S
choolmaatschappelijk Werk in de Voorschoolse Voorzieningen Eindrapportage Projectjaar 2006 – 2007
Inhoud
Paginanummers
Inleiding
3
1. Het project 1.1 Achtergrond 1.2 Doel 1.3 Opzet project
5
2. Verslag van de activiteiten en ontwikkelingen in het project 2.1 De startsituatie op de locaties 2.2 Voorbereiding en kennismaking 2.3 De uitvoering op de locaties 2.4 Uitwisselingsbijeenkomsten
7
3. Ervaringen en resultaten 3.1 Cijfermatige gegevens 3.2 De meerwaarde van het Schoolmaatschappelijk Werk 3.3 Opbrengsten 3.4 Knelpunten en aandachtspunten
12
4. Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies 4.2 Aanbevelingen
18
Bijlage: Overzicht deelnemende locaties en SMW-aanbieders
21
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
2
Inleiding
Voor de schooljaren 2005-2006 en 2006-2007 hebben de samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School (WSNS) in het kader van de ‘Regeling Impuls Schoolmaatschappelijk Werk Primair Onderwijs in het kader van veiligheid en opvang van risicoleerlingen’ middelen ontvangen ter stimulering van het Schoolmaatschappelijk Werk (SMW). In Rotterdam bestaan twee samenwerkingsverbanden WSNS, één op Rotterdam Zuid en één op Noord, die beide deze impulsgelden hebben ontvangen en hiermee plannen hebben ontwikkeld en uitgevoerd. WSNS Rotterdam-Noord heeft tijdens het schooljaar 2005-2006 een deel van de impulsmiddelen gebruikt om een onderzoek te doen naar de behoefte aan Schoolmaatschappelijk Werk in de voorschoolse voorzieningen. Achtergrond is de constatering dat er regelmatig kleuters in groep 1 van de basisschool komen, bij wie al snel blijkt dat extra zorg gewenst en noodzakelijk is. Deze leerlingen komen veelal zonder voorinformatie van de voorschoolse voorzieningen op school. WSNS Rotterdam-Noord vindt het belangrijk dat er een goede begeleiding is bij de overgang van zorgleerlingen vanuit de voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs. Het is van belang de zorgleerling al in beeld te hebben als de leerling aangemeld wordt voor groep 1. De basisschool kan dan een adequate aanpak realiseren en voortgaan op of rekening houden met hetgeen in de voorschoolse periode in gang is gezet. SMW kan een belangrijke rol vervullen in deze overdracht. Het Servicepunt SMW en de CED-groep hebben het onderzoek in coproductie uitgevoerd. Dit heeft in juli 2006 geresulteerd in een onderzoeksverslag met de titel “Zorg, eerder!” Er is onderzocht hoe de zorgstructuur binnen de voorschoolse voorzieningen is opgezet, of er behoefte is aan ondersteuning door SMW en zo ja, hoe deze ondersteuning er dan uit zou moeten zien. Er zijn vragenlijsten gestuurd naar 194 locaties van de 26 instellingen voor peuterspeelzaalwerk en 43 organisaties voor kinderdagverblijven in Rotterdam-Noord. Daarnaast zijn er telefonische interviews gehouden. Bijna 55% van de locaties zijn in beeld gebracht. Uit het onderzoek bleek dat er behoefte is aan ondersteuning door SMW bij zorgkinderen en bij de overdracht naar de basisschool. Op basis van de onderzoeksresultaten heeft WSNS Rotterdam-Noord in het schooljaar 2006-2007 een deel van de impulsgelden Schoolmaatschappelijk Werk aangewend om een project SMW in de voorschoolse periode te starten, in samenwerking met diverse voorschoolse voorzieningen, SMWaanbiedende organisaties en het Servicepunt SMW. Het Servicepunt SMW had een rol bij de invoering, de procesbegeleiding, het volgen van de ontwikkelingen en ervaringen en het maken van de eindrapportage. Het project bouwt voort op de pilot 'Zorgstructuur en zorgdossier' die in Delfshaven in 2004-2005 plaatsvond, in opdracht van WSNS Rotterdam-Noord met gemeentelijke financiering van de gemeente Rotterdam – Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS). Deze pilot is uitgevoerd door de projectgroep Jonge Risico Kind van het Pedologisch Instituut (onderdeel van de CED-groep). In de pilot leerden leidsters van peuterspeelzalen, voorscholen en kinderdagverblijven planmatig te werken met het Kindvolgsysteem met zorgdossier (KVS).
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
3
In dit rapport beschrijven wij de activiteiten, ontwikkelingen en ervaringen in het project en formuleren wij conclusies en aanbevelingen voor de toekomst. De informatie in het rapport is gebaseerd op de uitkomsten van de voortgangsgesprekken, uitwisselingsbijeenkomsten en evaluatiegesprekken. Een belangrijke conclusie luidt dat het SMW in de voorschoolse periode erg gewaardeerd is en een nuttige functie heeft gehad. Wij hopen dat deze voorziening in de toekomst een reguliere plek binnen de voorschoolse voorzieningen kan verkrijgen, opdat een doorgaande lijn van de voorschoolse voorziening naar de basisschool gegarandeerd kan worden.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
4
1. Het project
In dit hoofdstuk beschrijven we het project. Achtereenvolgens gaan we in op de achtergrond, het doel en de opzet van het project.
1.1 Achtergrond De zorg voor kinderen staat sterk in de belangstelling. Vroegtijdige signalering, preventie en tegengaan van onderwijsachterstanden zijn belangrijke beleidsitems. Voorzieningen voor jonge kinderen zoals kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en voorscholen, in dit rapport aangeduid met de verzamelterm voorschoolse voorzieningen, hebben een belangrijke functie op het gebied van vroegsignalering, preventie en achterstandsbestrijding. Hoe eerder problemen gesignaleerd en aangepakt worden, hoe beter. Een toenemend aantal kinderen maakt gebruik van voorschoolse voorzieningen. Leidsters in de voorschoolse voorzieningen zijn vaak de eersten die kinderen buiten de gezinssituatie en temidden van leeftijdgenootjes zien functioneren en zijn daardoor goed in staat om te signaleren als er zorgen zijn over een kind. Het ontbreekt echter in deze sector aan een eenduidige en effectieve zorgstructuur. Signalen worden daardoor niet altijd adequaat opgepakt, ook is de overdracht van de zorg naar de basisschool vaak niet goed geregeld. Met de inzet van de impulsgelden voor SMW in de voorschoolse voorzieningen beoogt het Samenwerkingsverband WSNS Rotterdam-Noord verbetering in de signalerende functie van voorschoolse voorzieningen en in de overdracht van zorgkinderen naar de basisschool. Uitgangspunt is dat SMW, als laagdrempelige en nabije ondersteuning, hierin een goede rol kan vervullen. Dit initiatief past in het Rotterdamse jeugdbeleid zoals dat geformuleerd is in het actieprogramma “Ieder kind wint in Rotterdam” (2007). Het belang van het kind staat centraal, er wordt ingezet op vroege signalering en snelle actie. Door goede, niet vrijblijvende samenwerking tussen instellingen wordt bereikt dat problemen en risico’s tijdig worden gesignaleerd en tot snelle, adequate acties leiden.
