Kwaliteitsjaarverslag 2010
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE ................................................................................................................................................. 4 1. PROFIELSCHETS..................................................................................................................................... 5 2. BEDRIJFSVISIE ........................................................................................................................................ 6 3. JAARVERSLAG 2010 .............................................................................................................................. 8 3.1. INTERNE ORGANISATIE ..........................................................................................................................................8 3.1.1. SEO-team ........................................................................................................................................................... 8 3.1.2. NT-team ............................................................................................................................................................. 8 3.1.3. Productie overzicht ....................................................................................................................................... 9 3.1.4. Symposium ......................................................................................................................................................10 3.1.5. Website .............................................................................................................................................................11 3.2. PRIMAIRE PROCESSEN .........................................................................................................................................12 3.2.1. Nekplooimeting.............................................................................................................................................12 3.2.2. PAPP-A en vrij β-hCG ..................................................................................................................................14 3.2.3. Combinatietest ..............................................................................................................................................14 3.2.4. Structureel echoscopisch onderzoek ...................................................................................................16 3.3. PRESTATIE-‐INDICATOREN ONDERSTEUNENDE PROCESSEN ........................................................................17 3.4. EXTERNE ORGANISATIE ......................................................................................................................................19 3.4.1. Stichting BovenMaas ..................................................................................................................................19 3.4.2. Andere disciplines ........................................................................................................................................19 4. KRITISCHE PROCES INDICATOREN................................................................................................21 BIJLAGEN ................................................................................................................................................................................I BIJLAGE I PROGRAMMA MIDDAGSYMPOSIUM..............................................................................................................I BIJLAGE II CHROMOSOMALE AFWIJKINGEN IN BMP-‐POPULATIE ......................................................................... II BIJLAGE III MAANDELIJKSE MEDIANE MOM VRIJ Β-‐HCG, PAPP-‐A EN NT...................................................... III BIJLAGE IV KENGETALLEN COMBINATIETEST BOVENMAAS PRENATAAL VERSUS RIVM...............................IV BIJLAGE VI INTERNE DOELSTELLINGEN 2010......................................................................................................... V BIJLAGE VII EXTERNE DOELSTELLINGEN 2010 .....................................................................................................VI BIJLAGE VIII VERWACHTE SENSITIVITEIT BIJ STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK.......................... VII BIJLAGE IX BEVINDINGEN BIJ STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK ....................................................VIII
3 oktober 2011
3
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Introductie In het jaarverslag 2010 dat voor u ligt worden voor de derde maal de verrichtingen en activiteiten van BovenMaas prenataal beschreven. Nagenoeg alle doelen die in 2009 zijn gesteld, werden in 2010 behaald. Voorjaar 2011 is er een nieuwe audit cyclus gestart en werd er voor een andere certificerende organisatie gekozen. Dit in de verwachting dat door wijziging, nieuwe inzichten in het functioneren van het kwaliteitsmanagementsysteem verkregen zouden worden. Uitdagend was dat de nieuw gekozen organisatie gebruik maakte van een in ons werkveld zeer gerespecteerde branchedeskundige. Inmiddels heeft de systeem beoordeling over het jaar 2010 plaats gevonden waarbij een enkele maar waardevolle aanbeveling is gedaan. Wij zijn er inmiddels van overtuigd dat dit besluit zal leiden tot een verdere toename van de kwaliteit van onze dienstverlening. Een tweede belangrijke stap in de bewaking van de kwaliteit werd gezet door de aanstelling van een medisch-bioloog als wetenschappelijk medewerkster en op consultatieve basis de betrokkenheid van een arts-epidemioloog. Tot beider kerntaken behoort onder meer de periodieke statistische analyse van echogegevens en het door derden verrichtte serumonderzoek, zodoende de kwaliteit van de door onze organisatie verrichtte onderzoeken verder te waarborgen. Tenslotte is besloten om aansluiting te zoeken bij het kwaliteitscontroleprogramma van de Downsyndroom screening in de UK (DQASS) De kwaliteitscriteria en doelen van dit programma zijn ambitieus, hetgeen ook past in de bedrijfsfilosofie van BovenMaas prenataal. Onze screeningsgegevens van 2010 werden begin 2011 door de DQASS geanalyseerd. Het resultaat daarvan vindt u in dit jaarverslag. In 2011 zullen de activiteiten van BovenMaas prenataal zich verder uitbreiden. In december 2010 kwam samenwerking met de verloskundige praktijk TRIA in Den Haag tot stand. Inmiddels wordt in deze nieuwe vestiging vooral Structureel Echoscopisch onderzoek bij 20 weken, en in mindere mate de combinatietest, verricht. Medio mei 2011 zal een nieuwe vestiging worden geopend in het geboortehotel Maasstad. Het geboortehotel bevindt zich in de zorgboulevard van het nieuwe en nog te openen Maasstad ziekenhuis in Rotterdam-Zuid. Inmiddels is samenwerking met de gynaecologen van het Maasstad ziekenhuis gezocht. Dit heeft er toe geleid dat op korte termijn werkafspraken gemaakt zullen worden en zal worden onderzocht of BovenMaas prenataal een rol kan spelen bij de opleiding van arts-assistenten. Ook zal er dit jaar weer veel aandacht gegeven worden aan de bestaande samenwerking met verwijzende verloskundige- en gynaecologische praktijken met doel de bestaande samenwerking verder te versterken.
Eric Smith, directeur BovenMaas prenataal
3 oktober 2011
4
BovenMaas prenataal
1.
Jaarverslag 2010
Profielschets
BovenMaas prenataal (BMP) is een eerstelijns echocentrum dat zich richt op prenatale screening voor zwangeren die doorverwezen zijn door eerste- en tweedelijns verloskundigen en door gynaecologen. BMP is per 1 juni 2005 opgericht en is ontstaan uit een initiatief van de samenwerkende verloskundige praktijken (verenigd in de stichting BovenMaas). Op het gebied van prenatale screening biedt BMP zowel de combinatietest als het Structureel Echoscopisch Onderzoek bij 20-weken (SEO) aan. Daarnaast biedt BMP ook andere eerstelijns echo-onderzoeken aan, zoals termijnecho’s, groeiecho’s en echo’s bij bloedverlies, voor placentalokalisatie en ter bepaling van de ligging van de baby. Deze eerstelijns echo-onderzoeken worden alleen aangeboden als de verwijzende praktijk aangeeft deze dienst zelf niet te kunnen of willen leveren. BMP richtte zich aanvankelijk vooral op de combinatietest. Later zijn daar het Structureel Echoscopisch Onderzoek bij 20-weken (SEO) en de andere eerstelijns echoscopische onderzoeken bijgekomen. Inmiddels worden er jaarlijks zo’n 1800 combinatietesten en 4500 SEO’s verricht. Daarnaast worden er ongeveer 3300 andere eerstelijns echo’s uitgevoerd. BMP voert het echoscopische onderzoek uit in zeven verloskundige praktijken, zodat het onderzoek plaatsvindt in een voor de zwangere vertrouwde omgeving. De locaties zijn gesitueerd in Capelle aan den IJssel (hoofdlocatie), Berkel en Rodenrijs, Rotterdam-Noord, Rotterdam-Zuid, Vlaardingen, Den Haag en Zoetermeer. Op alle locaties is de werkplek voor de echoscopisten vrijwel identiek ingericht. In het kader van de uniformiteit is er gekozen voor echoscopie apparatuur van één fabrikant (Philips) uit de zogenaamde “high-end” en “premium” kwaliteitsklasse. BMP bestaat momenteel uit een team van 13 echoscopisten, 2 financieel medewerkers, 2 praktijkassistenten en een wetenschappelijk medewerker (voor meer details, zie Sectie 3.1 Interne organisatie).
