21205
Hondenbeleid in Den Haag
februari 1998
Bureau Bestuursinformatie
Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hondenbeleid in Den Haag
Inhoudsopgave Blz Hoofdstuk l
Inleiding
I
Hoofdstuk 2
Aanlijn- en opruimplicht
3
Hoofdstuk 3
Uitrengebieden en uitlaatplekken
4
Hoofdstuk 4
Voorzieningen
6
Hoofdstuk 5
Voorlichting
7
Hoofdstuk 6
Noodzakelijke APV-wijzigingen
8
Hoofdstuk 7
Handhaving
9
Hoofdstuk 8
Organisatie en implementatie
II
Hoofdstuk 9
Financiën
13
Hoofdstuk 10
Samenvatting
15
Bijlage l
Communicatieplan
17
Bijlage 2
Grote groengebieden
21
Bijlage 3
Overlastlocaties
22
Bijlage 4
Tekst APV wijzigingen
25
Bijlage 5
Kosten hondenbeleid
28
Bijlage 6
Aandachtspunten bij hondenbeleid
29
definitieve versie
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk l Inleiding De hond speelt al vele eeuwen lang een belangrijke rol. Honden zijn van oudsher echte gezelschapsdieren en hebben een goede invloed op mensen. Het geeft iets om tegen te praten en voor te zorgen. Dat laatste heeft ook een goede invloed op kinderen. Daarnaast spelen honden een rol bij de begeleiding van blinden, het opsporen van stoffen en mensen en worden honden gebruikt voor bewaking e.d. Nederland kent ongeveer 1.2 miljoen honden, Den Haag ongeveer 20.000. Het aantal honden lijkt de laatste jaren af te nemen. In de stad van vandaag is er meestal geen ruimte een hond te houden op een erf of in de tuin. Daarom wordt de hond een groot deel van de dag binnenshuis gehouden. Honden hebben echter -net als mensen- wel lichaamsbeweging nodig. Daarnaast is een hond, anders dan een kat, haast niet te bewegen zijn behoeften te doen in een bak binnenshuis. Ze moeten dus regelmatig worden uitgelaten. Goed en nodig voor de hond en goed voor de hondenbezitter die 3x daags lichaamsbeweging krijgt en van tijd tot tijd een gezellig praatje met mede hondenbezitters of voorbijgangers maakt.
Honden zijn een vast onderdeel van onze cultuur. Belangen lopen echter nogal uiteen. Voor de mensen is het beter dat honden in de stad aangelijnd lopen. Dan hoeven ze niet bang te zijn en wordt het verkeer niet in gevaar gebracht. Ook mogen honden niet overal loslopen in verband met de belangen van andere dieren zoals vogels en egels of planten in bijzondere gebieden. Daarnaast moeten er regels zijn en maatregelen worden genomen om overlast door honden tegen te gaan. Uit de onlangs gehouden leefbaarheidsmonitor is immers opnieuw gebleken dat veel Hagenaars de overlast door hondenpoep als één van de grootste problemen in hun buurt zien. De stad is op veel plaatsen stevig vervuild. Voor kinderen, zeker daar waar ze spelen,
levert dat bovendien een gezondheidsrisico op. Tegelijk klagen hondenbezitters over ingewikkelde regels en onvoldoende mogelijkheden om de hond uit te laten. Om dat alles in goede banen te leiden is een goed werkend, redelijk en consequent hondenbeleid nodig. Een beleid dat rekening houdt met de belangen van zowel hondenbezitters als niet-hondenbezitters alsook natuurwaarden. Dit nu voorliggende hondenbeleid geeft de richting aan; een duidelijk, integraal beleid, op basis van heldere keuzen. Daarbij moet zwaar worden ingezet op een gedragsverandering van de hondenbezitter, en gedrag verander je niet zo makkelijk... Werkgroep hondenbeleid
Het nieuwe beleid heeft als doel op een positieve manier de ruimte te geven voor het hebben van honden in de stad maar tegelijk de bestaande overlast nadrukkelijk terug te dringen. Dat betekent dat er duidelijke regels voor de hondenbezitters moeten zijn rond aanlijnen en opruimen. Daarnaast is het redelijk dat naast opruim- en aanlijnplicht, er voor hondenbezitters ook plekken en gebieden zijn om honden vrijelijk te laten uitrennen. In een compacte stad als Den Haag met al z'n verschillende functies is nu eenmaal weinig ruimte. Vanuit deze uitgangspunten en doelstellingen, de motie van 8 november 1995 met betrekking tot het hondenbeleid en eerdere aanbevelingen, is een nieuwe gemeentelijke
werkgroep hondenbeleid aan de slag gegaan. Daarbij is ook gekeken naar andere steden. Vervolgens is opnieuw een aantal gesprekken gevoerd. l
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Gesprekken met hondenbezitters, met een aantal direct betrokken belangenverenigingen (de Haagse Vogelbescherming, de Stichting Egelopvang en de Kinologenclub De Hofstad) en met de stadsbeheermanagers in de stadsdelen. De uitkomsten daarvan waren duidelijk. Kort samengevat: Het tot nog toe gevoerde beleid is niet helder, niet altijd even consequent en is moeilijk te handhaven. Er is voldoende draagvlak voor maatregelen die overlast en vervuiling terugdringen, mits dat gepaard gaat met voldoende en betere mogelijkheden om honden vrijelijk te laten loslopen en uitrennen. Ook is er voor gepleit dat op deze uitlaatplekken en Uitrengebieden de opruimplicht niet geldt. Met name de huidige regels rond grote groengebieden roepen weerstand op. Bij hondenbezitters, maar ook bij de belangenverenigingen, omdat met de huidige regels de natuurwaarden extra bescherming verdienen, onvoldoende (kunnen) worden beschermd. Alle betrokkenen pleiten voor duidelijkheid en strikte handhaving. Bij het evalueren en kiezen van nieuwe richtingen heeft de werkgroep vervolgens steeds geprobeerd het evenwicht te bereiken tussen: - duidelijkheid/eenvoud, - de mogelijkheid tot het creëren van draagvlak, - betaalbare en te onderhouden voorzieningen en - de mogelijkheden voor een effectieve handhaving. Dit heeft geresulteerd in een samenhangend pakket van maatregelen die onlosmakelijk met elkaar moeten zijn verbonden wil het beleid effect hebben. Kernbegrippen zijn: - een aanscherping van de bestaande opruimplicht, - voorzieningen als afvalbakken op nu intensief gebruikte locaties, - het frequenter schoonmaken van de huidige hondenuitlaatplekken in de binnenstedelijke omgeving. Daarnaast: - meer losloop/uitrenmogelijkheden in grote groengebieden en
- een goede, meerjarige voorlichting op basis van een communicatieplan, mede gericht op gedragsverandering van de hondenbezitter. Het sluitstuk is: - een adequate handhaving onder inzet van gemeente en Politie Haaglanden en het Openbaar Ministerie.