1.2 Doel De doelstelling van het project luidt: “Het realiseren van een overdracht van zorgleerlingen uit de deelnemende voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs, waarbij SMW bijdraagt aan het zorgdossier.”
1.3 Opzet project Eind schooljaar 2005-2006 heeft het Servicepunt SMW een projectplan geschreven voor het project SMW in de voorschoolse voorzieningen, het project is bij het begin van schooljaar 2006-2007 van start gegaan en is in juli 2007 beëindigd. Deelname voorschoolse voorzieningen Voor het project zijn alle voorschoolse voorzieningen in Rotterdam-Noord aangeschreven. Van de aanmeldingen zijn in totaal 36 locaties geselecteerd voor deelname aan het project. Om een representatief beeld te krijgen is gekozen voor 12 peuterspeelzalen, 12 voorscholen en 12 kinderdagverblijven. Een overzicht van de deelnemende voorschoolse voorzieningen is te vinden in de bijlage. Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
5
Deelname SMW De aanbieders van SMW in Rotterdam zijn benaderd om schoolmaatschappelijk werkers te leveren. Er zijn 6 organisaties die schoolmaatschappelijk werkers hebben geleverd. Een overzicht van de deelnemende aanbieders is te vinden in de bijlage. Inzet Schoolmaatschappelijk Werk op de locaties De locaties krijgen gedurende het schooljaar 2 uur SMW per week. Als taken voor de smw-er zijn geformuleerd: • overleg met en ondersteuning aan de kinderopvang; • overleg met de basisschool; • op verzoek van de ouders of de basisschool waar de zorgleerling heengaat, ouders begeleiden bij de overgang van de voorschoolse voorziening naar het basisonderwijs en daar waar nodig overleg hebben met de betreffende smw-er van het basisonderwijs; • schriftelijk bij het zorgdossier rapporteren welke rol het SMW heeft gespeeld. Het SMW beperkt zich tot het begeleiden van de zorgleerlingen vanuit de voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs. De smw-er verleent geen hulp, in die gevallen dat hulpverlening gewenst of noodzakelijk is, zal verwezen worden naar andere instellingen. Procesbegeleiding Het Servicepunt SMW heeft de expertise om invoeringstrajecten van SMW te begeleiden en zorgt voor de invoering van SMW op de locaties, procesbegeleiding en de evaluatie van het project. De inzet van het Servicepunt SMW houdt het volgende in: • vier contacten per locatie met de smw-er, de hoofdleidster en een leidinggevende van de SMWaanbieder; • ontwikkelen formats voor het werkplan per locatie en rapportage; • verslaglegging; • organiseren van uitwisselingsbijeenkomsten voor de leidinggevenden van de voorschoolse voorzieningen en voor de smw-ers; • onderhouden van tussentijdse contacten met verschillende partijen en interveniëren daar waar er knelpunten ontstaan. Registratie en verslaglegging Aan de hand van het format voor maandelijkse overzichten, ontwikkeld door het Servicepunt, worden de gegevens over de werkzaamheden in de voorschoolse voorzieningen door de schoolmaatschappelijk werker geregistreerd. Op een registratieformulier houden de smw-ers hun cliëntcontacten bij. De gegevens worden verzameld door de procesbegeleiders.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
6
2. Verslag van de activiteiten en ontwikkelingen in het project
In dit hoofdstuk doen we verslag van de gebeurtenissen in het project. Kerndoel van het project is gericht op overdracht van de voorschoolse voorzieningen naar de basisschool. In het project is hier op een brede manier invulling aan gegeven. Voorwaarde voor goede overdracht is dat er in de voorschoolse voorzieningen op een gestructureerde manier wordt omgegaan met signalering. Een tweede voorwaarde is dat belangrijke gegevens schriftelijk vastgelegd worden. Daarnaast zijn overleg en afspraken met de basisschool over de wijze van overdracht en over de manier waarop de basisschool met de gegevens omgaat, van belang. In het project hebben de smw-ers en de procesbegeleiders van het Servicepunt SMW aan deze drie aspecten een bijdrage geleverd. We beschrijven in dit hoofdstuk eerst de situatie in de voorschoolse voorzieningen zoals die er bij de start van het project uitzag. Vervolgens gaan we in op de activiteiten die in de verschillende fases hebben plaatsgevonden.
2.1 De startsituatie op de locaties In het onderzoek naar de behoefte aan SMW in de voorschoolse voorzieningen in 2005-2006, zoals weergegeven in het Rapport “Zorg, eerder!” (2006), is de zorgstructuur, de verslaglegging over zorgkinderen en de overdacht in de voorschoolse voorzieningen in kaart gebracht. De informatie in deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoeksverslag. Signaleren van en omgaan met zorgkinderen De voorschoolse voorzieningen bieden de gangbare basiszorg aan kinderen. Leidsters zien en herkennen problemen/signalen bij peuters. Bij de ene locatie is dit meer gesystematiseerd en gestructureerd dan bij de andere. Alle locaties die in het onderzoek betrokken zijn, geven aan dat er kindbesprekingen worden gehouden waarin extra aandacht is voor (potentiële) zorgkinderen. In het project blijkt dat niet alle deelnemende locaties een structuur voor kindbesprekingen hebben. In de kindbespreking worden de signalen geanalyseerd en waar nodig worden de kinderen extra geobserveerd. Wie de observaties doet verschilt per organisatie. De mate waarin vervolgens op systematische wijze volgens een plan van aanpak wordt gewerkt, is verschillend. De plannen zijn lang niet bij alle locaties gedocumenteerd. Zorgdossier Uit het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat de voorschoolse voorzieningen op verschillende wijze met dossiervorming omgaan. Zij maken gebruik van verschillende kindvolgsystemen en observatielijsten. Voorschoolse voorzieningen die met een VVE-programma werken zoals Kaleidoscoop, Startblokken, KO-Totaal en Piramide, maken gebruik van de observatielijsten van het betreffende VVE-programma. Dit geldt met name voor de Voorscholen. Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die niet met een VVE-programma werken, maken gebruik van observatielijsten die ze zelf hebben aangepast of ontwikkeld. Een paar locaties hebben eerder meegedaan aan het project van de CED-groep waarin zij begeleid zijn bij het gebruiken van het Zorgdossier van de CED-groep. In de meeste locaties is dit nog niet volledig geïmplementeerd. Overdracht van de zorg De signalen en de informatie over de zorg die geboden is worden lang niet altijd gedeeld met de basisschool. De voorschoolse locaties die met een VVE-programma werken hebben vaak wel afspraken met de basisschool over de overdracht. Alle VVE-kinderen die naar de basisschool gaan Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
7
worden besproken met de leerkracht en soms met de Intern begeleider erbij. De overige opvanglocaties (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) hebben geen standaard overleg met de basisschool. Dit heeft te maken met het feit dat de kinderen naar verschillende basisscholen gaan en dat er geen methodiek voor overdracht is omdat zij geen VVE-programma hanteren. Dat betekent dat per kind contact met de betreffende school gelegd moet worden om de overdracht plaats te laten vinden. Sommige locaties sturen de observatielijsten naar de basisschool via de post. Andere locaties geven de ouders de lijsten mee en adviseren ouders deze aan de school te geven. De leidsters hebben de indruk dat deze ouders vaak de lijsten niet aan de basisschool doorgeven.