3 oktober 2011
5
BovenMaas prenataal
2.
Jaarverslag 2010
Bedrijfsvisie
BMP vindt dat het voor zwangeren van groot belang is dat voorlichting en risicoselectie (screening) verankerd zijn en blijven in het takenpakket van de eerstelijns verloskundige. Om de autonomie van de verloskundigen optimaal te ondersteunen faciliteert BMP de eerstelijns verloskundigen die in hun praktijk geen mogelijkheden voor echografie hebben. Door vanuit verloskundige praktijken te werken wordt laagdrempelige en persoonlijk dienstverlening nagestreefd. Daarnaast biedt BMP stageplaatsen en begeleiding aan voor verloskundigen die zich in de echoscopie (verder) willen bekwamen. BMP wil een toonaangevend regionaal prenataal echoscopisch centrum voor verloskundigen zijn (en blijven). BMP profileert zich verder als transparante en goed-geoutilleerde organisatie door een open communicatie en heldere terugkoppeling naar de verwijzers. Om de continuïteit en kwaliteit van de echoscopische onderzoeken te waarborgen wordt de betrokkenheid van medewerkers en verwijzende verloskundigen bij de echo activiteiten van BMP, vergroot door: • scholing en hands-on training in de echografie; • externe nascholing (ISUOG , Fetal Medicine Foundation [FMF], Heart and Lung Institute); • interne nascholing (KNOV-geaccrediteerd) als vast onderdeel van het reguliere werkoverleg; • ontwikkeling van ondersteunende ICT-toepassingen (dataverwerking, -analyse en –opslag). Om de samenwerking met de 1e lijn vorm te geven zijn de werknemers voor BMP zeer essentieel. Het is van wezenlijk belang dat er een sfeer is die zich kenmerkt door goede communicatie, betrokkenheid, veiligheid en verantwoordelijkheidsgevoel. BMP stimuleert kennis en uitbreiding van vaardigheden. BMP zal de komende jaren haar werkgebied vergroten om zodoende een breder draagvlak te creëren en de kwaliteit ook op langere termijn te kunnen waarborgen, door: • decentralisatie van echo activiteiten om de dienstverlening dichter bij de zwangere en de verwijzers te brengen; • een verantwoordelijke partner te zijn die integer handelt naar haar cliënten, verwijzers, verzekeraars en overheid, op wie de activiteiten van BMP van invloed kunnen zijn; • regelmatig de eigen belangen te evalueren en die van betrokken personen of organisaties om gezonde, langdurige relaties met hen te waarborgen.
3 oktober 2011
6
BovenMaas prenataal
3.
3.1.
Jaarverslag 2010
Jaarverslag 2010
Interne organisatie
BMP bestaat momenteel uit een team van 13 echoscopisten (2,0-2,5 FTE), 2 financieel medewerkers (1,1 FTE), 2 praktijkassistenten (1,2 FTE) en een wetenschappelijk medewerker (0,6 FTE). De echoscopisten kunnen wat betreft hun bevoegdheden onderverdeeld worden in twee teams. Het algemene team (SEO-team) voert alle eerstelijns echoscopische onderzoeken uit, behalve de meting van de nekplooi (nuchal translucency, NT). Deze wordt alleen verricht door echoscopisten van het NT-team. 3.1.1. SEO-team Sinds 2009 bestaat het SEO-team uit 13 echoscopisten, die alle eerstelijns echoscopische onderzoeken uitvoeren, behalve de NT-meting. Deze echoscopisten hebben allen een post-HBO opleiding tot echoscopist gevolgd. In juni 2010 hebben drie nieuwe echoscopisten (M. de Gooijer, M. Verduijn, E. Wouters) hun opleiding met goed gevolg afgesloten en zijn in dienst gekomen van BMP. Daarmee is de doelstelling om in 2010 drie echoscopisten op te leiden behaald (zie Bijlage V - Interne doelstellingen 2010). Helaas hebben tegelijkertijd drie andere echoscopisten (M. Flipsen, M. Gouka, M. Wijnmalen) aangegeven voorlopig te stoppen met hun werk voor BMP. 3.1.2. NT-team De nekplooimeting is voorbehouden aan het NT-team, dat bestaat uit vijf echoscopisten die een volledige Fetal Medicine Foundation (FMF) certificering hebben voor de NT-meting. Daarnaast zijn drie echoscopisten van het NT-team ook FMF-gecertificeerd voor het meten van de additionele markers (neusbeen, tricuspidalis flow, ductus venosus flow, frontomaxillaire hoek) die gebruikt kunnen worden om de kansbepaling voor Trisomie 21 (Downsyndroom) te verfijnen.i Sinds oktober 2010 is H. Keuning ook FMF-gecertificeerd en lid van het NT-team. Aangezien H. Keuning slechts een beperkt aantal metingen (n=57) verrichtte sinds het behalen van haar FMF-certificaat in oktober 2010, is haar NT-dataset wel geanalyseerd, maar nog niet meegerekend in de individuele kwaliteitsanalyse van 2010. Haar NT-dataset is wel meegenomen in overal kwaliteitsanalyse van BMP (Sectie 3.2).
3 oktober 2011
8
BovenMaas prenataal
3.1.3.
