KWAME NKRUMAHS GEBRUIK VAN DE GESCHIEDENIS
Eelco Salverda
Op 6 maart 1957 werd de Engelse kolonie Goudkust (samen met het Britse deel van het trustgebied Togo) als eerste Zwartafrikaans land onafhankelijk. Bij deze gelegenheid werd het land Ghana genoemd, naar een middeleeuws Afrikaans koninkrijk. De eerste regeringsleider van het onafhankelijke Ghana, Kwame Nkrumah (premier 1957-1966; president 1960-1966) was een alleenheerser rond wie al voor de onafhankelijkheid van Goudkust een grote persoonlijkheidscultus was opgebouwd. Daarin speelden onder' meer het gebruik van het verleden en van stammentradities een rol. Hier zullen Nkrumahs politieke denkbeelden en zijn gebruik van en visie op de geschiedenis behandeld worden.
De invloed en het belang van Nkrumah
Van de politici die sinds de onafhankelijkheid de diverse Afrikaanse landen geleid hebben, was Nkrumah één van de belangrijkste. Hij was één van de personen die de aandacht van de wereld op Afrika wist te vestigen. Naast staatsman was hij ook een theoreticus en auteur van veel politieke geschriften die zeker invloed hebben gehad en waarvan de inhoud lange tijd onderwerp van discussie is geweest. 1 Nkrumahs ideologie bevatte twee hoofdthema's: socialisme en panafrikanisme. Hij heeft in zijn geschriften en in zijn politiek onophoudelijk geijverd voor een politieke eenwording van Afrika op een aan Afrika aangepaste socialistische grondslag. Overal zag hij het gevaar van het neokolonialisme op de loer liggen; politieke onafhankelijkheid was niets waard zolang Afrika economisch nog afhankelijk bleef van Europa. De neokoloniale, economische afhankelijkheidspolitiek van het westen, die een baIkanisatie van Afrika
Bij de authenticiteit van bepaalde werken zijn regelmatig vraagtekens geplaatst. Het filosofische Consciencism (Londen 1964), alsmede het zeer economisch getinte Neocolonialism, the last stage of imperialism (Londen 1965) worden het meest genoemd als zijnde werken die door ghost-writers zouden zijn geschreven. Na de val van Nkrumah werd W.E. Abraham, een Ghanese hoogleraar filosofie en medewerker van Nkrumah, vaak genoemd als auteur van Conseieneism. Later maakte deze bekend dat het boek geschreven zou zijn door twee Franstalige wetenschappers. Zie Kenneth W. Grundy, 'Nkrumahs political thought' in: WA.E. Skumik ed., Afriean politica/ thought: Lumumba, Nlerumah and Touré (Denver 1968) 65-100, aldaar noot 2 p. 95; of West-Afriea 26 maart 1966, 349; 2 april 1966, 386; 16 april 1966, 427 en 25 juni 1966, 701.
227
Kwame Nkrumah tijdens een toespraak in Accra in 1954 uit: Kwame Nkrumah, I speak offreedom (Londen 1961).
228
Supplement
tot doel zou hebben, kon slechts overwonnen worden als Afrika zich politiek zou verenigen. Dit gemeenschappelijke belang was dermate groot dat minder belangrijke tegenstellingen en verschillen overwonnen moesten worden. 2 In de constitutie van Ghana werd zelfs erkend dat de staatssoevereiniteit overgedragen zou kunnen worden aan een Afrikaans politiek lichaam. Nkrumah besteedde veel aandacht aan het panafrikanisme. Vaak wordt hem verweten dat hij zich te weinig met de binnenlandse situatie van Ghana en te veel met zijn Afrikaanse ideaal bemoeid heeft. Hiervoor zou hij zijn leiderschap van Ghana misbruikt hebben. Bovendien zou Nkrumah zich wat zijn Afrikaanse eenheidsideaal betreft te veel door persoonlijke ambities als leider van Afrika hebben laten leiden.3 Deze ambities maakten hem er bij sommige Afrikaanse leiders niet populairder op. Bovendien waren Nkrumahs methoden niet onomstreden. Met name in de laatste jaren van zijn bewind en later toen hij, nadat hij met een militaire coup was afgezet, in Guinea verbleef, werd Nkrumahs panafrikanisme minder idealistisch.4 Zelfs door Nkrumahs critici wordt echter erkend dat hij Afrika zijn trots terug heeft gegeven en een plaats op het wereldtoneel heeft bezorgd.5 Hij heeft namelijk veel werk verzet voor het panafrikanisme en voor het aanzien van Afrika in de wereld. Bovendien waren de ogen van de wereld op Ghana gericht omdat het de eerste Afrikaanse kolonie ten zuiden van de Sahara was die onafhankelijk werd en iedereen benieuwd was hoe het land politiek zou evolueren. Nkrumah wist deze aandacht door zijn activiteiten en zijn persoonlijkheid ook vast te houden.
