Joods Erfgoed in Den Haag Joods leven toen, nu en later
Docentenhandleiding
Colofon © Genootschap Pomona, 2015 In samenwerking met Stichting Joods Erfgoed Den Haag en Museon Foto’s: JEDH, Beeldbank WO II Als u delen uit deze lesbrief gebruikt voor andere samenstellingen op uw eigen school, stellen wij het op prijs ons als bron te vermelden.
2
Inhoud
WOORD VOORAF ............................................................................................................................................. 5 INLEIDING OP HET LESPAKKET ................................................................................................................. 6 ONDERDEEL 1. JOODSE HISTORIE ............................................................................................................. 8 LES 1. DE EERSTE WANDELING ......................................................................................................................................... 9 LES 2. JOODSE LIEDJES ..................................................................................................................................................... 10 LES 3. EEN GEDICHT SCHRIJVEN .................................................................................................................................... 15 LES 4. DE TWEEDE WANDELING .................................................................................................................................... 17 ONDERDEEL 2. OORLOG EN BEZETTING .............................................................................................. 18 LES 5. VIJF JAAR OORLOG ................................................................................................................................................ 19 LES 6. COMMUNICATIE TOEN EN NU ............................................................................................................................. 21 LES 7. EEN TONEELSTUK OVER OORLOG EN BEZETTING ........................................................................................... 23 LES 8. WAT WETEN OUDEREN NOG VAN DE OORLOG? ............................................................................................... 25 LES 9. KRANTEN IN DE OORLOG ..................................................................................................................................... 27 ONDERDEEL 3. JOODS LEVEN NU ............................................................................................................ 29 LES 10. JOODSE FEESTEN ................................................................................................................................................ 30 LES 11. DE JOODSE KEUKEN ........................................................................................................................................... 32 LES 12. ZELFVERTROUWEN ............................................................................................................................................ 34 LES 13. VERDRAAGZAAMHEID ....................................................................................................................................... 36 LES 14. OVEREENKOMSTEN TUSSEN DE RELIGIES ...................................................................................................... 38 EINDOPDRACHT ........................................................................................................................................... 40 LES 15. EEN WERKSTUK MAKEN ................................................................................................................................... 41 EINDRESULTAAT ............................................................................................................................................................... 42
3
4
Woord vooraf Informatie- en educatieprogramma ‘joods den haag’ De Stichting Joods Erfgoed Den Haag wil haar educatieve activiteiten op het gebied van de Joodse gemeenschap in Den Haag graag delen met de Haagse scholen. In 2015 is een informatief en educatief programma ontwikkeld voor leerlingen van de hoogste klassen van het Basisonderwijs, het Voortgezet Onderwijs en het (V)MBO. Hierdoor kunnen leerlingen (meer) kennis nemen van de Joodse gemeenschap in Den Haag, zowel wat betreft het verleden als het heden, om daardoor belangstelling te wekken voor haar aandeel in de culturele, maatschappelijke, economische en religieuze ontwikkeling in de stad. Een belangrijke doelstelling van de stichting is om de jonge generatie zodanige informatie te verschaffen, dat zij kan bijdragen aan een leefklimaat van verdraagzaamheid en respect en daardoor aan de integratie van alle bevolkingsgroepen in onze stad. Het uitgewerkte programma is een samenwerkingsproductie van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag, het Museon en het Genootschap Pomona. Het bestaat uit: • een tweedelige PowerPointpresentatie over de historie van Joods Den Haag in vele facetten en Joods Den Haag in de Tweede Wereldoorlog; • een lespakket voor leerlingen, waarbij scholen zelf hun eigen keuzes maken. Aan het verkrijgen van het pakket zijn geen kosten verbonden. Wij hopen dat het gebruik ervan op uw school een positieve bijdrage levert aan de ontwikkeling van uw leerlingen. Mede namens Museon en Genootschap Pomona, Martin Driessen voorzitter Stichting Joods Erfgoed Den Haag ----------------------------------------------------------------------------Stichting Joods Erfgoed Den Haag streeft naar het in brede kring onder de aandacht brengen van het cultureel, religieus en maatschappelijk leven van de Joodse Gemeenschap in Den Haag, zowel in het verleden als in het heden, met het oogmerk bij te dragen aan de integratie van alle bevolkingsgroepen in de stad – www.joodserfgoeddenhaag.nl
Het Museon is een interactief museum voor cultuur en wetenschap met een educatieve missie. Het Museon wil inspireren om de wereld te ontdekken en met respect te behandelen – www.museon.nl
Genootschap Pomona staat voor cultuur in de stad. Belangrijk daarbij is de bewoners en bezoekers van Den Haag kennis te laten maken met allerlei aspecten van cultuur en hun eigen creativiteit te laten ontdekken. Pomona ondersteunt onder andere projecten voor scholen en bezit expertise op het gebied van lesideeën en leerlingenopdrachten – www.genootschappomona.eu
5
Inleiding op het lespakket Gebruik Dit lespakket kunt u gebruiken in een projectmatige opbouw. Dan worden alle lessen doorlopen in een van tevoren vastgestelde periode. Ons advies is dit te doen in een periode van vier weken waarbij per week een of meer dagdelen aan de lessen worden besteed. Daarnaast kan elke les apart behandeld worden. In het overzicht is te zien hoe u de verschillende lessen kunt indelen. Doelen We willen met deze lesbrief bereiken: • dat leerlingen verschillende visies op een gebeurtenis ervaren door middel van zien en beleven; • dat ze leren gebruik te maken van verschillende bronnen, schriftelijke en mondelinge, en primaire en secundaire; • eigen ervaringen en opgedane kennis vertalen in teksten en beelden. Pakketopbouw Een pakket bestaat uit: 1. deze lesinformatie voor de docent; 2. 15 lessen voor de leerling; 3. de PowerPointpresentatie van Stichting Joods Erfgoed Den Haag Lesopbouw Elke les is opgebouwd volgens de STARR-methode: • situatie: een korte inleiding op de inhoud van de les; • taak: wat moet de leerling gaan doen; • activiteit: wat de leerlingen doen tijdens een les; • resultaat: wat moet de leerling inleveren aan het einde van de les; • reflecteren: hoe kijkt de leerling terug op de taak. Niet alle lessen hebben dezelfde lengte. Sommige lessen kunnen in bijvoorbeeld één lesochtend uitgevoerd worden, andere worden meer verspreid over de lesdagen. Tip: Plan van tevoren alle lessen en rooster ze in in de periode die u wenst.
6
Overzicht lessen Onderdeel Onderdeel 1. Joodse historie
Onderdeel 2. Oorlog en bezetting
Onderdeel 3. Joods leven nu
Lessen per onderdeel Les 1. De eerste wandeling Les 2. Joodse liedjes Les 3. Een gedicht schrijven Les 4. De tweede wandeling
Opmerkingen U kunt een keuze maken uit Les 2 en Les 3 of een deel van de klas Les 2 te laten doen en een ander deel Les 3.