Jaarverslag 2010
Productie overzicht
In 2010 heeft BMP 10.486 echo’s uitgevoerd, dat zijn er 500 meer dan vorig jaar. Het grootste deel van de echo’s zijn uitgevoerd in Capelle (60,2%) en Rotterdam Noord (17,9%), de resterende echo’s zijn ongeveer gelijkelijk verdeeld over de drie andere locaties (Tabel 1). Er zijn een aantal zaken gewijzigd in het aantal echo’s per locatie ten opzichte van 2009: 1. Het aantal echo’s in Capelle is in 2010 iets toegenomen ten koste van de andere locaties, behalve voor Berkel en Rodenrijs. Daar werden juist in 2010 iets meer echo’s verricht; 2. In 2010 is BovenMaas prenataal Zoetermeer opgericht. De eerdere samenwerking is verder voortgezet in een franchise verband, waarbij de heer W. Griffioen verantwoordelijk is voor BovenMaas prenataal Zoetermeer. Tabel 1 Aantal echo’s per locatie
BovenMaas prenataal Rotterdam Noord Rotterdam Zuid Vlaardingen Berkel en Rodenrijs Zoetermeer Capelle a/d IJssel
2009 % 100,0 18,9 10,3 7,9 6,0 1,8 55,1
2010 % 100,0 17,9 7,5 7,4 7,1 0,0 60,1
De verdeling in verschillende echotypen is weergegeven in Figuur 1. Het merendeel van de echo’s betrof SEO’s (43,4%), NT-metingen (15,2%) en losse termijnecho’s (15,5%). Daarnaast wordt er nog een fors aandeel aan groeiecho’s (11,4%) gedaan en, tijdens de bloedafname voor de biochemie bij de combinatietest, termijnecho’s als onderdeel van de combinatietest (9,4%). De combinatietest bestaat bij BMP namelijk uit twee verrichtingen: een eerste visite om de vitaliteit en de termijn te bepalen, een eventuele meerling zwangerschap vast te stellen en bloed af te nemen en een tweede visite om de NT-meting en risicoschatting te verrichten. Wanneer de verwijzende verloskundigen zelf geen termijnecho’s doen, wordt de eerste visite van de combinatietest gezien als een termijnecho (in Figuur 1 aangegeven als combinatietest (CRL)). Er zijn in 2010 verhoudingsgewijs iets minder termijnecho’s (-3,3%) gemaakt, aangezien een aantal BMP-echoscopisten ook binnen hun eigen praktijk termijnecho’s zijn gaan aanbieden. Daar staat tegenover dat er wat meer groeiecho’s (+4,1%) gemaakt zijn dan in 2009.
3 oktober 2011
9
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Figuur 1 Verdeling verschillende echotypen
De aantallen verwijzingen per praktijk worden beschreven in Sectie 3.4.2. 3.1.4.
Symposium
Op 18 maart 2010 organiseerde BMP een middagsymposium op de ‘SS Rotterdam’. Doel van het symposium was om de aandacht te vestigen op het belang van goede counseling (Bijlage VIII, punt 2) en om de naamsbekendheid van BMP te vergroten (Bijlage IX, punt 3). Uiteindelijk bleek het niet haalbaar om een leerzaam programma samen te stellen met alleen het zwaartepunt op counseling, vandaar dat het onderwerp van het symposium wat breder getrokken is; Prenatale Screening in Perspectief (Bijlage III). Er hebben vier gastsprekers hun visie gegeven op prenatale screening: Drs. E. van HoekBurgerhart (patiëntenvereniging), Drs. D. Veersema (gynaecoloog), Dr. R.J. Galjaard (klinisch geneticus), Dr. R.J.M. Snijders (wetenschapper).Het symposiumprogramma van heeft accreditatie gekregen van de KNOV (3,5 uur, A10-047) en de NVOG (3 punten, 71984). Men was zeer tevreden over de inhoud en de relevantie daarvan en ook de locatie (historisch stoomschip) werd zeer positief beoordeeld. Een kort evaluatieverslag is aanwezig bij BMP op de hoofdlocatie.
3 oktober 2011
10
BovenMaas prenataal
3.1.5.
Jaarverslag 2010
Website
Er was al lange tijd de wens om een nieuwe website voor BMP te realiseren. Hier is gedurende 2010 hard aan gewerkt en begin 2011 is het publieke deel van de nieuwe website online gezet. De vernieuwde website is opgezet in JOOMLA, waardoor het onderhoud van de website door BMP zelf gedaan kan worden. Daarnaast wordt er een opzet gemaakt waarmee BMP medewerkers en verwijzers kunnen inloggen op een afgesloten gedeelte van de website. Hier zal een ‘bibliotheek’ worden opgezet met makkelijk doorzoekbare relevante literatuur. Verder zal dit gedeelte een agenda en een nieuwsbrief functionaliteit omvatten.
3 oktober 2011
11
BovenMaas prenataal
3.2.
Jaarverslag 2010
Primaire processen
Meetmethode
Streefgetal
Resultaat 2010
Wel/ Niet
Nekplooimeting: FMF-criteria BMP totaal 2010: 1. NT’s > referentiecurve; 2. NT’s < 5% percentiel; 3. NT’s > 95% percentiel;
4-6% 4-6% 40-60%
FMF-criteria per echoscopis 2010: 1. NT’s > referentiecurve; 2. NT’s < 5% percentiel; 3. NT’s > 95% percentiel.
40-60% 4-6% 4-6%
5 / 5 voldoen 2 / 5 voldoen 4 / 5 voldoen
√ X X
WIHRI-criteriaii BMP totaal 2010: 1. Median MoM NT’s; 2. Log MoM NT SD;
0,9 -1,1 0,08 – 0,13
1,01 0,10
√ √
WIHRI-criteria per echoscopist 2010: 1. Median MoM NT’s; 2. Log MoM NT SD;
0,9 -1,1 0,08 – 0,13
5 / 5 voldoen 5 / 5 voldoen
√ √
76% - 93% 3,6% 8,9% 24
13 / 16 (81,3 %) 238 / 7763 (3,1%) 16 / 238 (6,7%) 16
√ √ X X
Vergelijkbaar of beter
Gevonden/gemist Spina bifida = 3/0 Anencephalie = 0/0 Hydrocephalie = 4/0 Schizis = 7/0 Hartafwijking = 4+1/2 Hernia diafr. = 1/0 Buikwanddefect = 1/0 Nierafwijking = 4/0 Afw. extremiteit = 2/0
√ √ √ √ √ √ √ √ √
Combinatietest: BMP totaal voor 2006-2010 1. Detectiepercentage T21 > literatuur;iii, iv 2. Aantal screenpositief T21 < landelijk;v 3. Aantal true positives T21 > landelijk; iii 4. Prevalentie T21 ≈ literatuur;vi Struct. Echoscopisch Onderzoek: 1. Detectie pre- versus postnataal gevonden afwijkingen vergelijken met landelijk (Bijlage VII);
4,0% 4,0% 49,0%
√ √ √
Hieronder worden de resultaten van de indicatoren, indien nodig, in meer detail beschreven. De resultaten zullen worden besproken met het team in het werkoverleg. Op basis van deze bespreking zullen daar waar nodig aanpassingen aan de werkwijze of aan de indicatoren worden uitgevoerd. 3.2.1. Nekplooimeting Om een indicatie te geven van de kwaliteit van de NT-metingen, worden de NT-metingen vergeleken met de referentiecurve van de FMF. Deze referentiecurvevii is gebaseerd op 37488 3 oktober 2011
12
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
(eenling)zwangerschappen en wordt algemeen geaccepteerd als de gouden standaard van de combinatietest. De FMF maakt onderscheid in kwaliteitscontrole op twee niveaus: per centrum en per echoscopist. De kwaliteitscontrole voor BMP als centrum wordt gedaan door te toetsen of: 1. De NT-metingen voldoen aan de FMF-criteria (jaarlijks extern en tweemaal jaarlijks intern); 2. De NT-metingen voldoen aan de criteria van het “Women & Infants Hospital Rode Island” (WIHRI)-criteria (tweemaal jaarlijks intern); BMP voldoet daarin zowel aan de FMF-criteria als aan de WIHRI-criteria. Verder wordt sinds juni 2010 maandelijks intern gekeken of de mediane MoM NT binnen 5% van de doelwaarde ligt (0,95 – 1,05) en hoe deze zich verhoudt tot de mediane MoM PAPP-A, mediane MoM vrij β-hCG en het aantal screen-positieven. Wanneer de NT meer dan 5% afwijkt, wordt de frequentie van de kwaliteitscontrole verhoogd naar tweemaal maandelijks en bij twee afwijkende waarden, wordt op verschillende niveaus gezocht naar de oorzaak voor de afwijking van de mediane MoM NT. Daarnaast wordt er jaarlijks gekeken naar de prestatie van de combinatietest als geheel (zie Sectie 3.2.3). De frequentie van de interne kwaliteitscontrole per echoscopist is minimaal tweemaal jaarlijks, maar vaker bij nieuwe