn niet gratis toegankelijk. Als je zegt stedelijk publieksevenement, gewoon in de buitenruimte, is het over het algemeen gratis toegankelijk en eigenlijk iedereen kan erheen.” Ook uit de visie van Respons en JMR Productions blijkt dat publieksevenementen, die evenementen zijn die over het algemeen gratis toegangbaar en in de openbare ruimte. Over de bezoekers zegt Respons, dat deze veelal voor een specifieke activiteit komen. JMR producties maakt een onderscheid tussen kijker, deelnemer en passieve toeschouwer. 2.2.2 Kenmerken Een evenement is een zeer interactief communicatiemoment16. Poiesz (1989) zegt dat de mogelijkheid tot interactie het grootste voordeel is van een evenement, omdat de deelnemers gelegenheid hebben voor ontmoeting, gemotiveerd zijn om daaraan aandacht te besteden en openstaan voor een boodschap. In het boek Zakelijke- en Publieksevenementen hebben publieksevenementen een aantal overlappende kenmerken17. Ten eerste hoeft er geen sprake te zijn van een opdrachtgever, de initiator kan namelijk tevens de organisator zijn. Daarbij komt wel dat een publieksevenement altijd een duidelijk omschreven doelstelling als basis heeft. Publieksevenementen hebben een andere manier van marketing en communicatie. Dit komt omdat de organisator vaak een breed publiek wil bereiken in een grote straal. Er zijn veel partijen betrokken vooraf, tijdens en na een publieksevenement, zoals gemeente, brandweer en politie. Hierdoor gelden er veelal andere en strengere veiligheidseisen voor een publieksevenement. Financieel gezien kenmerkt een publieksevenement zich, omdat er 16 17
Buuren-Verwaijen, M. van (2002) Evenementen Support Adviesboek III. Deventer: Kluwer Kaarsgaren, L. (2007) 2e druk. Zakelijke en Publieksevenementen. Amsterdam: Pearson Education
19
vaak sprake is van een andere budgettering. Inkomsten worden namelijk verworven door kaartverkoop en vooral door sponsoring. Jan Verhaar schrijft dat publieksevenementen gericht zijn op een publieks- of algemeen belang, dat er meestal weinig invloed uit geoefend kan worden op wie er komt en dat het een publieksevenement zich afspeelt in een vrije tijds-/toeristisch domein. Een publieksevenementen komt voort uit een bepaald idee en heeft vaak een ideëel doel, daarnaast is de financiering over het algemeen een hoofdprobleem. Omvang Het boek Projectmanagement 1 van Jan Verhaar wordt met betrekking tot de omvang van een evenement een verdeling gemaakt18. Er zijn vier categorieën, de eerste categorie is kleinschalige evenementen, dit zijn evenementen die tot circa 500 bezoekers per dag hebben. De tweede categorie is middelgrote evenementen, dit zijn evenementen met circa 500 tot 5000 bezoekers per dag. Als derde zijn er grote evenementen, deze hebben meer dan 5000 bezoekers per dag. Tot slot, de mega-events, deze hebben meer dan een miljoen bezoekers per dag. Hierbij kun je denken aan de Olympische Spelen. Alle categorieën kunnen in de vorm van een publieksevenement zijn. In de Evenementenvisie Den Haag wordt een hele andere onderverdeling gemaakt met betrekking tot de aantallen bezoekers. Er wordt een verdeling gemaakt van klein, middel en groot. Een ‘groot’ evenement is een evenement met een landelijke en internationale uitstraling en vanaf 25.000 bezoekers. Bijlage XIII is een overzicht van grote evenementen in Den Haag. ‘Kleine’ evenementen hebben een lokale uitstraling en ‘middel’ evenementen een regionale uitstraling. Voor ‘kleine’ en ‘middel’ evenementen worden geen bezoekersaantallen gegeven in de evenementenvisie. Aangezien de gemeente Den Haag geen volledige informatie geeft over de verschillende grootte van de evenementen, zullen de gegevens van Verhaar gebruikt worden. 2.2.3 Soorten Projectmanagement 1, Een professionele aanpak van evenementen, geeft een duidelijk overzicht van de soorten publieksevenementen: 1. Culturele evenementen: Theaterfestival, Kunstexpositie, Muziekfestival, Cultureel reisprogramma, Historische tour, een tour van een band. 2. Sportevenementen: Sporttoernooien (WK-voetbal), Marathon (Rotterdam), Wandelmanifestatie (Nijmegen). 3. Vrijetijdsevenementen: Bloemencorso, Groenmanifestatie (Floriade), Braderie/markt, Hondenshow, Schepenmanifestatie (Sail), Dance Events (Innercity), Carnavalsoptocht, Parades, Dinnershow, Manifestatie (Megafestatie). 4. Religieuze evenementen: Religieuze manifestatie (EO-jongerendag), Kerkdiensten in de openlucht. 5. Politieke evenementen: Demonstraties, Politieke manifestaties, Ontmoeting van wereldleiders. 18
Verhaar, J. (2005) 7e druk. Projectmanagement 1, Een professionele aanpak van evenementen. Amsterdam: Boom
20
6. Gelegenheidsevenementen: (Koninklijke) begrafenis, Herdenkingen (Bevrijdingsdag), Lustrum. Onder publieksevenementen vallen niet: Relatieversterkende evenementen (personeelsfeesten), Imagoversterkende evenementen (Wereldhavendagen Rotterdam, Vlaggetjesdag Scheveningen), Congressen, Beurzen en exposities (Vakantiebeurs, Evenementenbeurs). Dit zijn namelijk bedrijfsevenementen19. 2.2.4. Bijdrage van evenementen “Publieksevenementen leveren een belangrijke bijdrage aan het imago van een gemeente of regio. Tegelijkertijd bepalen deze (marketing)evenementen de leefbaarheid en sociale samenhang van de gemeenten en/of regio’s waar ze plaatsvinden. Evenementen geven bovendien een belangrijke economische impuls als er bezoekers (en dus bestedingen) van buiten de gemeente of regio komen.”20 De EventScan van Respons heeft drie uitgangspunten voor evenementen waarom ze belangrijk zijn voor een stad; 1. Voor stad en inwoners zelf: - Leefbaarheid - Sociale cohesie - Trots (‘city pride’) 2. Als marketing en promotie instrument: - Imago/uitstraling - City marketing - Stadspromotie - Aantrekkingskracht (o.a. nieuwe inwoners, bedrijven, instanties) 3. Als economische activiteit (wat levert het op?) - Inkomsten voor de stad (o.a. horeca, detailhandel) - Werkgelegenheid - Infrastructuur - Sponsoring Het eerste uitgangspunt is de sociaal-culturele bijdrage die een evenement heeft. De tweede is de impact op de imago. Het derde punt is de economische impact. Het verwachte resultaat van het onderzoek is een lijst met elementen van evenementen die een sociaal-culturele bijdrage leveren in Den Haag. Deze elementen zullen tijdens dit onderzoek sociaal-culturele elementen genoemd worden.
19 20
Verhaar, J. (2005) 7e druk. Projectmanagement 1, Een professionele aanpak van evenementen. Amsterdam: Boom Respons & B.V De nieuwe aanpak. Respons Event Scan: Scoren met evenementen!
21
2.2.5 Evenementen in dit onderzoek Er kan geconcludeerd worden dat er veel verschillende soorten publieksevenementen zijn en dat deze evenementen op zich ook in omvang van elkaar weer kunnen verschillen. Uit voorgaande hoofdstuk over sociale cohesie is naar voren gekomen dat dit onderzoek de sociale cohesie op mesoniveau (in de buurt/wijk) heeft onderzocht. Daarbij is het van belang te bepalen welk soort publieksevenement, van welke omvang, hierbij aansluit en onderzocht zal worden.
22
Hoofdstuk 3 – Onderzoeksmethodiek & verantwoording In dit hoofdstuk wordt de werkwijze van het onderzoek beschreven. Achtereenvolgens zal uitgebreid worden ingegaan op het type onderzoek, de methode van dataverzameling, de verantwoording van uitvoering en het analyseren van gegevens. 3.1. Type onderzoek Dit onderzoek is een verkennend (exploratief) kwalitatief onderzoek, dat wil zeggen dat er geen theorieën zijn waarmee een hypothese is gevormd. “Bij een exploratief onderzoek is er vooraf geen theorie en zijn er ook geen scherp geformuleerde hypothesen voorhanden. Exploratief onderzoek is juist gericht op de ontwikkeling van een theorie en/of scherpe(re) formulering van hypothesen. Via exploratief onderzoek wil je antwoord krijgen op „open- verschil- en/of samenhangonderzoeksvragen.”21 “Verkennend onderzoek is een waardevolle methode om uit te vinden wat er gebeurt; om nieuw inzicht proberen te verkrijgen; om vragen te stellen en verschijnselen in een nieuw daglicht te beoordelen (Robson, 2002:59). Het is vooral nuttig als je een probleem beter wilt leren begrijpen. De tijd die je aan een verkennend onderzoek besteedt kan een goede besteding zijn, omdat je hierdoor kunt inzien dat het niet de moeite waard is om een onderzoek voort te zetten!”22 3.2. Methode van dataverzameling De onderzoeksmethode van het gehele onderzoek is inductief, waarbij eerst een literaire studie via deskresearch heeft plaatsgevonden om een theoretisch kader op te stellen. Vervolgens heeft er fieldresearch door middel van interviews, telefonisch contact en e-mails plaatsgevonden. 3.2.1 Deskresearch Deze methode van dataverzameling is gebruikt om het theoretisch kader op te stellen. Hierbij kan een onderscheidt worden gemaakt tussen primaire data en secundaire data. Primaire data zijn gegevens die verzameld zijn door waarneming. Dit kan participerende waarneming of gestructureerde waarneming zijn. Bij participerende waarneming probeert de onderzoeker volledig deel te nemen in het leven en de activiteiten van de groep die onderzocht wordt. De nadruk ligt op de betekenis die mensen aan hun handelingen toekennen. Bij gestructureerde waarneming gaat het om de frequentie van die handelingen. Secundaire data zijn gegevens die al bestaan en opnieuw geanalyseerd kunnen worden. Hierbij is een tweedeling te maken: interne secundaire data en externe secundaire data. Interne secundaire data zijn interne databases en interne rapporten. Externe secundaire data is ‘officiële’ literatuur en grijze literatuur. Officiële literatuur is literatuur dat is 21 22
Baarda, D.B & Goede, M.P.M de. (2006) 4e druk. Basisboek Methoden en Technieken. Groningen/Houten:Wolters-Noordhoff Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2004) Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam: Pearson Education
23
uitgegeven door een uitgever met een ISBN of ISSN nummer. Grijze literatuur is literatuur zonder ISBN of ISSN nummer en literatuur als rapporten, proefschriften, afstudeerverslagen en overheidsnota’s. Hieronder valt specifiek de transcripties van andere interviews die zijn gebruikt tijdens deskresearch. In dit onderzoek zijn secundaire externe data verwerkt om definities van begrippen te bepalen, algemene informatie over de onderwerpen te verkrijgen en de theoretische onderzoeksvragen te beantwoorden. 3.2.2 Fieldresearch Fieldresearch is een methode om primaire gegevens te verzamelen. Bij deze methode wordt er onderzoek gedaan naar nog niet bestaande of ontbrekende gegevens. Er zijn twee manieren om fieldresearch te doen: kwantitatief onderzoek en kwalitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek Deze onderzoeksmethode is gebaseerd op het verkrijgen van cijfermatige informatie over personen, objecten en organisaties. Een enquête is een kwantitatieve onderzoeksmethode. Antwoorden op vragen als; ‘Hoeveel jongeren onder de 16 spelen hockey in competitieverband?’ en ‘Hoeveel liter water gebruikt een huisgezin van 4 personen per dag?’ kunnen hierdoor worden verkregen. Kwantitatief onderzoek wordt gebruikt in beschrijvende en verklarende onderzoeken. Aangezien dit onderzoek verkennend is wordt er geen gebruikt gemaakt van kwantitatieve onderzoeksmethoden. Kwalitatief onderzoek Kwalitatieve onderzoeksmethoden wordt er niet of nauwelijks gewerkt met cijfermatige gegevens. Resultaten worden daardoor door sommige onderzoekers als minder betrouwbaar gezien. Kwalitatief onderzoek is een onderzoek dat meer diepgang geeft. Het verzamelen van kwalitatieve gegevens is open en flexibel, waardoor er op onverwachte situaties in gesprongen kan worden. Bij kwalitatief onderzoek wordt er waarde gehecht aan de inzichten en meningen van de deelnemers aan het onderzoek23. Een voorbeeld van een kwalitatieve onderzoeksmethode is ‘interview’. Dit is tevens de methode die de onderzoeker voor dit onderzoek heeft gehanteerd. In de volgende paragraaf wordt hier dieper op ingegaan. Het is mogelijk om diverse, zowel kwalitatieve als kwantitatieve, onderzoeksmethoden te combineren in één onderzoek. Een combinatie van verschillende methode wordt triangulatie genoemd. Dit is in dit onderzoek niet gedaan omdat er een kwantitatief onderzoek zal plaats vinden aan de hand van de resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek.
23
Verhoeven, N. (2004) Wat is onderzoek?. Amsterdam: Boom
24
3.2.3. Interview Een interview is een gesprek dat tussen twee of meer personen plaatsvindt met een specifiek doel. Een interview geeft doorgaans valide en betrouwbare informatie. Hierin wordt in paragraaf 3.5 verder op ingegaan. Er zijn verschillende soorten interviews, deze zijn opgedeeld in typologieën. De meest gebruikte typologie is die van Verckens uit 1992. Deze wordt hieronder kort beschreven. De typologie van Verckens is gebaseerd op de mate van structuur en formeelheid. Er zijn drie verschillende categorieën: 1. Gestructureerde interviews; deze interviews worden ook wel ‘face-to-face enquêtes’ genoemd. Vooraf zijn gestandaardiseerde vragen geformuleerd. De interviewer leest de vraag op en het noteert het antwoord, de antwoorden zijn meestal vooraf gecodeerd. 2. Semi-gestructureerde interviews; deze interviews zijn niet gestandaardiseerd, maar de interviewer heeft wel een lijst met thema’s en vragen daarbij. De volgorde van vragen hangt af van het interview en er kunnen vragen wegvallen of erbij komen. Daarnaast wordt er dieper ingegaan op het ‘waarom’. Gegevens worden vastgelegd via aantekeningen. 3. Ongestructureerde interviews; dit soort interviews worden ook wel ‘diepte-interviews’ genoemd. De interviewer heeft vooraf wel een thema of thema’s wat besproken gaat worden, maar geen vragen opgesteld. De geïnterviewde krijgt veel vrijheid en de antwoorden leiden tot nieuwe gesprekstof. Daarbij wordt… diep ingegaan op het ‘waarom’. Andere typologieën zijn die van Healey en Rawlinson (1991, 1993, 1994) en die van Robson (2002). Healey en Rawlinson maken in hun typologie onderscheid tussen gestandaardiseerde en niet-gestandaardiseerde interviews. Robson, die zijn typologie heeft gebaseerd op het werk van Powney en Watts (1987) spreekt over een respondenteninterview, een interview waarbij de interviewer het interview leidt, en een informatie-interview, waarbij de geïnterviewde de kans krijgt vrijuit te praten en de ideeën van de geïnterviewde het verloop van het interview bepaalt. Tijdens de fieldresearch hebben is gekozen voor twee soorten interview; de ongestructureerde en de semi-gestructureerde. De ongestructureerde interviews waren met de respondenten waarmee een vooral oriënterend gesprek op basis van de termen ‘sociale cohesie’ en ‘evenementen’ heeft plaatsgevonden. De type semi-gestructureerd interview is gebruikt bij respondenten die geïnterviewd zijn om enigszins specifieke antwoorden te krijgen op vragen. In paragraaf 3.4 wordt per interview beschreven wat voor interview het was.
25
3.3 Verantwoording per deelvraag Onderstaande tabel geeft aan welke onderzoeksmethode gebruikt zijn om desbetreffende deelvraag te beantwoorden. Deelvraag 1. Wat zijn publieksevenementen? 2. Wat is sociale cohesie? 3. Welke rol hebben (publieks)evementen voor sociale cohesie in Den Haag? 4. Hoe kan er sociale cohesie gecreëerd worden door middel van evenementen? 5. Welke sociaal-culturele elementen spelen volgens het gemeentebestuur een rol bij evenementen? 6. Welke sociaal-culturele elementen spelen volgens de organisatiekant een rol bij evenementen? 7. Welke sociaal-culturele elementen spelen volgens de bewoners een rol bij evenementen? Tabel 1 Onderzoeksmethode per deelvraag
Onderzoeksmethoden Deskresearch en interviews Deskresearch en interviews Fieldresearch Fieldresearch Fieldresearch
Fieldresearch
Fieldresearch
3.4 Onderzoekspopulatie en de verantwoording In deze paragraaf wordt de onderzoekspopulatie besproken. Dit zijn de personen waarmee een interview heeft plaatsgevonden. Er wordt uitgebreid ingegaan op wat die personen doen en waarom zij zijn geïnterviewd. Daarnaast wordt, zoals in paragraaf 3.2.3 staat beschreven, per interview behandeld wat voor soort interview het was. Interview Rob Keehnen Meneer Rob Keehnen werkt voor het Kenniscentrum (KCE) Den Haag. “Het Kenniscentrum adviseert de gemeente Den Haag op het gebied van evenementen, bereidt voor, voert uit en controleert de productsubsidieprocedure voor evenementen in de toeristische promotionele sector. Daarnaast adviseert, begeleidt, ondersteunt en is belangenbehartiger voor de evenementensector. Het KCE opereert tussen de gemeente, de evenementensector en het publiek”. Meneer Rob Keehnen is geïnterviewd om inzicht te verkrijgen wat publieksevenementen in Den Haag zijn en welke criteria gelden voor subsidieverstrekking. Daarnaast is gevraagd naar de sociaal/culturele kant van evenementen en hoe het Kenniscentrum daarmee omgaat. Soort: Het interview was semi-gestructureerd Interview Guido Walraven Meneer Guido Walraven is lector van het lectoraat ‘Dynamiek van de Stad’. “Het lectoraat Dynamiek van de Stad onderzoekt de relatie tussen de grote stad en het werk in de
26
verschillende beroepenvelden. Bij processen en effecten van stedelijke dynamiek krijgen alle facetten aandacht: politieke, economische, sociale, culturele en fysieke.”24 Het lectoraat heeft verschillende publicaties over sociale cohesie. Meneer Walraven is geïnterviewd om zijn inzicht over sociale cohesie en dat ten opzichte van evenementen. Soort: Het interview was ongestructureerd. . Interview Dennis Aarts en Barbara Heijtveldt Dennis Aarts en Barbara Heijtveldt werken beiden voor Den Haag Citymarketing. “Citymarketing is het ‘verkopen’ van de stad. Met citymarketing wil Den Haag haar ambities verwezenlijken: meer inwoners, bezoekers, toeristen en bedrijven, instellingen aantrekken.” De reden dat meneer Aarts en mevrouw Heijtveldt geïnterviewd zijn heeft betrekking tot onderstaand fragment uit een eerder interview met Dennis Aarts door Frank van der Helm (student Hogeschool INholland): “Frank: en wat is jullie rol dan precies bij de evenementen in Den Haag? Dennis: de gemeente Den Haag heeft een subsidiepot voor grote publieksevenementen, daarin zit 2.000.000 Euro en daarvoor worden aanvragen gedaan. Het college van Burgermeesters en Wethouders beslist daarover. Er is een formeel benoemde adviescommissie waar een aantal mensen in zitten en deze verdelen de subsidie over de aanvragen die gedaan worden vanuit de markt. Bijvoorbeeld Parkpop. Parkpop moet aanvragen bij die commissie, deze beslissen of het evenement binnen de evenementenvisie past. Deze kijken ernaar en leggen dit bij het college voor om een bepaalde subsidie toe te kennen aan het evenement. Hier kan het college dan, wel of niet mee akkoord gaan. Dit is eigenlijk het eerste jaar dat het hele advies van de adviescommissie is overgenomen door het college. “ Hoe er wordt gedacht over de sociaal/culturele aspecten van evenementen, door de afdeling citymarketing, is in dit interview behandeld. De rol van sociale cohesie in de citymarketing is besproken. Soort: Het interview was semi-gestructureerd. Interview Christian Bröer Drs. Christian Bröer is docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Om inzicht te verkrijgen in de term ‘sociale cohesie’ en dat in combinatie met evenementen is hij geïnterviewd. Soort: Het interview was ongestructureerd. Interview Margriet Snaterse en Chahida Bouhou Magriet Snaterse werkt voor stichting Boog, zij is daar wijkmanager Centrum en Laak. Chahida Bouhou is stagiaire bij stichting Boog. “Boog is de stedelijke organisatie voor samenlevingsopbouw in Den Haag en omgeving. Wij leveren een bijdrage aan de aanpak van grootstedelijke vraagstukken, zoals onbegrip en conflicten tussen (groepen) bewoners, eenzaamheid, gevoelens van onveiligheid, vervuiling en verloedering van de leefomgeving. 24 http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+onderzoek/RIC+Global+City/Dynamiek+van+de+stad/ Het+lectoraat/frontpage.htm
27
Dit doen wij door bewoners aan te spreken en hen aan te sporen om iets te doen voor elkaar, hun straat, buurt, wijk of de stad. Ook helpt Boog bewoners met ideeën op weg. Wij geven advies en ondersteuning zodat bewoners zelf hun wensen om kunnen zetten in concrete activiteiten. Daarbij slaat Boog een brug tussen bewoners, de gemeente en maatschappelijke organisaties.”25 Mevrouw Snaterse en mevrouw Bouhou zijn geïnterviewd om uit deze invalshoek, inzicht te verkrijgen in wat evenementen kunnen doen voor sociale cohesie en welke rol evenementen hebben. Soort: Het interview was semi-gestructureerd. Interview met Eline Driest Eline Driest werkt als coördinator publiciteit & boekingen in de organisatie van Crossing Border. “Crossing Border is het festival waar de combinatie literatuur, muziek, film en beeldende kunst centraal staan. De nadruk wordt gelegd op het tonen van nieuwe ontwikkelingen binnen de literatuur en muziek en op de relatie met andere kunstdisciplines.”26 Mevrouw Driest is geïnterviewd, omdat het festival meerdere malen door andere respondenten genoemd werd in interviews en daarnaast omdat in november 2009 de 17e editie plaatsvindt. Soort: Het interview was semi-gestructureerd. Interview met Marjon Rijnders Marjon Rijnders heeft eind 2006 Komsa, het Haags bureau voor samenlevingopbouw, opgericht. “KomSa ontwikkelt projecten, maar voert ze ook uit. Daarnaast levert KomSa opbouwwerkondersteuning in opdracht van bewonersorganisaties. De keuze voor samenlevingsopbouw komt voort uit deskundigheid, werkervaring (meer dan 20 jaar) en interesse. Het stimuleren van mensen om verantwoordelijkheid voor hun eigen leven te nemen en (hierbij) samen te werken met mensen uit hun omgeving is hierbij uitgangspunt. KomSa ontwikkelt en werkt aan projecten op het terrein van samenlevingsopbouw, leefbaarheid, wijkplannen/herstructurering, wijkfeesten, doelgroepgerichte of thematische festivals, openbare ruimte, speelgelegenheid, werk, huisvesting multiculturele activiteiten, inspraak, enzovoort.”
Mevrouw Rijders is geïnterviewd vanwege haar ervaring en invalshoek. Soort: Het interview van ongestructureerd. Interview met Geert Groenewegen, Abdelrahman El Ousrouti, meneer Ali en Zuster Vera Deze respondenten zijn alle verbonden met bewonersorganisatie de Paraplu. Dit is een bewonersorganisatie in de Schilderswijk, een wijk in Den Haag. De drie heren zijn vrijwilligers bij de organisatie en Zuster Vera doet vanuit de kerk veel in de wijk. Deze mensen zijn geïnterviewd om hun visie op de sociale cohesie in de wijk en hoe evenementen daaraan bij kunnen dragen en welke rol bewonersorganisaties daarin hebben. De Schilderwijk behoort tot 1 van de Haagse wijken die het Ministerie van VROM heeft aanwezen als aandachtswijk. Deze wijk behoort tevens tot één van de armste wijken in Nederland.27 De bewonersorganisatie is de grootste van de wijk en ligt het meest centraal, daarom is gekozen deze te benaderen. 25 26 27
http://www.boog.nl/index.php?option=com_content&task=blogcategory&id=17&Itemid=42 http://www.crossingborder.nl/page.php?ID=6&lang=nl http://www.vrom.nl/pagina.html?id=31966
28
Soort: Het interview was semi-gestructureerd. Naast de interviews die door de onderzoeker zelf afgenomen zijn, zullen de transcripties van andere interviews gebruikt worden. Dit zijn letterlijk uitgewerkte interviews door Frank van der Helm, een student aan de Hogeschool INHolland. De transcripties worden opnieuw geanalyseerd en zullen worden meegenomen in de onderzoeksresultaten. Het betreft de transcripties van de interviews met onderstaande personen: - Dhr. Jasper Scholte van evenementenorganisatie JMR Productions - Dhr. Lex Kruijver van Respons Daarnaast heeft Frank van der Helm ook Dhr. Aarts en Dhr. Keehnen geïnterviewd, deze transcripties zijn meegenomen tijdens de analyse van de transcripties van de onderzoeker zelf. De respondenten zijn onderverdeeld in categorieën van interest: 1. De gemeente: Rob Keehnen, Dennis Aarts en Barbara Heijtveldt De drie respondenten in deze categorie werken voor de gemeente Den Haag. Zij zijn geïnterviewd om inzicht te verkrijgen in wat de gemeente doet op het gebied van evenementen in combinatie met sociale cohesie. 2. De bewoners: Marjon Rijnders, Geert Groenewegen, Abdelrahman El Ousrouti, meneer Ali en Zuster Vera. Deze respondenten geven inzicht vanaf de kant van de bewoners. 3. Kennis: Guido Walraven, Christian Bröer en Lex Kruijver. De categorie ‘kennis’ zijn de mensen die kennis op het gebied van de evenementen en/of sociale cohesie. Zij hebben hiervoor gestudeerd of werken bij organisaties die zich hiermee bezig houden qua onderzoek. 4. De organisatie: Marjon Rijnders, Eline Driest en Jasper Scholte. Deze categorie respondenten werken bij organisaties die sociale cohesie mogelijk (kan) maken en/of zich daar actief mee bezig houden. Deze verdeling is gemaakt om nadere analyse gestructureerd te maken. Per categorie kunnen er conclusies getrokken worden om uiteindelijk aanbevelingen te doen. 3.5 Validiteit en betrouwbaarheid In deze paragraaf wordt ingegaan in hoeverre de gegevens die verzameld zijn betrouwbaar en valide zijn. “Betrouwbaarheid is de mate waarin je iets meet, de relatieve afwezigheid van error. De betrouwbaarheid van een variabele is een indicatie voor de technische kwaliteit van je meetprocedure, voor de vraag of je iets meet.”28
28
Schreuder Peters, R.P.I.J. (2005) 2e druk. Methoden en technieken van onderzoek: Principes en praktijk. Culemborg: Centraal Boekhuis
29
Betrouwbaarheid van de gegevens wil nog niet zeggen dat de gegevens ook valide zijn. “Validiteit is de mate waarin je meet wat je wílt meten (en niet iets anders meet). De validiteit is maatgevend voor de vraag of je operationalisering van het theoretisch begrip geslaagd is. Validiteit heeft dus betrekking op de inhoudelijke kwaliteit van de meetprocedure.”29 3.5.1 Secundaire gegevens Hierbij gaat het voornamelijk om de betrouwbaarheid van de transcripties van andere interviewers. De transcripties van interviews van Frank van der Helm kunnen als betrouwbaar worden gezien aangezien deze letterlijk zijn uitgewerkt. Daarnaast is er contact opgenomen met meneer Van der Helm om nog eens extra te vragen of de transcripties inderdaad letterlijk zijn. Met goedkeuring van meneer Van der Helm is sommige informatie uit de transcripties meegenomen in dit onderzoek. 3.5.2 Interviews Het onderzoek is voornamelijk gebaseerd op diepte-interviews. Er bestaan een aantal gevaren en problemen bij gebruik van diepte-interviews. Ten eerste kunnen er problemen zijn met de kwaliteit van de gegevens. Het is minder betrouwbaar dan bijvoorbeeld een enquête, omdat een diepte-interview niet gestandaardiseerd is en dus moeilijk meetbaar is. Daarnaast kan er sprake zijn van vertekening, oftewel bias. Er zijn twee soorten bias: interviewbias en respondentenbias. De interviewbias heeft te maken met gemaakte opmerkingen door de interviewer, non-verbaal gedrag van de interviewer en de toon van het gesprek. Deze dingen kunnen de geïnterviewde beïnvloeden, ook in zijn beantwoording. De tweede bias is de respondentenbias, dit heeft te maken met het vertrouwen wat de geïnterviewde heeft in de interviewer. Laat de geïnterviewde het achterste van zijn tong zien? Durft de respondent open te zijn of heeft hij sociaal wenselijke antwoorden? Om deze bias te voorkomen, tijdens interviews voor dit onderzoek, heeft de onderzoeker verschillende voorzorgsmaatregelen genomen. Ten eerste heeft de interviewer bij het benaderen van de respondenten via e-mail een begeleidende brief meegestuurd over het onderzoek. Deze brief is vooraf opgesteld samen met de opdrachtgever. Ten tweede heeft de interviewer zich voorafgaande aan elk interview voorbereid door zich in te lezen over de persoon en het bedrijf, de instantie of de organisatie. Aan het begin van elke interview heeft de interviewer zich voorgesteld, uitgelegd wat het doel van het onderzoek en het interview is, wat de duur van het onderzoek is, of het interview opgenomen mocht worden en wat er gebeurd met de gegevens van het interview en het onderzoek. Dit allemaal op een neutrale en vriendelijke toon. In de introductie werd ook 29
Schreuder Peters, R.P.I.J. (2005) 2e druk. Methoden en technieken van onderzoek: Principes en praktijk. Culemborg: Centraal Boekhuis
30
verteld welke thema’s er tijdens het interview besproken zouden worden en dat de geïnterviewde niet ten alle tijden hoefde te antwoorden. Tijdens het interview is de vraagstelling aangepast aan de geïnterviewde, zodat de respondent zich niet ongemakkelijk zou voelen door eventueel moeilijk taalgebruik of jargon. Er is geprobeerd suggestieve vragen te vermijden. Een verzorgd uiterlijk en voorkomen, een open en geïnteresseerde houding naar de respondent toe en non-verbale interviewtechnieken zijn voorzorgmaatregelen die toegepast zijn tijdens het interview om bias te voorkomen of te verminderen Als laatst zijn vijf van de acht interviews letterlijk opgenomen met een voice-recorder en letterlijk uitgewerkt. De overige 3 interviews zijn door middel van aantekeningen verder uitgewerkt. Het uitwerken van de interviews is zo snel mogelijk na het interview gedaan. De letterlijk uitgewerkte interviews zijn nauwkeurige verslagen zonder vertekening. De overige uitwerkingen zijn zo gestructureerd mogelijk uitgewerkt en per behandeld thema zijn de belangrijkste dingen die de geïnterviewde daarover heeft gezegd, uitgetypt. De maatstaf van belangrijkheid is naar eigen inzicht van de interviewer ten opzichte van het onderzoek bepaald. Doordat ‘sociale cohesie’ en ‘evenementen’ twee complexe en abstracte begrippen zijn, is de validiteit van dit onderzoek een probleem. Er zijn veel verschillende opvattingen en invullingen van de twee begrippen. Tijdens alle interviews zijn standaard thema’s gehanteerd om de validiteit te vergroten. Daarnaast zijn er respondenten gekozen met verschillende kijk en invalshoek op de begrippen ‘evenementen’ en ‘sociale cohesie’. Er kan geconcludeerd worden dat dit onderzoek niet geheel valide is, omdat de variabele niet aan elkaar te meten zijn. Wel kan er met behulp van alle variabele nieuwe inzichten worden verkregen, wat ook gedaan is tijdens het onderzoek. Om het onderzoek valide te maken zou er een longitudinaal onderzoek moeten plaatsvinden, waarbij bevindingen door interviews worden getoetst bij een breder en groter publiek.
31
Hoofdstuk 4 – Onderzoeksresultaten & conclusies In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek besproken worden. De resultaten zijn verworven door interviews af te nemen met diverse personen. De transcripties van deze interview zijn terug te vinden in de bijlagen. Het doel van de interviews was inzicht verkrijgen in de termen ‘sociale cohesie’ en ‘(publieks)evenementen’ in het algemeen en inzicht verkrijgen deze twee termen met betrekking tot Den Haag. Er zijn in totaal 12 respondenten geïnterviewd, allen met een andere kijk op de genoemde aandachtspunten. Daarnaast zijn er drie transcripties van eerdere interviews gebruikt (tevens opgenomen in de bijlage). In hoofdstuk 3 is hier nader op ingegaan. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in vier categorieën; ‘de kennis’, ‘de gemeente’, ‘de organisatie’ en ‘de bewoners’. In elke categorie zijn verschillende mensen geïnterviewd. De resultaten van de interviews zijn per categorie beschreven. 4.1 Kennis De resultaten uit het oriënterende, ongestructureerde interview met Christian Bröer zijn gericht op de term sociale cohesie. In het interview met Christian Bröer werd duidelijk dat er voorafgaande aan het ontwikkelen van een model om sociale cohesie te kunnen meten, er eerst de normatieve vraag gesteld moet worden: Tussen wie wil je sociale cohesie creëren en welk doel stel je. Dit is niet gedaan dus het uiteindelijke model wordt niet neutraal, zegt meneer Bröer, want het gemiddelde van stad A, B en C bij elkaar sluit nooit aan op 1 van die steden. Meneer Bröer geeft aan dat er nagedacht moet worden over de vorm van sociale cohesie die bereikt dient te worden. Bijvoorbeeld; wil je bereiken dan mensen van elkaar houden, wil je dat ze elkaar respecteren of vind je het genoeg als ze elkaar de hersens niet in slaan. het creëren van sociale cohesie tot verschillende doelen kan leiden; mensen houden van elkaar, mensen respecteren elkaar of mensen slaan elkaar de hersens niet in Dat zijn vragen waar beleidsmakers over na moeten denken, want voor elk doel zijn verschillende elementen van evenementen te noemen die daarbij een rol kunnen spelen. De doelgroepen waartussen je sociale cohesie zou willen bereiken, zullen allen anders benaderd moeten worden. Meneer Bröer geeft als voorbeeld het verschil tussen klassen, de arbeidersklasse en de elite. Om beide groepen in één keer te bereiken is er een algemeen iets nodig wat beiden aanspreekt. Sociale cohesie is een specifieke en afhankelijke term, daarom is het belangrijk te bepalen welke cohesieproblemen je wilt aanpakken, voordat je een bepaalde definitie aan de term kunt geven. Lex Kruijver zegt dat er eerst bepaald moet worden wat cohesie eigen is en wat maatschappelijke participatie is. Deze dingen zijn volgens hem heel afhankelijk van de doelstellingen die een stad heeft. Doelstellingen rondom evenementen zijn belangrijk om het evenement te kunnen meten, zegt meneer Kruijver uit. Uit het interview met Christian Bröer blijkt dat sociale cohesie geen oplossing is en dat het een grijs gebied is waarin je altijd in het ongewis blijft of je het op de juiste manier aanpakt of niet. Daarnaast is het zo dat niets doen ook niks oplost. Daarnaast is sociale cohesie niet stuurbaar, dat heeft met de veranderlijkheid van mensen te maken. Ze veranderen lastig en
32
als ze veranderen weet je nooit wanneer en hoe, daardoor is het lastig een precieze uitkomt van sociale cohesie te geven. De bruggen worden gebouwd door mensen zelf en dat is moeilijk op te leggen, maar door mensen meer macht en zeggenschap te geven, zorg je dat mensen meer verantwoording nemen en betrokken zijn. Algehele betrokkenheid, dat wil zeggen dat iedereen zich betrokken voelt, is er nooit. Er is altijd een bepaalde groep, meneer Bröer noemt het klasse, die sterker vertegenwoordigd is. Verder blijkt dat cohesie geen probleem is en eigenlijk ook geen oplossing, het is meer iets algemeens wat, vaak, beleidsmakers terug willen zien. Een bepaalde gebeurtenis/evenement in een stad maakt dat de inwoners een stadtrots krijgen, maar stadtrots is tijdelijk, gelaagd en ebt weg. Een evenement, een schakel tussen mensen, moet op zich staand gewaardeerd worden, vindt Christian Bröer, omdat het de week erna weer anders kan zijn. Het kan zo weer anders zijn omdat dingen gebeuren en, zoals eerder gezegd, niet te sturen zijn. In de sociologie is een feest, of een evenement, goed als er een gevoel ontstaat die iemand niet alleen kan voelen. Dit heet collective evervesence (collectieve groepsenergie). In het interview met Guido Walraven komt naar voren dat de term sociale cohesie vandaag de dag in de aandacht is vanwege de heterogenisering van de samenleving. Wanneer een samenleving één dominante cultuur heeft, is sociale cohesie bijna vanzelfsprekend. Doordat die dominante cultuur verdwijnt vindt er een verschuiving plaatst. Daarnaast vergt een heterogene cultuur een andere houding van iedereen, “dit is heel moeilijk”, zegt meneer Walraven. Zeventig culturen zijn makkelijker te overbruggen dan 180 culturen. De integratie van die culturen en sociale cohesie is tweerichting concessie, zegt hij. Hij legt daarbij uit dat er kleine en grote sociale cohesie bestaat. Sociale cohesie in het klein, zijn de banden die mensen hebben binnen een eigen groep. Deze banden kunnen sociaal/economisch, religieus of cultureel zijn en zijn binnen een gezin, vereniging of een buurt. Een voorbeeld van sociale cohesie in het groot, is de band tussen Nederlanders. In het interview heeft meneer Walraven een knelpunt die kan ontstaan met sociale cohesie. Dit legt hij uit met een voorbeeld over een kerk en een moskee. Beide hebben binnen hun groep een eigen specifieke band, het geloof dat ze binnen de groep aanhangen. Zowel de kerk als de moskee, zijn instellingen die bijdrage aan sociale cohesie, daarbij ontstaat het knelpunt, want wat verstaan die verschillende instellingen onder sociale cohesie? Dit is heel belangrijk in een buurt of een stad zegt meneer Walraven. Er moeten bruggen geslagen worden naar elkaars gemeenschappen, dus er moet wel een bepaald idee zijn over die sociale cohesie. Om terug te komen op het voorbeeld van de kerk en de moskee, beiden groepen doen bijvoorbeeld wat voor de voedselbank op hun eigen manier, verteld Guido Walraven. Het zou leuk en goed zijn voor de sociale cohesie om de krachten te bundelen en samen de voedselbank te helpen, want het is tenslotte dezelfde doelgroep die aangesproken wordt. Die samenwerking, zegt meneer Walraven, is een meerwaarde van de overbrugging. Door het begeleiden van dit soort samenwerkingen en door er goed op te letten, kan sociale cohesie gecreëerd worden. Sociale cohesie is sterker in volksbuurten zegt meneer Walraven, als voorbeeld geeft hij dat straten in deze wijken doorgaans oranje kleuren wanneer Nederland speelt tijdens een Europees …of Wereld Kampioenschap. In rijkere wijken hebben mensen minder contacten met elkaar. Daar kijken mensen meer schuchter naar elkaar, omdat ze bang zijn dat er een 33
kras op hun dure auto komt, legt meneer Walraven uit. Deze verschillen qua sociale cohesie in groepen zie je ook bij evenementen. Evenementen, bijvoorbeeld een operavoorstelling, waar veel geld betaald moet worden voor een kaartje trekt een heel ander soort mensen aan dan een gratis poppodium. Maar ook bij zo’n operavoorstelling zijn er banden, dus sociale cohesie, tussen mensen. Een evenement hoeft niet gratis te zijn om iedereen te bereiken, maar toegangsprijzen stellen, zorgt wel dat er automatisch geselecteerd wordt. Een gratis groot evenement kan een manier zijn om sociale cohesie te bevorderen. Uit het interview blijkt dat aanpassen aan elkaar belangrijk is voor sociale cohesie en dat evenementen daar een goed middel voor kunnen zijn. Het is erg moeilijk op een evenement aan te passen zodat het specifiek een cohesie karakter heeft, maar je kan tijdens een evenement wel verschillende doelgroepen tegemoet komen. Guido Walraven heeft als voorbeeld bijpodia op Parkpop waar bands, zangers/zangeressen en andere acts van verschillende culturen optreden. Meerdere muziekstijlen en meerdere filmsoorten op één evenement slaan bruggen tussen groepen, mensen kunnen zelf keuzes maken. Het Crossing Border festival is daar een voorbeeld van. Er zijn ook evenementen waar ‘bonding’ genoeg is, dus waar één groep met elkaar verbonden wordt. Een voorbeeld daarvan is The Hague Jazz, waar één muzieksoort de boventoon voert. Door middel van een evenement wordt een gemeenschappelijke noemer gecreëerd, een overkapping waar verschillende groepen onder vallen. Dat zoeken naar iets wat mensen gemeenschappelijk hebben en daar iets omheen bouwen, zoals een evenement versterkt de overbruggingskracht, zegt meneer Walraven in het interview. Daarnaast zegt hij dat de Nederlandse identiteit niet meer bestaat. Zoals al eerder gezegd is, is Nederland een heterogeen land en is de Nederlander daarbij zelf ook heterogener geworden. De identiteitsvorming moet wel gekoesterd worden vindt Guido Walraven en daarom moet er gekeken worden naar die gemeenschappelijke raakvlakken. Cultuur en sociale cohesie Er zijn verscheidene voetbalclubs in Nederland die specifiek Marokkaans of specifiek Hindoestaans zijn, zegt Guido Walraven. Hierover kan gediscussieerd worden of het wel of geen sociale cohesie bevordert. Daarnaast kun je je afvragen of gaat het om ‘bonding’, dus banden hebben binnen een groepen, of ‘bridging’, bruggen slaan naar andere groepen. Sommige mensen staan negatief tegenover voetbalclubs die alleen voor Marokkaanse jongeren zijn, want aan de ene kant is het geen vorm van sociale cohesie omdat je je terugtrekt in je eigen sociale groep. Aan de andere kant legt meneer Walraven uit waarom het ook goed is. Hij zegt dat doordat de jongeren met elkaar omgaan, zelfverzekerder worden in hun eigen groep en over hun eigen identiteit. Dat zorgt er weer voor dat je makkelijker contact kunnen leggen naar andere groepen en dat ze meer respect zullen hebben voor andere groepen. Culturele groepen hebben ook branding en zitten vaak vast aan een imago waar ze moeilijk vanaf komen, wanneer een evenement of gebeurtenis vaker terugkomt zullen vooroordelen komen te vervallen. Guido Walraven geeft een voorbeeld van een vriend van hem die huiswerkbegeleiding geeft aan jongeren. In eerste instantie had hij de gedacht van: ‘Hé dat is vast een Turks meisje en dat is vast een Marokkaans jongetje’. Na een aantal weken sprak hij over Achmed die rekenproblemen heeft een Jasmien die problemen heeft met taal. Dit heeft te maken met duurzaamheid. Wanneer iets vaker terugkomt en wanneer mensen elkaar vaker zien verandert er iets. Zoals al eerder gezegd, verdwijnen dan ook vooroordelen. Als 34
iets eenmalig is, en dus een incident is, heeft het geen toegevoegde waarde volgens meneer Walraven. Daarnaast is het ook belangrijk dat een evenement betekenisvol is. Er moet iets voor elkaar georganiseerd worden. Betekenisvol hangt samen met functionele identificatie, dat is ook bij een sportclub, zegt meneer Walraven. Hij zegt: “Als wij dezelfde sportclub hebben, is onze functie niet van ‘ik kom uit Suriname en jij uit Den Haag’”. Hij doelt op het feit dat iemand dan de rol van spits of linksachter heeft, je leert elkaar op een ander niveau kennen. Verenigingen kunnen een imago doorbreken, zoals een muziekvereniging of een beeldhouwvereniging zegt meneer Walraven, “daar gaat het om muziek of beeldhouwen.” 4.1.1 Conclusie kennis Wanneer er sociale cohesie met behulp van een evenement bereikt wil worden is het van belang een duidelijk doel te stellen en te bepalen tussen wie er sociale cohesie bereikt dient te worden. Het is moeilijk om een specifiek evenement op te zetten dat een cohesie karakter heeft, maar het tegemoet komen van verschillende doelgroepen is wel van belang. Daarbij hangt het van het cohesieprobleem af, dus tussen wie wil je sociale cohesie bereiken en welke definitie je geeft aan de term ‘sociale cohesie’. Als het gaat om het creëren van sociale cohesie tussen mensen die een verschillende opleiding hebben genoten, gaat het om een hele andere vorm dan wanneer je sociale cohesie wilt bereiken tussen mensen met een verschillende religieuze achtergrond. Voor elk doel kunnen er verschillende elementen genoemd worden die belangrijk zijn bij het behalen van het doel. Daarnaast vergt elke soort cohesie, tussen welke mensen of groepen dan ook, een andere aanpak. Het is makkelijk om in een samenleving waar één cultuur dominant is sociale cohesie te creëren, maar door de heterogenisering van Nederland wordt dat steeds lastiger. Om toch sociale cohesie te bevorderden tussen allemaal verschillende Nederlanders is een evenement een goed middel. Bij het organiseren van een evenement kan er gezocht worden naar iets dat verschillende doelgroepen gemeen hebben. De gemeenschappelijke noemer biedt een mogelijkheid voor deze doelgroepen om bruggen naar elkaar te slaan. Als organisator kun je die bruggen niet opleggen. Mensen moeten deze zelf bouwen. Vanuit de bruggen die geslagen worden, kunnen samenwerkingverbanden voortkomen. Dat zijn bijvoorbeeld groepen die bezig zijn met eenzelfde doel. Deze samenwerkingsverbanden zijn de meerwaarde van die overbrugging. Wanneer mensen meer zeggenschap en macht krijgen, zullen zij meer verantwoording nemen en zich betrokken voelen. Algehele betrokkenheid kan er echter nooit zijn, omdat er altijd een bepaalde groep is die het voortouw neemt. Een gebeurtenis als een evenement maakt dat er even stadtrots bij bewoners is, maar die stadtrots is tijdelijk en ebt weg. Pas wanneer een evenement duurzaam is, dus wanneer het vaker terugkomt, gaan mensen zich ermee verbonden voelen. Door de duurzaamheid van evenementen of andere gebeurtenissen, kunnen onder andere vooroordelen wegvagen ten opzichte van bepaalde groep in de samenleving; het is imagodoorbrekend. 4.2 De gemeente Voor dit gedeelte van het onderzoek zijn Dhr. Rob Keehnen van Den Haag Marketing, Kenniscentrum, geïnterviewd en Dhr. Dennis Aarts en Mevr. Barbara Heijtveldt van Den Haag Citymarketing. 35
