Korte evaluatie schoolmaatschappelijk werk Gemeente Helmond
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken M. Harkink MSc Mr. M. Lasker December 2009
Colofon Korte evaluatie schoolmaatschappelijk werk Gemeente Helmond Teksten en samenstelling:
M. Harkink MSc Mr. M. Lasker
Uitgave:
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken Koningsweg 2 Postbus 1430 5200 BL ‘s-Hertogenbosch (073) 614 17 74
[email protected] www.K2.nl
©
Teksten in deze uitgave mogen alleen na toestemming van K2 worden overgenomen. Overname van beeldmateriaal is niet toegestaan.
Met dank aan de scholen voor voortgezet onderwijs en de LEV-groep voor hun bijdragen aan dit onderzoek.
2 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Samenvatting K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken heeft op verzoek van de gemeente Helmond een korte evaluatie uitgevoerd naar de inzet van schoolmaatschappelijk werk (smw) in het voortgezet onderwijs. Hiervoor zijn vragenlijsten verstuurd naar zorgcoördinatoren in het voortgezet onderwijs, gesprekken gevoerd met betrokkenen en beschikbare cijfers van het smw bestudeerd. Het smw biedt hulp aan kinderen met sociaal-emotionele problemen, en verwijst indien nodig door. Scholen vinden dat het smw een bijdrage levert aan het verbeteren van de opvoedingssituatie thuis en het welbevinden van leerlingen. Desalniettemin heeft het smw in 2008 minder leerlingen en ouders kunnen helpen dan in voorgaande jaren. Dit hangt mogelijk samen met de lagere capaciteit van het smw. Hoewel er geen landelijke norm beschikbaar is, zijn er twee richtlijnen voorhanden. Hieruit blijkt dat de inzet op de meeste middelbare scholen in de gemeente Helmond onvoldoende is. Tegelijkertijd wordt door scholen geconstateerd dat de problemen in het opvoeden en opgroeien complexer worden. In 2008 verwijst het SMW een kwart van de aangemelde leerlingen door. K2 veronderstelt dat dit percentage verhoogd kan worden. Verder komt uit de evaluatie naar voren dat de signaleringssensitiviteit van docenten verbetering behoeft en dat de consultatietaak van smw dient te worden versterkt. De preventieve inzet van het smw kan voorkomen dat leerlingen voortijdig de schoolverlaten, aldus de scholen voor voortgezet onderwijs. Wat betreft de inzet in het primair onderwijs en mbo, blijkt dat de totale caseload van het smw het afgelopen jaar is toegenomen. Toch valt de inzet in het primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs laag uit als deze worden vergeleken met de beschikbare normen. Op basis van de verkregen inzichten en beschikbare cijfers komt K2 tot de volgende beleidsadviezen voor de gemeente Helmond: 1. Bekijk (binnen de CJG proeftuin) in hoeverre het smw het aantal afgeronde trajecten per jaar kan vergroten door meer leerlingen door te verwijzen naar lokale/geïndiceerde zorg. Faciliteer en stimuleer daarbij het gebruik van een taxatie-instrument voor een eenduidige inschatting van de problematiek. 2. Investeer, in overleg met schoolbesturen en de LEVgroep, in de capaciteit van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs. 3. Maak, in samenspraak met schoolbesturen en de LEVgroep, duidelijke afspraken over de doelstellingen, prestaties en taken van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs 4. Investeer samen met het schoolbestuur in de psychosociale begeleiding in het MBO. Maak duidelijke afspraken over de (co)financiering van het smw.
3 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
4 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Inhoud
Inleiding
7
Hoofdstuk 1 Beleidskaders
9
Hoofdstuk 2 Inzet in voorgezet onderwijs
13
Hoofdstuk 3 Ervaringen in voortgezet onderwijs
17
Hoofdstuk 4 Registratie
21
Hoofdstuk 5 Inzet primair onderwijs en MBO
25
Hoofdstuk 6 Slotconclusie en beleidsadvies
27
Bijlage 1 Aanpak
31
Bijlage 2 Resultaten enquête SMW in voortgezet onderwijs (gesloten vragen)
32
Bijlage 3 Cijfers over caseload SMW (registratie LEV-groep)
34
5 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
6 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Inleiding Aanleiding De gemeente Helmond wil dat kinderen en jongeren kunnen opgroeien tot gezonde, geslaagde en gelukkige volwassenen. Dat gaat niet altijd vanzelf. Sommige jongeren hebben extra zorg nodig. Scholen spelen hierin een centrale rol: zij zijn immers vaak zowel de vindplaats voor de jongere als de plek voor het inzetten van de hulpverlening. De gemeente Helmond wil met de inzet van het schoolmaatschappelijk werk (SMW) de capaciteit van scholen versterken om bij signalen van problematiek bij kinderen in hun school- of opvoedsituatie, snel en effectief te kunnen handelen. Deze doelstelling is neergelegd in de Lokaal Educatieve Agenda van 2008. De 1
inzet van het SMW is tevens een maatregel om het aantal voortijdig schoolverlaters te verminderen . De gemeente stelt subsidie beschikbaar aan de LEV-groep om het SMW uit te voeren op de basisscholen en middelbare scholen. Met het oog op bezuinigingen moet de gemeente Helmond keuzes maken in de financiële ondersteuning van maatregelen die zijn gericht op het terugdringen van schooluitval. Een evaluatie van het SMW in het voortgezet onderwijs helpt de gemeente bij het maken van deze keuze.
Vraag van gemeente De gemeente Helmond wil in 2009 komen tot een beleidsnota Voortijdig schoolverlaten. Onderdeel van de beleidsnota is een korte evaluatie van het SMW in het voortgezet onderwijs. Hiermee wil de gemeente zicht krijgen op de mate waarin het SMW een bijdrage levert aan het terugdringen van schooluitval. Hoewel het niet haalbaar is om een mogelijke samenhang aan te tonen, geeft de vo orliggende evaluatie inzicht in de inzet en ervaringen van het SMW in het voortgezet onderwijs. De volgende deelvragen staan centraal: Wie is verantwoordelijk voor de inzet van SMW en wat zijn relevante beleidskaders? Hoeveel capaciteit SMW is er beschikbaar op scholen voor voortgezet onderwijs? Hoe is de financiering van het SMW geregeld? Wat zijn de ervaringen van het SMW in het voortgezet onderwijs? Levert de inzet van het SMW een bijdrage aan de doelstelling om scholen beter te faciliteren in de hulp aan leerlingen met problemen in hun school- of opvoedsituatie? Hoeveel trajecten heeft het SMW gestart? Wat zijn redenen voor aanmelding? Wat is de doorlooptijd? En hoeveel kinderen/ouders worden door het SMW doorverwezen? Naast de evaluatie in het voortgezet onderwijs heeft de gemeente om een korte analyse gevraagd van de inzet van het SMW in het basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs op basis van beschikbare registratiegegevens.
1
Meerjaren Ontwikkelings Programma 2006-2010. Gemeente Helmond.
7 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Aanpak Voor de evaluatie van het SMW heeft K2 gesprekken gevoerd met de manager en een schoolmaatschappelijk werker van de LEV-groep. Daarnaast is gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst voor de zorgcoördinatoren in het voortgezet onderwijs. Gemeente Helmond kent twee schoolbesturen voor voortgezet onderwijs: Jan van Brabant College en de OMO Scholengroep. Van het Jan van Brabant College hebben twee scholen (Deltaweg en Molenstraat) vragenlijsten ingevuld. Dit is een respons van 100%. Van de OMO Scholengroep heeft één school (Dr. Knippenbergcollege) medewerking verleent aan het onderzoek. Hoewel er meerdere scholen onder het bestuur vallen, heeft de directie aangegeven dat de beantwoording representatief is voor alle vestigingen. Tot slot heeft K2 gebruik gemaakt van beschikbare cijfers uit de registraties van de LEV-groep en beschikbare cijfers van andere Brabantse gemeenten over de inzet van het SMW. De aanpak is nader toegelicht in bijlage 1.