2.2 Voorbereiding en kennismaking Direct na de zomervakantie is het startschot voor het project gegeven. In de eerste fase staan voorbereiding en kennismaking centraal. Startbijeenkomsten Het Servicepunt SMW heeft startbijeenkomsten georganiseerd voor de smw-ers en hun teamleiders ter introductie van de nieuwe taak en als voorbereiding op de uitvoering. Tevens is hier het zorgdossier toegelicht. Daarnaast is een startbijeenkomst voor leidinggevenden van de kinderopvanglocaties georganiseerd ter introductie van het project. De werkwijze is verduidelijkt, de profielschets van de smw-er en het zorgdossier besproken. Afspraken per locatie De procesbegeleiders van het Servicepunt SMW hebben per locatie een kennismakingsgesprek georganiseerd met de leidinggevende van de locatie, de smw-er en de leidinggevende van de smw-er. Tijdens deze gesprekken op locatie zijn afspraken gemaakt over werktijden en werkzaamheden van de smw-er en zijn de zorgstructuur per locatie en aandachtspunten voor de uitvoering van het SMW besproken. De afspraken zijn vastgelegd in een werkplan per locatie. Kennismaking De eerste periode na de start staat vooral in het teken van kennismaking tussen de smw-er en de leidinggevenden, leidsters, ouders en kinderen in de kinderopvanglocaties. Van beide kanten zoeken smw-ers en kinderopvanglocaties naar een zinvolle en passende invulling van het SMW. Al snel blijkt dat er verschillen zijn tussen de locaties. De ene locatie heeft meer behoefte aan ondersteuning in het leren observeren en signaleren en het werken met het zorgdossier, de andere locatie heeft op dat moment zorgkinderen aan wie aandacht besteed moet worden. In deze fase worden de verschillen in de zorgstructuur duidelijk. Sommige locaties hebben gestructureerde kindbesprekingen, bij anderen moet dit nog opgezet worden.
2.3 De uitvoering op de locaties De werkzaamheden van de smw-ers zijn onder te brengen in de drie rubrieken: signaleren van en omgaan met zorgkinderen, zorgdossier en overdracht van de zorg. De smw-er richt zich zowel op leidinggevenden als op leidsters. Op een aantal locaties heeft de smw-er direct persoonlijk contact met leidsters waarin zij vragen kan beantwoorden. Op andere locaties loopt het contact via de leidinggevende.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
8
Signaleren van en omgaan met zorgkinderen De rol van het SMW bij de signalering van en het omgaan met zorgkinderen bestaat uit de volgende onderdelen: • Deelname kindbesprekingen Vanaf het begin van het traject nemen de smw-ers in de meeste locaties deel aan de kindbesprekingen. In sommige locaties is dit praktisch niet haalbaar in verband met het rooster en de planning. De aanmeldingen en de vragen van de leidsters worden dan via de leidinggevende naar de smw-er doorgespeeld. Deelname aan de kindbesprekingen zorgt ervoor, naast de wederzijdse kennismaking, dat de smw-er zicht krijgt op de procedures en de werkwijze binnen de locaties. Tevens komt de zorgstructuur aan bod en instrumenten die daarvoor gebruikt worden. Tijdens de kindbesprekingen kunnen de smw-ers zich profileren en hun meerwaarde bewijzen. Dat doen zij door de juiste vragen te stellen en passende adviezen en oplossingen te geven. • Ondersteuning bij de aanpak Na het vaststellen en het beoordelen van het gedrag van een kind als een probleem of een punt van aandacht, is de vraag over de aanpak aan de orde: welke stappen en acties zijn nodig om dit probleem op te lossen of te verminderen. De smw-ers geven waar nodig adviezen en reiken handvatten aan hoe om te gaan met ouders en kinderen. Ook bespreekt de smw-er met de leidinggevenden en de leidsters het belang van het maken van schriftelijke handelingsplannen en biedt daarin ondersteuning. • De zorg met de ouders delen Bij de zorg aan kinderen zijn ouders natuurlijk een belangrijke en onmisbare partner. Zorgen met ouders bespreken blijkt een spannende en een lastige klus voor leidsters. Voor ouders is het moeilijk om te horen dat het niet goed gaat met hun kind. In een aantal locaties heeft de smw-er de leidsters ondersteund bij het voeren van gesprekken met ouders. Deze ondersteuning varieert van samen voorbereiden en nabespreken van het gesprek tot zelf aanwezig zijn tijdens het gesprek. Zorgdossier In het project zijn de deelnemende voorschoolse voorzieningen gestimuleerd om gebruik te maken van het Kindvolgsysteem met zorgdossier (KVS) dat is ontwikkeld door de CED-groep. Het dossier kan gebruikt worden bij het volgen van een kind en bij de overdracht naar de basisschool. Het bestaat uit een algemeen gedeelte waarin gegevens van het kind vermeld kunnen worden en een zorggedeelte waarin problemen beschreven kunnen worden. De leidsters van de voorschoolse locaties in het project kregen een verkorte cursus ‘Zorgstructuur en zorgdossier’ aangeboden waarin zij leerden werken met het zorgdossier. Aan de bijscholing hebben ongeveer 60 leidsters en leidinggevenden meegedaan. De deelnemers hebben uitleg gekregen over de inhoud van het dossier en hoe zij dit kunnen invullen en bijhouden. De locaties kunnen begeleiding en coaching van de CED-groep inhuren. De rol van de smw-er richt zich op het volgende: • Introduceren zorgdossier De smw-ers hebben een belangrijke rol bij het introduceren van het zorgdossier binnen de locaties. Zij hebben gesprekken met de leidinggevenden over het belang en de effecten van dit dossier en over de wijze van implementatie. Verder is gekeken naar hoe dit dossier zich verhoudt tot de instrumenten die de locaties nu al gebruiken. De meeste locaties zijn positief over het gebruik van het zorgdossier. • Ondersteuning bij invullen zorgdossier In sommige locaties zijn leidsters gestart met het invullen van het zorgdossier voor een paar kinderen. De smw-er ondersteunt de leidsters daarbij. De leidsters merken op dat het dossier richting geeft aan Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
9
de probleemanalyse waardoor tot een passend aanpak gekomen kan worden. Daarnaast vinden zij het belangrijk dat de informatie gedocumenteerd wordt. Overdracht (zorg)kinderen Het uiteindelijke doel is gericht op de overdracht naar de basisschool. De smw-er verricht hierbij de volgende activiteiten: • Overdracht onder de aandacht brengen De smw-ers hebben de overdracht bij de locaties onder de aandacht gebracht en leidsters en leidinggevenden gestimuleerd om de overdracht van gegevens naar de basisschool te organiseren. Tijdens het project zijn de leidsters en de leidinggevenden zich meer bewust geworden van het belang van de overdacht en hebben zij meer initiatief genomen naar de basisschool en naar de ouders toe. Voorheen werd bijvoorbeeld de ouders geadviseerd het dossier aan de school te geven. De smw-ers hebben geadviseerd om die verantwoordelijkheid samen met de ouders te nemen. Sommige smw-ers hebben contact gelegd met scholen in de omgeving van de opvanglocatie om van gedachten te wisselen omtrent de overdacht van informatie. • Ondersteuning bieden bij de overdracht Tijdens het project zijn 9 situaties van zorgoverdracht gerealiseerd waarbij de smw-er betrokken was. In deze gevallen hebben leidsters gesprekken gevoerd met de basisschool, soms alleen en soms met de smw-er erbij. Daarnaast heeft de smw-er de leidsters geholpen bij het verzamelen van gegevens. Op de locaties bestaan soms twijfels over de overdracht. Sommige leidsters vragen zich af in hoeverre scholen gebruik maken van die gegevens. Anderen zijn van mening dat de school zelf het initiatief moet nemen en om informatie moet vragen. Een ander argument is dat sommige scholen aarzelen kinderen aan te nemen op het moment dat zorg en problemen ter sprake komen. De smw-ers en de procesbegeleiders hebben het belang benadrukt om vanuit de voorschoolse voorzieningen initiatief te nemen voor de overdracht. De voorziening kent het kind en heeft het in een bepaalde periode ondersteund. De leidsters wordt geadviseerd contact met school op te nemen nadat het kind ingeschreven is. De leidsters vragen ouders een paar maanden voordat het kind 4 wordt of zij al een school hebben bezocht. Als (potentiële) zorgkinderen tijdig ingeschreven staan hebben de leidsters tijd en ruimte om het zorgdossier in orde te maken en het gesprek met de ouders aan te gaan. In de loop van het project wordt de bereidheid van de leidsters groter, onder meer dankzij de stimulerende en motiverende houding van de smw-er. De eerste reacties van de basisscholen waarmee overdracht is geweest zijn positief. • Ontwikkelen toestemmingsverklaring Uit de praktijk blijkt dat sommige ouders geen toestemming geven voor de overdracht. Zij willen dat hun kind zonder stempel zijn schoolcarrière gaat starten. De leidsters ervaren dit als een groot probleem, vooral bij kinderen van wie zij verwachten dat zij snel vast zullen lopen op school. De smwers zijn bij deze gevallen betrokken geweest om de leidsters te ondersteunen bij de gesprekken met ouders. In sommige gevallen bereiden zij het gesprek samen met de leidsters voor en in andere gevallen zijn ze zelf bij de gesprekken aanwezig. Om de bezwaren van ouders enigszins te beïnvloeden heeft een smw-er een toestemmingsverklaring ontwikkeld waarin een aantal aspecten vermeld staan, o.a. overdracht van zorgdossier en betrokkenheid van de smw-er. De bedoeling is dat de ouders dit formulier bij de intake ondertekenen. Sommige locaties hanteren deze werkwijze, andere niet. Bij sommige locaties heerst de mening dat je de ouders niet zo vroeg moet confronteren met termen als zorg en SMW omdat dit een schrikeffect kan hebben.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
10
• Contacten met ouders In een aantal situaties heeft de smw-er eenmalig contact met ouders gehad, bijvoorbeeld leidend tot verwijzing naar een andere instelling. Daarnaast hebben smw-ers in sommige locaties voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders gehouden over het SMW. Overige ondersteuning Naast de bovengenoemde punten hebben de smw-ers verschillende andere vormen van ondersteuning geboden, afhankelijk van de vraag van de locatie: • informatie en advies over allerlei thema's en onderwerpen; • informatie over de sociale kaart; • advisering omtrent beleid.
2.4 Uitwisselingsbijeenkomsten Het Servicepunt SMW heeft bijeenkomsten voor de smw-ers en bijeenkomsten voor de leidinggevenden van de voorschoolse voorzieningen georganiseerd. De uitwisseling van ervaringen is door leidinggevenden en smw-ers als waardevol ervaren, ze leren van elkaar. Ook zijn de bijeenkomsten benut om knelpunten en vragen te bespreken en tot goede afstemming te komen. Diverse overstijgende onderwerpen zijn besproken, zoals het belang van een goede zorgoverdracht en wensen/ideeën voor de toekomst.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
11
3. Ervaringen en resultaten
In dit hoofdstuk gaan we in op de ervaringen in het project en de opbrengsten. Om te beginnen geven we cijfermatige gegevens. Vervolgens gaan we in op de meerwaarde van de smw-er en geven we de ervaringen van leidsters en leidinggevenden weer. We bespreken de belangrijkste opbrengsten die het SMW in de voorschoolse voorzieningen heeft opgeleverd. Tenslotte benoemen we een aantal knelpunten die bij de uitvoering aan het licht kwamen en punten waarvoor verdere aandacht nodig is.
3.1 Cijfermatige gegevens In onderstaande tabel is een overzicht te vinden van de activiteiten en de opbrengsten van het project. Een kanttekening daarbij: de 9 situaties van overdracht naar de basisschool hebben alleen betrekking op overdracht waarbij de smw-er betrokken was. Daarnaast heeft er ook overdracht plaatsgevonden waarbij geen smw-er betrokken was. Alle voorscholen hebben al afspraken met basisscholen over de overdracht.
Organisaties
werkt al met Zorgdossier
Bij de Hand
1 kdv
3 kdv 1 psz
Knooppunt Kralingen
is gestart met gaat starten Zorgdossier met Zorgdossier 1 kdv 1 kdv 1 psz
Aantal kinderen besproken 59
overdracht naar de basisschool 5 kinderen
2 VVE 1 psz
34
4
1 psz
12
0
2 VVE 2 psz
12
0 (wel via VVE traject)
1 kdv
15
0
74
0 (wel telefonisch en via VVE traject)
10
0
1 psz
5
0
1 kdv
1 kdv 2 VVE 1 psz
Montessori Peutergroep 1 psz
Thermiek 2 VVE 2 psz
Kinderopvang Irene 1 kdv
Disck
4 kdv 2 VVE 1 psz
7 kdv 6 VVE 1 psz
St. Welzijn Noord
2 kdv
1 kdv 4 VVE
3 VVE 2 psz
3 VVE 2 psz
St. Wenk 1 psz
St. Korn
Nb
Nb
nb
2
0
8
17
9
223
9
1 psz
Totaal
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
12
3.2 De meerwaarde van het Schoolmaatschappelijk Werk Om te illustreren wat de meerwaarde van de smw-er kan zijn, beschrijven we hieronder twee casussen.
Casus 1
Diego is 3,6 jaar oud. Hij zit vanaf zijn eerste jaar op het kinderdagverblijf. Diego is altijd erg druk geweest. Tot zijn derde jaar heeft de leidster zijn gedrag niet als problematisch ervaren. Jongens zijn gemiddeld drukker dan meisjes. Inmiddels is Diego 3 en zijn gedrag is niet veranderd. Sterker nog, het heeft steeds meer een negatieve invloed op de groep. Voor de leidster is dit aanleiding om zich nu wel zorgen te maken. Diego krijgt door zijn clowneske gedrag veel aandacht van de andere kinderen en van de leidsters. Dit stoort de orde in de groep. Zijn leidster vindt dat hij nog te handhaven is binnen zo'n kleine groep kinderen, maar straks, in een grote groep op de basisschool, zou zijn gedrag voor problemen kunnen zorgen. Reden genoeg om na te denken over de aanpak van dit het ongewenste gedrag. Diego is besproken tijdens de kindbespreking. De SMW-er heeft de leidster geadviseerd het zorgdossier te gebruiken als hulpmiddel. Samen hebben zij de vragen in het dossier ingevuld. Dit heeft geleid tot een scherpe analyse en afbakening van het probleemgedrag. De leidster heeft in overleg met andere collega's een plan van aanpak opgesteld. Zo moet Diego in staat zijn 15 minuten rustig op een plek te spelen, ook met andere kinderen, en rustig kunnen eten. Wanneer het hem lukt wordt hij beloond met stickers. Lukt het hem niet dan wordt hij twee keer gewaarschuwd. Houdt hij het vervolgens niet vol dan moet hij apart gaan zitten. Deze aanpak heeft volgens de leidster in het begin goed gewerkt. Later werd het effect minder. Diego kan goed en rustig alleen spelen maar in de groep is hij overheersend en wil de baas zijn. Tijdens dit proces is er contact geweest met de ouders. De leidster heeft het gesprek met moeder met de smw-er voorbereid. Gesprekken met ouders voeren vinden sommige leidsters lastig. De smw-er heeft de leidster tips gegeven over de opbouw van het gesprek en het omgaan met vragen en twijfels bij de ouders. Het gesprek met moeder viel erg mee. Moeder is bereidwillig, zij erkent het probleem. Zij is blij dat de leidster daar aandacht aan besteedt. Zij wil graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. Tijdens het gesprek heeft de leidster het belang van de overdracht naar de basisschool benadrukt. Moeder is akkoord gegaan met overdragen van het zorgdossier naar de basisschool. Inmiddels is bekend naar welke school Diego zal gaan. Er is een afspraak gemaakt met de leerkracht voor de warme overdracht. De smw-er kijkt nog samen met de leidster of het dossier compleet en goed ingevuld is. Afgesproken is dat de leidster zonder de smw-er erbij het gesprek met de leerkracht zal voeren.
Casus 2
Een jong echtpaar met een kind heeft ernstige relatieproblemen. Er is veel sprake van huiselijk geweld. De voorschool is hiervan op de hoogte. Het huiselijk geweld is opgepakt door de politie. Inmiddels is het echtpaar uit elkaar, maar moeder heeft nog veel persoonlijke problemen en geen geld. Het kind wordt verwaarloosd en vertoont onrustig gedrag. De moeder vertelt aan de leidster dat zij hulp heeft van het AMW. In hoeverre dit klopt weten de leidsters niet. Uiteindelijk wordt moeder boos op de leidsters omdat het AMK op de stoep stond en moeder denkt dat de leidsters een melding hebben gedaan. Vervolgens vertrekt moeder met het kind, niemand weet waar naar toe. De leidsters weten niet wat zij kunnen doen en leggen hun zorgen voor aan de smw-er. De smw-er wijst de
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
13
leidsters erop dat zij een melding kunnen doen bij het AMK en zorgt ervoor dat er een melding gedaan wordt. De leidsters weten nu hoe zij moeten handelen als er een kind verdwijnt waar zij zich zorgen om maken. In het voorgaande hoofdstuk hebben we beschreven dat de smw-er in voorschoolse voorzieningen met name een ondersteunende rol heeft op het gebied van signalering van en omgaan met zorgkinderen, het werken met een zorgdossier en de overdracht naar de basisschool. Om de signaleringsfunctie van de voorschoolse voorzieningen te versterken en te realiseren dat signalering leidt tot snelle, adequate actie, is belangrijk dat er een goed functionerende zorgstructuur is binnen en buiten de instelling. Het SMW kan daarin een belangrijke functie hebben. Enerzijds door op casusniveau advies en ondersteuning te bieden, anderzijds door adviezen te geven op het gebied van zorgbeleid en zorgstructuur. Verder is de smw-er te zien als een spin in het web, die goed op de hoogte is van de sociale kaart en de link naar andere instellingen weet te leggen. Een belangrijke succesfactor van het SMW in de voorschoolse voorzieningen is de nabijheid. Door de regelmatige aanwezigheid in de voorschoolse voorziening en het persoonlijk contact is de drempel laag en maken leidsters eerder hun zorgen kenbaar. Ervaringen van leidsters en leidinggevenden De inbreng van de smw-er wordt door de leidsters en de leidinggevenden als ondersteunend ervaren. Zij waarderen de aanvullende deskundigheid van de smw-er als het gaat om signalering van problemen, bespreken van de zorg met ouders (algemene gesprekstechnieken en slecht nieuws gesprek) en het inschakelen van externe zorg (de sociale kaart). Een leidinggevende: "De kracht van de smw-er zien wij vooral in zijn neutrale en objectieve kijk naar allerlei zaken omtrent de zorg". Soms is het moeilijk voor leidsters om de stap te zetten naar een extern iemand die meekijkt. Maar uiteindelijk vinden de meeste leidsters het prettig en zijn zij nieuwsgierig naar hoe een derde naar een bepaalde situatie kijkt. Met de situatie wordt niet alleen het gedrag van het kind bedoeld maar ook de interactie tussen het kind en de leidster. De reflectie van de smw-er en de vragen die hij of zij heeft, vergroten het zelfinzicht bij de leidsters en heeft effect in het eigen handelen bij bepaald gedrag van een kind. Dit geeft een extra dimensie aan het professioneel handelen van de leidsters en hun zelfreflectie. Een leidinggevende: “Het was in het begin een zoek- en wenperiode. De contacten lopen nu beter doordat de smw-er regelmatig in de groepen komt. Zij denkt en kijkt met de leidsters mee, dat vinden zij prettig.“ Ook leidinggevenden voelen zich ondersteund door de smw-er. In de voortgangsgesprekken met de leidinggevenden zowel individueel als in groepsverband komt naar voren dat men over het algemeen tevreden en positief is over de bijdragen die het SMW heeft geleverd aan de interne zorgstructuur binnen de locaties. Uitspraken van leidinggevenden: "Het is prettig als je een back-up hebt die af en toe meedenkt over het zorgbeleid op de locatie" "Deelname aan dit traject heeft me extra gemotiveerd om aan de zorgstructuur te gaan werken. De aanwezigheid van de smw-er helpt mee om draagvlak bij de leidsters te creëren”
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
14
3.3 Opbrengsten Wat zijn nu de opbrengsten van het SMW in de voorschoolse voorzieningen? De effecten verschillen natuurlijk per locatie en per smw-er. Sommige locaties zijn nog in de beginfase, andere zijn verder in hun zorgstructuur. Dat maakt dat de accenten en de interventies van de smw-ers verschillend zijn. Ook zijn er verschillen te constateren tussen de smw-er onderling als het gaat om specifieke deskundigheid. Nog lang niet in alle locaties is overdracht naar de basisschool een structurele activiteit geworden. Wel is de basis daarvoor gelegd. Hieronder zetten we de belangrijkste opbrengsten op een rij. •
Bewustwording: in de voorschoolse voorzieningen is bewustwording op gang is gekomen over het belang om goed beleid ten aanzien van zorgkinderen te hebben en te zorgen voor warme overdracht van kindgegevens naar de basisschool. Een smw-er: "Het belangrijkste dat dit project mijns inziens heeft opgeleverd, is de bewustwording van de
leidsters en leidinggevende dat het opvoeden een gedeelde verantwoordelijkheid is. Dankzij het bespreekbaar maken van de zorgen en samen zoeken naar oplossingen krijgt het kind de hulp waar het recht op heeft." •
Vergroting van deskundigheid en professionaliteit: leidsters en leidinggevenden kijken en denken breder, hebben meer aandacht voor de context waarin het kind opgroeit. Een smw-er: "De leidsters zijn nu breed gaan denken als het gaat om de zorg aan de kinderen. Het leefmilieu van het kind wordt in kaart gebracht en de ouders worden bij de aanpak betrokken." Verder wordt er gerapporteerd dat leidsters meer inzicht hebben in het eigen handelen en het effect van hun handelen op het kind en meer handvatten hebben hoe om te gaan met bepaalde kinderen in bepaalde situaties. Ook wordt positief gevonden dat leidsters eraan gewend zijn dat een extern deskundige meekijkt en bij de kindbespreking aanwezig is. Een leidinggevende: "Dit project heeft een extra impuls aan de deskundigheid van mijn leidsters gegeven. Hierdoor zijn
zij meer zelfverzekerd" •
Verbetering van de zorgstructuur, het werken met een zorgdossier en de overdracht: in veel deelnemende voorschoolse voorzieningen heeft de ondersteuning door de smw-er geleid tot verbeteringen op het gebied van de zorgstructuur en de overdracht naar de basisschool. Er is meer sprake van planmatig handelen als er zorgen zijn over een kind. Het werken met het zorgdossier stimuleert en ondersteunt het professioneel handelen van de leidsters. Het geeft richting op een procesmatige wijze. Met name de voorschoolse voorzieningen die met een VVEprogramma werken hebben afspraken gemaakt met basisscholen over de overdracht van kindgegevens. Bij andere locaties hebben de smw-ers contact gelegd met de basisschool om te praten over samenwerking. Enkele uitspraken van leidinggevenden: “Wij hebben geëxperimenteerd met het Zorgdossier. De leidsters zien daarin een toegevoegde waarde. Ik ga het de komende tijd verder implementeren.” “Dankzij de ondersteuning van de smw-er zijn wij begonnen met het opzetten van een stevige
zorgstructuur. Voor alle kinderen zijn wij gestart met het invullen en bijhouden van kinddossiers.”
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
15
“De leidsters hebben geleerd om hun acties op papier te zetten, te inventariseren welke kinderen bijna 4 jaar zijn om alvast de overdracht voor te bereiden.” “Het SMW brengt extra expertise in huis vooral als het gaat om de externe zorg. Wij werken goed samen met de basisscholen. Zij zijn positief over de overdracht van informatie.”
3.4 Knelpunten en aandachtspunten Tenslotte belichten we in deze paragraaf een aantal knelpunten en aandachtspunten die in de praktijk van het project naar voren kwamen. • Kwaliteit van de zorg en het zorgbeleid in de voorschoolse voorzieningen De kwaliteit van de zorg en de zorgstructuur in de voorschoolse voorzieningen laat grote verschillen zijn. Een belangrijke voorwaarde is een gedeelde visie op zorg en draagvlak in het team om het beleid en de aanpak op het gebied van zorgkinderen te verbeteren. Een aandachtspunt is ook de kindbespreking als basis van de zorgstructuur. Door ziekteverzuim van het personeel en andere organisatorische problemen werden kindbesprekingen in sommige locaties afgelast waardoor de continuïteit van de zorg in gevaar komt. Op sommige locaties werden weinig zorgkinderen ingebracht in de kindbespreking. Dat duidt wellicht op onvoldoende alertheid bij de leidsters op zorgkinderen. • Samenwerking met ouders Een ander belangrijk aandachtspunt in de voorschoolse voorzieningen is de samenwerking en communicatie met de ouders. Voor een goede samenwerking met ouders is van belang om ouders te betrekken bij het beleid en de werkwijze van de instelling op het gebied van signalering als er zorgen zijn over een kind en overdracht van gegevens naar de basisschool. Door ouders daarover goed te informeren en duidelijk te maken hoe ouders daarbij betrokken worden, kan voorkomen worden dat ouders bezwaar hebben tegen het inschakelen van externe zorg of het overdragen van gegevens naar de basisschool. • Kinddossier/zorgdossier Tijdens de voortgangsgesprekken komt naar voren dat het misschien verstandig is om de term Kinddossier te gebruiken in plaats van Zorgdossier. Uitgangspunt bij het vastleggen van gegevens moet zijn dat dit voor alle kinderen gebeurt, niet alleen voor zorgkinderen. Het woord zorg is beladen en kan ouders weerhouden om toestemming te geven voor de warme overdracht. Daarnaast is het kinddossier pas een zorgdossier als het zorggedeelte