KWALITEITS-ENQUETE HBO AOb mei 2012
Samenvatting Hun werkplezier halen ze uit hun studenten, de bureaucratie groeit en het management staat op grote afstand van de werkelijkheid. Ruim vijfhonderd hbo-docenten geven hun hogeschool een rapportcijfer tussen de zes en zeven, zo blijkt uit de enquête over de kwaliteit van de hogescholen die de AOb samen met de NOS hield. Aanleiding voor de enquête was de kritiek van de afgelopen maanden op het niveau van hogescholen. Docenten hoorden we daar nauwelijks over, terwijl zij dat onderwijs vormgeven. Kijken we naar de beoordeling, dan heeft één op de negen ooit wel eens een keer toegegeven aan de druk om een voldoende te geven. In die gevallen ging het soms om een ‘genadezesje’ zodat de student kon afstuderen en soms om druk vanuit het management. Van de hogescholen waar meer dan 25 deelnemers waren zijn de hoofdvragen uitgesplitst naar instelling. De belangrijkste conclusies op een rij: Rapportcijfer hogeschool en eigen faculteit/opleiding: een 6,6 Respondenten bij Inholland en Utrecht meest kritisch over management en onderwijskwaliteit Helft docenten heeft last van bureaucratie Kritiek op beleid hogeschool mag, maar er wordt zelden naar geluisterd Driekwart heeft onvoldoende tijd of mogelijkheden voor bijhouden vakkennis Te veel druk op rendement in plaats van kwaliteit, vindt helft ondervraagden Eén op negen docenten heeft in zijn carrière ooit wel eens toegegeven aan druk om positieve beoordeling te geven Bij één op 25 ging het dan om druk vanuit management of bekostigingssystematiek
Achtergrondgegevens enquête De enquête werd gehouden onder 1.600 hbo-docenten die lid zijn van de Algemene Onderwijsbond. Zij werden benaderd met een digitale vragenlijst door het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. Ruim 500 vulden alle vragen in. Van de respondenten was 55% man en 45% vrouw, wat goed overeenkomt met het personeelsbestand. Docenten onder de 30 zijn iets ondervertegenwoordigd ten opzichte van de werkzame personen, vijftigplussers iets oververtegenwoordigd. Van de hogescholen waar meer dan 25 deelnemers waren zijn de hoofdvragen uitgesplitst naar instelling. De vragenlijst werd opgesteld door Nico van Kessel (ITS), Ardi Vleugels (NOS) en Robert Sikkes (AOb). De dataverzameling en verwerking was in handen van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. ©AOb mei 2012
‘Het gaat om de interactie tussen studenten en docenten. De rest is bijzaak.’ Zo vat een van de deelnemers aan De kwaliteitsenquête hbo het kort en krachtig samen, als gevraagd wordt hoe het niveau omhoog kan. De remedie is volgens veel ondervraagden daarom simpel: meer uren college, meer uren werkgroepen, meer uren praktijklessen. De hbo-docenten zijn een beetje jaloers op basis en voortgezet onderwijs. Want daar ligt tenminste min of meer vast hoeveel docenten er per aantal leerlingen moet zijn. ‘Op een havo-school bepalen budgetten hoeveel fte er mogen zijn’, signaleert iemand. ‘Wij hebben maar 20 procent van het budget om het onderwijs echt uit te voeren’, klaagt een docent op een grote hogeschool, waar volgens hem geld over de balk gesmeten wordt, ‘maar niet aan onderwijs.’ Een ander constateert: ‘Er is een overhead van 50 procent, terwijl er voor contacttijd, nakijken, feedback, kortom het basale onderwijs structureel te weinig uren beschikbaar zijn.’ De afgelopen jaren was het hoger beroepsonderwijs vaak negatief in het nieuws. Verhalen over genadezesjes, gebrek aan kwaliteit, gedoe bij Inholland en Windesheim, kortom, tijd om de uitvoerders van dat onderwijs een intensief te ondervragen. Samen met de NOS hield de AOb daarom onder de hbo-leden een kwaliteitsenquête. Hoe kijkt men tegen de hogeschool aan? Hoe staat het met de bureaucratie? Worden docenten onder druk gezet om positieve beoordelingen af te geven? Is de werkdruk nog hanteerbaar? Opvallend is in elk geval dat ondanks alle kritiek de docenten nog steeds zin hebben in hun werk. ‘Het gewone contact met de student en het lesgeven doe ik nog altijd met veel plezier’ Rapportcijfer hogeschool en eigen faculteit/opleiding: een 6,6 ‘Docenten werken meestal met passie en bekwaamheid. Het management werkt kwaliteit echter tegen. De kwaliteit deugt vanwege de bovenmenselijke inzet van docenten.’ Docenten geven hun hogeschool en hun eigen faculteit/opleiding gemiddeld een 6,6. Dat is vergelijkbaar met andere onderwijssectoren in eerdere enquêtes. Leraren bij de sectoren landbouw en gezondheidszorg zijn het positiefst over hun opleiding. Een zesminnetje (5,8) is er voor de Hogeschool Utrecht het hoogste cijfers is een 7,1 voor Saxion. In de open vragen geven docenten massaal aan een enorme kloof te ervaren tussen werkvloer en top. ‘De voorzitter van het college van bestuur ken ik alleen uit de actualiteitsprogramma’s’, constateert een docent van een grote hogeschool. ‘Men voelt zich dan ook meer verbonden met de eigen faculteit of opleiding dan met de hogeschool als geheel’, is een veel genoteerde opmerking. ‘De faculteit waar ik werk staat een beetje los van de hogeschool en dat is erg plezierig. ’ Het werkplezier wordt daar beleefd: ‘docenten hebben hart voor de zaak en goed contact met de studenten.’
Respondenten bij Inholland en Utrecht kritisch over management en onderwijskwaliteit ‘Ik heb als academicus vijf managementlagen boven mij. Terwijl als je mij aan het begin van het jaar vertelt wat ik moet doen, ik weinig aansturing meer nodig heb.’ Over het management en de onderwijskwaliteit verschillen de meningen behoorlijk. Gemiddeld genomen is een derde best tevreden, een derde neutraal en een derde ontevreden. Van hogescholen met 25 respondenten of meer is de score over de
kwaliteitsaspecten uitgesplitst naar instelling. De hogescholen Inholland en Utrecht scoren steeds onder het gemiddelde als het gaat om een algemeen oordeel, de onderwijskwaliteit, de tevredenheid met het management. Bijzonder is de positie van de Hanzehogeschool in Groningen: er komen sterke positieve en sterke negatieve meningen naar voren, waarbij de grootste groep vindt dat de kwaliteit de laatste jaren slechter is geworden. Slechts een kleine groep is neutraal. Bij Inholland likt men de wonden van alle affaires en wat men noemt het ‘wanbeleid van Elbers’. Het nieuwe CvB is er nog niet in geslaagd om een en ander te herstellen, signaleert een docent van de instelling, maar er is wel hoop op verbetering. ‘Vergelijk het maar met een mammoettanker die op drift is geraakt, zo’n koers verander je niet maar eventjes.’ Op de Hogeschool Utrecht heeft de commissie-Gispen in een rapport aangeraden om de sterke centralistische structuur af te bouwen en meer macht aan de faculteiten te geven. ’Ondanks het rapport blijft het college allerlei eisen opleggen die niet worden gedragen door het overgrote deel van de werknemers’, zegt een van de docenten, iets dat de slechter dan gemiddelde score zou kunnen verklaren. Een ander heeft het over de ‘verstikkende terreur van de centrale diensten’ en doet een smeekbede. ‘Luister naar de commissie Gispen en decentraliseer.’ Bij andere hogescholen zijn de meningen meer volgens het gemiddeld. In Rotterdam zijn docenten wel kritisch over het van boven opgelegde Rotterdams Onderwijs Model. ‘Dat dreigt een soort eenheidsworst te worden’. Men noemt de blauwdruk ‘benauwend en niet op ieder instituut van toepassing.’ Helft heeft last van bureaucratie ‘Dankzij Inholland worden we nu bedolven onder een formulierenlawine.’ De oorzaak van de toenemende bureaucratie wordt massaal toegeschreven aan angst, angst dat er opnieuw ‘affaires’ ontstaan over het niveau. In de ogen van de ondervraagden reageren de accrediteringsorganisatie NVAO, de Onderwijsinspectie en de eigen hogeschoolbestuurders met een overdreven verantwoordingsplicht. ‘Ik ben minstens de helft van mijn werktijd bezig met het administreren van wat ik heb gedaan of niet gedaan heb.’ Zeker bij beoordelingen slaat dat door. ‘Voor een product van twee A-viertjes moet ik soms vijf pagina’s met beoordelingscriteria invullen’, reageert de ene docent, een ander beschrijft de gang van zaken als volgt: ‘Voor het invullen van cijfers in het systeem zijn drie mensen nodig. Eerst een docent, een administratief medewerker en dan nog ene administratief medewerker.’ En ging het maar digitaal, mopperen anderen. Veel gaat op papiertjes: ‘door de wirwar van papierwerk is het beoordelen tijdrovend geworden en de docent het overzicht kwijt.’ Ongeveer de helft van de ondervraagden vindt de bureaucratie wel meevallen, de andere helft heeft er erg veel last van. Uitschieter is de Hogeschool Utrecht, waar bijna driekwart veel last heeft van de bureaucratie. Daar vindt men dat er veel te veel top-down geregeld wordt en er een veel te grote centrale staf is. De verwachting is dat het invoeren van prestatie-afspraken, zoals het inmiddels gevallen kabinet wil, zal leiden tot nog meer bureaucratie. ‘Daar gaat enorm mee gesjoemeld worden’, verwacht een
docent. ‘Cijfers worden opgeleukt, de druk op docenten groter en dat is slecht voor het onderwijs.’ Kritiek mag, maar er wordt zelden geluisterd ‘Geluisterd wordt er doorgaans wel, voor kennisgeving aannemen ook.’ Een grote meerderheid van de docenten voelt zich meestal vrij om kritiek te leveren op de organisatie of de onderwijskwaliteit. Maar naar die kritiek wordt niet zo vaak geluisterd. Soms wel en soms niet zegt twee derde, nog eens een op de zes docenten zegt dat er nooit naar de kritiek wordt geluisterd. Slechts een enkeling maakt melding van het feit dat ‘directeuren bang zijn voor het college van bestuur’. Twee derde heeft onvoldoende tijd of mogelijkheden voor bijhouden vakkennis Een grote meerderheid vindt de werkomstandigheden redelijk tot goed. Natuurlijk zijn er terechte klachten over slechte lokalen, ventilatie of rumoerige werkplekken, maar die vormen een minderheid. Bijna de helft vindt werkdruk vindt te hoog, de andere helft vindt die hanteerbaar. Zeven op de tien geeft wel aan dat de werkdruk de laatste tijd is toegenomen. Ontevreden zijn docenten ronduit over de mogelijkheid om hun vakkennis bij te houden, twee derde vindt dat daar onvoldoende tijd en mogelijkheden voor zijn. ‘Er is geen tijd voor professionalisering’ is een veelgehoorde opmerking in de open vragen, maar er zijn uitzonderingen: ‘mijn hogeschool is een werkgever die je mogelijkheden biedt om je te ontwikkelen.’ Te veel druk op rendement in plaats van kwaliteit, vindt helft ondervraagden De helft van de docenten vindt dat ze te weinig tijd hebben om de beoordelingen goed uit te voeren. Een derde heeft af en toe beoordelingen gegeven waar ze niet helemaal achterstonden. Dat had soms met de beoordelingssystematiek te maken: vier op de tien docenten werkt met een format waar zij moeite mee hebben. Bij een kwart kan een negatieve beoordeling van een student betrokken worden bij de beoordeling door zijn leidinggevende. De meeste docenten staan achter de voldoendes die zij geven, bij 29 procent is dat niet altijd het geval. Volgens een meerderheid van de docenten ligt er op de hogescholen te veel nadruk op rendement van de opleiding in plaats van kwaliteit, twee derde is die mening toegedaan. Eén op negen docenten heeft ooit wel eens toegegeven aan druk om positieve beoordeling te geven ‘Omdat als ik niet aan de druk toegeef en dat is -nog steeds- vaak genoeg, ik weet dat ik heel wat over mij afroep: docenten die de student tegen je uitspelen, en andersom, vele e-mails en telefoongesprekken, veel werk om alles precies na te kijken wat betreft studiepunten en regels, dossiervorming. Jij als docent dient je te verdedigen dat jij een onvoldoende geeft. Student gaat naar de examencommissie, student gaat procederen (met advocaat vaak) student gaat je stalken op de gang en je bedreigen, management steunt je pas nadat je beleefd zegt geen les meer te kunnen geven, wanneer student X nog in jouw les komt .’ De genadezes en de zes-omdat-het-moet-van-de-de baas komen nog steeds voor. Iets minder dan een kwart van de docenten is ooit wel eens onder druk gezet om een positieve beoordeling te geven, terwijl dat in zijn of haar ogen niet terecht was. Ongeveer de helft daarvan heeft aan die druk toegegeven. Dat komt neer op één op de
negen docenten. Maar de aard druk verschilt wel, zo blijkt uit de antwoorden die docenten geven wie druk zet en waarom ze daar aan toegeven. Dat leidt tot vijf typen zesjes: Moet-zesjes: ‘omdat mijn leidinggevende mij direct en persoonlijk onder druk zette’, deze en soortgelijke argumenten komen voor bij een kwart van de zesjes die onder druk gegeven zijn, en schrijven docenten rechtstreeks toe aan hun managers (27%) Genadezesjes: ‘omdat studenten na 7 jaar studeren toch een diploma moeten krijgen, je kan de student niet wegsturen’. Hier gaat het om docenten of teams die van een student af willen die net niet voldoende presteert (24%) Gedoezesjes: ‘omdat anders het gezeik aanhoudt.’ Docenten die geen zin hebben in de confrontatie met collega’s, de student of leidinggevenden (24%) Het lijkt er op dat dat vooral door tijdsdruk is ingegeven, wat strookt met het feit dat de helft van de docenten aangeeft onvoldoende tijd voor de beoordelingen te hebben. Geldzesjes: ‘omdat de werkgelegenheid van collega's gevaar liep.’ Docenten die aangeven dat minder geslaagden minder geld oplevert door de bekostigingssystematiek en daarom toegeven aan de druk van managers ( 13%) Eenmaal-maar-nooit-weer zesjes: Docenten die bijvoorbeeld aan het begin van hun loopbaan onbekend waren met de gang van zaken en daarom één keer hebben toegegeven aan druk van anderen maar aangeven dat nooit meer te zullen doen (13%). ‘Dat is lang geleden(zeker 18 jaar terug ik was nog een groentje) maar eens en nooit meer! De opleidingsmanager toentertijd vond dat ik moest toewerken naar een 5.5 en na 2x een onvoldoende beoordeling te hebben gegeven heb ik er onder druk een 5.5 van gemaakt.’ Alles bij elkaar komt het er op neer dat onder druk van managers of de bekostigingsregels ongeveer één op de vijfentwintig (4%) docenten ooit wel eens een voldoende heeft uitgedeeld die in zijn ogen niet gegeven had mogen worden.