NT-echoscopisten en/of indien nodig. De individuele datasets van echoscopisten in de loop van 2010 zijn begonnen (H. Keuning) of nog geen definitieve FMFcertificering hebben ontvangen (J. Roelofsen) zijn wel geanalyseerd, maar nog niet opgenomen in de individuele kwaliteitsanalyse, vanwege het beperkte aantal metingen. Hun datasets zijn overigens wel meegenomen in de overal kwaliteitsanalyse van BMP. De kwaliteitscontrole per echoscopist bestaat bij BMP uit meerdere pijlers: 1. Certificering en jaarlijkse her-certificering bij de FMF. Hiervoor moet de echoscopist jaarlijks 3 echobeelden met NT-meting insturen naar de FMF, waar deze beoordeeld worden op de geldende richtlijnen. Alle echoscopisten voldeden aan deze eis; 2. Interne en jaarlijkse externe audit (FMF Nederland / R.Snijders) of de hele dataset van NT-metingen per echoscopist voldoen aan de FMF-criteria (zie Sectie 3.2); 3. Interne check of de of de hele dataset van NT-metingen per echoscopist voldoen aan twee WIHRI-criteria (zie Sectie 3.2); Aangezien de FMF-criteria oorspronkelijk bedoeld zijn voor grotere datasets (per centrum) dan per echoscopist, worden deze criteria in de praktijk vooral gebruikt om een indicatie te geven of een echoscopist afwijkend lijkt te meten t.o.v. wat wordt verwacht. Hierbij wordt het meeste waarde gehecht aan de verdeling van de dataset rondom de mediaan: idealiter zou ongeveer 50% van de dataset boven de mediaan moeten liggen, waarbij een afwijking van +/-10% is toegestaan (40%-60%). De datasets van alle vijf echoscopisten voldeden aan deze eis.
3 oktober 2011
13
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Daarnaast wordt verwacht dat ongeveer 4-6% van de NT-metingen uit een dataset boven het 95ste FMF-percentiel ligt en 4-6% onder het 5de FMF-percentiel. De datasets van twee van de vijf echoscopisten voldeden ook aan deze eis, maar bij anderen was ofwel het aantal ‘zeer kleine’ NTs minder dan 4% (n=2), ofwel het aantal ‘zeer kleine’ en ‘zeer grote’ NT’s minder dan 4% (n=1). 3.2.2. PAPP-A en vrij β-hCG Daar betrouwbaarheid van de risicoschatting door de combinatietest sterk afhangt van zowel interne (NT-meting) als externe (concentraties van PAPP-A en vrij β-hCG) kwaliteitsfactoren, wordt op een maandelijkse basis gekeken naar de mediane MoM-waarden van PAPP-A en vrij β-hCG (Bijlage III). Deze waarden worden grafisch uitgezet. Deze gegevens zijn, samen met het rapport van dr. Wright (zie Sectie 3.2.3), reden voor verder overleg met het regionale laboratorium. 3.2.3. Combinatietest De combinatietest is een screeningtest, waarbij het van belang is dat er zoveel mogelijk foetus met een chromosoomafwijking gedetecteerd worden maar daarbij zo min mogelijk cliënten onnodig ongerust te maken (zwangeren die na vruchtwaterpunctie toch niet zwanger bleken van een foetus met Down Syndroom). Deze gegevens worden beschreven in het detectiepercentage (detectie ratio, DR) en het percentage zwangeren dat een hoog risico uitslag (screen-positive rate, SPR) had. Een goede screenende test heeft dus een hoge DR in combinatie met een lage SPR. De combinatietest is een risicoschattende test waarvan bekend is dat een aantal foetussen met Downsyndroom of trisomie 21 (T21) niet door de test gedetecteerd wordt. De DR is het percentage foetussen met T21 dat door de combinatietest is gevonden ten opzichte van het totaal aantal kinderen waarbij T21 wordt ontdekt (=aantal gevonden foetussen met T21 + aantal gemiste kinderen met T21). De maximale BMP-streefwaarde voor het detectiepercentage van T21 met de combinatietest is (met opzet) ambitieus gekozen. Deze streefwaarde (93%) ligt aan de bovengrens van het detectiepercentage dat voor de combinatietest dat in de literatuur voor laag risico populaties wordt gemeld. iv De minimale streefwaarde komt overeen met het beste landelijke resultaat. De BMP-streefwaarde voor de SPR is gebaseerd op het best behaalde landelijke resultaat. Het aantal screen-positieve zwangeren dat inderdaad in verwachting waren van een foetus met T21 wordt uitgedrukt als percentage van het totaal aantal screen-positieve zwangeren (true positives). Voor deze beide streefwaarden zijn de beste landelijke resultaten aangehouden (ook als dit niet de meest recente waren). Van alle zwangeren die tussen 2006 en 2010 een combinatietest lieten verrichten, is er bij 16 zwangeren met een hoog risico op T21 inderdaad door karyotypering bevestigd dat zij zwanger waren van een kindje met T21. Bij drie andere zwangeren gaf de combinatietest geen verhoogd risico, terwijl later bleek dat zij zwanger waren van een kindje met T21. Bij één kindje werd T21 geconstateerd nadat er op basis van het SEO een karyotypering is verricht (2008) en bij beide andere kindjes werd T21 geconstateerd na de geboorte (eenmaal in 2008 en eenmaal in 2009). 3 oktober 2011
14
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
BMP komt met een detectieratio (DR) van 81% met een screen-positieve ratio (SPR) van 3,1% in de buurt van DR en SPR die recent beschreven werd door Nicolaidesiv en steekt met een een hogere DR en lagere SPR gunstig af bij de RIVM-cijfers (zie Tabel 2). Tabel 2 Overzicht detectieratio’s en screen-positieven ratio’s T21 Screen-positieven ratio Detectieratio T21 T21
True positives
(%)
(%)
T21 (%)
BovenMaas prenataal
81
3,1
6,7
RIVM 2004-2006
76
3,7
8,9
RIVM 2006-2008
70
3,6
7,1
85 - 95
5,0
-
Nicolaides
Op basis van de FMF-risicoberekeningsmodule worden er 24 foetussen met T21 verwacht in de huidige BMP-populatie. De werkelijke prevalentie van T21 bleek iets lager (n=19), terwijl het aantal overige chromosomale afwijkingen in de BMP-populatie (n=23) overeenkwam met de verwachting (n=24). Voor meer details, zie Bijlage II. Deze trend is al sinds 2006 aanwezig. Hoewel de follow-up (nog) geen 100% bedraagt, is het niet waarschijnlijk dat er in de populatie van BMP-zwangeren met een combinatietest, kinderen met T21 geboren zijn, waar BMP niet van op de hoogte is gebracht. De communicatie tussen BMP en verwijzers is zeer direct, zodat het niet aannemelijk is dat dergelijke belangrijke informatie niet is gemeld. Ook werd onze dataset van de combinatietesten in 2010 aangeboden voor externe kwaliteitscontrole aan David Wright. Prof. Wright is verantwoordelijk voor het algoritme dat sinds 2008 door de Fetal Medicine Foundation voor de berekening van de kans op Trisomie 21, 18 en 13 wordt gebruikt. Tevens is hij verantwoordelijk voor de kwantitatieve kwaliteitscontrole van de combinatietest in Groot-Brittannië (DQASS). Doordat de oorsprong van de combinatietest in Groot-Brittannië ligt, is het kwaliteitscontrole programma, naar onze mening, verder ontwikkeld. We zijn dan ook verheugd met het resultaat van deze kwaliteitscontrole. Samenvattend: • Detectieratio (DR) is 85%, de ratio fout-positieven (FPR) is 2,6% en de ratio screenpositieven (SPR) is 2,7%. Dat is een ruimschoots betere prestatie dan de meest recente landelijke cijfers (RIVM, pagina 22): DR (70%), FPR (3,4%) en SPR (3,7%). • De kwaliteit van de NT’s was uitzonderlijk goed. Op basis van dit rapport en de aanbevelingen daarin willen we verder in overleg met het regionale laboratorium en het centraal orgaan voor prenatale screening (RIVM) over de aanbevelingen m.b.t. PAPP-A en vrij β-hCG.