Les 5. Vijf jaar oorlog Les 6. Communicatie toen en nu Les 7. Een toneelstuk over oorlog en bezetting Les 8. Wat weten ouderen nog van de oorlog? Les 9. Kranten in de oorlog Les 10. Joodse feesten Les 11. De joodse keuken
U kunt hier een keuze maken uit een of meer lessen. Er is geen volgorde in de opbouw, wat betekent dat u vrij bent in de volgorde van aanbieden en in het wel of niet uitvoeren van sommige lessen.
Les 12. Zelfvertrouwen Les 13. Verdraagzaamheid Les 14. Overeenkomsten tussen de religies
Eindopdracht
Les 15. Een werkstuk maken Eindresultaat
7
Les 11 en 12 geven een idee over het joodse leven nu. U kunt ze al of niet uitvoeren. Als u Les 14 wilt doen, dan raden we aan om ook Les 12 en 13 te doen. Deze lessen bereiden de leerlingen voor op Les 14. Les 14 is redelijk complex. In de eindopdracht maken de leerlingen een werkstuk waarin ze de opgedane kennis en ervaringen kunnen verwerken. Als u een eindtentoonstelling wilt houden, is het handig deze tijdig te plannen.
Onderdeel 1. Joodse historie In het eerste deel van deze lesmaterialen gaan we in op de Joodse historie zoals die nog te vinden is in Den Haag. Het doel hiervan is kennis te laten maken met de Joodse geschiedenis. De indeling is als volgt: 1. De leerlingen doen de wandeling door de Verdwenen buurt in Den Haag. 2. De leerlingen maken een (getekend) verhaal) of gedicht. 3. Ze leren Joodse liedjes. 4. Ze maken een tweede wandeling door de Joodse buurt en lezen onderweg hun verhalen en gedichten voor, en zingen de Joodse liedjes.
8
Les 1. De eerste wandeling Voorbereiding Praat in de klas over het project Joods Erfgoed. Bespreek het doel van de wandeling: een indruk krijgen van de Joodse geschiedenis zoals die uit de wandeling naar voren komt. Regel de Museumapp waarop de wandeling door de verdwenen buurt staat of regel een gids. Bekijk de Powerpoint Joodse historie van Stichting JEDH. Nodig • de PowerPoint JEDH – onderdeel Joodse historie; • de Museumapp met daarop de wandeling ‘De Buurt spreekt’ (zie ook http://museumapp.nl) of de wandeling op www.joodserfgoeddenhaag.nl/wandeling-de-buurt-spreekt; • of een afspraak met een gids die de wandeling begeleidt. Lezen en kijken • www.geschiedenisbeleven.nl/de-verdwenen-joodse-buurt Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Laat de PowerPoint zien – deel Joodse historie. Bespreek na: wat valt de leerlingen op; wat maakt ze nieuwsgierig naar de echte wandeling, wat verwachten ze van de wandeling?, enzovoort. • Geef aan wat het doel van deze eerste wandeling: indrukken opdoen zodat ze aan de hand van hun aantekeningen en indrukken een creatief product kunnen maken. Het kan dan gaan om een tekening, schilderij, collage, maquette, filmpje en dergelijke. • Doe samen met de leerlingen de wandeling. Let erop of ze aantekeningen, foto’s of filmpjes maken. • Bespreek de wandeling in de klas na. Dat kan aan de hand van de samenvatting die de leerlingen hebben gemaakt. Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een korte samenvatting van de wandeling. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over het leven in de Joodse buurt? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
9
Les 2. Joodse liedjes Voorbereiding Zoek op internet naar informatie over Joodse liedjes en liedteksten. Probeer liedjes te zoeken die wat vertellen over de Joodse geschiedenis. Nodig • geluidsapparatuur of andere mogelijkheid om muziek te laten horen; • verschillende joodse liedjes; • het liedje met de liedtekst Sjabbe. Lezen en kijken • www.geschiedenisbeleven.nl/de-verdwenen-joodse-buurt; • www.joodsebibliotheek.nl/auteur/kEo/Clara-Asscher-Pinkhof/boek/azo/Joodschekinderliedjes/2/txt/; • www.youtube.com/watch?v=UI_WP3Qdl3s Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Geef een inleiding op de les. Vertel dat de liedjes gaan over de Joodse geschiedenis. Geef ook aan dat het de bedoeling is dat de leerlingen tijdens de tweede wandeling een liedje zingen: een eigen gekozen liedje (niet verplicht) en samen het liedje Sjabbe. • Het boek met Joodse kinderliedjes van Clara Asscher-Pinkhof is in zijn geheel te downloaden op de site van de Joodse bibliotheek. In 1918 schreef Clara Pinkhof deze liedjes voor de joodse jeugd. Het zijn feestelijke liedjes, die betrekking hebben op hoogtijdagen uit het joodse jaar. Zoals bijvoorbeeld het liedje over het Inwijdingsfeest (Chanoeka), dat als volgt begint: ’Ze zijn toch zoo aardig die Chanoeka-lichtjes, Ze kijken ons aan, Net als kleine gezichtjes … Evenals het boekje ’Van Twee loodsche Vragertjes’ door Clara Asscher-Pinkhof (herdrukt in 1979) geeft dit bundeltje met joodse kinderliedjes de tijd van toen door aan de jonge generatie. Deze onvergetelijke liedjes zijn opnieuw op muziek gezet. ISBN 90 6446 009 4 •
• • • •
Laat de leerlingen luisteren naar de liedjes. o Op YouTube staat een liedje van Clara Asscher-Pinkhof, gezongen door Annet Betsalel: www.youtube.com/watch?v=UI_WP3Qdl3s. o Een liedje van de Klezmer band Simits: www.youtube.com/watch?v=268YGcRU05c. o Voor meer liedjes tik in bij YouTube: jiddische liedjes. De leerlingen kiezen elk een liedjes uit waarover ze informatie zoeken. Geef ze eventueel de URL’s van de websites. Laat de leerlingen oefenen met dit gekozen liedje. Deel de tekst uit van het liedje Sjabbe. Bespreek de inhoud van het liedje. Zie de tekst aan het einde van deze les. Oefen samen met de klas het liedje.
10
•
Vraag welke leerlingen hun gekozen liedje bij de tweede wandeling willen zingen. Stimuleer hen om dit te doen maar geef ook aan dat het niet verplicht is.