“Den Haag Marketing is er als je het heel precies bekijkt voor de toeristische markt. Hun core business is om te zorgen dat er hier zoveel mogelijk toeristen naar toe komen. Het liefst ook meerdaags en dat de toeristen zoveel mogelijk geld uitgeven. City Marketing is daarin tegen gericht op bezoekers, bewoners en de bedrijven in Den Haag. Het domein bezoekers en daarbinnen toeristen is voor Marketing. Maar de gewone promotie, zorgt dat er hier meer mensen willen wonen, voor het aantrekken van bedrijven, het aantrekken van meer internationale instellingen die zitten bij de gemeente Den Haag. Daar zit de scheiding eigenlijk tussen deze twee instellingen. Een gedeelte van het domein Den Haag City Marketing zit bij Den Haag Marketing en andere onderdelen bij de gemeente.”30 Uit het interview met Rob Keehnen blijkt dat het Kenniscentrum gericht is op subsidieverlening aan evenementen die voldoen aan 11 criteria. De belangrijkste drie daarvan zijn; op de eerste plaats het imagoverhogende karakter dat een evenement moet hebben voor de stad, ten tweede de bijdrage aan de economie en ten derde de betrokkenheid van de bewoners. Het derde criterium is een afgeleide van de vraag of een evenement waarde heeft voor de inwoners van de stad. Hiermee wordt de mogelijkheid voor de inwoners om het evenement te bezoeken of eraan deel te nemen, bedoeld. Vanuit de portefeuille van het Kenniscentrum is de maatschappelijke kant van een evenement ondergeschikt. De aandacht is gericht op de bezoekers en toeristen die van buitenaf Den Haag in komen. Op de vraag of de bewoner belangrijk is bij het uitdragen van de stad, antwoord Rob Keehnen dat het niet belangrijk is, omdat de bewoners niet aan citymarketing doen. Dennis Aarts zegt juist dat citymarketing begint bij de bewoners. Hier spreken de twee marketingcomponenten van Den Haag elkaar erg tegen. Wel denkt Meneer Keehnen dat de gemiddelde Hagenaar trots is op evenementen als Parkpop en de Koninginnenach. Met deze stadstrots treden de inwoners wel naar buiten, maar dat is absoluut indirect. Dat wordt door het Kenniscentrum niet aangestuurd. Het is de manier waarop een evenement is gegroeid en geworteld dat het gevoel van stadstrots geeft. Dennis Aart bevestigd dit in het interview. Hij zegt dat het sociaal maatschappelijke element te maken heeft, met hoe sterk een evenement in de stad geworteld is…. Hij neemt als voorbeeld North Sea Jazz. Hij vraagt zich af of het uiteindelijk economische vooruitgang boekt voor MOJO, aangezien het sociaalmaatschappelijke gedeelte nog weinig aanwezig is. “Tussen dat economische en sociaal/maatschappelijke zit wel een bepaald soort wisselwerking” zegt Dennis Aarts. De bewoners van Rotterdam (daar wordt het North Sea Jazz nu gehouden) hebben van oorsprong geen binding met het evenement. Daarbij gaan bewoners naar evenementen als Parkpop of Koninginnenach omdat ze er een onderdeel van willen zijn, omdat het een onderdeel is van de Haagse samenleving zegt Dennis Aarts. Dat is een band die de Hagenaars voelen/krijgen met Den Haag, die is niet van bovenaf op te leggen. De marketing is niet alleen naar buiten gericht. Er is publiek nodig en die komt grotendeels uit de stad zelf, daarom is er ook PR naar binnen toe, door Den Haag Citymarketing. Zij hebben dat gedaan met de komst van het nieuwe stadslogo van Den Haag. Er is eerst ervoor gezorgd dat de Hagenaar bekend werd met het nieuwe beeldmerk door het in de stad te
30
Transcriptie van het interview met Dennis Aarts door Frank van der Helm
36
promoten en op te nemen in het straatbeeld, om zo een band te creëren. Na deze periode, is het nieuwe logo geïntegreerd in de externe marketing. Het zijn naar binnen gerichte evenementen die niet onder de noemer van citymarketing vallen. Dit zijn over het algemeen kleinschalige evenementen, maar ook wijkgerichte activiteiten, die uit de portefeuille van Burgerschap worden gesubsidieerd. Er kan ook een verschuiving plaatsvinden, zoals is gebeurd van de Hashiba. De Hashiba was voorheen een groot evenement dat werd gesubsidieerd uit de ‘economische pot’ vanwege de spin-off en het imagoverhogende karakter. Op een gegeven moment is de Hashiba onderverdeeld in Kashba’s. Deze, veel kleinschaligere, evenementen worden niet meer uit de ‘economische pot’ gesubsidieerd, omdat het evenement naar binnen toe is gericht. Dat wil zeggen dat de aandacht uitgaat naar de bewoners van de wijken in plaats van naar de bezoekers van buitenaf. De criteria zijn veranderd waardoor de subsidiering ook veranderd. De subsidiëring voor de Kashba’s komt nu van bureau Burgerschap. Het voldoen aan bepaalde criteria zoals; het hebben van een economische spin-off en een imagoverhogend karakter, daalt wanneer gekeken wordt naar wijkniveau, buurtniveau en bewonersniveau. De grootte van een evenement is geen criterium. Een evenement als Crossing Border is niet groot in bezoekersaantallen, maar is wel groot qua imago en uitstraling. Het economische effect is dan laag, maar het is wel imagoverhogend, net als Parkpop. De grootte van een evenement appelleert wel aan de stadtrots zegt Dennis Aarts. Des te groter een evenement wordt, des te groter de stadtrots is. De economische impact wordt ook groter hierdoor. Om ervoor te zorgen dat Parkpop meer economische spin-off krijgt worden er andere evenementen gekoppeld aan Parkpop. Een voorbeeld hiervan is Picnic in the Park, waar dezelfde podia voor gebruikt worden. Daarnaast is The Hague Festivals ontwikkeld wat dient als een marketing evenement en functioneert als een paraplu. Dit is ontwikkelt om de positie van Den Haag, als evenementenstad, te versterken. Hieronder vallen een aantal grote en kleine evenementen. Het gehele concept is economisch en imago gericht. Er zijn 3 grote evenementen die als pijlers dienen; Festival Classique, Parkpop en Den Haag Sculptuur. De kleinere evenementen, zoals Jazz in de Gracht, voldoen niet aan de criteria om gesubsidieerd te worden uit deze portefeuille. Er bestaat niet één afdeling evenementensubsidie binnen de gemeente Den Haag. De wethouder Citymarketing coördineert de evenementensubsidies en stemt evenementen op elkaar af. Sportevenementen, economische evenementen, burgerschap en culturele evenementen hebben allemaal een eigen subsidieregeling. Rob Keehnen geeft een voorbeeld: “The Hague Jazz is cultuur, maar die wordt wel degelijk ook vanuit de citymarketing pot/economische pot gesubsidieerd, omdat ze die bovenstedelijke uitslag willen” Publieksevenementen Uit het interview met Rob Keehnen blijkt dat een publieksevenement een evenement is dat hoofdzakelijk vrij toegankelijk is en plaatsvindt in de publieke ruimte, dat is op straat. The Hague Jazz is geen publieksevenement omdat het niet op straat plaatsvindt en er een kaartje gekocht moet worden. Je hebt een kerndefinitie van de term evenement, zegt Rob Keehnen, maar die kent verschillende uitvalswegen in de periferie. 37
Een publieksevenement als Parkpop heeft een heel divers publiek. Sommige komen voor de bands, anderen voor de sfeer of uit nieuwsgierigheid. Dennis Aarts zegt in het interview dat een evenement, omdat het begint met een idee van één iemand of een groepje personen, per definitie sociaal/cultureel is. Tot 10 jaar geleden was het startpunt van een evenement altijd uit een sociaal ooghoek en gericht op sociale cohesie. De verschuiving die daar nu ontstaat komt doordat evenementen nu meer uit een marketinggedachte worden neergezet, maar zegt hij: “Een evenement begint met een inhoud, zonder inhoud geen evenement”. Evenementen die puur uit een marketinggedachte worden neergezet sneuvelen vaak sneller en meer, want als het evenement een marketingdoel niet meer dient, is het over, legt Dennis Aarts uit. Als het niet aansluit bij wat mensen willen, komen ze niet. Het is nog altijd een groepje liefhebbers, bijvoorbeeld hardlopers, die gezamenlijk een halve marathon organiseren. De City-Pier-City is hier een voorbeeld van. Dit is uitgegroeid tot iets grootschaligs en krijgt daardoor ook andere doelen, zoals de economische spin-off. Den Haag Citymarketing subsidieert deze grote evenementen (bezoekersaantal rond de 25.000) en dit is tevens opgenomen in de evenementenvisie om te voorkomen dat ieder buurt- of wijkfeest ook een beroep gaat doen op die pot. Subsidies voor die groep worden verleend door het ministerie van Zorg en Welzijn. Straatfeesten met zo’n 200 bezoekers, noemt het bureau Citymarketing geen publieksevenement. Het grootste imago component voor Den Haag met betrekking tot evenementen is Pop. Op popgebied komen er veel artiesten uit Den Haag: Anouk, Kane, Direct en The Golden Earring. Het economische component van komt vaak van de ‘natte’ horeca, je merkt het niet in het aantal overnachtingen zegt Dennis Aarts. Daarnaast is er bij een evenement sprake van een marktwerking, legt Barbara Heijtveldt uit, er moet een behoefte zijn. De basis van een evenement is of er markt voor is en of je daar gaat zitten waar de markt is. De markt is in dit geval de bezoekers. Met de juiste bezoekers, trek je de juiste sponsoren, wat allemaal ten behoeve komt van de financiering. Dennis Aarts vertelt in het interview over de grootste trekpleister van Den Haag: het strand. Het strand is een lifestyle geworden zegt hij. Je ziet veel publieksevenementen ontstaan rondom hypes, trends en rages. Strandsporten, als beachvolleybal en surfen zijn hip, daarom heeft Scheveningen in de zomermaanden een strandstadion. Zo’n trend is ook sociaal/maatschappelijk, omdat het aansluit bij de wensen van de markt. Sociale cohesie De cohesie op Parkpop is groot, zegt Rob Keehnen in een eerder interview, omdat er veel verschillende soorten mensen lopen; gezinnen met kleine kinderen, ouderen, tieners enzovoorts. Parkpop is laagdrempelig, iedereen kan er in en uit lopen, er hoeft geen kaartje gekocht te worden en het is ruimtelijk opgezet. Door de programmering en de opbouw van de podia is ervoor gezorgd dat er circulatie plaatsvindt. Rob Keehnen legt uit: “Maar is zie dus vanaf het podium wanneer een band op podium 1 ophoudt , iedereen verschuift dan naar podium 2 waar en band begint. Dat gaat zo heen en weer, naar de verschillende velden.” De sociaal maatschappelijke sector is meer gericht op kleinere evenementen. Rob Keehnen vindt buurtfeesten, zoals een gezamenlijke barbecue en bandjes, een goed voorbeeld van 38
een evenement met een sociaal/culturele bijdrage. “Dat gezamenlijk opbouwen, afbreken en schoonmaken dat is hét”, aldus Rob Keehnen. Barbara Heijtveldt zegt dat een buurtbarbecue, waarbij mensen in de buurt met elkaar in contact komen, sociale cohesie is. Dit komt tot stand als een klein groepje buren besluit iets te doen voor de straat. Een evenement is een middel om mensen bij elkaar te brengen, die anders niet zo makkelijk met elkaar in contact komen. “Je moet natuurlijk wel altijd al wat contacten hebben voordat dat gebeurt”, legt Barbara Heijtveldt uit, “en je kan het ook helemaal niet afdwingen natuurlijk”. Daarnaast heeft Barbara Heijtveldt het over het aantrekken van groepen. Het gaat om het zoeken van groepen met gemeenschappelijke interesses, maar dat levert ook scheidingen op, het betekent niet dat iedereen automatisch met elkaar mengt. Het sociaal/maatschappelijke gedeelte wordt weinig besproken in beleidsstukken van Den Haag Citymarketing. Dit komt, zegt Dennis Aarts, doordat er alleen op imago en economie invloed uitgeoefend kan worden. De sociale kant is moeilijk te sturen, omdat Den Haag Citymarketing zelf geen evenementen organiseert. Aan de organisatiekant is het sociaal-maatschappelijke element terug te vinden. Een voorbeeld daarvan is de Hashiba, wat uiteengevallen is in Kashba’s. Dit bestaat nog omdat de bewoners van de Schilderswijk in actie zijn gekomen voor het behoud van het evenement. Veel mensen vinden de Hashiba een toonbeeld van integratie, zegt meneer Aarts. Hij vindt van niet, omdat er toch rekening gehouden moet worden met bepaalde bevolkingsgroepen die elkaar beter niet kunnen treffen, zoals Koerden en Turken. Hiervoor worden podia verder uit elkaar gezet, legt Dennis Aarts uit. Een evenement als de Pasar Malam, tegenwoordig de Tom Tom Fair in De Haag, is vercommercialiseerd vind Dennis Aarts. Evenementen en festivals bedienen vaak hun aparte specifieke doelgroep, net als dit evenement die is bedoeld voor de Indische gemeenschap in Nederland. Het sociaal maatschappelijke en sociaal culturele is minder geworden, vroeger zag je veel meer Indische theater, dans en muziek, nu zijn er bijna alleen nog eettentjes en kraampjes waar je spullen kan kopen. Dennis Aarts geeft als reden dat daar kennelijk behoefte aan is. Den Haag Citymarketing en Den Haag Marketing kunnen daar niets aan veranderen, dat ligt bij de organisatoren. De hoofddoelstelling van Citymarketing is om grootschalige evenementen te subsidiëren die beeldbepalend zijn voor de stad en daarbij een economische spin-off hebben. Het sociaal/culturele aspect is daar minder belangrijk bij, ook omdat het niet expliciet te maken is en “het zit meer in je hoofd”, zegt Barbara Heijtveldt. Zij vind wel dat het misschien duidelijker gemaakt moet worden naar buiten toe. Dennis Aarts is het daar niet mee eens. Hij zegt dan tegen evenementenorganisatoren aan te lopen die zeggen dat de gemeente Den Haag van het evenement af moet blijven. Er kan niet gestuurd worden, enkel financiële steun of niet is hetgeen dat deze 2 portefeuilles (van Marketing en Citymarketing) kunnen geven. Locatie Parkpop is gepositioneerd in het Zuiderpark. Het Zuiderpark is een gebruikspark met grote weides. Een nadeel van het Zuiderpark is dat er weinig parkeercapaciteit is. Bij een evenement als Parkpop wordt er geshuttled vanaf parkeergarages en parkeerterreinen aan de rand van de stad naar het Zuiderpark. Voordelen van het park zijn dat het met het openbaar vervoer makkelijk te bereiken is en het park is transparant, divers en ruimtelijk. 39
Transparant wil zeggen dat er veel overzicht is en er weinig onzichtbare plekjes zijn. Het park is divers op het gebied van het groen. De ruimtelijkheid zorgt ervoor dat, hoe druk het ook is, er altijd een rustig plekje te vinden is. Bewoners Bewoners rondom het Zuiderpark worden van te voren ingelicht door middel van een buurtbrief. Hierin wordt aangekondigd dat Parkpop weer komt, wat er gaat gebeuren en waar rekening mee gehouden moet worden. De communicatie voorafgaande aan een evenement met de buurtbewoners is belangrijk. De ‘Notitie Grote Evenementen’ komt elk jaar uit en daar kan inspraak op gedaan worden. In Scheveningen klagen mensen over de hoeveelheid mensen die er lopen en de geluidsoverlast van evenementen op het strand. Scheveningen is de grootste badplaats van de Noordzeekust en dus economisch van belang, want het is toerisme. “Evenementen zijn een onderdeel van de toeristische promotie van Den Haag” zegt Rob Keehnen. Daarnaast vinden veel mensen hun werk in de toeristische sector. In deze sector wordt veel geld verdiend. Sociaal maatschappelijk is het beste dat mensen een reguliere baan hebben en geld verdienen, want hierdoor kunnen mensen wonen en leven. De stad is zo geëmancipeerd, mensen komen naar Den Haag omdat er geld te verdienen is, want er zijn meer banen. Evenementen kunnen daar een middel toe zijn. Citymarketing Op het gebied van Citymarketing van Den Haag, begint het bij de bewoners zegt Dennis Aarts. Het komt niet heel duidelijk in de beleidsstukken naar voren dat de bewoners een belangrijke spil zijn. Den Haag Citymarketing noemt wel een aantal ambities in de strategie als; verbinden van bevolkingsgroepen, verhogen van maatschappelijke participatie en versterken van de stadtrots en identiteit. Hier wordt echter heel weinig mee gedaan en er valt nergens iets over terug te lezen. Dennis Aarts en Barbara Heijtveldt blijven daar beiden vaag over. Mevrouw Heijtveldt geeft alleen over de ambitie ‘maatschappelijke participatie’ uitleg. Dit gaat vooral om het betrekken van ondernemers is de stad bij een evenement of festival. Uit het interview lijkt er bijna geen scheiding tussen bewoners en ondernemers. Horecaondernemingen in de binnenstad worden aangemoedigd iets te doen tijdens The Hague Festivals. Toeristisch gezien zijn onderdelen van Den Haag, zoals China Town en Avenue Culinair, multiculturele elementen die interessant kunnen zijn, zegt Dennis Aarts. City Mondial is een manier van het vermarkten van deze onderdelen. “Stichting City Mondial biedt het toeristische product van de Haagse wijken Transvaal, Schilderswijk en De Stationsbuurt aan, met als doel: het aantrekken van koopkracht en daarmee een verbetering van de sociale samenhang en het imago van de wijken.”31 Den Haag Marketing ondersteunt stichting City Mondial, omdat het toeristisch product veel bezoekers trekt wat gunstig is voor de kassa van de ondernemers in die wijken. Evenementen hebben in de grote stad de rol van in eerste instantie de kerk en later de sportvereniging overgenomen. Het is een plek waar mensen in een ongedwongen sfeer elkaar kunnen ontmoeten, zegt meneer Aarts. Het is een plek waar, zoals eerder gezegd, 31
http://www.citymondial.nl/service_menu/over_city_mondial_2 (bezocht op 08-05-2009)
40
mensen die normaliter minder snel met elkaar in contact zouden komen, nu wel contact komen. Eerder is al genoemd dat het strand een lifestyle is geworden. Het is een bepaalde gemeenschap geweest die dat op gang heeft gezet. Dat kunnen buren zijn of mensen van een vereniging. Er zijn dan organisatoren die daarop inspelen, die een bepaald idee van een gemeenschap samenbrengt met producten en sponsoren. De belangrijkste reden voor Den Haag Citymarketing om evenementen te subsidiëren, is mensen in aanraking laten komen met Den Haag door middel van evenementen. Wanneer de bezoekers in Den Haag zijn, wordt er geprobeerd ze zo lang mogelijk vast te houden en geld te laten uit geven. The Hague Festivals ondersteunt dit idee. Zonder evenementen mist er een stuk van de aantrekkelijkheid van een stad. 4.2.1 Conclusie gemeente Den Haag wil zich profileren als evenementenstad. Door middel van evenementen wil de marketingkant van de gemeente het imago van Den Haag verhogen en de economische spinoff bevorderen. Daarbij spelen een aantal stakeholders een belangrijke rol. Dit zijn voor Den Haag Marketing de toeristen die naar Den Haag toe komen en voor Den Haag Citymarketing de bezoekers, bewoners en bedrijven in Den Haag. Een onderdeel van Den Haag Citymarketing is dat zij met behulp van evenementen ervoor willen zorgen dat de bewoners in Den Haag een band krijgen met Den Haag als zodanig. De ambities om dit te bereiken zijn er, maar er wordt echter weinig mee gedaan. Vanuit de marketingkant van de gemeente is er namelijk weinig aandacht voor de sociale cohesie in de stad zelf. Het sociaal-culturele speelt in tegenstelling tot imago en economie geen rol op de marketingagenda. De evenementen die vanuit de marketingkant ondersteund worden zijn voornamelijk de grootschalige evenementen die imagoverhogend zijn en een economische spin-off hebben. Daarbij komt dat dit soort evenementen de stad aantrekkelijk maken. De grootschalige evenementen dragen ook bij aan de stadstrots van de bewoners van Den Haag. Onder andere door de mate van geworteldheid van een evenement in Den Haag maakt dat de bewoners trots zijn op de stad waarin zij wonen. Hoe groter de evenementen zijn, des te groter de stadstrots. Bepaalde evenementen in Den Haag bestaan al lang en vanuit hun trots bezoeken bewoners dan zo’n evenement. Het is een traditie geworden om een evenement te bezoeken. Bij kleinschalige evenementen ligt de nadruk niet op het imagoverhogende karakter en de economische spin-off, maar is het belangrijkste dat de sociale cohesie wordt verhoogd. Daarom zijn deze evenementen niet belangrijk voor de marketing van Den Haag. De kleinschalige evenementen, zoals buurtfeesten, brengen mensen gerichter in contact met elkaar, het is een laagdrempelige ontmoetingsplek. Sociale cohesie op grote evenementen is zichtbaar door de diversiteit van bezoekers en aanbod. Vooral de gratis grootschalige evenementen zijn laagdrempelig omdat iedereen welkom is en in en uit kan lopen. Kortom; evenementen zijn op marketinggebied alleen belangrijk om het imago van Den Haag te verhogen en de economische spin-off te vergroten. Er wordt wel over de sociaalmaatschappelijk kant geschreven, maar niks gedaan.
41
4.3 De organisatie De resultaten uit deze paragraaf zijn afkomstig uit de interviews met Eline Driest, zij zit in de organisatie van het Crossing Border festival. Daarnaast zijn Magriet Snaterse en Chahida Bouhou geïnterviewd van Stichting Boog, dit is een stichting voor samenlevingsopbouw. Tevens zijn er een aantal resultaten uit het interview met Marjon Rijnders in deze paragraaf opgenomen. Deze organisatie van Crossing Border is geïnterviewd, omdat tijdens de interviews met de gemeente dit festival meerdere malen genoemd is. Het Crossing Border festival, zegt Eline Driest, is een festival dat is geprogrammeerd vanuit één persoon. De directeur, Louis Behre, is degene die bepaalt welke artiesten en schrijvers er optreden tijdens het festival, hij programmeert wat hij mooi vindt, legt Eline uit. Er is geen bepaalde doelgroep dat bereikt moet worden en dat heeft een asociale en een sociale kant. Want enerzijds kan je zeggen; het is asociaal, want er wordt met niemand rekening gehouden, anderzijds is iedereen welkom en is het op een bepaalde manier laagdrempelig. Bezoekers worden naar het festival getrokken vanwege één bepaald optreden, maar door de mix van allerlei stijlen en verschillende culturele uitingen maken zij ook kennis met andere dingen. Dit is echter niet het hogere doel van Crossing Border, het gaat er meer om wat de organisatie, Louis Behre, zelf mooi vindt. De meeste bezoekers van Crossing Border zijn al eerder geweest en komen vaak terug voor de sfeer die er hangt, vertelt Eline Driest. In de kern is Crossing Border geen sociaal festival, maar er zijn in het verleden wel wat dingen gedaan op het gebied van burgerschap. Zo waren er in twee tenten dagprogramma’s, waaronder vrouwenprogramma’s waar werd gezongen en verhalen werden verteld. Dit is opgehouden, omdat de voormalig zakelijk leider weg is gegaan en de organisatie toen weer naar de basis van Rock ’n Roll is terug gegaan. Tevens is het inslaan van een ander pad… om de zoveel jaar, belangrijk om iets interessant te houden, zegt Eline Driest. Sociale projecten zijn daarnaast erg kostbaar en tijdrovend, omdat er aparte subsidies voor aangevraagd moeten worden. Op het Crossing Border festival treden muzikanten op, maar ook schrijvers die verhalen voordragen. Dit is een mix van culturele stromingen en dus een sociaal aspect, vertelt Eline Driest. Het is niet raar om, wanneer je iets cultureels organiseert, uit te gaan van de mening van één iemand. Het alternatief is namelijk om naar heel de markt te kijken, waar je vervolgens in een commercieel vlak terecht komt. “Dat is voor ons denk ik niet zo interessant”, zegt Eline Driest. Aan de organisatie kant van een evenement als Crossing Border zijn er vooraf, tijdens en na het evenement allerlei taken die vervult moeten worden. Vooraf wordt er vooral gericht op publiciteit, inventarisatie, contactopbouw, boekingen en het regelen van vergunning. Dit alles bij elkaar noemt Eline Driest; het technisch mogelijk maken. Tijdens het evenement is de organisatie bezig met de persvoorlichting, gastenlijsten, logistiek verkeer regelen, het festival zelf en de afterparty’s bezoeken en in de gaten houden. Na het evenement wordt er af gebroken en worden de mensen bedankt. Stichting Boog is een stichting voor de samenlevingsopbouw in Den Haag, elke buurt in Den Haag heeft een samenlevingsopbouwprojectleider die ondersteuning biedt aan de bewoners, bewonersgroepen en bewonersorganisaties. Die ondersteuning is vooral 42
maatwerk, de projectleider biedt een helpende hand van de ‘gewone’ burger naar de gemeente. De gemeente steunt de stichting financieel. Het blijkt dat elke wijk in Den Haag verschillend is qua zelfstandigheid en activiteit. Dit heeft vooral te maken met de tradities binnen een wijk en wat voor verleden een wijk heeft. Wijken waar iedereen elkaar kent, omdat er bijvoorbeeld veel familie woont, hebben een grotere sociale cohesie dan wijken met hoge flatgebouwen waar er veel anonimiteit en weinig tot geen betrokkenheid met elkaar is. Hierdoor is er in die wijken vaak veel meer discriminatie en haat en nijd onderling. Het is te massaal, in wijken waar er namelijk ook anonimiteit is maar de huizen niet zo massaal gebouwd zijn, zijn mensen makkelijker aan te spreken. Door het sociale netwerk dat iedereen heeft, bereik je nog meer mensen, zeker als dat sociale netwerk (bijvoorbeeld binnen de familie) ook nog eens multicultureel is. Wanneer ‘betrokkenheid bij de buurt’ altijd al een traditie binnen de buurt is geweest, worden nieuwe bewoners hier vaak automatisch in meegetrokken. Zij worden aangesproken met de vraag of ze iets willen doen binnen de buurt. Mensen spreken elkaar makkelijker aan, legt Magriet Snaterse uit. In wijken en buurten waar er veel betrokkenheid en weinig anonimiteit heerst zijn er relatief meer wijk- en buurtfeesten. Uit het interview blijkt dat het niet uit maakt hoeveel verschillende culturen er in een bepaalde wijk wonen, maar meer de hoeveelheid mensen van een bepaalde cultuur die er wonen. Elke cultuur heeft zijn eigen gewoonten en gebruiken, waardoor de mensen elkaar beter begrijpen. Bij kinderen gaat de sociale cohesie heel makkelijk. Zij maken er geen punt van dat ze andere gewoonten en gebruiken hebben, zegt Margriet Snaterse. De taalbarrière is vaak een probleem voor cohesie en dat heeft indirect met leeftijd te maken. “Het is veel prettiger om diepgaande gesprekken te hebben in je eigen taal”, zegt Margriet Snaterse. Een evenement is een goed begin richting sociale cohesie, het is een opstapje. Het geeft een goede sfeer om mensen te leren kennen en bepaalde dingen tot stand te brengen, maar daarna moet er meer mee gedaan worden, vertelt Margriet Snaterse. Duurzaamheid is daarbij belangrijk. Wanneer een evenement elk jaar terug komt, zoals een buurtfeest, leeft iedereen daar elk jaar naartoe. Heel de buurt is er dan mee bezig. Mevrouw Snaterse heeft dit mee gemaakt in Leidschendam. Maar daar is het buurtfeest echter gestopt na een aantal jaar vanwege gebrek aan geld om locatie te huren en mensen in dienst te nemen. Op de vraag of het dan niet alleen met vrijwilligers in stand gehouden kan worden reageert ze negatief. Tijd en locatie zijn daarbij struikelblokken. Er moet ruimte zijn om bijvoorbeeld dansacts te oefenen en andere workshops te geven, zodat die uiteindelijk op het buurtfeest tentoongesteld kunnen worden. Betrokkenheid is een aspect die belangrijk is in een wijk en ook bij een feest. Één iemand die betrokken is kan iedereen betrokken maken. In combinatie met betrokkenheid noemt Magriet Snaterse ‘veiligheid’. Wanneer mensen betrokken zijn houden ze elkaar meer in de gaten, bij bijvoorbeeld een buurtfeest. Doordat ze elkaar in de gaten houden is het gevoel van veiligheid hoger, legt Margriet Snaterse uit. Door de veiligheid zal iedereen zich meer op zijn gemak voelen en zal er een ontspannen sfeer hangen op het buurtfeest en in de wijk. Een aspect dat Chahida Bouhou noemt is aantrekkelijkheid. Met een buurtfeest moet ervoor gezorgd worden dat er voor iedereen iets herkenbaars is, vooral als het verschillende culturen aangaat. Zij zegt daarbij dat er niet specifiek per cultuur gekeken hoeft te worden. Je kan ook de doelgroep mannen of de doelgroep vrouwen willen trekken. 43
Wil je een bepaalde cohesie ontwikkelen, dan moet er doelgericht te werk worden gegaan, legt Margriet Snaterse uit. Zij geeft als voorbeeld buitenspelende kinderen. Sommige ouders vinden het eng om hun dochters buiten te laten spelen, omdat ze zien dat bijvoorbeeld een Marokkaans jongetje erg hardhandig is. Als de ouders elkaar leren kennen kan dat een bepaald beeld wegnemen. Echter leren de ouders elkaar niet kennen op een groot wijkfeest. Je moet ze gericht met elkaar in contact brengen. “Dan moet je de ouders gaan betrekken bij het begeleiden van spelletjes om een buurtfeest en er een groep van maken, zodat ze moeten samenwerken.”, zegt Margriet Snaterse. Om zoveel mogelijk mensen naar een wijk- of buurtfeest te trekken moet er gekeken worden naar iets wat iedereen aanspreekt en ze zo trekken. Vaak lukt dat met iets wat er op dat moment in de mode is. Oudhollandse spelen doen het bij kinderen nog steeds goed. Een wijk is leefbaar wanneer je jezelf er thuis voelt en je veilig voelt, verteld Marjon Rijnders. Evenementen in de wijk kunnen daaraan bijdragen. Op een wijkfestival of een buurtfeest leer je je buren kennen. Je komt te weten wie ze zijn en dat zorgt voor een veilig gevoel in de directe omgeving. De dag na het evenement zeg je je buurman gedag, wat voor een gevoel van thuis voelen zorgt. Mevrouw Rijnders vindt dat elke straat in Den Haag minstens één keer per jaar een straatfeest moet hebben, om ervoor te zorgen dat de straat leefbaar blijft en de elementen; thuis voelen, betrokkenheid en veiligheid voortduren. Het is volgens Marjon Rijnders heel belangrijk dat mensen zich gebonden voelen met hun straat, buurt, wijk en stad. Een festivals als het Zeeheldenfestival slaat een brug naar alle aparte groepen in een wijk, dat zorgt voor gebondenheid. Door een evenement in de wijk of in een buurt wordt de drempel lager gelegd, legt Marjon Rijnders uit. Je durft je buurman gedag te zeggen of kritiek te uiten over de vuilniszak die voor zijn deur staat. 4.3.1 Conclusie organisatie Uit dit resultaat blijkt dat het hebben van een specifieke doelgroep niet van belang is om sociale cohesie te creëren. De diversiteit in je aanbod maakt dat verschillende doelgroepen naar het evenement komen. Met een mix van verschillende culturele stromingen als muziek en film trek je verschillende doelgroepen naar je evenement. Een evenement kan een traditie worden. Wanneer het vaker terug komt, kan het zijn dat mensen op een gegeven moment alleen komen omdat zij de sfeer leuk vinden of omdat ze dat altijd al hebben gedaan. Deze duurzaamheid zorgt ervoor dat mensen terugkomen. Organisaties die met bewoners in wijken actief zijn merken dat alle wijken verschillend zijn qua maatschappelijk participatie en betrokkenheid. In veel Haagse wijken zijn bepaalde gewortelde tradities zichtbaar. Het valt op dat in deze wijken mensen veelal meer met elkaar betrokken zijn. Daarnaast worden in deze wijken meer evenementen georganiseerd dan in andere wijken. Andere wijken zijn wijken, vaak wijken met veel flats, waar veel anonimiteit is en waar mensen daardoor niet erg met elkaar betrokken zijn. Door de anonimiteit ontstaat er tevens discriminatie en dit is ook niet goed voor de sociale cohesie. Evenementen zijn een middel om deze anonimiteit weg te nemen. Op evenementen leren mensen elkaar kennen en worden zij meer betrokken met elkaar en met hun buurt of wijk. Anonimiteit heeft niets te maken met de hoeveelheid verschillende culturen die er in een wijk wonen. Het ligt eraan hoeveel mensen er van één bepaalde cultuur wonen. Wanneer er veel mensen van één cultuur in een wijk leven, is deze cultuur dominant en zal sociale cohesie meer zichtbaar zijn vanwege de overeenkomsten in gewoonten en gebruiken. 44
Evenementen zijn een stap in de goede richting om sociale cohesie te creëren, maar er moet echter na het evenement veel gedaan worden om het in stand te houden. Duurzaamheid van een evenement is hier een manier van, want wanneer mensen weten dat een evenement terugkomt zullen zij daar naartoe gaan leven. En dit is vooral het geval wanneer het evenement de eerste keer een goede indruk heeft achtergelaten. De maatschappelijke participatie en betrokkenheid bij het evenement zal de keer daarop vergroten. Betrokkenheid is een belangrijk aspect in een wijk en bij een feest, omdat de betrokkenheid van één persoon meerdere mensen betrokken kan maken, waardoor het gevoel van veiligheid en thuis voelen groeit. Het gevoel van thuis voelen ontstaat wanneer een wijk leefbaar en veilig is. Door de veiligheid voelen mensen zich op hun gemak en zal het evenement zijn vruchten afwerpen. Bij een buurt- of wijkfeest in het van belang dat er gezorgd wordt dat er voor iedereen in de buurt of wijk iets herkenbaars is. Daarbij hoeft er niet perse per cultuur gedacht te worden. Er kan bijvoorbeeld ook per doelgroep zoals mannen en vrouwen gedacht worden. Om sociale cohesie te ontwikkelen moet er doelgericht te werk worden gegaan. Je moet de mensen waartussen je een band wilt creëren doelbewust samenbrengen. Op een evenement in de buurt kan je mensen laten samenwerken en zo een aanzet tot cohesie geven. Mede door het laagdrempelige karakter van evenementen maakt dat bruggen tussen mensen en groepen makkelijker geslagen kunnen worden. Onderlinge banden tussen mensen worden hierdoor verbeterd. 4.4 De bewoners Om inzicht te verkrijgen over de mening van de bewoners over sociale cohesie in Den Haag en wat er wel en niet aan gedaan moet en kan worden, zijn vrijwilligers van de bewonersorganisatie de Paraplu in de Haagse Schilderswijk geïnterviewd. Daarnaast zijn er ook een aantal resultaten uit het interview met Marjon Rijnders in deze paragraaf verwerkt. Marjon Rijnders werkt nauw samen met bewoners, dus heeft een beeld van wat er gaande is tussen de bewoners. Uit het interview met de vrijwilligers van de Paraplu lijkt dat de bewonersorganisatie een organisatie is die contacten heeft met de gemeente, instanties en politie. De organisatie bemiddelt tussen deze groepen en de bewoners in de wijk. Het is een plek waar de bewoners op een laagdrempelig niveau in contact kunnen komen met bijvoorbeeld de gemeente. Er wordt ook bemiddeld tussen de bewoners zelf. Er zijn bijvoorbeeld vrouwengroepen waar vrouwen samen taalcursussen en/of naailessen krijgen. Door de taalbarrière die er is, zijn er geen gemengde activiteitengroepen. Meneer Groenewegen zegt dat de integratie tussen groepen wel steeds meer aanwezig is. Dat ziet hij in de wijk vooral op de voetbalveldjes. Hij noemt dit voortgaande integratie. Mensen komen samen op een laagdrempelig niveau, want op een voetbalveldje draait het om het voetballen en niet om andere complexere zaken, zoals rassenverschil. Cohesie onder vrouwen is hetgeen dat vooral wordt gestimuleerd door de Paraplu, dit door het aanbieden van de eerder genoemde activiteiten voor vrouwen. Dit doen zij omdat deze doelgroep niet bewust is van de eigen identiteit, verteld meneer Groenewegen. Ze zijn uit een ander land hierheen gekomen en zien veel verschillende culturen om zich heen. Andere vrouwen hebben andere gewoonten en gebruiken, waardoor ze een soort cultureshock krijgen. Door met elkaar, 45
bijvoorbeeld alleen Marokkaanse vrouwen, dingen te doen en te leren kunnen ze zelfvertrouwen opbouwen en zo makkelijker contacten leggen met vrouwen uit andere culturen, legt meneer Groenewegen uit. Een evenement met een internationaal karakter is leuk omdat je kennis maakt met andere culturen en iedereen elkaar respecteert, vindt buurtbewoner en vrijwilliger Ali. Enkele dagen voor het interview werd het 100-jarig bestaan van de Marthakerk in de Schilderswijk gevierd. Hiervoor is de hele wijk uitgenodigd. Meneer El Ousrouti zegt dat die dingen bijdragen aan inburgering; elkaar leren kennen en zo de buurt leefbaarder maken. Bewoners hebben de middelen niet om een evenement op poten te zetten. Ze bedenken het wel, maar schakelen dan de Paraplu in die vervolgens contact opneemt met Stichting Boog, Stichting Doen of andere stichtingen en organisaties. Gebrek aan deskundigheid en tijd zijn de redenen waarom bewoners zelf die contacten niet kunnen leggen. Bewoners hebben vaak de middelen niet, zegt meneer El Ousrouti, maar wel de achterban. Uit de ervaring van Marjon Rijnders blijkt juist dat wanneer bewoners van een buurt of wijk hun deskundigheid samen brengen, ze heel veel contacten kunnen leggen en kunnen bereiken. Het sociale netwerk, de achterban die ieder persoon afzonderlijk heeft, zorgt voor meer bereik en dus meer betrokkenheid. Een hele wijk ergens bij betrekken, vooral als die zo groot is als de Schilderswijk, is erg lastig. Op buurtniveau gebeuren er meer dingen. Dagen als 4 en 5 mei zijn dagen die gelegenheid en aanleiding geven om dingen te organiseren, zegt meneer El Ousrouti. Het is belangrijk voor iedereen om te weten wat er op zo’n dag ‘gevierd’ wordt. Dit zorgt ervoor dat drempels lager komen te liggen. Buurtpunten als de Paraplu, zijn ook drempelverlagend, mensen raken meer betrokken, omdat ze mee kunnen praten en mee kunnen beslissen over dingen in hun wijk. Die betrokkenheid, zegt mevrouw Rijnders, komt omdat mensen de ruimte krijgen om hun zegje te doen. Wanneer mensen zich op hun gemak voelen bij anderen en zich gerespecteerd voelen zijn ze openlijker naar anderen toe. Meneer El Ousrouti verteld in het interview dat mensen die rondom de Marthakerk wonen, tijdens het evenement hun huis openstelden zodat mensen er naar het toilet konden gaan. Dat gebeurt steeds meer bij buurtevenementen, zegt meneer El Ousrouti. Zuster Vera vindt het jammer dat veel evenementen die best succesvol zijn, wat betreft integratie en sociale cohesie, vaak maar eenmalig zijn. Vroeger waren er wel terugkerende evenementen maar doordat er in de Schilderswijk in korte tijd hoop ellende plaatsvond, werden mensen bang voor elkaar. Nu staat er voor 21 september een evenement gepland die specifiek gericht is op het samenbrengen van mensen. Vorig jaar is het evenement ook geweest en met de stimulatie vanuit de gemeente kan het dit jaar weer gerealiseerd worden, verteld zuster Vera. Buurtvaders Buurtvaders is een project van de stichting Nachtpreventie, wat een initiatief was van bewoners van de Schilderswijk. In nauwe samenwerking met de politie wordt er ’s nachts gepatrouilleerd om overlast terug te dringen. De buurtvaders dragen een steentje bij aan de veiligheid in de wijk. Daarbij praten ze met jongeren op straat en hebben ze contacten met scholen in de wijk. Meneer El Ousrouti en meneer Ali zijn beiden buurtvaders. Meneer El 46
Ousrouti vertelt dat het werkt, omdat de band tussen een buurtvader en jongeren op straat makkelijker is. Ze spreken elkaars taal vaak en staan niet ver van elkaar af, zoals bijvoorbeeld tussen de jongeren en de politie. Er is wederzijds respect. Toezicht houden werkt tegen vandalisme en maakt dat de wijk leefbaarder en veiliger is. Want, zegt meneer El Ousrouti, de wijk is wel altijd leefbaar maar niet altijd veilig. 4.4.1 Conclusie bewoners Bewoners zien het nut van evenementen om sociale cohesie te creëren in. Evenementen in de buurt zijn een manier om mensen van verschillende culturen met elkaar in contact te laten komen. De verschillende doelgroepen leren elkaar en elkaars culturen kennen, waardoor zij meer respect voor elkaar krijgen. Een evenement werkt drempelverlagend en daardoor wordt de scheiding tussen buurtbewoners kleiner. Bewoners uit een buurt voelen zich meer op hun gemak wanneer zij gerespecteerd worden en dat zorgt er mede voor dat zij zich thuis voelen op de plek waar ze wonen. Daarbij komt ook dat wanneer bewoners het gevoel hebben dat ze een mening mogen hebben en dat ze zeggenschap is geven, zij zich nog meer betrokken zullen voelen. Door deze gevoelens durven ze zich meer te openen naar anderen toe en kan dit leiden tot nieuwe ontwikkelingen in de buurt, zoals het gezamenlijk organiseren van een buurtfeest. Het idee om samen iets te organiseren en zich in te zetten om iets te organiseren duidt op betrokkenheid met de buurt en de wijk, maar ook met elkaar. Elke persoon heeft een achterban waardoor er zo meer en meer mensen betrokken raken. De maatschappelijke participatie is dus erg belangrijk wanneer het draait om het organiseren van een evenement in de buurt. Want hoe meer er samengewerkt wordt tussen mensen, hoe meer zij elkaar leren kennen en respect voor elkaar krijgen. Het is voor bewoners ook belangrijk dat de wijk waarin ze wonen leefbaar is. Hierbij draait het onder andere om de veiligheid in de wijk. Bewoners nemen zelf initiatieven om de wijk veiliger en dus leefbaarder te maken. Een voorbeeld hiervan is ‘ Buurtvaders’, een initiatief van mannen in de wijk om toezicht te houden op straat. Kortom; evenementen zijn een goed middel om mensen in een buurt of wijk dichter bij elkaar te brengen. Door de betrokkenheid met elkaar voelen zij zich meer op hun gemak in hun directe leefomgeving. 4.5 Eindconclusie Uit het onderzoek kunnen een aantal dingen geconcludeerd worden. Ten eerste blijkt dat het belangrijk is om een specifiek doel te stellen wanneer je door middel van een evenementen sociale cohesie wilt creëren. Daarbij is het genoodzaakt een gemeenschappelijke noemer te zoeken, waarmee je alle doelgroepen die je in contact wilt brengen, op het evenement aanspreekt. Zo’n gemeenschappelijke noemer werkt als een overkoepeling voor verschillende doelgroepen. Ten tweede is de stadstrots van de inwoners van Den Haag erg belangrijk voor zowel de bewoners zelf als de gemeente. Daarbij zeggen de kenners op het gebied van sociale cohesie wel dat de stadtrots die door middel van een evenement gecreëerd wordt tijdelijk is. Pas wanneer een evenement meerdere malen terug komt nestelt zich de stadtrots rond dit evenement. Duurzaamheid van evenementen is een belangrijk aspect wanneer het draait om de sociale cohesie. Wanneer evenementen meerdere malen terug komen zorgt dat voor onderlinge banden en worden er bruggen 47
geslagen. Mensen zijn zo betrokken dat zij samen naar een evenement toeleven, het wordt een traditie. Ten derde blijkt uit de resultaten dat sociale cohesie bij evenementen op straat-, buurt- en wijkniveau de belangrijkste rol speelt. Het is op deze niveaus ook meer noodzakelijk. Wanneer mensen zich op kleine schaal zich met elkaar verbonden voelen, zijn bruggen naar andere gebonden groepen makkelijker te slaan. Mensen in de straat zijn verbonden Straten met elkaar zijn verbonden in een buurt Buurten met elkaar zijn verbonden in een wijk Wijken met elkaar zijn verbonden in de stad Daarnaast blijkt dat mensen op kleine schaal makkelijker te bereiken zijn en in contact met elkaar te brengen zijn. Op grote evenementen32 is Den Haag hebben de economische spin-off en het imago de belangrijkste rol. Daarbij komt dat de organisaties rondom samenlevingsopbouw vooral op kleinschalig niveau te werk gaan. Kleinschalige evenementen waarbij bewoners zeggenschap hebben en participeren maakt dat zij zich gebonden en betrokken voelen. Het blijkt dat wanneer mensen zich op kleine schaal gebonden voelen met elkaar en betrokken zijn bij de plek waar ze wonen ze zich thuis en veilig voelen. Dit maakt dat een stad leefbaar is. Betrokkenheid is het belangrijkste op het gebied van sociale cohesie. Dat komt omdat als mensen zich eenmaal betrokken voelen zij tot meer in staat zijn. Daarnaast draait het bij sociale cohesie om samenwerken. Dit element is toepasbaar op evenementen als men kijkt naar de organisatie. Wanneer een groep samenwerkt om een evenement te organiseren en ideeën met elkaar deelt, hebben zij een band met elkaar en is er dus in die groep sociale cohesie. Leefbaarheid is voor de meeste ondervraagden een belangrijk element waaraan evenementen kunnen bijdragen op het gebied van sociale cohesie. Thuis voelen en het gevoel van veiligheid spelen daarbij een grote rol. De diversiteit van het aanbod op een evenement verhoogd de diversiteit van het publiek. Deze diversiteit wordt over het algemeen als belangrijk beschouwd bij het creëren van sociale cohesie door middel van evenementen. Het laagdrempelige karakter van een evenement is ook een aspect dat genoemd wordt door verschillende respondenten. Laagdrempeligheid is belangrijk bij het slaan van bruggen tussen mensen. Een evenement vergemakkelijkt dat. Zeggenschap is voor bewoners een belangrijk element willen zij zich betrokken voelen en inzetten voor de buurt of wijk. Wanneer mensen de kans krijgen hun zegje te doen over bijvoorbeeld de organisatie van een evenement zijn zij eerder bereidt te participeren. Een ander element is traditie. Traditie komt enerzijds voort uit de mate waarin een evenement in de buurt, wijk of stad geworteld is. Mensen hebben er een speciale band mee, omdat het al jaren terug komt en echt iets van hun is. Daarnaast blijkt dat in buurten en wijken waar een bepaalde traditie heerst omtrent betrokkenheid en participatie, er meer evenementen worden georganiseerd. In tabel 1 op de volgende pagina staat samengevat welke elementen er met betrekking tot sociale cohesie en evenementen in de resultaten naar voren zijn gekomen. Per element is kort beschreven wat erover gezegd is elke categorie. Wanneer er niets over een element is gezegd in een categorie is het hokje blanco.