3 oktober 2011
15
BovenMaas prenataal
3.2.4.
Jaarverslag 2010
Structureel echoscopisch onderzoek
Hoewel het SEO primair bedoeld is om neurale buisdefecten zoals spina bifida (open ruggetje) en anencephalie (open schedel) vroegtijdig te ontdekken, wordt er tijdens het SEO diverse afwijkingen ontdekt. Zo kan naar alle redelijkheid worden verwacht dat ook hydrocephalie (waterhoofd) en een deel van de ernstige hart-, middenrif-, buikwand-, nierafwijkingen en afwijkingen aan de extremiteiten worden gedetecteerd (zie Bijlage VII). Alle echoscopische bevindingen worden in de foetale database Astraia vastgelegd. Wanneer er sprake is van een mogelijke afwijking, wordt dit ook nog genoteerd in het kwaliteitsmanagementsysteem Q-link. Ook de gemiste afwijkingen worden verzameld in Q-link. Deze zijn gebruikt om te analyseren welke afwijkingen gevonden zijn (Bijlage VIII) en welke gemist. Detectie pre- versus postnataal gevonden afwijkingen: Over de 4109 SEO’s die in 2010 zijn uitgevoerd, werden 1,7% (n= 68) afwijkingen gerapporteerd in Q-link. In dezelfde periode zijn 0,2% (n=8) afwijkingen gerapporteerd die niet ontdekt zijn tijdens een SEO, hetzij omdat ze (nog) niet aanwezig of zichtbaar waren, het zij omdat ze daadwerkelijk gemist zijn (zie Bijlage VIII). Vijf afwijkingen zijn tijdens een echo later in het 2e/3e trimester ontdekt en 3 afwijkingen zijn pas postpartum aan het licht gekomen. Bijna twee-derde van deze ingestuurde casussen (SEO’s en andere 2e/3e trimester echo’s met verwijzing) werd in de derde lijn bevestigd. Van bijna een-derde van de afwijkingen heeft BMP geen schriftelijke terugkoppeling van de derde lijn ontvangen (zie Tabel 3). De terugkoppeling vanuit de derde lijn ontbrak met name na het insturen van zwangeren waarbij een enkele navelstrengarterie was vastgesteld (geen terugkoppeling voor 14 van 17 casussen), maar ook voor hydronefrose (n=2), klein femur (n=2), microcephalie (n=1), milde ventriculomegalie (n=1) en placenta previa (n=1). In 4,4% van de ingestuurde casussen werden de bevindingen van BMP niet bevestigd door het academisch centrum. Het ging hierbij om twee casussen van milde ventriculomegalie en een casus van unilaterale hydronefrose. Tabel 3 Overeenstemming SEO-uitslag BMP en 3e lijn Uitslag in 3e lijn
%
Bevestigend
64,7
44
4,4
3
30,9
20
1,5
1
Niet bevestigend Geen uitslag ontvangen Overleden voor onderzoek
3 oktober 2011
n
16
BovenMaas prenataal
3.3.
Jaarverslag 2010
Prestatie-indicatoren ondersteunende processen Resultaat
Wel/niet
2010
gehaald
Gemiddelde ≥ 8
n.v.t
√
Tevredenheidonderzoek (medewerkers)
Gemiddelde ≥ 8
n.v.t
X/√
Vertrekkende medewerkers per jaar
Aantal < 2
4
X
Meetmethode Tevredenheidonderzoek (cliënt) Tevredenheidonderzoek (verwijzers)
Streefgetal
Cliënten: Het tevredenheidonderzoek onder cliënten is in 2009 in de regio Rotterdam uitgevoerd en het streefgetal is daarbij behaald. In 2010 is het tevredenheidsonderzoek ook in Zoetermeer uitgevoerd (gegevens aanwezig op BMP hoofdlocatie). De resultaten van het onderzoek waren vergelijkbaar met die van de regio Rotterdam in 2010. Dit onderzoek zal in 2011 herhaald worden. Verwijzers: Het tevredenheidonderzoek onder verwijzers is in 2008 uitgevoerd en het streefgetal is daarbij behaald. Dit onderzoek zal in 2011 herhaald worden. Medewerkers: Het tevredenheidonderzoek onder medewerkers is in 2009 uitgevoerd en wordt eens per twee jaar herhaald. De opzet van het onderzoek van 2009 sloot helaas niet geheel aan bij het streefgetal dat gemeten diende te worden (90% van de medewerkers tevreden tot zeer tevreden). Door op een iets andere manier naar het onderzoek te kijken, kon toch een goede indicatie m.b.t. de tevredenheid van het personeel gegeven worden en bleek de medewerkers over het algemeen tevreden. Voor 2011 zal het tevredenheidsonderzoek in ieder geval worden aangevuld met een algemeen rapportcijfer voor de tevredenheid, zodat het streefgetal (gemiddelde rapportcijfer > 8 ) geanalyseerd kan worden. Er zijn in 2010 vier medewerkers (drie echoscopisten en een praktijkondersteuner) vertrokken en daarmee is de doelstelling van maximaal twee vertrekkende medewerkers per jaar dus niet gehaald. Alle drie de echoscopisten gaven aan dat de additionele belasting die het werk voor BMP betekende, op dit moment te veel was naast hun gewone werkzaamheden als verloskundige en hun privéleven met veelal jonge kinderen. BMP faciliteert al dat echosopisten een variabel contract hebben en dus eventueel minder FTE kunnen werken, maar voor sommige echoscopisten blijft de additionele belasting te veel. Onze hoop is wel dat een aantal van de vertokken echoscopisten weer voor BMP zal gaan werken op het moment dat hun situatie dit weer toelaat. De praktijkondersteuner die uit dienst getreden is, is helaas na een interne klacht over haar functioneren weggegaan in een conflictsituatie. Vanuit BMP is getracht om het conflict op een 3 oktober 2011
17
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
voor beiden bevredigende manier op te lossen, maar is dit helaas niet gelukt. Aangezien de kern van het conflict eerder en dieper lag dan de klacht die aanleiding was voor het opstappen van de medewerker, is wel besloten om de communicatie rondom het functioneren van medewerkers beter vorm te geven. Daartoe zal het afnemen van beoordelings- en functioneringsgesprekken beter gehandhaafd worden.