Tabellen 1. Kenmerken deelnemers Geslacht Aantal
Percentage
Man
295
55
Vrouw
237
45
Totaal
532
100
Leeftijd Aantal jonger dan 30 jaar
Percentage 8
1
30 tot 40 jaar
52
10
40 tot 50 jaar
112
21
50 tot 60 jaar
253
47
60 jaar en ouder
112
21
Totaal
537
100
Bachelor/master Aantal Hbo bacheloropleiding Hbo masteropleiding Totaal
Percentage 483
91
49
9
532
100
Sector (Faculteit) Aantal Sector economie
Percentage 123
23
Sector gezondheidszorg
45
9
Sector kunst
40
8
161
30
Sector sociaal-agogisch
63
12
Sector techniek
75
14
Sector landbouw
22
4
529
100
Sector pedagogisch
Totaal
Hogeschool Aantal
Percentage
Christelijke Hogeschool Windesheim
26
5
Fontys Hogescholen
55
10
Hanzehogeschool Groningen
28
5
Hogeschool INHOLLAND
30
6
Hogeschool Rotterdam
35
7
Hogeschool Utrecht
51
10
Hogeschool van Amsterdam
43
8
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
48
9
Saxion Hogeschool
25
5
overig
188
36
Totaal
529
100
2. Oordelen over kwaliteit en management Algemeen oordeel over de hogeschool
heel positief
positief
neutraal
negatief
heel negatief
aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
8%
69%
15%
8%
0%
26
Fontys Hogescholen
7%
51%
27%
13%
2%
55
Hanzehogeschool Groningen
18%
32%
21%
29%
0%
28
Hogeschool INHOLLAND
10%
47%
20%
23%
0%
30
Hogeschool Rotterdam
3%
63%
17%
14%
3%
35
Hogeschool Utrecht
0%
43%
25%
22%
10%
51
Hogeschool van Amsterdam
0%
56%
35%
7%
2%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
8%
65%
25%
2%
0%
48
Saxion Hogeschool
8%
68%
24%
0%
0%
25
Overig
10%
62%
19%
9%
1%
188
Totaal
8%
57%
22%
11%
2%
529
Rapportcijfer Hogeschool
Christelijke Hogeschool Windesheim
7,0
Fontys Hogescholen
6,6
Hanzehogeschool Groningen
6,4
Hogeschool INHOLLAND
6,3
Hogeschool Rotterdam
6,2
Hogeschool Utrecht
5,8
Hogeschool van Amsterdam
6,6
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
7,0
Saxion Hogeschool
7,1
Overig
6,9
Totaal
6,6
Algemeen oordeel over de faculteit
heel positief
positief
neutraal
negatief
heel negatief
aantal
Sector economie
12%
46%
24%
13%
5%
120
Sector gezondheidszorg
13%
56%
22%
9%
0%
45
8%
69%
18%
3%
3%
39
11%
53%
28%
7%
2%
160
6%
52%
25%
14%
2%
63
Sector techniek
11%
56%
20%
12%
1%
75
Sector landbouw
41%
41%
18%
0%
0%
22
Totaal
12%
52%
24%
10%
2%
524
Sector kunst Sector pedagogisch Sector sociaal-agogisch
Rapportcijfer faculteit
Sector economie
6,6
Sector gezondheidszorg
6,9
Sector kunst
6,7
Sector pedagogisch
6,7
Sector sociaal-agogisch
6,5
Sector techniek
6,4
Sector landbouw
7,0
Totaal
6,6
Wat vindt u van de kwaliteit van het onderwijs binnen uw instelling? goed
voldoende
onvoldoende
slecht
Aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
32%
64%
4%
0%
25
Fontys Hogescholen
25%
58%
15%
2%
52
Hanzehogeschool Groningen
19%
59%
15%
7%
27
Hogeschool INHOLLAND
24%
66%
10%
0%
29
Hogeschool Rotterdam
13%
69%
16%
3%
32
Hogeschool Utrecht
17%
54%
19%
10%
48
Hogeschool van Amsterdam
37%
60%
2%
0%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
24%
65%
11%
0%
46
Saxion Hogeschool
25%
71%
4%
0%
24
Overig
41%
49%
9%
1%
174
Aantal
30%
58%
10%
2%
500