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • de liedtekst van het eigen gekozen liedje; • informatie over dit liedje. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over het zingen van Joodse liedjes? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
11
12
13
14
Les 3. Een gedicht schrijven Voorbereiding Zoek een aantal gedichten van joodse schrijvers. Zoek ook gedichten over geschiedenis die voor de stapelgedichten gebruikt kunnen worden. Nodig • papier en potloden of pennen; • schaar en plakband. Lezen en kijken • de Powerpoint over de joodse historie; • www.geschiedenisbeleven.nl/de-verdwenen-joodse-buurt; • Mariet Lems: Weten waar de woorden zijn. SAAM Uitgeverij, 2010 • Will van Sebille: De muze zit aan. Schrijven met groepen. TCB Tekst & Uitleg, 2009 (te bestellen via
[email protected]) • Jeugd en poëzie: www.jeugd-en-poezie.be • Poëziepaleis: www.poeziepaleis.nl/lesmateriaal Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Leid het schrijven van het gedicht in. Laat eventueel de PowerPoint over de joodse geschiedenis nog een keer zien of maak die beschikbaar voor de leerlingen (via digibord of internet). • Voer de onderstaande werkvormen uit om de creativiteit te activeren: het rijmwoordspel en het woordweb. o Rijmwoordspel in de kring, onzinwoorden toegestaan § Geef een woord. Schrijf dit op het bord of zeg het hardop. § De eerste leerling die u aanwijst geeft een woord dat hier op rijmt. Daarna de volgende en dan de volgende. Zo een keer de klas door. § Schrijf de woorden op het bord onder elkaar. § De leerlingen kiezen elk vier rijmwoorden uit. Hiermee schrijven ze vier regels. o Woordweb maken over een onderwerp uit de joodse geschiedenis § Geef elke leerling een groot leeg vel papier. § In het midden zetten ze een cirkel met daarin het woord ‘vrede’. § Rondom de cirkel zetten ze zoveel mogelijk woorden die in hun hoofd opkomen. Ze kunnen de woorden met elkaar verbinden met lijnen. • Laat de leerlingen daarna werken aan de eerste versie. Geef ze voldoende tijd. Zorg voor voldoende voorbeelden en wijs de leerlingen erop dat de woordwebben ze kunnen helpen om die eerste versie te schrijven. De leerlingen kiezen de vorm voor het gedicht. Schrijf geen vorm voor maar zorg wel voor informatie als een leerling een bepaalde vorm, zoals een sonnet, een haiku of een Elf wil schrijven. Tip: Laat de leerlingen de eerste versie met pen en papier schrijven en nog niet op de computer.
15
•
•
•
Geef eerst uitleg over de manier van feedback even. Feedback geven kan als volgt: o Benoem in elkaars gedichten de mooie woorden. “Van lof krijg je lef “ zegt Jos van Hest, schrijfdocent en dichter. o Begin met positieve opmerkingen en vraag naar de bedoeling van woorden die niet duidelijk verwoorden wat er staat. o Zoek naar een vervangend woord, een verbetering. De dichter blijft de eigenaar van zijn gedicht. o Laat de leerling ervaren dat verdedigen niet nodig is. Hij mag nooit worden aangevallen op een fout of een onduidelijkheid. Laat de leerlingen elkaars gedicht voorlezen en om feedback vragen aan twee andere leerlingen. Nadat de leerlingen de opmerkingen en feedback gehoord en verzameld hebben, kunnen ze de eerste versie herschrijven. Daarbij is het van belang ervoor te zorgen dat ze op een bepaald moment stoppen. De meeste dichters kunnen blijven herschrijven wat het gedicht niet per definitie beter maakt. Andere dichters stoppen heel snel, juist omdat ze bang zijn hun gedicht te ‘verzieken’. Zoek samen met de leerlingen naar de balans. Controleer met de leerlingen nog een keer de laatste versie van de gedichten, ook op spelling. De laatste versie typen de leerlingen (of iemand van school of thuis) over op de computer.
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een woordweb; • het gedicht. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over het schrijven van een gedicht? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
16
Les 4. De tweede wandeling Voorbereiding Verzamel de gedichten en liedjes uit les 3 en 4. Regel de Museumapp waarop de wandeling door de verdwenen buurt staat of regel een gids. Bekijk de Powerpoint Joodse historie van Stichting JEDH. Nodig • de PowerPoint JEDH – onderdeel Joodse historie; • de Museumapp met daarop de wandeling ‘De Buurt spreekt’ (zie ook http://museumapp.nl) of de wandeling op www.joodserfgoeddenhaag.nl/wandeling-de-buurt-spreekt; • of een afspraak met een gids die de wandeling begeleidt; • materialen voor de collages. Lezen en kijken • www.geschiedenisbeleven.nl/de-verdwenen-joodse-buurt Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Zet op het digibord een kaart van de route. Dat kan met google maps of via de site van JEDH. Spreek af op welke plek wie wat gaat voorlezen of zingen. • Doe samen met de leerlingen de wandeling. Let erop of ze aantekeningen, foto’s of filmpjes maken. Deze zijn nodig voor de collages die de leerlingen maken. • Laat de leerlingen in de klas de collages maken. Help ze waar nodig. • Bespreek dit deel van de lessen na aan de hand van de collages en andere resultaten. Wat hebben de leerlingen opgestoken over de Joodse historie in het algemeen en de verdwenen buurt in het bijzonder. Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een collage. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over de wandeling en het maken van de collage? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
17
Onderdeel 2. Oorlog en bezetting
18
Les 5. Vijf jaar oorlog Voorbereiding U kunt de leerlingen op internet laten zoeken maar u kunt ook zelf zorgen voor documentatiematerialen, zoals foto’s, kranten uit de oorlog of ander schriftelijk materiaal. Bekijk de Powerpoint Oorlog en bezetting van Stichting JEDH. Nodig • de PowerPoint JEDH – onderdeel Oorlog en bezetting; • foto’s van bombardementen op de omgeving waar de school staat (dat kan in de stad zijn maar anders in de meest directe woonomgeving); • plaatselijke berichten over bombardementen; • lijstje met internetsites over de oorlog. Lezen en kijken • www.geschiedenisbeleven.nl/de-verdwenen-joodse-buurt • www.onderwijsweb.nl/dossiers/WOIIonderwijs/Pages/SelectiewebsitesoverWOII.aspx; • Documentairereeks De oorlog NPS: http://deoorlog.nps.nl/weblog; • De serie 13 in de oorlog vertelt over hoe het is om als 13-jarige de oorlog mee te maken. Er zijn op de site www.13indeoorlog.nps.nl uitzendingen te bekijken en de leerlingen kunnen een game spelen; • http://geschiedenis.vpro.nl; • Toespraken van Koningin Wilhelmina voor Radio Oranje: http://hmi.ewi.utwente.nl/choral/radiooranjestatic.html; • Jeugdbieb / Geschiedenis / Tijd van wereldoorlogen http://www.jeugdbieb.nl/rubriek.php?rID=15#sub128; • www.beeldbankwo2.nl; • www.verzetsmuseum.org; • www.verzetsmuseum.nl. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • De leerlingen zoeken informatie op over de gebeurtenissen in elk oorlogsjaar. Ze kunnen schrijven, tekenen of afbeeldingen onder elk jaar plakken. • Ook maken ze een eigen tijdlijn. Vertel vooraf: “Tel terug hoe oud je vijf jaar geleden was. Zo lang duurde de oorlog dus al. Dat zijn vijf verjaardagen. En aan het einde van de oorlog was er steeds minder om die verjaardag te vieren. Hoe vinden jullie dat?” Daarna maken ze een tijdlijn met de gebeurtenissen van elk jaar die voor hen belangrijk waren. Ook hier mag er geknipt en geplakt, geschreven of getekend worden. • Maak een tentoonstelling van de tijdlijnen. Wie vond wat belangrijk in elk jaar? Laat vertellen.