Leeswijzer Allereerst bespreken we het beleidskader, waarin duidelijk wordt dat de inzet van SMW verschillende beleidsvelden raakt. Ook de verantwoordelijkheid van gemeenten en scholen komt hierbij aan bod. In hoofdstuk 2 staat de inzet en bekostiging van het SMW in het voorgezet onderwijs centraal. De ervaringen van het SMW en de middelbare scholen staan beschreven in hoofdstuk 3. In het vierde hoofdstuk staven we de ervaringen in het voortgezet onderwijs met beschikbare cijfers uit de registraties van de LEV-groep. Een korte evaluatie van het SMW in het basisonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs volgt in hoofdstuk 5. Uit de conclusies uit ieder hoofdstuk volgen tot slot in hoofdstuk 6 een aantal beleidsadviezen voor de inzet van het SMW.
8 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Hoofdstuk 1 Beleidskaders De verantwoordelijkheid voor zorg aan kinderen en jongeren is neergelegd in verschillende wetten. Daarnaast zijn er momenteel diverse ontwikkelingen gaande, die betrekking hebben op de hulp en begeleiding aan jongeren. Hieronder beschrijven we de relevante beleidskaders in relatie tot de inzet van schoolmaatschappelijk werk.
Landelijk beleid gemeenten Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bieden van op preventie gerichte ondersteuning aan jeugdigen met opgroeiproblemen en aan ouders op het gebied van opvoeden. Gemeenten hebben hierbij vijf taken (informatie & advies, signalering, toeleiding naar hulp, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg) die zij onder andere bij het schoolmaatschappelijk werk kunnen onderbrengen. Centrum voor Jeugd en Gezin In 2011 moet elke gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin hebben. Dit is een laagdrempelige en herkenbare plek in de buurt, waar alle opvoed- en opgroeiondersteuning voor kinderen van 0 tot 23 jaar gebundeld wordt aangeboden. In het basismodel wordt uitgaan van participatie van consultatiebureau, GGD, een schakel met Bureau Jeugdzorg, een verbinding met Zorgadviesteams in het onderwijs en de vijf gemeentelijke taken. Voor de afstemming tussen het CJG en onderwijs ziet de overheid een belangrijke rol weggelegd voor het schoolmaatschappelijk werk en/of de jeugdgezondheidszorg. Door deel te nemen aan de besprekingen van het Zorgadviesteam kunnen zij waar nodig direct opvoed- en gezinsondersteuning 2
bieden vanuit het CJG en de coördinatie van zorg op zich nemen . Voortijdig schoolverlaten Het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten is Europees en landelijk een belangrijke doelstelling. De Nederlandse overheid wil in 2012 het aantal nieuwe schoolverlaters halveren tot maximaal 35.000. Het voorkomen en terugdringen van schooluitval is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en gemeenten. Inzet van SMW is een van de maatregelen om schooluitval te voorkomen.
Landelijk beleid scholen Wet op het voorgezet onderwijs Scholen voor voortgezet onderwijs hebben de wettelijke taak om leerlingen te begeleiden en hen een veilig schoolklimaat te bieden. Daarnaast geldt voor de samenwerkingsverbanden VO dat zij de wettelijke taak hebben om de schoolloopbaan van leerlingen met specifieke hulpvragen van orthopedagogische en orthodidactische aard te bevorderen.
2
Brief van 10 juni 2009 van het Ministerie van Jeugd en Gezin over de wettelijke borging van zorg in en om de school.
9 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Zorg in en om school Het kabinet heeft plannen voor wetgeving met betrekking tot zorg in en om school. Hierin stelt zij voor dat scholen en gemeenten verplicht worden samen afspraken te maken over de preventieve inzet van hulpverlening en zorg, waaronder SMW en de Zorgadviesteams. Daarbij wordt het SMW genoemd als vaste deelnemer aan de Zorgadviesteams. Passend onderwijs Het kabinet wil een systeem dat leerlingen zoveel mogelijk in het reguliere stelsel houdt met onderwijs - en zorgaanbod dichtbij huis, waarbij niet alle kinderen met een relatief lichte hulpvraag in speciale geïndiceerde voorzieningen terechtkomen. Om dit te bereiken krijgen scholen de verantwoordelijkheid om voor ieder kind met of zonder beperking een passend onderwijsaanbod te verzorge n. Dat kan intern binnen de school gebeuren, maar een passend aanbod kan ook gevonden worden op een andere school of door samenwerking met instellingen voor zorg of jeugdhulpverlening. Het samenwerkingsverband VO 3
Helmond-Peelland heeft hierover een notitie opgesteld . Stimulans schoolmaatschappelijk werk Het ministerie van OCW stimuleert de inzet van het SMW in het onderwijs. Al sinds 2005 kent zij middelen toe aan het primair en voortgezet onderwijs. In het primair onderwijs zijn die middelen expliciet bestemd voor SMW. In het voortgezet onderwijs zijn deze middelen benoemd als ‘versterking van de leerlingbegeleiding’. Hoewel steeds meer VO-scholen ervoor kiezen om deze middelen in te zetten voor SMW, is dit strikt genomen geen wettelijke taak. Met ingang van 2009 heeft OCW ook voor het MBO middelen beschikbaar gesteld voor schoolmaatschappelijk werk.
Beleid van de gemeente Helmond De gemeente Helmond wil dat kinderen en jongeren kunnen opgroeien tot gezonde, geslaagde en gelukkige volwassenen. Om de gestelde doelen te behalen zijn verschillende trajecten in gang gezet. We beschrijven de relevante beleidskaders in relatie tot de inzet van schoolmaatschappelijk werk. Voortijdig schoolverlaten De gemeente Helmond stelt zichzelf ten doel om voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen. De gemeente wil het probleem in samenhang oppakken. Zij zet daarom in op een mix van preventieve en curatieve maatregelen. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van VVE-programma’s, het Jongerenloket en de reboundklassen in het voortgezet onderwijs. Ook met de aanpak van jeugdwerkloosheid wil de gemeente jongeren stimuleren om langer door te leren. Inzet van schoolmaatschappelijk werk Sociaal-emotionele problemen of gezinsproblemen kunnen de schoolcarrière van leerlingen belemmeren. Met de inzet van het schoolmaatschappelijk werk wil de gemeente de capaciteit van scholen versterken 4
om bij signalen van dergelijke problemen snel en effectief te kunnen handelen . De preventieve
3 4
Veldinitiatief 2009-2011. Koerskeuzen Passend Onderwijs. Helmond-Peelland (september 2009). Lokaal Educatieve Agenda (2008). Gemeente Helmond.