ingevuld is. Het is goed om aandacht te hebben voor de inhoud van de informatie die wordt overgedragen naar de basisschool en daarin zorgvuldig te selecteren. Niet alle informatie is relevant. Verder is belangrijk om ook de positieve punten en competenties te benoemen en het accent niet alleen te leggen op achterstanden en punten die nog niet goed gaan. Bij het werken met het kind/zorgdossier is van belang om aandacht te besteden aan het opbergen en bewaren van de dossiers in verband met de privacygevoeligheid. Met de invoering van het elektronisch kinddossier in 2008 is aansluiting van het kind- en zorgdossier in de voorschoolse voorzieningen een punt dat aandacht vraagt. • Randvoorwaarden In sommige locaties waren er knelpunten op het gebied van de randvoorwaarden. Om op een planmatige manier om te gaan met zorgkinderen en een goede overdracht naar de basisschool te realiseren, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan, met name tijd.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
16
Veel leidsters zien de meerwaarde van de warme overdracht, maar op sommige locaties geven leidsters aan dat zij geen tijd hebben voor activiteiten buiten de groep. Dit geldt met name voor de peuterspeelzalen. Voor de locaties die met een VVE-programma werken is dit probleem niet zozeer aan de orde. De overdracht naar de basisschool is een onderdeel van de VVE aanpak. Daar heeft men rekening gehouden met de tijdsinvestering. Ook in veel kinderdagverblijven is geregeld dat leidsters voor een aantal uren per week vrijgesteld zijn om overige activiteiten te kunnen uitvoeren. • Deskundigheid smw-er Voor het uitvoeren van SMW in voorschoolse voorzieningen is specifieke deskundigheid nodig, met name kennis van de doelgroep 0-4 jarigen en pedagogische deskundigheid zijn een voorwaarde. In de praktijk van het project bleken op dit punt verschillen te bestaan. • Afstemming pedagoog consultatiebureau In het verlengde van het hiervoor genoemde punt is de afstemming met de pedagogen van het consultatiebureau een punt van aandacht. In een aantal gevallen is er behoefte aan specifieke pedagogische deskundigheid, bijvoorbeeld iemand die een kind komt observeren in de groep, het gedrag van het kind beoordeelt en leidsters en ouders adviseert over de aanpak. Hiervoor kan de pedagoog van het consultatiebureau ingeschakeld worden, de smw-er is hiervoor niet de aangewezen persoon. Afstemming tussen de smw-er en de pedagoog, bijvoorbeeld over het contact met de ouders, is hierin van belang. • Afspraken met basisscholen Een knelpunt in veel peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is dat de kinderen vaak naar verschillende scholen gaan. In de voorscholen speelt dit niet omdat de voorscholen samenwerking hebben met een vaste basisschool. Hierdoor kunnen meerdere kinderen in een overleg besproken worden. De leidsters en de leerkrachten van de onderbouw kennen elkaar goed en kunnen elkaar makkelijk vinden. De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven moeten met meerdere basisscholen deze samenwerking opbouwen, wat meer tijdsinvestering vraagt. Een aandachtspunt is hoe de basisschool omgaat met de overdracht. Niet alle basisscholen gebruiken de gegevens die door voorschoolse voorzieningen overgedragen worden in dezelfde mate. Het is van belang dat ook basisscholen overtuigd zijn van het belang van een goede overdracht en daarover duidelijke afspraken maken met de voorschoolse voorzieningen. • Externe hulpverleners betrekken bij de overdracht Bij de overdracht van gegevens van voorschoolse voorzieningen dienen ook externe hulpverleners die contact hebben met het kind/het gezin betrokken te zijn. • Kinderen niet tussen wal en schip Tijdens de voortgangsgesprekken met de leidinggevenden kwam meermalen het signaal naar voren van de kinderen die opeens zonder bericht verdwijnen. Het zijn vooral kinderen die een peuterspeelzaal bezoeken en waarvan de ouders een door SoZaWe verplicht scholingstraject moeten volgen. De kinderen gaan dan naar een kinderdagverblijf. Sommigen van deze kinderen zitten in een zorgtraject dat gestopt wordt op het moment dat zij uit beeld zijn of van de PSZ naar het KDV gaan. Dit signaal is inmiddels bij JOS bekend gemaakt.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
17
4. Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk formuleren we conclusies en aanbevelingen. De belangrijkste conclusie luidt dat het SMW een waardevolle en gewaardeerde functie heeft voor de voorschoolse voorzieningen. Hieronder gaan we nader in op de conclusies en geven we aanbevelingen.
4.1 Conclusies De smw-er biedt een nabije en laagdrempelige vorm van ondersteuning. Doel van het project was: “Het realiseren van een overdracht van zorgleerlingen uit de 36 voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs, waarbij SMW bijdraagt aan het zorgdossier”. In het project is op een brede manier invulling gegeven aan het doel. In veel voorschoolse voorzieningen zijn de voorwaarden voor een goede overdracht naar de basisschool onvoldoende gerealiseerd. Het SMW heeft dan ook een belangrijke functie gehad in het verbeteren van de signaleringsfunctie van zorgkinderen in de voorschoolse voorzieningen, het opzetten van een zorgstructuur en het invoeren van het zorgdossier. In veel gevallen heeft het project geleid tot een bewustwording in de voorschoolse voorzieningen over het belang van een goed beleid op het gebied van zorgkinderen en van overdracht naar de basisschool. In veel locaties wordt inmiddels meer planmatig gewerkt als er problemen gesignaleerd worden. Ook is in een aantal gevallen daadwerkelijk vormgegeven aan overdracht naar de basisschool. De conclusie luidt dat een vorm van ondersteuning in voorschoolse voorzieningen van belang is om de signaleringsfunctie van de voorschoolse voorzieningen en de overdracht naar de basisschool te verbeteren. Het SMW kan hierin een belangrijke taak vervullen, met name door de laagdrempeligheid voor leidsters en ouders en door de regelmatige aanwezigheid. Daarnaast is het goed om te bezien of ook andere disciplines hierin een functie kunnen hebben. Met name valt te denken aan de pedagoog van het consultatiebureau.
4.2 Aanbevelingen We verdelen de aanbevelingen in twee categorieën: aanbevelingen gericht op de inzet van SMW in voorschoolse voorzieningen en aanbevelingen gericht op de zorgstructuur en het zorgbeleid in de voorschoolse voorzieningen. Aanbevelingen voor de inzet van SMW in voorschoolse voorzieningen Voor het toekomstig beleid zijn de volgende punten van belang: • Continueren van de inzet van SMW in voorschoolse voorzieningen. Gezien de positieve ervaringen in de pilot en het feit dat de inzet van SMW in voorschoolse voorzieningen duidelijk aan een behoefte voldoet, verdient het aanbeveling om de inzet van SMW in voorschoolse voorzieningen te continueren. Hierdoor wordt de capaciteit van voorschoolse voorzieningen om problemen bij jonge kinderen te signaleren en snel en adequaat te handelen vergroot. Een belangrijk effect is dat de overdracht van de zorg naar de basisschool verbetert, waardoor de basisschool door kan bouwen op wat al in de voorschoolse periode in gang is gezet. Nu stoppen betekent dat wat in het afgelopen jaar is opgebouwd weer afgebroken wordt. • Duidelijke omschrijving van taken, afbakening en grenzen functie van het SMW in voorschoolse voorzieningen. Dit is van belang om te bereiken dat de inzet van SMW optimaal aansluit bij de zorgstructuur in de voorschoolse voorzieningen.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
18
•
• • • • • • •
•
Verruiming van de taak van de smw-er in de voorschoolse voorzieningen met (kortdurende) hulpverlening aan ouders. Hierdoor kan een compleet pakket aangeboden worden, zoals ook in het onderwijs het geval is. Ontwikkelen van een functieprofiel voor de smw-ers in voorschoolse voorzieningen. Vereist zijn: kennis van de doelgroep 0-4 jarigen en pedagogische deskundigheid. Bijscholing van smw-ers in voorschoolse voorzieningen gericht op de specifieke eisen die het werk stelt. Procesbegeleiding bij de implementatie van SMW in voorschoolse voorzieningen. Dit is van belang om te bereiken dat de invoering adequaat verloopt en leidt tot de gewenste resultaten. Inzet van SMW koppelen aan de organisatie van de voorschoolse voorziening, niet aan de locatie. Binnen de organisatie is dan meer flexibiliteit mogelijk in tijd, planning en bereik. Structureel overleg tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen met als hoofdthema overdracht van (zorg)kinderen. Een goede aansluiting realiseren van voorschoolse voorzieningen met het toekomstige Centrum voor Jeugd en Gezin. De smw-er kan hierin een schakelfunctie vervullen. Afstemming van de smw-er en de pedagoog van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Beide functies hebben een rol bij de signalering van problemen in voorschoolse voorzieningen. Onderlinge afstemming is nodig om tot een optimale inzet van expertise te komen. Afstemming op centraal niveau met de belangrijkste spelers: JOS, deelgemeenten, WSNS, GGD. Dit is noodzakelijk om te bereiken dat initiatieven optimaal aansluiten bij het stedelijk beleid op het gebied van vroegsignalering en preventie, zoals geformuleerd in het actieprogramma “Ieder kind wint”.
Aanbevelingen voor de voorschoolse voorzieningen Voor een goede zorgstructuur en zorgbeleid in de voorschoolse voorzieningen noemen wij de volgende punten. Visie en beleid • Een duidelijke visie en beleid op het gebied van zorg, signalering en overdracht naar de basisschool. • Draagvlak in het team voor deze visie. • Faciliteren van leidsters voor de taken die voortkomen uit signalering en overdracht. Samenwerking met ouders • Ouders informeren over beleid en werkwijze van de instelling ten aanzien van signalering, zorgdossier en overdracht (bij de intake, via gids, nieuwsbrieven enz.). Van belang hierbij is uitleg over op welke momenten en hoe ouders erbij betrokken worden. Ook is het goed om duidelijk te maken dat de werkwijze en procedure voor alle kinderen geldt, niet alleen voor zorgkinderen. Tenslotte is belangrijk aan ouders te vertellen welke informatie wel en niet overgedragen wordt. • Een goede structuur voor de oudercontacten. Als er al regelmatig contact met ouders is, is het makkelijker om zorgen met ouders te bespreken. • Ouders vroegtijdig betrekken bij eventuele zorgen over hun kind en geef aandacht aan eventuele emotionele weerstand en bezwaren. Uitgangspunt is het delen van de zorg met ouders. • Overleg met SMW, AMK, BJZ, bij ernstige zorgen als het niet lukt om de zorg met ouders te delen. Kind- en zorgdossier • Een training bij de CED-groep voor leidsters die nog niet gewend zijn met het dossier te werken. • Afspraken over het opbergen en het bewaren van zorgdossiers, in verband met de privacy.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
19
Overdracht • Overdracht naar de basisschool voor alle kinderen, niet alleen de kinderen over wie zorgen zijn. • De expertise en de ondersteuning van de smw-er benutten bij overdrachtstrajecten. • Bij de overdracht ook de positieve krachten en talenten van het kind benoemen. • Eventuele (externe)hulpverleners, bijvoorbeeld gezinsvoogd, algemeen maatschappelijk werker die contact hebben met het gezin, betrekken bij het zorgtraject en de overdracht. • Warme overdracht voor kinderen die naar een andere voorschoolse voorziening gaan. • Afspraken over de overdracht van kinderdagverblijf naar buitenschoolse opvang.
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
20
Bijlage Overzicht voorschoolse voorzieningen en SMW aanbieders
Kinderdagverblijven
Organisatie
Locatie
SMW aanbieder
Procesbegeleider
Kinderopvang Irene
Kinderopvang Irene
St. Dock
Servicepunt SMW
Bij de Hand
Ajakabaja
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Bij de Hand
Xander
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Bij de Hand
Mini&Maxi
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Disck
De Kleurdoos
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Disck
De Dondersteen
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Disck
Inimini
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Knooppunt Kralingen
Knooppunt Kralingen
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Disck
Pico Bello
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Disck
Katinka/Stuif/Toverbal Beatrix/ Hooikever
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Disck
Rode Kakatoe
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
Disck
Gekleurde Toekan
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
21
P EUTERSPEELZALEN
Organisatie
Locatie
SMW aanbieder
Procesbegeleider
Knooppunt Kralingen
de Woelige baren
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Montessori Peutergroep
Peutergroep
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Thermiek
Elfenbos
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Thermiek
Kabouterbos
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Thermiek
Sprookjesbos (psz en voorschool)
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Thermiek
Dierenbos
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
St. Wenk
Dribbel
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
St. Korn
de Kindertuin
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
St. Welzijn Noord
Prins Pom
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
St. Welzijn Noord
De Krokodil
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
Disck
Musti-Muizenfanten
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Bij de Hand
Ommoord
Jeugdzorg Rotterdam
Servicepunt SMW
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
22
VOORSCHOLEN
Organisatie
Locatie
SMW aanbieder
Procesbegeleider
St. Welzijn Noord R'dam
De Mozaiek
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
St. Welzijn Noord R'dam
De Paddestoel
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
St. Welzijn Noord R'dam
’T Opstapje
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
St. Korn
De Driehoek
Centrum voor Dienstverlening Noord
Servicepunt SMW
Knooppunt Kralingen
De Woelwaters
Jeugdzorg R’dam
Servicepunt SMW
Knooppunt Kralingen
De Kleine Oceaan
Jeugdzorg R'dam
Servicepunt SMW
Disck
Driehoekje-VulkaanDe Woelwaters
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Disck
Peuterhuis
Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven
Servicepunt SMW
Disck
De Vlinder
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Disck
Peuterhof
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Disck
Dobdobbon
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Disck
de Vuurtoren/Vangnet
Oecumenische stichting
Servicepunt SMW
Eindrapportage SMW in de Voorschoolse Voorzieningen, Servicepunt SMW oktober 2007
23