19
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een tijdlijn van vijf jaar oorlog; • een tijdlijn van vijf jaar uit zijn/haar leven. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over vijf jaar oorlog? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
20
Les 6. Communicatie toen en nu Voorbereiding Zorg voor een aantal communicatiemiddelen, het liefst ook oude telefoons en dergelijke. Alternatieven zijn bijvoorbeeld pen en papier, kroontjespennen, oude typemachine, telefoon, foto’s (van internet) van oude radio, zendbakkie, telegraaf of telex). Voor een onderdeel van deze les zijn propaganda-affiches handig om te hebben. U kunt ze vinden op internet of in de bibliotheek. Nodig • de PowerPoint JEDH – onderdeel Oorlog en bezetting; Materiaal voor het maken van een blikjestelefoon: • een blikje; • een stuk touw; • een spijker; • een hamer. Documentatie over communicatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zoek een paar radiofragmenten waarin de bevolking werd toegesproken (met propaganda), zowel vanuit Duitsland als vanuit Londen; zie o.a. Interessante sites hieronder. Lezen en kijken • Over het maken van de blikjestelefoon: o www.techwijs.nl/publicaties/499; o www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030701_geluid02; • Over propaganda: o www.niod.nl; o http://hmi.ewi.utwente.nl/choral/radiooranjestatic.html. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Praat met de leerlingen over allerlei vormen van individuele communicatie, zoals brief, gsm, mail en telefoon, en van massacommunicatie zoals radio en televisie, internet, kranten en tijdschriften. (In les 9 gaan we meer in op kranten, in deze les beperken we ons tot analoge en digitale communicatie). Hoe zouden ze het vinden, als er geen communicatie mogelijk was? Wat zouden ze zelf verzinnen als ze niet meer konden sms-en en e-mailen of chatten? Leg de link tussen de thema’s communicatie en propaganda en de gevolgen daarvan voor de Joodse burgers. • Ga in op propaganda: Wat is propaganda, waarom werd dit ingezet en hoe? o Laat ze naar een paar radiofragmenten luisteren, het liefst fragmenten waarin ze zowel positieve als negatieve geluiden horen. o De leerlingen maken een affiche met een tekst waarvoor ze zelf propaganda zouden willen maken.
21
•
• • •
Voer een tweede kringgesprek over Jodenhaat en vormen van propaganda en haatzaaien in deze tijd. Let erop dat dit onderwerp veel commotie kan veroorzaken. Houd hier rekening mee. Probeer iedereen aan het woord te laten. Naar aanleiding van het gesprek maken ze een overzicht van communicatie in een of twee weken: wie bellen, sms’en of mailen ze en waarover. De leerlingen maken een collage van communicatievormen. Dit kunnen ze ook in tweetallen of groepjes doen. Als laatste maken de leerlingen een blikjestelefoon. Een van de teksten op internet zegt over het maken van de blikjestelefoon: ‘Je slaat in de bodem van twee blikjes een gaatje. Dan neem je tien meter touw en spant dat tussen de blikjes, zet het wel goed vast met een knoop anders gaat het weer los. En nu zover uit elkaar staan dat het draad gespannen staat. Een echte blikjes telefoon! Luister maar!’
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een overzicht van communicatiemomenten; • een affiche met propaganda; • een collage over communicatievormen; • een blikjestelefoon. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over vormen van communicatie tijdens de oorlog? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
22
Les 7. Een toneelstuk over oorlog en bezetting Voorbereiding Zorg voor een aantal boeken die gaan over het leven van Joodse kinderen (in Den Haag). Een aantal suggesties staan hieronder bij Lezen en kijken. De inhoud van deze les wordt over een aantal dagen/weken verspreid. De leerlingen moeten de tijd krijgen om de boeken te kiezen en te lezen, de opzet voor het toneelstukje en te oefenen. Dit vraagt wat meer tijd dan de andere activiteiten. Plan van tevoren wanneer de toneelstukjes opgevoerd worden. De school – andere klassen – kan hierbij betrokken worden. Nodig • de PowerPoint JEDH – onderdeel Oorlog en bezetting; • boeken over Joodse kinderen in de oorlog; • materialen voor de decors. Lezen en kijken • Ellis Lehman en Shulamith Bitran: De dagboeken van Bernie & Ellis – twee Haagse Joodse verliefden in oorlogstijd. Amersfoort 2011, www.uitgeverijbalans.nl; • Edith Velmans-van Hessen: Het verhaal van Edith – de oorlogsjaren van een Haags meisje leerlinge van het Joodsch Lyceum in de Fisherstraat, Uitgeverij Podium, Amsterdam 1997; • Wally de Lang: Slotakkoord der kinderjaren. Herinneringen aan het Joodsch Lyceum Fisherstraat – Den Haag 1941 -1943. Uitgave Stichting Voormalig Joods Lyceum Fisherstraat Den Haag 2003 • Kijk ook in de bibliotheek en op internet voor meer titels. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Laat de leerlingen een boek kiezen uit de lijst boeken. Geef aan waar de leerlingen op kunnen letten, als ze een boek kiezen. Er moeten dialogen in zitten en acties. Geef ook aan dat ze niet het hele boek gaan uitwerken maar een fragment eruit. Dit is belangrijk voor de manier waarop ze gaan lezen. Als ze zelf een boek hebben waarmee ze aan de slag willen, ga dan even na of het boek geschikt is qua inhoud en voldoende aanknopingspunten heeft voor het maken van een toneelstukje. Dit geldt overigens ook voor de andere boeken. • De leerlingen lezen het boek of een deel ervan. Met het groepje maken ze een keuze uit de fragmenten die elk genoteerd heeft. Bespreek met de groepjes of en waarom dit fragment geschikt is. • Begeleid het maken van de opzetten voor het toneelstukje. Het gaat dan om: o de rollen; o de acties; o de dialogen; o de omgeving.
23
• • • •
•
De opzet wordt uitgewerkt in een toneeltekst waarin aangegeven staat wie wanneer waar wat zegt. Help de leerlingen hierbij. Lees de opzetten en geef feedback. Waar nodig passen de leerlingen de opzet aan. Zorg voor gelegenheid om de toneelstukjes te laten oefenen. Dat kan uiteraard ook bij de leerlingen thuis. Geef tijdig aan wanneer de toneelstukjes worden opgevoerd. Maak er een mooie toneelhappening van. Organiseer de toneelavond of -middag tijdig. Misschien kunnen de leerlingen zelf een uitnodiging maken voor de happening. Bespreek de uitvoering na aan de hand van de fotoverslagen.