32
Bijlage 13
48
Kennis Leefbaarheid
Gemeente Er kan gewerkt worden en er is geld te verdienen
Thuis voelen
Betrokkenheid
Wanneer mensen zich thuis voelen kunnen ze samenleven Met elkaar is belangrijk voor sociale cohesie
Met de stad goed voor de marketing
Veiligheid
Zeggenschap
Zeggenschap geven leidt toch verantwoording nemen en betrokken zijn
Publieksdiversiteit
Vooroordelen wegnemen door kennismaking Bezoekers tegemoet komen in hun wensen
Traditie
Samenwerken
Laagdrempelig
Zorgt voor gevoel van veiligheid en thuis voelen Belangrijk voor leefbaarheid, elkaar in de gaten houden Ontstaat als mensen betrokken zijn
Participatie
Aanbod diversiteit
Organisatie Samenleving met elkaar
Voor een bepaald doel
Bij een gratis toegankelijk evenement Zorgt voor diversiteit in het publiek Evenementen die in de stad geworteld zijn worden een traditie om te bezoeken Verschillende ondernemingen tijdens grote evenementen Gratis evenement voor iedereen toegankelijk
Bewoners Veiligheid en gerespecteerd worden Op je gemak voelen en gerespecteerd worden Betrokkenheid met elkaar verlaagd drempels Belangrijk voor leefbaarheid Samen aan iets werken waarbij een ieder gerespecteerd wordt Zeggenschap hebben betekent ideeën mogen uiten en dus betrokken worden. Verschillende culturen in contact brengen
Verschillende dingen aanbieden = meer mensen bereiken Wijken met bepaalde tradities hebben meer sociale cohesie
Van bewoners bij het organiseren van dingen in de wijk
Bruggen kunnen makkelijker geslagen worden/samenwerken
Samenwerken om de wijk leefbaar te maken, buurtvaders Zegje kunnen doen
Tabel 2 Overzicht elementen per categorie
49
Evenementen kunnen dus een bijdrage leveren aan het sociale cohesie in de stad door het leefbaar te maken. In onderstaande figuur worden de elementen genoemd die voor leefbaarheid zorgen en de verbanden tussen deze elementen. Laagdrempeligheid is een algemene eigenschap van een evenement, daarom is deze niet in figuur 1 meegenomen. De term traditie is niet meegenomen, omdat een evenement pas traditie kan zijn wanneer een evenement meerdere malen terug is gekomen. Bij traditie hebben mensen al langer een band met elkaar, omdat het voortkomt uit de duurzaamheid van het evenement.
Leefbaarheid
Thuis voelen
Zeggenschap
Participatie
Diversiteit aanbod
Betrokken zijn
Veilig voelen
Elkaar kennen
Samenleven/werken
Diversiteit publiek
Figuur 1 Verbanden tussen elementen
Een stad is leefbaar wanneer men zich er thuis voelt, veilig voelt en betrokken is. Dit blijkt zowel uit de theorie als uit het onderzoeken. Vanuit de resultaten van het onderzoek kan er geconcludeerd worden dat het geven van zeggenschap zorgt dat mensen meer betrokken raken. Wanneer dat gebeurd durven zij ideeën te uiten. Zeggenschap geven aan mensen leidt er tevens toe dat zij zich meer veilig voelen. Daarnaast is het van belang dat mensen elkaar leren kennen, want dit draagt bij aan het gevoel van veiligheid, thuis voelen en wanneer mensen elkaar kennen zijn zij bereid samen te werken. Die samenwerking verhoogd de maatschappelijke participatie. Sociale cohesie komt dus voort uit een combinatie van de elementen die in figuur 1 worden genoemd. Dit zijn tevens de elementen waarop een evenement gemeten kan worden qua sociale cohesie.
50
Hoofdstuk 5 – Aanbevelingen Dit laatste hoofdstuk gaat in op de aanbevelingen die gedaan kunnen worden naar aanleiding van de resultaten uit het onderzoek in opdracht van het Lectoraat City Marketing & Leisure Management. Voor het Lectoraat City Marketing & Leisure Management vormt dit onderdeel de belangrijkste en meest bruikbare informatie. In dit hoofdstuk worden suggesties en ideeën weergegeven die mogelijk gebruikt kunnen worden om een model te ontwikkelen waarmee evenementen gemeten kunnen worden, in dit geval gaat het om indicatoren voor de sociaal-culturele bijdrage. Aan de hand van de onderzoeksresultaten, de analyses en conclusies is het mogelijk om aanbevelingen te geven die betrekking hebben op de doelstelling: “Inzicht verkrijgen in de elementen van de publieksevenementen die een sociaal-cultureel effect hebben, ten einde te bepalen hoe deze de sociaal-culturele bijdrage van evenementen kunnen meten” De sociaal-culturele bijdrage van evenementen is moeilijk te meten. De sociaal-culturele bijdrage die een evenement kan geven is het bevorderen van sociale cohesie en het verbeteren van het leefklimaat in de stad. De elementen die in de conclusie naar voren zijn gekomen dienen te worden opgenomen in een longitudinaal onderzoek waarbij zoveel mogelijk mensen op verschillende evenementen worden geënquêteerd om betrouwbaarheid en validiteit te vergroten. Hierbij kan een enquête onder bezoekers en vrijwilligers worden gehouden, waarin de elementen thuis voelen, veilig voelen, elkaar leren kennen, samenleven/samenwerken, diversiteit van het publiek (bijv. etniciteit, leeftijd etc.) kwantitatief gemeten worden. Hierbij kunnen stellingvragen worden gebruikt, waarbij men aangeeft in hoeverre iemand wel of niet eens is met een bepaalde stelling of uitspraak. Bij de vrijwilligers kunnen ook vragen in de enquête komen te staan die slaan op de betrokkenheid en de zeggenschap die zij hebben bij het organiseren van het evenement. Een aantal elementen van sociale cohesie zijn de uiteindelijke effecten van evenementen. Deze elementen die zijn: het gevoel van thuis voelen, veilig voelen, elkaar leren kennen, het op lange termijn samenwerken en het meewerken bij het realiseren van een evenement. De participatie slaat terug op het aantal vrijwilligers, de wil om mee te helpen en het is tevens een element die samen met betrokkenheid gemeten kan worden. Per evenement kan gekeken worden naar de diversiteit in het aanbod. Wanneer de aanbod zeer divers is zal het publiek ook meer divers zijn wat direct of indirect andere elementen beïnvloed. Bij een minder divers aanbod in de programmering zullen minder doelgroepen aangesproken worden wat tevens invloed heeft op andere metingen.
51
Bronnenlijst Boeken - Putnam, R. D. (2001) Bowling alone: the collapse and revival of American community. Simon & Schuster - Buuren-Verwaijen, M. van (2002) Evenementen Support Adviesboek III. Deventer: Kluwer - Kaarsgaren, L. (2007) 2e druk. Zakelijke en Publieksevenementen. Amsterdam: Pearson Education - Verhaar, J. (2005) 7e druk. Projectmanagement 1, Een professionele aanpak van evenementen. Amsterdam: Boom - Baarda, D.B & Goede, M.P.M de. (2006) 4e druk. Basisboek Methoden en Technieken. Groningen/Houten:Wolters-Noordhoff - Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2004) Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam: Pearson Education - Schreuder Peters, R.P.I.J. (2005) 2e druk. Methoden en technieken van onderzoek: Principes en praktijk. Culemborg: Centraal Boekhuis - Verhoeven, N. (2004) Wat is onderzoek?. Amsterdam: Boom Rapporten - Van Marissing, E. (2006) Stedelijk Beleid en Sociale Cohesie. Gouda: Habiforum - Van Marissing, E., Bolt, G. & Van Kempen, R. (2004) Stedelijk Beleid en Sociale Cohesie. Gouda: Habiforum - Schnabel, P., Bijl, R. & Hart, J. De. (2008) Betrekkelijke betrokkenheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. - Hart, J. De, Knol, F., Maas-De Waal, C. & Roes, T. (2002) Zekere banden; sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Websites - http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+o nderzoek/RIC+Global+City/Leisure+Management/Het+lectoraat/frontpage.htm - http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+o nderzoek/RIC+Global+City/Leisure+Management/ - Activiteiten/Lopende+projecten/evenementenonderzoek.htm - http://denhaag.nl.eu.org/#overzicht - http://fluidbook.microdesign.nl/denhaag/ - www.respons.nl - http://www.inholland.nl/Voor+bedrijven+en+organisaties/Kennisontwikkeling+en+o nderzoek/RIC+Global+City/Dynamiek+van+de+stad/ Het+lectoraat/frontpage.htm - http://www.boog.nl/index.php?option=com_content&task=blogcategory&id=17&Ite mid=42 - http://www.crossingborder.nl/page.php?ID=6&lang=nl - http://www.vrom.nl/pagina.html?id=31966 - http://www.citymondial.nl/service_menu/over_city_mondial_2
52
Interviews/transcripties - Rob Keehnen – Den Haag Marketing - Dennis Aarst – Den Haag Citymarketing - Barbara Heijtveldt – Den Haag Citymarketing - Geert Groenewegen – Bewonersorganisatie De Paraplu - Abdelrahman El Ousrouti – Bewonersorganisatie De Paraplu - Meneer Ali – Bewonersorganisatie De Paraplu - Zuster Vera – Bewonersorganisatie De Paraplu - Guido Walraven – Lectoraat ‘Dynamiek van de Stad’ - Margriet Snaterse – Stichting Boog - Chahida Bouhou – Stichting Boog - Eline Driest – Crossing Border - Lex Kruijver – Respons - Jasper Scholte – JMR Productions Overige - Roes, T. (2002) Sociale cohesie en sociale infrastructuur: Verkenning van beleidsmogelijkheden en bestuurlijke modellen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau - Lombarts, A. (2008) Lectorale rede. De hunkerende stad. Bewoners – bedrijven – bezoekers en hun onderlinge interactie en spanningsvelden. Amsterdam/Diemen: Inholland - Respons & B.V De nieuwe aanpak. Respons Event Scan: Scoren met evenementen!
53
Bijlagen Bijlage I
Interview Rob Keehnen .....................................................................................
Bijlage II
Interview Dennis Aarts & Barbara Heijtveldt ....................................................
Bijlage III
Interview Marjon Rijnders ................................................................................
Bijlage IV
Interview Bewonersorganisatie De Paraplu ......................................................
Bijlage V
Interview Guido Walraven ................................................................................
Bijlage VI
Interview Christian Bröer..................................................................................
Bijlage VII
Interview Margriet Snaterse en Chahida Bouhou .............................................
Bijlage VIII Interview Eline Driest ....................................................................................... Bijlage IX
Interview Dennis Aarts door Frank van der Helm ..............................................
Bijlage X
Interview Rob Keehnen door Frank van der Helm.............................................
Bijlage XI
Interview Lex Kruijver door Frank van der Helm ...............................................
Bijlage XII
Interview Jasper Scholte door Frank van der Helm ...........................................
Bijlage XIII Overzicht grote evenementen 2009 ..........................................................................
54
Bijlage I
Interview Rob Keehnen
Geïnterviewde: Rob Keehnen Functie: Medewerker Kenniscentrum Den Haag Locatie: Kenniscentrum Den Haag Datum: 18 maart 2009 Tijdstip: 10:00 Interviewer: Yentl van Arkel Geïnterviewde Rob Keehnen, hierna aangegeven als Rob Interviewer Yentl van Arkel, hierna aangegeven als Yentl Yentl: Wat nou eigen het verhaal is, is dat INHolland heeft verschillende lectoraten. Het lectoraat heeft vanuit Den Haag de wat vragen gekregen voor onderzoeken naar economische impact, sociaal/culturele impact en het imago impact om het zo maar even te noemen, van evenementen op Den Haag. Rob: Weet je wie dat in Den Haag ingezet heeft? Welk deel van de gemeente dat komt? Yentl: Ja het City Marketing gedeelte, dus de kant van meneer Huffnagel. En…Frank is hier bij u geweest, een jongen van mijn school die ik verder niet ken. Rob: Ja. Yentl: Ik heb zijn interview met hem gelezen en in eerste instantie dacht ik: “Dat interview gebruik ik” alleen bij het lezen kwam ik erachter dat de vragen die ik heb, niet helemaal beantwoord werden. Omdat hij vooral geïnteresseerd was in de economische spin-off van evenement en ik juist in de sociaal/culturele kant. Wat evenementen voor een stad doen op dat gebied. Dus daarvoor ben ik hier bij u. Rob: Goed, schiet maar los. Yentl: Zoals ik zei heb ik het interview van Frank met u gelezen, daarvan uit en vanuit de ‘Evenementenvisie’ die ik gelezen heb, heb ik wat vragen. Rob: Je bedoelt de evenementenvisie van de Gemeente Den Haag. Yentl: Ja, van de gemeente Den Haag. Waarin beschreven wordt wat de taken van het Kenniscentrum zijn en/of worden. Ik heb dus een aantal vragen, maar ik wil eigenlijk deze vragen niet direct stellen. Ik zal meer onderdelen aankaarten. Rob: Ja, oke. Yentl: Laat ik beginnen met de subsidiebeslissingen, daar heeft u een groot aandeel in. Waar de subsiedies heen gaan. Wordt daarbij rekeningen gehouden met subsidieverleningen aan evenementen die speciaal gericht zijn op dat sociaal/culturele in een stad? Heeft de stad baat bij het evenement? Rob: Dat staat in de visie. De subsidies uit de economische hoek, worden verleent aan evenementen die inderdaad bijdragen aan die criteria: bijdragen aan het imago, bijdragen aan de economie en dan ook nog landing binnen de stad. Yentl: betrokkenheid van de inwoner? Rob: Ja, betrokkenheid van de inwoner. Dat zijn zeg maar de drie belangrijkste. Er zijn er wat meer waaraan getoetst wordt, maar dat wordt heel nadrukkelijk vastgehouden. Yentl: En dan die betrokkenheid van de inwoner?
55
Rob: Dat is meer een afgeleide, van: ‘is het een evenement wat waarde heeft voor de inwoner van de stad?’ Want kijk, je kan wel een evenement organiseren wat een waanzinnige economische impact heeft, maar waar de deur gesloten is voor de inwoner van de stad. Dan is dat criterium kan dus niet meetellen in de beoordeling of dat evenement subsidie moet krijgen. Yentl : En hoe opent u die deur dan? Rob: Nee, Nou als die deur dus dicht is, zou het kunnen zijn dat die evenement geen subsidie krijgt, omdat ie niet genoeg aan de criteria voldoet. Yentl: En wat is goed genoeg aan de criteria voldoen? Rob: Nou ja, wordt er voldaan aan al die criteria. Er zijn er elf, waarvan een aantal meer administratief zijn en daaraan moet je voldoen. De doorsnee van die criteria bepaald of ze subsidie krijgen, vanuit deze pot. Er zijn veel meer potten. Yentl: Één van die kenmerken of criteria is dus de betrokkenheid van de bewoner. Wat verstaat u onder die betrokkenheid? Rob: Nou eigenlijk, bij dit soort evenementen: De mogelijkheid om deel te kunnen nemen of te bezoeken van de evenementen. Yentl: meer niet? Rob: Meer niet!!! Nee, nee, nee wij organiseren absoluut geen evenementen waar, behalve City-Pier-City-loop, maar dat zijn dan deelnemers. Geen makelame evenementen, om het maar een beetje in het gekke te trekken, die worden niet ondersteund vanuit deze subsidie. Yentl: Waarom niet? Rob: Omdat die niet voldoet aan de criteria van de subsidie. Betrokkenheid is natuurlijk eigenlijk meer een afgeleide. De belangrijkste zijn: imago verhogend en bijdrage aan de economie. Dan heb je ook nog mediabereik, dat is heel belangrijk. En dan heb je een derde, maar dat is meer het maatschappelijke: de betrokkenheid van de burger. Maar deze is écht echt ondergeschikt, bij déze pot. Bij deze portefeuille, we doen aan citymarketing. Dat is naar buiten toe en niet naar binnen toe. De betrokkenheid van de bewoners is natuurlijk naar binnen toe. Dat een bewoner van elk evenement gebruik kan maken, dat is natuurlijk fijn en mooi meegenomen. Yentl: Maar heeft u de bewoner niet nodig om naar buiten toe te treden? Rob: Nee Yentl: Hoezo niet? Rob: Omdat een bewoner niet aan citymarketing doet. (twijfelachtig) Yentl: Als een bewoner op vakantie gaat, stel…. Rob: oooo ja, kijk ja kijk. Jij kijkt een beetje naar de trots van de bewoner op de stad Den Haag en dat ie dat uitdraagt. Nou dat heb je bij evenementen. Ik denk, de gemiddelde Hagenaar is trots op een evenement als Parkpop, als een City-pier-City-loop, als de Haagse Koninginnenach. En dat treed ie naar buiten, maar dat is absoluut indirect. Dat wordt helemaal niet direct gestuurd vanuit deze pot hoor, nee. Yentl: Nee.
56
Rob: Dat is een gevoel. De manier waarop die evenementen gegroeid en geworteld zijn. Die drie elementen zijn heel erg geworteld in deze stad. Yentl: ja, ja oke..Dus er wordt niet specifiek iets gedaan om die bewoners te trekken. Het wordt opengesteld voor bewoners om het evenement te bezoek. De keuze is aan hun. Rob: Nah, kijk voor elk evenement maak je publiciteit, je PR, je marketing. En dat richt je natuurlijk ook op je bewoners. Want het is natuurlijk wel zo, dat is logisch, het grootste deel van de mensen die langs de kant stonden bij de CPC-loop, dat waren hagenaars. Yentl: Vanuit u wordt voornamelijk gekeken naar de economische spin-off, oftewel: levert het geld op? Rob: Ja, inderdaad: Levert het geld op!? Indirect of op korte of lange termijn Yentl: Dat is voor mij duidelijk, het gedeelte wat ik aan het onderzoeken ben, wordt niet ondersteund door dit potje. Om het zo maar even te noemen. Rob: Nee, indirect alleen. Het is een mogelijke uitvloeisel van…Een fijn evenement is ook fijn voor de inwoner van de stad. Maar daar wordt ie soms niet….Je hebt bezoek nodig he en die komt grotendeels uit de stad zelf. Yentl: Weet u toevallig uit welk potje dat sociale/culturele wel ondersteund wordt? Rob: Ja burgerschap denk ik. Waar heel veel sociaal/maatschappelijk en sociaal/culturele projecten worden ondersteund. Je ziet ook, bijvoorbeeld om aan te geven, Den Haag kende vroeger de Hashiba. De Hashiba is opgedeeld in de kashba, die is kleinschalig geworden en daarmee is dus de . De Hashiba werd gesubsidieerd uit, zeg maar de economische pot. De Kashba’s worden nu niet meer ondersteund uit de economische pot. Je ziet dus dat er een verschuiving is, het voldoet niet meer aan die criteria van groot en over de grenzen, maatschappelijk. Want Kashba is een naar binnen gericht evenement geworden.. Yentl: Ja, voor de mensen Rob: en daar mag nu groot burgerschap subsidie aan verlenen. Yentl: En valt daarbij op dat het kleinschalig is? In een wijk? Rob: Jaa, hierbij gaat het vaak om wijkgerichte activiteiten. Sowieso hoeven voldoen die automatisch minder te voldoen aan de criteria van de citymarketing. Yentl: Ja. Rob: Je ziet er een logische lijn in. Hoe meer je afdaalt naar buurtniveau, wijkniveau en bewonersniveau, hoe minder het voldoet aan de criteria. Yentl: En ook hoe klein dit evenement is? Rob: Heel klein hoeft niet, bijvoorbeeld Crossing Border is geen groot evenement qua bezoekersaantallen, maar wel heel groot evenement qua imago en uitstraling. Het zal ook niet zo’n enorme economisch effect hebben. Maar qua imago is het heel hoog. Kijk Parkpop, heeft ook niet zo’n heel groot economisch effect. Want de mensen komen wel uit het hele land, die komen erin en gaan er weer uit. Vandaar ook dat er dus dingen worden georganiseerd om mensen eruit te trekken (parkpop heat). Maar het imago dat Parkpop heeft voldoet dubbel en dwars aan die criteria. Yentl: En hebben jullie weleens gedacht aan om parkpop meerdere dagen te laten duren?
57
Rob: Zeker, maar vergunningtechnisch kan mag dat niet. Er mag niet gekampeerd worden. Wat we wel doen, in het verleden al gedaan, is andere evenementen aan parkpop te koppelen. We hebben ooit een optreden van Turkse vrouwen, een soort multicultureel muziekevenement, de zaterdagavond voor parkpop gehouden. Op één van de bunnes. Je maakt dat je investering op je infrastructuur lager. We zijn nu bezig ‘Picknick in the Park’ te organiseren, dat gaat een week voor parkpop plaatsvinden. Dat betekent er een bühne opgebouwd wordt, die wordt opgebouwd voor Picknick in the Park en Parkpop. Dus dat is in wezen hetzelfde, maar het is uit elkaar getrokken er zit een week tussen. We zijn ook bezig om in hetzelfde weekend waar picknick in the park plaatsvindt een nieuw evenement te ontwikkelen. Dat zou dan op de vrijdag gaan plaatsvinden. Vrijdag dan dat evenement, zaterdag en zonderdag Picknick in the Park en dan de week erna Parkpop. Yentl: Dat is een heel program. Is dat allemaal in de periode van ‘The Hague Festivals’. Dat is trouwens een goed plan. Rob: Het is een paraplu. Het dient als marketing evenement. Om zo naar buiten te treden om zo positie te versterken. Yentl: Is The Hague Festivals helemaal gebaseerd op dat economische en imago? Rob: Ja. Er zitten wel iets van kleinere dingen bij. Sugerfestival enzo. Volgens mij wordt ook Jazz aan de Gracht dan gedaan en die voldoet niet aan criteria. The Hague Festivals heeft 3 grote pijlers. Festival Classique en Parkpop. Wij willen daartussen iets ontwikkelen is een groot evenement in het midden dat is de cross over van klassiek naar pop, maar daar is de financiering nog niet van rond. Er staan twee hele mooie bands en een symfonie orkest. Yentl: Die gaan dan samen staan op dat evenement? Rob: Ja Yentl: Leuk zeg! Rob: Dat komt op als dunne …. En de financiering loopt natuurlijk achter, dus of ik dat rond krijg weet ik nog niet. Een groot ding over de hele periode is Den Haag Sculptuur, die daar in zit. Dus dat zijn de drie grote projecten, nu. Wij werken nu dus aan een vierde. Nou ja hebt Artrock, Roze zaterdag is erin geschoven, wat ook groot wordt, maar wat een hele andere sector is, maar er wel bij zit is Nationale veteranendag. Of dat nou een evenement is weet ik niet, maar ja… Yentl: Mensen vragen er wel om. Rob: Jaha Yentl: Ik denk dat het in een stad als Den Haag niet kan ontbreken. Rob: Ja nou ja, het is pas voor de tweede keer in Den Haag heeft het plaatsgevonden en het wordt nou structureel op dezelfde dag gehouden. Yentl: Ik denk dat voor Den Haag, als stad van vrede en recht zoals ze dat zeggen, er wel bij hoort. Rob: Ja, het is natuurlijk een activiteit. En alles wat je in de openbare ruimte kan je zien als evenement. Je ziet paraderende jongeren en ouderen lopen en met die vliegtuigen..Ja het wordt wel opgepompt. Yentl: Er wordt wel iets omheen van gemaakt. Rob: Ja
58
Yentl: Dan kom ik gelijk bij het volgende. Dat zijn de publieksevenementen. In Frank zijn interview heeft u het er al over en Den Haag is in de ‘evenementenvisie’ daar vrij duidelijk over. U sprak met Frank over een publieksevenement die vrij toegankelijk is en… Rob: Nou ja, hoeft niet altijd maar grotendeels, hoofdzakelijk zijn ze vrij toegankelijk en vinden ze tijdelijk plaats in de publieke ruimte. Kijk, want The Hague Jazz is ook een evenement, maar vindt niet plaatst in de publieke ruimte en is ook niet vrij toegankelijk, maar is wel een evenement. Dus het is, ja je hebt de kern van de definitie…Je hebt altijd in de randen/de periferie verschillende uitvalswegen. Yentl: Eigenlijk is het dus zo dat elk evenement heeft dezelfde term met een andere definitie? Rob: Je kan zeggen, een publieksevenement kan je zeggen: dan komt er publiek. Maar wij beschouwen een publieksevenement, als een evenement in de publieke ruimte. De publieke ruimte is dus gewoon op straat. Een vrij toegankelijk gebied. Het World Forum is niet publiek je moet een kaartje kopen. Yentl: Ja dat is logisch eigenlijk. U spreekt in het interview met Frank over dat de cohesie in Parkpop erg groot is. Er komen natuurlijk allerlei soorten mensen, van oude van dagen tot gezinnen met jonge kinderen. Maar dan spreekt u in het interview over een lage toegankelijkheid?! Rob: Laagdrempelige toegankelijkheid moet daar staan. Kijk in wezen is het, zelfs mijn moeder is ooit op Parkpop geweest. En waarom, omdat die doelgroepen gaan niet zo makkelijk naar Pinkpop, omdat je moet een kaartje kopen, maar omdat daar de programmering heel anders opgezet is dat is één en er staan hekken omheen, dus het is beperkte ruimte, het is veel krapper en Parkpop zit natuurlijk de filosofie achter zoals het opgebouwd is. Yentl: Ja, je kan in en uit lopen… Rob: Door middel van de podia. Hoe dat opgebouwd is. Er zit een circulatiesysteem in, dat ziet niemand. Mensen bewegen, je hebt natuurlijk altijd die gaan zitten op een kleedje….Maar ik zie dus vanaf het podium dat wanneer een band op podium 1 ophoudt, iedereen verschuift naar podium 2 waar een band begint. Dat gaat zo heen en weer, naar de verschillende velden. Je ziet die circulatie. Yentl: Daar is dus wel degelijk over nagedacht. Rob: Ja dat is begin jaren tachtig al ontwikkeld. En dat is begonnen met 1 podium en in de loop der jaren geprofessionaliseerd. Yentl: Ja, ik kom er altijd. Rob: Ik ook, ik ben er al vanaf de eerste bij betrokken. Ik heb het mede ontwikkeld. Niet in mijn eentje hoor. Yentl: het is leuk om te zien dat het anno 2009 nog steeds hot is. Rob: Het gaat heus met ups en downs. En dat heeft veelal met geld te maken. In de tachtiger jaren waren er bijna geen festivals, Pinkpop en Parkpop waren er als grootste festivals. Lowlands enzo bestonden nog helemaal niet en dingen als Paaspop en noem maar op bestond allemaal niet. Yentl: Ik denk dat de kracht van Parkpop ook wel is dat mensen inderdaad in het uit kunnen lopen. Rob: Het is natuurlijk dan ook vrij potentieloos. Kijk Pinkpop heeft een duidelijke, hele zware programmering. Maar ja die programmering kost dan waarschijnlijk ook 10 keer zoveel als die van Parkpop. Het publiek is bij
59
ons heel divers. Je hebt publiek die komt echt voor de bands en je hebt publiek voor de sfeer, publiek die komt uit nieuwsgierigheid, je hebt publiek die stapt erin en er weer uit. Yentl: Ja ik weet van mezelf, dat als het programma mij qua optredens niet trekt, er toch heen ga. Rob: Ja hebt het gevoel van, je moet er toch geweest zijn. Yentl: Ja ja Rob: Het is dus echt een laagdrempelige toegankelijkheid. Yentl: Waarom is juist het Zuiderpark gekozen? Rob: Dat is letterlijk in 1980 met de kaart van Den Haag op het bureau gezeten en gewoon gekeken waar is ruimte. Parkpop is een gevolg van 2 festivals in 1980. Noordzeepop en Maliepop. Noordzeepop wat plaats vond om het strand, is die letterlijk weggewaaid. Maliepop vond plaats op het Malieveld en is letterlijk weggeregend. Twee catastrofes waren dat en die waren allebei gesubsidieerd door de gemeente Den Haag. En toen is gezegd tegen ons, als organisator van Maliepop, zouden jullie niet bij elkaar gaan zitten en daar één festival van maken?! Dat hebben we dus gedaan en dan denk je: ja waar doen we dat dan? Nou ja Malieveld, is leuk maar had te weinig potentie. Zo gaat dat, je zit met de kaart en je kijkt naar de groene vlakken. Nou dan ben je gauw klaar natuurlijk: je hebt Malieveld, Westerpark en je hebt Zuiderpark, omdat je weides moet hebben. Nou Westerpark is in een ander soortige buurt en is een zwakke parkstructuur, het is allemaal heel gevoelig, het is een mooi park. En het zuiderpark is een gebruikspark. Yentl: Ja, een stadspark. Rob: Ja ik wil niet zeggen Central Park, maar het idee. Het is een gebruikspark en dat zie je ook. Als je op een mooie zomeravond in het Zuiderpark gaat kijken zijn er honderden mensen aan het voetballen, badmintonnen, barbecueën, je kan het zo gek niet bedenken. En je hebt natuurlijk die ellenlange weides. Dat heeft ook zijn nadelen, want er is absoluut geen parkeercapaciteit in die buurt. Yentl: Alles is afhankelijk van het openbaar vervoer. Rob: Ja en daarom wordt er geshuttled. En vandaar ook die parkeergarages en parkeerplaatsen aan de rand van de stad, waar vanuit geshuttled kan worden. Yentl: Ja Rob: Zo simpel is dat, je zit met deskundigen en je schat in en je discussieert. We hebben ook nog gekeken naar een plek achter de Laan van Poot, daar was vroeger zo’n hele grote duinkom. Maar ja het is Zuiderpark. Het Zuiderpark is een hele goede greep gebleken, mede door de ruimte, mede door toch de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, maar ook de opbouw van het groen. Vroeger was het veel dichter, nu is het helemaal gestript. Veel meer gras en kale bomen. Het moet natuurlijk transparant zijn, anders durft er geen vrouw alleen meer in dat park. Maar ook de diversiteit van het groen en de rust en de ruimte. Kijk bij een betaald festival sta je natuurlijk allemaal hutje mutje en dat kan tot irritaties lijden. Bij Parkpop heb je dat ondanks de grote publieksaantallen, veel minder. Want je hebt altijd wel ruimte. Als je wilt kan je in de drukte voor de bune gaan staan, als je dat niet wilt ga je lekker ergens achteraan liggen. Yentl: En je kan er nog steeds van genieten. En hoe zit dat met de inwoners rondom het Zuiderpark heen? Rob: Ja die overkomt dat gewoon. Yentl: Die overkomt dat gewoon?
60
Rob: Ja en die krijgen bewonersbrief met daarin: het komt er weer en het is van dan tot dan. De communicatie vooraf is natuurlijk belangrijk. Je hebt mensen die werken ’s nachts en slapen overdag. Je moet de mensen vertellen wat er gebeurd en dan houden ze er rekening mee. Maar ja, je ziet: de buurt staat op de balkons en vinden het allemaal prachtig. Yentl: Ja en eigenlijk, als je daar gat wonen weet je dat je er uiteindelijk aan moet geloven dat Parkpop weer komt. Rob: Je ziet ook mensen die gaan op het Lange Voorhout wonen en die gaan later klagen over de evenementen. Heb je ook in Scheveningen. Daan gaan ze op Scheveningen wonen, aan de zeekant, en dan wonen ze daar en gaan ze klagen over het geluidsoverlast en dat er teveel mensen komen. Yentl: Wat wordt daaraan gedaan? Rob: ja, er wordt wel naar die mensen geluisterd. Er komt wel een beetje balans. Je kan niet zeggen: Jij woont daar en er kan niks in Scheveningen gebeuren. Maar ja, Scheveningen is de grootste badplaats van de Noodzeekust. Enne ja, dat is natuurlijk ook economisch van belang, want het is een toerisme. Evenementen zijn een onderdeel van de toeristische promotie van het product Den Haag, dat is wel nodig. Die economie is natuurlijk zo belangrijk daar vinden misschien wel 100.000 mensen werk in de toeristische sector, dus.. Er wordt wel geluisterd. Er zijn altijd mensen die zich sterk maken en bezwaar gaan maken. Die worden vooraf gepubliceerd. Kan je bezwaar maken. Rob: Je kent het fenomeen ‘Notitie grote evenementen’ die komt het eind van het jaar altijd. En daar is inspraak op en dan zie je juist dat soort groeperingen die gaan inspreken. Van: Er is teveel lawaai op het Kurhausplein. Yentl: Maar er wordt wel rekening meegehouden. Rob: Ja er wordt getracht rekening mee te houden, maar er wordt eerst gedacht in het belang van de stad, voor de economie. Er wordt wel geld verdient en dat betekent dat mensen hier kunnen wonen en leven. Yentl: en als die evenementen er niet zijn? Rob: Mis je een stuk van de aantrekkelijkheid van de stad. Voor mij is dat makkelijk, ik zit me hele leven al in de evenementen. Als ik dat niet zou zeggen, zou ik me eigen bestaansrecht tegenspreken. Yentl: Ik lees in de evenementenvisie dat de subsidieverlening in de economische peiler en culturele peiler gescheiden plaatsvindt. Waarom? Rob: Dat is gewoon zo. Je hebt de afdeling cultuur, dat heet OCW. Daar is cultuur een onderdeel van en die verleent subsidie aan de grote instellingen als het Danstheater en de Koninklijke schouwburg en dat soort gedoe. Dan heb je de culturele projecten en die worden vanuit andere criteria beoordeeld. Die worden veel meer vanuit de artistieke waarde en culturele waarde beoordeeld dan vanuit de economische waarde. Onze evenementen worden veel zwaarder uit de economische waarde beoordeeld. Yentl: Die onderverdeling is ook bewust gemaakt? Rob: Nou nee, die was er gewoon en Cultuur subsidieert al jaren culturele projecten. Wat je wel ziet is dat er afstemming plaatsvindt. Die wethouder citymarketing, is coördinerend wethouder evenementensubsidies. Er wordt afgestemd economische evenementen, burgerschap, sport en culturele evenementen. Er zijn natuurlijk ook mensen die shoppen. Kijk Parkpop is cultuur, pop is cultuur. The Hague Jazz is cultuur, maar die wordt wel degelijk ook vanuit de ‘citymarketing pot’, ‘economische pot’ omdat ze die bovenstedelijke uitslag willen. Yentl: Die samenvloeiing komt dus wel.
61
Rob: En dat wordt gecoördineerd op bestuurlijk niveau, op wethoudersniveau binnen de stad Yentl: Ja oké. Zoals u zij heeft u niks met de bewoners. Rob: Nee, nou ja, wij zijn natuurlijk een Kenniscentrum. Dus als de buurtbewoners bij ons aankloppen, helpen wij ze in principe niet. Kijk wij geven wel wat tips en verwijzen we ze naar wat bedrijven. Kijk maar komt hier Royal Beach Concert, dan worden ze begeleid en leiden we ze door de gemeente en komen ze op kantoor. Subsidies is maar één taak. Yentl: Ja natuurlijk, het is veelomvattend. Rob: Ik werk me ook helemaal kapot haha. Yentl: Dat zal best… Rob: Misschien kan je ook eens aankloppen bij de opleiding CMV. Daar hebben we veel stagiaires van gehad en ik heb ook veel gastcolleges gegeven op die opleidingen. De opleiding CMV heeft het veel over grote evenementen, maar ook de kleinere en die gaan dan meer sociaal maatschappelijke sector. Ongetwijfeld hebben ze bij jou die opleiding. Yentl: Ja ik heb morgen een afspraak met iemand uit de Social Works sector op mijn school. Ik zat namelijk zo te denken, dat buurtevenementen mensen mee bij elkaar brengt.. Rob: Ja tuurlijk, ook ik heb in mijn woonbuurtje 1 keer per jaar een buurtfeest. Ik woon in een buurt met 1 in/uitgang. Je hebt bij ons de goede kant en een andere, na ja dat is nog steeds een goede kant. Ik woon aan de ene kant en de andere kant vinden ons kakkers. Beide kanten treffen elkaar niet zo. Pas op die ene dag in het midden bij de vijver treffen we elkaar. Dat is dus inderdaad op mijn woonniveautje ook belangrijk. Het wordt hetzelfde georganiseerd als grotere evenementen, maar ik houd me handen ervan af. Ik heb wel wat advies gegeven en dergelijke, hoe werkt de vergunning en waar de subsidie? Yentl: En die subsidie komt dan uit dat potje van burgerschap? e
Rob: Ja, sterker nog de wethouder Burgerschap is afgelopen keer geweest, omdat het de 15 keer was en heeft zelfs geld toegzegd. Yentl: Om dat elk jaar terug te laten komen? Rob: Ja dat is wel grappig, want er was een voorwaarde dat er een beetje multiculti in moest. Wij zijn zo flexibel als wat, we zetten gewoon een Marokkaanse band neer en cashen gewoon het geld. Er stonden nu ook 2 bands, zo groot is dat nog, en nog iets van muziek. Yentl: Dat is dus een evenement met een sociaal/culturele bijdrage? Rob: Ja inderdaad. Helemaal mee eens. Zelfs privé bemoei ik me daar niet mee, omdat ik juist te groot denk. Dat gezamenlijk opbouwen, afbreken en schoonmaken is het. Yentl: Het is hartstikke duidelijk. Ik weet nu bij wie ik nog meer terecht kan. Rob: Ja die portefeuille van burgerzaken val onder dhr. Rabin Baldewsingh. Je moet maar even op internet kijken www.denhaag,nl Hij doet die subsidies. Yentl: Ga ik daar eens kijken.
62
Rob: Ja als je bij een wethouder naar binnen wilt stappen… Yentl: Tja een brutaal mens heeft de halve wereld toch? Rob: Ja inderdaad. Yentl: Ja, nou wilt u nog iets toevoegen? Rob: Nee. Yentl: Oké hartelijk dank voor uw medewerking Rob: Graag gedaan.
63
Bijlage II
Interview Dennis Aarts & Barbara Heijtveldt
Geïnterviewden: Dennis Aarts en Barbara Heijtveldt Functie: Dennis Aarts: Bestuursadviseur Den Haag Citymarketing Barbara Heijtveldt: Projectmanager citymarketing Locatie: Gemeentehuis Den Haag Datum: 24 maart 2009 Tijdstip: 15:00 Interviewer: Yentl van Arkel Geïnterviewde Dennis Aarts, hierna genoemd Dennis. Geïnterviewde Barbara Heijtveldt, hierna genoemd Barbara. Voorgesprek: Voorafgaande aan het opgenomen gedeelte van het gesprek is er uitgelegd waarom dit onderzoek plaatsvindt en wat er uiteindelijk gedaan wordt met de gegevens. Yentl: Ik vraag mijzelf af hoe evenementen ervoor zouden kunnen zorgen dat er een bepaalde sociale cohesie ontstaat? Dus dat mensen zich, zoals hier ook in het citymarketing strategie al besproken wordt, trots op de stad. Dat dat gewoon heel belangrijk is wil een stad een bepaald iets uistralen moet je ook mensen achter je hebben, en dat zijn niet alleen de hoge piefen maar ook de burgers die achter je moeten staan, die samen met jou datzelfde willen uitstralen. Dennis/Barbara: Ja Yentl: Daarvoor moet je iets doen voor je burger, en ja dat is eigenlijk de vraag: wat wordt er gedaan voor de burger op het gebied van evenementen. Is daar al aan gedacht, om die sociale cohesie te creëren door middel van burgers te betrekken bij evenementen. Dennis: Na ja evenementen bestaan niet op zich, hè. Evenementen zijn per definitie, denk ik, sociaal-cultureel in gesteld. Ook omdat ieder evenementen begint met een idee van iemand, iets kleinschalig te doen en dat later uitgroeit tot een [maakt een wijd gebaar met de handen]. Parkpop is 30 jaar geleden ook begonnen met een piepklein festivalletje van mensen die met elkaar het idee hadden dat het leuks is iets in het Zuiderpark te doen. De Koninginnenach is begonnen als een kroegentocht, omdat hier nooit ene ruk te doen was, in de stad 25 jaar geleden. Yentl: Dat is toen vanuit de burgers gekomen. Dennis: Jaja, City Pier City is min of meer bedacht, ja omdat er nooit een loop was, maar ook door mensen die dachten waarom heeft Den Haag geen marathon of halve marathon. Dus het startpunt van een evenement, in ieder geval vroeger tot 10 jaar geleden, is altijd vanuit dat sociale, vanuit de sociale cohesie geweest. Tegenwoordig zie je dat, dat een beetje aan het verschuiven is. Omdat evenementen meer vanuit een marketinggedachte worden neergezet. Barbara: Vroeger was het natuurlijk ook vanuit liefhebbers. Iemand die zelf houdt van hardlopen en een aantal mensen om zich heen verzameld die daar ook van houden. Die komen dan samen op het idee om dan zo’n halve marathon, die cpc, te organiseren. Yentl: Dat groeit dan uit, net als Parkpop en krijgt andere doelen? Dennis: Ja ja. Yentl: Ik heb net meneer Keehnen gesproken. Die zegt ook: Parkpop is heel sterk voor dat imago van Den Haag. Ik zei toen volgens mij heeft het ook wel een sociaal karakter en met binding.
64
Dennis/Barbara: Ja ja. Dennis: Ja, nou hoe groter het wordt, een evenement, per definitie hoe meer het appelleert aan de trots van een stad. Dus als je evenement op een schaal begint, met wat jij zegt met liefhebbers, die het leuk vinden om iets in die stad te doen, een activiteit. Hoe groter dat wordt, hoe groter de impact wordt, economisch gezien. Maar ook hoe groter de terugslag is op de trots van de Hagenaar. Mensen willen gewoon gezien worden bij Parkpop of de Koninginnenach. Wil erbij horen of daar onderdeel van zijn, omdat het een onderdeel is van de Haagse samenleving. Tussen dat economische en sociaal/maatschappelijk zit wel een bepaald soort wisselwerking, het is alleen heel moeilijk om dat eruit te halen en waarom je altijd in stukken van ons aantreft dat gaat over imago en economie, is ook omdat we dáár invloed op hebben. Yentl: Waarom hebben jullie geen invloed op dat sociale? Dennis: daar hebben wij geen invloed op omdat we zelf geen evenementen organiseren. Yentl: Nee Dennis: Wij subsidiëren ze wel, maar organiseren ze niet. En aan die organisatiekant, daar zit vaak het sociaalmaatschappelijke element in, in het evenement. Als je bijvoorbeeld kijkt naar een evenement als de Hashiba. De mensen in de schilderswijk zijn daar trots op dat, dat daar plaatsvindt. Ik vond het ook zonde dat, dat dreigde om te vallen en dan zie je ook dat die hele schilderswijk in actie komt om dat toch te behouden voor hun wijk. Dus wij hebben daar, vanuit onze invalshoek dat zijn grote evenementen, hebben wij daar minder invloed dat sociaal/maatschappelijke. Yentl: U zegt, dat sociaal/maatschappelijk, dat is eigenlijk kleinschalig en dat begint kleinschalig en als dat kleinschalig blijft behoudt dat meer dat sociaal/maatschappelijke? Wanneer dat groter wordt komt dat dus bij jullie op je boord terecht eigenlijk? Dennis: Nou ja, je ziet dat, je kunt in de gemeente Den Haag een aanvraag doen voor een buurtfeest of een straatfeest, dat zit ook bij de afdeling welzijn. Vanwege het sociaal/maatschappelijk element. En daar kun je een paar honderd kun je krijgen, dat moet je dan aantoonbaar aan bijvoorbeeld afzettingen of huur van barbecues moet je dat uitgeven. Barbara: Daar zijn heel veel aanvragen voor, zeker in de zomer perioden. Yentl: Ik ben voornamelijk opzoek naar welke elementen voor mensen van belang zijn om dat sociale te voelen. Waarvoor willen ze dat en hoe creëren ze dat dan? Dat is bijvoorbeeld door middel van zo’n buurtbarbecue te organiseren. En dat mensen van de ene kant van de straat in contact komen met de andere kant van de straat. Barbara: Dat is sociale cohesie, ja. Door middel van een evenement breng je mensen bij elkaar die anders misschien niet zo heel makkelijk in contact komen. Je moet natuurlijk wel altijd al wat contacten hebben voordat dat gebeurd. Misschien niet persoon A met persoon B. Maar zo’n initiatief komt nog altijd van een klein groepje buren, die gezamenlijk zeggen, laten we iets doen voor heel de straat. Dennis: Aan de andere kant hoe groot een evenement ook is, er is altijd een bepaalde worteling in de stad nodig. We hebben dat ook ooit in de evenementenvisie geschreven. Parkpop hoort bij Den Haag waarom? Het zit hier geworteld, het zit hier al zoveel jaar, het heeft zijn roots hier min of meer. Je ziet als je als voorbeeld North Sea Jazz neemt, ik ben heel benieuwd of dat uiteindelijk profijtelijk is aan de economische kant voor Mojo, als organisator. Omdat het sociaal maatschappelijke element, of dat nog steeds aanwezig is. Yentl: U bedoelt omdat het nu in Rotterdam is? Barbara: Ja, want de bewoners hebben daar van oorsprong geen binding mee. De sociale verbondenheid is er deels nog tussen Hagenaars en het North Sea Jazz, daarvoor is in de plaats nu wel The Hague Jazz gekomen.