Is de kwaliteit binnen uw instelling in vergelijking met een aantal jaren eerder veranderd? beter
gelijk
slechter
Aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
56%
36%
8%
25
Fontys Hogescholen
46%
35%
19%
52
Hanzehogeschool Groningen
19%
37%
44%
27
Hogeschool INHOLLAND
48%
31%
21%
29
Hogeschool Rotterdam
41%
31%
28%
32
Hogeschool Utrecht
31%
31%
38%
48
Hogeschool van Amsterdam
42%
40%
19%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
50%
33%
17%
46
Saxion Hogeschool
26%
57%
17%
23
Overig
41%
36%
22%
174
Totaal
41%
36%
23%
499
Tevredenheid management binnen hogeschool zeer tevreden
tevreden
neutraal
ontevreden
zeer ontevreden
aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
0%
35%
42%
19%
4%
26
Fontys Hogescholen
4%
35%
33%
22%
6%
54
Hanzehogeschool Groningen
4%
36%
18%
32%
11%
28
Hogeschool INHOLLAND
10%
24%
10%
41%
14%
29
Hogeschool Rotterdam
0%
18%
48%
21%
12%
33
Hogeschool Utrecht
0%
10%
37%
35%
18%
49
Hogeschool van Amsterdam
0%
28%
47%
19%
7%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
8%
31%
48%
10%
2%
48
Saxion Hogeschool
4%
40%
48%
8%
0%
25
Overig
2%
25%
39%
28%
7%
183
Totaal
3%
27%
38%
25%
8%
518
Tevredenheid management binnen faculteit
zeer tevreden
tevreden
neutraal
ontevreden
zeer ontevreden
aantal
Sector economie
6%
23%
33%
24%
15%
119
Sector gezondheidszorg
5%
30%
39%
25%
2%
44
Sector kunst
5%
34%
37%
18%
5%
38
Sector pedagogisch
5%
40%
32%
17%
7%
155
Sector sociaal-agogisch
2%
29%
45%
18%
6%
62
Sector techniek
3%
36%
28%
23%
11%
75
Sector landbouw
23%
18%
36%
14%
9%
22
5%
32%
34%
20%
9%
515
Totaal
Last van bureaucratie binnen hogeschool
erg veel last
valt mee
weinig last
aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
50%
50%
0%
26
Fontys Hogescholen
40%
51%
9%
53
Hanzehogeschool Groningen
59%
33%
7%
27
Hogeschool INHOLLAND
59%
38%
3%
29
Hogeschool Rotterdam
48%
48%
3%
33
Hogeschool Utrecht
73%
27%
0%
49
Hogeschool van Amsterdam
56%
44%
0%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
56%
40%
4%
48
Saxion Hogeschool
60%
32%
8%
25
Overig
38%
52%
10%
182
Totaal
49%
45%
6%
515
Last van bureaucratie binnen faculteit
erg veel last
valt mee
weinig last
aantal
Sector economie
48%
41%
11%
119
Sector gezondheidszorg
43%
50%
7%
44
Sector kunst
24%
57%
19%
37
Sector pedagogisch
38%
51%
11%
155
Sector sociaal-agogisch
52%
47%
2%
62
Sector techniek
42%
50%
8%
74
Sector landbouw
18%
36%
45%
22
Totaal
41%
48%
11%
513
Vrij voelen om mening te geven over organisatie van onderwijs, per hogeschool
ja, altijd
soms wel, soms niet
nee, nooit
aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
54%
42%
4%
26
Fontys Hogescholen
42%
43%
15%
53
Hanzehogeschool Groningen
26%
52%
22%
27
Hogeschool INHOLLAND
55%
41%
3%
29
Hogeschool Rotterdam
33%
52%
15%
33
Hogeschool Utrecht
22%
67%
10%
49
Hogeschool van Amsterdam
51%
42%
7%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
49%
45%
6%
47
Saxion Hogeschool
56%
40%
4%
25
Overig
43%
51%
6%
180
Totaal
43%
49%
9%
512
Vrij voelen om mening te geven over organisatie van onderwijs, per faculteit
ja, altijd