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • de opzet en tekst voor een toneelstuk; • een fotoverslag van het toneelstukje. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over het maken van een toneelstukje over Joodse kinderen in de oorlog? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
24
Les 8. Wat weten ouderen nog van de oorlog? Voorbereiding De leerlingen gaan bij Joods ouderen vragen stellen over de oorlog. Misschien kennen ze zelf Joodse ouderen die de oorlog nog hebben meegemaakt. Maar het is handig om een paar namen en adressen achter de hand te hebben. Neem tijdig contact op met bijvoorbeeld het Mr. Visserhuis verzorgingshuis om afspraken te maken. Komen de mensen naar de school of gaan de leerlingen naar het tehuis? Bespreek dit met de ouderen. Wat is voor hen goed te doen? Nodig • namen en adressen van Joodse ouderen die een gastles willen verzorgen; • namen en adressen van Joodse ouderen die geïnterviewd willen worden. Lezen en kijken • Dagboekfragmenten 1940 – 1945: www.dbnl.org/tekst/sjen001dagb01_01; • Over interviewen: o http://hoe-maak-ik-een.webkwestie.nl/home/interview; o www.natuurlijkenergie.nl/klaslokaal/hoepakikhetaan/onderzoeken.html; o www.youtube.com/watch?v=v_MsE947lmg; o www.goeievraag.nl/vraag/maatschappij/onderwijs/interview.3788. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Vraag aan de leerlingen wie een Joodse oudere kent die de oorlog nog heeft meegemaakt. Er zijn twee mogelijkheden: U regelt de ouderen voor de gastles en de interviews of u laat een deel via de leerlingen lopen. Vraag dan of ze aan die bekende Joodse oudere willen vragen of die wil vertellen over de oorlog. Bespreek met de kinderen dat er ouderen zullen zijn die dat niet willen. Leg uit wat daar de reden van kan zijn en dat de leerlingen dat moeten respecteren. En ook waarom ze dat moeten respecteren. • De leerlingen bereiden de gastles voor. Dat gaat als volgt: o voor de gastles stelt elke leerling vijf vragen op; o alle vragen worden voorgelezen, waarbij u de vragen op het bord schrijft; o de overlappende vragen worden onder elkaar gezet; o kijk of u de vragen kunt rubriceren; o deze vragen neemt u mee naar het voorbereidend gesprek met de ouder(en) die de gastles komen verzorgen. De gastles en daarna • Tijdens de gastles vertelt de oudere en stellen de leerlingen de vragen. Maak zelf wat aantekeningen zodat u ergens op kunt teruggrijpen, mocht het gesprek stokken.
25
•
Na de gastles schrijven de kinderen een gedicht. Het kan een vrij gedicht zijn (als ze al gewend zijn om gedichten te schrijven) of een Elf – een gedicht bestaand uit elf woorden. Werk als volgt: o laat de leerlingen woorden opschrijven die hun bijgebleven zijn uit de verhalen van de ouderen; o schrijf de regels van het Elf op het bord; o laat de leerlingen het Elf schrijven waarbij u hen uitnodigt de woorden die ze hebben opgeschreven te gebruiken, maar alle andere woorden die ze uit de verhalen hebben onthouden mogen ook voorkomen. Tip: Geef het eerste woord waarbij u kiest uit uw eigen aantekeningen, waarna de leerlingen verder schrijven aan het Elf.
Een Elf bestaat uit elf woorden verdeeld over vijf versregels. • in de eerste zin komt het kernwoord; • in de tweede zin komen twee woorden die informatie geven over dat kernwoord; • de derde zin bestaat uit drie woorden waarvan er één een werkwoord is; • de vierde zin bestaat uit vier woorden (en eindigt vragend in sommige methodes); • de afsluitende zin heeft maar één woord. Het interview • In het volgende deel van deze les gaan de leerlingen ouderen interviewen en de resultaten daarvan uitwerken in een interview. U kunt ze in groepjes van maximaal drie laten interviewen, waarbij een of twee de vragen stellen en een of twee aantekeningen maken van de antwoorden. Werk als volgt: o vertel over de theorie van interviewen; o de leerlingen stellen in hun groepje een aantal vragen op die ze aan de oudere willen stellen; o loop eventueel de vragen door met elk groepje; o verdeel de leerlingen over de ouderen die zich beschikbaar gesteld hebben om geïnterviewd te worden; o de leerlingen interviewen de oudere; o ze verwerken de aantekeningen tot één interview (met foto’s, als die beschikbaar zijn gesteld); o de interviews kunnen met de gedichten samen gebundeld worden tot een boekje dat op de afsluitende tentoonstelling ter inzage komt te liggen. Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een gedicht; • een uitgewerkt interview. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over de herinnering van ouderen aan de oorlog? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
26
Les 9. Kranten in de oorlog Voorbereiding De leerlingen maken een krant over oorlog en vrede. In de aanloop naar het maken van die krant kunt u een journalist uitnodigen van de plaatselijke krant om te vertellen over nieuwsgaring, objectief en subjectief nieuws en dergelijke. Ook kunt u workshops bestellen bij Krant in de Klas (zie Interessante sites, hieronder). Bereid dit deel van deze les voor door een gesprek te hebben met de journalist en dit tijdig te plannen. Via de plaatselijke krant kunt u waarschijnlijk ook aan kranten uit de oorlogsperiode komen. Anders biedt internet uitkomst. Nodig • kranten uit de oorlogsperiode; • een voorwerp voor de oefening over objectief en subjectief schrijven; • materialen om een krant te maken. Lezen en kijken • Over kranten maken: Stichting Krant in de Klas, verzorgt ook educatieve workshops voor scholen: www.krantindeklas.nl/; Schoolkrant maken: www.schoolmagazinejunior.nl. • Over oorlogskranten: Amersfoortse kranten uit oorlogstijd online www.archiefeemland.nl/actueel/nieuws/2010/kranten-uit-de-oorlog-online-lezen. Archief Het Parool www.hetillegaleparool.nl/maand/april1945.php. #stukjes krant over Jodenhaat; zie website KB# Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Als u kiest voor een gastles met een journalist bereidt u eerst deze gastles voor. Dat kan op de volgende manieren: o Bespreek hoe beeldvorming in zijn werk gaat. Hoe werd het volk voorbereid op het wegvoeren van de joden naar concentratiekampen? Welk beeld werd er geschetst? En hoe moest je te weten komen wat de wereld buiten Nederland deed? o Lees met de leerlingen een aantal oorlogskranten door – op papier of via internet op het digischoolbord – zodat ze een indruk krijgen van wat er geschreven werd. o Laat de leerlingen vragen opstellen over het maken van een krant voor de journalist. o Voer de gastles uit. • Kiest u ervoor om het zonder gastles te doen, laat de leerlingen dan ook een aantal oorlogskranten lezen – op papier of via internet op het digischoolbord – zodat ze een indruk krijgen van wat er geschreven werd. • Voer dan een kringgesprek over kranten in de oorlog: o Welke kranten waren er? o Wat schreven die? o Mochten die alles schrijven of werden ze gecensureerd (leg het begrip ‘censuur’ uit)? o Welke gevolgen had de beeldvorming over joden op de rest van Nederland?
27
De Nederlanders wilden weten wat er gebeurde, met name waar de geallieerden waren in het laatste oorlogsjaar. Konden ze dat in de kranten lezen? Waarom wel of waarom niet? De leerlingen gaan de krant maken. Een krant over oorlog en vrede. Vertel dat wij gelukkig niet in een directe oorlog zitten maar dat er over de wereld heen steeds oorlogen woeden. Welke kennen zij? Omdat wij in vrede leven en de hele wereld vrede zou willen hebben, gaat hun krant zowel over oorlog als over vrede. o Laat ze in groepjes van drie de onderwerpen voor artikelen bedenken. o Verzamel alle onderwerpen. Zijn ze goed verdeeld over oorlog en vrede? o Bespreek wat ze nodig hebben om de artikelen te kunnen schrijven: informatie van internet, foto’s, filmpjes van internet, bijvoorbeeld van www.youtube.com. Ze kunnen ook informatie gebruiken uit de vorige lessen, bijvoorbeeld uit de interviews met de ouderen. o Verdeel de taken: welke leerlingen schrijven, welke leerlingen tekenen of zoeken foto’s, welke leerlingen maken de krant op? Dat kan per groepje ingedeeld worden (één groepje voert al deze taken uit) of een groepje per taak (één groepje schrijft, één tekent en verzamelt foto’s en één maakt op). Schrijven voor de krant: oefen eerst met objectief en subjectief schrijven, ofwel: ‘schrijven over feiten’ en ‘schrijven over gevoelens en meningen’. Werk als volgt: o Laat een voorwerp zien dat voldoende aanknopingspunten biedt om zowel feitelijk als gevoelsmatig over te schrijven. o Vraag de leerlingen om het voorwerp feitelijk te beschrijven: vorm, kleur, formaat en dergelijke. o Laat ze daarna een gevoel of mening opschrijven. Bijvoorbeeld: § Lees je omschrijving goed door. § Welk woord komt in je op over een gevoel? Schrijf dat op. § Welke mening heb je over het voorwerp? Schrijf dat op. o Schrijf nu een half A4 over het voorwerp waarbij je feiten en gevoelens/meningen door elkaar gebruikt. o Laat dit voorlezen. Eerst het feitelijke. De luisteraars mogen ‘stop’ roepen, als ze vinden dat het niet meer feitelijk is. Wel moeten ze dan aangeven waarom dat dan is. De hele groep en u beslissen of de ‘stop’ gerechtvaardigd is. o Bespreek de oefening na: geef aan dat in een krant feiten en meningen vaak door elkaar lopen. Haal de oorlogskranten daarbij nog een keer aan of wat de journalist heeft verteld. Wanneer is het een nadeel als de feiten worden verzwegen? En waarom? Is het goed om alleen feiten te benoemen in een krant? Waarom wel of niet? En dan nu de krant. Laat de leerlingen de krant schrijven, versieren, opmaken en printen. De kranten komen straks op de tentoonstelling. o
•
•
•
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • zijn of haar aandeel in de krant. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over kranten en berichtgeving in de oorlog? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
28
Onderdeel 3. Joods leven nu
29
Les 10. Joodse feesten Voorbereiding Download de brochure op www.cjo.nl om ideeën op te doen over de verschillende joodse feesten, hun betekenis en gebruiken, zodat u de leerlingen kunt begeleiden in het kiezen van een Joods feest voor hun PowerPointpresentatie. U kunt eventueel ook een bezoek brengen aan de tentoonstelling in het Museon, ‘Verlaat je huis’. Deze is vanaf 22 april a.s. te zien en geeft een idee wat het betekent je huis te moeten verlaten en geen feest meer te kunnen vieren. Nodig • whiteboard; • laptops Lezen en kijken • http://www.beleven.org/feesten/joden; • http://nl.wikipedia.org/wiki/Jodendom; • http://www.nik.nl/joodse-feestdagen-en-treurdagen; • www.jhm.nl; • www.jhmkindermuseum.nl; Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Laat de leerlingen informatie zoeken over joodse feesten. Er zijn verschillende sites waarop beschrijvingen staan van de feesten. • Maak groepjes van vier leerlingen. Zorg voor een laptop per groepje. Laat het groepje een woordvoerder kiezen. • Elk groepje kiest één feest uit; zorg voor een verdeling onder de groepjes, zodat niet iedereen hetzelfde feest heeft om uit te werken. • Begeleid de groepjes bij het indelen en uitwerken van de PowerPointpresentaties. • De leerlingen wisselen de presentaties uit. Dat kan door de presentaties op een stick te verzamelen en via uw eigen computer op het digibord te laten zien. Laat de gespreksleiders wat ervoer vertellen. • Voer een kringgesprek over de feesten binnen het Jodendom en andere geloven: Welke verschillen en overeenkomsten hebben ze gevonden? Resultaat Aan het einde van de les lever je in: • een PowerPointpresentatie van het gekozen feest.
30
Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over de joodse feesten? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Heb je goed kunnen overleggen? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
31
Les 11. De joodse keuken Voorbereiding Bij feesten worden feestmaaltijden gemaakt. Het zou leuk zijn, als u met uw team een feestmaal kunt laten maken door de leerlingen. In de lesbrief is gekozen voor een Pesachmaaltijd maar een ander feestmaal kan ook. Ga na of er budget voor is en hoeveel. De Joodse keuken is een koshere keuken die volgens de spijswetten, de kasjroet, wordt bereid. Een vegetarische maaltijd is daarom aan te bevelen. Zuivel en vlees horen apart bereid en gegeten te worden. Nodig • een keuken, maar aan elkaar geschoven tafels bij een kraan in de klas voldoen ook; • ouderhulp, die keukengerei mee naar school brengen en kunnen helpen: pannen, lepels, spatels, mixer, staafmixer, blikopener, enzovoort; • borden en bestek, eventueel voorzien van de naam van de leerling; • voor het receptenboek een omslag, gekleurd papier; • een lamineerapparaat; • fototoestellen, computers en printer. Lezen en kijken • • •
http://dejoodsekeuken.nl; http://www.smulweb.nl/recepten/joods; http://allrecipes.nl/recepten/label-364/joodse-recepten.aspx;
Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Houd een kringgesprek over feesten en feestmaaltijden in de verschillende religies en stuur het gesprek naar de betekenis van Pésach en vertel waarom dit zo’n belangrijk feest is (einde van de slavernij en uittocht uit Egypte onder leiding van Mozes). Kiest u voor een ander feestmaal, zoek dan informatie op over de betekenis van dat feestmaal. • Koop ter introductie een challe bij de Marokkaanse bakker. De Joodse keuken kent dit gevlochten feestbrood onder de naam challa. Humus kent de Joodse keuken ook, zie voor meer recepten het internet. Matzes hoort ook bij Pésach, het is ongedesemd beschuit (zonder gist gebakken). • Vertel dat er een gezamenlijk receptenboek gemaakt gaat worden en dat de klas aan de hand van de uitgezochte recepten een gezamenlijke maaltijd gaat eten. • De zelf bereide gerechten worden tijdens Pésach (in 2015 van 4 april t/m 10 april) in de klas tijdens een feestelijke maaltijd gegeten. • Maak een aparte groep leerlingen om het kookboek te maken. De leiding heeft de docent. • Stel groepjes samen van hooguit drie leerlingen. Laat recepten uitzoeken op internet en laat een inkooplijstje maken voor het aantal leerlingen dat in de klas zit. Bespreek het te besteden budget, (bonnen bewaren). Hierover moeten vaste afspraken worden gemaakt.
32
• • •
Boodschappen kunnen samen met een stagiaire of ouder worden gedaan in groepjes van zes leerlingen. Ook hier geldt: Bespreek de omgangsregels en houd je eraan. Tijdens het bereiden van de gerechten worden er steeds foto’s gemaakt om bij het recept te plakken. Neem deze op in het kookboek. Maak een computermap, die u naar de leerling stuurt.