65
Yentl: Wordt die verbondenheid toch ook wel in stand gehouden door mensen van buitenaf, omdat die vaak het North Sea Jazz nog in één adem zeggen met Den Haag. Dennis: Ja ja, alleen dat verdwijnt nu wel denk ik. Evenementen hebben een imago component, of dat nou Beatstad is of de strandrace, van kijk die stad en dat gebeurd daar in die stad. Wij hebben dat specifieker op het gebied van pop, grote popfestivals als Parkpop en Beatstad kan je appelleren aan alles wat hier vandaan komt: Anouk, Kane, Direct, de Golden Earring. Ze hebben een economische component, Koninginnedag dat vooral zorgt voor een aanzienlijke spin-off in de horeca, wat meer in de natte horeca. Dus gewoon puur uitgaan, dan dat je dat kan merken aan overnachtingen enzo. Dan heb je uiteindelijk nog dat sociale component en dat zijn die bewoners die trots zijn op het feit dat, dat hier gebeurd en die daarmee te koop lopen, uiteindelijk. Citymarketing begint altijd bij je bewoners. Zo’n introductie van het beeldmerk hebben we ook het eerste jaar puur en alleen eigenlijk in de stad gedaan, waarom? Al die bewoners moeten daar trots op worden en dat gaan uitdragen. Yentl: en daar een band mee voelen? Dennis: Ja ja, en daar een band mee voelen en krijgen. Dat van bovenaf opleggen, dat gaat niet, dat is uitgesloten. Je moet eerst mensen hebben die daar verbonden mee zijn. Yentl: Ja dat vind ik wel een goede, dat u zegt dat marketing begint bij de bewoners. Want dat lees ik eigenlijk nergens, vanuit de gemeente, terug. Dat vond ik al raar, omdat de bewoners toch, naar mijn inziens, een belangrijke spil zijn. Barbara: Dat klopt, dat komt niet heel duidelijk naar voren. Yentl: Zo lees ik bijvoorbeeld dat één van de ambities is het verbinden van bevolkingsgroepen, nou Den Haag heeft geloof ik 180 verschillende nationaliteiten., toch? Barbara: Ik weet in ieder geval dat het er heel veel zijn. Yentl: Ja, goed maar hier staat dus het verbinden van bevolkingsgroepen, het verhogen van maatschappelijke participatie en het versterken van de stadtrots en identiteit als zijnde: Ik ben een Hagenaar. Dennis/Barbara: Ja. Yentl: Dat vooral kijkend naar het verhogen van de maatschappelijke participatie, hoe denken jullie dat voor elkaar te krijgen? Is daar überhaupt over nagedacht? Barbara: Nou bijvoorbeeld bij The Hague Festivals, dat wordt nu voor de derde jaar georganiseerd. Waar ze mee zijn begonnen, heel duidelijk is in eerste instantie richt je, je met je marketingcampagne vooral lokaal en regionaal. Het is de bedoeling dat, dat nu nationaal wordt en op een gegeven moment moet ook een klein percentage van het aantal bezoekers uit het buitenland komen. Je begint klein, je begint in een stad. Yentl: Dus door zo klein te beginnen hoop je eigenlijk ook dat je feedback krijgt vanuit de stad zelf, van we helpen een handje mee. Bijvoorbeeld dat horecaondernemingen dingen zelf gaan bedenken voor tijdens evenementen? Dennis: Ja Barbara: Ja het is vooral samen. Dat je duidelijk maakt: Dat als wij samen zo’n festivalperiode op poten zetten. Dat kunnen wij bedenken vanachter een bureau of een marketingbureau kan dat bedenken, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat een festival wordt uitgestraald door de hele stad. De hele stad moet het gevoel hebben dat er iets aan de hand is, dat er wat gebeurd. De mensen die er komen, de bezoekers, maar ook de bewoners.
66
De festivaluitstraling krijg je niet door een paar vlaggetjes op het plein, maar als iedereen eraan meedoet, en dan focussen we nu nog vooral op de binnenstad met dit festival. Dus ook als ondernemers meedoen, als de horeca mee doet, als die allemaal iets doen aan The Hague Festivals, krijg je een grotere uitstraling en dat versterkt elkaar dan. Dennis: Bovendien zitten in die binnenstad natuurlijk ook Chinatown, Avenue Culinair, Paul Krugerlaan, als je het wat breder trekt. Er zitten dus ook redelijk wat multiculturele evenementen of elementen in de stad. Die toeristisch gezien best wel interessant zijn. Yentl: Moedigen jullie, bijvoorbeeld zo’n Chinatown, aan om in de periode van The Hague Festivals met iets te komen? Dennis: ja ja, graag! Barbara: Bij The Hague Festivals is ook voor nieuwe evenementen die onder de paraplu willen vallen, is één van de criteria om nog eens extra naar een aanvraag te kijken, zijn ook multiculturele evenementen. Daarnaast zijn doelgroepen, espet doelgroepen, dus dat is ook een bepaalde bevolkingsgroep in Den Haag en kinderen. Maar ook multicultureel. Dennis: En dat vermarkt, via het grootste gedeelte via City Mondial, met veel culturele elementen Chinatown, Paul Krugerlaan, de Haagse Markt, en dat is gewoon puur profijtelijk omdat de ondernemers daar vaak zelf niet de kracht voor hebben om aan productontwikkeling te doen, dus gezamenlijk een wandelroute of een kookroute op te zetten. Dat faciliteren wij dan vanuit de marketing en je ziet dat, dat gewoon meer bezoekers aan het gebied oplevert en dus uiteindelijk meer euro’s in de kassa van de ondernemer. Yentl: Het doel is dus dat het geld oplevert? Dennis: Sociaal maatschappelijk is het beste als mensen gewoon en reguliere baan hebben en dat komt alleen maar door geld verdienen. Het emancipatoire van een stad is natuurlijk dat er per definitie geld verdient wordt, waarom trekt iedereen naar de stad? Omdat daar meer banen zijn. En als evenementen daar zeg maar een middel toe kunnen zijn is dat prima. Yentl: Mensen komen naar de stad om te werken en te wonen en geld te verdienen. Komt dat sociale karakter dan een beetje op een laag pitje te staan? Dat mensen in de grote stad niet zozeer meer de behoefte hebben om sociaal met elkaar te zijn? Dennis: Ik denk dat die behoefte tegenwoordig wat minder is dan vroeger, maar dat die nog steeds wel aanwezig is. Heel veel, juist culturele uitingen of sportverenigingen zijn daar juist weer…wat vroeger de kerk was is nu ongeveer de sportvereniging. Mensen die elkaar treffen, in een wat ongedwongenere sfeer, maar ook bij evenementen natuurlijk. Die hebben dat soort functie in een stad een soort van overgenomen. Yentl: Bent u het ermee eens dat evenementen, tegenwoordig, één van de belangrijkste middelen zijn om mensen bij elkaar te brengen/houden? Je kan, denk ik, door middel van een evenement iets creëren waarbij mensen die normaal niet snel met elkaar zouden komen, toch bij elkaar komen. Dennis: Ja dat kan wel maar dat is heel moeilijk. Als je de Hashiba als voorbeeld neemt, daar heeft iedereen bij: ja dat is het toonbeeld van integratie. Daar had ik wat bedenkingen bij, omdat de podia toch vooral zover mogelijk uit elkaar moesten worden gezet, omdat anders de turken en de koerden elkaar weleens konden treffen en dat was toch ook niet de bedoeling. Barbara: Je kan het ook niet helemaal afdwingen natuurlijk. Wat er dit jaar bijvoorbeeld nieuw is bij The Hague Festivals, is het zogenaamde Mute Festival en dat is een beetje zoiets als een dovendiscotheek. Allen is het voor doven en slechthorende maar ook voor horende mensen in dit geval. En daarvan is heel duidelijk de doelstelling om die twee groepen zoveel mogelijk met elkaar te mixen. Dat doen ze door middel van een discotheek en films te laten zien en dat duurt drie dagen.
67
Yentl: om zo kennis te laten maken met elkaars wereld. Dennis/Barbara: ja. Barbara: en ik ben eerlijk gezegd heel benieuwd hoe dat uit gaat pakken. Of het inderdaad een mix wordt of dat je uiteindelijk toch één groep meer zal tegenkomen dan de andere. Dat is wel iets wat geprobeerd wordt en naar wordt gestreefd. Dennis: En heel veel festivals en evenementen bedienen hun aparte specifieke doelgroep. Barbara: Ja dat is ook nog eens zo. Dennis: Tegenwoordig mag ik dat niet meer de Pasar Malam noemen geloof ik.. Barbara: Dat heet de Tong Tong Fair. Dennis: De Tong Tong Fair, ja dat is toch bedoelt voor de Indische gemeenschap in Nederland. Barbara: Daar komt het uiteindelijk ook vandaan natuurlijk. Yentl: Lopen er nou zoveel verschillende culturen daar? Zie je niet alleen Indische mensen? Dennis: Dat vind ik in dit kader wel een interessant onderwerp. Ik vind dat heel erg vercommercialiseerd. Echt veel meer dan een batterij met tentjes waar je, je geld kwijt kunt is het niet. Is het echt maatschappelijk/cultureel, niet zo bijster interessant. Barbara: Ja dat is minder geworden. Vroeger werd daar meer aan gedaan. Je hebt altijd nog wel zo’n tent met theater enzo, maar dat was vroeger veel meer aanwezig. Yentl: Het is nu meer een terrein met vreettentjes? Dennis: Ja. Barbara: Ja kort door de bocht wel ja. Dennis: Na ja, kennelijk is daar behoefte aan bij hun. Yentl: Neemt die vraag naar theater en dergelijke af? Veranderd de behoefte misschien? Dennis: Ja dat kan, nou ja dat zou je dus moeten peilen bij organisatoren, hoe die daar inzitten. Uiteindelijk gaan wij niet over wat zij willen, nou ja marginaal wel… Barbara: Ja want je krijgt ook subsidieaanvragen. Dus daarin kan je wel een beetje sturen. Yentl: Dus je kan wel zeggen doe een beetje meer van dit of een beetje minder van dat? Barbara: Ja of zeggen van: zo past het niet helemaal in ons beleid maar als je inderdaad dit of dat anders doet, dan past het wel en dan zullen we sneller toezeggingen voor subsidie doen. Dennis: Jaja. Yentl: en is het dan zo dat als een evenement gepresenteerd wordt bij een subsidieaanvraag en er is geen aandacht voor het sociaal/culturele aspect dat jullie daarin dan kunnen zeggen van doe eens iets meer? Dennis/Barbara: ja dat kan.
68
Yentl: Houden jullie daar dan ook rekening meer? Bijvoorbeeld als er heel veel subsidieaanvragen binnen komen, dat er dan wel gekeken wordt dat een bepaald percentage als doel meer dat sociale karakter heeft dan dat het economische spin-off heeft? Dennis: Nou ja, we hebben een adviescommissie evenementen. Dat is een adviescommissie van het college en die toets de aanvragen en die let daarop. De hoofddoelstelling vanuit deze portefeuille is wel dat er grootschalige evenementen plaatsvinden die beeldbepalend zijn voor de stad en die een bijbehorende economische spin-off hebben, maar ze toetsen ook wel aan: is het alleen maar commerciële braderie, want dan hoeven we er eigenlijk geen geld in te stoppen. Barbara: Het is inderdaad wel zo dat de nadruk, en dat is misschien ook omdat het meer expliciet kan worden gemaakt, ligt bij imago en economische effecten. In een aanvraag kan je gewoon duidelijk zeggen, dit wordt drie keer op televisie uitgezonden. Of we gaan zoveel kranten laten drukken en daar komt het beeldmerk van Den Haag op. Het is makkelijker of sneller om daar naar te kijken, maar het is wel zo als je het erover hebt met mensen of als ik het erover heb met mij manager, dat dat dan wel ter sprake kan komen van: ow dat is goed of Den Haag of dit is goed voor de uitstraling. Of misschien kan TV WEST die beelden wel gebruiken, want dan werk je toch weer met de lokale media of regionaal (ik weet niet wat tv west precies is), maar het is niet zo dat heel expliciet in een voorstel naar voren komt. Yentl: Nee, dus het is eigenlijk een indirect iets… Barbara: Het zit meer in je hoofd. Misschien zouden we dat inderdaad wel duidelijker moeten maken. Yentl Het staat niet zwart op wit. Dennis: Ja, maar dan loop je tegen evenementenorganisatoren aan die zeggen: je moet van mijn festival afblijven. Ik bepaal wel wat er geprogrammeerd wordt, niet de gemeente Den Haag. Yentl: Maar de gemeente kan toch wel een richtlijn geven om naar te handelen? Dennis: Maar wij bepalen niet de programmering van het podium van Parkpop. Yentl: Dat bepaald de organisator, maar hebben jullie daar geen zegje in? Barbara: We kunnen het steunen, financieel. Je kan zeggen ik geef er subsidie aan of niet. Hoe ze het uitvoeren, wat ze precies doen, wie er gaan spelen, dat bepalen wij niet. Yentl: Daar hebben jullie ook helemaal niks in te zeggen? Barbara: Dat zou misschien kunnen, maar dat willen we ook niet. Dennis: Alleen vanuit de vergunning, als het betrekking heeft op de veiligheid. Barbara: Ja. Yent: Dus als er acts met vuur zijn ofzo? Dennis: of bij Parkpop hadden ze een Dommelsch DanceArea en die is uiteindelijk na een paar jaar niet meer doorgegaan, omdat er toch vrij frequent drugs gebruikt werden. Dan zegt de politie: laten we dat maar niet meer doen. En bijvoorbeeld bij Parkpop zie je heel nadrukkelijk dat, Koninginnenach overigens ook, dat was een festival dat gestoeld was op loose, op rock, en nu zie je op Parkpop een podium wat urban is, daarbij zie je dus dat de programmering verschuift. Het verschuift niet om dat Guus (Dutreux, organisator Parkpop) dat zo leuk vindt, maar omdat hij zijn publiek ziet wijzigen.
69
Barbara: Het is een marktwerking. Ik denk dat dat ook goed is als basis van een evenement. Als er geen markt voor is, kan je organiseren wat je wilt, maar dan komt er niemand. Met markt bedoel ik de bezoekers, en als je de juiste bezoekers hebt, trek je ook weer goede sponsors. Dat hangt allemaal daarmee samen, maar in eerste instantie moet er überhaupt een behoefte zijn, aan een Parkpop. Yentl: En die behoefte komt dan toch in eerste instantie van de bewoners van Den Haag? Of ook van bijvoorbeeld iemand in Groningen die zegt: ik heb echt behoefte aan een popevenement in Den Haag? Barbara: In eerste instantie niet, je gaat natuurlijk daar zitten waar het de meeste kans van slagen heeft. Dennis: Ik denk dat meer dan de helft uit Den Haag komt. Daarna heb je natuurlijk als eerste de regio’s: Zoetermeer, Delft en daarna mensen van buiten. Hoe verder weg je komt, hoe minder dat zal aantrekken. Barbara: Parkpop trekt landelijk best wel veel mensen aan, omdat daar natuurlijk toch grote namen staan. En het ook nog eens gratis. Dennis: Er is ooit onderzoek gedaan naar het vuurwerkfestival. Mensen zijn bereidt honderd kilometer heen en weer te rijden om dat te zien. Bij sportevenementen zie je dat ook wel gebeuren. Den Haag heeft natuurlijk een strand en strand is meer een lifestyle geworden, daar zie je dus dat heel veel evenementen opkomen, die daarmee te maken hebben. Strandsporten hip en in en dan zie je dus dat er een grote toename aan de vraag naar evenementen op het strand is, vandaar dat er strandstadion staat in de stad in de zomermaanden. Je ziet wel zo’n trend, maar dat is ook een sociaal/maatschappelijke trend, dat beachvolleybal in is. Barbara: en surfen. Dennis: dat zie je dus een enorme vlucht nemen. Dan zie je dus dat er mensen zijn die in die gemeenschap zitten en die zeggen: nou, misschien kunnen we daar wel een evenement van maken. Yentl: En dan komt dat sociale aspect naar voren Dennis; ja. Het is een bepaalde gemeenschap die bepaald of iets op gang wordt gezet en er iets zou moeten komen. Yentl: En daarin heeft dat sociaal/maatschappelijke een grote rol. Barbara: Ja daar begint het dus mee. Een organisator die ziet dat en die kan zeggen van hé daar zit wel wat in, daar moet ik iets mee doen. Dennis: En dan zijn er natuurlijk altijd sponsoren die daarop willen inspringen, om producten daarvoor te leveren dat daarmee samengaat. Dan is er een evenement geboren. Yentl: Ja, oke Dennis: Dat geldt niet alleen op het gebied van pop, maar ook heel erg op het gebied van sport. Yentl: Wat ik nu zie, is dat die sociale kant al heel vroeg er is en dat daaruit voorvloeit wat dat imagoverhogende karakter is en die economische kant. Dennis/Barbara: ja inderdaad. Yentl: Eigenlijk begint het bij dat sociale, van laten we iets samen doen., dit vinden we leuk enzovoort en dan pas wordt duidelijk het is goed voor het imago en de economische spin-off. Dennis: Ja. Na ja, zonder inhoud is het geen evenement. Het begint altijd bij de inhoud.
70
Yentl: het moet een doel hebben. Dennis: ja een content, zonder content ook geen website. Er moet wel iets te doen zijn, het moet emotie generen. Barbara: Emotie is ook belangrijk. Dennis: Ja en dat komt vanuit de inhoud en niet vanuit een marketing gedachte of iets dergelijks. Yentl: Daar trek je mensen niet mee. Misschien dat je zelfs de boot afhoudt als je iets vanuit een marketing gedachte neerzet? Dennis: Ja daar begon ik mee. Tegenwoordig zie je wel evenementen die uit een marketing gedachte worden neergezet, maar die sneuvelen ook. Die sneuvelen sneller en meer. Als het dan dat marketingdoel niet meer dient, is het gelijk over. Yentl: Omdat je mensen dan niet meer mee krijgt? Omdat er dan vanaf bovenaf al wordt gezegd zo en zo moet het en dat bijvoorbeeld bewoners daar niet in mee kunnen? Barbara: Dan sluit het niet meer aan bij wat mensen precies willen of waar ze iets mee hebben. Dan komen ze niet. Dennis: Ja, we hebben een aantal dingen gedaan in de stad. Bijvoorbeeld een Eneco-bandnight, dat sponsorde Eneco, omdat Eneco graag wat wilde doen met jongeren mensen. Op een gegeven moment had Eneco daar geen geld meer voor over en dan is het ook gelijk weg. Terwijl dat voor deze stad, er traden elke donderdagavond bandjes op in verschillende kroegen, dat past juist heel erg bij deze stad. Het is niet iets wat daarna nog doorgaat, het sneuvelt ook meteen. Yentl: Misschien omdat het niet het initiatief van de jongeren zelf is geweest? Dennis: Ja of van de kroegen zelf. Wanneer zo’n grote sponsor wegvalt, valt het helemaal weg. Yentl: Het wordt sociaal/cultureel niet ondersteund door de mensen. Dennis: Barbara: Nee. Barbara: Wat Dennis net zei, je trekt natuurlijk wel een bepaald groepje aan. Als je het over sociale cohesie hebt, ik weet niet hoe ruim jij zo’n definitie maakt, het gaat natuurlijk over een groep met een gemeenschappelijke interesse. Het levert ook scheidingen op, want het betekent niet automatisch dat íédereen met elkaar mengt. Yentl: Ik ga vooral richting wijkniveau. Binding tussen bepaalde groepen in een een en de bruggen die tussen die groepen geslagen worden door middel van een evenement. Dennis: We hebben eigenlijk niet zoveel wijkevenementen. We hebben er één die wel heel goed loopt en dat is het Zeeheldenfestival. Iedereen is daar altijd heel enthousiast over, ik zelf niet, maar iedereen rept er altijd over. Eskamp doet het ook, het Eskampfestival. Dus dat kan je ook gebruiken. Yentl: Ja inderdaad. Ja ik moet uiteindelijk met een lijstje elementen komen van een evenement, die op dat sociale aspect van kracht zijn. En daarbij hebben jullie mij alweer een stukje bij geholpen, dank jullie wel. Dennis: Alsjeblieft. Barbara: Geen dank.
71
Bijlage III
Interview Marjon Rijnders
Geïnterviewde: Marjon Rijnders Functie: Directeur Komsa Locatie: Kantoor bureau Komsa, Den Haag Datum: 16 april 2009 Tijdstip: 12:30 Interviewer: Yentl van Arkel Marjon Rijnders runt het éénmans bedrijf KomSa. KomSa heeft als ondertitel: ‘Haags bureau voor samenlevingsopbouw’. Samenleven en samenwerken is de filosofie van KomSa. Mensen stimuleren om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven en (hierbij) samen te werken met mensen uit hun omgeving is het uitgangspunt. KomSa ontwikkelt en werkt aan projecten op het terrein van samenlevingsopbouw, leefbaarheid, wijkplannen/herstructurering, wijkfeesten, doelgroepgerichte of thematische festivals, openbare ruimte, speelgelegenheid, werk, huisvesting multiculturele activiteiten, inspraak, enzovoort. KomSa is ontwikkelt puur vanuit een sociaal karakter en heeft niet als doel economische vooruitgang te boeken, daarnaast wordt er niet gericht op het verhogen van de imago van de stad Den Haag. In het interview zijn er verschillende onderwerpen aangekaart, hieronder leest u per onderwerp wat mevrouw Rijnders hierover zegt. Maatschappelijke participatie. Mevrouw Rijnders is actief bij de organisatie van het Zeeheldenfestival, wat dit jaar voor de 29ste keer plaatsvindt. Dit festivals is door en voor bewoners van de wijk Zeeheldenkwartier. De rol van mevrouw Rijnders is het van de zijkant begeleiden van de vrijwilligers. Zij verteld over de organisatie van het Zeeheldenfestival: De organisatie van het Zeeheldenfestival bestaat uit een aantal commissies met zo 6 á 7 leden. Dit is bijvoorbeeld een financiële commissie, een activiteiten commissie, een horecacommissie enz. Één keer per maand komen deze commissies samen om te overleggen en van elkaar te horen waar ze mee bezig zijn. Sinds 4 jaar is er een seniorencommissie bijgekomen, want deze groep vond dat er te weinig voor hun gedaan werd tijdens de periode van het Zeeheldenfestival. De senioren hebben dat zelf opgelost door een commissie te starten. De kracht hiervan is dat elke commissie bestaat uit een groepje vrijwilligers met elk hun eigen sociale netwerk, waardoor er heel wat mensen betrokken raken. Hoe komt die betrokkenheid? Door de ruimte die een ieder krijgt. Iedereen mag zijn zegje doen over wat hij of zij wel of niet mooi vindt. Iedereen kan doen wat ie wil. Sommige mensen zitten in een commissie en zijn er vanaf het begin bij, andere willen ook meehelpen, maar hebben er niet zoveel tijd voor, die mensen helpen dan alleen tijdens het evenement. Iedereen kan op zijn of haar manier iets doen, als je dat wilt. Ruimte is belangrijk zegt mevrouw Rijnders. De ruimte om zelf iets te ontwikkelen, de ruimte om iets te kunnen zeggen, enz. Mensen voelen zich heel erg betrokken bij het Zeeheldenfestival, het is van hun, het is hun festival. Wanneer je zoiets van bovenaf wilt besturen lukt het niet, het (het idee, de invulling) komt uit de mensen zelf, vanaf de bodem en daarom is het zo leuk, succesvol en mooi. De organisatiestructuur van het Zeeheldenfestival wordt dit jaar voor de tweede keer toegepast bij de organisatie van het Mariahoevefestival, een festival dat wordt georganiseerd in de wijk Mariahoeve met dezelfde uitgangspunten als die bij het Zeeheldenfestival: samen iets organiseren, voor ieder wat wils. Leefbaarheid (Wat verstaat u onder leefbaarheid en zorgt zo’n festival nou ook voor een meer leefbare wijk?) Een wijk is leefbaar wanneer je jezelf er thuis voelt en veilig voelt. Dat je iets tegen je buren durft te zeggen en als je betrokken bent bij de buurt en de wijk.
72
Een festival als het Zeeheldenfestival zorgt er mede voor dat je je buren leert kennen, dat je in ieder geval weet wie ze zijn en dat maakt ook dat je je veilig voelt in je directe leefomgeving, denkt mevrouw Rijnders. Gedag zeggen tegen elkaar in de straat is al van grote betekenis voor het ‘thuis voelen’. Mevrouw Rijnders is van mening dat elke straat in Den Haag minstens 1 keer per jaar een straatfeest moet hebben, dit vanwege de elementen van leefbaarheid die zij noemt: thuis voelen, betrokkenheid en veiligheid. Bonding/bridging Mevrouw Rijnders heeft met haar bureau veel te maken met bindingen en bruggen. Zij vind het belangrijk dat mensen zich gebonden voelen met de straat/buurt/wijk waarin zij wonen. De mensen in het Zeeheldenkwartier zijn trots op hun festival zegt mevrouw Rijnders (citypride). Dat maakt hen ook trots op Den Haag. Iedereen in de wijk voelt zich gebonden met het festival, het festival slaat een brug naar allemaal aparte groepen in de wijk. Ze geeft als voorbeeld de scoutingvereniging, die tijdens het festival een activiteit verzorgd, waarbij iedereen mee kan doen, zo kan iedereen kennis maken met de scouting. Een ander voorbeeld die mevrouw Rijnders geeft is een dansoptreden van De Compaan (Steinmetz I de Compaan, geeft mensen met een verstandelijke beperking de kans op te leven zoals zij dat zelf willen. De Compaan biedt een helpende hand op 33 het gebied van wonen, werken en vrijetijdsbesteding ). Door zo’n optreden worden eventuele vooroordelen weggenomen en iedereen respecteert elkaar. Overige Mevrouw Rijnders verteld ook dat mensen terug komen naar het Zeeheldenfestival, omdat ze zich er verbonden mee voelen. Ze zijn ermee opgegroeid of hebben tijdens hun studententijd in het Zeeheldenkwartier gewoond. Het is een reden voor mensen om terug te komen en de sfeer te proeven. De sfeer is een combinatie van de muziek, de activiteiten, de vrijwilligers, het enthousiasme en de trots. Na zo’n evenement zullen mensen hun buren gedag durven zeggen of er iets van te zeggen als de buurman vuil voor de deur heeft staan. De drempel wordt lager.
33
http://www.steinmetzdecompaan.nl/overons.php
73
Bijlage IV
Interview Bewonersorganisatie De Paraplu
Geïnterviewde: Geert Groenewegen, Abdelrahman El Ousrouti, meneer Ali en Zuster Vera Functie: Vrijwilligers bij bewonersorganisatie de Paraplu en inwoners van de wijk Schilderswijk Locatie: Bewonersorganisatie de Paraplu, Den Haag Datum: 20 april 2009 Tijdstip: 10:30 Interviewer: Yentl van Arkel Meneer Abdelrahman El Ousrouti, meneer Ali, meneer Geert Groenewegen en zuster Vera. Voorafgaande aan het interview heb ik kort uitgelegd waar ik onderzoek naar doe. Wat doet de Paraplu? De Paraplu is een bewonersorganisatie, voor en door bewoners. Er worden contacten onderhouden met de gemeente, verschillende instanties zoals HaagWonen. Deze contacten worden onderhouden om bij te dragen aan de leefbaarheid en veiligheid. De paraplu werkt bemiddelend naar grotere instanties, om het laagdrempelig te maken, HaagWonen en de wijkagent komen bijvoorbeeld 1 keer per week langs in de paraplu om even te praten met mensen. De groepen die elkaar normaal niet zo makkelijk bij elkaar komen, gemeente en burgers, komen hier bij elkaar) Maar het is ook bemiddelend tussen de bewoners zelf, zoals bijvoorbeeld de vrouwengroep (die op het moment van het onderzoek bij elkaar waren in een ander lokaal). De Marokkaanse vrouwengroep krijgen taallessen, naaicursussen en leren meer over hun eigen cultuur. Ze praten ook over de buurt, over hun mannen en kinderen Op de vraag of er gemengde activiteitengroepen zijn antwoord meneer Groenewegen negatief. De reden hiervan zegt hij is de taalbarrière die er nog is, wel zegt hij dat op het voetbalveldje veel verschillende culturen samen voetballen. Het proces van integratie tussen groepen is wel steeds meer aanwezig, meneer Groenewegen noemt het voortgaande integratie. De Paraplu stimuleert en faciliteit dit. Vanuit de moskee wordt er ook gewerkt aan cohesie onder vrouwen. Daar zijn vrouwengroepen die les krijgen in Arabisch graveren, een speciale en sierlijke manier van het schrijven van de Arabische taal. Waarom? De, bijvoorbeeld, Marokkaanse vrouwen zijn niet bewust van hun eigen identiteit. In Marokko was alles vanzelfsprekend en nu ze hier zijn gekomen, zien ze dat er zoveel meer culturen zijn, ook culturen die het anders doen dan zijzelf. Door met elkaar te zijn en dingen te leren, zegt meneer Groenewegen, zullen zij zelfvertrouwen opbouwen en zo kunnen ze ook contacten gaan leggen met vrouwen van andere culturen. 100 jarig bestaan van de kerk Bij de vraag hoe evenementen als middel worden gebruikt in het schilderswijk kwam meneer El Ousrouti met een voorbeeld. De zaterdag voor het interview (18-04-2009) is er een viering geweest voor het 100 jarig bestaan van de Marthakerk. Dit was tegelijk een buurtfeest met een clown, goochelaar, springkussen, sport en spel. Alle bewoners van de schilderswijk kregen de kans om de kerk te bezoeken en binnen een kijkje te nemen. Alle culturen waren welkom, ook de mensen van de gemeente en haagwonen kwamen kijken. Alle kinderen speelden rond de kerk. Mensen uit alle groepen; Marokkanen, Filippijnen, Turken, met alle geloven, alle groepen waren vertegenwoordigd. Dit soort dingen, verteld meneer El Ousrouti, draagt bij aan het elkaar leren kennen en zo de buurt leefbaarder te maken, inburgeren. Nu weet iedereen wat zich afspeelt in de kerk, omdat ze daar de kans voor hebben gekregen, de drempel werd laag gelegd. Ali, een buurtbewoner, verteld dat hij het een leuk evenement vond, omdat het zo internationaal was en dat het niks uitmaakte dat het een kerk was. Iedereen heeft respect ervoor. Het is leuk om kennis te maken met andere culturen. Evenementen in de wijk
74
Meneer Groenewegen verteld over Hashiba wat in het schilderswijk plaatsvindt. Dit festival wordt bedacht vanuit de bewoners, maar georganiseerd door stichting Boog, stichting Doen of andere, die dat in opdracht doen voor bijvoorbeeld de Paraplu. Meneer Groenewegen zegt dat de vrijwilligers zelf, van bijvoorbeeld De Paraplu, dat zelf niet kunnen verwezenlijken omdat ze de deskundigheid niet hebben en de tijd ervoor ook niet. Meneer El Ousrouti verteld dat ze grofweg de middelen niet hebben, maar ja wel de achterban, de mensen in de wijk zelf, zo gaat het van mond op mond wanneer we folders verspreiden. Meneer Groenewegen verteld dat er in de schilderswijk 35000 mensen wonen en nog wel meer als je de ongedocumenteerde meetelt. Plaatselijk gebeurd er veel in buurten, maar een hele wijk ergens bij betrekken is lastig. Afgelopen zaterdag was niet alleen de viering van het 100 jarig bestaan van de kerk, maar ook bij het gemeentehuis en aanstaande zaterdag is er weer wat bij het Vennepark. Het is een grote wijk met veel buurten en in die buurten wordt veel gedaan. Plaatselijk gebeuren er alle dingen, de stationsbuurt heeft veel meer organisatiedeskundigheid dus daar gaan dingen makkelijk, zegt meneer Groenewegen. Alles bijelkaar gooien en een evenement organiseren waar alle buurten en iedereen bij betrokken is. Werkt dat in het schilderswijk? Ja dat werkt wel, kijk maar naar 5 mei. Dan komen ook kinderen uit alle buurten en culturen uit het schilderswijk, vanuit hun buurthuizen, bij elkaar. Dat is een dag vol met activiteiten voor en door kinderen uit buurten. Maar; dat is 5 mei, het is al een dag die men verbindt… Meneer El Ousrouti en meneer Groenewegen zien zo’n dag als een gelegenheid en aanleiding om iets te doen. Het is belangrijk om te weten wat is 4 mei en waarom 5 mei, vooral voor andere culturen. Dat maakt drempels steeds lager. Sommige mensen, vrouwen, zijn hier al langer dan 10 jaar maar wisten voor 3 jaar geleden nog niet wat 5 mei inhield. Doordat er buurtpunten zijn opengegaan, worden mensen betrokken, omdat ze kunnen meepraten, meebeslissen, mee nadenken. Dat maakt drempels steeds lager. Activiteiten worden vaak plaatselijk bedacht. De schilderswijk is opgedeeld in pleinen en via De Paraplu kunnen ze budget aanvragen voor activiteiten. Dat is minimaal 500 tot maximaal 1000 per activiteit in een buurt. Het zijn ideeën van de bewoners en de buurt zelf. Stel de buurt wil een barbecue organiseren, dan komen ze naar de paraplu? Meneer Groenwegen verteld dat de Paraplu is opgedeeld in 3 delen, die drie delen bestaan ook weer uit buurten. Binnenkort is er een opening van een Cruijf Coard, waarbij mensen uit de buurt begeleiden en toezicht houden bij bijvoorbeeld de luchtkussen. Formele zaken worden via de Paraplu aan stichting Boog doorgegeven, het gaat om het maken van flyers of het regelen van vergunningen. De ideeën komen van de burgers en dan gaan we bedenken wie wat kan doen en dan maken we gebruik van stichtingen en fondsen. Elk jaar gebeuren er dit soort buurt/wijk samenkomsten. Er gebeurt, verteld meneer Groenewegen, veel meer dan de dingen waar de mensen van De Paraplu bij betrokken zijn. Er zijn namelijk ook zelforganisaties; Turkse Vereniging, Somalische Vereniging enzovoorts. Die hebben een eigen agenda en bij zo’n bewonersorganisatie als de Paraplu zien ze elkaar en soms gaat dat samen en soms niet. Iedereen heeft ook een eigen manier. Stadtrots Iedereen in de schilderswijk is trots, zegt meneer Ousrouti, je kan het niet ruilen met een Zoetermeer of Voorburg. Alles is in de buurt, zoals het centrum en de Haagse Markt (grootste van Europa). Meneer heeft 2 jaar ergens anders gewoond, en miste het gemak dat alles in de buurt was. Evenement Marthakerk Zuster Vera verteld dat er op de flyer ter aankondiging duidelijk is gemaakt dat iedereen welkom is en dat de schilderswijk 1 wijk is ongeacht welke godsdienst je ook hebt.
75
Bij het evenement zijn jongens ingezet uit de wijk om toezicht te houden, Zuster Vera had expres wat jongens uitgezocht die normaliter alleen op straat hangen en een soort boefjes zijn. Tijdens de hele dag waren er alleen blije gezichten. Meneer Ousrouti verteld dat de deuren in de wijk openstonden voor iedereen om naar het toilet te gaan o.i.d. Dat gebeurd heel weinig, zaterdag was dat één van de eerste keren. Op het podium traden verschillende groepen op; een groepje kinderen van de kerk, die een toneelstukje opvoerde, een Filippijnse dansgroep en dergelijke. Buurtvaders Buurtvaders dragen een steentje bij in de wijk ter behoeve van veiligheid. Ze praten met jongeren op straat en hebben contacten met scholen in de wijk. Ze zijn toezichthouders naar de jongeren toen. Werkt het? Meneer Ousourti verteld dat de band tussen buurtvaders en hangjongeren makkelijker is. Buurtvaders weten wie de jongeren zijn en kunnen ze aanspreken. Er is wederzijds respect, dat is tussen de politie en de hangjongeren veel minder. Vroeger kende niemand elkaar, maar nu lopen er dan mensen door de wijk om contacten te leggen. Toezicht werkt tegen vandalisme en zorgt voor leefbaarheid en veiligheid. De wijk is namelijk niet altijd veilig, maar wel leefbaar. Het is leefbaar omdat er politie rond loopt waar wij bij terecht kunnen en daardoor kunnen we de wijk veilig maken zegt meneer Ousourti. Er kan altijd iemand van de politie ingeschakeld worden als het echt uit de hand loopt. Zuster Vera zegt dat het jammer is dat evenementen die mensen bij elkaar brengen vaak eenmalig zijn. Bij de vraag waarom dat eenmalig is terwijl het juist zo positief is,verteld Zuster Vera dat tot 4 jaar geleden er een aantal vaststaande evenementen waren per jaar voor de wijk, maar doordat er een toentertijd een drugsbende is opgerold is iedereen bang geworden ook voor elkaar waardoor die evenementen niet echt mee kunnen bijdragen. Daarbij zijn actiegroepen ontstaan en mensen zijn zich gaan verzetten en andere groepen zijn er weer blij mee, waardoor er conflicten zijn ontstaan. Er staat nu een evenement gepland voor 21 september die specifiek is gericht op het samenbrengen, die is vorig jaar al geweest en komt nu weer terug. Ook gestimuleerd vanuit de gemeente.
76
Bijlage V
Interview Guido Walraven
Geïnterviewde: Guido Walraven Functie: Lector van het lectoraat ‘Dynamiek van de Stad’ (Hogeschool INHolland Rotterdam) Locatie: Café Engels, Rotterdam Datum: 19 maart Tijdstip: 12:00 Interviewer: Yentl van Arkel Geïnterviewde Guido Walraven, hierna aangegeven als Guido Interviewer Yentl van Arkel, hierna aangegeven als Yentl Guido: We hadden het dus over Rabin Baldusign, die wethouder die ook nota’s heeft geschreven over sociale cohesie en burgerschap. Hij heeft aan ons gevraagd om te kijken naar wat religieuze organisaties en levensbeschouwelijke organisaties kunnen bijdragen in dat verband, toen bleken eigenlijk twee dingen. Ten eerste er werd heel veel sociaal werk gedaan door kerken en andere instellingen, die ook bijdragen aan sociale cohesie. Máár er was wel een soort knelpunt, zou je bijna kunnen zeggen, en dan komt eventjes om de hoek kijken van: hoe kijk ik naar sociale cohesie? Dat heeft ook te maken met een Amerikaanse socioloog die heet Robert Putnam, heb je daar weleens van gehoord? Yentl: Ja, ik heb al meerdere dingen van hem gelezen. Guido: Oke, ja hartstikke goed. Hij maakt een onderscheidt tussen social bonding en social bridging. Bonding houdt dan in, dat je binnen je eigen groep, of die nou cultureel, religieus of sociaal/economisch is bepaald, dat je hele goede banden met elkaar hebt. Dat is al sociale cohesie in het klein. Maar als je in een buurt of in een stad woont, is het eigenlijk veel belangrijker om die brug te slaan naar andere groepen. Yentl: Precies, dat is wat u bedoelt met kerken en moskeen. Dat daar een brug tussen komt. Guido: Ja, die kunnen die bruggen naar elkaar slaan en naar elkaars gemeenschappen. En wat is nou de link met jou verhaal, wat je zo mooi geroepen hebt net, wat zijn nou werkzame bestandsdelen in evenementen die te maken kunnen hebben met die sociale cohesie? Yentl: Dus met dat overbruggen, hoe doe je dat dan? Guido: Ja precies, en volgens mij gaat dat dan met name om dat overbruggen. En dat is ook zo hè, als je bijvoorbeeld (ik ben niet goed thuis in de moderne muziekcultuur), maar vroeger had je dan metallic en punk. Die punkers onder elkaar, dat was echt hartstikke goed, die hadden enorm sterke sociale cohesie. Maar ten opzichte van de metallic of van de garage rock, hadden ze zoiets van ja wat dat voor eikels zijn daar hebben we niks mee. Dus je kan evenementen organiseren, dat je of zegt nee, bonding is genoeg, we doen één soort muziekcultuur of één soort film. Het Haagse Jazz festival, dan doe je die mensen met elkaar, die hebben enorm veel met elkaar gemeen. Maar je zou ook kunnen zeggen van nou, met film gaat dat misschien iets makelijker, we doen verschillende soorten films in één groot gebouw of in één festival en dan kunnen die mensen naar de film die ze zelf leuk vinden. Als ze stoer zijn gaan ze ook één keer bij een andere film kijken en in de pauze zien ze mekaar allemaal. Dus dan kan je de sociale verbindingen, want daar gaat het om, kan je dan versterken. Yentl: Dus eigenlijk zorgen dat die groeperingen, die groepen die al verbonden zijn met elkaar, op wat voor manier dan ook kennis laten maken met een andere groep, op iets waar het samenkomt. Guido: Ja precies. Dat je dan toch iets van een gemeenschappelijk noemer hebt. Yentl: Dus je hebt een soort overkapping en daaronder zitten dan die verschillende groepen. Guido: ja ja…
77
Yentl: Daar heb ik eigenlijk niet eens zo over nagedacht. Dus als we het dan hebben over een moskee, die zo’n koffieochtend organiseert, zoals u zei. Die dan ook een brief bij de kerk naar binnen gooit en zegt van kom een langs. Guido: Ja ja, of wat nog veel sterker ziet is dan dat ze zeggen van: hé! De moskee die doet iets voor mensen die bijvoorbeeld naar de voedselbank gaat, die heel arm zijn. En eigenlijk doet de christelijke kerk dat ook en de katholieke kerk ook. In principe willen ze allemaal dezelfde mensen in de buurt bereiken, namelijk die mensen die weinig geld hebben… Yentl: Ja, waarom dan niet samenwerken?! Guido: Ja, waarom niet samenwerken. Dat begint hier en daar ook te gebeuren en dan denk ik dan heb je de meerwaarde van die overbrugging. Yentl: Precies, en waardoor denkt u dat dat dan nu zo hot is? Waarom is dat niet al eerder ter sprake geweest? Guido: Tja, dat heeft voor een belangrijk deel te maken met de bevolkingssamenstelling. In een stad als Den Haag wonen 180 nationaliteiten en dertig jaar geleden waren er dat denk ik 70. Yentl: Dus dat was makelijker te overbruggen. Guido: Ja dat was veel makelijker en mensen hadden in die zin werden minder met elkaar geconfronteerd. Ik ben een keer in Los Angeles geweest, dat is een hele grote stad en daar wonen heel veel mensen. En daar is een bepaald soort evenwicht, toen legde iemand mij dat uit, wat het bijzondere aan Los Angeles is, dat er alleen maar minderheden zijn. Er is een hele grote Chinese gemeenschap, maar die is bij wijze van spreken 25% van de bevolking, dus.. Yentl: die kan nooit echt oppermachtig zijn… Guido: ja precies, terwijl in Nederland was er oorspronkelijk of zeg maar 50 jaar geleden was iedereen, na ja iedereen tussen aanhalingstekens. De meerderheid, de dominante cultuur was wit. En dat is nu een beetje aan het verschuiven en daardoor wordt het nu ineens zo belangrijk. Dus zolang één cultuur dominant is, kun je veel makkelijk sociale cohesie opbouwen en vasthouden, dan als het eigenlijk veel heterogener wordt. Yentl: Het kost meer moeite ook natuurlijk… Guido: Ja, en het vergt ook een andere houding van iedereen. Ik zeg altijd, dat heb ik niet zelf verzonnen, maar integratie en sociale cohesie is altijd een tweerichting concessie. Het kan niet zo zijn, dat je zegt van: hé jongens er zijn 180 nationaliteiten in Den Haag, maar iedereen van wie die opa al Nederlander was die is dominant en de restmoet zich aanpassen aan die ene, dat is natuurlijk raar. Yentl: Nee dat kan je niet zeggen. Guido: Je moet je aan elkaar aanpassen, kijk dat soort dingen. Daar kunnen culturele evenementen of andere evenementen een leuke rol in spelen. Yentl: Ja inderdaad. Guido: Dus wat je dan doet, je zoekt iets waar mensen juist weer iets gemeenschappelijks in hebben en ik noemde net even die Robert Putnam, daar is nog iets anders wat ik heel belangrijk vind en wat misschien ook wel leuk voor jou onderzoek kan zijn, er is een rapport verschenen van de Wetenschappelijke raad van regeringsbeleid: Identificatie met Nederland. Dat is iets van anderhalf jaar geleden verschenen en misschien herinner jij je daar iets van, want op een gegeven moment heeft Maxima die heeft een toespraakje gehouden en heeft gezegd: ‘Dé Nederlander bestaat niet’. Want inmiddels is Nederlands zo heterogene cultuur, er zijn
78
allerlei soorten Nederlanders. Ik ben misschien wel ’s ochtends als ik hier koffie drink een ander soort Nederlander, dan als ik ’s avonds naar Sensation White zou gaan ofzo. De identiteit van mensen is veel flexibeler dan 30 jaar geleden. En wat zij nou gezegd hebben, is van: die identiteitsvorming die moet je koesteren en dan moet je kijken wanneer hebben mensen nou iets gemeenschappelijks met elkaar en wanneer niet? Dus kijk, als wij aan dezelfde hogeschool werken hebben wij op één of andere manier iets gemeenschappelijks, want we doen iets met leren. Als wij bij dezelfde squashclub zitten hebben we ook iets gemeenschappelijks. Dus dat soort dingen opzoeken, van plekken waar mensen iets gemeenschappelijks hebben en daar evenementen omheen bouwen, dat versterkt de overbruggingskracht. Yentl: Ja en dan iets zoeken waar, neem ik aan, zoveel mogelijk verschillende mensen bij elkaar komen. Guido: Ja ja, dus bij wijze van spreken als je naar iets als een cricketwedstrijd zou gaan kijken. In Nederland zijn daar twee groepen dominant, dat zijn namelijk de mensen uit India en de witte mensen. Dat overbrugt trouwens heel goed, dat zou een leuk voorbeeld zijn. Maar als je bijvoorbeeld naar het voetballen kijkt, er zijn inmiddels Marokkaanse voetbalclubs ontstaan er is pas nog iemand geweest die heeft daar onderzoek naar gedaan. Yentl: Ja veel Hindoestanen ook.. Guido: Ja inderdaad Hindoestanen ook. En dan is dus vraag, hé dat is interessant, gaat het hier om bonding, bridging of allebei?? De ene kant zegt: nee, als wij een hindoestaanse vereniging hebben dan kunnen we heel goed met elkaar, want wij hebben een bepaalde manier om leuk te trainen en ook nader hand om wel of niet iets te drinken en wat dan te drinken? Yentl: Maar, dan kom ik gelijk eigenlijk bij iets anders. U zegt: dan ontstaat er een Marokkaanse of Hindoestaanse voetbalvereniging, maar is dat dan wel sociale cohesie? Is dat niet zo, dat die mensen dan juist heel erg gaan klieken? Guido: Ik vind het heel goed dat je dat vraagt, want dat is precies het discussiepunt. Die meneer de dat onderzoek daarnaar had gedaan die zei van aan de ene kant is het inderdaad geen sociale cohesie, want je trekt je terug in je eigen sociale groep. Aan de andere kant doordat je daar heel erg zelfverzekerd je eigen identiteit durft te beleven en te ontwikkelen kan je ook makkelijker, op bijvoorbeeld een toernooi of een wedstrijd, respectvol met andere omgaan. Yentl: Dus eigenlijk is het zo dat dat team van Hindoestaanse jongens, die gaan bijvoorbeeld naar een toernooi toe waar over het algemeen blanke vertegenwoordigt zijn, dat zij d.m.v. dat voetbal met elkaar iets doen. Guido: Dat kan, maar dat hoeft niet hè. Het kan ook dat ze juist enorm tegen elkaar in gegaan en heel gemeen gaan spelen. Dus wat je dat wilt doen, is kijken naar de voorwaarden waaronder je dan er toch iets leuks van kan maken. Ik herinner me heel iets anders, er is een tijd lang, ieder jaar al een jaar of vijf, wordt er in Amsterdam 1 x per jaar een soort voetbaltoernooitje wordt georganiseerd, waar Israëlische en Arabische jongeren aan mee doen en de eerste keer dat dat georganiseerd was, dacht iemand van weet je wat we doen gewoon een team met Arabische jongeren en een team met Israelische jongeren, nou dat werkte dus helemaal niet, want iedereen werd versterkt in de verschillen. De keer daarop hadden ze zoiets van nee, we gaan wel samen, maar we mixen de team. Dan gaat het gewoon om sportiviteit en natuurlijk win je de ene keer en verlies je de andere keer, maar doordat je met elkaar in één team speelt krijg je hele andere interacties. En dat was ook best wel spannend hoor, want dat is natuurlijk helemaal niet makkelijk. Dat moet je heel goed begeleiden. Yentl: Ja, want je hebt hele tegenstrijdige dingen die dan gezegd worden waarschijnlijk. Guido: jaja zeker.