3 oktober 2011
18
BovenMaas prenataal
3.4. 3.4.1.
Jaarverslag 2010
Externe organisatie Stichting BovenMaas
Er vindt intensieve samenwerking tussen BMP en de verwijzende praktijken (vertegenwoordigd in de Stichting BovenMaas) plaats. De Stichting BovenMaas vergadert vijf tot zes keer per jaar en hierbij is altijd een vertegenwoordiger van BMP aanwezig. De Stichting BovenMaas verzorgt naast BMP ook nog een aantal andere praktijk overstijgende activiteiten, zoals een borstvoedingsboekje, intercollegiale overleg, ontwikkeling van protocollen, deelname aan een studie naar de invloed van counseling op de wel/niet screeningskeuze van de ouders (PreNT). In de verloskundige praktijken waar BMP een “werkplek” heeft, wordt het standaard verloskundig echoscopisch onderzoek door één van de verloskundigen zelf verricht en de screeningsecho’s door één van de echoscopisten van BMP. Vandaar dat ervoor gekozen is om te benodigde apparaten gezamenlijk te gebruiken en te leasen. Hierdoor is het financieel gezien mogelijk om gebruik te maken van apparatuur uit de hoogste kwaliteitsklasse. Door ook de biometrische gegevens van de standaard verloskundige echo-onderzoeken in de centrale database (ASTRAIA) op te slaan en vanuit deze database de verslaglegging te verrichten, ontstaat er een mogelijkheid tot kwaliteitscontrole en verbetering. Dus een “win – win” situatie zowel met betrekking tot de kwaliteit als de exploitatie van de apparatuur. 3.4.2. Andere disciplines Verloskundig Centrum Het Palet: Eén van de echoscopisten van BMP (S. Ledda) werkt ook in Het Palet. Het Palet is een prenataal screeningscentrum dat is opgezet vanuit de Stichting Thuis Bevalling Nederland (STBN). Sinds halverwege dit jaar is Het Palet verzelfstandigd en onderhoud via S. Ledda nauwe contacten met BMP. SHL-Breda: Het strategisch samenwerkingsverband met de SHL-Breda is nog steeds van kracht. Regelmatig vindt er informeel telefonisch overleg plaats en uitwisseling van laboratoriumgegevens met als doel kwaliteitsborging. STAR-MDC: De samenwerking met het regionale laboratorium STAR-MDC loopt redelijk, al zijn er wel nog verbeterpunten mogelijk. Blijvende zorg van BMP is de stabiliteit van de serumresultaten die de STAR-MDC levert. Daartoe is BMP eind 2010 overgegaan op een meer structurele en geautomatiseerde manier van monitoring van de serumresultaten en zijn de resultaten van het SHL-Breda vergeleken met die van BMP. Opvallen is dat de gegevens van SHL-Breda een soortgelijke fluctuatie vertonen als die van BMP. Dit suggereert dat deze fluctuatie eerder te wijten valt aan de serumresultaten zelf, dan aan maandelijkse fluctuaties in de gemiddelde zwangerschapsduur van de cliënten of in de aantallen cliënten met een verhoogd risico. Begin 2011 komt een vertegenwoordiger van de STAR-MDC naar BMP om hierover van gedachten te wisselen. Daarnaast zijn er een aantal kleinere klachten geweest omtrent de nauwkeurigheid/volledigheid van de terugkoppeling van de resultaten. Zo heeft BMP resultaten gekregen van cliënten die later 3 oktober 2011
19
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
niet van BMP bleken, zijn er papieren dagresultaten verstuurd die niet naar BMP verstuurd hadden moeten worden etc. Hoewel dit soort incidenten steeds pas na tussenkomst van BMP opgemerkt/opgelost werd, heeft de STAR-MDC daar wel steeds zeer snel op gereageerd. IJsselland ziekenhuis: De gynaecoloog / perinatoloog, dr F.T.H. Lim heeft aangegeven de samenwerking met BMP verder te willen verdiepen. Zijn streven is daarbij om deel te nemen aan een aantal van de congressen waar de echoscopisten van BMP als bijscholing naartoe gaan. Daarnaast zal BMP hem eventueel vragen om casuïstiek in te brengen voor de echoscopisten vergadering. Lange Land Ziekenhuis: De samenwerking met de gynaecologen Dr. J.M.T. Roelofsen en Dr. M.L. Lim en van het Lange Land ziekenhuis is voor BMP lange tijd vooral een samenwerking op papier geweest, aangezien het contact steeds indirect verliep (via W. Griffioen). De beide gynaecologen zullen in 2011 in ieder geval via BMP de hoogte gesteld worden van alle vergaderingen en bijscholing voor BMP-echoscopisten. Verloskunde Academie Rotterdam: Begin 2010 is er contact gelegd met scriptiebegeleiders op de Verloskundige Academie Rotterdam (VAR). Medio juni hebben twee studentes van de VAR contact opgenomen met BMP om samen te kijken naar potentiele onderwerpen voor een afstudeerscriptie. Deze scriptie (Zo Moeder, Zo Kind) is begin 2011 afgerond en door de scriptiebegeleiders van de VAR beoordeeld met een 8,3. In de scriptie hebben de studentes gekeken naar het effect van de maternale BMI, etniciteit en pariteit en het geslacht van het kind op het uiteindelijke geboortegewicht van het kind. De scriptie is in te zien op het besloten deel van de website van BMP en de studentes hebben hun scriptie tijdens één van de reguliere echoscopisten vergadering gepresenteerd.
3 oktober 2011
20
BovenMaas prenataal
4.
Jaarverslag 2010
Kritische Proces Indicatoren
De primaire en ondersteunende processen worden regelmatig getoetst. Dit gebeurd op basis van de meetmethoden, streefgetallen en met een frequentie zoals hieronder beschreven. De houdbaarheid van de meetmethoden, streefgetallen en frequentie van toetsen wordt jaarlijks getoetst en waar nodig bijgesteld. De resultaten van deze toetsing over 2010 zijn te vinden in Secties 3.2 en 3.3 Tabel 4 Primaire processsen Doelstelling
Meetmethode
Streefgetal
Wie?