10 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
interventie van het schoolmaatschappelijk werk kan voorkomen dat leerlingen voortijdig de school verlaten. Centrum voor Jeugd en Gezin Kinderen en ouders in de gemeente Helmond kunnen straks dicht bij huis terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin voor informatie en advies over opgroeien en opvoeden. De gemeente start in 2010 een proeftuin. De LEV-groep zal daarbij (samen met de jeugdgezondheidszorg) plaatsnemen in de 5
inlooppunten . Zorg voor Jeugd Vindplaatsen en lokale (jeugd)zorgvoorzieningen, waaronder het schoolmaatschappelijk werk, in de gemeente Helmond zijn aangesloten op het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd. Dit systeem is bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren tijdig te signaleren en vervolgens de coördinatie van zorg te organiseren. Daarbij vervult het maatschappelijk werk de ketencoördinatie voor casussen waarbij het betrokken kind ouder is dan vier jaar en waarbij Bureau Jeugdzorg niet is betrokken. Conclusie Scholen en gemeenten hebben elk een eigen (wettelijke) verantwoordelijkheid voor de zorg aan jongeren in het voortgezet onderwijs. Vanwege de onduidelijkheid over de begrenzing hiervan, is het van belang 6
dat scholen en gemeenten elkaar vinden en hierin samen verantwoordelijkheid nemen .
5 6
Betere dienstverlening. Ontwerp CJG Helmond (juli 2009). Klein, T., & Eck, van, P. (2009). Samen sterker dan alleen? Voortgezet onderwijs en gemeenten. Utrecht: Oberon .
11 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
12 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Hoofdstuk 2 Inzet in voorgezet onderwijs In dit hoofdstuk kijken we naar de capaciteit schoolmaatschappelijk werk die voor middelbare scholen beschikbaar is. Daarnaast komt de financiering van het schoolmaatschappelijk werk aan bod.
Capaciteit Alle scholen voor voortgezet onderwijs, met uitzondering van het Carolus Borromeus College krijgen ondersteuning van het schoolmaatschappelijk werk. In onderstaande tabellen staan cijfers vermeld van het Jan van Brabant College en de OMO Scholengroep voor het schooljaar 2009/2010. Hieruit blijkt dat de inzet op VMBO-scholen per 100 leerlingen varieert tussen 1,3 en 4,6 uur per week. Voor VMBO-T/HAVO/VWO-scholen varieert de inzet SMW per 100 leerlingen tussen 0 en 1,3 uur per week. Dat de inzet op VMBO-scholen groter is dan op HAVO/VWO, is te begrijpen vanuit het gegeven dat het 7
aandeel leerlingen met extra zorgbehoeften hier groter is . Verder valt op dat de OMO Scholengroep in verhouding (iets) meer schoolmaatschappelijk werk beschikbaar heeft dan het Jan van Brabant College.
Jan van Brabant
Schooltype
College Deltaweg Molenstraat
Aantal leerlingen
8
Aantal uur
Aantal uur
SMW per
SMW per 100
week
leerlingen
LWOO/VMBO
568
17
3,0
VMBO-T/
1.008
4
0,4
1.576
21
1,3
HAVO/VWO Totaal
OMO Scholengroep
Schooltype
Aantal
Aantal uur
Aantal uur
leerlingen
per week
per 100 leerlingen
Dr. Knippenbergcollege - Nachtegaallaan - Hurksestraat Vakcollege Carolus Borromeus
VMBO/HAVO/VWO
2.148
28
1,3
VMBO
387
12
3,1
LWOO/VMBO
775
36
4,6
VMBO/HAVO/VWO
Totaal
850
0
0
4.160
76
1,8
Normering Er is landelijk geen norm vastgesteld voor de inzet van het schoolmaatschappelijk werk. Het is immers niet eenvoudig vast te stellen hoeveel capaciteit schoolmaatschappelijk werk er nodig is. Met de toename van het aantal leerlingen met sociaal-emotionele problemen of problemen in de thuissituatie, zal 7
Herweijer, L. (2008). Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. 8 Opbrengstenkaart 2009. Inspectie van het onderwijs.
13 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
waarschijnlijk ook de vraag naar schoolmaatschappelijk werk groter worden. Daarnaast is de capaciteit ook afhankelijk van de aard van activiteiten, de complexiteit van de problematiek en de samenwerking met ouders, leerkrachten en externe voorzieningen. Toch hebben we twee richtlijnen kunnen vinden. 9
De eerste norm is vastgesteld door de Nederlands Vereniging van Maatschappelijk Werkers . Deze belangenvereniging stelt dat voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs per 100 leerlingen minimaal 9 uur SMW per week nodig is. Voor VMBO-scholen is de normering vastgesteld op 6 uur per week. Voor HAVO en VWO scholen is minimaal 3 uur per week nodig. Op basis van deze normering kan worden geconcludeerd dat de huidige inzet op de VO-scholen lager is dan de norm van de NVMW. De tweede norm, die we hebben gevonden, is vastgesteld door het samenwerkingsverband VO De Meierij, 10
in de regio ‘s-Hertogenbosch . Voor VMBO-scholen geeft zij aan dat 4,6 uur per week per 100 leerlingen gewenst is. Voor VMBO-T/HAVO/VWO scholen is 0,6 uur per week gewenst. Kijkend naar de situatie in de gemeente Helmond blijkt dat twee scholen van de OMO Scholengroep aan deze norm voldoen. De inzet op scholen van het Jan van Brabant College ligt onder de norm.
Tevredenheid van scholen Op basis van cijfers kan worden gesteld dat de huidige inzet schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs overwegend lager is dan de normen die zijn vastgesteld. Maar wat zijn de ervaringen van scholen? De OMO Scholengroep geeft aan dat zij tevreden zijn over de beschikbare capaciteit. De huidige inzet is voldoende om de taken uit te voeren. Het gaat om hulp bieden aan leerlingen en ouders, advies geven aan docenten en doorverwijzing naar hulp. Het Jan van Brabant College is enigszins tevreden. Eén schoollocatie geeft aan dat de huidige inzet voldoende is om de verwijzingstaak uit te voeren, maar dat het schoolmaatschappelijk werk onvoldoende tijd heeft voor het begeleiden van leerlingen, ouders en het ondersteunen van docenten. Daarnaast ziet de school graag dat het schoolmaatschappelijk werk vaker kan deelnemen aan het (intern) zorgoverleg. De andere vestiging wenst eveneens extra capaciteit voor schoolmaatschappelijk werk. De school heeft nu wachtlijsten voor schoolmaatschappelijk werk.
Financiering De gemeente Helmond stelt subsidie beschikbaar aan de LEV-groep om het schoolmaatschappelijk werk uit te voeren op de basisscholen en middelbare scholen. Voor het Jan van Brabant College geldt dat de gemeente 11 uur financiert en het schoolbestuur 10 uur. Van de inzet op de OMO Scholengroep bekostigt de gemeente 36 uur. De school betaalt 40 uur uit eigen middelen. Gesteld kan worden dat de gemeente Helmond bijna de helft van de uren subsidieert. De schoolbesturen bekostigen iets meer dan de helft van het schoolmaatschappelijk werk. K2 heeft gegevens verzameld over de bekostiging in de andere Brabantse gemeenten. De gemeente Oss 11
bekostigd het SMW geheel . De gemeenten Breda en Tilburg nemen 70% van de kosten op zich. De gemeente Eindhoven betaalt de helft van de kosten. Ook de gemeente Den Bosch neemt voor ongeveer de 9
Nederlands Vereniging van Maatschappelijk Werkers (2006). Schoolmaatschappelijk werk: informatie over inhoud, kwaliteit, positionering en besluitvorming. 10 Grinsven, van., L. & Kerkhof, van., P. (2009). Toekomst van het schoolmaatschappelijk werk op de VO-scholen van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs De Meierij. ’s-Hertogenbosch. 11 Bakker, H., & Zwart, de, S. (2009). Jeugdzorg in en om het VO. Advies in opdracht van de Provincie Noord -Brabant. Utrecht: Berenschot.