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • recepten met de foto’s van je groepje; • het gezamenlijke Joods kookboek. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over de Joodse keuken? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
33
Les 12. Zelfvertrouwen Voorbereiding Les 12 en 13 bereiden de leerlingen voor op Les 14 waarin religies met elkaar worden vergeleken door het voeren van een Socratisch gesprek. Als u Les 14 wilt doen, raden we u sterk aan de lessen 12 en 13 ook te doen en uzelf goed voor te bereiden op het onderwerp van Les 14. Nodig • tekenpapier A4; • wasco; • handspiegels; • flap-over; • voldoende post-its in 2 kleuren (ja, want/nee, want); • gekleurde markeerstiften; • pritt-stift; • gum. Lezen en kijken • www.gemeentemuseum.nl/files/media/gezichttotportret.pdf; • achtergrondinformatie over ‘Wie ben ik, gratis te downloaden op www.centrumvoorkinderfilosofie.nl. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Deel het eerste deel van de les in met een kookwekker: o 1 voor het zelfportret, 20 minuten; o 2 voor overleg in het tweetal, 10 minuten; o 3 voor de groeps-woordspin, 15 minuten. • De leerlingen maken een zelfportret. • Schrijf de volgende vragen op de flap-over en laat na het tekenen zien. o 1 Kies jij wie je bent? o 2 Ben jij hetzelfde als andere mensen? o 3 Kijk jij graag in de spiegel? o 4 Vind je het leuk om ouder te worden? • De leerlingen kiezen welke vraag ze gaan beantwoorden. Daarna schrijven ze hun antwoorden, beginnend met “ja, want” of “nee, want”, op een post-it. “Ja, want” op een roze post-it, “nee, want” op een gele post-it. • Maak met de hele groep de woordspin rondom de centrale vraag: ‘Wie ben ik?’. • Rond af door de stelling te benoemen die het meest voorkomt. • Maak van de zelfportretten een portrettengalerij in de klas.
34
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een zelfportret; • de groeps-woordspin. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over jezelf? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
35
Les 13. Verdraagzaamheid Voorbereiding Schrijf een brief aan je vriend(in) over de zware bewaking van de Marechaussee, die nu nodig is bij de synagoge in Amsterdam en de moskee in Gouda. Geef je mening over het gebrek aan verdraagzaamheid. Benoem de vrijheid van godsdienst in je brief. Deze brief lees je straks voor aan de groep. Nodig • A4 papier; • computer, beamer of whiteboard; • kopieën van de tekst van Clouseau – De Tegenpartij (zie aan einde van deze les); • een wissellijst; • een verzamelmap voor de brieven. Lezen en kijken • 21 maart as. is Nationale dag tegen Racisme. Download de poster via www.emcemo.nl (er zijn ook foto’s van verschillende soorten mensen te zien); • Clouseau – De Tegenpartij: www.youtube.com/watch?v=WEwwpNIlsec; • Bezoek de site van het Nederlands Israëlisch Kerkgenootschap over de dialoog in Amsterdam tussen de joodse en Marokkaanse gemeenschappen over verdraagzaamheid.
www.nik.nl/category/samenlevingVerwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • U begint de les met het voorlezen van uw brief. Let op: Alleen voorlezen, niet bespreken. • Vervolgens leest u samen de tekst van het lied De tegenpartij van Clouseau op YouTube. Geef geen commentaar en laat de leerlingen ook nog niet reageren. • Daarna luistert u met de groep naar het lied. • Nodig de leerlingen uit een brief te schrijven aan een vriend(in) over hun eigen ervaring met verdraagzaamheid. • Het doel is om aan de leerling toestemming te vragen de brief openbaar te mogen maken in de groep om iedere week een andere brief op te kunnen hangen in de wissellijst. Begin met uw eigen brief en maak de leerling opmerkzaam over de vorm. • Als er een schoolkrant is, kunt u met de groep kiezen om daarin op een geschikt moment één van de brieven te publiceren. • Benoem in de les de verdraagzaamheid van Marokko. In de steden, waaronder Marrakech zijn synagogen en joodse begraafplaatsen. De Nederlands-Marokkaanse jongeren kunnen trots zijn op dit voorbeeld van verdraagzaamheid. • Bundel de brieven in een map en overleg met de leerlingen wat u daarmee kunt doen buiten het inlijsten van de brieven.
36
Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • een kopie van de brief. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over verdraagzaamheid? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteit gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
CLOUSEAU – Tegenpartij: “Waarom worden we lastig als iemand in de auto vòòr ons niet snel genoeg vertrekt als het licht op groen springt? Waarom zijn we bang van allochtonen en denken we al snel dat ze allemaal criminelen zijn? Waarom wordt iemand in godsnaam neergestoken omdat hij weigert iemand anders een sigaret te geven? Hoe moeten we omgaan met zinloos geweld, onverdraagzaamheid, racisme, enz....? Wij hebben niet meteen HET antwoord en we bezondigen ons zonder twijfel ook af en toe aan onverdraagzaamheid, maar we geloven net zo goed dat er nog altijd betere tijden mogelijk zijn. Daarover gaat deze song: geloven in een betere wereld. En er moeite willen voor doen. Respect en begrip voor anderen zijn daarin duidelijk onontbeerlijk. Positief ingesteld zijn helpt ook, hoe moeilijk dat soms ook is in deze wereld. Je krijgt wat je geeft, dus begint het voor een groot stuk bij jezelf. Misschien zijn we naïef, maar wij geloven dat het kan. Als we het allemaal samen doen zeker!" Koen en Kris Wauters.
Tekst tegenpartij: Clouseau - De tegenpartij Kijk, ze zijn zo anders, anders dan wij, de tegenpartij 'k voel de hete adem die komt heel dichtbij, de tegenpartij Elke dag brengt confrontatie, in elke stad van ieder land Politiek, werk of relatie overal woedt wel die brand We moeten geloven in een betere tijd Open je ogen, zet je woede op zij Het kan ook anders, we keren het tij Wat als we ze omarmen, de tegenpartij Kom reik me je hand nu, want jij bent voor mij de medepartij Elke dag brengt irritatie en overal woedt wel een brand We moeten geloven in een betere tijd Open je ogen, zet je woede opzij Het kan ook anders, we keren het tij Kom we omarmen, de tegenpartij Stel je voor, dat schrik de plaats ruimt voor respect en dat iedereen elke man en elke vrouw dan verdraagzaamheid gaandeweg ontdekt We moeten geloven in een betere tijd Open je ogen, zet je woede opzij Dan is schrik voor de andere voorgoed voorbij Daar komt het einde van de tegenpartij.
37
Les 14. Overeenkomsten tussen de religies De Godsdiensten in Nederland is een reader met daarin de overeenkomsten en verschillen tussen Jodendom, Christendom, Islam en Hindoeïsme. Ook wordt er aandacht besteed aan het Humanisme. Deze reader is te downloaden als pdf-bestand op www.profi-leren.nl_files_oa_wml_dc4. Het is aan te bevelen deze vooraf te lezen. Het is van belang dat u tijdens het filosofisch gesprek de rol aanneemt van gespreksleider, die het proces bewaakt, die beschouwend is maar ook leerlingen uitdaagt te spreken. Bestudeer de gespreksmethode.