79
Yentl: Maar dat is dan die sociale cohesie creëren… Guido: door dáár op te letten. Yentl: En dan met die onderlinge dingen die ze weten, in dit geval over voetbal, kunnen ze dan met elkaar bespreken. Dat is heel duidelijk eigenlijk… Guido: Ja ja, mooi! Yentl: Nou ja, bij mij gaat het dan over evenementen. Daar heeft u het al over gehad, dat er bepaalde elementen zijn die daarbij meegenomen moeten worden. Die overkapping creëren met verschillende dingen, wat u ga als voorbeeld met dat muziekfestival. Zijn er specifieke elementen te noemen, van 2 á 3 woorden van een evenement, die sociale cohesie kan creëren? Is daar 1 woord voor te noemen of meerdere losse woorden? Guido: Ja ja, het eerste wat me te binnen schiet zijn twee woorden, die heb ik ook niet zelf verzonnen, ik zal zo zeggen waar het vandaan komt. Het eerste is dat het om duurzame contacten moet gaan, dus dat het niet iets eenmaligs is. Tuurlijk mag je wel beginnen met van jongens we doen dan één conferentie of we doen dan één sportevenement, maar het is veel leuker als je dat een beetje opbouwt en onderdeel maakt van iets langer lopends. Dus duurzaamheid is het ene woord en het andere woord is betekenisvol. Dat wil zeggen van stel dat wij allebei in de Haagse schilderswijk wonen en we willen iets doen. Dan zeggen we van weet je wat we doen: we gaan een buurtbarbecue organiseren en alle verschillende culturen komen met hun eigen hapjes, we gaan dat van elkaar proeven, we vinden elkaar vrolijk, de zon schijnt. Het gaat allemaal hartstikke leuk worden, dat is goed voor de sociale cohesie. De Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling, dat is ook weer zo’n club, je hebt allemaal van die clubs die rapporten maken, die heeft daar op een gegeven moment een heel mooi rapport over geschreven dat heet: niet langer met de ruggen naar elkaar, dat zou ook voor je scriptie interessant kunnen zijn. Daar zeggen ze in: ja, als een beginnetje is een buurtbarbecue hartstikke leuk, maar als het een incident is, dan is het ook opeens een beetje een soort van folklore. Dan beklijft het niet en dan draagt het niet bij aan de sociale cohesie in de buurt en van de deelnemers, het moet ook betekenis hebben. Dus als je, bijvoorbeeld, zo’n sportevenement, wat regelmatig terugkomt of als je met z’n alle een reeks van sportevenementen organiseert, dan heeft het een betekenis van: goh wij zien elkaar vaker en dan kan je ook iets opbouwen. Dan leer je op een gegeven moment mensen een beetje kennen. Dus duurzaamheid en betekenis is belangrijk. Die betekenis hangt ook weer samen met die, wat ik net noemde, van de WWR van die functionele identificatie, dat als wij dezelfde sportclub hebben, is onze functie niet van ik ben uit Suriname en jij uit Den Haag. Yentl: Nee, het is dan ik ben spits en jij bent linksachter bij wijze van. Guido: Ja inderdaad, hartstikke goed. Dan ga je in je rol, die je dan hebt, dan leer je elkaar ook op zo’n ander niveau kennen. Ik heb weleens gehoord van iemand, die gaf huiswerkbegeleiding aan kinderen, die zei van de eerste keer dan ik daar kwam dacht ik: goh dat is vast een Turks meisje en dat is vast een Marokkaans jongetje. Ik was daar 3 weken en toen dacht ik: hé ik ga even Ahmed rekenen leren. Dat valt dan weg. Yentl: Ja, het zijn kinderen die huiswerkbegeleiding nodig hebben. Guido: Ja precies. En dat komt dus door die duurzaamheid, dat je zegt van: hé wij zien elkaar vaker. Yentl: Dan vervallen bepaalde…zijn dat misschien de vooroordelen die komen te vervallen? Guido: ja tuurlijk, ja hoor. Of imago, dat is natuurlijk met die citybranding. Maar culturele groepen hebben ook een branding of die hebben een imago en daar komen ze onwijs moeilijk vanaf. Maar ze hebben het wel. En op individueel niveau, als je zegt muziekverenigingen of dansverenigingen of beeldhouwverenigingen. Die kunnen dat doorbreken, omdat het dan gaat over de muziek en over het beeldhouwen. Yentl: Ja dat mensen dan een gezamenlijk ding hebben?
80
Guido: Ja precies. En daar zou je dus met evenementen , zou je daar ook naar opzoek kunnen gaan. Dat je zegt van goh wat zijn nou kleine en grote dingen waar je iets mee kunt. Ik weet dat Den Haag heel erg, de City Pier City is net weer geweest hè, nou daar doen dan 15000 mensen aan mee, die zijn natuurlijk allemaal zelf aan het hardlopen. Yentl: maar er staan er ook 5000 langs de kant bij wijze van spreken. Guido: Ja precies, die staan allemaal te applaudisseren of water aan te reiken. Er is een hele wereld omheen, nou dat is leuk, als dat een beetje iets met elkaar oplevert. Yentl: Maar dat is vooral imago. Guido: mjah Yentl: Maar kan ik zeggen dat, wanneer je denkt aan sociale cohesie en evenementen, kan je dan het beste zeggen: oké ik wil nu in het schilderswijk sociale cohesie gaan creëren, ik ga een evenement daarvoor organiseren en dan gaan je nadenken wat voor evenement wordt het, wat kan ik doen. In plaats van dat je zegt van: O, ik heb dit evenement en hiermee wil ik sociale cohesie creeere. Dat kan denk ik haast niet? Of wel? Guido: Ja dat is veel moeilijker Yentl: Moet je het dan veel meer aan gaan passen. Guido: het is een beetje vanaf welke kant je het begrip beschrijft. Yentl: Ja, dat is lastig, want bijvoorbeeld ik heb het gister met iemand die veel over Parkpop weet erover gehad. Parkpop is een heel economisch gericht evenement. Hij zegt: we denken er niet eens aan of het de sociale cohesie bevordert. Het is voor het geld en het imago. That’s is. Stel nou dat je zegt van: dit is zo’n goed lopend in Den Haag. Het imago heeft het al. Wat nou al ik daar sociale cohesiewil creëren moet ie misschien wel heel zijn concept aanpassen. Dus dat is, denk ik, veel lastiger te realiseren. Guido: Ja klopt ja en misschien is het dan veel moeilijker om er geld mee te verdienen. Wat je wel kan doen is, jij weet meer van evenementen en festivals dan ik, maar je hebt altijd zeg maar het hoofdprogramma en bijprogramma’s hè. Bijvoorbeeld je hebt landgraaf heb je, je hebt nog zo iets…. Yentl: Ja je hebt lowlands en pinkpop. Guido: Ja precies, maar lowlands daar hebben ze op een gegeven moment de laatste paar ja heel veel bijprogramma’s gedaan he. Lubbers heeft daar bijvoorbeeld een keer een toespraak gehouden over duurzaamheid. Yentl: Ja en een debat geleidt. Guido: Ja, kijk dan zeg ik dat is goed. Jongeren komen daar voor de muziek, U2 of weet ik veel wat. Maar dan is er toch een tent waar gedebatteerd wordt en daar zitten ook 300 mensen. Luers is ook al 75. Dat is toch leuk. Yentl: Ja, het was ook echt druk bezocht. Guido: Als ik gewoon even hardop denk over het Zuiderpark en Parkpop. Het Zuiderpark wordt heel veel gebruikt door allochtonen mensen om te bbqen en zomers te zitten. Wat let je nou dat je zegt goh: tuurlijk in het hoofdprogramma blijven we geld verdienen en iets moois neerzetten, maar misschien kunnen we één of twee bijprogramma’s organiseren en eens aan die mensen vragen van goh: jullie hebben toch ook wel een
81
Hindoestaanse of Surinaamse band. Als we nou eens een keer een bijpodium maken waarin dat soort muziek ook een plekje krijgt. Dan ontstaan er geen wonderen, maar het zijn kleine stapjes. Yentl: Ja precies, ze voelen zich dan misschien ook meer welkom. Guido: Juist een stapje in de richting van die mensen. Misschien kan het helpen en misschien kan je er meer dingen omheen zetten. Yentl: Als ik daar iets over mag vragen. Bent u het er mee eens als ik zeg dat wanneer je zo’n evenement dan aanpast/creeert naar dat sociale karaketer. Heeft dat met geld te maken? Guido: Nou ja het is wat anders als die standjes waar mensen hapjes kunnen kopen neerzet. Je kan altijd wel ergens geld te organiseren/maken. Het is wat anders als je zegt: het kost 75 euro entree. Dat hebben we allemaal nodig voor de bands neer te zetten en de beveiliging te regelen.. Je krijgt dan dat je die mensen die 75 euro niet kunnen ophoesten, die ga je niet bereiken. Yentl: Ja je krijgt een geselecteerde groep. Guido: Dat mag hoor, als je een keer naar de opera wil kost dat ook veel geld. Dat selecteert zichzelf ook uit. Maar dan is de vraag als je naar sociale cohesie wilt werken of je dan niet en en kan doen of iets anders. Er is toch ook zo’n gratis festival in Den Haag, hoe heet dat dan? Yentl: Ja je hebt Parkpop dan, Koninginnenach….Dat begint al een steeds internationalere vorm te krijg. Podia waar bijvoorbeeld een Marokkaanse zangeres staan. Guido: Ja dat zijn aanknopingspunten. Het is niet zo dat dingen altijd gratis moeten zijn om iedereen te kunnen bereiken, maar je moet er wel rekening mee houden. Dat hoe hoger de prijs is, dat zich dat op een gegeven moment zichzelf uit selecteert. Yentl: Ja het kan een paar euro zijn, maar het kan ook tientallen euro’s zijn en dat wordt voor sommige mensen lastiger. Sociale cohesie is een positieve term die gebruikt wordt met een negatieve oorzaak waarom het gebruikt wordt. Het gaat daarbij vaak om ‘een tekort’ Ik zat te denken, als iets gratis is, is het voor alle sociale klasse openbaar. Wat vind u daarvan? Guido: Dat moet je zeker proberen. Ik vind ook dat je het heel goed analyseert van dat sociale cohesie een positieve term is maar dat het heel vaak om tekorten gat en dat die tekorten zitten altijd bij andere mensen. Als je eens eerlijk gaat kijken in sommige delen van Den Haag. Noem eens wat, ja Duinoord is bijvoorbeeld heel erg wit, daar is ook een sociale cohesie, maar meer dat mensen kijk van komen er geen krassen op mijn chique auto. Maar in Kijkduin is een heel ander soort van sociale cohesie, daar hebben mensen het misschien iets minder goed maar die hebben wel contacten met elkaar. Yentl: Volksbuurten? Guido: Ja ja, daar leven mensen bijvoorbeeld ook anders. Als er voetbalwedstrijden zijn, zijn daar de straten oranje. Dat is ook een vrom van sociale cohesie. Yentl: Ja,maar dan zie je wel, als er iets op het strand aan de gang is. Dat iedereen op dat strand te vinden is. Guido: Ja en dat is waar jij naar opzoek bent. Hoe kan je die mensen bij elkaar brengen. Welke factoren brengt hen bij elkaar. Dat is leuk om dat uit te zoeken, hoe kan je dat stimuleren? Gratis grote evenementen zijn denk ik een mooi voorbeeld. Wellicht heeft de gemeente onderzoeken/enquêtes gehouden naar de wensen en behoefte van groepen. Yentl: Ja dat is inderdaad ook interessant. Dank u wel voor uw tijd.
82
Guido: Geen dank, mocht je nog wat willen vragen, kan je me altijd mailen.
83
Bijlage VI
Interview Christian Bröer
Geïnterviewde: Christian Bröer Functie: Docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam Locatie: Universiteit van Amsterdam Datum: 26 maart 2009 Tijdstip: 17:00 Interviewer: Yentl van Arkel Geïnterviewde Christian Bröer, hierna aangegeven als Chistian Interviewer Yentl van Arkel, hierna aangegeven als Yentl Christian: Dan maak ik even een cynische opmerking dat openbare steniging zoals dat vroeger werd gedaan ook mensen bij elkaar brengt, waarmee ik de normatieve vraag stel: Wat ben je bereidt om te doen? Hoe ver wil je gaan en hoe belangrijk vind je cohesie? En wat is dat dan die cohesie? Is het bijvoorbeeld wenselijk dat heel Rotterdam iemand haat? Het is natuurlijk heel sterk dat gevoel van alle Rotterdammers: wij zijn tegen Amsterdam, als je dat nog veel meer kunt aanzetten, zou dat heel erg helpen. Yentl: Ja, de vraag is wat wil je bereiken? Christian: Dat moet je aan die beleidsmakers vragen. Mijn eerste opmerking is: Je kunt geen algemeen model maken voor alle steden uit het niets. Je moet een doel hebben. Je moet zeggen: Wat wil ik nou eigenlijk bereiken? Wil je bereiken dat mensen meer vredig en meer verdraagzaam met elkaar omgaan of wil ik bereiken dat kosten wat kosten, samen werken, ook al heeft dat tot gevolg dat ze andere mensen moeten uitsluiten en haten. Je maakt dan een vijandbeeld om het groepsgevoel tot stand te brengen. Je kunt het groepsgevoel ook tot stand brengen zonder vijandsbeeld. Maar dat is dus de vraag: wil je dat mensen van elkaar houden? Of is het genoeg als ze elkaar respecteren? Of is het genoeg als ze mekaar niet de hersens in slaan? Is dat genoeg? Yentl: Ik denk dat ik ga voor het respecteren. Als ik kijk naar Den Haag, dan denk ik, het zijn 180 verschillende culturen die daar samenleven, als je dan respect voor elkaar hebt, in een buurt, in een wijk en in een stad als geheel, dat je dan al een heel eind komt. Christian: Oke, nou zeg je dus vooral cohesie in cultuur? Yentl: Ja het gaat om de sociaal/culturele impact. Christian: Ja, maar sociaal/cultureel kan ook zijn: Hoogopgeleide/laagopgeleide. Die met elkaar in contact komen en begrip voor elkaar hebben. Ik noem maar wat, er is bijvoorbeeld weinig huwelijk en seksueel contact tussen arbeidsklasse en elite. Nauwelijks, echt nauwelijks contact, vinden we dat een probleem? Nee Yentl: Omdat het misschien niet opvalt. Christian: nee, wel als die klasse een andere kleur hebben. Dat wil ik toch even in het begin zeggen: Je moet een normatief doel hebben. Dat kan zijn, misschien dat model maar dat model is niet neutraal, je hebt geen neutraal model. Dus nummer 1: Wat is je normatief doel? Wil je etnische verschillen overbruggen? Wil je klassenverschillen overbruggen? Wil je bijvoorbeeld sekseverschillen overbruggen? Dat is cohesie tussen een groepen mannen onderling en vrouwen onderling vaak groter is dan over en weer. Vind je dat een probleem? Vind de gemeente Den Haag dat een probleem? Yentl: Dat is inderdaad wel een goede, dat kan ik niet zeggen…. Christian: Nee, dat moeten zij wel zeggen. Yentl: Ik kan hooguit deze dingen noemen.
84
Christian: Ja maak een besluit. Nu lopen we allemaal achter cultuur aan, ethisch culturele verscheidenheid. Maar cultuurverschillen tussen klassen, daar doen we weinig mee, dat hebben we geaccepteerd. Yentl: Komt dat door acceptatie? Christian: Nou geaccepteerd in die zin dat het is over en weer. Het is zo vanzelfsprekend, men maakt er geen probleem van. De afstand tussen sociale klassen is veelste groot, in termen van inkomen, politieke macht en in termen van cultuur. Dus hoe leven zij enz.? Het model moet eigen de bal terugkaatsen en een vraag stellen aan die beleidsmakers. Welke cohesieproblemen bedoelen jullie en welke cohesieproblemen willen jullie eigen oplossen? Yentl: Door middel van evenementen? Want dat moet er natuurlijk wel inzitten. Christian: Ja, dus welke cohesieproblemen willen jullie door middel van evenementen oplossen? Als je zegt we gaan een potje worstelen laten zien, dat heeft een ander effect als je zegt je doet een barbecue. Yentl: Ik denk dat zo’n barbecue misschien meer doeltreffend is dan een potje worstelen bij bijvoorbeeld een elite klasse. Christian Zou wel kunnen, maar er zijn elite die niet zo graag naar een barbecue op straat gaan. Dat vinden ze misschien een beetje eenvoudig. Dan zou je voor hun bijvoorbeeld aan een champagneontbijt kunnen denken. Yentl: Ja en dat is misschien weer too much voor die andere? Christian: Misschien niet, als je zegt ‘ontbijt’ en tussen haakjes ‘met champagne’, spreek je beide groepen aan. Maar oke, vraag nummer 1 is dus: wat is nou eigenlijk het probleem dat je wilt oplossen? Yentl: Ja op welke sociale cohesie gaat het? Christian: Tussen welke groepen of tussen welke niet bestaande groepen wil je iets tot stand gaan brengen? En dan zal de gemeente wel gaan zeggen: Ja alles Hagenezen, maar dat is een dooddoener. Yentl: Dat kan niet. Christian: Dat kan niet en dan menen ze ook niet. Ik geloof dat niet, ik geloof voor geen meter dat ze willen dat de hele bestuurelite inclusief alle buitenlandse diplomaten zich hartstikke verbonden voelt met de schilderswijk. Yentl: Daar moet wel over nagedacht worden. Christian: Ja je kaatst de bal terug. Je moet de beleidsmakers dwingen erover na te denken. Kritisch te zijn en niet alleen maar op externe af te gaan. Dus: Geen model dat alles afdekt; wel een reeks van vragen en antwoorden. Je leert veel meer door te kijken naar de concrete omstandigheden, dan door te kijken naar strakke modellen. Dat hele abstracte model, komt als zodanig nergens voor. Je hebt stad A, stad B en stad C, als je daar een gemiddelde van maakt dan creëer je iets wat in geen van die steden zo tegenkomt. Je gaat verder op het gemiddelde, maar eigenlijk wil je weten wat kan ik in stad A doen om dat te bereiken en dat kan in de andere steden die zo hoeven gaan. Nu jij weer. Yentl: Waar komt de term sociale cohesie vandaan en is er een relatie van vroeger naar nu? Christian: Sociale cohesie is geen term dat al 1000 jaren gebruikt wordt. Als technische term wordt het vrij recent gebruikt, hierbij gaat het om technische term voor binding. Maar het thema bestaat al veel langer.
85
Door technische redenen is hierna het interview niet meer letterlijk opgenomen. Meneer Bröer verteld verder in het interview dat de betekenis van de term sociale cohesie tegelijk de uitkomst is. Om sociale cohesie te hebben als uitkomst is erg lastig verteld meneer Bröer. Hij geeft als voorbeeld op buurtniveau, hoe lastig het al is om iemand je huissleutels toe te vertrouwen om de planten water te geven als je op vakantie ben. Dat is wat hij zegt al een vorm van sociale cohesie. In het interview komt meneer Bröer met 4 punten over sociale cohesie. Hieronder staat per punt kort wat hij verteld: 1. Er is geen oplossing. Het is een grijsgebied zegt meneer Bröer. Je blijft altijd in het ongewis wat de uitkomst zal zijn en of het de juiste aanpak is enz. Maar zoals hij zegt: niet doen lost ook niks op. 2. Mensen zijn lastig te veranderen. Ze veranderen wel maar je kan er nooit op inspelen, omdat je niet weet wanneer ze veranderen en hoe ze veranderen. 3. Onstuurbaar Sociale cohesie is niet te sturen. Je kan het zoals meneer Bröer zegt niet aan of uit zetten en de volumeknop omhoog draaien. Over cohesie valt nooit de precieze uitkomst te zeggen, Je blijft altijd in het ongewis (punt 1) 4. Zeggenschap geven/macht delen Hoe meer macht mensen hebben, des te meer verantwoordelijkheid ze nemen en des te beter ze daar mee om kunnen gaan, zegt meneer Bröer. Maar er is nooit algehele betrokkenheid, vaak is er 1 klasse sterker vertegenwoordigd. Hele samenleving = iedereen samen, dat kan niet meer! Wat meneer Bröer over stadstrots heeft gezegd is dat het slechts tijdelijk en gelaagd is. Door een bepaalde gebeurtenis in de stad voelt de inwoner zich even erg trots, daarna ebt dat weer weg. Een evenement, een feest moet opzichstaand gewaardeerd worden, dat mensen die normaal wel/niet bij elkaar zijn nu dat wel/niet zijn, want volgende week kan dat weer anders zijn. De sociologie zegt daarover, dat er bij een goed feest een gevoel ontstaat dat nooit iemand alleen kan voelen. Er ontstaan collective evervesence, collectieve (groeps)energie. Collectief slaat hierbij op de beleving, ‘je voelt de groep’ zegt meneer Bröer. Het is een ander gevoel dan er alleen bijhoren, je gaat echt op in de groep. Een verdeling in cohesie kan zijn wijk, stad, land, europa, wereld, zegt meneer Bröer. Symbolen staan vaak voor cohesie, bijvoorbeeld Chinatown. Cohesie is geen probleem of oplossing, het is iets algemeens dat beleidsmakers willen zien zegt meneer Bröer. De inhoud van (sociale) cohesie is heel specifiek en afhankelijk. Bruggen worden gebouwd door de mensen zelf en komt vanuit de mensen, dat is moeilijk op te leggen. Er kan naar schakels gezocht worden, maar het merendeel gebeurd en is niet te sturen.
86
Bijlage VII
Interview Margriet Snaterse en Chahida Bouhou
Geïnterviewde: Magriet Snaterse en Chadida Bouhou Functie: Magriet Snaterse: Projectwerker Stichting Boog Chahida Bouhou: Stagiaire Stichting Boog Locatie: Stichting Boog, Den Haag Datum: 31 maart 2009 Tijdstip: 10:00 Interviewer: Yentl van Arkel Geïnterviewde Magriet Snaterse, hierna aangegeven als Margriet Geinterviewde Chahida Bouhou, hierna aangegeven als Chahida Interviewer Yentl van Arkel, hierna aangegeven als Yentl Yentl: Ik heb op jullie site gelezen dat jullie een stichting zijn voor de samenlevingsopbouw. Ik neem aan dat het dan draait om wijk- en buurtfeesten. Klopt dat? Magriet: Ja. Yentl: Hoe groot is die samenlevingsopbouw? Zijn jullie gericht alleen op 1 buurt of wijk of is het tussen wijken? Hoe moet ik dat zien? Magriet: We zitten door heel Den Haag. En dat is onderverdeeld in wijken en die wijken zijn weer onderverdeeld in buurten. Per buurt heb je een samenlevingsopbouwprojectleider zeg maar. Die persoon heeft contact met verschillende bewoners, bewonersgroepen en bewonersorganisaties. Als die groepen iets willen, zoals een straatfeest of wijkfeest organiseren dan ondersteund die opbouwwerker dat. Yentl: Oké, hoe moet ik dat zien. Wat doen jullie als stichting daarin? Ik zeg bijvoorbeeld tegen mijn projectwerker in mijn wijk, dat ik een buurtfeest wil organiseren… Margriet: Dat is echt maatwerk, we gaan dan om de tafel zitten. Wat weet je al, waar kan ik je helpen of wat kan je zelf? Weet je dat je vergunningen moet aanvragen? Moeten er straten worden afgezet, weet je dan waar je hekken moet halen? Goedkoop kan huren? Weet je dat subsidie kan krijgen? Hoe zie je het voor je, bijvoorbeeld met een luchtkussen? Enz enz Zegt iemand nou dat weet ik allemaal al, ik wil alleen dat je me helpt met subsidie aanvraag. Dan zijn wij het contactpersoon naar bijvoorbeeld fonds 1818. Nou dan doe ik dat. Yentl: Ja. Dus Stichting Boog werkt als een tussenpersoon, tussen de wijk/buurtbewoners en de grotere instanties. Margriet: Ja. De stap van een ‘gewone’ burger naar de gemeente toe is er groot, wij bieden daarin de helpende hand. Yentl: Kunt u mij iets vertellen over het enthousiasme vanuit de bewoners om iets te organiseren? Margriet: Dat is heel verschillend per wijk en per buurt. In sommige wijken zijn mensen heel actief en heel zelfstandig. Yentl: Mag ik vragen in welke wijken dat dan zo is? Zijn daar bepaalde kenmerken? Of is het per deel, bijvoorbeeld het zuiden van Den Haag anders? Margriet: Nee, dat heeft meer met tradities binnen zo’n wijk te maken. En wat daar verder is gebeurd. Dat is echt verschillend. Vaak heb je één persoon nodig in zo’n wijk die de boel trekt. Ik werk dan in Laak en in het centrum. In het centrum zit ik in de rivierenbuurt, daar is een bewonersorganisatie heel erg actief in die buurt, dat komt heel erg uit de geschiedenis. Het is een oude wijk, daar wonen al ongeveer 8 generaties lang dezelfde
87
families, stuk of 4 families. Die allemaal weer met elkaar getrouwd zijn enz. Je hebt daar een soort clan, je hebt daar nog 1 opa van 95 wonen, die heeft in die buurt ongeveer 35 familieleden wonen. In diezelfde buurt. Die man die woont zelfstandig maar krijgt gewoon heel veel hulp van zijn familie. Moeilijk voor te stellen dat je 35 familieleden heb in de buurt! Yentl: Dat is wel heel veel! Dat kan niemand zeggen. Margriet: Er zijn mensen in die wijk die zich al 30 inzetten voor de wijk. Dat zit er ingebakken zegmaar. Als je door die straatjes loopt, dat gaat nu allemaal gesloopt worden hoor, als je daar doorheen loopt, het tuinmeubilair staat allemaal buiten weet je wel. Je kan bij iedereen naar binnen lopen, overal staan de deuren open. Yentl: De sociale cohesie daar is dus heel groot? Margriet: Ja, iedereen kent elkaar en dat is heel erg makkelijk. Aan de ene kant is het moeilijk om binnen te komen, omdat je dan gewantrouwd wordt als vreemdeling. Dan hebben zoiets van: wie ben jij dan? Maar als je eenmaal binnenbent ben je helemaal binnen. Yentl: Dan wordt je gelijk helemaal opgezogen. Margriet: ja, en die oude clan die daar al generaties lang zit. Die zorgt er heel erg voor dat de buurt beetje enigszins blijft zoals het was. Dat kan natuurlijk nooit, want heel veel is al gesloopt en nieuw gebouwd. Dat brengt ook nieuwe bewoners, veel rijkere bewoners, duurdere woningen, koopwoningen daar naartoe. Dat veranderd allemaal, maar ik merk wel dat omdat de traditie nou eenmaal is; ‘betrokken zijn bij je buurt’, die nieuwe bewoners worden daar makkelijker in meegenomen. Yentl: Ja, dan kom ik bij betrokkenheid bij de buurt. U zegt: eigenlijk doordat ze familie zijn is die betrokkenheid erg groot. Margriet: Ja. Yentl: Maar hoe worden die andere mensen, die geen familie zijn, dan betrokken. Margriet: Dat wordt gewoon gevraagd of er wordt gezegd op straat: ‘Hé jij woont hier, kom jij ook eens even inzetten bij de bewonersorganisatie of kan je niet helpen?’ Mensen worden gewoon aangesproken. Of we organiseren een feest en er staan vrouwen in een hoekje, dan worden die vrouwen geroepen en erbij betrokken. Yentl: Hoe zit dat dan in andere wijken. Magriet: Nou ja als je gaat kijken in wijken met veel jaren 80 bouw, dus flats en dergelijke. Je merkt daar dat het creëren van sociale cohesie stukken moeizamer gaat. Er is veel haat en nijd onderling. Veel discriminatie. Yentl: Ja veel discriminatie? Waar komt dat dan vandaan, die haat en nijd? Margriet: Vanwege anonimiteit en geen betrokkenheid met elkaar. Het zijn allemaal grote flattenbloks, ik vind dat ook wel een beetje bedreigend. Yentl: Komt het omdat het te massaal is? Veel mensen op een kleine ruimte? Margriet: Ja het is heel massaal, je hebt al snel de neiging om een beeld te maken van: ja die Marokkanen gooien alles maar op de grond, die rennen over de galerij weet je wel. En dan hangt het heel erg af van nieuwkomers hoe ze daarop reageren en zich staande houden. En hoe ze zich daar dan tegen kunnen verweren. Sommige zijn heel slim en die pakken dat goed op en die gaan gesprekken aan en zijn heel mondig
88
en hebben hun kinderen gewoon goed in de hand en dan gaat het allemaal wel, dan mengt het zich wel een beetje. Anderen denken van wat zit je nou uit je nek te lullen en denkt laat maar gaan. Yentl: Valt dan op dat je daar minder wijk/buurtfeesten ziet? Margriet: Ja en het is een beetje geijkt vaak. Je hebt altijd wel bepaalde zelfde groep die organiseert het. Yentl: Maar dat zijn zeker ook de mensen die er dan zijn op de feestjes? Margriet: Ja dat klopt. Wijken waar dat wat moeizamer gaat, moet je veel meer moeite doen om mensen daadwerkelijk te betrekken. Het kan wel hoor, maar in die flats is dat echt moeilijker. In andere wijken waar het ook wel wat anoniemer is maar die zo massaal gebouwd is, kun je mensen toch wat makkelijker bereiken vind ik. Dan zie je mensen toch wat vaker op straat, op pleintjes. Dan kan je mekaar aanspreken en zeggen van ‘we organiseren weer een wijkfeest en volgens mij kan jij lekker koken. Vind je het leuk om hapjes te verkopen?’ en dat soort dingen. En dan, mensen kennen altijd wel weer andere mensen. En er zijn natuurlijk ook verschillende culturen in één familie. Bijvoorbeeld een Antilliaanse man zegt ja ik ga wel koken en mijn schoonzoon is Marokkaan en dan ga ik vragen of zijn moeder misschien ook wilt. Dat gebeurd ook genoeg, dat verschillende culturen met elkaar vermengen, dat gaat ook vanzelf wel. Yentl: En is er een verschil tussen de hoeveelheid verschillende culturen in een wijk? Dus de ene wijk heeft 30 verschillende culturen en de andere 5. Zie je daar een verschil tussen? Magriet: Qua cohesie? Yentl: Ja, is er bijvoorbeeld meer cohesie in een wijk met 5 verschillende culturen? Chahida: Ik denk niet dat het gaat om de hoeveelheid verschillende culturen, maar eerder om de hoeveelheid mensen met dezelfde cultuur. Als je bijvoorbeeld heel veel Marokkanen in een buurt hebt wonen is er meer betrokkenheid. Yentl: Waar komt dit door? Chahida: Doordat zij dezelfde gewoonte en gebruiken hebben en elkaar beter zullen begrijpen. Yentl: Dit is inderdaad ook bij vooronderzoek naar voren gekomen. En ook dat taal heel belangrijk is. Margriet: Ja dat klopt, men begrijpt elkaar beter. Yentl: Mensen zullen elkaar vaker niet begrijpen doordat ze geen idee hebben van elkaars gewoonten, gebruiken en achtergronden. Margriet: Bij kinderen bijvoorbeeld, zie je dat niet zo. Omdat zij op de basisschool al gewoon met elkaar omgaan. Zij maken er geen punt van. Yentl: Zie je dan ook cohesieverschillen in leeftijd? Margriet: Ja! Maar dat heeft meer met taal te maken heb ik het idee dan, als je natuurlijk hier geboren bent spreek je heel makkelijk Nederlands. Het is veel prettiger om diepgaande gesprekken te hebben in je eigen taal. Korte stilte/pauze vanwege herrie Yentl: Ja. Jullie zijn dus een soort tussenpersoon naar de gemeente toe? Margriet: Ja.
89
Yentl: Hoe wordt dat ondersteund vanuit de gemeente? Is dat een makkelijke relatie? Worden mensen bij dit soort dingen snel geholpen, als ze met ideeën komen? Margriet: Ja hoor. Yentl: Dus het wordt wel gestimuleerd? Margriet: Ja Yentl: Dus het is niet zo dat jullie worden afgescheept? Margriet: Nee hoor, wij zijn gewoon echt een tussenpersoon. Wij worden betaald door de gemeente en krijgen subsidie van de gemeente om bewoners te bereiken en te activeren. Dus als bewoners dan kom van wij willen dit of dat doen, dan is de gemeente natuurlijk ook wel geneigd daarin te helpen. Yentl: en kan je zeggen dat een evenementje zoals die in de wijk of grotere evenementen, een goed middel zijn om sociale cohesie te creëren? Margriet: uhm…Het is in ieder geval een goed begin. Het is niet het enige en het is ook niet, je gaat niet elke week een feest organiseren zal ik maar zeggen. Het is wel een makkelijke manier met een goede sfeer om mensen te leren kennen en bepaalde dingen tot stand te brengen. Absoluut! En daarnaast zou je er wat meer mee moeten doen hè. Yentl: Al eerder is mij duidelijk geworden in een interview, dat een evenement een goed begin is, maar dat het ook duurzaam moet zijn. Het moet vaker terug komen. (maandelijks, jaarlijks enz) Margriet: Ja, in Leidschendam waar ik vroeger werkte hadden we 1x per jaar een buurtfeest. Wat heel erg leuk was, was dat de kinderen het hele jaar daarbij betrokken waren, dus het hele jaar deden ze dan allerlei cursussen, dan wisten ze al: op het buurtfeest laten we zien wat we hebben geleerd dit jaar. Als een soort afsluiting. Dat was altijd wel een feest waar iedereen naar toe leefde zeg maar. Het leefde echt in die buurt. Het is daar afgeschaft hoor, helaas. Tot ieders grote verdriet. Yentl: Nou, dat lijkt me juist iets wat overal wel toegepast kan worden. Margriet: ja dat weet ik zeker. Maar ja het heeft natuurlijk ook met geld te maken, voor die cursussen. Yentl: Zou het niet op vrijwilligers kunnen leven? Margriet: Ja dat kan wel, maar dat kan je natuurlij niet met alles doen. Je kan niet verwachten dat ze van één of andere circus dat ze daar gratis allerlei workshops gaan doen, zodat kinderen kunnen gaan optreden. Je kan best wel, dat iemand in de buurt goed kan dansen en zegt van ik wil wel lesgeven. Yentl: Ja daar moet je dan genoegen mee hebben en genoeg tijd voor hebben. Margriet: en lokatie. Yentl: Ja, lokatie. Als je zo kijkt naar de sociale cohesie in die wijken, en dan wil ik voornamelijk dingen horen over evenementen, zijn er zijn bepaalde termen te noemen, zoals ik al zei: betrokkenheid. Zijn er meer van dat soort elementen te noemen die van belang zijn om dat evenement een sociaal/cultureel karakter te geven, om zoveel mogelijk mensen te trekken. Zijn er dan bepaalde dingen waaraan zo’n buurtfeest moet voldoen om die mensen mee te kunnen krijgen. Chahida: Het moet voor ieder aantrekkelijk zijn. Ik denk dat je een evenement, na ja kom je in een multiculturele buurt dan zou je daarop moeten vestigen, dan moet er wel iets multicultureels of herkenbaars inzitten wat voor elke cultuur iets heeft.
90
Yentl: Kan je iets noemen waar je aan denkt? Chahida: Ja bijvoorbeeld een hennatatoeageworkshop. Dat vind iedereen wel leuk. Het hoeft niet specifiek op een cultuur te baseren, het kan ook bijvoorbeeld een doelgroep vrouwen of een doelgroep mannen zijn. Yentl: Ja, is dat misschien iets wat juist beter zou zijn. Dat je zegt: oké ik kijk naar vrouwen, wat vinden vrouwen leuk? Zichzelf verzorgen/dingen maken. En daarna dan kijken wat hebben bepaalde culturen daarin, bijvoorbeeld hennatattoeages. Die nemen we mee, dat vinden alle vrouwen leuk. Andere cultuur heeft bijvoorbeeld een speciale manier van kettingen maken ofzo. Chahida: Neem de huishoudbeurs. Daar is de doelgroep vrouwen. Daar komen meer mannen dan vrouwen op af. Op het moment dat je daar iets met voetbalactiviteiten neerzet komen er mannen, denk ik. Margriet: Ja. Yentl: Misschien is het goed om niet kijken naar van: ik wil alle culturen trekken, dus ik moet culturele herkenbaarheid voor iedereen creëren. Margriet: Nee, ik denk dat op een huishoudbeurs toch voornamelijk Nederlandse vrouwen komen. Dus ik vind zo’n hennatatoeageworkshop vind ik wel een goed voorbeeld. Dat is een herkenbaarheid voor Marokkanen, maar dat vinden Nederlandse vrouwen ook leuk. Yentl: Denk je dat je die Marokkaanse vrouwen naar de huishoudbeurs kunt trekken, door een hennatatoeagestand neer te zeten? Margriet: Ja hoor. Ik heb dat gezien op buurtfeesten, zeker als je iemand uit de buurt vraagt om dat te doen, ja dan komt iedereen wel. Dan heb ook een soort praatje met de buurvrouw dan. Misschien dat een Hindoestaanse vrouw geen hennatatoeage laat zetten, maar die gaat er misschien wel bij staan kijken en maakt een praatje met haar Marokkaanse buurvrouw. Kinderen vinden het altijd leuk. Chahida: Dat is dan een opstap naar cohesie. Je kan die evenementen ook op specifieke sekse richten. Yentl: Ja dat vrouwen onderling en mannen onderling iets krijgen. Mara je wilt dat iedereen iets samen krijgt. Het is vooral als zijnde buurtbewoner en of je dan een vrouw, een man, een surinaamse, een turkse, een kind met gescheiden ouders of een kind met 6 broertjes of zusjes bent. Daar draait het dan eigenlijk niet meer om, want je wilt gewoon dat een buurt een buurt is. Dat ze zeggen wij zijn samen: Dit. Margriet: Ja,maar belangrijk is ook veiligheid, denk ik. Dat schiet me nu ineens te binnen, je hebt op sommige pleinen dat er kinderen wonen en sommige, met wie je dan spreekt, Nederlandse ouders, die laten hun kinderen dan liever niet, bijvoorbeeld een meisje, laten ze liever niet alleen buitenspelen, want er spelen ook Marokkaanse jongens en die zijn grof, die zijn gewoon veel ruwer in hun manier van spelen. Dat vinden ze gewoon eng om daar hun meisje buiten te laten spelen terwijl die jongens daar ook rondlopen. Dus dan heb je nog geen vermenging natuurlijk. Yentl: Nee, maar als zij bij wijze van spreke een buurtfeest zou komen… Margriet: ja dan wel, maar het is een lastig probleem. Het is al zo oud als de wereld, dat als je een groep kinderen buiten hebt dat er altijd een soort van machtstrijd of dingen die zich daarbinnen afspelen. Weet ik ook uit mijn kindertijd. Je moet leren op bepaalde manieren assertief te zijn. Als kinderen je pesten, zo werd bij gezegd, moet je terug slaan. Ja je kan je kinderen binnenhouden, maar het is ook heel vervelend voor het kind zelf. Dan voel je je helemaal niet fijn, ik weet niet of die ouders dan beter van vertrouwen zijn als ze die kinderen leren kennen, ik weet het niet hoor.
91
Chahida: Je moet het gewoon als een opstap zien het is meer dan alleen ontspanning en cohesie. Yentl: Ja ik ben dus aan het kijken naar wat is nou de impact heeft zo’n evenement. Heeft het een impact van: ik durf nu wel mijn kind buiten te laten spelen, omdat ik weet wie de ouders van de andere kinderen zijn. Margriet: Ja als er daadwerkelijk gesprekken tussen ouders uit zullen komen, denk ik dat wel. Maar dat heb je niet zomaar in de hand, zeker als je een groot feest doet waar iedereen gewoon vrij kan komen en gaan wanneer ze willen. Heb je niet in de hand dat ouders van kinderen elkaar leren kennen die buitenspelen. Yentl: Moet je dan doelgerichter te werk gaan: op ouders van die kinderen? Margriet: Ja, dan moet je die ouders ook gaan betrekken bij het begeleiden van spelletjes en als je daar groep van zou maken waarbij ze moeten samenwerken, leren ze elkaar ook meer kennen. Is dan een heel ander verhaal. Yentl: Belangrijk is dus, mensen betrekken bij dingen. Margriet: Ja absoluut, dat kost ook het meeste tijd en de meeste energie. Yentl: Ik moet tevens bepalen welke elementen vooraf, tijdens en na een evenement. Na is bijvoorbeeld die duurzaamheid. Voor een evenement is vooral die betrokkenheid creëren. Margriet: Ja ja zeker. Yentl: Wat is nou tijdens zo’n evenement belangrijk? Margriet: Na ja, veiligheid is heel belangrijk. Dat iedereen zich op zijn gemak voelt om daar gewoon lekker rond te lopen en je moet oppassen op kinderen die in het water kunnen vallen bij het spelen of dat als er ruzies uitbreken dat er genoeg begeleiding aanwezig is. Dat ze geen alcohol schenken. Weet je dat je de zaken gewoon een beetje in de hand kan houden. Dat is heel belangrijk. Een ontspannen sfeer, ja ik denk dat je door die veiligheid tevens zorgt voor een ontspannen sfeer. Dat je gewoon lekker rond kan lopen en mensen de tijd hebben om met elkaar te babbelen, dus je moet iets hebben waar je even kan zitten om iets te eten of te drinken. Dat je spelletjes hebt waarbij je contacten hebt met elkaar. Yentl: Misschien een beetje simpel gezegd. Is het ook belangrijk wanneer je zo’n buurtfeest neerzet? Dat je het misschien beter niet kan doen in een hectische maand als december? Margriet: Dat kan ook succesvol zijn. Ik heb weleens midden in de kerstvakantie een feest gedaan en dat was hartstikke leuk. Dat was een klein feestje op een pleintje en er wonen daar niet zoveel mensen, maar werkelijk iedereen was gekomen. Ik heb gezorgd dat iedereen met elkaar in contact kwam. Yentl: Ja. Margriet: Als ik dan nieuwe mensen zag aan komen lopen, dan zei ik: hallo, ik ben die die en die en kent u hier iemand? Nou dan ging ik ze voorstellen aan andere mensen en zo liep ik heen en weer. Yentl: Komt dat dan door die kerstsfeer? Margriet: Dat kan, maar wat ze ook hadden gedaan. Ze hadden een brassband rond laten lopen en dat kon je gewoon niet missen. Je moest wel naar buiten komen om te kijken wat er aan de hand was. En dan stond er in het midden een leuke tent met allerlei lampjes en dingetjes. Ja dat was gewoon een succes, omdat iedereen zo nieuwsgierig was.
92
Het was eigenlijk een heel klein groepje dat betrokken was bij de organisatie, het was niet zo heel veel. Maar toch één iemand die dan betrokken is kan iedereen meenemen. Er was iemand die had overal briefjes in de bus gedaan met aankondigingen. Er was ook iemand die altijd met iedereen praatte weet je wel, dus dat scheelt. Yentl: Maar zo’n brassband dat trekt iedereen aan. Als er 1 ding is wat spraakmakend is, begint het te lopen? Magriet: Ja ja, en wat is de mode is hè. Yentl: Ja en daarop inspelen. Margriet: Ja en aan de andere kant kinderspelletjes, de Oudhollandse kinderspelletjes, die doen het nog steeds goed. Zaklopen, ballen gooien en weet ik veel wat…Het is simpel en kinderen tot 8 jaar vinden dan altijd nog leuk. Yentl: Ja, wat ik wilde weten, ben ik wel te weten gekomen. Dus ik wil u hartelijk danken. Margriet: oké, geen dank. Yentl: Chahida, jij ook bedankt! Chahida: geen dank hoor
93
Bijlage VIII
Interview Eline Driest
Geïnterviewde: Eline Driest Functie: Publicatie & Boekingen binnen de organisatie van festival Crossing Border Locatie: Kantoor Crossing Border, Den Haag Datum: 31 maart 2009 Tijdstip: 11:30 Interviewer: Yentl van Arkel Geïnterviewde Eline Driest, hierna aangegeven als Eline Interviewer Yentl van Arkel, hierna aangegeven als Yentl Mevrouw Eline Driest zit in de organisatie van het evenement Crossing Border. Zij doet de publiciteit en de boekingen binnen de organisatie. Crossing Border is hét festival, volgens de site, waar literatuur, muziek, film en beeldende kunstcentraal kunst. Dit jaar is vind in november de 17e editie plaats. Het festival duurt drie dagen. Inleiding Yentl: Ik ben via de gemeente bij jullie terecht gekomen. Ik heb een gesprek gehad met Dennis Aarts, ik weet niet of de naam je wat zegt… Eline: Ja Yentl: Hij is van City Marketing. Ik heb ook een gesprek gehad met meneer Rob Keehnen van het Kenniscentrum en in allebei de interviews kwam Crossing Border naar vormen. Misschien niet sociaal gezien, maar zeker wel cultureel gezien van belang is. Eline: Ja ja. Yentl: Ik heb eigenlijk maar 1 grote vraag en dat is: Waarom zo’n festival? En dan bedoel ik ‘voor wie’, ‘waar’ ‘wat’ en ‘hoe’ en of daar sociaal gezien ook iets mee gedaan wordt. Eline: Ik zal wat vertellen over het festival. De directeur is Louis Behre en hij heeft het festival 17 jaar geleden voor het eerst gestart. Toen hadden we niet precies deze naam, niet precies deze vorm, maar wel dit idee. Hij had een boekhandeltje in Amsterdam en hij merkte daar dat schrijvers kwamen zitten kletsen, er kwamen muziekanten binnen. Uiteindelijk was iedereen meer bezig met roken, drinken en kletsen, dan met een boek schrijven of verkopen. Die merkte dat die de sfeer heel fijn vond en dat ie het ook een heel mooi gegeven vond. De combinatie tussen literatuur en muziek. Met dat idee is ie een festival begonnen, eerst in een kraakpand in Den Haag. Dat is langzaam gegroeid, het is weleens groter geweest, het is weleens kleiner geweest, het is in Amsterdam geweest, er is een editie geweest in Berlijn. Inmiddels zijn we aanbeland bij de 17e editie, ik ben er zelf pas een jaar 3 á 4 bij. Dit wordt mijn 4e festival. Wat hij programmeert is wat hij zelf mooi vindt. Daar is dus geen officieel criterium aan te stellen, het is wel zo dat het meestal geen Nederlandse bands zijn. De muziek komt bijna altijd uit een ander land dan Nederland, tenzij het iets heel bijzonders is als Spinvis en Afscheid of een hele bijzondere samenwerken tussen een muzikant en een auteur. Maar over het algemeen is dat internationaal. Literatuur komt wel veel uit Nederland, maar ook veel uit het buitenland. Wat Louis probeert, bedenkt en in elkaar draait is een festival waardoor dit allemaal mooi samengaat, maar ook botst en ook wringt. Dus je biedt van alles aan. Yentl: Is dat ook voor verschillende mensen? Eline: Voor verschillende mensen, na ja het wordt opgebouwd vanuit zijn smaak. Dat betekent ook dat wij niet een bepaalde doelgroep voor ogen hebben en zo zou je kunnen zeggen dat wij helemaal niet sociaal zijn, maar aan de andere kant zijn we dat weer helemaal wel.
94
Yentl: Want iedereen is welkom? Eline: Ja iedereen is welkom en is op een bepaalde niveau laagdrempelig. Vorig jaar stonden er de Blackeys en Fly Foxcet, daar komen veel jonge mensen op af. Jonge mensen die komen vervolgens in een ruimte waar een schrijver aan het vertellen is over zijn boek en waar een hele bijzondere Ijslandse band plingelplangel muziek aan het maken is. Dus je haalt iedereen naar binnen op zijn eigen gronden, want een ander komt misschien juist voor die IJslandse muziek. En je zorgt dat ze kennis maken met alle soorten muziek en alle soorten literatuur die je hebt geprogrammeerd. Maar het is niet dat wij een hoger doel voor ogen hebben, met wij willen perse dat. Dat mensen dan die ene onbekende auteur uit een achterkamertje leren kennen, nee het mag, het is leuk als het gebeurd, het is mooi, maar het gaat er vooral om dat we het zelf mooi vinden. Yentl: Dus echt vanuit de directeur zijn wil? Eline: Ja ja, maar wat hij wel doet is heel veel praten met van van Mojo, met mensen van platenmaatschappijen, met mensen van uitgeverijen. Dit interview gaat verder over hoe de directeur zijn keuzes maakt voor optredens. Hoe de optredens geprogrammeerd worden. Het gaat niet over de economische, sociale of imagokant van het festivals. Daarom acht ik het niet belangrijk om dit deel van het interview uit te werken. Er is geen relevantie tot mijn onderwerp. Eline: tot vorig jaar hadden wij ook elk jaar overdag burgerschapsprojecten. We bouwen tenten voor ons festivals, we hebben dus twee vasten gebouwen, maar ook tenten op het Lange Voorhout. In die tenten waren dagprogramma’s. Vrouwenprogramma’s waar gezongen werd of verhalen werden verteld of een programma waarbij klassen werden voorgelezen door bejaarden. Dus daarin ook is die mix gezorgd van iets dat bijna botst, maar toch ook samen gaat. Yentl: Dat is toch echt dat sociale aspect. Eline: ja, dat is inderdaad heel sociaal, maar dat doen we niet meer. Yentl: Waarom niet? Eline: Omdat wij in de kern geen sociaal festival zijn. Wij hebben heel lang een zakelijk leider gehad die heel erg veel investeerde in die projecten en die dat heel goed deed. Die is nu weg, hij is inmiddels directeur bij het …. Aan het Spui sinds afgelopen januari. En sindsdien gaan we weer terug naar de basis, waarin Louis het ooit op heeft gebouwd. Dat is denk ik ook waarbij ons allemaal de liefde ligt: Rock en Roll, gewoon goede muziek, goede schrijvers. Aan de ene kant is het jammer dat zo’n project dan weer verloren gaat, aan de andere kant denk ik je doet een paar jaar een ding, je kijkt wat je ermee bereikt en dan sla je weer eens een ander pad in. Yentl: Dat houdt het ook interessant? Eline: Ja en zeker voor ons. We breiden uit dit jaar, we gaan naar Antwerpen. Dat geeft een hoop werk. We gaan volgend jaar misschien nog verder. Zo’n burgerschapsproject, zo’n sociaal project, is super veel werk. En ook heel kostbaar, daar moet je weer aparte subsidies voor aanboren. Yentl: Je zegt dat er geen sociaal aspect is, maar ik zie dat toch wel juist omdat iedereen welkom is. Muzikanten, schrijversuit alle lagen en ook bezoekers uit alle lagen. Eline: In die zin is elk plan en elk project van meerdere kanten te bekijken. Dat sociale aspect zou je nooit kunnen uitsluiten en dat zouden we ook niet willen. We werken allemaal met mensen, en dat doen we met liefde. Yentl: Maar het is niet bewust?
95
Eline: Het is niet de insteek en daarom denk ik ook als je iets cultureels organiseert, dat dat helemaal niet stom is om dat op de mening of de smaak van 1 persoon te doen. Want wat is het alternatief dat je kijkt wat de markt wilt, dat je kijkt wat de grote massa wilt en dat je daarop inspeelt. Dan ga je al snel aan de cultuur voorbij, dan kom je in een commercieel gebied terecht en dat is voor ons denk ik niet zo interessant. Yentl: Het is wel heel gedurfd om iets neer te zetten dat eigenlijk voorkomt uit 1 persoon of een heel select groepje personen. Eline: Ja dat is denk ik wat je doet met een merk, je zet een bepaalde stijl neer. Die naam crossing border die staat dan ergens voor. De meeste van onze bezoekers zijn al eerder geweest. Yentl: jaja, en die voelen zich dan meer aangetrokken tot de naam dan tot daadwerkelijk de mensen die gaan optreden. Eline: Ja precies, die komen meer op de naam af dan op de act. Dat er dan namen komen, die je ineens in de Volkkrant leest en op televisie ziet en dat je dan denkt van o he… Maar in principe gaan heel veel mensen eerder op de naam af. Yentl: Ja op de bepaalde sfeer die ze gewend zijn. Eline: Dat is net zo als dat jij iets van Allstars durft te kopen zonder dat je het hebt gezien, omdat je dat een merk vindt waarvan je denkt daar durf ik wel wat van te kopen. Yentl: Ja en jullie hebben dan mensen die een kaartje kopen zonder dat ze weten wie er komen. Eline: Ja wij doen net als Lowlands, vaak een vroegboekactie, er zijn dan amper namen bekend gemaakt. Dan koop je je kaartje wel met korting. Yentl: Dat zijn dan mensen die misschien al jaren komen. Eline: Ja, met Lowlands heb je dat ook. Mensen kopen een kaartje vanwege de sfeer. Dat hebben wij ook een hele sterke sfeer. Als ik naar Lowlands ga en ik zie geen muziek, heb ik toch 3 goede dagen. Ik ben vrienden tegen gekomen, ik heb daar mensen gezien waar ik blij van wordt. Bepaalde sfeer geproefd waar ik blij van wordt en dat proberen wij natuurlijk ook wel neer te zetten en dat je de sfeer meeneemt. Yentl: Sfeer is heel bepalend. Eline: Ja en ik weet niet precies hoe je dat bereikt hoor. We doel wel iets aan aankleding, maar hoe bereik je nou sfeer? Ik denk dat wij dat bereiken door in eerste instantie voor kwaliteit te gaan. Iedereen die hier werkt heeft gewoon het hoogste voor ogen en probeert dat ook te bereiken denk ik. Yentl: Ook hetzelfde doel voor ogen hebben is denk ook belangrijk. Eline: Ja dat zeg je goed, we zijn ook maar met z’n vieren. Je hebt dan Louis, Ellen (internationale contacten/Border Kitchen) en Klaartje (Productie). Ik doe zelf de publiciteit en dan heb je nog Jezza die doet de literatuur, contacten met uitgeverijen. Dat zijn 4 meiden en dan over een tijdje, wanneer we dichter bij het festival komen, komt er nog een productieassistent bij en waarschijnlijk nog 1 omdat we een nieuw festival starten. Yentl: Is dat ook de kracht, zo’n klein team? Eline: Ja dat denk ik wel, dat je elkaar begrijpt en dat je ook constant hoort van elkaar wat je doet. We hebben boven ook 1 ruimte waarin je elkaar allemaal hoort praten en telefoneren. Je weet wat de ander doet en wat er speelt. Wij hebben een hele ontspannen werksfeer maar daardoor mis te soms wat structuur.
96
Yentl: De ene dag is heel productief en de andere dag wordt er helemaal niks gedaan. Eline: Ja dat sowieso, maar dat is denk ik ook wel menselijk. *pauze* Eline: maar wat we bijvoorbeeld ook wel doen, een cultureel aspect, is dat we vorig jaar We initiëren nieuwe samenwerkingen, waar we repetitieruimte voor regelen. Zo brengen we nieuwe culturele dingen tot stand. Dan krijg je echt een mix. Wij boeken ook weleens mensen voor andere dingen dan waarmee ze al bekend zijn. Bijvoorbeeld, we wilde vorig jaar bijna Marylin Manson boeken om zijn gedichten voor te dragen. Yentl: Het is cultureel uitdagend? Eline: ja ja, vorig hadden we een filmpremière en we hebben samengewerkt met een dansfestival. *pauze* Yentl: Het is de 17e editie. Het komt elk jaar terug op dezelfde periode. Is dat ook een kracht? Dat het duurzaam is? Eline: mmm ja, maar op een bepaalde manier denk ik dat je achteraf weet of iets duurzaam is gebleken. Louis had er ook na 5 keer mee kunnen stoppen of we hadden ook vorig jaar te horen kunnen krijgen dat onze subsidie niet doorging. Wij zijn helemaal afhankelijk van subsidies. Het komt ook wel omdat we goed georganiseerd zijn dat we die subsidies weer krijgen, maar op een andere manier is het ook zo dat een ander beslist of jij voortbestaan hebt. Yentl: Het is afhankelijk? Eline: Ja en omdat Crossing Border ook een bepaald product is denk ik dat het niet noodzakelijk is om het elk jaar in november 3 dagen plaatsvindt, omdat je bijvoorbeeld ook in juni een Crossing Borderavond in het Paard van Troje zou kunnen doen. Het is niet vereist, maar een continuïteit is wel prettig, het is beter om in te werken en je zorgd inderdaad dat agenten denkn van: ow ja laat ik alvast mijn artiesten aanbieden, want het is bijne tijd om te gaan boeken ofzo. Het heeft zeker voordeel. Yentl: kun je mij zeggen waar je vooraf, tijdens en na Crossing Border vooral mee bezig bent? (Onderstaande is ingekort tot een opsomming)) Eline: Dat verschilt per persoon. Vooraf: publiciteit, inventarisatie, contactopbouw, vluchten boeken, hotels boeken, vergunningen regelen. Het technisch mogelijk maken. Tijdens: persvoorlichting, gastenlijst, logistiek verkeer regelen, het festival en de afterparty’s, problemen ter plekke met artiesten enzo.. Achteraf: afbreken, mensen bedanken. Yentl: En dan is het voorbij? Eline: ja, maar je bent dan ook heel moe. Blij dat er even niks is. Je werkt in dit werk heel lang naar één piek toe en dat is aan de ene kant heel leuk en met ander werk zou je dat weer missen. Aan de andere kant is het niet ideaal voor je gezondheid. Ik ben zelf vorig jaar ziek geweest, dan denk ik dat je misschien wel onmisbaar bent maar dat je je natuurlijk gelukkig niet. Dit zijn tijden, waarin je het adressenbestand, de website en alles gaat aanpassen en bijwerken. Daar heb ik nu mooi tijd voor. Het verdere interview is niet van belang voor mijn onderzoek. Het gaat vooral om het festival zelf, waarneer het plaatsvindt en hoe de tijd in is gedeeld.
97
Eline: Als je een festival heel goed wilt programmeren wordt het zo duur, als je met zo weinig subsidie als we kregen alles hadden moeten doen, zou je of veel minder kunnen programmeren of je zou je toegangsprijs extreem moeten verhogen. Waardoor je het risico loopt dat het niet meer druk wordt. Yentl: Waar krijgen jullie de subsidie vandaan? Eline: Wij krijgen subsidie van de gemeente Den Haag en van de overheid. Yentl: en weet je uit welk potje? Eline: gewoon cultuur. Cultuur en wetenschap is dat onderdeel van de overheid. Yentl: Dat vraag ik, omdat ik met de gemeente gepraat heb en die zeiden van ja er zijn zoveel evenementen die komen uit verschillende potjes. Dus ik probeer een beetje te kijken welk potje dan voornamelijk bezig is met mijn onderdeel. Eline: Ik raad je aan om even op de website te kijken van de gemeente Den Haag. Yentl: Ja, ik weet ondertussen wel wie er bezig is met dat sociale. Dat is meneer Baldewsingh. Eline: Mensen proberen aanspraak te maken om de gemeente en de overheid voor subsidies, maar daarnaast Fonds 1818, VSB Fonds, Prins Bernardt Cultuurfonds. Dat is alleen superveel werk, dus voor ons is het een zegen dat we dat de komende vier jaar niet hoeven doen. Yentl: Krijgen jullie voor 4 jaar toezegging? Eline: Ja. Yentl: dat is inderdaad heel fijn. Eline: Het is gewoon heel veel werk en die verantwoording achteraf kan je bijna iemand extra voor aannemen. Yentl: Je hebt nu iets vaststaan. Eline: Ja precies. Yentl: Nou ik denk dat ik genoeg weet, ik heb nu hier ook een beeld van. Dankjewel voor je tijd. Eline: Ja geen dank, en kom een keer langs.
98
Bijlage IX
Interview Dennis Aarts door Frank van der Helm
Den Haag City Marketing Frank: Ik ben Frank van der Helm en volg de opleidingen Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs en Bedrijfseconomie. Ik doe dit onderzoek als scriptie voor beide opleidingen, vandaar dat er zowel een economisch deel als toeristisch deel in deze opdracht zit. Ik zit op de Hogeschool INHolland in Rotterdam. Mijn onderzoek gaat over het economische effect van evenementen op Den Haag. Ik doe dit onderzoek voor het lectoraat City Marketing & Leisure Management welke onder leiding staat van Angelique Lombarts. Ik heb tot nu toe interviews gehouden met Den Haag Marketing, de politie, ReSpons, Ducos, JRM creatieve stadsontwikkeling en het World Forum. Het doel van scriptie is: Mijn hoofdvraag is op welke manier kan de economische bijdrage van publieksevenementen in Den Haag meetbaar worden gemaakt? Ik ga dus proberen om in kaart te brengen aan de hand van welke criteria de economische bijdrage van een publieksevenement kan worden gemeten. Wat doet Den Haag City Marketing precies ten opzichte van Den Haag Marketing? Dennis: Den Haag Marketing is als je het heel precies bekijkt voor de toeristische markt. Hun core business is om te zorgen dat er hier zoveel mogelijk toeristen naar toe komen. Het liefst ook meerdaags en dat de toeristen zoveel mogelijk geld uitgeven. City Marketing is daarin tegen gericht op bezoekers, bewoners en de bedrijven in Den Haag. Het domein bezoekers en daarbinnen toeristen is voor Marketing. Maar de gewone promotie, zorgen dat er hier meer mensen willen wonen, het aantrekken van bedrijven, het aantrekken van meer internationale instellingen dat zit bij de gemeente Den Haag. Daar zit de scheiding eigenlijk tussen deze twee instellingen. Een gedeelte van het domein Den Haag City Marketing zit bij Den Haag Marketing en andere onderdelen bij de gemeente. Frank: en wat is jullie rol dan precies bij de evenementen in Den Haag? Dennis: de gemeente Den Haag heeft een subsidiepot voor grote publieksevenementen, daarin zit 2.000.000 Euro en daarvoor worden aanvragen gedaan. Het college van Burgermeesters en Wethouders beslist daarover. Er is een formeel benoemde adviescommissie waar een aantal mensen inzitten en deze verdelen de subsidie over de aanvragen die gedaan worden vanuit de markt. Bijvoorbeeld Parkpop moet aanvragen bij die commissie, deze beslissen of het evenement binnen de evenementenvisie past. Deze kijken erna en leggen bij het college voor om een bepaalde subsidie toe te kennen aan het evenement. Hier kan het college dan wel of niet mee akkoord gaan. Dit is eigenlijk het eerste jaar dat het hele advies van de adviescommissie is overgenomen door het college. Frank: dat hoorde ik ook van Rob Keehnen, volgens mij wordt er steeds meer aandacht besteed aan de evenementen. Dennis: het wordt allemaal steeds professioneler. Vorig jaar zaten er een aantal nuances in maar nu vonden wij het een zodanig goed advies dat het college heeft besloten om het advies over te nemen. Frank: en de aanvragen voor grote publieksevenementen in 2009 moesten voor augustus 2008 worden aangevraagd als ik het goed heb? Dennis: ja de mensen moeten dit voor september aanvragen. Maar dat heeft wel het probleem dat het evenement die erna zitten je het evenement al moet aanvragen voordat je het hebt gehouden. Wij proberen daarom af te spreken om hier wat flexibeler mee om te gaan. Maar over het algemeen is het de wens van evenementenorganisatoren om het in een zo vroeg mogelijk stadium dat te weten, het liefst voor 1 januari en daaraan voldoen we tegenwoordig. Frank: wat verstaan jullie precies onder het begrip publieksevenementen?
99
Dennis: wij hebben een evenementenvisie, ik weet niet of je die kent? Maar daarin zetten we ongeveer dat de grens van grote publieksevenementen ongeveer bij 25.000 bezoekers ligt. Dat is om te voorkomen dat ieder straat- buurtfeest in een winkelcentrum ook beroep gaan doen op die pot. Maar de subsidies voor die groep zitten bij het ministerie van Zorg en Welzijn. En straatfeesten van bijvoorbeeld 200 man die scharen wij niet onder de publieksevenementen. Frank: dus daar is een andere subsidiepot voor? Dennis: ja maar er zit nog wel een verschil in of je niet aan de 25.000 bezoekers komt maar er wel veel bezoekers langer blijven dan is het ook een publieksevenement. Frank: evenementen met een langere duur zijn er niet zoveel in Den Haag toch? Dennis: daarin hebben we The Hague Jazz en tegenwoordig The Hague Festivals wat twee weken lang duurt. Dus we proberen dat wel steeds meer te organiseren. Frank: wat is volgens jou het verschil tussen publieksevenementen en evenementen? Kan ik evenementen zien als een overkoepelende term van publieksevenementen en bedrijfsevenementen? Dennis: de publieksevenementen heeft iets van een openbare toegankelijkheid in zich. Ik heb zelf de evenementenvisie geschreven, daar staat maximaal toegankelijk. Dat betekend een evenement met een kleine bijdrage ook een publieksevenement is. Als we bijvoorbeeld een ijsbaan neerleggen en je moet hier 2 Euro voor betalen dan vind ik het eigenlijk ook een publieksevenement. Als je dan kijkt naar bijvoorbeeld beurzen dan is dit niet openbaar toegankelijk, dat zou ik niet onder een evenement willen scharen. Daar zit voor mij eigenlijk een beetje de scheiding. Frank: ik vind het heel lastig om hier een grens te trekken. Ik heb zelf een boek van Verhaar gevonden en die maakt een opsplitsing in publieksevenementen en bedrijfsevenementen. En deze twee bij elkaar vormen de evenementen. En onder bedrijfsevenementen vallen congressen, beurzen etc. Dennis: in de diverse gemeente kun je het ook terug vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening terug vinden. En hierin staat vrijwel altijd een begrip van evenementen in omschreven. Bij ons staat er bijvoorbeeld in dat alles wat groot van omvang is en openbaar toegankelijk met uitzondering van voetbalwedstrijden een publieksevenement is. Kan je hier wat mee? Frank: ja zeker, ik ben verschillende definities aan het verzamelen voor in mijn scriptie en van daaruit wil ik een eigen definitie ontwikkelen welke ik in mijn scriptie ga hanteren. Dennis: je kunt dus wat hebben aan de plaatselijk verordening om te kijken naar wat erbij past. Frank: wat voor invloed heeft een publieksevenement op een stad? Welke elementen komen hierin naar voren? Ik heb bijvoorbeeld imago, cohesie en de economie als drie belangrijkste elementen, heb jij hier nog aanvullingen op? Dennis: wij doen evenementen niet omdat wij dat toch al 80 jaar doen bijvoorbeeld. Ik bedoel Parkpop bestaat ste 25 jaar, dat doen we niet omdat het als 25 jaar bestaat, er komt ook een 26 jaar. Evenementen zijn voor ons een marketing middel, evenementen moeten passen in onze City Marketing je zult daarom in Den Haag ook geen Dance Parade aantreffen. Want dit is niet passend bij het imago en karakter van Den Haag. Evenementen moeten een bijdrage leveren aan datgene wat Den Haag te bieden heeft. Daarin hebben wij als kernpositionering internationale stad van vrede en recht dat betekend dus internationaal en vrede en recht. Het is moeilijk om daaraan evenementen te koppelen maar we hebben natuurlijk wel uniek “selling point” dat is dat wij aan zee liggen. Wij zijn als enige van de weinige noordwest Europese steden stad aan zee. Dat betekend dat wij hier ruimte hebben voor evenementen zoals beach sporten en beachlife om dit beter op de kaart te zetten. Dat is voor ons de belangrijkste reden om evenementen te subsidiëren. Zodat mensen in aanraking komen met de stad door die evenementen en ze daarom eigenlijk ook binnen het karakter van de
100
stad moeten passen. Als die bezoekers hier dan zijn proberen wij ze zo lang mogelijk vast te houden en zoveel mogelijk geld uit te laten geven. Dat is het doel van de evenementen! Frank: ik heb er in mijn scriptie voor gekozen om te gaan werken met een macro economie om dat impact van de evenementen in Den Haag in kaart te brengen. Want de opbrengsten van een evenement zijn zichtbaar op meerdere fronten. Maar dit is wel erg breed volgens mij, dus ik vraag me af of jij zegt dat ik me beter op een beperkt deel kan richten of het zo kan laten? Dennis: lijkt mij goed zo, ik zou het zo laten. Frank: ik heb deze punten vervolgens ook nog opgesplitst in directe en indirecte kosten/opbrengsten. Gaat dat dan te ver voor jou? Dennis: dat maakt het juist beter want dat is wel iets wat speelt binnen de gemeente. Want wij zijn geld kwijt aan evenementen en de verdiensten liggen bij de ondernemers. Wij geven 2.000.000 uit en zien hier heel bot gezegd geen reet van terug, maar de cafe’s staan wel vol. Frank: daar heb je wel gelijk in. Maar als ik aan indirecte kosten denk dan praat ik over een weg die wordt verbreed ten behoeve van een evenement maar daarna heeft de stad er ook nog voordeel van. Dennis: als je kijkt naar de discussie die speelt in de vergunningverlening, dan zie je dat we bij Parkpop aan subsidie 225.000 Euro kwijt zijn maar er zit ook nog een batterij aan politiekosten aan vast. Deze zorgen ervoor dat de openbare orde wordt gehandhaafd als het fout gaat. De evenementenorganisator is verwantwoordelijk voor de organisatie op zijn terrein, de huisorde noemen we dat. Maar de politiekosten zijn ook nog redelijk stevig. Wat we in het verleden ook deden was het neerzetten van verkeersregelaars, dat kostte ons ook veel geld maar dit komt tegenwoordig voor de rekening van een evenementenorganisator. Of het plaatsen van hekken komt ook voor kosten van de organisator omdat het voorheen allemaal kosten waren voor de gemeente en dat begon toch echt serieus op te tellen. En dan ga je op gegeven moment jezelf afvragen of je niet beter een reclamespotje op tv kan uitzenden over Den Haag als marketingmiddel. Of ga ik toch een evenement organiseren? Frank: als ik dan naar een Parkpop kijk en de economische bijdrage daarvan voor de stad Den Haag denk ik dat deze heel laag is. Omdat je ver van de stad zit en mensen dus niet even de stad in lopen. Dennis: dat klopt de economische spin off van Parkpop is in die zin erg laag maar andere evenementen daarin tegen hebben weer een hoge spin off, kijk maar naar Koninginnenach bijvoorbeeld in het centrum van de stad. Een Beachstad hier op het Maliveld zit ook tegen de stad aan. Frank: maar je ziet wel dat een Parkpop op het sociaal-culturele deel hoog scoort. Dennis: het is het grootste gratis toegankelijke popevenement van Europa en dat heeft ook een belangrijke functie. Frank: Welke criteria zijn van belang om de economische bijdrage van publieksevenementen in Den Haag te bepalen? Dennis: volgens mij wordt dit redelijk omschreven in de evenementenvisie. Je kunt kijken naar het aantal overnachtingen, wat levert het op in de horeca dat is de directe spin off en deze twee zijn tevens de elementaire punten. Wat ook nog een economische spin off is, is het aantal publicaties wat je daarmee scoort. Ga maar eens na als je goed in de pers komt bijvoorbeeld bij de Red Bull Knockout als je die ruimte moet inkopen op Scheveningen dan gaat dat dik over het miljoen dus daar zit ook een economische waarde aan. Maar dan heb je het ongeveer wel gehad. Frank: en het in staat zijn van mensen van buiten de regio te trekken?
101
Dennis: ja maar dat tel ik in het horeca bezoek en het aantal overnachtingen. Dan heb je natuurlijk ook nog dat het evenement werkgelegenheid oplevert. Want er moeten bussen en trams rijden dat creëert vervoerswaarde bij een evenement. En al deze elementen tellen wij op tot een economische waarde. Frank: wat zijn de succesfactoren van een evenement? Zijn dat de criteria die jij net opnoemde, als daaraan voldaan wordt in een hoge mate dan is voor jullie een evenement geslaagd? Dennis: voor ons is de economische waarde belangrijk vandaar dat wij willen dat evenementen op een juist tijdstip worden gehouden. Momenteel is het nog zo als bijvoorbeeld de City pier City loop op de zaterdag wordt gehouden in tegenstelling tot bijna alle andere lopen in Nederland die op zondag worden gehouden. Wij willen deze graag naar de zondag verplaatsen omdat op het moment dat je op de zondag zit zijn de mensen eerder geneigd op zaterdag naar de stad te komen even een rondje lopen om los te lopen en op zondag aan de loop meedoen. En dat betekend dus een hotelovernachting. Nu ga je niet op vrijdagavond uit je werk als een gek naar Den Haag racen in de file. En daarom mis je de kans om arrangementen daaromheen aan te bieden. Het tweede element daarin is dat de NOS niet op de zaterdag sportevenement uitzend maar wel op de zondag. Dus als wij zorgen dat in het vervolg deze loop op zondag plaatsvindt is de kans op uitzending vele malen groter. Dit jaar kon het niet omdat Ado tegen Ajax speelt op dat moment maar volgend jaar kunnen ze er in het schema rekening mee houden zodat de loop op zondag kan plaatsvinden. Omdat op deze manier de economische rentabiliteit van het evenement groter wordt. Een ander voorbeeld is waarom wij zijn begonnen met The Hague Festivals. We hadden een hele hoop evenementen in deze stad, je struikelde er bijna over. Maar deze waren voor een groot deel wel allemaal relatief onbekend. Maar door deze te bundelen in twee weken creëren wij een situatie waarin we eigenlijk zeggen “kom gedurende twee weken een keer een paar dagen naar Den Haag”. In deze twee weken is er altijd wel iets te doen en daarbij stellen wij hotels en restaurants in staat om daar ook arrangementen voor te ontwikkelen. Ook daarbij gaat het er natuurlijk om dat de mensen de stad daardoor beter leren kennen en dan meer in staat zijn om economisch rendabel te zijn. Frank: en bij die arrangementen zitten ook openbaarvervoerskaarten? Dennis: zou kunnen maar dit laten we eigenlijk vooral over aan de markt om dat te ontwikkelen. Bijvoorbeeld Mastercard heeft vorig jaar aangegeven dat ze in die twee weken acties willen houden. Als je in die twee weken van The Hague Festivals 25 Euro uitgeeft met je Mastercard dan kun je een ritje gratis maken met de Tuctuc of je krijgt een glaasje wijn in een restaurant. Zij willen graag dat die kaart gebruikt wordt en dat past goed bij de doelstelling van de stad. Er is een match tussen het aantal kaarthouders in deze regio, het is overigens de regio met meeste kaarthouders van Nederland en het aantal punten waar je met deze kaart kan betalen is groter dan in de rest van Nederland dus ook hier is weer een match. Vandaar dat zij vanuit bedrijfseconomische overwegingen en marketing overwegingen samen willen werken met Den Haag in de weken van The Hague Festivals. Dit is eigenlijk wel een mooi voorbeeld waarvan de markt zelf reageert. Frank: op welke manier kunnen de kosten en opbrengsten van de publieksevenementen inzichtelijk worden gemaakt? Wat zijn jullie grootste kostenposten naast de subsidiering van een evenement? Ik heb gezien dat de meeste kosten van een evenement tegenwoordig worden gedragen door de organisator van een evenement. Dennis: dat klopt. De kosten die wij nog maken als City Marketing zitten bij de politie in de vorm van openbare orde en veiligheid wat weer onder de burgermeester valt. Maar daarnaast zijn er eigenlijk geen kosten. De opbrengsten die vallen helaas niet bij ons, de opbrengsten die we namelijk hebben is mooie en goede publiciteit van Den Haag in het liefst de landelijke media. En verder vallen de opbrengsten vooral bij hotels en horecagelegenheden echt voor de stad zelf. Frank: de kosten die de politie maakt vind ik heel moeilijk in kaart te brengen want deze mensen kun je niet op een loonlijst zetten en a 100 Euro per uur bijvoorbeeld doorberekenen aan de organisator want het is natuurlijk geen commercieel bedrijf. Dennis: maar ze calculeren wel een aantal manuren.
102
Frank: daar heb ik ook naar gevraagd maar deze wilden ze niet geven. Ik heb ook geen idee hoeveel politie er voor een evenement als Parkpop wordt ingezet maar dit werd ook niet verteld. Mijn laatste vraag is of er bij jou al modellen bekend zijn waarmee de economische waarde van een evenement kan worden berekend? Dennis: wij hebben dat ooit gedaan voor twee evenementen, het vuurwerk festival in Scheveningen dat moet bekend zijn bij Den Haag Marketing dit heb ik overigens zelf begeleid. En het UIT festival is ooit gemeten. Het vuurwerk festival is ooit gemeten omdat het vrij gemakkelijk te meten was. Namelijk op basis van het aantal bezoekers. Je legt een cordon aan met mensen die tellen dus het bezoekersaantal was goed te meten. En ook de bestedingen in dat gebied zijn relatief makkelijk te meten aan de hand van enquêtes omdat het een relatief gesloten gebied is, Scheveningen bad. Dus dit is gemeten en heeft ook zijn dienst bewezen want op gegeven moment was er de vuurwerkramp in Enschede. Toen was het zo dat er een stuk voorzichtiger werd omgegaan met vuurwerk en toen is het vuurwerk festival eigenlijk overeind gebleven omdat wij twee jaar daarvoor hadden gemeten wat het oplevert voor Scheveningen en dat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven in de discussie. Dit rapport is terug te vinden bij Den Haag Marketing. Frank: maar er zijn niet echt duidelijke modellen waarmee de impact van evenement wordt gemeten op een stad? Want het enige wat ik heb gevonden is het Value model maar dat is voornamelijk gebaseerd op grotere meedaagse sportevenementen. Dennis: het vuurwerk festival wordt over drie dagen gehouden en dit is één van de meest gedetailleerde onderzoeken die ik in mijn tienjarige carrière heb meegemaakt. Namelijk over hoeveel mensen er gemiddeld bereik waren om te reizen dat lag rond de 100 kilometer ongeveer, de uitgaven waren vrij nauwkeurig, de bezoekreden etc. Vanuit die vragenlijst hebben we gedestilleerd wat daaruit de economische spin off was. Frank: mijn laatste vraag is op wat voor manier jullie subsidies toekennen? Je noemde zelf net dat Parkpop een subsidie krijgt van 225.000 Euro, aan de hand van wat wordt dit bepaald? Dennis: in de evenementenvisie staat dat als je bezoekersaantal lager als 25.000 bezoekers is je niet in aanmerking komt voor een evenementensubsidie. Tussen de 50.000 – 100.000 bezoekers is het maximale subsidie bedrag 100.000 Euro en meer dan 100.000 bezoekers is het maximum 225.000 Euro. En aan de hand van ervaringsgegevens van het jaar ervoor kan een redelijke inschatting worden gemaakt. En organisatoren zijn natuurlijk ook niet gek die vragen altijd het maximum bedrag aan. En de vraag is alleen of ze dat nodig hebben en de evenementencommissie die beoordeeld dat aan de hand van de begrotingen wat er nodig is om het evenement uit te voeren. Frank: oké, maar je zegt dat je 2.000.000 toe kan kennen aan grootschalige publieksevenementen per jaar. Maar stel dat er nou vier aanvragen bijkomen voor subsidie dan kan dit zo tot een miljoen Euro extra oplopen maar waar jullie geen budget voor hebben. Hoe lossen jullie dat dan op? Dennis: dan zijn er twee mogelijkheden, of we vinden het aantal evenement zo goed dat we het op een andere wijze subsidiëren, dat gebeurt overigens wel. Frank: wat is een andere manier? Dennis: we kunnen 2.000.000 aan publieksevenementen uitgeven maargoed er komt hier in het jaar wel even iets tussendoor wat we op een andere manier subsidiëren. Bijvoorbeeld de Red Bull Knockout hadden geen aanvraag gedaan maar zij vroegen of wij wilden bijdragen aan de marketing van het evenement. Het houden van het evenement daar konden ze zelf voor zorgen alleen wilden ze graag hulp bij de marketing. En dat hebben we toen gedaan voor 100.000 Euro dus op die manier kunnen wij dat opvangen. Een Beachstad is ook op die manier ondersteund door ons ondanks dat deze niet valt onder een grootschalig publieksevenement. Beachstad bijvoorbeeld is een afgesloten geheel, je weet precies hoeveel bezoekers er binnen zijn aan de hand van het anatal kaarten dat verkocht wordt.
103
Frank: vind je dat wel een publieksevenement ondanks de kaartverkoop en het afgesloten geheel? Dennis: een Parkpop zou je ook af kunnen sluiten en iedereen een Euro in een emmer laten gooien dan heb je ook 150.000 Euro. In Frankrijk doen ze dat overigens wel, als ze daar in steden evenementen houden dan leggen ze een cordon aan van mensen, je moet dan een Euro in een emmer gooien als je naar binnen wil en zo wordt eigenlijk het evenement gefinancierd. Dit is eigenlijk de meest basisvorm om een evenement te financieren. Frank: aan de hand van zoiets kan je ook meten hoeveel bezoekers er binnen zijn. Dat is trouwens wel een leuke anekdote om in mijn scriptie te verwerken. Dennis: ja zeker weten. Maar dat zie je vaak terug komen in heel veel kleine dorpen in Frankrijk en ZuidEuropa. Het is eigenlijk dé manier om je evenement overeind te krijgen. In onze visie staat daarom ook niet openbaar toegankelijk maar maximal toegankelijk. Beachstad begon met 12,50 Euro en tegenwoordig kost een kaartje 20 Euro maar dat moet toch te betalen zijn. Want 20 Euro betalen om 3-4 bands te zien dat moet voor iedereen te doen zijn dus daarvan zeg ik ook van ja.. Frank: maar waar trek je dan de grens? Want in mijn beleving is een publieksevenement ook een voetbalwedstrijd. Hier kost een kaartje ook rond de 20-30 Euro. Dennis: daar heb jij weer een punt. De north sea regatta bijvoorbeeld die subsidiëren wij omdat het goed bij onze kernpositionering dat wij aan zee liggen. En dat Scheveningen een relatief goede badplaats is om de zeilsport vanuit te bedrijven. Als ik naar de north sea regatta ga, is hartstikke leuk maar ik zie er geen reet van. Je moet echt met een bootje de zee op om het evenement daadwerkelijk te ondergaan. Is dit dan wel een publieksevenement? De Siemens open het tennistoernooi daar moet je als je op de maandag gaat 5 Euro toegang betalen. Dit is ook geen onoverkomelijk bedrag maar is het daarmee wel of geen publieksevenement? Afhankelijk van hoe jij zo je definiëring maakt trek je eigenlijk een lijn. Ter vergelijking, hier beslist het college van Burgermeesters & Wethouders over de subsidiering van evenementen maar in Rotterdam zegt het college tegen Rotterdam Festivals hier heb je een zak met geld en succes! Dat is een hele andere benaderingswijze tussen die steden, in Amsterdam beslist ook het college hierover. In Rotterdam zorgt een organisatie tussen de politiek en de markt in voor de verdeling van het geld. En hier in Den Haag doen wij dat met het college weer anders. Frank: ik vind het lastig. Ik ben nu bezig met de aanbevelingen voor een model om de impact mee te meten maar ik heb steeds meer het idee dat mijn opdracht nog te ruim is geformuleerd. Want in de publieksevenementen heb je weer verschillende categorieën en ik denk dat je per categorie wel een model kunt opzetten maar geen overkoepeld model voor alle publieksevenementen. Want doordat het ene evenement vrij toegankelijk is en een ander weer entreegeld vraagt gaan de verhoudingen scheef lopen. Dennis: maar dat heeft ook invloed op de bestedingen wat er door de mensen op een evenement wordt uitgegeven. Want als je ergens gratis heen kan heb je de 20 Euro van Beachstad nog in je zak in plaats van dat je het hebt uitgegeven. En dan is de besteding op het evenement wat hoger. Frank: ik had het hier met Rob Keehnen over die zei juist dat als mensen entreegeld betalen de bestedingen op het evenement een stuk hoger zijn. Dennis: dat vraag ik me dus af. Frank: wat jij zegt dat klinkt voor mij het meest logische maar Rob was hiervan overtuigd. Dennis: ik zou denken op Parkpop, ik neem nog een biertje want ik heb er geen reet voor hoeven betalen. Het is wel interessant als je de impact van evenementen in een goed model wilt vangen zul je daar in je scriptie wel tot een betrouwbare uitspraak over moeten komen volgens mij. Dus het zou wel interessant zijn wat Guus van Ducos daarover te melden heeft. Nou weet ik omdat ik al langer meeloop dat Guus het ook niet zoveel
104
interesseert omdat Ducos de volledige horeca heeft uitbesteed aan Ron Koebruggen en die ontvangt daar gewoon een fixed fee voor. Guus zegt tegen Ron jij mag je spullen op het evenement verkopen maar daarvoor wil ik een X bedrag. En vervolgens regelt Koebruggen dat en die besteed ook alles weer uit aan andere tot en met de laatste patatkraam. Frank: maar ook dat vind ik weer lastig want ik heb bij JMR in Rotterdam werd ook verteld dat het niet uitmaakte of er nou 300.000 of 400.000 man op de Dance Parade afkomen want het eindfeest is toch wel uitverkocht en daar verdienen wij zelf het geld mee. Dennis: dan heb je ook nog, die kwam ik gisteren toevallig tegen bij Ado Den Haag, Henk patat. En Henk staat overal met zijn patatkramen. Het is een beetje een schoffie want bij een Parkpop gaat hij niet op het evenemententerrein staan maar hij vraagt een vergunning aan voor de aanlooproute daar naar toe. En deze mensen heb je er ook bij. Maar zo scheef is het nou eenmaal allemaal, ik bedoel wij betalen subsidie maar de opbrengsten vallen niet bij ons. Statutair wordt Parkpop georganiseerd door Ducos maar ook hier zijn er opbrengsten die niet voor Ducos zijn. Maar bij Henk Patat die op 600 meter van het evenement staat wordt waarschijnlijk nog de meeste omzet gedraaid als alle friettenten op het evenemententerrein bij elkaar. Er is bij evenementen dus ook een geldstroom die niet echt te meten valt. Frank: ik zie bijvoorbeeld ook bij Parkpop daar is de organisator Ducos maar deze komen wel uit Rotterdam. Dus het geld wat eerst Den Haag binnenkomt verdwijnt voor een deel gelijk de stad weer uit. Waardoor de economische spin off voor Den Haag weer minder wordt. Dennis: ja maar daar heb ik niet zoveel problemen mee. Het wordt hier wel eens geroepen in de stad maar dat is het vrij verkeer van goederen en diensten in de Europese Unie. Als we het zouden aanbesteden wat iedereen in het stadhuis vrijwel jaarlijks tegen mij roept het is raar dat Parkpop niet wordt aanbesteed, dan zou het zo kunnen zijn dat een Finse organisator Parkpop voortaan organiseert. Een nieuwe richtlijn die er tegenwoordig geldt is dat alles wat boven de 200.000 Euro komt door een gemeente moet worden aanbesteed. En daarmee zouden Parkpop en Koninginnenach eigenlijk moeten worden aanbesteed. Nou zit dat bij ons anders omdat wij geen eigenaar zijn van Parkpop, de rechten hiervan horen inmiddels bij Ducos. En Koninginnenach hoort bij de Haagse stichting Koninginnenach. Maar op het moment dat wij eigenaar zouden zijn dan moeten wij het gaan uitbesteden. Frank: dan is het voor mij helemaal duidelijk. Bedankt voor je tijd en moeite!
105
Bijlage X
Interview Rob Keehnen door Frank van der Helm
12 januari 2009 Frank: het doel van mijn onderzoek is inzicht verkrijgen in het economische effect van publieksevenementen in Den Haag. Hier doe ik aanbevelingen over aan het lectoraat City Marketing en Leisure Management van Angelique Lombarts over hoe de economische bijdrage inzichtelijk gemaakt kan worden. En om deze doelstelling heb ik een aantal vragen gemaakt. Mijn eerste vraag was wat wordt er verstaan onder het begrip publieksevenement? Rob: publieksevenementen zijn evenementen in de publieke ruimte, het gebeurt op straat, vrij toegankelijk, zonder toegangsprijzen. Optochten, kermissen, hardloopwedstrijden waar je naar kan kijken, popfestivals waar je zonder entree naar binnen kan. Dat zijn publieksevenementen. Frank: oké dat is helder Rob: er zijn definities voor zoals een eenmalige gebeurtenis in een publieksruimte met een beperkte tijd. Frank: dat is de definitie die ReSpons hanteert. Ik ben nu eigenlijk een aantal definities aan het verzamelen om zodoende op een eigen definitie te komen. Rob: kijk naar de dikke van Dale, daar staat die in. Frank: staat die daarin? Dan moet ik nogmaals gaan zoeken want ik kon deze niet vinden. Ik heb het begrip in eerste instantie in stukken geknipt, wat wordt er verstaan onder publiek en wat wordt er verstaan onder evenementen. En van hieruit een eigen definitie geformuleerd. Wat is dan volgens jou het verschil tussen publieksevenementen en evenementen in het algemeen? Rob: evenementen zijn alle gebeurtenissen met een beperkte tijd. En je hebt evenementen in de publieke ruimte zoals op straat maar je hebt ook evenementen in een afgesloten ruimte, in stadions en in theaters, in feestzalen en tenten. En kijk als je voor een evenement entree voor betaald is het al geen publieksevenement meer in de zin van publieksevenementen. Frank: ik heb zelf ook een aantal boeken doorgespit en toen kwam ik het in een boek projectmanagement van Verhaar tegen en hij had een opsplitsing gemaakt tussen bedrijfsevenementen en publieksevenementen. Onder publieksevenementen had hij inderdaad ook dansfeesten en dergelijke gehangen waar je entree voor moet betalen. Rob: ja dat zijn ook publieksevenementen maar het is toegankelijk voor publiek maar het is niet vrij toegankelijk. Als wij praten over publieksevenementen dan praten we altijd over evenementen in de openbare ruimte die vrij toegankelijk zijn. Maar er zijn natuurlijk verschillende gradaties. Bedrijfsevenementen dat kunnen bedrijfsfeesten zijn zoals congressen. Frank: dat is inderdaad heel moeilijk als ik het zo ga bekijken, waar ga ik de grens trekken. Rob: nou ja er zijn natuurlijk allerlei instituten voor onderzoek. En 1 daarvan is event oddic, die onderzoek doet door heel Nederland en daar ben ik zelf ook bij betrokken. En daar wordt nu al heel duidelijk gesproken over publieksevenementen, zoals bijvoorbeeld Parkpop en dan heb je dus nog de betaalde evenementen dat zijn ook publieksevenementen. Daarbij kan je denken aan beurzen en de tentoonstellingen. Deze zijn heel makkelijk meetbaar althans qua bezoekers aantallen omdat daar gewoon betaald wordt voor een kaartje. Ja weet je, kijk dit is altijd een grijs vlak. Frank: ja klopt en dat is hetgeen wat ik wil gaan verkleinen dat vlak. Oplossen dat kan nog niet maar ik kan het wel gaan afbakenen.
106
Rob: maar het grootste probleem dat is economisch met de publieksevenementen in de openbare ruimte. Die gewoon gebeuren en.. Frank: ja het publieksaantal is dan haast niet in kaart te brengen. Rob: ja want als je die weet dan kan je daarna de economische effecten gaan berekenen. Frank: ik ben een tijdje geleden bij Jasper Scholte geweest van JMR creatieve stadsontwikkeling in Rotterdam, die organiseren onder andere de Dance Parade. Deze is natuurlijk ook vrij toegankelijk. En toen ik aan hem vroeg; hoe berekenen jullie nu de toeschouwersaantallen? Toen zei hij; “nou op 3 momenten van de dag maken we een foto vanuit een helikopter van bovenaf en daar nemen wij dan een gemiddelde van en dan kijken we hoeveel vierkante meters de mensen bezetten, we weten hoeveel mensen er op een vierkante meter staan en dan rekenen we veder. Maar dat is heel primitief allemaal. Rob: ja er is behoefte aan een beproefde methode. Vroeger deed de rijkspolitie dat ook, vliegen op een bepaalde hoogte, en dan foto’s maken. Dan heb je een raster, dat leg je eroverheen en dan kan je bepalen hoeveel mensen er zijn. Maar dat kan niet, dat is allemaal veel te duur. Ik vraag me af of dat waar is wat hij zegt. Maar vooral bij een trekkend evenement is het grappig, dan kan je gewoon de lengte van de optocht of de lengte van de route kan je meten. Nou een straat heeft 2 kanten, en een halve marathon die schijnt 800.000 bezoekers te hebben. Nou dat ga je uitrekenen. Want een marathon is 42 kilometer, is 42.000 meter, twee kanten van de straat is 84.000 meter. En als er 800.000 bezoekers zijn hebben ze op elke meter 10 bezoekers staan aan beide kanten. En er kunnen er dus twee naast elkaar staan op een meter dus dat is 5 rijen dik. Trek daar je conclusie uit, ja zo simpel is het. Ik heb nooit een betere manier gezien van overdrijven. Dat kan helemaal niet. En dat is hetzelfde met de Dance Parade. Die hebben ook een gigantisch aantal, dat is gewoon niet waar weet je. Het is echt niet waar. Kijk hoeveel, hoe lang is de Dance Parade? 4,5,6,7 kilometer misschien? Laten we 6 zeggen, dat is 12.000 meter. Nou daar je toch nooit 100.000, 200.000, 300.000, 400.000, 500.000 mensen kwijt punt! Einde discussie, weet je wel. Frank: als je het zo stelt heb je inderdaad volkomen gelijk. Rob: en om dat eruit te halen, zijn er allemaal van deze initiatieven. Zoals jij ook bezig bent en waar Angelique mee bezig is. Ik heb natuurlijk een poosje geleden deelgenomen aan zo’n discussie bijeenkomst met een aantal grote steden aan de Bezuidenhoutse weg. Frank: ja dat klopt daarvan kende ik ook je naam. Ik vond dit trouwens wel een hele interessante discussie omdat ik zoveel andere inzichten te horen kreeg omtrent dit onderwerp. Er waren veel dingen waar ik nog nooit bij stil gestaan en daar ook niet. Er zijn zoveel dingen waar je rekening mee moet houden. Er wordt geprobeerd om een model te maken, ik heb mijn onderzoek op Den Haag gebaseerd maar in principe moet het model voor alle gemeenten zijn toe te passen. Maar ik krijg steeds meer het idee dat er geen overkoepelend model te maken is. Dit zul je echt per evenement soort moeten gaan ontwikkelen. Rob: ja dat kan, je hebt evenementen in een afgescheiden terrein en in een open terrein zoals Parkpop je weet hoeveel vierkante meter dat is, je hebt ingangen. En je hebt evenementen die gewoon Koninginnenachten, het maakt niet uit of deze in Den Haag worden georganiseerd maar dat is in een binnenstad gebied. Dan krijg je optochten, alle sinterklaas optochten, evenementen die meerdaags zijn. Die zeggen dan wel we hebben een miljoen evenementen per jaar maar die duren alleen 3 maanden of 10 dagen maar dit wordt dan weer berekend op basis van 1 dag. Frank: ja van de publieksdagen die meer dagen duren daar heeft Egbert Oldenzaal van Meerwaarde heeft daar een model, het Value model voor ontwikkeld. Rob: ja die ken ik maar dat model niet. Frank: V staat voor visitors, A staat voor additionele bezoekers, de L voor Length dus de duur van een evenement, en dan de UE voor Unit-expensive dus uitgaven per persoon per dag. En als je al deze waarde keer
107
elkaar doet dan heb je de economische impact van een evenement. Maar hij is gepromoveerd met dit onderwerp op Euro 2000, dat is een groot sportevenement en dat is dus totaal niet te vergelijken met een Parkpop of iets dergelijks. En als je een eendaags evenement hebt dan vul je voor de verblijfsduur gewoon één in. Maar dat is natuurlijk niet goed, dat is veel te globaal. Rob: maar dan zie je dus waarom Egbert en zijn kompanen zich er het hoofd over breken. Wie er ook mee bezig is, is de stichting event oddic Nederland. En die ligt ook op de rug, spartellend met de pootjes in de lucht omdat ze ook niet verder komen. Omdat er dus gewoon problemen zijn.. Frank: dat is wat ik zeg, als je dat verschil ziet tussen publieksevenementen en bedrijfsevenementen in dat schema, dan zie je inderdaad een onderverdeling in Parkpopachtige dingen en sportevenementen. Ik denk echt dat je per categorie een model kunt maken om de impact te berekenen maar een overkoepelend model voor al die evenementen gaat volgens mij een stap te ver. Rob: nee oddict heel anders, wat klinkt dat raar. Bijvoorbeeld de intocht van sinterklaas of van een beurs, de vakantiebeurs. Ja dat is toch allemaal heel simpel, hoeveel kaartjes zijn er verkocht en zoveel kaartjes zijn er gratis uitgedeeld. Dan weet je het aantal mensen dat er is, nou is het lastig met gratis kaartjes uitdelen want je weet niet of die mensen komen. Mensen die kaartjes kopen gaan wel daar zit dan nog wel een marge in maar dat is toch wel veel makkelijker meetbaar per categorie. Dan dat er.. Frank: maar als jij naar een sportevenement gaat betaal je zo 40-50-60 Euro als het niet meer is aan toegang. Maar als je bij een ander evenement gratis naar binnen mag dan gooit dit de verhoudingen dusdanig door elkaar dat er geen rekenen aan is. Rob: ik ben zelf één van de ontwikkelaars van Parkpop, en één van de fenomenen die je daar ziet is natuurlijk de vrijblijvendheid. Want je komt op moment X en je gaat weer weg wanneer je wilt en de mensen komen grotendeels uit deze regio dus kan het zijn dat je later weer terug komt. Je ziet inkomende stromen en op gegeven moment zie je dat de inkomende en uitgaande stromen gelijkwaardig zijn. Op een gegeven moment zie je weer dat die inkomende stromen later op de dag, aan het begin van de avond weer groter worden. Wij zeggen wel eens gekscherend, Den Haag moet thuis vreten, weet je dus die gaan ’s middags eerst lekker naar Parkpop en dan gaan ze thuis aardappels eten en daarna gaan ze weer terug. Misschien klinkt dat een beetje geforceerd maar er zit wel een kern van waarheid in en dat is wel de vrijblijvendheid van evenementen. Ook als je kaarten hebt voor gratis toegankelijk en betaalde kaarten dan zie je bij de één een mate van vrijblijvendheid. Ik zie het aan mijzelf ik krijg aan de lopende band kaarten toegestuurd en dan denk ik ga ik wel of ga ik niet? Maar koop je een kaartje van 40 Euro nou dan ga je wel. Frank: ja en als je niet gaat dan is de kans groot je hem verkoopt. Rob: natuurlijk maar dat is ook logisch. En dat zie je ook terug in de bestedingen. De bestedingen bij betaalde evenementen zijn veel hoger dan bij vrij toegankelijke evenementen. Op een Pinkpop bijvoorbeeld ondanks het feit dat het in Limburg is, met 40.000 bezoekers werd er relatief meer bier gedronken dan op Parkpop toen in de goede jaren met 400.000 bezoekers. Dus dat is het fenomeen, als je besloten hebt om geld uit te geven dan geeft je ook makkelijker geld uit. Want je denkt het is toch duur en dan ben je ook uit. En Parkpop weet je daar ga je naar toe en vind je het niets dan ga je weer weg. Dat is een hele andere perceptie van de mensen. Frank: ja bij Pinkpop gaan de mensen echt voor een dag erheen. En nu bij Parkpop is het meer van ik heb nu een uurtje niets te doen laat ik even gaan kijken wat het is. Rob: ja en als je denkt ik vindt de line up niet zo mooi dit jaar maar dat bandje daar is wel oké dan blijf ik maar even staan. Of daar ga ik nog even langs, zo simpel is het. Maar het Taalfestival, daar kies je voor, je gaat voor de line up. En naar Parkpop gaan heel veel mensen voor de sfeer en weer veel minder voor de line up. Frank: ja en je bent zelf één van de initiatiefnemers van Parkpop? Is dat altijd al in samenwerking met Ducos geweest? Of besteden jullie dit aan hen uit?
108
Rob: nou ik ben er in beperkte mate bij betrokken geweest. In de laatste jaren hebben ze van ons de evenementen licentie gekregen maar dat heeft hele andere redenen. Dus ja ik zat eigenlijk heel erg diep in Parkpop maar Guus ken ik inderdaad wel vanuit begin jaren 80. Ik was sinds 1981 betrokken bij de festivals en ik ben 26 jaar zelf verantwoordelijk voor Parkpop geweest. Het was wel me werk hoor, het is gewoon mijn werk geweest. Frank: maar de economische spin off van Parkpop voor de stad Den Haag is heel minimaal. Rob: die is heel laag, mensen komen erin en gaan er weer uit. Maar imago verhogend gezien is Parkpop waard. Alleen het feit al dat, dat festival in Den Haag en dan vooral in de jaren ’90 was het echt het evenement van Nederland en misschien qua bezoekersaantallen wel van Europa. En dan misschien niet zo zeer qua mensen maar wel qua impact. Dat imago is goud waard maar de economische spin off is relatief laag ja. Frank: en voor de cohesie is het onderling wel heel hoog bij zo’n evenement. Want je zegt dan wel tegen bijvoorbeeld je buurman kom laten we daarheen gaan. Rob: en dat heeft weer een ontzettend lage toegankelijkheid. Zelfs mijn moeder is er geweest als hoog bejaarde vrouw. Maar dat is ook bekend, van gezinnen met baby’s of kleine kinderen tot oude rockers van rond de 60, mijn leeftijd. En dat kan, het past ook op Parkpop. Ga ik bij een hip dans feest staan en ik wil niet zeggen dat iedereen zegt wat doe jij hier maar dan ben ik toch één van de oudere. En dat is wel bij meer dingen. Ik bedoel bij dat hele dance gebeuren daar ben ik mee gestopt want op gegeven moment keken portiers mijn aan van jij komt zeker je dochter redden of je komt drugs verkopen. En als je van zulke blikken hebt gehad dan ben je er wel klaar mee. Dus dat doe ik niet meer. Frank: maar Parkpop is eigenlijk wel een mooi voorbeeld van een publieksevenement. Want je zegt net dat -dat is voor mij overigens weer een mooi kenmerk- maar dit evenement toegankelijk is voor alle doelgroepen. Hoogbejaarde komen gewoon op het evenement. Rob: ja en de één zit echt te chillen en de ander die loopt een beetje rustig rond en die geniet van de omgeving en wat is het voor herrie, dat kan ook weet je. Frank: en een ander die zal met een groep vrienden komen en die staat lekker te kletsen met de muziek op de achtergrond. Rob: ja precies. Frank: dat is duidelijk, mijn tweede vraag is eigenlijk wat is de invloed van een publieksevenement op de stad? We hebben het hier al een beetje over gehad, je kan het op basis van de 3 elementen indelen. Rob: we hebben daar een negen tal kenmerken voor maar de belangrijkste zijn; imago verhogend, economische spin off, en de betrokkenheid van de inwoner van de stad. Ook al is Parkpop niet georganiseerd voor de inwoner van Den Haag, bied je ze wel een stuk recreatie. Dus dat zijn de drie hoofdpunten. Frank: en die andere punten? Rob: dan moet ik ze erbij gaan halen. Maar dat zijn bijvoorbeeld media aandacht, verlenging van de verblijfsduur en dat is bij Parkpop natuurlijk ook minimaal. Vandaar dat wij ook kijk hoe wij meerdaagse evenementen kunnen krijgen. Meerdaagse evenementen genereren met daarbij de overnachtingen. Frank: meerdaagse evenementen zijn hier eigenlijk weinig tot niet. Je ziet wel veel internationale congressen. Rob: we zijn internationale congresstad twee van Nederland. En dat is bij de zakelijke evenementen en hier gaat heel veel geld in om. Laten we zeggen bij een publieksevenement geven bezoekers 15 Euro uit, bij een internationaal congres is dat misschien wel 250 Euro.
109
Frank: 350 Euro per persoon per dag, heb ik begrepen van Michiel Middendorf van het World Forum. Rob: kan ook, we hebben hier het conventie bureau zitten die alle statistieken bij houdt van de congressen, dat is de congreswerver van deze stad. En daar wordt het grote geld mee gerealiseerd. Wij proberen wel meerdaagse evenementen maar ja, aan de andere kant deze stad heeft ook haar beperkingen voor de organisatie van de evenementen en dan worden de meerdaagse evenementen helemaal problematisch. Tenzij je cultuur bedoelt, maar echt met muziek en dergelijke dus de overlastgevende evenementen zijn bijna onmogelijk. En dan ligt onder andere aan de specifieke kenmerken van Den Haag als stad. Die gewoon negatief van invloed zijn voor activiteiten in de openbare ruimte. Frank: wat voor problemen zijn dat? Rob: Den Haag is stad aan zee, Den Haag heeft geen ringweg dus de verkeersontwikkeling loopt altijd vast als er wat gebeurt, Den Haag heeft geen ondergrondse openbaar vervoer afwikkeling, Den Haag is regeringsstad, een koninklijke stad en daardoor ambassadestad, alle demonstraties vinden hier plaats. Om een voorbeeld te geven; de Amerikaanse ambassade zit op de hoek van de lange Voorhout en daar is altijd code oranje. Dus als je daar een evenement organiseert dan krijg je in de vergunning al mee dat mocht de code veranderen dan moet je, je evenement oppakken en wegwezen. Dat kan dus betekenen dat als er in Berlijn een verdacht pakketje wordt gevonden dat hier de code rood wordt en dan kan je, je evenement kappen. Frank: maar deze ambassade gaat toch verhuizen? Heeft dat verband met elkaar? Rob: ja dat is de reden dat die gaat verhuizen, hij zit op en prominente plek in de stad en hij veroorzaakt dus overlast. Niet zo zeer met al die hekken erom heen of beveiliging maar ook het functioneren van een stuk binnenstad. Frank: ja er worden op deze manier heel veel dingen geblokkeerd denk ik. Rob: wij hebben hier veel dingen, we zijn koninklijke stad en hebben ook heel lang drie leden gehad van het koningshuis boven de 65, 75 zelfs die dus mogelijk zouden kunnen overlijden. En dan heeft Den Haag een hele speciale rol, alle leden van het koninklijke huis worden hier opgebaard en dat betekend ook dat er hier geen evenementen kunnen plaatsvinden. Dus heb jij een evenement en er overlijd iemand van het koninklijke huis dan kun jij je evenement wel oprollen. Dat zijn allemaal aspecten waarmee je rekening moet houden. En ook in je exploitatie van een evenement in Den Haag, Rotterdam of whatever. Frank: oké, ik heb zelf om de spin off van een evenement voor een stad in kaart te brengen de macro economie gebruikt. Ik weet niet of jou dit wat zegt, maar dan deel je de marktomgeving op in een aantal specifieke factoren als; economie, sociaal-maatschappelijk, politiek-juridisch, technologisch als innovaties of verbetering van de infrastructuur. Vind je dit een logische indeling? Dit is eigenlijk een stukje breder dan de drie factoren waar je het in het begin over had. Rob: als ik dit zo gauw hoor gaat dat wel iets verder hoor. Frank: en dan wil ik eigenlijk per factor de bijbehorende punten opsplitsen in directe en indirecte kosten en opbrengsten. Maar dat gaat dan helemaal te ver denk ik. Rob: dat is al wat duidelijker, als je op de macro economie wat afzwakt en vervolgens een opsplitsing maakt in de directe en indirecte kosten en opbrengsten. Dat zou ook kunnen. Frank: ik heb er voor gekozen om bijvoorbeeld bij de verbetering van de infrastructuur aan te geven of dit directe of indirecte kosten zijn en directe of indirecte opbrengsten. Rob: dat gaat te ver, zo wordt er niet gedacht rond de evenementen. Het is niet zo als er een evenement plaats vindt dat daarvoor de wegen breder worden gemaakt, of groenen golven bij de verkeerslichten worden ingesteld. Zo wordt er niet gedacht. Nee ik denk dat je daar dan iets mee doorschiet.
110
Frank: oké, ja dit is eigenlijk gebaseerd op een boek marketing daar werken ze met deze verdeling. En bijvoorbeeld een Lex Kruijver die adviseerde mij om de directe en indirecte kosten en opbrengsten weg te laten maar wel deze verdeling te gebruiken. Maar hij kijkt natuurlijk op een totaal andere manier naar evenementen dan bijvoorbeeld de gemeente. Frank: Mijn derde vraag is welke criteria zijn er van belang om de economische bijdrage van publieksevenementen in Den Haag te bepalen? Rob: welke criteria? Dan kom ik eigenlijk weer uit op wat ik net noemde eigenlijk hanteren wij hier evenementen moeten bij voorkeur meerdaags zijn, bijdrage aan de economie, bijdrage aan het imago. Frank: is imago het belangrijkste voor Den Haag want deze komt wel vaak naar voren? Rob: nee, het belangrijkste is de top drie. het een bijdrage aan de economie is ook belangrijk. Je ziet een Parkpop is belangrijk voor deze stad, het draagt weinig bij aan de economie maar veel aan het imago. En je hebt veel andere evenementen bijvoorbeeld kleinere evenementen als de Haagse antiek dagen, daar zie je dus dat die heel veel internationaal bezoek trekt. Dat is onderzocht en dat die hotelovernachtingen opleveren. Dus dat kleine evenement heeft misschien nog wel een grotere bijdrage aan de economie dan Parkpop. Kijk Parkpop heeft misschien indirect wel meer invloed, mensen denken goh ik ben naar Parkpop geweest maar oh leuk ik ga nog wel eens een weekendje terug. Dus dat is het indirecte gevolg maar het directe gevolg is om echt wel wat te spenderen. En je ziet ook dat sportevenementen hotelovernachtingen opleveren. Als sporters in een hotel slapen dan bevorderd dit de spin off voor de stad. Bezoekers doen hetzelfde maar deze winkelen ook en zitten op terrasjes. Dus ja dat is een heel direct gevolg van een evenement. Frank: want waarom hoort een Parkpop niet op het Malieveld gehouden? Want dan zit je ook vlakbij het centrum en dit zou de spin off voor Den Haag vergroten denk ik. Rob: is veel te klein. Op het Malieveld kunnen volgepropt bij de Stones een aantal jaren geleden 60.000-70.000 mensen op en dan heb je het gehad. Met de invoering van de OV jaarkaart, wanneer was dat, laten we zeggen eind jaren 80 begin jaren 90. Toen trok Parkpop zo een paar 100.000 bezoekers. Frank: maar die bezoekers komen niet allemaal op 1 moment. Rob: nee, die komen niet op één moment en daarom is het ook allemaal haalbaar. Maar Parkpop, ben je daar wel eens geweest? Frank: ja twee jaar geleden. Rob: toen was het weer erg slecht en met slecht weer trekt het relatief weinig bezoekers. Maar als Parkpop dus echt in de jaren dat ik er verantwoordelijk voor was en de jaren dat het altijd mooi weer was. Ja dan is het echt helemaal vol. Dan zie je dat de treinen verlengt moeten worden uit Rotterdam en uit Utrecht. Dat soort ontwikkelingen zie je dan en daar is het malieveld voor afgekeurd. Het is dan te overlast gevend voor de omgeving. Frank: maar dat is volgens mij het nadeel van Den Haag, je hebt geen ruimte om zo’n groot evenement te houden. Rob: rond 1980 hebben wij gewoon met de kaart om tafel gezeten toen wij dat gingen ontwikkelen. En dan gewoon met het vingertje de plekken langs gekeken. Maar Parkpop is een component van twee festivals, het Maliepop en het Noordzeepop. En deze zijn alle 2 door het slechte weer weggevaagd maar deze werden wel alle 2 gesubsidieerd door de gemeente Den Haag. En toen heeft de gemeente Den Haag tegen ons gezegd als organisatie van deze beide festivals kunnen jullie hier geen 1 evenement van maken? En toen zijn wij dus met die 2 festivals aan tafel gaan zitten en toen hebben we letterlijk gewoon allerlei locaties in de stad afgegaan.
111
Het Westbroekpark was bijvoorbeeld weer veel te kwetsbaar en ligt in een verkeerde omgeving voor een popfestival. En het Zuiderpark dat is groot, heeft enorme speelweides.. Frank: ligt in een echte volksbuurt. Rob: heeft de juiste bewoners, is druk bewoond. En zo is de locatie tot stand gekomen. Het is eigenlijk de enige locatie voor een groot festival. Hoewel wij van te voren niet wisten dat het zo groot zou worden. Frank: maar is er hier in Den Haag dan nog nooit nagedacht om een evenemententerrein aan te leggen ergens? Rob: jawel maar kijk grond is duur, en een evenement kost altijd geld. Deze stad heeft geen grond over en ze zijn ook alle open plekjes aan het bebouwen. En om dan een evenemententerrein te ontwikkelen van laten we zeggen 400.000 vierkante meter. Het Malieveld is 80.000 vierkante meter en is relatief klein. En om een stuk terrein van 200.000 ervoor te reserveren is al veel, daar kunnen ze tientallen, honderden miljoenen mee verdienen om te bebouwen en dat doen ze dus niet. We hebben nu tijdelijk een evenemententerrein dat is Norfolk op Scheveningen maar dat is erg winderig en 22.000 vierkante meter. Frank: ja… Rob: waarom is North Sea Jazz uit Den Haag weg gegaan? Puur omdat de Statenhal werd afgebroken en zo ver gaat het dus om ruimte te maken voor de huisvesting van internationale organisaties. Dat North Sea Jazz weg is dat is een bewuste keus geweest. Het is misschien niet zo goed bedacht maar de keuze was bewust. Frank: was het evenement nog wel rendabel? Rob: North Sea Jazz wel, dat was prima hier in Den Haag denk ik alleen door de ruimte kon het niet meer. En met de organisator is er ook een constante strijd geweest over het geld tussen de gemeente Den Haag cq, Mojo. Maar ik denk nog steeds dat het rendabeler was in Den Haag dan nu in Rotterdam. Frank: maar het is wel knap dat The Hague Jazz in zo een korte periode alweer zoveel bezoekers trekt, je kan daarin wel een behoefte onder de mensen waarnemen. Rob: ja maar dat is de kracht van zowel de organisator als het Worl Forum. Er wordt inderdaad een stukje gemist onder de bevolking. En dat is ook gewoon zo. Maar de Hagenaar, hoe vaak ik dat nog wel niet te horen krijg van North Sea Jazz. Maar dat is het gevolg geweest van een hele duidelijke keuze van de gemeente. Misschien zijn dit wel foute keuzes maar ze waren wel bewust. En North Sea Jazz was natuurlijk een heel commercieel evenement, er zaten veel bedrijven achter en deze wilde natuurlijk gewoon winst draaien dat is duidelijk. Maar het is een hele bewuste keuze geweest om de Statenhal plat te gooien en zonder een grote evenementenhal is een evenement niets waard. Frank: dat is een logisch verhaal. De volgende vraag is op welke manier kunnen de kosten en opbrengsten van publieksevenementen inzichtelijk worden gemaakt? Waaruit bestaan de kosten voor een gemeente als er een evenement georganiseerd wordt? Rob: de kosten zijn relatief laag. Want alle kosten worden en zeker op dit moment en -wij starten daar een onderzoekje naar- worden bij de organisator neergelegd. En wat er nog voor kosten zijn dat zijn de hulpdiensten, dus eigenlijk politie, ambulance en brandweer. Maar dat wordt ernstig terug gedrongen door de brandweer die zeggen dat je security mensen, veel security mensen in dienst moet nemen. En je hebt natuurlijk betaald voor je vergunning. Frank: en daar zitten natuurlijk ook weer indirect een deel van de kosten voor de hulpdiensten in. Rob: nee, absoluut niet. Voor een klein evenement is een vergunning ongeveer 58 Euro, voor een middelgroot evenement 80 Euro en voor een groot evenement 200-300 Euro dus daar kan je nog niet eens de ambtelijke kosten van die vergunning op verhalen.
112
Frank: ik dacht dat een vergunning soms wel duizenden euro’s kon kosten. Rob: ja hele grote evenementen. Maar daarvoor zit je in een bepaalde procedure en dus is die vergunning niet eens dekkend voor het ambtelijke apparaat. Verder heeft de gemeente tenzij ze dat afspreken, het schoonmaken van het terrein voor hun rekening nemen. Als dat zo is dan zijn dat gemeentelijke kosten maar 99 van de 100 keer is dat niet zo dan moet je zelf je evenemententerrein reinigen of laten reinigen. En daar kan je wel de gemeentelijke reinigingsdienst voor inhuren maar daar krijg je wel een rekening voor. Frank: ja maar Jasper had ook een aantal kostenposten opgenoemd, zoals de gemeentelijke reinigingsdienst maar zoals hij het vertelde regelt de gemeente dat. Rob: nee, kijk soms is het schoonmaken strategisch gezien makkelijker om dat door de gemeente te laten doen omdat je dan achteraf geen gezeik krijgt. Kijk je hebt een vergunning en je moet je terrein schoon opleveren. En dat laat je reinigen maar achteraf kan de gemeente lopen zeuren van we vinden het niet schoon genoeg. Heb je het laten reinigen door de gemeente zelf dan kunnen ze niets zeggen want ze hebben het zelf schoon gemaakt. Want we hebben ook heel vaak, ik heb 33 jaar zelf evenementen georganiseerd, met gemeentelijke organisaties samengewerkt om te voorkomen dat je achteraf gezeur kreeg. Totdat die kosten heel erg uit de hand liepen want gemeente organisaties die zijn veel te duur. Veel beter kan je gewoon particuliere bedrijven inhuren want die zijn veel goedkoper. Maar de gemeente althans in Den Haag maakt relatief weinig kosten tenzij je het hebt over subsidies. Dat bedenk ik me nu is een stuk financiering van de evenementen dat zijn kosten voor de gemeente. Dus je hebt die directe kosten maar je hebt dan uitvoeringskosten die zijn er heel weinig. Tenzij het van tevoren afgesproken wordt. Frank: heel weinig, dat betekend dat er wel een klein beetje is aan kosten? Rob: nou ja dat is gewoon inzet van de hulpdiensten. Frank: dat is het enige? Rob: ja want als er bij Parkpop straten worden afgezet dan moet dit door de politie gebeuren want security mag dat niet doen. Dus daar moet politie voor zijn, dus er is wel degelijk inzet voor nodig. Frank: en als ze dan bijvoorbeeld, ik ga vaak naar Ado Den Haag toe, dan mag je gratis reizen als je in het bezit bent van een kaartje. Maar hoe wordt dat dan verrekend? Rob: iemand betaald dat, of Ado Den Haag heeft dat kaartje betaald met een regeling van de HTM of de HTM is partner of sponsor van Ado Den Haag. En dat kost dan normaal gesproken zoveel, dat betalen ze misschien niet. Maar als ze partner zijn dan hebben ze bepaalde rechten binnen het Ado Den Haag gebeuren. Frank: zoals skyboxen Rob: ja business seats of whatever. Daar betaald je voor en het zou kunnen dat ze hierdoor gewoon gratis bussen leveren. En dat kost natuurlijk geld, die bussen rijden, slijten en er zit een chauffeur op. Frank: dat is inderdaad de enige mogelijkheid hoe zoiets georganiseerd kan worden want het bezoekers aantal dat daar gebruik van maakt is niet te tellen en er zit totaal geen logica in. Ik ga altijd met de auto maar ik heb ook wel eens een gekke bui en ga dan met het openbaar vervoer. Maar voor hetzelfde geld hebben meer mensen vaker dat idee. Dan worden de kosten wel veel hoger van een busmaatschappij. En dat kan inderdaad dan ook niet berekend worden. Rob: dat is iemand die betaald dat, of de HTM zelf maar de HTM kennende zal dat niet het geval zijn maar iemand anders betaald dat. Dat kan bijvoorbeeld de gemeente zijn die een beetje onder de tafel door geld schuiven zodat niemand het weet. Maar ik denk eerder dat het uit Ado Den Haag komt want zo werkt dat wel
113
vaker. En dat zijn dus waarde deals, je betaald elkaar dan in diensten. Zij een skybox en Ado Den Haag tijdens de thuiswedstrijden gratis openbaar vervoer. Frank: oké en de subsidies, Lex had het over een subsidie model dat jullie gebruiken. Hoe steekt dat in elkaar? Rob: Den Haag kent subsidies in de economische sector dat is alleen voor grootschalige publieksevenementen. Daar is een procedure voor, Den Haag krijgt onafhankelijk advies over die evenementen. Ik ben daar de secretaris van en een bureau is daar het secretariaat van. En als jij een evenement wil organiseren dan zijn er een aantal criteria en jij denkt hieraan te voldoen dan kan je subsidie aanvragen. Dat wordt dan door ons behandeld, door mijn afdeling. En in zoverre dat gewoon de begroting bekeken wordt en er wordt bekeken of je aan die criteria voldoet. Frank: en wat is een voorbeeld van zo’n criteria? Rob: weer het imago, betrokkenheid voor de burger, economische spin off, meerdaags evenement. Daar moet ik even naar kijken daar ben ik niet zo thuis in maar dat kan ik je wel mailen. Dat is een aanvraagformulier met die criteria. Frank: graag! Rob: dan heb je daar ook gelijk inzicht in dat is geen probleem. Maar daar zit dus een model aan criteria voor, dan beoordelen wij en wij kijken alleen maar of je aan criteria voldoet en in welke mate. Dus Parkpop, is economisch relatief laag maar qua imago relatief hoog. Dus dat pakket van de aanvraag en de voorbeoordeling die wij maken dat gaat naar een commissie en die commissie die discussieert daarover en die bekijkt en bepaald en vervolgens adviseert dan om zoveel of geen subsidie toe te kennen met argument daarvoor. En dat advies, dat mag ik dan persoonlijk schrijven, dat wordt ingebonden en dat gaat naar het college Burgermeesters en Wethouders. En die regelen dat, in 2009 is voor 100% dat advies over genomen. Frank: en dan kijken ze van op imago scoor je goed en op economie laag. Dat is 5 keer hoog komt overeen met een X bedrag aan subsidie? Rob: nee, vroeger hadden wij een cijfermatige codering maar dat is tegenwoordig niet meer dat is te lastig. Er wordt nu gewoon gekeken naar goed, goed, goed dus dit evenement kan van waarde zijn voor deze stad. Vanuit economisch gezien, dus niet sociaal-maatschappelijk of vanuit het imago maar gewoon economisch daar geven wij geld aan. En dan wel zoveel. Frank: hoe wordt dat bedrag bepaald? Rob: nou dat is gewoon een beetje van je weet wat er speelt, en eigenlijk wordt er vervolgens met natte vinger werk subsidie toegekend. Maar er wordt ook breed gekeken, er wordt gekeken naar bijvoorbeeld concerten in de binnenstad, dan wordt er gekeken van er is ook een gelijksoortig concert in Scheveningen wat krijgt die dan ongeveer met zoveel bezoekers? En jij zegt zoveel bezoekers te trekken dan wordt dat berekend. Dan krijg je er een afgeleid bedrag van hoger of lager dus daar zit meer inzicht en ervaring in. Frank: maar er wordt niet van tevoren gekeken er zijn dit jaar bijvoorbeeld 100 evenementen, we hebben zoveel budget, dit is de verdeling tot nu toe en dan houden we nog een deel over voor de evenementen die dit jaar voor het eerst worden georganiseerd. Rob: Iedereen die moet subsidie aanvragen. En een Parkpop komt elk jaar terug en Parkpop krijgt gewoon een X bedrag. De discussie is wel zijn de toeschouwers aantallen nog wel realistisch. Frank: maar goed ze krijgen wel elk jaar hetzelfde bedrag verrekend met de inflatie?
114
Rob: nou ja dat is ook dit jaar voor het eerst, dus het bedrag is relatief gezien steeds lager geworden door de jaren heen. Maargoed Den Haag is hier heel gestructureerd in. Den Haag heeft ook een evenementvisie, deze loopt wel in 2010 af maar die kan ik je ook mailen als je wilt. Frank: graag, want ik heb op jullie site zitten zoeken maar daar staat erg weinig informatie op, overal moet je voor mailen. Rob; ja op www.denhaagmarketing.com kan je even kijken op het kenniscentrum evenementen, daar vind je trouwens ook de aanvraag formulieren van evenementen. Dus dan moet je maar even kijken of je wat kan vinden en anders kan je me mailen of bellen ervoor. Frank: dankjewel dat is goed. Mijn laatste vraag is zijn er al modellen bekend bij jou op nationaal of internationaal niveau waarmee je het economische effect van een evenement kan berekenen? Rob: ja oddict Nederland die doet evenementen meten met entree. Frank: wat voor methode is dat? Rob: geen idee, dat moet je aan Lex vragen. Hij is het secretariaat van stichting oddict Nederland. Frank: ja ik weet dat ze bezig zijn met onder andere telefonie aanbieders en telcamera’s. Rob: ja maar dat is met openbare publiekelijke evenementen. Eén van de mogelijkheden waar wij ook mee bezig zijn of we via de mobiletelefoons of beveiligingscamera’s kunnen tellen. Maar is dat wel bij te houden? Als Parkpop echt druk is dan komen ze in groepen van tien naar binnen. Frank: plus dat het terrein niet overzichtelijk is. Rob: Parkpop is helemaal beveiligd met camera’s van voor tot achter. Daar zit beveiliging met hele grote wanden monitors alles in de gaten te houden. Frank: ik dacht dat Lex zei dat het terrein te onoverzichtelijk was voor zulke beveiliging. Rob: en er liggen ook kaarten met rasters met vakken en daarmee kan je ook beoordelen of er in dit vak, zeg vak X daar gebeurt dat en dat. Er zitten echte specialisten achter die camera’s. Frank: dus daar zou je heel goed de toeschouwersaantallen kunnen tellen. Rob: ja maar mensen bij Parkpop lopen van hier naar daar en komen weer terug. Er is een hele grote instroom en uitstroom dus dat gaat niet. Maar de camera’s zijn zo technisch ontwikkeld die kunnen tellen, die schijnen zelfs mensen te kunnen herkennen die ze al geteld hebben. Maar mobile telefoons is waarschijnlijk de oplossing alleen, zit je met de privacy die moet opgelost worden want elke telefoon ook al staat die uit geeft een signaal af. En kijk naar Parkpop dat is allemaal redelijk onschuldig maar voor hetzelfde geldt lig ik bij me buurvrouw en dan ben je er minder blij mee dat mensen weten waar je uithangt. Frank: ja maar veel mensen hebben ook meerdere telefoons; een zakelijke en een privé telefoon bijvoorbeeld. Rob: Daar kan je dus marges voor uitrekenen, het is bekend hoeveel mobile telefoons er zijn in Nederland en dan doe je een 0 meting voor Parkpop dan weet je dat er 10.000 mobile telefoons zijn dan is dat een gegeven. Dat doe je op Parkpopen dan meet je 200.000 telefoons. Dan weet je dat er 10.000 af moeten en dan zijn er op dat moment 190.000 telefoons. En dan weet je dat 75% van Nederland heeft een telefoon of 125% weet ik veel en dan kan je er goede formules voor maken. Frank: oké..
115
Rob: maar voor bepaalde evenementen wordt het al opgestart, ik heb ook gezien in de evenementen top 100, ik heb een aantal evenementen gezien met het oddict keurmerk. Dat zijn dan echt evenementen met entree, dat zijn dan evenementen als de vakantiebeurs. In mijn wereld is dat geen evenement maar een beurs. En daar zie ik al events met een oddict keurmerk erachter staan. Dus daar is al de beweging, dat wordt al geteld en gecontroleerd. En voor grootschalige publieksevenementen zijn er allerlei ontwikkelingen maar dat gaat allemaal heel langzaam. Omdat het te ingewikkeld is en te duur. Evenementen zonder entree zijn per definitie armlastig want ja als je geen entree hebt dan heb je altijd een probleem in je financiering, bijna altijd. En dat betekend dus dat er nooit geld genoeg is om dit soort onderzoeken te doen. Dat betekend dus dat er masten neergezet moeten worden. Er zijn een aantal providers die voor Parkpop masten neerzetten maar ja weet ik veel hoeveel providers er zijn. En wil je dekkend zijn dan moeten misschien al die providers wel een mast neer zetten cq jij moet die mast betalen. En wat kost dat dan is dat 2.000 Euro per mast of is dat 10.000 Euro per mast? En ga je ze dan wel neerzetten? Of denk van dit jaar sla ik een telling wel even over. Weet je zo gaat dat natuurlijk. Frank: ja dat wordt inderdaad lastig dan. Rob: en ik had, heb zelfs subsidie om dat soort onderzoeken te doen maar dat komt niet van de grond, is heel ingewikkeld. Ooit is Lex begonnen om op Parkpop te gaan tellen met telteams. Frank: ja dat heeft hij met behulp van studenten gedaan. Rob: nou volgens mij zijn die studenten nog in psychiatrische behandeling, die zijn helemaal gek geworden natuurlijk. Daar valt niet tegenaan te werken, als zo’n evenement met golven tegelijk binnenkomen en dat is bij Parkpop het geval. Dat zijn onafzienbare stromen mensen. Dan sta je daar en komt er een rij van een man of tien voorbij. En klik je dan één keer voor tien man of klik je tien keer en dan ben je weer te laat omdat de volgende twee rijen ook al naar binnen zijn dan. Dus dat is allemaal ook gestopt. Wellicht was het allemaal nog een beetje te vroeg maar die proef is er al een hele tijd. En zeker Lex die verdient daar ze geld mee. Frank: oké ook duidelijk. Dan heb ik nog één vraag, ik zoek nog iemand binnen de politiek die ook iets kan vertellen over de evenementen. Weet jij toevallig nog iemand. Rob: ja we hebben hier de wethouder van City Marketing. De evenementen vallen in zijn portefeuille. Frank: dat is Frits Huffnagel als ik het goed heb klopt dat? En hoe kan ik die bereiken? Rob: dan moet je de bestuursadviseur hebben, dat is Dennis Aarts en daar leg je het gewoon aan voor. Dan moet je even bellen en dan moet je even uitleggen waar je onderzoek over gaat. Vertel dan ook dat je bij mij bent geweest en nu zoek ik nog een politiek figuur. En leg ook uit wat het hem oplevert. Frank: Bedankt voor je tijd en informatie.
116
Bijlage XI
Interview Lex Kruijver door Frank van der Helm
Frank: ik heb mijn hoofdvraag en deelvragen naar je toe gemaild waar ik het over wil gaan hebben tijdens dit interview. Ik heb hier ook alweer een reactie op gehad van jou in de vorm van documenten. Vooral de uittekening van de geldstromen daar kon ik veel mee. Want hier kan je heel veel dingen uit op maken. Mijn eerste deelvraag gaat over wat publieksevenementen nou precies inhouden, maar in 1 van de documenten stond de definitie van publieksevenementen welke jullie hanteren inclusief kenmerken. Dus volgens mij hoef ik hier niets meer over te vragen. Mijn tweede deelvraag is wat voor invloed heeft de economische bijdrage op den Haag? Welke belangrijke elementen komen hierin volgens jullie naar voren? Lex: ja dat zijn er drie; imago, cohesie en economie. En in onze advisering hebben wij het ook altijd over die 3 kenmerken die voorkomen in het zogenaamde ICE model. Imago, Coshesie, Economie. En dat betekend dat de evenementen een bijdragen kunnen leveren aan het imago van een stad, aan de cohesie, de sociaalmaatschappelijke participaties en als derde aan de economie. Dus dat zijn de 3 factoren welke een evenement kunnen beïnvloeden. Frank: ik ben momenteel zelf ook bezig met het schrijven van mijn scriptie en hier heb ik de factoren opgesplitst in een macro economie. Ik weet niet of je dit wat zegt, maar het gaat erom dat een externe marktomgeving wordt geanalyseerd. Dit gebeurt aan de hand van een aantal factoren; economische factoren, demografische factoren, politiek-juridische, ecologische, sociaal-culturele, technologische factoren. En binnen deze factoren wil ik eigenlijk subpunten weer gaan onderverdelen met daaraan vast weer wat directe kosten en opbrengsten zijn en wat indirecte kosten en opbrengsten zijn. Is dit een goede indeling als je dit zo hoort? Kan ik op deze voet verder gaan? Lex: ja ik denk het wel, je moet een beetje oppassen denk ik dat je het niet te breed maakt want je hebt natuurlijk inderdaad directe opbrengsten en indirecte kosten en opbrengsten. Denk hierbij voornamelijk aan dingen welke direct geld in het laatje brengt. En een evenement kan natuurlijk best een stuk infrastructurele verbetering met zich mee brengen. Bij een paar evenementen is dat duidelijk maar bij het gros van de evenementen denk ik toch dat de nadruk ligt op de directe opbrengsten en de directe kosten. En indirect is dan denk ik van een wat minder belang. Kijk op het moment dat je als gemeente gaat investeren in een evenemententerrein ja dan zijn dat natuurlijk indirecte kosten met daaraan gekoppeld natuurlijk de indirecte opbrengsten. Dus wat dat betreft ja, maar dan wordt er natuurlijk beredeneerd vanuit de locatie en niet vanuit het evenement. Maar een goed uitgangspunt om het vanuit die manier in kaart te brengen. Frank: maar jij adviseert mij dus om de splitsing in directe en indirecte kosten en opbrengsten eruit te laten? Lex: ja inderdaad want anders denk ik ook dat je wat te breed en te diep erop ingaat. Frank: oké, nou mijn eerste twee vragen zijn erg theoretisch ingesteld om mijn scriptie in te leiden. Mijn derde vraag vind ikzelf een stuk moeilijker eigenlijk. Hier heb ik van gemaakt welke criteria zijn van belang om de economische bijdrage van publieksevenementen voor Den Haag te bepalen? Dit is nu gespecificeerd op Den Haag maar eigenlijk moet het toepasbaar zijn voor heel Nederland. Wat zijn volgens jou de criteria of succesfactoren. Lex: de criteria zijn wel weer wat anders dan de succesfactoren maar de criteria voor economische bijdrage heeft enerzijds te maken met in hoeverre is een evenement in staat om publiek van buiten aan te trekken? In onze definitie in regionaal en nationaal belang in hoeverre ben je instaat om portemonnees van buiten de stad Den Haag naar de stad toe te halen die ze vervolgens ook nog open doen, dat is één. En ten tweede zou je naar sponsoring kunnen kijken, in hoeverre ben je in staat om sponsors aan te trekken? En een derde punt is ook heel belangrijk, in hoeverre ben je of kun je bepalen of het geld dat met het evenement als aanduiding wordt uitgegeven ook wel in Den Haag blijft? Oftewel dat kun je ook weer goed zien aan dat geldstromen model van ons, het geld kan natuurlijk binnenkomen bij een organisator maar als die organisator van buiten is kan het dus zo zijn dat het wel omzet is maar die omzet verlaat vervolgens Den Haag weer en komt ergens anders terecht. Het kan ook zo zijn dat toeleveranciers betaald worden die niet in Den Haag zitten. Dus je moet niet alleen
117
kijken wat er binnen komt maar ook waar het blijft. En dat laatste wordt nog wel is vergeten. Dan denk je hé geweldig 20-30% bezoekers van buiten dus kom maar binnen met het geld. Maar waar komt dit terecht dan? Frank: waar gaat dit heen is inderdaad een goed punt hier heb ik nog niet eerder aan gedacht, dit gaat weer een stap verder. Lex: a dus dat hoef je niet helemaal tot detail uit te zoeken maar dat is denk ik wel van belang dat je goed bepaald wat voor stromen blijven er uiteindelijk in die stad hangen. Frank: oké hier kan ik denk ik wel een stuk mee verder. Lex: dit is denk ik voor jou heel belangrijk. Maar de verhouding en zeker als het evenement op een terrein plaatsvindt denk aan Parkpop wat natuurlijk in het Zuiderpark wordt gehouden dat het geld allemaal daar wordt uitgegeven. Maar hoe zit het met de economische spin off buiten het Zuiderpark? Ik denk zomaar dat die heel laag is. Frank: dat weet ik bijna wel zeker, je loopt niet even naar de stad toe of iets dergelijks vanaf die locatie. En er zitten ook weinig restaurants in de buurt. Lex: ik denk dat het Haags vervoer bedrijf er wat aan zal hebben en de politie vanwege het uitschrijven van bonnen. Maar verder misschien wat benzinestations op weg naar. Maar verder vrees ik dat de stad Den Haag er zelf weinig aan heeft. Frank: ja maar dit is wel heel evenement afhankelijk. Als je kijkt The Hague Festivals in de zomertijd, dat levert al veel geld op aan kaartverkoop. Lex: ja maar je moet altijd ook goed nadenken want deze geldstroom wordt vaak vergeten. Want als je een evenement hebt dan komt er natuurlijk geld in van buiten maar je hebt hier natuurlijk Den Haag zelf en die kunnen het geld hier uitgeven en het niet ergens anders uitgeven. Die geldstroom moet je natuurlijk ook niet vergeten. Want bij een Parkpop, ga even uit van 150.000 bezoekers waarvan er laten we zeggen 70.000 uit Den Haag en 80.000 van buiten. Dus dat betekend dat die 70.000 Hagenezen op die laatste zaterdag in Juni het geld dus hier uit. Maar hadden ze dat anders dan niet voor een deel buiten Den Haag uitgegeven? En dat wordt ook vaak vergeten. Frank: dat geloof ik best maar dat is wel heel moeilijk in kaart te brengen. Lex: dat klopt, het is eigenlijk ook een beetje een discussie die het Nederlands Bureau voor Toerisme voert met het ministerie van economische zaken. Het ministerie van economische zaken betaald de promotie van Nederland, betaald het NBTC. Maar het ministerie van Economische Zaken heeft een jaar of 10 geleden besloten, “ we gaan jullie alleen maar subsidie geven voor Holland promotie in het buitenland”. Oftewel het gaat over trek toeristen naar Nederland, daar krijg je geld voor. Maar houd toeristen in Nederland daar krijg je geen geld voor. En dat is dus altijd een discussie want als we niets doen aan promotie in Nederland dan gaan mensen naar Frankrijk op vakantie in plaats van dat ze in Nederland blijven. En dat is dit verhaal dus eigenlijk ook. Frank: dit is voor mij een totaal ander inzicht van wat ik tot nu toe heb gezien. Lex: ja en dat is wel een belangrijke. Wat dat betreft de economische spin off want dat is een moeilijk begrip daar zitten wel meer facetten aan dan dat je in eerste instantie zou denken. Frank: ja het is heel erg verschillend per festival, het is moeilijk om daar een algemeen model voor te ontwikkelen. Lex: ja, dat is ook moeilijk en ik vraag me ook af of je uiteindelijk tot een model kan komen. Ik denk wel dat je uiteindelijk tot een hele goede checklist kan komen voordat je een evenement hebt. En ik denk dat je aan de
118
hand van die checklist kunt bepalen nou ja dat is dit bij elkaar opgeteld zoveel dus een evenement levert dit op. Je hoeft dan bij die checklist alleen nog maar de bedragen neer te zetten en dan weet je de economische spin off. Frank: ja er zijn eigenlijk ook totaal nog geen modellen voor waarmee de economische spin off berekend kan worden. Want ik heb tot nu toe alleen het Value model gevonden van Egebert van Meerwaarde. Maar dat is volgens mij het enige model tot heden toe waarmee je de impact van een evenement enigszins kan berekenen. Lex: klopt verder zijn er geen modellen, althans niet bij mij bekend. Frank: er is verder zo weinig over bekend omtrent dit onderwerp. Want JMR creatieve stadsontwikkeling uit Rotterdam bijvoorbeeld van de Dance Parade, die zeggen ook van “wat het voor de stad oplevert interesseert mij niet”. Dat gaat allemaal een stapje te ver voor mij, Jasper vindt de bezoekers aantallen leuk om te horen, leuk om te horen wat bezoekers uitgeven en doen ze dit op het evenement of in de stad? Maar dat zijn de 3 factoren welke voor mij belangrijk zijn. En aan de hand van deze factoren kan ik natuurlijk wel weer verder redeneren wat de economische impact zal zijn. Maar net zoals de sociaal-maatschappelijk factoren zijn eigenlijk niet in kaart te brengen. Lex: dan zul je eerst moeten bepalen van ja wat vind je nou cohesie? En wat vind je nou maatschappelijke participatie? Dat een Turk en een Nederlander bij elkaar op de koffie gaan? Dat is heel afhankelijk van hoe je als stad zeg maar je doelstellingen stelt en daar zouden ze eerst goed over na moeten denken. Voordat zij zich gaan verdrinken in allerlei modellen. Wat willen wij nou eigenlijk bereiken? En wat hoort er tot maatschappelijke participatie en vervolgens kun je zeggen oké wat zou een evenement als de parade eraan kunnen bijdragen? En vervolgens meten of dat kan. En nogmaals ik vind sociale cohesie nog wel de moeilijkste omdat er eigenlijk alleen maar over die term gesproken maar nooit over wat dat nou behelst dan. Waar gaat dat dan over? Frank: klopt ik begrijp wat je bedoelt. Maar de meeste meningen van mensen zou je kunnen meten aan de hand van enquêtes. Wat vind je van Den Haag? Merk je dat er iets veranderd is de laatste jaren? Lex: precies, in Utrecht hebben we dit onderwerp ook vastgepakt. En in Utrecht hebben ze een wijken monitor. Waarbij ze eigenlijk 1 of 2 keer per jaar kijken naar de inwonersdichtheid, wat vind u van het buurthuis, wat vind u van het groen allemaal dat soort zaken. Maar hier zou je ook kunnen vragen wat vind u van het evenementen aanbod? Want dan hoef je niet altijd te blijven hangen op die grote evenementen maar dan kun je ook gaan kijken naar wat vind u van de activiteiten die in de wijk worden georganiseerd? En op die manier zou je kunnen meten wat de bewoners ervan vinden, wie er mee doen en wat het doet voor de participatie. Bijvoorbeeld bij vrijwilligers zouden we dat kunnen doen. Je gaat dus een 0 meting houden bij 30-40 evenementen in een stad met hoeveel vrijwilligers werken jullie? En laten we vervolgens is kijken of we het beleid kunnen stimuleren. En dan kun je na afloop meten of het aantal vrijwilligers is toegenomen. En er zullen nog wel andere factoren zijn die daarop van invloed zijn maar dat is een methode om te meten of de maatschappelijke participatie omhoog gegaan is. Frank: je kan dus zeggen, twee keer per jaar houden we een meting, als je de eerste keer dan meet voor een evenement en de tweede keer na een evenement zie je volgens mij precies wat het evenement te weeg heeft gebracht. Ja en in wezen zou er dan een verandering zichtbaar moeten zijn. Lex: ja maar een verandering in wat? En dat hangt weer van je doel af. Stel nou dat ze in Den Haag zeggen, één van de doelstellingen van het Afrika festival is om zeg maar de culturen meer te laten mixen. Prima dan zou je vooraf een doelstellingen moeten hebben hoeveel nationaliteiten wil je hebben op het festival? En op het evenement kan je dan meten hoe dit uitpakt. En ten tweede zou je ook in de stad kunnen peilen wat vind u van zo’n evenement? Past dit bij Den Haag? Maar je zal dan eerst moeten bepalen, wat zijn dan mijn doelen? Want het is nogmaals met economie wat makkelijker want het is nog steeds een kwestie van keuzes maken. Frank: economie kan je bijna altijd uitdrukken in een waarde van geld dus daarom is het makkelijker te beoordelen wanneer iets goed of slecht is. Iedereen kent ook de waarde van geld en wat een Euro waard is.
119
Lex: ja maar bij economie moet je kijken naar ga je media aandacht erbij betrekken, vind je de media aandacht erbij horen? De één zal zeggen ja en de ander weer van niet. En dat is nog wel een kwestie van keuzes maken maar de elementen zijn wel bekend en dat is bij sociale cohesie een stuk moeilijker. Wat vind je dat daaronder valt? Frank: ja die keuzes moet ik ook nog gaan maken. Maar omdat ik hier nog niet bij stil heb gestaan vind ik dat lastig. Lex: het is natuurlijk hartstikke moeilijk om een model te maken als je niet weet wat de elementen zijn en welke begrippen erbij horen. Frank: ik maak zelf geen model, ik geef input van welke informatie erbij het model gebruikt kan worden. Want voordat er een model is zal er nog veel onderzocht moeten worden en ik hou me alleen bezig met het economische deel. Lex: oh je doet alleen economie. Wie doet de rest dan? Frank: Een andere student is nu bezig met het imago gebaseerd op Rotterdam en in de toekomst zullen nieuwe studenten die gaan onderzoeken voor het lectoraat de andere onderwerpen onder de loep nemen. Maar met de factor sociaal-cultureel is nu nog niemand bezig. En wellicht wordt dit onderwerp bewust nog niet onderzocht omdat er eerst keuzes gemaakt moeten worden maar dat weet ik verder niet. Lex: cohesie is een hele belangrijke, veel gemeentes zijn hier al mee bezig. Dit onderwerp leeft binnen de gemeentes zonder dat iemand weet wat ermee bedoelt wordt. Maar dat het een belangrijk onderwerp is, is zeker. Maar voor economie is er ook veel vraag en zou het mooi zijn. Het Value model ken ik daar zitten wel een paar leuke belangrijke elementen in maar wat ik wel een nadeel vind van het Value model is: je hebt er heel veel input voor nodig en ten tweede het werkt beter bij meerdaagse evenementen, waarbij mensen ook overnachten. Frank: ja want volgens mij is de verblijfsduur een belangrijke variabelen. Lex: het Value model van Egbert is voortgekomen uit grootschalige sportevenementen uit Nederland, Euro 2000 daar is Egbert op gepromoveerd. Euro 2000, de olympische spelen, het WK zwemen dat soort dingen de Tour de France. Bij dat soort grootschalige evenementen levert het Value model wel wat waardevolle informatie op. Maar voor één daagse evenementen, en dan zijn de meeste daar gaat dit model niet voor op. Frank: ja maar die andere variabele moet je ook allemaal afzonderlijk berekenen voordat je verder kan. En bij een groot evenement zijn dat er nogal wat dus het is lastig tot een betrouwbaar cijfer te komen. Bij een feest in de Ahoy is het toeschouwersaantal goed te meten aan de hand van de kaartverkoop. En om de uitgaven per persoon uit te rekenen zal je moeten enquêteren in de Ahoy. En dat is ook iets wat Jasper van JMR aangaf, dat de bij de Dance Parade de uitgaven per persoon ongeveer 5 Euro zijn maar als er kaartverkoop is voor een evenement dan zijn deze uitgaven weer totaal anders. En ja als JMR de toeschouwersaantallen wil weten van de Dance Parade dan wordt er op 3 momenten van de dag een foto gemaakt van bovenaf, hier wordt een gemiddelde van bepaald. Er wordt gekeken naar het aantal vierkante meters dat de toeschouwers in beslag nemen en het aantal mensen per vierkante meter wordt berekend. Aan de hand van deze cijfers kan het totaal aantal bezoekers worden berekend. Lex: dat is wel erg kort door de bocht Frank: ja maar JMR heeft geen belang bij precieze aantallen. Lex: ja dat is ook het punt. Wij zijn al langer bezig met het bezoekersaantallen verhaal. Wij willen dit graag zuiverder hebben maar dat is nog niet zo eenvoudig.
120
Frank: hou zou jij dan bijvoorbeeld bij de Dance Parade meten? Lex: nou er zijn een aantal methoden voor. Ten eerste zijn we bezig met te kijken naar een samenwerking met telefonie providers, of we aan de hand van het belverkeer kan. Er gaat veel belverkeer via de masten dus dat moet een bepaald getal (len) opleveren waar we wat mee kunnen. Dat is één en verder zijn we ook bezig met een partij om een landelijk evenementen panel uit te voeren. Want je hebt een panel en dat is een selecte steekproef door heel Nederland onder verschillende doelgroepen. En op het moment dat een evenement een bepaalde omvang heeft dan zouden er voldoende mensen in het panel moeten zitten om daar zeg maar een uitspraak over te kunnen doen. Dus dat zijn twee methoden waar wij eigenlijk mee bezig zijn. Maar ik weet ook dat er bedrijven zijn die proeven houden met telcamera’s. Wat meer bij een terrein, zoals Parkpop. Want je moet zorgen dat je die camera’s zo effectief mogelijk kunt ophangen. Je zou eigenlijk voor verschillende evenementen verschillende methodieken moeten gebruiken of te bedenken die al dan niet effectief kunnen zijn. Maar de bottleneck is vooralsnog de kosten, het is gewoon te duur. Om dat een keer te doen is het allemaal nog wel op te hoesten, je brengt wat partijen bij elkaar en die willen allemaal wel wat betalen. En dan wordt het een sterk item. Maar het is wel belangrijk want we moeten van dat geschat en gegok af, dat moet gewoon een keer beter. We hebben het in het verleden zelf al gedaan met telteams. Dan kom je ook wel een heel eind maar ja met telteams is heel bewerkelijk en kostbaar. En je bent gewoon minimaal een dag bezig voordat je een uitspraak kan doen. Nee dus voor een keer kan dat maar het is geen methode welke je consequent kan toepassen. Moeilijk hoor. Frank: helder allemaal, mijn vierde vraag op welke manier kunnen kosten en opbrengsten van publieksevenementen inzichtelijk worden gemaakt? Ik wil eigenlijk een soort lijst maken met de kostenposten en opbrengstenposten. En daarbij probeer ik er voor mijzelf een lijst te maken aan de hand waarvan er van tevoren geschat kan worden wat de kosten van een evenement worden en wat de opbrengsten. En wat het economisch gezien oplevert. Zou jij een aantal kosten op kunnen noemen? Lex: nou ja kosten, de kosten-baten analyse is wel heel erg belangrijk. Vanuit welke optiek je dat gaat opschrijven. Oftewel de kosten voor een organisator zijn totaal anders dan de kosten van een gemeente. En dat geldt natuurlijk voor de baten ook. Frank: je bedoelt dat het allebei een apart orgaan is. De politie bijvoorbeeld die valt onder de kosten van de gemeente. En de organisator regelt het beveiligingsteam. Lex: de politie wordt niet vanuit de gemeente geregeld. De politie staat op zich los van de gemeente maar ja het is natuurlijk wel een groot verschil tussen de kosten die een gemeente maakt en de baten die ze voor ogen hebben en de kosten en baten van een organisator. Dat schema van ons is daar erg belangrijk voor. Voor de organisator is de economische spin off het geld wat die mee neemt maar voor een gemeente, die ziet ook al die geldstromen wel maar als de organisator daarmee vertrekt dan is het baten verhaal voor de organisator en de gemeente volstrekt anders. Frank: maar de politie die valt niet onder de gemeente? Lex: nee, de politie is niet in dienst van de gemeente, het is een apart instituut, de brandweer valt wel onder de gemeente. Frank: oh want van Jasper hoorde ik dat de brandweer, politie, openbaarvervoer en EHBO allemaal onder de gemeente vallen en dus ook door de gemeente geregeld wordt. En de organisator onder andere de beveiligingsteams, podiums etc. Lex: nou kijk laat ik het zo zeggen, bij veel steden heb je te maken met het zogenaamde rood, wit, blauw overleg. Oftewel rood=brandweer, wit=medische hulpdiensten en blauw politie. Dat zit bij veel gemeente wel bij elkaar maar je hebt dan ook nog een keer te maken met gemeentelijke mensen. Maar de brandweer, politie en hulpdiensten moet je wel als aparte instanties zien. En of je daar kosten aan hebt dat hangt ook weer van de gemeente af. Maar vaak zit dit wel weer in de vergunning inbegrepen want voor sommige vergunningen kun je
121
zomaar duizenden euro’s kwijt zijn terwijl een andere vergunning weer 100 Euro kan zijn. Maar dat hangt helemaal af van de impact van je evenement op de openbare orde, het gebruik van ruimte. Frank: Jasper die heeft ook een aantal percentages gegeven van de opbrengsten en kosten. Deze kunnen erg verschillen per evenement omdat dit af kan hangen van de kaartverkoop. Want als je naar de Dance Parade gaat dan heb je geen entreegeld maar voor een Tièsto betaal je al 70-80 Euro waardoor de verhoudingen onderling niet te vergelijken zijn. Jasper had het over de volgende getallen: 15% subsidies, 35% sponsoring, 25% kaartverkoop en 25% horeca. Kan jij je hierin vinden? Lex: ik hou altijd 1/3, 1/3, 1/3 aan oftewel sponsoring, recette, subsidies. Frank: onder recette versta je de horeca en kaartverkoop bij elkaar? Lex: ja, dat is inderdaad horeca en kaartverkoop bij elkaar. En wat zei hij? Frank: 15% subsidies, 35% sponsoring, 25% kaartverkoop en 25% horeca. Lex: 50% eigen recette dus. Dan heeft hij een wat gezondere begroting. Frank: ja maar dit kan bij een ander evenement weer totaal anders zijn. Want dit is heel erg bekeken vanuit de Dance Parade. Lex: ja, want de verschillen zijn ook wel groot hoor want bij sportevenementen daar is je aandeel subsidies lager en de recette weer hoger. En je hebt ook bijvoorbeeld het Literatuur festival en daar zie je dat de subsidies weer heel hoog is en sponsoring en recette weer laag. Maar gemiddeld genomen kun je wel uitgaan van 1/3, 1/3, 1/3. Frank: ik denk dat ik dan nu de meeste dingen gehad heb die ik mijn scriptie wil verwerken. Hier in Nederland zijn er geen modellen bij jou bekend waarmee je de impact van een evenement kan meten? In het buitenland ook niet? Want ik vind er helemaal niets over in boeken en op internet. Lex: nee volgens mij zijn deze er niet, erg moeilijk. Frank: Nog een afsluitende vraag, je had mij de eerste keer gemaild, dat je benieuwd was naar mijn onderzoek omdat deze kwalitatief was en het een kwantitatief onderwerp is, vertel? Lex: klopt, leuk dat je daar nog naar refereert. Nou het gaat natuurlijk over een economisch model die wat moet gaan zeggen over de kwantiteit. Want geld is natuurlijk kwantiteit. En vervolgens ga jij daar een kwalitatief onderzoek over houden. Frank: daar was ik even benieuwd naar. Maar qua begrotingen is er ook helemaal niets in te zien waardoor je erg moeilijk achter de juiste posten komt. Je komt niet achter de kosten voor EHBO, politie of brandweer middels enquêtering dus vandaar dat ik gekozen heb voor diepte-interviews. Lex: maar ik denk dat je ook goed even terug moet koppelen naar je opdrachtgever, INHolland in dit geval denk ik, ook nog iemand van de gemeente? Frank: alleen het lectoraat City Marketing en Leisure Management. Lex: Ik denk dat je goed moet doorspreken of het om de opbrengsten van de organisator gaat of om die van de stad. Frank: het gaat om die van de stad.
122
Lex: maar dan hoef je niet de begroting erbij te pakken van een organisator. Dus het gaat dan echt om de kosten voor inzet van politie. Hoe gaat de gemeente om met het evenemententerrein? Moet je hiervoor betalen? Wegen afzetten? Over dat soort kosten heb je het eigenlijk want de gemeente zelf maakt weinig kosten, zij faciliteren alleen maar. Frank: ja maar ik denk wel dat het ook voor de gemeente handig is om een model in handen te krijgen aan de hand waarvan er van te voren gezegd kan worden wat een evenement ongeveer oplevert om zo te beoordelen of een evenement plaats kan vinden. En op basis hiervan ook subsidies toekennen. Want nu is dit natuurlijk een ramp er komt geld uit allerlei verschillende potjes maar niemand weet waarom er geld wordt gegeven. Lex: ik denk dat als je de kosten en baten voor een gemeente inzichtelijk wilt maken je dan op het ICE model uitkomt. Imago, cohesie en economie en eigenlijk zou het zo moeten zijn dat de kosten die een Gemeente gaat maken, oftewel hoeveel subsidie gaan we geven? Wat doen we met de kosten van de rood, wit, blauwe brigade? Deze staan dan wel apart maar gaan wel in het gemeentelijke verhaal mee, die trekken samen op. Wat vinden we dat dit uiteindelijk mag gaan kosten? We moeten eigenlijk beoordelen hoe een evenement op deze elementen scoort. En daarin zou je tot een soort beoordeling moeten komen. Dus op imago scoort dit evenement 2 punten, op cohesie scoort dit evenement 3 punten, op economie scoort dit evenement 2 punten, is in totaal 7 punten en dit puntenaantal staat gelijk aan 15.000 Euro. Zoiets, en op het moment dat je 12 punten scoort dan krijg je 25.000 Euro. En bij imago wat zit hier achter? Dat zijn bijvoorbeeld de kernwaarden van een bepaalde stad. Utrecht wil persoonlijk zijn, historisch zijn en vernieuwend zijn. Dat imago is moeilijk, hoe kan je dat doen? Wat doet het filmfestival nou voor het imago van Utrecht? Hoe ver ga je dan om dit allemaal te onderzoeken? En als je dit vanuit de gemeente bekijkt, als ze aan deze voorwaarde voldoen dan denken wij dat ze scoren op imago en op basis daarvan geven we ze meer of minder geld en dus meer of minder punten. Want anders wordt het allemaal veel te ingewikkeld. Maar dit systeem zal je eerst voor alle evenementen moeten doen zodat je ze in samenhang hebt want anders heb je geen idee hoeveel geld het kost. Dan kan je nog een beetje schuiven en uiteindelijk zou je dat zo kunnen doen. En als evenement X zegt ik heb 15.000 Euro en evenement H heeft 40.000 Euro waarom is dat? Dan kun je dit aan de hand van de verdeling uitleggen. Wat je ook is even zou moeten doen is, je moet Rob Keehnen bellen. Frank: ja dat wil ik ook maar ik heb geen nummer van hem alleen een algemeen mail adres. Lex: zijn mailadres is
[email protected] en zeg dat je die via mij hebt gekregen en geïnteresseerd bent in hun subsidie model. Zij hebben een subsidie model die ongeveer zo werkt. En Den Haag kijkt voornamelijk naar de economie en het imago. Frank: je ziet inderdaad dat overal meer aandacht wordt besteed aan het imago en de economie. Terwijl die derde factor misschien nog wel de belangrijkste is. Lex: wat is cohesie? Als je kijkt naar koninginnedag in Amsterdam, de halve bevolking van de stad vlucht omdat ze geen puinhoop willen hebben. Je kan dan concluderen dat het evenement geweldig is voor de economie en het imago maar voor de cohesie is het dramatisch. Maargoed hier hoef jij je allemaal niet mee bezig te houden. Wellicht dat het voor jou wat is om te gaan bepalen wanneer je 2 punten krijgt voor je economie in dit subsidie model. Bij een evenement heb je omzet, dat is alle geld dat wordt gegenereerd en het economisch surplus. En hier gaat het eigenlijk om, hoeveel geld levert het evenement op als het er niet was geweest? Want stel er komt hier iemand uit Den Haag die geeft 15 Euro uit op Parkpop, maar als dit er niet was geweest? Was die dan de binnenstad in gegaan en had die dat daar dan uitgegeven? Wellicht is het ook nog wel beter want in de binnenstad zit een Haagse ondernemer en de organisator van Parkpop is Ducos en komt uit Rotterdam. En die neemt het geld weer mee, dus misschien is het evenement wel slecht voor de lokale economie. Veel plezier! Frank: dit is een totaal ander inzicht dan dat ik tot nu toe had. Lex: het is niet voor niets dat er zowel nationaal als internationaal niets over te vinden is. Nu zie je de haken en ogen die eraan zitten. En er is veel behoefte aan vanuit de gemeenten. Frank: ja maar dit model moet er komen op de lange termijn.
123
Lex: ja maar als je dat model hebt zou het geweldig zijn. Dat je ermee kunt uitrekenen geloof ik wel maar voorspellen.. Dat je van te voren kunt zien of een evenement iets gaat toevoegen. Het moeilijkste punt is eigenlijk, wat voor de ene gemeente economie is, is voor de andere weer geen economie. En datzelfde geldt voor de ander 2 factoren. Wat willen ze bereiken? En wat is het onderlinge gewicht van deze factoren? Frank: cohesie zou je ook wel kunnen zien als leefbaarheid Lex: ja eigenlijk wel. Frank: dan weet ik genoeg, bedankt voor je tijd!
124
Bijlage XII
Interview Jasper Scholte door Frank van der Helm
JMR Productions Frank: jullie krijgen zeker wel veel studenten langs die een interview willen afnemen? Jasper: ja maar ik vind het niet erg om te doen, jullie kijken vaak heel anders tegen dingen aan dus wij kunnen veel van jullie leren. En wat ik zeg; ik ben altijd benieuwd naar de onderzoeksresultaten en wat wij daar weer mee kunnen. Frank: ja oke daar heb je gelijk in. Jasper: en er zijn ook al andere geweest van INHolland. Ik bedoel ik heb laatst ook jou collega Jaqueline, een aantal tips gegeven over met wie ze nog meer zou kunnen praten. Kijk ook is naar een stedenbouwkundige om te kijken hoe die er tegenaan kijkt. Dan maak je het allemaal wat breder dan dat je alleen kijkt vanuit de evenementen en festivals. Want eigenlijk kijken wij ook niet alleen maar vanuit een evenementenbril. Wij waren vroeger altijd JMR producties maar dat dekte de lading niet toen zijn een paar jaar terug overgestapt naar JMR creatieve stad ontwikkeling. En waarom? Omdat wij ook dingen creeeren die langer blijven dan een evenement. Wij zijn bijvoorbeeld bezig met een muziekpark paviljoen, met een openlucht theater in de zomer en in de winter gewoon extra tentoonstellingen geven zoals de Hooimans kunststal. En ja dat zijn toch wat andere dingen dan puur een evenement. Frank: ja hieruit kan je inderdaad opmaken dat jullie wat breder georiënteerd zijn dan puur alleen de evenementen. Jasper: door met een Dance Parade te komen kan je dit ook zien als een vorm van creatieve stadsontwikkeling te komen. En evenementen zijn dat eigenlijk ook, want de perceptie van mensen, het denken veranderd, eigenlijk veranderd de hele beeldvorming van hoe mensen zijn. Maar goed, wat zijn je vragen? Frank: ik weet nu in ieder geval wat JMR doet en waar jullie voor staan. Het doel van mijn onderzoek is letterlijk; inzicht krijgen in het economisch effect van publieksevenementen in Den Haag ten einde aanbevelingen te doen aan het lectoraat City Marketing & Leisure Management over hoe de economische bijdrage aan de hand van criteria kan worden aangetoond. In dit onderzoek is staat de stad Den Haag centraal maar eigenlijk doe ik aanbevelingen voor model die op elke stad van toepassing zou kunnen zijn. Simpel weg gezegd wil ik inzicht verkrijgen in de economische bijdrage van een publieksevenement. Bij deze doelstelling heb ik 5 deelvragen gemaakt, waarvan de eerste 2 theoretisch zijn ingesteld. Mijn eerste vraag is wat verstaat JMR onder publieksevenementen? Wat is jullie definitie precies? Jasper: een publieksevenement is over het algemeen.. Ja dat is lastig want een feest in de Ahoy is ook een publieksevenement. Maar als we het over stedelijke publieksevenementen hebben dan zijn dit gratis toegankelijke evenementen. Waarbij eigenlijk iedereen de mogelijkheid heeft om daar te komen, het is een gemeenschappelijk evenement waar je aan kan deelnemen, en je kan het over je heen laten komen als toeschouwer. Dus zowel als kijker, als deelnemer als passieve toeschouwer. Dus een voorbeeld van een passieve toeschouwer is iemand die boodschappen aan het doen is en die toch het zomercarnaval mee maakt. Dus uiteindelijk ondergaat die wel zo’n evenement. Dus daarom zeg ik stedelijk publieksevenement want mooi publieksevenementen zijn ook de concerten in de Ahoy en die zijn niet gratis toegankelijk. Als je zegt stedelijk publieksevenement, gewoon in de buitenruimte, over het algemeen gratis toegankelijk en eigenlijk iedereen kan erheen. Frank: ik heb op de website gekeken van Den Haag City Marketing en hanteren als definitie: het gaat om evenementen die een grote publicitaire uitstraling hebben. Maar dat komt inderdaad wel bij elkaar in de buurt. Jasper: ja oke maar dat is meer een doel. Want als je dus een publieksevenement hebt, dan heb je het dus over alle evenementen, festivals van een stad of dat nou Den Haag of Rotterdam is. Dan denk ik het is gratis toegankelijk en natuurlijk op een zo groot mogelijke massa.
125
Frank: in Den Haag heb je bijvoorbeeld het Afrika festival op Scheveningen, dat is ook een publieksevenement ook al wordt er een entree gevraagd van 2 Euro. Want dit is voor iedereen toegankelijk ondanks die kleine bijdrage. Jasper: ja dat is ook wel zo.. Frank: maar waar kan ik dan de grens trekken tussen een publieksevenement en een stedelijk publieksevenement? Jasper: ja dat is ook lastig. Maar ik denk dat je het beste kan hanteren evenementen welke in de buitenruimte worden gehouden. Neem even als voorbeeld Koninginnennach, over het algemeen zijn deze stedelijke publieksevenementen gratis toegankelijk. Eigenlijk is de Parade ook een stadsevenement en daar vragen ze volgens mij 3,50 voor. Maar daar kom ook niet iedereen op af. En ik vind een publieksevenement, of ik dat nou organiseer of niet dat doet er niet toe maar het moet toegankelijk zijn voor iedereen dus de leeftijd 0 tot 80-90. En dat iedereen het eigenlijk kan meemaken, of dit nou bewust of onbewust is, of als deelnemer of toeschouwer. Maar goed dat is mijn mening over publieksevenementen. Frank: oke dat is duidelijk. Mijn tweede vraag; wat voor economische bijdrage heeft een publieksevenement voor de stad? Jasper: ik denk een hele grote. Neem de Dance Parade, Zomercarnaval of Koninginnenach, dat zijn allemaal evenementen waar er tussen de 30 en 50% van de bezoekers binnen de regio vandaan komen. In het geval van de Dance Parade is dit de regio Rijnmond en de andere helft van de bezoekers komt van buiten de regio. Als je ziet wat voor een bijdrage dat is, er wordt gesproken over een paar 100.000 mensen. Daar zijn al onderzoeken van geweest en deze zijn denk ik wel op te vragen bij Rotterdam festivals of bij Doen en dergelijke. En in Den Haag heb je ongetwijfeld ook een aantal instanties waar dit kan. Maar de mensen geven tussen de 10 en 20 Euro uit. Nou reken het maar uit wat dit oplevert voor een stad. Ik heb zelf met het RTC, dat is de Rotterdamse Taxi Centrale gekeken hierna. Deze zeiden dat ze zeker 3 a 4 ritjes per Dance Parade extra reden bovenop de normale zaterdagritjes. Als je dus 4 maal een gemiddeld ritje van 20 Euro maal 300 taxichauffeurs dan heb je bijdrage van 1 taxicentrale. Hier in Rotterdam heb je 3 taxicentrales dus reken het maar uit, alleen voor de taxicentrales lopen de extra opbrengsten in de tienduizenden Euro’s. Maar dus qua bestedingen, dan praat ik over eten, drinken, het hotel of shoppen dat kan ook voor of na een evenement. Er is berekend dat er tussen de 10 en 20 Euro wordt uitgegeven maar 200.000 mensen dan heb je het over 2 tot 4 miljoen Euro alleen daarvoor al. Dan heb je ook nog de marketingwaarde, als een evenement op tv is. Het beeld van Rotterdam na de oorlog is de stad van de opgerolde mouwen, de werkmansstad. Ik denk dat het beeld erg is veranderd mede door de hoogbouw, clubs als Now&Wow maar ook door onder andere de Dance Parade. Als je ziet hoe jongeren nu naar de stad Rotterdam kijken dan is het beeld van de werkstad allang weg. Rotterdam is een hippe 21 eeuwse stad, jongerenstad, een dynamische stad met een hip imago. Dus dat is helemaal anders dan 30 jaar geleden. Frank: want het doel van Rotterdam is toch om jongenhoofdstad van Europa te worden? Jasper: dat is het thema voor komend jaar. Maar economisch gezien, helemaal als je marketing hier ook onder schaard dan denk ik dat grootschalige evenementen wel degelijk een enorme impact hebben op een stad en erg veel bijdragen. Ik bedoel ik zou willen dat wij die economische spin off in onze zak konden steken, al was het maar 20%. Frank: haha dat snap ik. In mijn scriptie ben ik bezig om de economische bijdrage van een evenement in kaart te brengen en dit wil ik doen aan de hand van een Macro economie. Dit is een onderzoek naar de externe marktomgeving van een evenement welke is opgesplitst in aantal factoren: economische, demografische, politiek-juridische, sociaal-culturele, ecologische en technische. En onder deze factoren wil ik de bijhorende gevolgen plaatsen en deze vervolgens opdelen in directe en indirecte kosten en opbrengsten. Wat vind je hiervan?
126
Jasper: die macro omgeving is een goede manier om alle gevolgen in kaart te brengen. Want de gevolgen van een evenement zijn natuurlijk op vele vlakken merkbaar. Alleen vind ik het opsplitsen in directe en indirecte kosten en opbrengsten wel een beetje ver gaan. Ik zou het houden bij de macro economie. Frank: duidelijk, vraag 3 is welke criteria zijn er van belang om de economische bijdrage van publieksevenementen in Den Haag te bepalen? Welke partijen zijn er betrokken bij de organisatie van een publieksevenement? Wat zijn de succesfactoren om een evenement te organiseren? Jasper: ik denk maar dan praat ik over politiek, dat het draagvlak van een evenement binnen de gemeente de basis is. Dus een gemeente moet een evenement willen en ze moeten met een budget ervoor komen. Dit budget is laten we zeggen 100.000 Euro, als dit eenmaal in orde is dan kan een organisator op zoek naar sponsoren om het evenement groter te maken. En die sponsoren willen allemaal iets in de marketing terug zien. Ze willen een belevenis zien bij het evenement en zich met het evenement kunnen identificeren. En dat moet je, je natuurlijk wel kunnen laten zien want anders heb je een evenement zonder dat er iemand komt want niemand weet het. Dus dan moet je mediapartners gaan zoeken als je landelijke bekendheid wilt. Dat kan radio of tv zijn maar het moet wel gericht zijn op je doelgroep. Radio 538 is een goede voor danspubliek en voor Rock & Roll is 3FM weer beter. Dan heb je twee opties; of je maakt een mediapartner een sponsor van een evenement in ruil voor een X aantal spotjes. Of je koopt spotjes in bij een zender en die verkoop je in je sponsorpakket aan de sponsoren. Dan doe je natuurlijk ook wat met internet, posters, flyers, programmaboekjes, je hebt je free publicity, reclames in kranten en tijdschriften. Maar dit is eigenlijk afhankelijk waar jou doelgroep ligt, wat voor soort doelgroep jou evenement trekt. Dus dan heb je de massa op de been met een beetje uitgekiend programma. Dit zijn eigenlijk allemaal losse criteria, wat was de vraag nou precies? Frank: welke criteria zijn er van belang om de economische bijdrage van publieksevenementen in Den Haag te bepalen? Jasper: dit zijn allemaal losse criteria die je allemaal nodig hebt. En als je het dan allemaal even vanuit de organisator bekijkt naar hoe de begroting in elkaar zit. Je hebt je organisatiekosten hier zit je organisatiestaf in, dat zijn de evenementen directeur, uitvoerend producent, de programmamaker, de communicatiemedewerker, P&O. Bij een groot evenement dan heeft iedereen ook nog een assistent. Dan heb je ook nog je marketing afdeling, iemand die het flyerteam aanstuurt, de security manager, iemand die de bouwploeg leidt. Frank: is de security de politie? Jasper: nee, de politie zit niet in jou eigen organisatie orgaan. Dit wordt geregeld vanuit de gemeente die jou de vergunning geeft. Dus jij moet voldoen aan de voorwaarden van de gemeentelijke diensten. En gemeentelijke diensten zijn: politie, veiligheid, verkeer, de brandweer, gemeentelijk vervoerbedrijf, gemeentelijk schoonmaakbedrijf, GHOR, openbaar vervoer dat zijn de belangrijkste partijen. Naast de organisatiekosten die ik net noemde heb je nog de personeelskosten, hier zitten alle beveiligingmedewerkers, de bouwploeg en dergelijk zitten hierin. Dan heb je nog de programmakosten; wat zet je neer in het programma, rechten, reis en verblijf allemaal van die verschillende dingen. Dan heb je nog de publiciteit; de communicatie en marketing; hierin zitten flyerteam, spotjes, huur van de studie etc. Ik doe dit al 15 jaar dus voor mij is het allemaal logisch. Het lijkt heel veel maar als organisator ben je eigenlijk een spin in het web, je zorgt dat iedereen zijn dingetjes regelt en jij probeert je topvisie voor ogen te houden. Je hebt ook nog je productie en technische organisatie; aankleding, fysiek. Eigenlijk alle fysieke spullen die je nodig hebt voor een evenement vallen hieronder. Al deze dingen zijn eigenlijk het bouwwerk voor een organisator. En de criteria, je moet zorgen dat een evenement mogelijk is. Van tevoren maak je een plattegrond van het evenemententerrein hier wordt door verschillende partijen naar gekeken. Je hoopt natuurlijk dat er een positief advies volgt, is dit niet zo dan veranderd je het net zo lang tot je wel een positief advies krijgt. En dan ben je afhankelijk van verschillende factoren als; hoeveel publieks komt erop af, wordt het mooi of slecht weer. En dat laatste is een hele belangrijke, zeker voor een publieksevenement dat buiten wordt georganiseerd. Want deze factor kan zomaar 2/3 van je bezoekersaantal schelen. Maar te warm is ook weer niet goed. De perfecte temperatuur ligt eigenlijk tussen 20 en 23 graden.
127
Daarboven worden mensen weer vervelend dronken, of ze eten niet met de daarbij behorende complicaties. Dat heeft natuurlijk ook allemaal te maken met het slagen van een evenement. Maar stel het is 22 graden, je hebt gewoon een goede mediapartner, fijne sponsoren waardoor je een mooi programma en goede producties op kan stellen dan kan je zo uitgaan van een bezoekersaantal tussen de 100 en 500.000 mensen. Frank: op basis van wat berekenen jullie de bezoekersaantallen? Zijn dat schattingen of hebben jullie daar een methode voor? Jasper: dit is dan een hele oude foto, maar het is een foto vanaf boven van de Dance Parade. Je kan door een helikopter een foto laten maken van bovenaf vervolgens leg je een rastertje erop zodat je kan zien hoeveel mensen erin staan je berekend het aantal mensen per vierkante meter en je kan alles uitrekenen. Dan laat je op het evenement zelf enquêtes houden waarin je onder andere vraagt hoe lang ben je op het evenement aanwezig? Is dat tijdens een evenement bijvoorbeeld 3 uur dan heb je een drietal fotomomenten; aan het begin, op het midden en aan het einde van een evenement. Vervolgens reken je uit hoeveel mensen er zijn, stel dat ze er gemiddeld 3 uur zijn, je weet hoe lang je evenement duurt, dan is de omloopsnelheid bijvoorbeeld 2,5. Dat wil zeggen als je het gemiddeld aantal bezoekers op een moment van de dag hebt je dit keer 2,5 moet doen om het totaal te krijgen. En bij een evenement met kaartverkoop is dat lekker makkelijk, neem de Ahoy daar kan 10.000 man in dan is het uitverkocht, dan weet je dat er 10.000 man binnen is. Maar bij evenementen in de buitenlucht is de berekening gewoon grover. Maar wij zeggen bij de Dance Parade, vroeger kwam daar 350.000 man op af en inmiddels is dat ruim 400.000 man dat bezoekersaantallen niet meer van belang zijn. Het zijn grootheden wat echt bizar is, net zoals dat er met concerten de Kuip 8 keer wordt uitverkocht, dat is gewoon heel veel. Frank: en de gemiddelde uitgaven per persoon, hoe berekenen jullie dat? Jasper: nou wij hebben daar wel eens onderzoek naar gedaan. Bij de Dance Parade is dat 1 van de hoogste uitgaven per persoon als je dat vergelijkt met een Zomercarnaval of bevrijdingsfestival. En dat komt denk ik hoe dat dance publiek in elkaar zit, die houden van het leven, zijn Bourgondisch ingesteld en dat gaat goed samen met een flink bestedingspatroon. Frank: maar hoe berekenen jullie die uitgaven per persoon dan? Jasper: dat gebeurt aan de hand van enquêtes op het evenement zelf. Dat ga ik zelf niet doen maar dat doet de hogeschool met opleidingen zoals; de HTRO, NHTV, Vrijetijdsmanagement. De studenten gaan met een bepaald onderzoek met 20 a 30 man de stad in en die moeten dan allemaal een persoon of 20 enquêteren en daar komt dan een getal uit welke aangeeft wat mensen ongeveer besteden. Of het Nipo doet ook wel eens zo’n onderzoek. Maar laat dit ongeveer 5 Euro zijn. Frank: oke en hoe zit het met de totale economische impact voor een stad? Hebben jullie daar een berekening voor? Ik heb op internet het Value model gevonden, hierin stond de V voor Visitors, de A van Aditionele bezoekers, L is Length en de UE voor uitgaven per persoon. En dit keer elkaar is de totale economische impact voor een stad. Jasper: dat zou kunnen, ik ken dat model niet. Maar dat komt mede doordat het niet mijn terrein meer is. Frank: daar kijk je verder niet naar? Is het wellicht niet handig om aan een gemeente zulke getallen te kunnen tonen bij het aanvragen van een vergunning? Jasper: ik vind het leuk om te weten wat de bestedingen zijn in totaal, de uitgaven per persoon en hoe dat precies economische verdeelt is dat is voor ons niet relevant. Voor ons is dan belangrijker hoe een bekend merk wordt geassocieerd met een bepaald evenement. We hadden een hele tijd voor het eindfeest van de Dance Parade Heineken als hoofdsponsor. En dat hebben we wel getoetst, op gegeven moment wisten 98% van de bezoekers dat zij de hoofdsponsor van de Dance Parade waren. Dat zijn natuurlijk onwijs goede cijfers. Dan feliciteer je elkaar met de prestatie en dan verleng je het contract weer met 3 jaar.
128
En andere economische bewegingen die te zien zijn rond een evenement? Daar willen jullie niets mee? En andere economische verdelingen zijn niet relevant als we maar weten hoeveel alles ongeveer is. Daar kunnen we wel richting de gemeente mee schermen maar daarna is het niet meer onze zaak. En onderzoeken zoals jij doet zijn voor ons ook wel interessant maar niet zozeer dat wij er dingen anders door gaan doen. Frank: is leuk om aan de gemeente te laten zien dat jullie goed bezig zijn.. Jasper: ja niet eens zozeer richting de gemeente maar ook naar onder andere de sponsoren. Frank: worden evenementen ook voor een groot deel gesubsidieerd? Jasper: dat hangt af van het evenement. Bij de Dance Parade valt dit heel erg mee, de subsidie is nominaal gesproken ongeveer 15%. Dus niet zoals met landbouw 200, 300 of soms wel 400%. Mensen denken altijd dat evenementen heel erg gesubsidieerd zijn. Maar dat is juist bij de landbouwsector zo. Er zijn bepaalde industriegroepen welke kunstmatig in stand worden gehouden. En dat zal ongetwijfeld een bepaalde lobby zijn. Maar eigenlijk wordt er aan kunst en cultuur heel weinig geld uitgegeven voor wat het ook oplevert. Frank: maar als er 15% uit subsidies bestaan waar bestaat die andere 85% dan uit? Jasper: 35% sponsor, 25%kaartverkoop en 25% horeca. Maar dit is erg afhankelijk van of je een eindfeest hebt waar kaarten voor verkocht worden. Het kan ook bestaan uit 15% subsidies, 20% fondsen, 40% sponsoren en 25% horeca. Frank: ja maar ik denk als je een eindfeest hebt als hier bij de Dance Parade dan zijn de horeca inkomsten wel groter denk ik.. Jasper: daar heb je gelijk in want dan heb je de horeca overdag en tijdens het feest nog een keer. Frank: vraag 4 ging over inzicht verkrijgen in de kosten en opbrengsten van een evenement en ik denk dat ik dit nu weet. Maar met behulp van die percentages kan ik hier een goed antwoord op geven. Jasper: ja maar deze percentages kunnen verschillen hou daar wel rekening mee. Frank: ja dat weet ik maar ik heb nu ook de belangrijkste posten op een rijtje staan en daar kan ik ook wel wat mee. Ik ga dezelfde vraag ook bij andere organisatoren neer leggen en dan kan ik er wel een betrouwbaar gemiddelde uithalen. De kostenposten van een publieksevenement die hebben we net gehad. Jasper: ik heb ze volgens mij allemaal genoemd. Zeker qua hoofdposten heb je ze allemaal. Frank: de kosten en opbrengsten die heb ik ook voorbij horen komen. Wanneer is een evenement voor jullie geslaagd? Is dat op basis van het aantal bezoekers? Jasper: nee dat zijn er een paar. Dat zijn bezoekersaantallen, wat heb je aan free publicity voor elkaar gekregen, wat heb je zelf aan inspanningen gedaan want als dit te weinig is of bijvoorbeeld het programmaboekje was te laat klaar dan kan je jezelf dingen verwijten. Zou je dingen in het vervolg anders aanpakken? Wat is er uit de enquêtes naar voren gekomen, wat zou er beter anders gedaan kunnen worden? Het weer, je kan nog zo mooi evenement willen neerzetten als het weer niet mee zit dan kan het alsnog tegen vallen. Want als gevolg van slecht weer kan het zomaar zo zijn dat er een hoop mensen niet komen. Je beoordeeld eigenlijk ook wel of het programma oké is geweest. En natuurlijk je horeca inkomsten een goede graadmeter. Daarnaast wordt er ook nog gekeken naar de communicatie en de marketing rondom een evenement. Ook is het leuk om te kijken of je met relatief onbekend bandjes een grote hoeveelheid mensen op de been kan brengen. En dat kan wel wat zeggen, bijvoorbeeld dat het een slimme marketingcampagne is geweest. Er kan dan geconcludeerd worden dat het evenement een heel groot deel van de doelgroep aansprak.
129
Frank: Oke, en als ik nu voor jullie een nieuw model zou ontwikkelen om de economische impact van een evenement te berekenen, wat betreft de kosten en opbrengsten. Welke elementen zou je daar zeker in willen hebben? Jasper: nou ja eigenlijk waar wij het de hele tijd ook al over hebben. Hoeveel mensen zijn er, wat besteden zij in de stad, wat besteden ze op je evenement. Want dat zijn 2 verschillende groepen. Ik heb natuurlijk het liefste dat ze zoveel mogelijk bij mij besteden. Aan de andere kant veroorzaak je als evenementenorganisator ook een hele hoop overlast. Dus daarom vind ik het ook goed om met de bovenstaande gegevens te schermen naar de gemeente. Maar wat moet daar instaan? Het is altijd handig om te weten, maar dat is meer een doelgroepenprofiel. Dus hoe oud is iemand, wat is zijn achtergrond, man of vrouw en dergelijke. En dan is voor mij niet zo relevant of iemand gelovig is maar wel of iemand een opleiding heeft gedaan en zo ja welke. Maar het is niet zo economisch ingesteld als jij zou willen. Uiteindelijk haal je hier wel je financiën vandaan, het laat onder andere zien hoe aantrekkelijk mensen jou evenement vinden. Zijn mensen bij een gratis toegankelijk evenement ook bereid om hier geld voor te betalen om een bepaald evenement te bezoeken, en zo ja hoeveel? Dat vind ik wel een redelijk interessante vraag. Bij welke prijs zouden ze niet meer komen? Frank: ja maar ik denk als je zulke dingen gaat vragen dat je geen eerlijke antwoorden krijgt. Want mensen zijn bang als ze dit eerlijk invullen dat er dadelijk volgend jaar entreegeld moet worden betaald. Of als jij als enige van een groep vrienden aangeeft dat je niet bereid bent geld te betalen en het jaar erna gaat iedereen weer dan doe je dat toch ook maar. Jasper: ik denk dat je er wel informatie uit kan halen. Frank: ik denk dat het sterk doelgroep afhankelijk is. Jasper: dat weet ik eigenlijk wel zeker. Je hebt een klein Drum&Base groepje, die mensen hebben allemaal stiekem eigen flessen drank bij zich. En je hebt het Tiesto, Armin van Buuren en Ferry Korsten publiek en die spenderen onwijs veel geld op evenementen. En dat is wel grappig van de Dance Parade, je kan niet zeggen dat er 1 doelgroep is. Het zijn allemaal verschillende doelgroepjes die het toch leuk vinden om met z’n allen een feestje te vieren. Frank: maar jij zou aan de hand van opleidingniveau bij een evenement doelgroepen willen onderscheiden? Jasper: ja en bij een Dance Parade gaan we uit van de wet van de grote getallen. Dan wil ik eigenlijk gewoon zien de doelgroep 20-25 komt er het meest. En dan ga ik dit niet opsplitsen in Economen, Wetenschappers etc. En dat mogen andere wel doen maar dat is voor mij geen relevante informatie. Frank: mijn laatste deelvraag is welke modellen zijn er bij jou weten bekend op zowel nationaal als internnationaal niveau om de economische impact van een evenement te meten? Jasper: er wordt veel geschat. Als je bijvoorbeeld een terrein hebt dan weet je hoeveel mensen erop kunnen dan kan je als productie oog wel over deze mensen heenkijken en schatten voor hoeveel het terrein vol staat. En op basis van gemiddelde verblijfsduur van de mensen op het evenement kan je uitrekenen hoeveel mensen er zijn geweest. En natuurlijk zit hier verandering in want het is niet helemaal top. Maar dat aantal keer de omloop snelheid is dan je bezoekersaantal. Frank: heb je voor mij nog adressen wie ik nog meer kan bereiken? Jasper: Roland Verbies van stichting Doen evenementen zij organiseren onder andere Koninginnenach. Daar kan je achterkomen via www.koninginnenach.nl Frank: bedankt voor je tijd en informatie.
130
Bijlage XIII
34
Overzicht grote evenementen 200934
http://www.denhaag.nl/docs/college/20090225%20RIS%20161559%20bijlage.pdf
131
132
133