14 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
helft van de scholen 50% van de kosten op zich. Er zijn ook scholen waar de gemeente Den Bosch een 9
groter gedeelte financiert en scholen die 100% zelf bekostigen . Uit deze vergelijking blijkt dat de gemeente Helmond (iets) minder financiert dan de meeste andere B5-gemeenten.
Conclusie Alle scholen voor voortgezet onderwijs in de gemeente Helmond, met uitzondering van het Carolus Borromeus College, kunnen rekenen op ondersteuning van het SMW. De beschikbare capaciteit per 100 leerlingen verschilt tussen de scholen, waarbij de inzet op de OMO Scholengroep duidelijk groter is. De OMO Scholengroep is tevreden over de beschikbare capaciteit. Op twee scholen voldoet de inzet aan de norm van het samenwerkingsverband VO De Meijerij. Het Jan van Brabant College is enigszins tevreden over de capaciteit. De inzet op de scholen valt lager uit dan de normen die beschikbaar zijn. Wat betreft de financiering, is de situatie voor beide schoolbesturen nagenoeg hetzelfde. Bijna de helft van de kosten voor schoolmaatschappelijk werk wordt bekostigd door de gemeente. De scholen betalen iets meer dan de helft uit eigen middelen.
15 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
16 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Hoofdstuk 3 Ervaringen in voortgezet onderwijs In dit hoofdstuk bespreken we de ervaringen van het voortgezet onderwijs waar het schoolmaatschappelijk werk wordt ingezet. Centraal staan de taken die het schoolmaatschappelijk werk uitvoert. Het gaat om hulp bieden aan leerlingen en ouders, advies geven aan docenten en doorverwijzing naar gespecialiseerde hulp. Daarnaast voert het schoolmaatschappelijk werk een aantal nieuwe taken uit, waaronder deelname aan Zorgadviesteams en Zorg voor Jeugd. Tot slot bespreken we de meerwaarde die het schoolmaatschappelijk werk volgens scholen levert in het terugdringen van schooluitval.
Directe hulp aan leerlingen en ouders Docenten signaleren regelmatig extra zorgbehoeften bij leerlingen en de problematiek wordt steeds complexer, zo wordt aangegeven. Alvorens een leerling bij het SMW wordt aangemeld, zijn intern vaak al een aantal stappen doorlopen. De leerling heeft bijvoorbeeld ondersteuning gekregen van een mentor en is besproken in een intern zorgoverleg. Mocht dit niet voldoende zijn, dan kunnen leerkrachten, ouders of leerlingen een aanmelding doen bij het schoolmaatschappelijk werk. Het schoolmaatschappelijk werk biedt lichte vormen van hulp. Daartoe voert het schoolmaatschappelijk werk maximaal vijf gesprekken met leerlingen en/of ouders. Volgens de scholen en het schoolmaatschappelijk werk wordt deze taak in hoge mate uitgevoerd. Kenmerkend voor de begeleiding van het SMW is dat zij de thuissituatie van leerlingen in ogenschouw neemt. Volgens scholen is dit een belangrijke meerwaarde. Problemen van leerlingen gaan vaak samen met problemen in de thuissituatie. Denk aan echtscheiding, schuldenproblematiek en ingrijpende gebeurtenissen in het gezin. Het SMW kan deze ouders en leerlingen (opvoed)ondersteuning bieden. Scholen denken dat het SMW hiermee deels bijdraagt aan het verbeteren van de opvoedingssituatie thuis en het welbevinden van leerlingen. Naast de aandacht voor de thuissituatie, hechten scholen waarde aan de preventieve interventie van het SMW. Tijdige signalering van extra zorgbehoeften van leerlingen kan voorkomen d at problemen verergeren. Daarbij gaat tijdige signalering hand in hand met snelle toeleiding naar hulpverlening. Daarnaast gaan de scholen en het SMW ervan uit dat preventie lonend is, zowel voor het kind als kostentechnisch.
Consultatie en advies aan leerkrachten Het SMW beschikt over specifieke expertise rondom psychosociale problemen bij kinderen en problemen , die met de thuissituatie te maken hebben. Als docenten een probleem signaleren, dan kunnen ze het SMW om advies vragen. De deskundigheid van het SMW wordt door scholen positief beoordeeld. Verder licht de schoolmaatschappelijk werker toe dat de deur open staat voor docenten. Zij is al meerdere jaren werkzaam op dezelfde scholen en docenten weten haar te vinden. Toch blijkt dat docenten nog niet vaak gebruik maken van de expertise die het SMW te bieden heeft. De beperkte aanwezigheid op scholen wordt genoemd als oorzaak. Daarnaast kan de laagdrempeligheid van het SMW een rol spelen, zo geeft het SMW aan. Docenten moeten zich kwetsbaar durven opstellen, weten dat zij ook met kleine vragen terecht kunnen bij het SMW.
17 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Doorverwijzing Scholen vinden dat het SMW leidt tot een snelle toeleiding naar lokale hulp of geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat bijvoorbeeld om de jeugdgezondheidszorg, jeugd-GGZ of algemeen maatschappelijk werk. Een andere mogelijkheid is dat een leerling wordt besproken in het Zorgadviesteam (ZAT). Dit is een multidisciplinair team, waarin professionals samenwerken om leerlingen met emotionele, gedrags- en/of ontwikkelingsproblemen en hun gezinnen en scholen te ondersteunen. In het ZAT vindt een multidisciplinaire beoordeling van de problematiek plaats en wordt bekeken welke hulp nodig is. De lijnen met de instellingen zijn kort, hierdoor kan het SMW snel handelen. Het SMW heeft wekelijks overleg met algemeen maatschappelijk werkers van de LEV-groep. Als blijkt dat ouders (opvoed)ondersteuning nodig hebben, dan kan dit snel ingeschakeld worden. Verder heeft de LEVgroep afspraken met Bureau Jeugdzorg over de indicatievoorbereiding. De schoolmaatschappelijk werkers maken gebruik van een format, waarop alle relevante gegevens voor de indicatieaanvraag worden vermeld. Bureau Jeugdzorg hoeft dan in principe niet meer in gesprek met ouders te gaan. In de praktijk blijkt echter dat Bureau Jeugdzorg nog wel vaak met ouders in gesprek gaat over de indicatieaanvraag. De LEV-groep gaat op korte termijn in overleg met Bureau Jeugdzorg om te kijken hoe zij de samenwerking kunnen versterken. Leerlingen en hun ouders worden regelmatig geconfronteerd met wachtlijsten voor jeugdzorginstellingen. Hoewel er geen afspraken over zijn gemaakt, biedt het SMW in deze gevallen ondersteuning om de tijd te overbruggen. Het SMW organiseert bijvoorbeeld bijeenkomsten voor ouders om hen voor te bereiden c.q. te motiveren voor de hulpverlening. Ook houden zij soms extra gesprekken met leerlingen. Gevolg is wel dat de doorlooptijd van het SMW wordt verlengd.