Invloeden Bij het ontwikkelen van zijn ideeën is Nkrumah beïnvloed door diverse personen. Er zijn verbanden aan te wijzen met een aantal panafrikaanse denkers, zoals W.E.B. du Bois, M. Garveyen G. Padmore. Behalve door deze personen was Nkrumah ook zeer beïnvloed door Lenin. Er werd zelfs gesuggereerd dat Nkrumah zichzelf zag als de Afrikaanse Lenin.6 Inderdaad heeft hij het niet nagelaten om met verwijzingen naar Lenin te strooien en zichzelf met hem te associëren. Enkele voorbeelden kunnen dit illustreren. Zijn ideologie noemde
2
Nkrumah liep op een supranationale, continentale politieke unie vooruit door in 1960 met Guinea en Mali een (achteraf tijdelijke) politieke unie aan te gaan. 3 Zijn testament begon Nkrumah met "I, Kwame Nkrumah of Africa ..."; zie T.Peter Omari, Kwame Nkrumah. The anatomy of an African dictatorship (Londen 1970) 215. 4 De titels van de werken die Nkrumah in die periode schreef, zijn wat dat betreft veelzeggend; Handbook of revolutionary warfare (Londen 1968) en C/ass struggle in Africa (Londen 1970). Ook zou hij tijdens zijn regeerperiode verzetsgroepen in andere Afrikaanse landen hebben gesteund en zouden er in Ghana opleidingskampen voor guerillos zijn geweest. 50mari, Kwame Nkrumah, 13. 6 Ali A. Mazrui, 'Nkrumah: the leninist czar', Transition 6 (1966) 26, 9-17.
229
SaJverda
hij Nkrumaisme; de naam van het ideologische partijblad van Nkrumahs partij, de Convention People's Party (C.P.P.), was The Spark (vergelijk de Iskro van Lenin) en een publicatie van Nkrumah was getiteld Neocolonialism, the last stage of imperialism (Lenin: Imperialism, the highest stage of capitalism). Een van de grootste inhoudelijke oo.oereenkomsten tussen Nkrumah en Lenin is het belang dat zij beiden hechtten aan organisatie als middel om het gestelde doel te bereiken. Diverse maatschappelijke organisaties waren aan de C.P.P. geliëerd. De top van de partij was de voorhoede van een maatschappij die streefde naar onafhankelijkheid. Waar Lenin echter vooral een kleine remlutionaire elite voor ogen had, richtte Nkrumah zich meer op de bewustwording en mobilisatie van de massa. De verschillende autoriteiten die omver geworpen dienden te worden (een tsaristisch regime respectievelijk een koloniale oo.oerheerser), kunnen hiervoor een verklaring zijn? Eenmaal aan de macht kreeg Nkrumah meer oog voor de organisatie van de elite. Een tweede belangrijk punt van oo.oereenkomst is de economische interpretatie van het kolonialisme. Maar waar Lenin het kolonialisme gebruikte als verklaring van de sociaal-economische toestand in de imperialistische landen, was Nkrumah geïnteresseerd in de omstandigheden in de kolonieën zelf en de economische afhankelijkheid. Tegen de tijd dat Nkrumah aan de macht kwam, was politieke vrijheid in zijn optiek weliswaar een belangrijke factor 8, maar later was hij weer van mening dat politieke vrijheid niets waard was wnder economische vrijheid. Zolang Afrika geen economische macht had, wu het politiek geen vuist kunnen maken. De werkelijke macht lag dus bij de economisch sterkeren, bij het Westen. In één opzicht nam Nkrumah echter afstand van Lenin. Hij meende namelijk dat de Afrikaanse omstandigheden uniek waren en dat de marxistische stadia van de wereldgeschiedenis niet voor Afrika golden. In Afrika was de traditionele structuur van de samenleving mlgens Nkrumah het communalisme: de kleine gemeenschappen kenden democratische principes, geen particulier bezit van productiemiddelen, een gemeenschappelijke bewerking van het landbouwareaal en een collectieve verwrging. De principes die aan het socialisme en het communalisme ten grondslag lagen, waren dezelfde. Deze traditionele sociaal-economische structuur wu in het socialisme kunnen oo.oergaan wnder het kapitalistische stadium en zonder dat er een revolutie plaats behoefde te vinden. De klassenstrijd zou niet nodig zijn omdat het communalisme geen klassen kende. Hervormingen van de bestaande structuur waren voldoende. 9