Kort en goed, een duidelijk beleid: Overal een opruimplicht en aanlijnplicht tenzij is aangegeven dat loslopen is toegestaan. Daar waar loslopen is toegestaan, geldt geen opruimplicht. Ruimte om honden vrijelijk te laten uitrennen waar dat mogelijk is. Deze benadering vraagt van alle betrokken, de gemeente, de politie, alsook de hondenbezitters/niet-hondenbezitters en belangenverenigingen het nodige begrip, de nodige inspanning en realiteitszin. Het zal duidelijk zijn dat de overlast van honden nooit helemaal uit te bannen is. De nieuwe aanpak resulteert in een beleid waarmee het mogelijk moet zijn binnen enkele jaren een situatie te creëren die recht doet aan de stad, haar vele uitlopende functies, haar inwoners en gebruikers.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 2 De aanlijn- en opruimplicht Om de stad leefbaar te houden is het noodzakelijk gevaar en overlast tegen te gaan. De bestaande aanlijnplicht blijft daarom gehandhaafd. Gebleken is dat een deel van de
hondenbezitters de regel dat overal moet worden opgeruimd met uitzondering van de goot, stelselmatig negeert danwei er onvoldoende mee bekend is. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat het verschil tussen goot en stoep lang niet overal even duidelijk is, zeker niet op woonerven en andere 30 km verblijfsgebieden die in aantal toenemen. Hoe dan ook, op trottoirs, pleinen en zelfs speelterreinen tref je hondenpoep aan. Dat vraagt om een duidelijker geluid. De huidige opruimplicht wordt uitgebreid. De uitzondering voor de goot komt te vervallen.
Door de algehele opruimplicht te laten samenvallen met de gebieden waar de aanlijnplicht geldt, wordt voorkomen dat zich geconcentreerd overlast voordoet. Ook dit draagt bij aan de zo gewenste duidelijkheid; aanlijnen gaat samen met opruimen. Voorzieningen
Het is redelijk om daar waar verplichtingen worden aangescherpt, de voorzieningen uit te breiden. Daarom worden de mogelijkheden om een hond vrij te laten rennen waar mogelijk uitgebreid en wordt het onderhoud van de Uitrengebieden verbeterd. Dit laatste ook omdat de aanscherping van de opruimplicht naar verwachting leidt tot een grotere druk op die gebieden waar honden vrij kunnen rennen.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 3 De Uitrengebieden en uitlaatplekken Verspreid over de stad dienen Uitrengebieden voor honden te zijn. Deze zijn veelal te vinden in de grote groengebieden omdat daarvoor in de binnenstedelijke omgeving nu
eenmaal weinig plaats is. Uitrengebieden lenen zich door hun omvang uitstekend voor het laten uitrennen van de hond. Naast Uitrengebieden zijn er ook uitlaatplekken. Dit zijn de kleine(re), veelal binnenstedelijke locaties die geschikt zijn om de hond los te laten lopen, meer (of uitsluitend) bedoeld om de behoefte te doen. In het oude beleid aangeduid als uitlaatplaats.
Oude beleid In het oude beleid werd ten aanzien van de grote groengebieden gekozen voor een achteraf bezien (te) ingewikkeld stelsel van regels. Deze waren bedoeld om natuur en honden binnen eenzelfde gebied te verenigen. Dat heeft er in de praktijk toe geleid dat groengebieden 'tot in het oneindige' werden opgedeeld naar functie, waarbij e.e.a. ook nog eens afhankelijk was van het broedseizoen en dergelijke. De praktijk heeft uitgewezen dat daartegen bij hondenbezitters grote weerstand bestaat en dat dit moeilijk te handhaven is. De werkgroep is daarom nagegaan hoe het anders kan. Gebruikswaarde grote groengebieden Ieder groot groengebied kent (naast recreatieve waarden) vaak specifieke waarden waarmee rekening moet worden gehouden. Cultuurhistorische waarde en/of de natuur- en landschapswaarden, de planten en dieren op de landgoederen, het duingebied. Deze waarden, vastgelegd in het Groenbeleidsplan 1996-2000, zijn dan ook mede bepalend voor de vormen van gebruik die er mogelijk zijn en keuzen die kunnen worden gemaakt. Voor de grote groengebieden zijn op basis van de eerder geformuleerde uitgangspunten en
rekening houdend met de te beschermen waarden duidelijke keuzen gemaakt: - er zijn deelgebieden waar honden het gehele jaar los mogen lopen
- en er zijn deelgebieden waar honden het gehele jaar aangelijnd moeten zijn. De beperkende periode van het broedseizoen, die vaak tot onduidelijke en daardoor niet te handhaven situaties heeft geleid, komt hiermee te vervallen. Een duidelijk situatie; loslopen is wél, of loslopen is niet toegestaan. Daar waar aanlijnplicht geldt moet worden opgeruimd. Verder is gestreefd naar een indeling die een rondwandeling mogelijk maakt. Dit verhoogt de gebruikswaarde.
Areaaluitbreiding
Door deze gemaakte keuzen alsmede door de uitbreiding van het areaal op een aantal locaties (de Scheveningse Bosjes en het Belvédèderebos, het Hubertuspark en de Nieuwe Scheveningse bosjes) heeft de bondenbezitter per saldo meer mogelijkheden om de hond uit te laten. Nodig voor het draagvlak, redelijk tegenover alle plichten en beperkingen waar de hondenbezitter mee te maken heeft. De geraadpleegde belangenverenigingen kunnen zich vinden in de gemaakte keuzen. Zij hebben echter bedenkingen bij de voorgestane areaaluitbreiding. De werkgroep meent echter dat ook aan de areaaluitbreiding niet te ontkomen valt. Tegelijk worden in de aanlijngebieden de natuurwaarden versterkt. Immers, het gehele jaar door worden planten, broedende vogels, egels etc. met rust gelaten.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Ook in Uitrengebieden zullen maatregelen worden getroffen om de hier aanwezige dieren en planten voldoende leefruimte en bescherming te bieden. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan het aanbrengen van houtrillen op bijzondere plaatsen. Wijk- en buurtgroen De bestaande uitlaatplekken in het wijk- en buurtgroen worden gehandhaafd. Voor dat wijk- en buurtgroen gaan de Stadsbeheermanagers samen met betrokkenen na hoe zij de kwaliteit van de Uitrengebieden kunnen verbeteren. Welke keuze er voor gebieden is gemaakt, uitrengebied of niet, kinderspeelplaatsen en speelweiden blijven verboden voor honden. Dat geldt ook voor heel bijzondere gebieden zoals het Rosarium in het Westbroekpark of de Japanse tuin in Clingendael. Het strand Onder de huidige regelgeving is gedurende het badseizoen (tussen l mei en l oktober) een groot deel van het strand verboden voor honden. Op enkele stukken is het toegestaan de hond los te laten lopen, soms alleen 's avonds. Deze situatie is weinig duidelijk en niet te handhaven. Hierdoor ontstaat vervuiling die niet kan worden opgeruimd. De badgast en hond op het vormen een ongelukkige combinatie, in elk geval tijdens het badseizoen. Ook de avonduren vormen geen toelaatbare uitzondering i.v.m. de vervuiling waarmee de badgasten de volgende dag worden geconfronteerd. Aanlijn- en opruimplicht tijdens het badseizoen als compromis wordt niet haalbaar geacht, temeer daar in de avonduren langs de 12 km lange kustlijn volstrekt onvoldoende toezicht is te realiseren. Toch is nagegaan hoe ook hier de hondenbezitter zoveel als mogelijk kan worden tegemoet gekomen. Bij wijze van proef worden l a 2 stukken nader te bepalen stukken strand aangewezen, waarop men tijdens de maanden juni, juli en augustus de hond los mag laten lopen. Echter met die restrictie dat de uitwerpselen tijdens deze maanden dienen te worden opgeruimd. Voor de rest van het strand geldt onverkort het verbod voor honden. Toezicht is vervolgens ook de reden om het verbod beperkt te houden tot die zomermaanden dat er ook politie op het strand aanwezig is, te weten juni, juli en augustus. Alle overige maanden geldt het strand als uitrengebied.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 4 De voorzieningen Het is redelijk daar waar de opruimplicht wordt aangescherpt, binnen wat haalbaar is, ook
voorzieningen aan te bieden. De stadsdelen plaatsen extra afvalbakken op de nu intensief gebruikte locaties waar de overlast het grootst is. Daar kan de het hondenvuil in worden gedeponeerd. Deze bakken worden regelmatig geleegd en onderhouden. Naar verwachting zullen de bestaande 'officiële aangewezen' uitlaatplekken in de stad, door de aanscherping van de opruimplicht, intensiever worden gebruikt. Op die
loslooplekken -waar de opruimplicht niet geldt- moet frequenter worden schoongemaakt. Om het opruimen te stimuleren zijn op de stadsdeelkantoren gedurende de aanloopfase
opruimmiddelen te verkrijgen (zolang de nog bestaande voorraad strekt). Dierenspeciaalzaken en supermarkten worden gestimuleerd opruimmiddelen in hun assortiment op te nemen. Evaluatie
De Stadsbeheermanagers bepalen in overleg met de bewoners in het stadsdeel op welke plekken en op welke wijze voorzieningen worden aangebracht of kunnen worden verbeterd.
Na één jaar worden de genomen maatregelen stadsdeelgewijs met betrokkenen geëvalueerd en wordt nagegaan welke aanpassingen en/of uitbreidingen nodig zijn. Over de verrichte inspanningen en de evaluatie wordt verslag gedaan in de jaarwerkplannen van de stadsdelen.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 5 De voorlichting Het nieuwe beleid dat de gemeente samen met hondenbezitters en niet-hondenbezitters, Vogelbescherming en Stichting Egelopvang, stadsdelen en politie vorm geeft, wordt goed
bekend gemaakt. De werkgroep is nagegaan wat nu en komende jaren nodig is en heeft dat opgenomen in een communicatieplan (bijlage 1). De meerjarige voorlichting die in gang
wordt gezet zal behalve informerend ook preventief moeten werken en zal ook op de langere termijn effectief moeten zijn. Met name de gedragsbeïnvloeding krijgt in het
communicatieplan daarom veel aandacht. Per doelgroep stelt de werkgroep verschillende maatregelen voor (zie bijlage 2). Attitudeverandering Bij de hondenbezitter gaat het om begrip en acceptatie van de nieuwe regels. Hij moet daarom inzicht hebben in de achtergronden van het beleid. Het gaat immers voor een belangrijk deel om een attitude-probleem. Een attitude verander je niet zo snel. Daar is een lange adem voor nodig (vergelijk met de niet-roken-campagne). Bij de beheerders en handhavers moet de houding ontstaan dat zij zich actief bezig gaan houden met de uitvoering, de controle en de handhaving. Tot slot heeft één van de belangenverenigingen de werkgroep gewezen op opvoedcursussen voor hond en baas als preventief middel. De werkgroep beveelt aan deze cursus door middel van een beperkte subsidie aantrekkelijk te maken voor hondenbezitters.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 6 De noodzakelijke APV wijzigingen De artikelen 16, 16a, b en c van de Algemene Politieverordening (APV) regelen het verbod om uitwerpselen van honden achter te laten. Artikel 19 van de APV regelt het aanlijnge-
bod. In een openbare kennisgeving is door Burgemeester en Wethouders bepaald waar het verboden is zich met een hond te bevinden en waar honden aangelijnd mogen lopen. Voor het nieuwe beleid volstaat een kleine APV-wijziging en een nieuwe kennisgeving over de Uitrengebieden. Omdat het Europese Hof inmiddels de uitspraak heeft gedaan, dat er geen bepaald opruimmiddel verplicht kan worden gesteld, zullen daarop betrekking hebbende APV-bepalingen worden geschrapt. De voorgestelde wijziging is als tekst bijgevoegd (bijlage 3). De nieuwe kennisgeving wordt later opgesteld, eerst dienen ook de uitlaatplekken in de stadsdelen te worden vastgesteld.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 7 De handhaving Voor het welslagen van het beleid is het absoluut noodzakelijk dat het uiteindelijke beleid consequent wordt gehandhaafd. De werkgroep is samen met de stadsdelen en de politie nagegaan hoe en waar toezichthouders, opsporingsambtenaren en handhavingsteams moeten
worden ingezet. In ieder geval op die momenten van de dag en locaties waarop overtredingen verwacht worden. De handhaving is de laatste maar wellicht ook belangrijkste schakel in de keten van maatregelen. Nu er sprake is van een duidelijke maar ook redelijke regelgeving, goede bebording en een goede voorlichtingscampagne is het even redelijk als noodzakelijk om een sluitend handhavingsbeleid neer te zetten. Deze handhavingsparagraaf wordt voorgelegd ter goedkeuring aan het Driehoeksoverleg (overleg burgemeester, Openbaar Ministerie en politie). Doel
De handhaving geschiedt repressief omdat de hondenbezitter kennelijk niet vrijwillig bereid is zich a. b. c.
aan de regels te houden. Het doel van de handhaving is: te laten zien dat het de overheid ernst is, door middel van een geldboete het foute gedrag te bestraffen en het juiste gedrag af te dwingen
d.
alsmede de goedwillende bezitter een extra motivatie te verschaffen om de juiste gedragslijnen te volgen.
Werkwijzen De handhaving wordt uitgevoerd door alle opsporingsambtenaren die een toezichthoudende taak in de openbare ruimte uitvoeren: a. politieambtenaren (surveillancedienst), b. inspecteurs openbare ruimte (lOR's), c. boswachters. Deze ambtenaren worden ondersteund door straat- en groentoezichthouders. De opsporingsambtenaren verbonden aan een handhavingsteam treden ook repressief op. Er zijn twee werkwijzen: projectmatige en reguliere handhaving. Voor beide geldt dat de handhavers in eerste instantie voorlichtend en terechtwijzend te werk gaan. Na een waarschuwingsfase zullen zij ook verbaliserend optreden. Van alle geconstateerde overtredingen wordt een (mini) proces-verbaal opgemaakt. Projectmatige handhaving De projectmatige handhaving is gericht op locaties waar de overtredingen te verwachten zijn, zoals groengebieden en stroken, speelweiden, speeltuinen. Inzet vindt plaats door: a. de handhavingsteams in hun gebied, b. wijkagenten i.s.m. bureaubemanning en lOR's in overige gebieden, c. boswachters en lOR's in samenwerking met politie in de groen-gebieden.
Reguliere handhaving en toezicht
De onder verantwoordelijkheid van de bureauchef van politie en de stadsbeheermanager werkende opsporingsambtenaren met een surveillance-taak worden bij hun aanwezigheid op straat, ingezet voor de handhaving van het hondenbeleid.
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Het betreft: a. politie (uitvoerende dienst tijdens de surveillance, wijkagenten), b. Dienst Stadsbeheer (lOR's, boswachters). Politie Haaglanden en Stadsbeheer zijn verantwoordelijk voor het nemen van initiatieven
en de uitvoering van de handhaving van het hondenbeleid. De verantwoordelijkheid wordt op stadsdeel/wijkniveau neergelegd bij de chef van het wijkbureau en de
stadsb eheermanager. Intern draagvlak Duidelijk beleid en het treffen van voorzieningen doet onder opsporingsambtenaren de bereidheid toenemen repressief op te treden. Gezien de geringe populariteit van het onderwerp moet er, naast extern draagvlak, ook aan intern draagvlakvergroting gewerkt worden. Daarbij zijn de volgende voorwaarden van belang: alle betrokken handhavers krijgen vanuit de eigen organisatie uitleg over de nieuwe aanpak van het hondenprobleem. daarnaast wordt in aantal ondersteunende faciliteiten voorzien: a. voorlichtingsmateriaal, b. de mogelijkheid tot het maken van een mini-proces-verbaal, c. in afwachting van b. wordt in overleg met het OM een eenvoudig standaardproces-verbaal gemaakt. Voor de handhaving van het beleid is het wenselijk afspraken te maken over een minimaal aantal verbalen. Met het Openbaar Ministerie is inmiddels overeengekomen dat overtreders consequent worden vervolgd. Voor de handhaving wordt per gebied een convenant met het OM gesloten, te beginnen met de aangewezen proefgebieden.
10
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 8 De implementatie en de organisatie Op centraal niveau zijn uitgangspunten geformuleerd op het gebied van voorzieningen, onderhoud en voorlichting en indeling van de grote groengebieden. Op stadsdeelniveau (inrichten en /of onderhouden van voorzieningen) vindt een op maat gesneden uitwerking
plaats. Omdat bij de uitvoering van het hondenbeleid naast gemeente ook politie en openbaar ministerie betrokken zijn, zijn en worden duidelijke afspraken gemaakt.
Gefaseerde invoer
Het gestalte geven aan het nieuwe hondenbeleid zal van de verschillende organisaties en hondenbezitters een grote inspanning vergen. Het opvoeren van het voorzieningen- en onderhoudsniveau brengt bovendien zowel incidentele als structurele kosten met zich mee, bovenop de uitgaven die nu reeds op dit gebied worden gedaan. De combinatie van inspanning en investering nopen tot een gefaseerde invoer in de stadsdelen. Daar komt bij dat het effect van de maatregelen dient te worden getoetst en eventueel bijgesteld, alvorens stadsbreed aanzienlijke investeringen te plegen. Hiertoe zal medio 1998 een eerste evaluatie van het beleid plaatsvinden. Invoer in stadsdeel Segbroek en de wijk Bezuidenhout
Het stadsdeel Segbroek tekent zich af als een gebied waar de vuiloverlast op een aantal locaties zeer groot is. Bovendien wordt het stadsdeel gekenmerkt door verschillende bebouwingspatronen (dicht, weinig uitlaatplekken alsmede ruimer van opzet en grote Uitrengebieden), waardoor een brede ervaring met voorzieningen en het onderhoud ervan kan worden opgedaan. Draagvlak voor handhaving in dit gebied stoelt mede op het feit dat de chef handhavingsteam Reva als lid van de werkgroep betrokken is bij de tot standkoming van het beleid. De wijk Bezuidenhout kent een aantal probleemlocaties in een min of meer aaneengesloten gebied. De betrokkenheid van het stadsdeel bij de tot standkoming van het hondenbeleid vormt een stimulans om het nieuwe hondenbeleid ook in dit gebied als eerste op te starten. Organisatie
Gedurende de invoeringsperiode blijft de werkgroep verantwoordelijk voor de invoering, voortgang en eventuele bijstelling van het beleid. Na de invoering wordt de verantwoordelijkheid in de bestaande organisatie gebracht. Vanuit haar verantwoordelijkheid is de afdeling Stedelijke Structuren van de dienst Stadsbeheer het aangewezen bedrijfsonderdeel. Uitvoering
De uitvoering van deze onderdelen ligt vooral bij de stadsdelen/stadsbeheermanagers. Binnen de in het beleid aangegeven kaders dienen de stadsbeheermanagers zorg te dragen voor het in overleg met belanghebbenden op niveau brengen van de voorzieningen. Om vervolgens ook het onderhoud ter hand te nemen. De afdeling Voorlichting (DSB) is verantwoordelijk voor de coördinatie van de gemeentebrede voorlichtingscampagne en
waar nodig ondersteunt zij de meer gebiedsgerichte communicatie in de stadsdelen. De uitvoering van deze voorlichting is de verantwoordelijkheid van de stadsbeheermanager. 11
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Verantwoordelij kneden
Politie Haaglanden (wijkbureaus en handhavingsteams) en de stadsbeheermanager (IOR en boswachter) zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de handhaving. De chef van het wijkbureau, de teamchef van het handhavingsteam en de stadsbeheermanager zijn verantwoordelijk voor de onderlinge afstemming van de activiteiten.
Tijdpad Direct na de afronding van de inspraak- en besluitvormingsprocedure, wordt in Segbroek
en Bezuidenhout het hondenbeleid ingevoerd. De overige stadsdelen treffen de voorbereidingen (bebording) terwijl ook de grote groengebieden worden ingericht naar de
nieuwe situatie. Voorlichting richt zich voornamelijk op de gebieden waar het beleid wordt ingevoerd. Aansluitend op de eerste ervaringen volgen de overige stadsdelen.
12
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 9 De financiën Sommige hondenbezitters hebben nog wel eens het gevoel dat het betalen van hondenbelasting garant staat voor het opruimen van de hondenuitwerpselen en het creëren van allerlei voorzieningen door de gemeente. Net als bij de onroerende-zaakbelasting of de toeristenbelasting vloeien ook inkomsten uit de hondenbelasting in de algemene middelen. Het is duidelijk dat inkomsten uit hondenbelasting, jaarlijks zo'n twee miljoen gulden, slechts voor een klein deel bijdragen aan dekking voor de al die activiteiten rond het onderhoud van de stad. Vanuit die algemene middelen wordt immers onder meer de aanleg van infrastructuur, het onderhoud en de schoonmaak van de openbare ruimte en het groen bekostigd. Dit onderhoud heeft ook betrekking op bv. het ruimen van hondenpoep (vegen, gericht inzetten van de spuitwagen). Hoewel veelal niet specifiek zichtbaar gemaakt, besteedt de gemeente op jaarbasis zeker 2 miljoen aan hondenbeleid. Zo wordt er een bijdrage geleverd aan de opvang van honden en de dierenambulance, worden er uitrenplaatsen aangelegd en onderhouden en de bebording op orde gehouden, naar schatting een investering van drie ton op jaarbasis. Specifiek gericht op het ruimen van uitwerpselen geven de stadsdelen jaarlijks meer dan 200.000 gulden uit aan het gericht inzetten van de spuitwagen op overlastlocaties. De meeste uitwerpselen worden echter geruimd via het reguliere veegonderhoud. In 1997 wordt hieraan stadsbreed 21,4 miljoen gulden aan besteed. Naar schatting 10 % van het budget is gerelateerd aan het ruimen van uitwerpselen. Ook omdat het nu voorgestane beleid duidelijke meerkosten kent is de directeur Gemeentebelastingen gevraagd of het mogelijk is een duidelijkere koppeling te leggen tussen kosten die direct te maken hebben met het hondenbeleid en de te betalen hondenbelasting. Deze adviseert negatief, met daarbij de opmerking dat de toekomstige vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht wellicht mogelijkheden biedt. Door fiscalisering van de handhaving wordt het dan wellicht mogelijk dat gemeenten de inkomsten uit boetes kunnen aanwenden om het eigen beleid te financieren. Vooralsnog kost (in dit geval) hondenbeleid en vooral de handhaving ervan slechts geld terwijl opbrengsten uit eventuele boetes naar Justitie vloeien. Het traject van wijziging van de Awb zal echter niet eerder dan over een jaar mogelijkheden bieden. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens (ook over handhaving) bekend om de mogelijkheden van een dergelijke oplossing te vertalen naar financiering van het
hondenbeleid. Naar kan worden ingeschat zal fiscalisering van overtredingen nimmer leiden tot volledige kostendekkendheid. In reactie op de suggestie een identificatieplicht voor honden in te voeren merkt de directeur Gemeentebelastingen op dat vanuit zijn dienst een regelmatige controle wordt gehouden op de betaling van hondenbelasting. De resultaten daarvan geven geen reden om
het dwingend voorschrijven van aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld het invoeren van de hondenpenning of andersoortige identificatie in te voeren. Ook al niet omdat die invoering naar verwachting niet zal leiden tot zodanig meer inkomsten uit hondenbelasting dat 13
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
daaruit de te maken extra kosten kunnen worden gedekt. Ook vanuit handhavingsoogpunt doet deze wens zich vooralsnog niet voor. Indien lopende de invoering van het vernieuwde hondenbeleid duidelijk zou worden dat de handhaving zou worden bedreigd doordat hondenbezitters zich in geval van geconstateerd verboden loslopen distantiëren van hun hond, doet de werkgroep opnieuw een voorstel. In het kader van het dierenwelzijnsbeleid wordt het identificeren van honden wel gestimuleerd.
Er is een kostenraming opgesteld voor de invoering van het nieuwe hondenbeleid in de gehele stad. (zie bijlage 5) Zoals evenwel eerder toegelicht, wordt een fasering van de invoering voorgesteld zowel vanuit organisatorische als vanuit financiële overwegingen. Kostenraming Eerste fase uitvoering 1997/1998
Invoering Segbroek en Bezuidenhout Nieuwe indeling grote groengebieden Bebording aanpassen overige stadsdelen
Haagse Hout
Segbroek
Overige
Totaal
220.000*
452.000 82.000 244.000
Stadsd. Incidenteel Struct.1997 Struct.1998
Subtotaal
43.000 27.000 80.000 + ____ 150.000
189.000 55.000 164.000 4. ____ 408.000
_|_ ____ 220.000
_|_
778.000
Voorlichting Onvoorzien
50.000 22.000 +
Totaal
850.000
*toelichting: bebording grote groengebieden en overige stadsdelen Door prioritering binnen de budgetten van de stadsdelen en het budget voor de grote groengebieden zal voor de periode 1997/1998 financiële dekking worden gevonden voor de uitvoering van de eerste fase. Dit wordt gerechtvaardigd door de aard van de operatie: het verder op orde brengen van de openbare ruimte. In de jaarwerkplannen 1998 van de stadsdelen zal dit worden verwerkt. In de tweede helft volgend jaar zal bij de voorgestelde evaluatie van het tot dan toe uitgevoerde hondenbeleid tevens aandacht besteed dienen te worden aan de financiële dekking van de uitvoering door de gehele stad.
14
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Hoofdstuk 10 Samenvatting Doelstelling Het voorgestelde beleid beoogt binnen wat redelijkerwijze mogelijk is, enerzijds de 20.000
geregistreerde hondenbezitters voldoende gelegenheid en ruimte te bieden om plezierig en verantwoord met zijn viervoeter op te trekken. Anderzijds dient de overlast voor de niet bezitter zoveel mogelijk beperkt te blijven, terwijl ook natuurwaarden voldoende beschermd moeten worden. Opzet
Het voorgestelde beleid schept in letterlijke zin meer ruimte (uitrengebieden die het gehele jaar door toegankelijk zijn) voor de hond en de bezitter, maar stelt evenzeer paal en perk aan wat is toegestaan. De bezitter wordt geconfronteerd met een aangescherpte opruimplicht. De huidige uitzondering, het toestaan van het deponeren van de behoefte in de goot, vervalt. Daar staat tegenover dat de opruimplicht op uitlaat- en losloopplekken vervalt.
Stadsbeheer gaat de uitlaatplekken in de woongebieden, zoals deze tot nu toe zijn opgenomen in de APV, intensiever onderhouden. Op huidige overlastlocaties worden afvalbakken geplaatst om de opruimplicht te ondersteunen. Duidelijkheid (eenvoud) en redelijkheid naar alle betrokken partijen vormen de belangrijkste peilers onder het draagvlak voor de regeling. Langdurige voorlichting moet de effectiviteit en acceptatie van het beleid onder alle doelgroepen vergroten. Consequente handhaving dient de onwelwillende bezitter te corrigeren en sterkt de welwillende bezitter in het volgen van de voorgeschreven gedragslijn. Politie, gemeente en openbaar ministerie trekken hierin gezamenlijk op. Belangrijkste wijzigingen t.o.v het huidige beleid De opruimplicht wordt aangescherpt. De goot als uitzondering komt te vervallen. De aanlijnplicht blijft onveranderd van kracht. Waar de aanlijnplicht geldt, geldt ook de opruimplicht.
Op de huidige uitlaatplaatsen in de stadsdelen en de als uitrengebieden aangewezen grote groengebieden vervalt de nu geldende opruimplicht: daar waar de aanlijnplicht niet geldt, geldt evenmin de opruimplicht. Overigens is het nauwelijks bekend dat in het huidige beleid de opruimplicht ook geldt op de uitlaatplaatsen. Uitrengebieden In het nieuwe beleid zijn de grote groengebieden ingedeeld in losloop- en aanlijngebieden. De uitrengebieden kennen niet de beperking van het broedseizoen. Het totale uitrengebied is in omvang toegenomen, de grenzen binnen een groengebied zijn duidelijk gemarkeerd en waar mogelijk zo gesitueerd dat een rondwandeling mogelijk is. Beheermaatregelen, zoals houtrillen, moeten eventuele schade aan waardevolle gebieden in de nabijheid van een uitrengebied beperken. Duidelijke begrenzing van het uitrengebied schept de mogelijkheid tot een betere handhaving van de aanlijnplicht binnen de overige gebieden. Mede ter bescherming van de natuurwaarden en ongestoord verblijf van niet-bezitters in de gebieden. De kleinere groengebieden in de stadsdelen worden door de betreffende stadsbeheermanager bezien op mogelijkheid tot loslopen. 15
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Beheer
Stadsbeheer gaat in de binnenstedelijke omgeving de uitlaatplekken, in beginsel dezelfde locaties als in het huidige beleid, intensiever beheren. Zeker nu verwacht mag worden dat de druk op deze gebieden toeneemt. Op bekende overlastlocaties worden afvalbakken geplaatst om de opruimplicht te ondersteunen. I.o.m. de belanghebbenden vindt na uiterlijk een jaar evaluatie en eventueel aanpassing van de voorzieningen plaats. De toegenomen beheersinspanning dringt de overlast terug. Duidelijk moge zijn dat de overlast niet geheel is uit te bannen. Strand
De badgast en hond op het strand zijn onverenigbaar, in elk geval tijdens het badseizoen. Ook de avonduren vormen geen toelaatbare uitzondering i.v.m. de vervuiling waarmee de badgasten de volgende dag worden geconfronteerd. Aanlijn- en opruimplicht tijdens het badseizoen als compromis wordt niet haalbaar geacht, temeer daar in de avonduren langs de 12 km lange kustlijn volstrekt onvoldoende toezicht is te realiseren. Toezicht is vervolgens ook de reden deze maatregel beperkt te houden tot die zomermaanden dat er ook politie op het strand aanwezig is, te weten juni, juli en augustus. Alle overige maanden geldt het strand als uitrengebied. Handhaving
Opsporingsambtenaren van politie en gemeente handhaven actief, ondersteund door de handhavingsteams. De uitwerking en aansturing gebeurt op stadsdeel c.q wijkbureauniveau. Naast heterdaadsituaties binnen de dagelijkse werkzaamheden, wordt ook projectmatig gehandhaafd. Projecten richten zich op uitlaattijden, dus ook 's avonds wordt met enige regelmaat gericht gecontroleerd, met name in overlastgebieden.
Door een uitspraak van het Europees Hof is het niet mogelijk te controleren op het met zich meedragen van een voorgeschreven opruimmiddel. Opruim- en aanlijnplicht vormen derhalve de punten waarop handhaving van toepassing is. De werkgroep hondenbeleid, Liesbeth Hogervorst Corine v. d. Burg Cees de Haas Paul Schoenmaker Thijs Offermans René Broer Rob v.d. Heuvel
stadsdeel Haagse Hout DSB Bestuursdienst politie Haaglanden/teamchef handhavingsteam Reva Stedelijke Structuren DSB Stedelijke Structuren DSB bestuursadviseur wethouder LMPBO Leefbaarheid en Toezicht DSB
juni 1997
16
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Bijlage l Communicatieplan Aanleiding voor nieuw beleid Het huidige hondenbeleid blijkt niet goed te werken. Er is overlast, vervuiling, er zijn
klachten van hondenbezitters over onduidelijkheid van de regels en er is onvoldoende handhaving. Uitgangspunten nieuw hondenbeleid: - Nieuwe regels zijn eenduidig over aanlijnen en opruimen - Handhaving is geregeld
Hondenbezitters ruimen in het algemeen de uitwerpselen van hun hond niet op en er zijn mensen die hun hond overal laten loslopen. Dit gedrag wordt door de meeste Hagenaars niet op prijs gesteld (zowel hondenbezitters als niet hondenbezitters ervaren overlast door poep en loslopende honden). De communicatie moet zich met name richten op gedragsverandering. Een intensieve aanpak noodzakelijk. De hondenbezitters zijn te onderscheiden in verschillende groepen: - de groep die nu al de hondenpoep opruimt en de hond aan de lijn laat lopen. - de groep die verantwoordelijk voelt voor de overlast en bereid zijn om de regels op te volgen. (Zij zijn het meest te motiveren voor gewenste gedrag) - de groep die het echt niet interesseert
De voorlichting moet in nauwe samenwerking met de verschillende belanghebbenden(verenigingen) uitgevoerd te worden. Te denken valt hierbij aan de kynologenclubs, de dierenartsen, vereniging voor natuurbescherming. Deze "instituten" gaan een belangrijke intermediaire rol spelen in het gehele voorlichtingstraject, als meedenkers en als testers voor het voorlichtingsmateriaal. Ook scholen kunnen een specifieke rol spelen in het voorlichtingstraject (wie de jeugd heeft, heeft de toekomst). Op het moment dat het beleid is vastgesteld, ligt uitvoering ervan in handen van de dienst Stadsbeheer en de handhavers. Beheerders en handhavers in de stadsdelen gaan deze taak intensiever invullen Stadsbeheer verzorgt ook de communicatie over invoering van het nieuwe beleid (rechten & plichten) en geeft aan dat gemeente en politie zich intensiever bezig gaan houden met de controle op de naleving van de regels. Bij de voorlichting wordt nauw samengewerkt met belangengroepen. Met name de natuurverenigingen hebben aangegeven een rol te willen spelen bij de voorlichting op scholen.
17
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
De volgende communicatie doelgroepen zijn te onderscheiden: Extern A. Hondenbezitters B. Niet-hondenbezitters C. Nog-niet/bijna-hondenbezitters
Intern D. Beheerders (bv. stadsbeheermanagers) E. Handhavers (bv. inspecteurs openbare ruimte, boswachters, handhavingsteam, politieambtenaren) Intermediaire doelgroepen Dierenartsen Dierenwinkels
Kinologenclubs Hondenverenigingen(cursussen) Woningbouwverenigingen Dierenasiels Bewonersgroepen
Doelstellingen per doelgroep: Hondenbezitters Hondenbezitters hebben inzicht (kennis) in de achtergronden van het nieuwe beleid en weten wat de nieuwe regels zijn. Kennis draagt bij aan meer begrip voor en acceptatie van (houding) de nieuwe regels. De hondenbezitters houden zich aan de nieuwe regels (gedrag). Niet-hondenbezitters/bijna-hondenbezitters Niet-hondenbezitters en bijna-hondenbezitters zijn op de hoogte (kennis) van het nieuwe beleid en de nieuwe regels die daarmee samenhangen. Beheerders/Handhavers
Medewerkers zijn op de hoogte (kennis) van de achtergronden van het nieuwe beleid en van de nieuwe regels. Zij hebben begrip (houding) voor de nieuwe regels en zijn actief bezig met controle op de naleving ervan (gedrag).
18
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Boodschap per doelgroep Boodschap voor hondenbezitters Uit de onlangs gehouden leefbaarheidsmonitor en uit stadsdeelgesprekken blijkt dat veel Hagenaars hondenpoep zien als het grootste probleem in hun buurt. Poep op de stoep leidt tot gevoelens van verloedering, overlast en gevaar voor gezondheid (met name voor kinderen). Daarnaast kunnen onaangelijnde honden zorgen voor gevoelens van angst, gevaar voor verkeersveiligheid, gevaar voor andere dieren (in parken) en overlast in het algemeen. Het nieuwe hondenbeleid moet dit probleem terugdringen. Handhavers zijn actief in controle op naleving van de regels en spreken hondenbezitters aan op hun gedrag: wie zich niet aan de regels houdt, vertoont a-sociaal gedrag. Wie zich aan de regels houdt, kan rekenen op de sympathie van anderen. Boodschap voor niet-hondenbezitters Gemeente neemt signalen uit samenleving (uit oa. leefbaarheidsmonitor en stadsdeelgesprekken) serieus en pakt het hondenoverlastprobleem aan. Er zijn nieuwe regels en er zijn mensen die letten op naleving van die regels. Handhavers zijn op straat duidelijk herkenbaar en ook aanspreekbaar voor iedereen. Echter, hondenbezitters hebben naast plichten ook rechten. Er zijn plekken in Den Haag waar honden onaangelijnd mogen rondlopen of waar geen opruimplicht geldt. Voor deze plekken worden per stadsdeel extra voorzieningen getroffen.
Boodschap voor nog-niet/biina hondenbezitters Besef goed waar je aan begint als je een hond aanschaft. Naast overwegingen in de privésfeer zijn er nog andere aspecten waarmee rekening moet worden gehouden. De gemeente heft niet alleen hondenbelasting, er zijn ook een aantal regels waar hondenbezitters zich aan moeten houden zoals de aanlijn- en opruimplicht. Wie zich niet aan de regels houdt riskeert een boete. Boodschap voor Beheerders en Handhavers Uit de onlangs gehouden leefbaarheidsmonitor en uit stadsdeelgesprekken blijkt dat veel Hagenaars hondenpoep zien als het grootste probleem in hun buurt. Het nieuwe hondenbeleid moet dit probleem oplossen. Handhaving is een belangrijk - zo niet het belangrijkste - onderdeel van het nieuwe beleid. Actieve handhaving draagt bij aan vergroting van leefbaarheid en oogst waardering van veel burgers.
Andere argumenten die pleiten voor actieve handhaving met betrekking tot de aanlijn- en opruimplicht zijn: verkeersveiligheid, veiligheidsgevoel in het algemeen, verminderen van overlast en gezondheidsaspecten.
Inzet van middelen per doelgroep In overleg met bewoners kan de gemeente extra voorzieningen treffen per stadsdeel. Deze voorzieningen worden afgestemd op de situatie in het stadsdeel. Het ligt voor de hand op de locatie waar de overlast het ergst is, extra voorzieningen te maken. Dit zijn bijvoorbeeld 19
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
extra afvalbakken, extra hondenuitlaatcentra en het optimaliseren van de huidige voorzieningen.
Hondenbezitters +++ Mailing op naam en op huisadres waarin melding wordt gemaakt van nieuwe regels en waarin de hondenbezitters direct op gedrag worden aangesproken +++ Maak hand-out/folder/kaart over nieuwe regels +++ Korting op training voor baas en hond +++ Voorlichting over hygiënische opruimmogelijkheden (bv. door GGD) +++ Free-publicity in media (bijv. radioprogramma met reactie mogelijkheid waarbij asociaal gedrag van hondenbezitters centraal staat) +++ Hondenbezitters krijgen mogelijkheid om een soort intentie-verklaring te ondertekenen met de gemeente. +++ Maak actief gebruik van de Stadskrant +++ Ter ondersteuning: Informatieborden bij parken/grote-groengebieden' Niet-hondenbezitters +++ Maak actief gebruik van de Stadskrant +++ Free-publicity in andere media +++ Ter ondersteuning: Informatieborden bij parken/grote-groengebieden Nog-niet/biina hondenbezitters +++ Voorlichting door hondentrainingcentra +++ Free-publicity in media
Beheerders/handhavers +++ Informatiebijeenkomst waarin boodschap wordt overgebracht. Maak melding van successen in andere steden/landen. Gebruik hulpmiddelen zoals bijv. een video of een collage/tentoonstelling over het onderwerp. Geef aan het eind iets mee ter herinnering/ondersteuning. +++ Aandacht in personeelsbladen (Rondje Stadsbeheer/Den Haag & Wij) +++ Besteed in opleiding/training gericht aandacht aan omgaan met agressief gedrag van hondenbezitters. +++ Free-publicity in media (Bijv. aandacht voor medewerkers die grootste ergernis in de stad te lijf gaan) +++ Maak actief gebruik van de Stadskrant +++ Ter ondersteuning: informatieborden bij parken/grote groengebieden Begroting +++ Direct mailing +++ Folder +++ Advertenties (max. 10) +++ P-m.
+++
Totaal
50.000,40.000,15.000,20.000,+ ____
125.000,-
Nb. Effectmeting (nulmeting, meting na l jaar, en na 2 jaar) is gewenst, maar prijzig.
Kosten: fl. 100.000,20
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Bijlage 2 Kaart Uitrengebieden Volgt met het aanwijzingsbesluit APV
21
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Bijlage 3 Overlastlocaties Overzicht van probleemlocaties ("bruine vlekken") in de stadsdelen. ESCAMP
- Wapenveldestraat e.o. - Koekangestraat - Hengelolaan - Genemuidenstraat achter stadsdeelkantoor - Soestdijksekade - Troelstrakade - Veenendaalkade - Florence Nightingale park - Willem Dreespark LAAKKWARTIER - Laakweg van Rijswijkseweg tot Slachthuislaan - Tak van Poortvlietstraat
- van Musschenbroekstraat - Deimanstraat - Drebbelstraat - Miquelstraat - Oudemansstraat (trambaan) - Allard Piersonlaan van Laakkade tot Goeverneurlaan - Jan ten Brinkstraat - Allard Piersonlaan van Goeverneurlaan tot Paets van Troostwijkstraat - Damasstraat - Arnoud Drostlaan van Janssoniusstraat tot de Hoopstraat - Janssoniusstraat - Withuysstraat van Janssoniusstraat tot de Hoopstraat - de Hoopstraat van Withuysstraat tot Jan van Beerstraat - Jan van Beerstraat - Scheppingstraat van Jan van Beerstraat tot Linnaeusstraat - Linnaeusstraat van Scheppingstraat tot Genestetlaan - Bragastraat van Linnaeusstraat tot Jan Wapstraat - Arnoud Drostlaan van Goeverneurlaan tot Capadosestraat - Laakkade - Buurtpark de Punt - van Zeggelenlaan bij Goeverneurlaan - Aarnout Drostlaan - Paets van Troostwijkstraat - Stuwstraat - Schoeplaan - Laakweg
22
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
SEGBROEK - gehele Valkenboskade - Gaslaanpark - Kepplerplein - Mient langs het watertje tussen Kamperfoeliestraat en Valkenboskade - Mient tussen Laan van Eik en Duinen en Moerbeiplein
- Weigeliaplein CENTRUM:
Het hele Centrum kan beschouwd worden als één grote probleemlocatie. Een opsomming van straten heeft in dit verband m.i. geen zin. Voor de details, zie tekening. HAAGSE HOUT: - Stuyvesantplein
- De Sillestraat - Willem van Outshoomstraat - Johan Camphuijsstraat - Johan Maetsuykerstraat - Pahudstraat - Usselinxstraat - Paul Gabrielstraat - Hendrik Zwaardecroonstraat - Altingstraat - Spaarwaterstraat - Schenkkade - de Vriesstraat - van der Wijckstraat - van Imhoffplein - Maystraat - van de Capellenstraat - Stuyvesantstraat - Jan van Riebeekstraat en -plein - Daelensstraat - L. Reaelstraat - J.P.Coenstraat - v.d. Boschstraat - Volkerakstraat - Schenkweg - Hendrik Hamelstraat - Pieter Bothstraat - Cornelis Speelmanstraat - Daendelstraat - Charlotte de Bourbonstraat
23
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
SCHEVENINGEN: - Boulevard
- Markensestraat - Wieringsestraat
- Waldeck Pyrmontkade - Badhuiskade/Havenkade
- Dr. Lelykade - Johan de Witlaan/President Kennedylaan - Belgisch Plein LOOSDUINEN
- Toegangen van de Westduinen - Ingangen van Meer en Bosch - Heliotrooplaan - Laan van Meerdervoort ter hoogte van Meer en Bosch
- Kinderboerderij De Hoeve - Ockenburgstraat, aan de boskant - Groen van Prinstererlaan
- Rondom Bockefort - Mozartlaan thv bibliotheek - Madestein thv de brug/Kraaijestein
- Daal en Bergselaan rondom Bosjes van Pex en Wapendal - Notenplein - Tramstraat jeus de boullebaan - Parkeerplaats achter het stadsdeelkantoor Loosduinen
24
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Bijlage 4 Tekst APV-wijzigingen Voor het nieuwe beleid volstaan een beperkte APV-wijziging en een nieuwe openbare kennisgeving over de uitrengebieden.
De artikelen 16 en 16a van de Algemene Politieverordening (APV) regelen het verbod om uitwerpselen van honden achter te laten. Omdat het Europese Hof inmiddels de uitspraak heeft gedaan, dat er geen bepaald opruimmiddel verplicht kan worden gesteld, zal de daarop betrekking hebbende APV-bepaling (artikel 16a) worden geschrapt. Op grond van artikel 16b kunnen burgemeester en wethouders bij openbare kennisgeving gebieden aanwijzen waar het verboden is om zich met een hond te bevinden.
Artikel 19 van de APV regelt een algemeen geldend aanlijngebod. In een openbare kennisgeving is door burgemeester en wethouders bepaald waar honden onaangelijnd mogen lopen. Voorgestelde tekst apv inzake honden Artikel 16 Verontreiniging door honden
1.
De houder of verzorger van een hond en ook hij die een hond onder zijn hoede heeft, is verplicht ervoor te zorgen, dat de hond zich niet van zijn uitwerpselen ontdoet op een ander gedeelte van de weg dan een bij besluit van burgemeester en wethouders daartoe aangegeven plaats;
2.
De strafbaarheid wegens overtreding van het eerste lid gestelde gebod
wordt opgeheven indien degene die de overtreding van dat gebod heeft begaan ervoor zorgt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.
3.
Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op visueel gehandicapten, die geleid worden door een geleidehond of de houder van een hond welke is opgeleid door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland of door de Stichting Servicehonden voor Auditief of Motorisch Gehandicapten en aan de houder ter beschikking is gesteld in verband met een motorisch gebrek.
Artikel 16a (vervallen) Artikel 16b
Het is de houder of verzorger van een hond en ook degene, die een hond onder zich heeft verboden deze hond te laten verblijven op een kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats of op een blijkens besluit door burgemeester en wethouders aangewezen speelweide of ander terrein.
25
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Artikel 16c (vervallen) Artikel 19 Gevaren in verband met honden
1.
Het is de houder of verzorger van een hond, alsmede hij die een hond
onder zijn hoede heeft, verboden deze anders dan aangelijnd op de weg te laten verblijven. 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij besluit plaatsen aanwijzen, waar het in het eerste lid gestelde verbod gedurende het gehele jaar of een gedeelte daarvan niet geldt. Artikel 19a 1.
Het is de houder of verzorger van een hond en ook degene die een hond onder zijn hoede heeft, verboden deze anders dan gemuilkorfd of gemuilband op de weg te laten verblijven als burgemeester en wethouders besloten hebben dat zij die hond als gevaarlijk beschouwen of om andere dringende redenen deze maatregel noodzakelijk achten.
2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van honden waarop de Regeling agressieve dieren (Stcrt. 18 januari 1993, no. 11) van toepassing is.
26
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
De huidige tekst van de APV luidt als volgt: Artikel 16 Verontreiniging door honden L
De houder of verzorger van een hond, alsmede hij die een hond onder zijn hoede heeft, is verplicht ervoor te zorgen, dat de hond zich niet van zijn uitwerpselen ontdoet op een ander gedeelte van de weg dan: a. goot b. een blijkens openbare kennisgeving door burgemeester en wethouders daartoe aangegeven plaats;
2.
De houder of verzorger van een hond, alsmede hij die een hond onder zijn hoede heeft, is verplicht ervoor te zorgen, dat indien de hond zich niettemin van uitwerpselen ontdaan heeft op een plats, waar dit ingevolge het vorige lid verboden is, de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.
Artikel 16a
l.
De houder of verzorger van een hond, alsmede hij die een hond onder zijn hoede heeft, is verplicht om, als hij zich met de hond op de weg begeeft, een naar het oordeel van burgemeester en wethouders geschikt opruimmiddel of-middeleen voor uitwerpselen bij zich te dragen en dit of deze op eerste ordening van de in artikel 118 bedoelde opsporingsambtenaren te tonen.
2.
Burgemeesters en wethouders maken bij openbare kennisgeving bekend, welke opruimmiddelen naar hun oordeel geschikt zijn.
Artikel 16b Het is de houder of verzorger van een hond alsmede degene, die een hond onder zich heeft
verboden deze hond te laten verblijven op een kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats of op een blijkens openbare kennisgeving door burgemeester en wethouders aangewezen speelweide of ander terrein. Artikel I6c Het bepaalde in de artikelen 16 en 16a is niet van toepassing op visueel gehandicapten, die geleid worden door een geleidehond. Artikel 19
Gevaren in verband met honden l.
Het is de houder of verzorger van een hond, alsmede hij die een hond onder zijn hoede heeft, verboden deze anders dan aangelijnd op de weg te laten verblijven. Burgemeester en wethouders kunnen bij openbare kennisgeving plaatsen aanwijzen, waar het in het eerste lid gestelde verbod gedurende het gehele jaar of een gedeelte daarvan niet geldt. 27
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Bijlage 5 Kosten nieuwe beleid zichtbaar gemaakt Gebaseerd op een voorlopige raming zijn de volgende kostenposten voor het nieuwe hondenbeleid aan te geven Incidenteel Voorlichtingscampagne
125.000
Verwijderen oude borden en plaatsen van nieuwe in de stadsdelen en grote groengebieden Plaatsen extra afvalbakken Noodzakelijke voorzieningen mbt uitlaatplekken Bijdrage opvoedcursus Subtotaal
255.000 317.500 242.500 10.000 + ___ 950.000
Structureel op jaarbasis Voorlichting (voortzetten campagne)
30.000
Legen/onderhouden afvalbakken
547.000 418.000
Onderhouden uitlaatplaatsen
-|_ _ _ _ „ _ _
Subtotaal
995.000 + ———— 1.945.000
Totaal
Overzicht totaal benodigde extra gelden per stadsdeel Stadsdeel
incidenteel
structureel
Haagse Hout Segbroek Loosduinen Escamp
43.000 189.000 118.000
80.000 165.000
87.000
170.000
Laak
138.000 146.000
100.000
Centrum Scheveningen
180.000
150.000 120.000
24.000 +
Subtotaal
745.000
965.000
Grote groeng.
70.000 125.000
30.000
Voorlichting Hondentraining TOTAAL
10.000
950.000
995.000
28
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Bijlage 6 Aandachtspunten bij hondenbeleid De behoeften van de hond Honden hebben lichaamsbeweging nodig en moeten daarom ook mogelijkheden hebben om te kunnen uitrennen
Voortdurend aangelijnde honden gedragen zich naar elkaar toe wellicht agressiever dan wanneer zij niet aangelijnd zouden zijn, waardoor stress, angst bij hond
In het verstedelijkt binnenstadsgebied is beperkt plaats om honden onaangelijnd te laten lopen/rennen Uitrengebieden zullen lang niet altijd binnen korte loopafstand kunnen liggen
De afstanden tot uitrengebieden zorgen ervoor dat bezitter er veelal voor kiest de hond in een niet uitrengebied uit te laten (i.v.m. tijd en geld voor vervoer) Op plaatsen waar zich geconcentreerd te veel uitwerpselen bevinden raakt de hond bevuild en kan worden besmet met ziekten
De veiligheid van de mens Loslopende honden kunnen mensen een gevoel van onveiligheid geven,
vormen een gevaar voor het verkeer en doen doorgaans op willekeurige plaatsen hun behoeften
Concentraties hondenpoep en urine geven met name in de stedelijke omgeving overlast
Met wormen besmette honden kunnen via poep in/op grond mensen besmetten
Met name kinderen lopen risico besmetting Besmetting kan gezondheidsschade aanrichten Risico's van besmetting zijn onvoldoende bekend bij leerkrachten / ouders
/ hondenbezitters Het welzijn van andere dieren in relatie tot honden Loslopende honden kunnen een bedreiging vormen voor andere honden/katten
Loslopende honden kunnen watervogels en/of grondbroedende vogels, egeIs, en dergelijke verstoren of verwonden De invloed van de hond op de flora Te grote concentraties hondenpoep en urine op een plek, kunnen onge-
wenste bemesting veroorzaken waardoor probleem met de beheersvisie gelet op plantenrijkdom/natuurbescherming
29
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek
21205
Overige
Grotere/ongeschikte huisdieren waaronder sommige honden kunnen leiden tot problemen voor dier en mens Een vernieuwd hondenbeleid dient met ondermeer bovenstaande punten rekening te
houden. En binnen onderstaande voorwaarden.
Een beleid dat: Redelijk is
Draagvlak heeft en is uit te leggen en te presenteren Zo veel als mogelijk belooft wat wordt gevraagd Doet wat het belooft Uitvoerbaar en handhaafbaar is tegen redelijke kosten
30
Bureau Bestuursinformatie Tel: 353 20 63 / 20 70 | Sp. A02.22 | Email: Dienstenbibliotheek