Aanvullende taken Naast de begeleiding van leerlingen en ouders, de adviesrol naar docenten en doorverwijzing vervult het SMW een aantal aanvullende taken. Het gaat om deelname aan Zorgadviesteams op scholen en de rol binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. Aanvullend wordt besproken welke rol het SMW heeft in het signaleren van problematiek bij leerlingen. Zorgadviesteam De middelbare scholen in de gemeente Helmond beschikken over een Zorgadviesteam. Vaste deelnemers zijn het SMW, de jeugdgezondheidszorg, leerplicht en jeugd-GGZ. In het ZAT vindt een multidisciplinaire beoordeling van de ingebrachte casus plaats en kan tijdige hulp worden ingezet. Hiermee levert het ZAT volgens de respondenten deels een bijdrage aan het voorkomen van schooluitval. Het SMW heeft een duidelijke meerwaarde in het ZAT door inbreng van specifieke expertise waar de school zelf niet over beschikt. Daarnaast beschikt het SMW over kennis van de sociale kaart waardoor een leerling doorwezen kan worden.
18 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Centrum voor Jeugd en Gezin/Zorg voor Jeugd Scholen zien een belangrijke rol weggelegd voor het SMW als het gaat om de verbinding tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Zorgadviesteams in het onderwijs. Het SMW neemt immers al deel aan het Zorgadviesteam en is een partner voor het CJG. Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd (ZvJ) zal straks ondersteunend zijn voor het CJG. Scholen die zich zorgen maken over een leerling kunnen een signaal afgeven in het systeem. Op sommige scholen is het de directeur of intern begeleider die deze bevoegdheid heeft. Op andere scholen is deze bevoegdheid neergelegd bij het smw. Het systeem geeft een overzicht van de betrokken instellingen. De LEVgroep vervult daarbij de ketencoördinatie voor casussen waarbij het betrokken kind ouder is dan vier jaar en wa arbij Bureau Jeugdzorg niet is betrokken. Hiervoor heeft de LEVgroep vier zorgcoördinatoren aangesteld (waaronder een schoolmaatschappelijk werker) voor gemeente Helmond. Hoewel de gebruik van het systeem nog in ontwikkeling is, is de ervaring van de LEVgroep positief. De betrokkenheid van instellingen is groot. Toch is nog niet voor alle scholen duidelijk wat het belang van het systeem is, en wat hun rol hierin is. De LEVgroep informeert en stimuleert scholen op dit vlak. Vroegsignalering Het functioneren van het SMW op een school is onder andere afhankelijk van de mate waarin problemen worden gesignaleerd en worden doorverwezen. Het tijdig signaleren van zorgbehoeften van leerlingen is een taak van docenten en mentoren. Zowel de scholen als het SMW vinden dat de signaleringssensitiviteit van docenten en mentoren verbetering behoeft. Docenten houden problemen van leerlingen (vaak uit betrokkenheid) te lang bij zichzelf. Hierdoor komen problemen pas bij het SMW in beeld als zij geëscaleerd zijn. De scholen vinden dat de preventieve kant dient te worden versterkt. Het is nu nog te probleemgericht. Het Jan van Brabant College gaat volgend schooljaar mentoren opleiden in het herkennen, interpreteren en doorverwijzen van signalen. Daarnaast kan het SMW advies geven aan scholen over het belang en de invulling van tijdige signalering. Het is echter geen expliciete taak van het SMW. Ook derden kunnen scholen hierin ondersteunen.
Terugdringen van voortijdig schoolverlaten Een belangrijke doelstelling van de inzet van het SMW in het voortgezet onderwijs is het terugdringen van schooluitval. Hoewel samenhang tussen de inzet van SMW en het aantal voortijdig schoolverlaters niet aangetoond kan worden, geven scholen aan dat het SMW een bijdrage levert aan het terugdringen van schooluitval. 12
Een onstabiele thuissituatie kan er toe leiden dat een leerling voortijdig de school verlaat . Het SMW kan de ondersteuning bieden die het gezin nodig heeft, waardoor de leerling zich weer beter kan concentreren op het leerproces. Daarnaast kan tijdige inzet van hulp voorkomen dat problemen van leerlingen verergeren en dat zij voortijdig de school verlaten. Scholen vinden dat preventie lonend is, zowel voor het kind als kostentechnisch. Tot slot licht het SMW toe dat zij leerlingen die dreigen uit te vallen, tijdig willen aanmelden voor trajecten die zijn gericht op het behalen van een startkwalificatie (zoals de proeffabriekencarrousel).
12
WRR (2009). Vertrouwen in de school. Over de uitval van ‘overbelaste’ jongeren. Amsterdam: University Press.
19 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Conclusie De middelbare scholen erkennen de meerwaarde van de inzet van het SMW op de school. Het SMW biedt hulp aan kinderen met sociaal-emotionele problemen en neemt daarbij de thuissituatie in ogenschouw. Deze verbreding wordt door scholen positief gewaardeerd. Indien nodig, draagt het SMW zorg voor een snelle toeleiding naar gespecialiseerde hulp. Volgens scholen draagt het SMW deels bij aan het verbeteren van de opvoedingssituatie thuis en het welbevinden van leerlingen. Daarnaast wordt de preventieve inzet benadrukt voor het terugdringen van schooluitval. Scholen constateren dat problemen nog vaak te laat in beeld komen. De signaleringssensitiviteit van docenten en mentoren behoeft verbetering. Het is de wens van scholen om de preventieve inzet van het SMW te versterken, waaronder de adviserende rol naar docenten en mentoren.
20 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Hoofdstuk 4 Registratie In het vorige hoofdstuk hebben we de ervaringen in het voorgezet onderwijs toegelicht. In dit hoofdstuk worden de ervaringen gestaafd met cijfers uit de registratie van de LEV-groep. De cijfers worden per taak van het SMW besproken.
Directe hulp aan leerlingen en ouders De LEV-groep registreert het aantal trajecten SMW in het voortgezet onderwijs. De consultatievragen van docenten worden hierin niet meegenomen. De cijfers zijn opgenomen in bijlage 3. Hieruit blijkt dat de totale caseload iets toeneemt in 2007 en vervolgens daalt in 2008. In 2008 heeft het SMW dus minder jongeren en ouders kunnen ondersteunen dan in de twee voorgaande jaren. Verder valt op dat de verhouding tussen het aantal nieuwe aanmeldingen en aantal openstaande trajecten is verschoven. Het aantal openstaande trajecten uit voorgaande jaren is toegenomen. Daarentegen ontvangt het SMW in 2008 duidelijk minder nieuwe aanmeldingen. Tegelijkertijd worden er in 2008 minder trajecten afgesloten. Doorlooptijd Er lijkt sprake te zijn van een langere doorlooptijd. Dit blijkt uit de cijfers over de begeleidingsduur. In 2006 zijn bijna 80% van de aanmeldingen binnen het half jaar afgerond. In 2007 is het percentage gedaald naar 60%. Cijfers van 2008 zijn niet beschikbaar. Volgens de LEV-groep heeft de langere doorlooptijd te maken met een capaciteitsverlaging van het SMW. 13
In 2008 had het SMW minder capaciteit beschikbaar om trajecten in hetzelfde jaar af te ronden . Verder wordt door zowel het SMW als de scholen geconstateerd dat de problematiek in toenemende mate complex is. Dit zou de langere doorlooptijd kunnen verklaren. Daarnaast investeert het SMW relatief veel tijd in het motiveren van (allochtone) ouders voor hulp. Beoogd resultaat 14
Als beoogd resultaat is afgesproken dat het SMW 290 nieuwe aanmeldingen krijgt in het jaar 2008 . Hiervan dienen 255 trajecten te zijn afgesloten in het zelfde jaar. In werkelijkheid heeft het SMW 105 nieuwe aanmeldingen ontvangen in 2008. Dit is een tekort van 185 aanmeldingen. Uit het voorgaande jaar stonden nog 203 trajecten open. Als deze worden meegeteld, komt het neer op 308 gestarte trajecten in het jaar 2008. Hiervan zijn 128 trajecten (42%) in het zelfde jaar afgesloten. De overige 180 trajecten gaan naar 2009. Het beoogde resultaat is daarmee niet gehaald. Ter vergelijking gebruiken we de prestatieafspraak van de gemeente Eindhoven. Zij hebben afgesproken dat 1 fte SMW 80 klanten op jaarbasis helpt. Daarbij mogen 15 consultaties als één klant worden gerekend. Gezien de inzet van 2,7 fte in het voortgezet onderwijs in Helmond, zouden volgens deze norm 215 klanten geholpen moeten worden. In werkelijkheid zijn 308 leerlingen geholpen. Hiermee voldoet het SMW aan de prestatieafspraak van de gemeente Eindhoven.