7 8 9
Ibidem, 10-11. "Seek ye first the politicat kingdom and aU things will be added to it", was het motto waarmee Nkrumah in de jaren voor onalbankelijkheid het volk trachtte te mobiliseren. Kwame Nkrumah, Ghana. The autobiography of Kwame Nkrumah (herz. paperback-editie 1971; New York 1989) 196; Kwame Nkrumah, I speak of freedom (tweede druk; Londen 1962) 158; P. Hountondji, African philosophy: myth and reality (Londen 1983) 135-138, 143-145.
230
Supplement
Overigens beleed Nkrumah deze vreedzame weg alleen in woord en geschrift. Tijdens zijn bewind steunde hij diverse revolutionaire groeperingen. In 1965 en met name na 1966, het jaar waarin Nkrumah door een militaire coup aan de kant werd geschoven, zou hij deze ideeën rigoreus wijzigen. Nu meende Nkrumah dat klassenstrijd wel degelijk nodig was, omdat het Westen het kapitalistische stelsel reeds te veel in Afrika had geïntroduceerd. Ook erkende hij dat er in Afrika tegengestelde ideologische kampen bestonden en dat voor omverwerping van de westers georiënteerde regimes gewapende strijd nodig was.
Gebruik van tradities Door een beroep op de geschiedenis te doen, kan een leider zijn macht en de staat legitimeren. In het verlengde hiervan ligt het gebruik van tradities en symbolen. Ook Nkrumah hanteerde symboliek en het verleden om zijn legitimiteit te onderbouwen. Binnenslands werd Nkrumah al voor de onafhankelijkheid gepresenteerd als een man met een missie, als redder des vaderlands. Geleidelijk werd er met behulp van diverse middelen een persoonlijkheidscultus rond Nkrumah opgebouwd. Evenals in veel andere Derde-Wereldlanden en bij de leiders daarvan, was bij Nkrumah een zeker dualisme in denken en handelen aanwijsbaar: zowel traditionele Afrikaanse als moderne westerse invloeJen zijn erin terug te vinden. Dit gold ook voor de cultus rondom Nkrumah. Een voorbeeld van een traditioneel machtssymbool is de titel Osagyefo die Nkrumah in 1960 ging dragen, hetgeen zoveel betekent als 'overwinnaar in oorlog' - door cynici ook wel vertaald als 'verlosser'. Met het dragen van deze titel refereerde Nkrumah aan de chiefs, de traditionele leiders van dorpen, regio's en stammen, die ook allen een dergelijke titel hadden. Een ander voorbeeld is een toespraak van Nkrumah tot het volk in 1961 die 's ochtends vroeg door de radio werd uitgezonden, de zogenaamde Dawn Broadcast. Ook de chiefs waren gewoon belangrijke mededelingen te doen bij het krieken van de dag. lO Nkrumah rechtvaardigde diverse politieke maatregelen door een beroep te doen op tradities. De traditionele Afrikaanse democratie was ingericht volgens het principe van consensus. Daarom moest ook de parlementaire oppositie zich solidair met het bewind opstellen. Toen de eenpartijstaat officieel werd ingevoerd, werd hier opnieuw naar verwezen. Oppositie kon binnen de partij wel plaatsvinden; het bestaan van een oppositiepartij zou alleen maar frustrer~nd werken voor het parlement en zou afbreuk doen aan de indruk van homogeen bestuur. De grote presidentiële macht die Nkrumah in 1960 kreeg, werd gelegitimeerd met een
10
Voor een uitgebreide behandeling van het gebruik van traditionele machlssymbolen door Nkrumah raadplege men C. Göhring, Chief Imd Präsident (Göttingen 1979), met name 156-157, 169-173 en 391-392.
231
Salverda
verwijzing naar de traditionele stamhoofden die niet alleen een ceremoniële functie hadden maar ook veel macht bezaten.H Een ander apect van de persoonsverheerlijking was het messianisme dat reeds in de jaren vijftig rond Nkrumah was ontstaan. Nkrumah werd gezien als de verlosser van de natie; christelijke liederen en gebeden waren aangepast aan hem of aan de C.P.P. en er was zelfs een geloofsbelijdenis waarin Nkrumah als messiaanse martelaar en bevrijder werd morgesteld.12 Ook op andere manieren werd Nkrumah afgeschilderd als de verlosser der natie. Hij kreeg vele titels en bijnamen, zijn beeltenis verscheen op betaalmiddelen en postzegels en diverse instituten, scholen en een universiteit werden naar hem genoemd. Nkrumah werd de personificatie van het nieuwe Ghana en van de onafhankelijkheid. Nkrumah was Ghana of beter: Ghana was de C.P.P. (aldus Nkrumah) en de C.P.P. was Nkrumah. De titel van zijn autobiografie, Ghana. The autobiogrophy of Kwame Nkrumah, uitgegeven op de dag dat Goudkust onafhankelijk werd, geeft ook aan dat Nkrumah weinig onderscheid maakte tussen zijn eigen leven en Ghana's wedervaren. Op deze wijze werden twee basisprincipes van de nationale politiek - de legitimatie van de leider en de legitimatie van de nationale gemeenschap - met elkaar gecombineerd. Daarnaast was Nkrumah ook de westers geschoolde wijsgeer, de theoreticus die als groot denker de geschiedenis in wilde gaan. Dit beroep op zowel westerse geleerdheid als traditionele machtssymbolen komt nergens beter naar voren dan in de volledige officiële titel waar Nkrumah mee werd beschreven: Dr. Osagyefo Kwame Nkrumah.13 Al deze traditionele en westerse machtssymbolen werden gebruikt voor de legitimatie van Nkrumahs macht en de natie-staat. Het belangrijkste fundament waarop getracht werd de eenheid te vestigen was echter een vermeend verband tussen het nieuwe Ghana en een middeleeuws rijk, Ghana geheten. Naar dit rijk had had het nieuwe Ghana zich genoemd bij de onafhankelijkheid. Ghana was gelegen in de westelijke Soedan, in het gebied dat wij nu kennen als de Sahel. Het centrum van het rijk lag zo'n 300 kilometer ten noorden van het huidige Bamako. Op het hoogtepunt van zijn macht, in de tiende en de elfde eeuw van onze jaartelling, werd het Ghana-rijk aan de zuidwestkant begrensd door de bovenloop van de rivier de Senegal en aan de zuidoostkant door de bovenloop van de rivier de Niger. In het noorden grensde het aan de Sahara. De westelijke Soedan werd beheerst door het Ghana-rijk. Het was het eindpunt voor de Trans-Sahara handelsroute. Ghana verkreeg veel goud door
11 12
13
Nkrumah, I speak offreedom, 206. David E. Apter, 'Political religion in the new states' in: C1ifford Geertz, O/d societies and new states (Londen en New York 1963) 57-105, aldaar met name 83-87; Thomas Hodgkin, Nationa/ism in c%nia/ Africa (New York 1960) 95; Trevor Jdnes, Ghana's first repub/ic 1960-1966 (Londen 1976) 65; Göhring, Chief und Präsident, 150-156. Zijn doctorstitel was afkomstig van een eredoctoraat in de rechtswetenschap verkregen aan de Linco/n University (Harrisburg) in 1951.
232
Supplement
handel te drijven met de goudrijke gebieden ten zuidwesten van het rijk en stond bekend als 'the land of gold'. Hoewel over deze feiten een redelijke consensus bestond, waren er ook enige onduidelijkheden aangaande het ontstaan van het rijk, de achtergronden van het volk en de koningen van Ghana. Dit leidde ertoe dat in de vroege geschiedschrijving over het oude Ghana verschillende theorieën werden aangedragen over met name de afkomst van het volk. In 1926 suggereerde een Britse missionaris in Goudkust, W.T. Balmer, dat de Akan, de grootste bevolkingsgroep van Goudkust, deel hadden uitgemaakt van het Ghana-rijk. Na Balmer zouden diverse theorieën ontstaan over het verband tussen het Ghana-rijk en de Akan. De meeste auteurs waren van mening dat de Akan niet afkomstig waren uit Ghana en hoogstens culturele invloeden hadden ondergaan. 14
Nkrumah over het oude Gbana Nkrumah heeft een aantal malen over het oude Ghana gesproken. De geografische situering van het middeleeuwse Ghana die hij hierbij gaf, week sterk af van de gebruikelijke. Hij beschreef Ghana als een rijk dat praktisch geheel WestAfrika besloeg, van de Atlantische Oceaan tot het Tsjaad-meer. 15 In zijn enthousiasme om de zeggingskracht van het oude Ghana aan te wenden als symbool ten behoeve van het nationalisme en de trots in Goudkust, spiegelde Nkrumah de macht en omvang van het oude Ghana groter voor dan zij werkelijk geweest is. Waar Nkrumah vaker en uitgebreider op wees, was de rijkdom en de culturele uitstraling van het oude Ghana. Toch is het vreemd dat de rijkdom aan en handel in goud, waar Ghana eigenlijk om bekend stond, slechts zijdelings genoemd worden. In plaats van Ghana voor te stellen als het rijk dat het werkelijk was - groot geworden door de goudhandel - wekte Nkrumah de indruk dat Ghana een groots cultureel centrum was, niet alleen voor Afrika maar voor de gehele Arabische wereld. In dit verband valt ook op dat Nkrumah nooit heeft gesproken over de slavenhandel in het oude Ghana, die waarschijnlijk op kleine schaal plaatsvond. Nkrumah trachtte de culturele uitstraling van het Ghana-rijk naar voren te schuiven als één van de belangrijkste kenmerken. Ook hier lijkt hij meer geleid te worden door de wens om de Afrikaanse culturele prestaties te benadrukken dan door de wens om een correcte beschrijving van Ghana te geven. Evenals bij de geografische beschrijving van Ghana gaat hij hierbij soms opzichtig in de fout. Nkrumah legde veel nadruk op de universiteiten in Ghana en op de
14 15
Zie voor een uitgebreider beschrijving van het oude Ghana: E. Salverda, 'Theorieën over het verband tussen de Akan en het oude Ghana', Groniek 27 (1993) 122, 57-69. Nkrumah, I speak offreedom, 67.
233
Salverda
aanwezigheid van studenten vanuit geheel Afrika en zelfs daarbuiten. In geen enkele bron wordt echter gerept over universiteiten in Ghana, laat staan over de aanwezigheid van studenten uit andere delen van de wereld. Ook noemde hij bijvoorbeeld Timboektoe als een universiteitsstad van het oude Ghana. Timboektoe is weliswaar een cultureel centrum van naam geweest, maar dan wel ten tijde van het Mali-rijk en het Songhay-rijk (vijftiende en zestiende eeuw). Tijdens het hoogtepunt van Ghana's macht was Timboektoe een kleine handelsplaats. Bovendien heeft Timboektoe nooit deel uitgemaakt van het Ghana-rijk. In zijn beschrijving van Ghana als cultureel en intellectueel centrum doet Nkrumah de waarheid geweld aan. Veel van zijn beweringen in dit verband zijn zwaar overdreven of ronduit onjuist. De verkeerde voorstelling van zaken wordt begrijpelijker als zij gerelateerd wordt aan de nationalistische belangstelling voor het verleden zoals die in de jaren vijftig en zestig in Afrika bestond. Nkrumahs houding ten opzichte van het oude Ghana blijkt namelijk te plaatsen in de Afrikaanse 'culturele renaissance', de pogingen om de Afrikaanse beschaving en haar verleden meer respect af te laten dwingen. Hierbij bleef de Europese ontwikkeling overigens steeds het referentiekader. 16 Men wees niet zozeer op het eigene, het Afrikaanse, in de cultuur en de gebeurtenissen uit het verleden, maar op datgene in de Afrikaanse geschiedenis wat in Europa als positief en ontwikkeld werd ervaren. Dat bij het creëren van een historische identiteit veel mythevorming ontstond, zal geen verbazing wekken. Een ander voorbeeld van de falsificaties die hiermee gepaard gingen, zijn ansichtkaarten die in Accra circuleerden met als thema belangrijke prestaties uit het verleden van Afrika. Hierop waren tekeningen met bijbehorende teksten afgebeeld die beschreven hoe een Afrikaan de oude Grieken wiskunde en het alfabet leerde, hoe de chemische wetenschap in Afrika ontstond en hoe de moderne medische wetenschap zijn oorsprong in het oude Ghana kendeP
Toekomsh'erwachtingen, voorouders en politieke tradities De geschiedenis en de geschiedschrijving in het (bijna) postkoloniale Afrika werden vaak gebruikt om vertrouwen te wekken in de toekomst. Het glorieuze verleden werd de Afrikaan als een spiegel voorgehouden. De koloniale tijd had Afrika weinig goeds gebracht, maar de eigen Afrikaanse ontwikkeling kon na de onafhankelijkheid weer voortgezet worden. Afrika zou de grootsheid kunnen bereiken die het in het verleden ook had gekend. Ook dit thema is overduidelijk bij Nkrumah terug te vinden. Hij koppelde enige malen het oude Ghana aan de toekomst van het nieuwe (bijna) onafhankelijke Ghana. Daar werd de inspiratie gezocht voor het streven. naar nieuwe glorie. In een toespraak op 18 mei 1956 noemde hij Ghana een bron van
16 17
Carotine Neale, Writing "independent' history (Westport 1985) 38-39, 49. W J. Hanna, Independent blaek Afriea (Chicago 1964) 368-369 en A1i A. Mazrui, Cultural forees in wor/d polities (Londen 1990) 133.
234
Supplement
inspiratie, een onderwerp van verbeelding voor de Afrikaanse jeugd. Aan de vooravond van de onafhankelijkheid maakte Nkrumah nogmaals duidelijk dat hij hoopte dat het nieuwe Ghana het oude in luister zou kunnen evenaren: tilt is our earnest hope that the Ghana which is now being reborn, will be, like the Ghana of the old, a centre to which all the peoples of Africa may come and where all the cultures of Africa may meet."18 Nkrumah zag voor het nieuwe Ghana een even grote rol weggelegd als indertijd het Ghana-rijk vervulde. Al eerder had Nkrumah deze visie op het verleden aIs fundament voor de toekomst geventileerd. In een toespraak tot het parlement, in juli 1953, was hij hierop ingegaan: "It is right and proper that we should know about our past. For just as the future moves from the present, so the present has emerged from the past. [..] What our ancestors achieved in the context of their contemporary society fves us confidence that we cao create, out of that past, a glorious future [..],,1 Ook bij een staatsbezoek aan Mali in 1960 stond Nkrumah stil bij de band tussen verleden en heden; Ghana en Mali waren herrezen uit de as van hun geschiedenis, de twee grote imperia in de westelijke Soedan.20 Het oude Ghana heeft bij de staatsman Nkrumah vooral een symbolische functie. De koloniale periode, waarin verdeeldheid in Afrika was gezaaid en waarin Afrika's cultuur was ontkend, had de Afrikaanse ontwikkeling doen stilstaan.2l Het verleden dient als spiegel waarin de toekomst wordt geopenbaard. In de keten verleden-heden-toekomst is het verleden, het oude Ghana (en de overige Afrikaanse beschavingen), een zekere factor, een constant voorbeeld temidden van een turbulent, onzeker heden en hoopvolle verwachtingen voor de toekomst. Hoewel Nkrumah Ghana vooral naar buiten toe als symbool voor de Afrikaanse grootsheid heeft gebruikt, besefte hij dat een zekere legitimatie van het gebruik van de naam nodig was, wilde 'Ghana' bij de bevolking van Goudkust aanspreken. Ook hij legde het verband tussen het oude en het nieuwe Ghana. Maar hij ging vrij oppervlakkig op dat verband in. Hij sprak slechts over "our forebears", "our ancestors", of zei dat "according to tradition the various peoples or tribal groups in the Gold Coast were originally members of the great Ghana Empire [..]". Het bestaan van deze tradities was echter niet onomstreden. 22
18 19 20 21
22
Kwame Nkrumah, '"A pleasant task". Speech at the state dinner, March 4 1957' in: K. Owusu-Akyem ed., Hands of! Africa!!! Some famous speeches by Kwame Nkrumah (Accra 1960) 11-14, aldaar 14. Nkrumah, Ghana. The autobiography, 198. Ghana today, 4 (1960/1961) 21, 3. Het is overigens opvallend dat Nkrumah zich zelden heel erg negatief uitgelaten heeft over de koloniale periode. Europa had Afrika verdeeld en moest Afrika nu zo snel mogelijk verlaten, dat was Nkrumahs voornaamste boodschap over het kolonialisme. Hij ageerde meer tegen het neokolonialisme. Ward, A hislOry of Ghana, 47-50; Basil Davidson, The lost eities of Africa (Boston 1959)
127.
235
SaJverda
De reden waarom Nkrumah niet te diep op de connectie Akan-Ghana in- ging is politiek: hij wilde een te nationalistisch gebruik van de naam 'Ghana' voorkomen. Nkrumah wees vooral op de culturele centrumfunctie van het rijk. Hij trachtte Ghana af te schilderen als een Afrikaans rijk; hij wees op aspecten die elke Afrikaan zouden kunnen aanspreken. Zo gaf hij het symbool Ghana een panafrikaans appè~ geheel Afrika moest trots kunnen zijn op het rijk. Voor Nkrumah was het bestaan van het symbool Ghana voldoende. De wetenschappelijke juistheid van het gebruik ervan is voor hem minder interessant. Hij was meer geïnteresseerd in de culturele prestaties van Afrika in het algemeen en van het middeleeuwse Ghana in het bijzonder.
Besluit Uit het voorgaande blijkt dat Nkrumah steeds zocht naar en wees op continuÏteit. In de eerste plaats legde Nkrumah verbanden tussen de traditionele en de moderne samenleving, zowel op het sociale als op het politieke vlak. Zo waren de onderliggende principes van de traditionele maatschappijstructuur en de beoogde socialistische maatschappij volgens hem identiek en zou de laatste vanzelf uit de eerste evolueren. Op het politieke vlak verwees Nkrumah vaak bij bepaalde besluiten naar het verleden en presenteerde hij zich als een modern stamhoofd. Met behulp van machtssymbolen waarmee het volk vertrouwd was, werd gesuggereerd dat werd voortgebouwd op het verleden en dat Nkrumah in de lijn der traditie stond. Ook bij zijn beschrijvingen van het Ghana-rijk wees Nkrumah op continuïteit. Enerzijds deed hij dit door te refereren aan de (vermeende) connectie tussen de de be\VOners van het Ghana-rijk en de grootste etnische groepering van het nieuwe Ghana, de Akan. Hierbij presenteerde hij Ghana en de toekomst van het land als een voortzetting (van de grootsheid) van het verleden. Anderzijds trok hij een lijn van het Ghana-rijk, het Afrikaanse verleden, naar de toekomst van geheel Afrika. Het continent kon trots zijn op de cultuur van het oude rijk en daar de inspiratie uit putten om aan een grote toekomst te werken. Op deze wijze kon hij het Ghana-rijk niet alleen gebruiken voor nationale doeleinden maar kon hij er ook een panafrikaanse wending aan geven.
236