De procedure van het Socratisch gesprek: 1. Thema bepalen. Het thema wordt door de groep bepaald. 2. Uitgangsvragen formuleren. Er worden uitgangsvragen uitgewisseld, waaruit tenslotte één vraag/casus wordt onderzocht. 3. Casus bedenken. De leerlingen benoemen een ervaring uit hun eigen leven waarbij de vraag/casus een rol speelt. 4. Casus uitwisselen. De leerlingen delen in het kort hun persoonlijke ervaring. Daar kan op worden gereageerd. 5. Casus kiezen. De leerlingen kiezen gezamenlijk een casus 6. Vragen en doorvragen – Leef je in! Er worden ter verheldering vragen gesteld aan elkaar om je beter te kunnen verplaatsen en ter verheldering. 7. Kernbewering. Op het “hittepunt” van het gesprek, wordt de kernbewering geformuleerd: Toen….dacht/deed/voelde ik…, want… Alle leerlingen schrijven deze zin op en verplaatsen zich in de situatie van de voorbeeldgever door hun eigen antwoord te bepalen aan de hand van de vraag: Wat zou jij doen/denken/ervaren in deze situatie? En waarom? 8. Regels: Kortom de leerlingen formuleren hun eigen kernbewering, oordeel/gedachte, waarna ze de rechtvaardiging, de regel formuleren, die uit de bewering gehaald kan worden en deze uitspreken 9. Principes: de leerlingen trachten tot gezamenlijke principes, levensinzichten, te komen. Principes rechtvaardigen de regels. Er wordt gezocht naar consensus over de rechtvaardigingen en kernbeweringen. 10. Reflectie en evaluatie: de leerlingen gaan na in hoeverre er consensus bestaat over de regels en rechtvaardigingen/principes. Tenslotte volgt een evaluatie van het gesprek
Tip! Ga voor uzelf na: • U bent zich bewust van uw eigen (religieuze) opvattingen. • U kent de visie van de school, de denominatie. Hoeveel is bespreekbaar? • U informeert het team dat u een socratisch gesprek gaat houden over de overeenkomsten van de in Nederland aanwezige religies. Laat hen de lesbrief inzien. • U maakt het doel van de gesprekken in de klas duidelijk aan de ouders: onwetendheid maakt angstig. • Zorg dat u een luisterend oor hebt en overwicht als gespreksleider om de kernvraag steeds centraal te houden. • Laat ieder uitspreken. Zorg voor veiligheid, rust en aandacht. Gebruik zo nodig een zandloper.
38
Lezen en kijken • ‘Het antisemitisme uitgelegd aan jongeren’, auteur Michel Wieviorka, uitgave De Bezige Bij, ISBN 9 789023 489597; • ’Een geschiedenis van GOD’, auteur Karen Armstrong, uitgeverij Anthos, ISBN 9 789041 407764; • http://nl.wikipedia.org/wiki/Jodendom; • http://wereldgodsdiensten.samsam.net/wereldgodsdiensten/; • www.mincidi.nl; • www.jhm.nl; • www.jhmkindermuseum.nl. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • De leerlingen zoeken informatie over de verschillende religies. Ze vinden veel informatie op de site http://wereldgodsdiensten.samsam.net/wereldgodsdiensten. • De punten genoemd in de lesbrief over het Socratisch gesprek vragen om wat oefening vooraf. Voer daarna pas het gesprek zelf. Maak daar eerst een spel van: o Laat de klas door elkaar praten over wat ze gelezen hebben op de site http://wereldgodsdiensten.samsam.net/wereldgodsdiensten. o Klap in uw handen en wacht tot de klas stil is. o Knik die leerlingen toe die direct gehoor geven aan uw vraag om aandacht. • Voer het Socratisch gesprek. Leg voorafgaand aan het gesprek uit wat u belangrijk vindt voor het gedrag van alle gespreksdeelnemers: o Regel 1 is: We luisteren naar elkaar en overleggen met zachte stem. De gespreksleider beslist en voert het woord bij de presentatie aan de groep. o Zorg voor rust in de groep en zie erop toe dat iedere leerling zijn mening en ervaring delen kan. Start met het bespreken van wat de regel ‘Wat jij niet wil dat jou wordt aangedaan, doe dat ook een ander niet aan.’ • De leerlingen schrijven hun mening op in 100 woorden. U kunt ervoor kiezen om deze te printen en er een soort boekje van te maken of ze te laten voorlezen, waarbij de leerlingen hun eigen stuk tekst bij zich houden. Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • de mening over het gesprek. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over religies, en over luisteren en reageren op elkaar? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
39
Eindopdracht
40
Les 15. Een werkstuk maken Voorbereiding Zorg voor materialen waarmee de leerlingen een werkstuk kunnen maken. Spreek eventueel met de leerkracht tekenen of handvaardigheid of een deel van deze les in hun lessen uitgevoerd kan worden. Nodig • fotomateriaal; • teken- en schildermaterialen; • karton voor het maken van een maquette; • aantekeningen en samenvattingen van de leerlingen. Lezen en kijken • www.geschiedenisbeleven.nl/de-verdwenen-joodse-buurt; • www.zelfjehuisbouwen.nl/zelf_maquette_maken.htm; • www.collage.nl. Verwerking • Laat de leerlingen eerst de opdracht lezen. De woorden die ze niet kennen, zoeken ze op en schrijven de betekenis ervan in hun woordenschrift. Dit kan individueel of met de hele groep: o De leerlingen schrijven eerst de woorden op die ze niet kennen. o Vraag wie weet wat een woord betekent: ‘Vertel maar’; ‘Klopt de betekenis?’ ‘Schrijf dan maar op’. • Het kan zijn dat leerlingen in groepjes aan deze opdracht willen werken. Kijk dan naar een goede verdeling. • Laat de leerlingen brainstormen over hun werkstuk. De brainstormcirkel is daar een handig middel bij. Gebruik eventueel een stopwatch. • De leerlingen maken keuzes uit alles wat ze opgeschreven hebben. Op basis daarvan werken ze verder. • Begeleid het maken van een ontwerp. Probeer zodanig te sturen dat de leerlingen het doel – het joodse leven laten zien – voor ogen houden. • Tijdens het uitwisselen van de werkstukken is het goed om in de gaten te houden hoe de feedback naar elkaar gegeven wordt. Resultaat Aan het einde van de les levert de leerling in: • het ontwerp; • een werkstuk. Reflectie Kijk kort met de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd deze les. Stel vragen zoals: • Wat heb je geleerd over het maken van een werkstuk over het leven in de Joodse buurt? • Wat vind jij het meest belangrijk om te onthouden? • Hoe heb je de activiteiten gedaan? • Wat zou je erover aan iemand anders willen vertellen? • Wat vond je leuk? En wat minder? Waarom? • Wat wil je nog meer vertellen over deze les?
41
Eindresultaat De resultaten van alle lessen – of de behandelde lessen – kunt u laten zien in een tentoonstelling aan de ouders en leerlingen van de andere klassen. Overleg met uw team hoe u dit kunt aanpakken.
42