13 14
Cijfers over de capaciteit SMW in voorgaande jaren heeft K2 vooralsnog niet ontvangen. Productbegroting Maatschappelijke Dienstverlening Helmond de Peelzoom 2008.
21 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Reden van aanmelding In 2008 wordt het SMW met name ingeschakeld bij schoolproblemen (25%) en emotionele problemen (15%). Voorbeelden van schoolproblemen zijn pestproblematiek, leerproblemen en concentratiestoornissen. Voorbeelden van emotionele problemen zijn eetstoornissen, persoonlijkheidsproblemen en psychosociale problematiek. Ook loverboyproblematiek wordt de laatste jaren vaker gesignaleerd. Zoals eerder aangegeven, constateren scholen en het SMW dat de problematiek complexer wordt. De beschikbare cijfers geven daar geen inzicht in.
Consultatie en advies aan leerkrachten Volgens scholen en het SMW wordt de adviserende rol van het SMW nog onvoldoende benut. Toch is consultatie een belangrijke reden voor aanmelding bij het SMW. In 2008 betreft het bijna een kwart van het totaal aantal aanmeldingen. De LEV-groep wil de registratie op dit punt verbeteren, zodat inzichtelijk wordt hoeveel tijd zij aan deze adviesrol besteedt.
Doorverwijzing Scholen geven aan dat het SMW leidt tot een snelle toeleiding naar lokale of geïndiceerde zorg. Uit de registratie van de LEV-groep blijkt dat het SMW in 2008 iets meer dan een kwart van de aangemelde leerlingen doorverwijst. Doorverwezen wordt onder andere naar Bureau Jeugdzorg (8%) en ambulante GGZ (5%). Bijna driekwart van de aangemelde leerlingen wordt niet doorverwezen. Dit zou kunnen suggereren dat de inzet van het SMW kan voorkomen dat gespecialiseerde (geïndiceerde) zorg nodig is. Het kan echter ook een mogelijke verklaring zijn voor de langere doorlooptijd die we hebben geconstateerd, onder andere als gevolg van de extra begeleiding ter overbrugging van wachtlijsten. Ter vergelijking, in de gemeente Eindhoven wordt 49% van de aangemelde leerlingen door het SMW doorverwezen. Het cijfermateriaal laat echter niet zien in hoeverre de doorverwijzingen terecht zijn.
Aanvullende taak Zorg voor Jeugd In de periode van 1 januari tot 21 oktober 2009 heeft het SMW in totaal 135 ketenregistraties verstuurd naar Zorg voor Jeugd. Dit betekent dat het SMW de leerling in behandeling heeft en dat ‘dat-gegevens’ zijn doorgegeven aan het signaleringsysteem. Verder heeft het SMW in dezelfde periode 18 signalen geregistreerd in Zorg voor Jeugd. Dit betekent dat het SMW een risico voor de lichamelijke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling heeft vastgesteld. De cijfers dienen overigens voorzichtig te worden geïnterpreteerd vanwege aanpassing van het registratiesysteem.
22 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Conclusie In 2008 heeft het SMW minder jongeren en ouders kunnen helpen dan in 2006 en 2007. De beoogde resultaten voor het aantal nieuwe aanmeldingen en aantal afgesloten trajecten zijn niet gehaald. Tegelijkertijd lijkt er sprake te zijn van een langere doorlooptijd bij het SMW. In 2008 staan er relatief veel trajecten open uit het voorgaande jaar. Verschillende oorzaken worden hiervoor genoemd, waaronder beperkte capaciteit en toenemende mate van ernst van problematiek. Het SMW verwijst iets meer dan een kwart van de aangemelde leerlingen door.
23 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
24 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Hoofdstuk 5 Inzet primair onderwijs en MBO Naast de evaluatie in het voortgezet onderwijs heeft de gemeente Helmond gevraagd om een korte beschrijving van het SMW in het primair onderwijs en MBO op basis van beschikbare gegevens.
Primair onderwijs Ervaringen Sinds het schooljaar 2006 - 2007 maakt het SMW onderscheid tussen begeleiding en monitoring. In het laatste geval wordt de schoolmaatschappelijk werker op consultatiebasis en op vraag benaderd door de basisschool. Het SMW signaleert dat het accent steeds meer op begeleiding komt te liggen. Een toenemend aantal basisscholen vraagt het SMW om structurele deelname in de zorgteams. Daarnaast zijn er basisscholen die voorheen geen SMW hadden en daar nu wel om vragen. Capaciteit In onderstaande tabel is de inzet SMW per basisschool in schooljaar 2009 - 2010 weergegeven. Alle basisscholen, met uitzondering van Wilhelminaschool, kunnen rekenen op minimaal 0,8 uur SMW per 100 leerlingen. De nuancering is dat de verkregen cijfers geen inzicht geven in de urenverdeling binnen een samenwerkingsverband. Kijkend naar de norm van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers, dan valt de inzet in de gemeente Helmond laag uit. De belangenvereniging stelt dat voor het regulier basisonderwijs minimaal 2,9 uur SMW per week nodig is bij een leerlingenaantal van 100. Cijfers over de financiering zijn vooralsnog niet beschikbaar. Naam
Aantal
Aantal uur
Aantal uur
leerlingen
SMW per
SMW per
week
100 leerlingen
Openbare basisscholen
2.273
18,9
0,8
4.400
38,5
0,9
De Goede Herder
384
3,4
0,9
Montessorischool
180
1,7
0,9
Sylvester Bernadette
358
5,5
1,5
De Rank
564
4,8
0,9
(7 basisscholen) Stichting Katholiek Primair Onderwijs Helmond (15 basisscholen)
Wilhelminaschool
15
453
0,2
15
0,0
De Wilhelminaschool ontvangt zes uur SMW per jaar (= 40 schoolweken).
25 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Registratie Uit de registratie van de LEV-groep (zie bijlage 3) blijkt dat de totale caseload in het basisonderwijs is gedaald in 2007 en vervolgens toeneemt in 2008. Daarbij valt het op dat het SMW in 2008 veel nieuwe aanmeldingen heeft ontvangen. Verklaring hiervoor is de capaciteitsvergroting van het SMW. Een toenemend aantal basisscholen maakt gebruik maakt van het SMW. Het SMW wordt in 2008 het meest geconfronteerd met opvoedings- en gezinsproblemen (32%), ingrijpende gebeurtenissen (13%) en emotionele problemen bij leerlingen (11%). Daarnaast heeft het SMW een adviserende rol naar leerkrachten. Het betreft 21% van het totaal aantal aanmeldi ngen.