Wanneer?
Goede kwaliteit van NT-metingen
Percentage NT-metingen van BMP en per echoscopist boven de FMF-referentiecurve. De MoM, NT en SD log(MoM, NT) van BMP en per echoscopist toetsen aan WIHRI criteria.
Tussen 40-60%
FMF
Jaarlijks
Tussen 0,9 en 1,1 Tussen 0,08 en 0,13
Wetens. Medew. Wetens. Medew.
Halfjaarlijks Halfjaarlijks
Goede kwaliteit combinatietest
Hogere detectie met minder screenpositieven dan landelijk voor trisomie 21. Minder fout-postitieven dan landelijk.
Detectie > 85% Screenpositief < 3,7% Foutpositief < 3,4%
Wetens. Medew.
Jaarlijks
Kwaliteit SEO’s
Het aantal prenataal structureel gevonden afwijkingen t.o.v. het aantal postnataal gevonden afwijkingen
Vergelijkbaar met landelijk (zie Bijlage VII)
Directeur Wetens. Medew.
Doorlopend Jaarlijks
Tabel 5 Ondersteunende processen Doelstelling
Meetmethode
Streefgetal
Wie ?
Wanneer?
Tevreden cliënten en verwijzers
Cliënt tevredenheidonderzoek Verwijzers tevredenheidonderzoek
Gemiddeld rapportcijfer ≥ 8 Gemiddeld rapportcijfer ≥ 8
Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator
Tweejaarlijks
Tevreden personeel
Het aantal vertrekkende medewerkers per jaar Tevredenheidonderzoek (medewerkers)
Minder dan 2 Gemiddeld rapportcijfer ≥ 8
Kwaliteitscoördinator Kwaliteitscoördinator
Jaarlijks Tweejaarlijks
3 oktober 2011
21
BovenMaas prenataal
Bijlagen Bijlage I
3 oktober 2011
Jaarverslag 2010
Programma middagsymposium
I
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Bijlage II Chromosomale afwijkingen in BMP-populatie Sinds oprichting BMP (1-6-2005) Leeftijd (jr)
CRL (mm)
NT (mm)
20146
28
59,4
2,7
1,183
0,425
12126
27
49
1,1
1,41
1,06
19974
37
69,6
3,5
0,681
1,672
ID
MoM vrij ß-hCG
MoM PAPP-A
Kans
karyotype
79
47XXX
16611
47XXX
39
47XYY
3076
44
69,8
2,3
1,41
1,5
490
47XYY
15260
29
63,7
3,6
2,25
0,68
11
Deletie
16658
36
60,1
2,8
0,925
0,498
43
Deletie
13665
32
75
1,8
1,35
0,77
4069
Deletie
7927
29
55,9
1,6
1,838
0,268
279
Inversie
20846
36
51,3
3,3
0,864
0,356
8
Mozaïek
10114
28
50,2
8,8
0
0
0
Syndroom van Turner
21380
30
56,5
0,402
0,746
21
Syndroom van Turner
16976
38
46
4,4
0,27
0,227
2
Trisomie 13
19683
27
58,9
1,7
0
0
0
Trisomie 18
10438
36
49
6,4
0,844
0,519
2
Trisomie 18
11378
41
45,3
7,6
0,08
0,12
2
Trisomie 18
7880
39
53,2
7,2
0,067
0,144
3
Trisomie 18
5962
35
45,3
5,2
0,23
0,313
7
Trisomie 18
6292
37
45
4,4
0,236
0,334
12
Trisomie 18
20508
39
51,3
6,9
0,26
1,28
14
Trisomie 18
11
9413
33
50,5
4,8
0,178
0,457
21
Trisomie 18
12494
31
50,2
1,5
1,55
0,26
289
Trisomie 18
17519
37
71,1
1,9
4,11
1,49
347
Trisomie 18
10884
39
64,2
1,8
0,452
0,401
1254
Trisomie 18
3128
35
57,7
2,7
2,412
0,433
2
Trisomie 21
4706
36
63,5
3,8
1,57
0,48
2
Trisomie 21
9009
35
62
6,9
0,495
0,289
2
Trisomie 21
14595
35
58,1
5,3
1,612
0,115
2
Trisomie 21
24211
35
64,1
9,4
1,441
0,59
3
Trisomie 21
11479
36
54,1
3,3
3,007
0,78
4
Trisomie 21
19854
31
68
6,6
0
0
4
Trisomie 21
1329
35
63,7
3,8
0
0
6
Trisomie 21
15640
36
65
3,9
1,42
0,727
6
Trisomie 21
6186
42
66,3
4
0,59
0,596
8
Trisomie 21
20755
35
54,3
2,2
0,997
0,143
19
Trisomie 21
4416
35
68,8
2,9
1,972
0,596
27
Trisomie 21
13310
38
55,4
1,1
2,35
0,16
32
Trisomie 21
351
35
58,7
2
5,54
1,09
236
Trisomie 21
11870
35
56,6
2
1,02
0,48
583
Trisomie 21
16650
29
59
1,7
0,578
0,507
8176
Trisomie 21
3 oktober 2011
II
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Bijlage III Maandelijkse mediane MoM vrij β-hCG, PAPP-A en NT Data van november 2008-december 2010
3 oktober 2011
III
BovenMaas prenataal
Bijlage IV
Jaarverslag 2010
Kengetallen combinatietest BovenMaas prenataal versus RIVM
Kengetallen BovenMaas prenataal 2006-2010 Trisomie 21
Geen trisomie 21
Hoog risico
13
225
238
Laag risico
3
7522
7525
16
7747
7763
Kengetallen RIVM 2004-2006 Trisomie 21
Geen trisomie 21
Hoog risico
66
677
743
Laag risico
21
19617
19638
87
20294
20381
Kengetallen RIVM 2006-2008 Trisomie 21
Geen trisomie 21
Hoog risico
51
659
710
Laag risico
22
18651
18673
73
19310
19383
3 oktober 2011
IV
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Bijlage V Interne doelstellingen 2010 1. Uitbreiding team echoscopisten: opleiden van drie verloskundigen tot echoscopisten om het team van BMP te versterken. Deze doelstelling moet eind 2010 gerealiseerd zijn. 2. Counseling: via het middagsymposium van BMP aandacht schenken aan de noodzaak van goede counseling bij zowel de verwijzende verloskundige praktijken als bij de echoscopisten bij BMP. Uitvoering: 18-03-2010. 3. Website: Medio 2010 zal er een nieuwe site in gebruik genomen worden. 4. Automatisering: Vervangen database en database back-up server. Migreren lokaal netwerk domein naar nieuwe server. 5. PreNT studie: wij willen als prenataal centrum meedoen met een landelijk onderzoek om de effectiviteit van de voorlichting meten. Dit onderzoek zal in 2010 plaats vinden samen met de samenwerkende verloskundige praktijken uit de Stichting BovenMaas.
3 oktober 2011
V
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Bijlage VI Externe doelstellingen 2010 1. Strategische samenwerkingsverbanden behouden en/of versterken, waardoor de kwaliteit van de onderzoeken gewaarborgd blijft: a. Er is een strategisch samenwerkingsverband tot stand gekomen tussen BMP en het huisartsenlaboratorium SHL in Breda. Door het gezamenlijk aanbieden van de serummonsters aan het regionaal screeninglaboratorium werd het mogelijk een gunstige prijsafspraak te maken (groot volume). Tevens vindt uitwisseling plaats van de resultaten van de serumbepalingen voor statistische kwaliteitscontrole. Het aantal bepalingen is immers een belangrijke determinant voor de betrouwbaarheid van de statistische analyse. b. Voortzetting en uitbreiding van de samenwerking met Dr. Lim (gynaecoloog). 2. Borging van kwaliteit. BMP streeft naar een detectiepercentage van afwijkingen bij het SEO dat minstens gelijk is aan het landelijke detectie percentage (zie bijlage van het RIVM). Of deze doelstelling behaald wordt is alleen toetsbaar door follow-up. Het streven voor 2010 is om 90% follow-up te behalen. 3. Naamsbekendheid. Door het organiseren van een middagsymposium zal geprobeerd worden de naamsbekendheid te vergroten. Het middagsymposium zal op 18 maart 2010 gehouden worden op een markante Rotterdamse locatie: ss De Rotterdam. Een aantal prominente sprekers zullen uitgenodigd worden om de prenatale screening vanuit verschillende disciplinaire gezichtshoeken te belichten. 4. Uitbreiding. Getracht zal worden een vestiging te openen in het nieuwe kraamzorghotel aan de Zorgboulevard van het MCRZ in Rotterdam-Zuid. Het kraamhotel zal naar het zich laat aanzien in 2010 geopend worden. Gesprekken daarover worden sinds 2007 met kraamzorg Rotterdam gevoerd. Deze organisatie zal het kraamzorghotel exploiteren.
3 oktober 2011
VI
BovenMaas prenataal
Bijlage VII
3 oktober 2011
Jaarverslag 2010
Verwachte sensitiviteit bij structureel echoscopisch onderzoek
VII
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Bijlage VIII Bevindingen bij structureel echoscopisch onderzoek Bij deze rapportage is uitgegaan van de echoscopische afwijkingen die gemeld zijn in Q-base Orgaansysteem /Omschrijving
Gezien
Gemist
Conclusie
Hoofd (hersenen) Corpus callosum agnesie
x
Bevestigd.
Holoprosencephalie
x
Bevestigd. TOP
Hydrocefalie
x x x x
Bevestigd. Bevestigd. Levend. Bevestigd. TOP Bevestigd. Spina bifida sacraal.
x x
Verwezen. Onbevestigd. 21 wkn NND
x x x x x
Bevestigd. Verwezen. Niet bevestigd. Niet bevestigd. Levend. Bevestigd. Trisomie 21
x x x x x x x
Bevestigd. Bevestigd. Bevestigd. Levend. Bevestigd. Levend. Bevestigd. Levend. Bevestigd. Levend. Bevestigd. TOP
Polydactylie
x
Bevestigd. Levend
Pes equinovarus
x
Bevestigd. TOP
Spina bifida
x x
Bevestigd. TOP Bevestigd. TOP
Sacrococcygeaal teratoom
x
Bevestigd. TOP
Femur
x
Verwezen.
+ afwijking sacrale wervels
Microcephalie + maag niet zichtbaar & dikke placenta
Ventriculomegalie (mild)
+ dikke nekplooi & intracardiaal echogeen focus
Hoofd (aangezicht) Schizis
Skelet
+ afwijkende vorm thorax
+ buikomtrek
3 oktober 2011
VIII
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
Orgaansysteem /Omschrijving
Gezien
Gemist
Conclusie
Thorax (hart) Aberante ligging vena cava
x
Bevestigd. Anatomische variant.
Hartafwijking
x
Bevestigd. TOP
x
Bevestigd.
x
Bevestigd.
Rechterhart>linkerhart +SUA + femur P<5
Hypoplastisch linkerhart Transpositie grote vaten Ventrikel septum defect + overrijdende aorta
x x
Bevestigd (Tertralogie Fallot).
x
+ Trisomie 18
PP ontdekt. Succesvolle operatie.
PP ontdekt.
Thorax (overig) CCAML
x x x
Bevestigd. Bevestigd. Bevestigd.
Hernia diafragmatica
x
Bevestigd.
x x x
Bevestigd. Variatie op normaal. Bevestigd. Retour verwijzer. Bevestigd (pijpbeenderen, niet vocht).
x
Bevestigd. Later verdwenen.
Abdomen Vocht in colon
+ verkorte pijpbeenderen
Cyste naast maag Ovariumcyste
x
Bevestigd. Lijkt tumor te zijn.
Ovariumcyste
x
Bevestigd. Controle door kinderarts.
Gastroschisis Hydronefrose (unilateraal)
3 oktober 2011
x x x x x
Bevestigd. Bevestigd. Verwezen. Verwezen. Niet bevestigd.
IX
BovenMaas prenataal
Orgaansysteem /Omschrijving
Jaarverslag 2010
Gezien
Gemist
Conclusie
Ledematen Korte pijpbeenderen
x
Bevestigd. Diagnose onduidelijk.
Pes Equinovarus
x x
Bevestigd. Bevestigd. Levend. Geen verdere bijzonderheden.
Femur P<2,3
x
Verwezen.
x x x x x
Bevestigd. Sectio. Levend. Levend. Bevestigd. Sectio. Levend. Opgemerkt door bloedverlies. Opgemerkt tijdens groei. Levend.
x
Groei vervolgd. Groei vervolgd. Groei vervolgd. Groei vervolgd. Groei vervolgd. Groei vervolgd. Verwezen. Groei vervolgd. Verwezen. Bevestigd. Verwezen. Verwezen. Bevestigd. Bevestigd. Later afwijking groei. Groei vervolgd. Groei vervolgd. Levend. Bevestigd. Levend. Geen zichtbare afwijkingen Elders opgemerkt.
Placenta Placenta previa
Navelstreng Enkele navelstrengarterie
+ femur P<5 + plexus choroid cysten
3 oktober 2011
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
X
BovenMaas prenataal
Jaarverslag 2010
i
Clin Lab Med 30 (2010) 573–592
ii
Genet Med. 2008 Feb;10(2):131-8.
iii
RIVM-rapport 230024002/2008, Downsyndroom kansbepaling met de eerste trimester combinatietest 2004-2006 (deels 2007)
iv
Ultrasound Obstet Gynecol. 2008 Jul;32(1):5-11.
v
RIVM-rapport 230083001/2010 Downsyndroom-kansbepaling met de eerste trimester combinatietest 2006-2008
vi
Astraia 1.20.1_R3, Eerste trimester audit module
vii
Ultrasound Obstet Gynecol 2008; 31: 376–383
3 oktober 2011
XI