soms wel, soms niet
nee, nooit
aantal
Sector economie
40%
49%
11%
119
Sector gezondheidszorg
32%
59%
9%
44
Sector kunst
43%
49%
8%
37
Sector pedagogisch
40%
55%
6%
154
Sector sociaal-agogisch
40%
45%
15%
62
Sector techniek
55%
36%
8%
74
Sector landbouw
59%
41%
0%
22
Totaal
43%
49%
9%
512
Vrij voelen om mening te geven over kwaliteit van onderwijs, per hogeschool
ja, altijd
soms wel, soms niet
nee, nooit
aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
65%
31%
4%
26
Fontys Hogescholen
49%
40%
11%
53
Hanzehogeschool Groningen
30%
59%
11%
27
Hogeschool INHOLLAND
59%
41%
0%
29
Hogeschool Rotterdam
42%
36%
21%
33
Hogeschool Utrecht
33%
61%
6%
49
Hogeschool van Amsterdam
65%
30%
5%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
60%
36%
4%
47
Saxion Hogeschool
64%
36%
0%
25
Overig
56%
42%
2%
180
Totaal
53%
42%
5%
512
Vrij voelen om mening te geven over kwaliteit van onderwijs, per faculteit
ja, altijd
soms wel, soms niet
nee, nooit
aantal
Sector economie
45%
49%
6%
119
Sector gezondheidszorg
45%
48%
7%
44
Sector kunst
51%
43%
5%
37
Sector pedagogisch
55%
40%
5%
154
Sector sociaal-agogisch
52%
44%
5%
62
Sector techniek
59%
32%
8%
74
Sector landbouw
73%
27%
0%
22
Totaal
53%
42%
5%
512
Voldoende geluisterd naar uw kritiek op instelling of afdeling, per hogeschool
ja, altijd
soms wel, soms niet
nee, nooit
aantal
Christelijke Hogeschool Windesheim
19%
77%
4%
26
Fontys Hogescholen
26%
51%
23%
53
7%
59%
33%
27
Hogeschool INHOLLAND
17%
69%
14%
29
Hogeschool Rotterdam
6%
67%
27%
33
Hogeschool Utrecht
8%
59%
33%
49
Hogeschool van Amsterdam
19%
60%
21%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
17%
66%
17%
47
Saxion Hogeschool
32%
60%
8%
25
Overig
16%
74%
10%
180
Totaal
16%
66%
17%
512
Hanzehogeschool Groningen
Voldoende geluisterd naar uw kritiek op instelling of afdeling, per faculteit
ja, altijd
soms wel, soms niet
nee, nooit
aantal
Sector economie
13%
63%
24%
119
Sector gezondheidszorg
16%
66%
18%
44
Sector kunst
19%
70%
11%
37
Sector pedagogisch
22%
64%
14%
154
8%
69%
23%
62
Sector techniek
16%
68%
16%
74
Sector landbouw
18%
82%
0%
22
Totaal
16%
66%
17%
512
Sector sociaal-agogisch
3. Beoordeling en prestaties Bekend met klokkenluidersregeling ja Totaal
nee
aantal
31%
69%
512
Beroep doen op klokkenluidersregeling als daar noodzaak toe is ja
nee
Totaal
47%
weet ik niet 21%
aantal 31%
159
Beoordeling werkomgeving
heel positief Totaal
positief
5%
neutraal
51%
negatief
29%
heel negatief
14%
aantal
2%
510
Haalbaarheid Prestatieafspraken van Zijlstra ja
enigszins
Totaal
3%
nee
10%
kan ik (nog) niet beoordelen 46%
aantal 41%
508
Leiden prestatieafspraken tot meer bureaucratie ja Totaal
misschien 65%
niet
20%
weet ik niet
aantal
1%
13%
508
Leiden prestatieafspraken tot extra lastendruk ja, zeker Totaal
misschien
59%
23%
niet
weet ik niet
aantal
4%
13%
508
Genoeg tijd voor beoordelingen helemaal eens Totaal
eens 2%
eens/oneens 18%
32%
helemaal oneens
oneens 35%
13%
aantal 507
Positieve beoordelingen gegeven waar ik niet achterstond heel vaak Totaal
vaak 0%
af en toe 2%
nooit
37%
aantal 61%
506
Waarom heeft u als docent wel eens positieve beoordelingen gegeven waar u niet achterstond? ik was net niet overtuigd, maar ik gaf de student het voordeel van de twijfel Totaal
ik word afgerekend op een hoog een negatieve beoordeling studierendement kostte mij te veel tijd
10%
10%
aantal
50%
10
Ik moet bij een beoordeling formats van anderen gebruiken waar ik moeite mee heb. waar Totaal
niet waar 40%
aantal 60%
503
Als ik een student negatief beoordeel, heeft dat geen invloed op mijn beoordeling door mijn leidinggevenden. waar Totaal
niet waar 76%
aantal 24%
503
De studenten die ik voldoende beoordeel, hebben altijd het niveau dat zij in mijn ogen zouden moeten hebben voor een voldoende. waar
Totaal
niet waar
71%
aantal
29%
503
Er ligt te veel druk op rendement en hierdoor te weinig op kwaliteit? eens Totaal
oneens 65%
aantal 35%
503
Ik ben wel eens onder druk gezet om een positieve beoordeling te geven ja
nee
Totaal
Aantal
23%
77%
502
Heeft u aan die druk toegeven? ja, omdat:
nee
Totaal
Aantal
48%
52%
114
Beoordelingen door studenten in vak- en onderwijsevaluaties zijn van grote invloed op mijn eigen beoordeling nog niet, maar dat komt eraan
ja Totaal
42%
25%
nee
Aantal 33%
501
Wat zou u ervan vinden als beoordelingen door studenten in vak- en onderwijsevaluaties van grote invloed zouden zijn op uw eigen beoordeling?
zeer goed Totaal
maakt me niet uit
goed 2%
26%
19%
slecht
zeer slecht Aantal 36%
17%
501
4. Arbeidsomstandigheden Beoordeling werkomstandigheden per hogeschool
heel positief Christelijke Hogeschool Windesheim
positief
neutraal
heel negatief
negatief
aantal
12%
42%
31%
12%
4%
26
8%
51%
21%
19%
2%
53
11%
37%
26%
26%
0%
27
Hogeschool INHOLLAND
3%
31%
31%
34%
0%
29
Hogeschool Rotterdam
0%
24%
45%
21%
9%
33
Hogeschool Utrecht
2%
41%
35%
18%
4%
49
Hogeschool van Amsterdam
5%
42%
40%
14%
0%
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
6%
32%
40%
21%
0%
47
Saxion Hogeschool
4%
48%
28%
16%
4%
25
Overig
6%
54%
25%
13%
2%
179
Totaal
6%
44%
30%
18%
2%
511
Fontys Hogescholen Hanzehogeschool Groningen
Beoordeling werkomstandigheden per faculteit
heel positief Sector economie
positief
neutraal
heel negatief
negatief
aantal
4%
41%
29%
24%
1%
119
11%
39%
27%
23%
0%
44
Sector kunst
8%
54%
27%
8%
3%
37
Sector pedagogisch
2%
50%
29%
18%
1%
154
Sector sociaal-agogisch
5%
33%
43%
15%
5%
61
Sector techniek
8%
45%
31%
11%
5%
74
Sector landbouw
18%
50%
18%
14%
0%
22
6%
44%
30%
18%
2%
511
Sector gezondheidszorg
Totaal
De werkdruk is voor mij... te groot Totaal
44%
hanteerbaar 56%
te laag
Aantal 0%
502
De werkdruk is voor mij het afgelopen jaar... toegenomen Totaal
gelijk gebleven 70%
afgenomen
27%
Aantal
2%
502
Worden er steeds meer collega`s met tijdelijke contracten op uw instelling in dienst genomen? ja Totaal
nee 53%
weet niet 20%
Aantal
27%
501
Heeft u voldoende tijd en mogelijkheden om uw vakkennis bij te houden? ja Totaal
nee 35%
Aantal 65%
501
Het zou mijn werk een stuk vergemakkelijken als er centrale examens en eindkwalificaties komen. ja Totaal
nee 18%
weet niet 54%
28%
Aantal 501