Middelbaar beroepsonderwijs Capaciteit en financiering ROC ter AA telt in totaal 5.000 studenten en heeft wekelijks 36 uur (1 fte) SMW beschikbaar. De inzet valt laag uit, als wordt gekeken naar beschikbare normen. De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers heeft de normering voor ROC’s vastgesteld op 1 fte bij een leerlingenaantal van 600. Het Nederlands Jeugd Instituut
16
pleit bij niveau 3-4 voor 1 fte SMW per 3.000 studenten. Voor deelnemers op
niveau 1-2 wordt echter een norm van 1 fte op 300 voorgesteld. De inzet van SMW wordt geheel door het ROC bekostigd. Registratie Cijfers over de caseload in het MBO laten zien dat de totale caseload licht is gestegen in 2008. Opvallend is de verschuiving tussen het aantal nieuwe aanmeldingen en openstaande trajecten uit voorgaande jaar. In 2008 staan er relatief veel trajecten open uit het vorige jaar en ontvangt het SMW minder nieuwe aanmeldingen. Ook hier lijkt, net als in het voortgezet onderwijs, sprake te zijn van een langere doorlooptijd.
Conclusie Het bereik van kinderen in de basisschoolleeftijd is het afgelopen jaar toegenomen. Steeds meer basisscholen krijgen ondersteuning van het SMW. Ook het ROC ziet het belang in van SMW. En ook hier is de totale caseload van het SMW gestegen. Toch valt de inzet in het primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs laag uit als deze worden vergeleken met de beschikbare normen. Wat betreft de bekostiging wordt de inzet van het SMW in het ROC geheel gefinancierd door de school.
16
Probleemdruk en zorgstructuur in het MBO. NJi Onderwijs en Jeugdzorg / LCOJ (2008).
26 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Hoofdstuk 6 Slotconclusie en beleidsadvies In dit hoofdstuk worden de conclusies samenvattend weergegeven en geeft K2 beleidsadviezen voor de inzet van SMW. De adviezen komen voort uit de verkregen inzichten, de beschikbare cijfers en bestudeerde literatuur.
Voortgezet onderwijs Caseload SMW Scholen ervaren de meerwaarde die het SMW biedt. Het SMW biedt hulp aan kinderen met sociaalemotionele problemen en neemt daarbij de thuissituatie in ogenschouw. Indien nodig, draagt het SMW zorg voor een snelle toeleiding naar gespecialiseerde hulp. Op deze wijze draagt het SMW deels bij aan het verbeteren van de opvoedingssituatie thuis en het welbevinden van leerlingen. Desalniettemin heeft het SMW in 2008 minder leerlingen en ouders kunnen helpen dan in voorgaande jaren. Dit hangt wellicht samen met de lagere capaciteit van het SMW. Hoewel er geen landelijke norm beschikbaar is, zijn er twee richtlijnen voorhanden. Hieruit blijkt dat de inzet op de meeste middelbare scholen in de gemeente Helmond onvoldoende is. Alvorens te investeren in de capaciteit van het SMW is het raadzaam om te kijken in hoeverre het SMW het aantal afgeronde trajecten per jaar kan vergroten. Momenteel worden er relatief veel trajecten doorgeschoven naar het volgende jaar. Als een van de oorzaken wordt genoemd dat problemen in het opvoeden en opgroeien complexer worden. Echter, leerlingen bij wie meteen duidelijk is dat zij gespecialiseerde zorg nodig hebben, zouden (direct) doorverwezen moeten worden naar jeugdzorg. In 2008 verwijst het SMW een kwart van de aangemelde leerlingen door. K2 veronderstelt dat dit percentage verhoogd kan worden. Dit kan er toe leiden dat de caseload van het SMW weer toeneemt. Het verdient de aanbeveling dat de gemeente (in overleg met schoolbesturen als medeverantwoordelijke) hierop gaat sturen. De proeftuin ‘aansluiting’ van het CJG lijkt een prima middel om hier in houd aan te geven. Door de ervaringen te monitoren blijft de kwaliteit van begeleiding gewaarborgd. Voor de casuïstiek, waarbij niet meteen duidelijk is of gespecialiseerde zorg nodig is, kan het SMW gebruik maken van een taxatie-instrument. K2 denkt aan het Balansmodel van Bakker dat tevens wordt ingezet in 17
het kader van CJG in de gemeente Helmond . Het instrument zorgt voor een eenduidige inschatting van de problematiek, waarbij de eigen professionele afweging doorslaggevend blijft.
Aanbeveling 1 Bekijk (binnen de CJG proeftuin) in hoeverre het smw het aantal afgeronde trajecten per jaar kan vergroten door meer leerlingen door te verwijzen naar lokale/geïndiceerde zorg. Faciliteer en stimuleer daarbij het gebruik van een taxatie-instrument voor een eenduidige inschatting van de problematiek.
17
Betere dienstverlening. Ontwerp CJG Helmond (juli 2009).
27 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Capaciteit SMW Naast sturing op het aantal afgeronde trajecten SMW, adviseert K2 om extra te investeren in het SMW. Zoals eerder aangegeven blijkt dat de inzet op de meeste middelbare scholen in de gemeente Helmond lager is dan beschikbare normen. Tegelijkertijd voert het SMW een aantal aanvullende taken uit (deelname Zorgadviesteams) die om extra capaciteit vragen. Het is aan de gemeente om hierover in gesprek te gaan met schoolbesturen en de LEV-groep. Wat de financiering betreft, lijkt de huidige verdeling (50-50) tussen gemeente en VO-scholen een prima regeling gezien de gedeelde verantwoordelijkheid.
Aanbeveling 2 Investeer, in overleg met schoolbesturen en de LEVgroep, in de capaciteit van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs.
Doelstelling en taken Doelstellingen over de inzet van het SMW vinden we nu op verschillende niveaus terug in het gemeentelijk beleid van gemeente Helmond. Het is raadzaam om daar een duidelijke lijn in te trekken, zodat (tussentijdse) evaluatie en bijsturing beter mogelijk is. Daarbij adviseren wij om nog eens kritisch te kijken naar de prestatieafspraken. Het is aan te bevelen om de consultatievragen van docenten hierin mee te nemen. Naast de doelstellingen adviseren wij ook om duidelijke afspraken te maken over de taken van het SMW. De nieuwe taken van het SMW (ten aanzien van het Centrum voor Jeugd en Gezin, deelname Zorgadviesteams) dienen hierin meegenomen te worden. Een discussiepunt betreft de training van docenten op het vlak van signalering van problematiek. Geconstateerd wordt dat de signaleringssensitiviteit van docenten en mentoren verbetering behoeft. Hoewel het SMW de scholen hierover kan adviseren, zouden ook derden deze taak op zich kunnen nemen. Het is aan de gemeente om te bepalen of zij deze Wmo-taak mede bij het SMW willen neerleggen. Daarnaast zouden er afspraken gemaakt kunnen worden over eventuele ondersteuning van kinderen en gezinnen bij wachtlijsten voor (lokale of geïndiceerde) zorg.
Aanbeveling 3 Maak, in samenspraak met schoolbesturen en de LEVgroep, duidelijke afspraken over de doelstellingen, prestaties en taken van het schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs.
28 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Primair onderwijs en MBO De evaluatie laat zien dat het SMW meer kinderen in de basisschoolleeftijd heeft kunnen helpen. Om tot een beleidsadvies te komen, heeft K2 aanvullende gegevens nodig over de financiering en inzet over voorgaande jaren. Deze zijn vooralsnog niet beschikbaar. 18
Wat betreft het MBO, is te verwachten dat het aantal jongeren met extra zorgbehoeften groeit . 19
Tegelijkertijd is het percentage voortijdig schoolverlaters het grootst in het MBO . Tegen deze achtergrond, verdient het aanbeveling de begeleiding in het MBO verder te versterken. Wat de financiering betreft, adviseren wij de gemeente Helmond om na te gaan in hoeverre zij hier cofinanciering willen toepassen. Dat het middelbaar beroepsonderwijs middelen ontvangt van het ministerie van OCW, neemt niet weg dat de inzet van lokale instellingen (waaronder SMW) ook een verantwoordelijkheid van gemeenten is. In het kader van de Wmo is het aan de gemeenten om te voorzien in voldoende aanbod van licht pedagogische hulp. Het SMW maakt daar onderdeel van uit. Aanbeveling 4 Investeer samen met het schoolbestuur in de psychosociale begeleiding in het MBO. Maak duidelijke afspraken over de (co)financiering van het smw.
Tot slot Ondanks de methodologische kanttekeningen bij deze evaluatie (zie bijlage 1), is het aannemelijk om te concluderen dat het SMW een bijdrage levert aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. De middelbare scholen in de gemeente Helmond beamen dit. De aanpak van schooluitval vraagt echter om een integrale aanpak. Zo zijn o ok de Zorgadviesteams, het Centrum voor Jeugd en Gezin en de aanpak van jeugdwerkloosheid ondersteunend in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Wij willen de gemeente Helmond dan ook het advies meegeven om de verschillende projecten in samenhang op te pakken. Gekeken moet worden naar verdeling van taken en verantwoordelijkheden, zodat de verschillende structuren en instrumenten elkaar versterken. In de wetsvoorstellen worden gemeenten en schoolbesturen ook verplicht om samen afspraken te maken over de taakverdeling ten aanzien van zorg in en om school. Een mogelijkheid is om de afspraken vast te leggen in de Lokaal Educatieve Agenda. De agenda wordt gezien als voertuig om de weg van scholen (versterking van de zorg voor hun leerlingen) en gemeente n (die verantwoordelijk zijn voor de regie in de zorg voor jongeren) met elkaar te verbinden.
18
Probleemdruk en zorgstructuur in het MBO. Nederlands Jeugd Instituut (2008). Herweijer, L. (2008). Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. 19
29 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
30 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Bijlage 1 Aanpak De evaluatie van het SMW in de gemeente Helmond bestaat uit een kwalitatief en kwantitatief deel. In deze bijlage lichten we de gekozen aanpak nader toe. Vragenlijst K2 heeft in overleg met de gemeente Helmond een korte vragenlijst opgesteld voor zorgcoördinatoren in het voortgezet onderwijs. De vragenlijst bestond uit 18 vragen. Naast algemene vragen over de school, zijn vragen gesteld over de taken van het SMW, de behaalde doelen, het zorgadviesteam en de bijdrage die het SMW levert aan het terugdringen van schooluitval. Bij de digitale enquête is de mogelijkheid geboden aanvullende opmerkingen te maken en/of ervaringen nader toe te lichten. Gesprekken Naast de enquête zijn gesprekken gehouden om bepaalde zaken wat verder uit te diepen. K2 heeft gesproken met de manager, een schoolmaatschappelijk werker en zorgcoördinator van de LEV-groep. Daarnaast heeft een gesprek plaatsgevonden met de algemeen directeur van Jan van Brabant College. Registratie De ervaringen van de scholen en het SMW zijn nader onderbouwd met registratiegegevens. K2 heeft allereerst gebruik gemaakt van de jaarverslagen (2006, 2007 en 2008) van de LEV-groep. Daarnaast hebben we cijfers opgevraagd over de inzet op scholen, het aantal doorverwijzingen en aantal afgegeven signalen in Zorg voor Jeugd. Kanttekeningen Het voorliggende rapport is opgesteld op basis van de verkregen inzichten en cijfers uit de registratie. Tevens is gebruik gemaakt van beschikbare cijfers over de inzet van SMW in andere Brabantse gemeenten en relevante literatuur. Omdat er gekozen is voor een korte evaluatie (mede omwille van de periode waarin het onderzoek is verricht), zijn er een aantal kanttekeningen te plaatsen bij de aanpak. Allereerst zijn de ervaringen in het voortgezet onderwijs gebaseerd op de input van een beperkt aantal person en. Daarbij zijn met name mensen van het SMW en scholen bevraagd. In de evaluatie zijn de ervaringen van de gemeente, docenten, jongeren en ouders niet meegenomen. Bij het bezien van de cijfers moet er rekening mee gehouden worden dat deze geen inzicht geven in het resultaat van de trajecten. Met de evaluatie kan dan ook geen samenhang aangetoond worden tussen de inzet van het SMW en het terugdringen van voortijdig schoolverlaten.
31 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Bijlage 2 Resultaten enquête SMW in voortgezet onderwijs (gesloten vragen)
♦ ♦ ♦ ● ●
Jan van Brabant (Molenstraat ) Jan van Brabant (Deltaweg) OMO Scholengroep Manager LEV-groep Schoolmaatschappelijk werker
Samenstelling Zorgadviesteam Structureel Jeugdgezondheidszorg Schoolmaatschappelijk werk Leerplicht Jeugd-GGZ RMC
Politie Permanente Commissie Leerlingenzorg
♦♦ ♦
Geen deelname
♦♦♦ ♦♦♦ ♦♦♦ ♦♦♦ ♦
Bureau Jeugdzorg MEE
Op verzoek
♦ ♦
♦♦ ♦♦♦ ♦
Taken van SMW In hoge mate Consultatie en advies voor docenten Directe hulp bieden aan leerlingen en hun ouders Ondersteuning bij verwijzing naar lokale voorzieningen Ondersteuning bij verwijzing naar geïndiceerde jeugdzorg Verwijzing naar Zorgadviesteam of ander
♦♦♦●● ♦♦♦●● ♦♦♦●● ♦♦●●
In enige
Niet /
mate
nauwelijks
♦♦♦●●
♦
casuïstieknetwerk
32 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Tevredenheid over inzet SMW Te weinig Consultatie en advies voor docenten Directe hulp bieden aan leerlingen en hun ouders Ondersteuning bij verwijzing naar lokale voorzieningen Ondersteuning bij verwijzing naar geïndiceerde jeugdzorg Verwijzing naar Zorgadviesteam of ander
♦♦ ♦♦ ♦ ♦ ♦
Precies
Te veel
goed
♦ ♦ ♦♦ ♦♦ ♦♦
casuïstieknetwerk
Behaalde doelen Geheel Vroegtijdige signalering van problemen Snelle toeleiding naar lokale hulp Snelle toeleiding naar jeugdzorg Problemen leerling opgelost/verminderd Gezinsomstandigheden verbeterd Terugdringen van schooluitval
♦♦●● ♦♦●● ● ● ●
Verbetering handelingsvaardigheid docenten Vermindering werkdruk van docenten Afstemming van onderwijszorg en externe
♦♦●●
Deels
♦♦●● ♦ ♦ ♦♦♦● ♦♦● ♦♦♦● ♦●● ♦♦●● ♦
Niet/ nauwelijks
♦
♦ ♦♦ ♦
hulpverlening
33 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
Bijlage 3 Cijfers over caseload SMW (registratie LEV-groep) Aantal openstaande trajecten uit voorgaande jaar Aantal nieuwe aanmeldingen Aantal afgesloten trajecten
Voortgezet onderwijs 400 300 200 100 0 2006
2007
2008
Basisonderwijs 250 200 150 100 50 0 2006
2007
2008
Middelbaar beroepsonderwijs 200 150 100 50 0 2006
2007
2008
34 K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken