Koepel van Nederlandse Verenigingen Van Gepensioneerden Secretariaat: Hogeschoorweg 21, 5911 EJ Venlo
[email protected] www.knvg.nl
Speech Martin van Rooijen, voorzitter KNVG op mini-symposium 22 juni 2015 Ten kantore van De Nederlandsche Bank DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOENSTELSEL
Na de inwerkingtreding van het nieuwe financiële toetsingskader stond wel vast dat als de rente zo laag bleef als die was, er niemand die nu gepensioneerd is nog een indexatie gaat meemaken. De nieuwe regels voor het financiële toetsingskader die per 1 januari zijn ingevoerd leiden feitelijk tot een verbod op indexeren zolang de huidige gepensioneerden nog leven. Iedereen weet dat de dekkingsgraad bij gebruik van een risicovrije RTS geen goede graadmeter is. Omdat pensioenen niet verdiend worden met rente maar met rendementen. En omdat waardering op een risicovrije RTS-rentetermijnstructuur-een waardering op liquidatiewaarde is. Maar toch zijn de duimschroeven nog weer verder aangedraaid. We zagen een toekomstbeeld waarbij enorme reserves werden opgebouwd ten gunste van degenen die nu nog in de luiers liggen. Maar intussen is er toch wel wat gebeurd. Misschien komt de markt ons wel helpen. In april van dit jaar zagen we plotseling een stijging van de rente optreden waardoor de dekkingsgraden weer omhoog gingen. Economische deskundigen voorspellen die rentestijging ook. In Amerika zal in de loop van dit jaar toch eindelijk iets moeten gebeuren aan de extreem lage rente. En door het gunstige economische klimaat in Europa zal de ECB toch langzamerhand zijn programma voor kwantitatieve verruiming moeten aanpassen. En bij een stijgende rente gaat de dekkingsgraad omhoog en komt er misschien toch weer ruimte voor indexering. Intussen zijn wel bijna alle pensioenfondsen druk bezig met nieuwe herstelplannen. De Nederlandsche Bank heeft de pensioensector in de houdgreep. De sloop van ons beste pensioenstelsel ter wereld is hiermee pas echt begonnen, maar lijkt straks nog veel verder te gaan. Op zo’n moment, in afwachting van mogelijke verbetering van de situatie, moet je natuurlijk niet opnieuw gaan sleutelen aan het pensioenstelsel. Laat dat toch met rust! Er zijn geen problemen meer die om een oplossing vragen.
1
Maar er moest een brede maatschappelijke discussie worden gehouden en de SER heeft hierover verslag gedaan en er is een nieuw stelsel in de maak. Althans: er is door de SER een voorlopige keuze gemaakt uit verschillende varianten. Het kabinet komt- naar verwacht -op 3 juli met een hoofdlijnenbrief over de toekomst van het pensioenstelsel. Wij hebben in deze discussie ook geprobeerd een toontje mee te blazen. Eerst hebben we gezamenlijk met andere ouderenorganisaties ons wenssysteem voor een aangepast defined benefit-DB-stelsel gepresenteerd. Dat noemden we “een nastrevenswaardig pensioenstelsel”. Dat werd gepubliceerd in september 2014 als bijdrage aan het debat in het kader van de nationale pensioendialoog en werd ook ingebracht bij de voorbereiding van het SER advies. Toen de SER met een voorkeur voor variant 4 kwam hebben we weer een gezamenlijke bijdrage aan het debat geleverd gebaseerd op een individueel solidair defined contribution, DC. Dat klinkt alvast heel goed. Vooral tegen individueel en solidair kun je eigenlijk geen bezwaar maken, hoewel bij nader inzien sprake is van een contradictio in terminis. Voor insiders klinkt defined contribution minder positief dan defined benefit. Wij bespeuren nu al dat dat tweede voorstel aanleiding geeft tot misverstanden. Het stelsel dat wij als gezamenlijke ouderenorganisaties en gepensioneerden organisatiesCSO en KNVG- blijven verdedigen is ons eerste voorstel. Dat stelsel is een defined benefit stelsel, een pensioen uitgaande van een uitkeringsovereenkomst zoals dat nu ook het geval is. Het model van een individueel solidair defined contribution stelsel is bedoeld als bijdrage voor de discussie maar dat wil niet zeggen dat wij afstand nemen van het karakter van ons huidige DB stelsel. Ook als je de tekst van die nieuwe variant, die we kortheidshalve ISDC noemen er nog eens op naleest, zie je duidelijk dat de aanleiding van aanpassing ligt in het feit dat de overheid sinds 2007 de regels van het huidige stelsel zo verstikkend heeft gemaakt dat we het nu onhoudbaar noemen. Maar het stelsel is niet onhoudbaar; de regelgeving rondom het stelsel is onhoudbaar! Dat is geen semantiek. Het defined benefit stelsel zoals wij dat nu hebben is houdbaar. Het overleefde deze eeuw al twee ernstige financiële crises. Het loopt nu vast omdat de overheid, nadat die crises waren overwonnen, er goed aan meende te doen de regels van het nieuwe FTK zo streng te maken dat het voortaan elke dag crisis lijkt. De mantra van het kabinet is: de buffers kunnen niet hoog genoeg zijn. Het probleem is: we zijn met het Nederlandse pensioenstelsel terechtgekomen in het hok waar politici menen de overhand te moeten hebben. In dat hok zitten bijvoorbeeld ook het onderwijs, het openbaar vervoer, de gezondheidszorg en het belastingstelsel. Het aanvullend pensioen is een privaatrechtelijke overeenkomst. De overheid zou zich moeten beperken tot het vastleggen van randvoorwaarden. Sociale partners hebben zich echter de kaas van het brood laten eten bij de totstandkoming van de Pensioenwet in 2006. En nu zitten we met de gebakken peren.
2
En wij, de ouderen en gepensioneerden van Nederland reageren op traditionele polderwijze: wij denken mee, wij suggereren oplossingen. Eigenlijk zouden we moeten zeggen: blijf toch met je vingers van ons mooie stelsel af! Welk probleem wil je eigenlijk oplossen? Dat Nederlanders elk hun eigen pensioenfondsje willen hebben? Ga eens buurten in andere landen waar dat zo geregeld is. Is dat daar beter? En trouwens: wie zegt mij dat elke Nederlander zijn eigen individuele pensioenrekening wil hebben? Volgens mij willen ze gewoon weten of ze na hun pensioen op dezelfde voet kunnen doorleven als daarvoor. De Staatsloterij heeft het wel begrepen. Die komen nu met hoofdprijs van een dertig jaar lange uitkering van € 10.000 per maand in plaats van een miljoenenprijs. Dat geeft de burger rust en zekerheid. Het probleem, misschien wel het enige probleem, is de zekerheid waarmee de uitkeringsovereenkomst is omgeven, terwijl eigenlijk eerder sprake is van een schijnzekerheid. In de oude pensioen- en spaarfondsenwet werden daaraan geen harde eisen gesteld. Maar na 2006 wordt de zekerheid van 97,5% geïntroduceerd en worden de risicovrije discontovoet en de grotere buffers vastgelegd om die zekerheid te bieden. Sindsdien zijn van velen de pensioenen gekort en is er nagenoeg niet meer geïndexeerd. Het nieuwe financiële toetsingskader dat nu geldt, is nog eens een slag strenger geworden met nog veel hogere buffers, allemaal omdat die 97,5% zekerheid moet worden waargemaakt. Het is grotendeels een theoretische aanpak, het werkt niet want het leidt tot koopkrachtachteruitgang voor zowel gepensioneerden als actieven en wij hebben er in ieder geval niet om gevraagd. Als we de zekerheid die hier sinds 2006 is opgelegd laten varen dan krijgen we een heel ander verhaal, een verhaal dat veel meer een continuering van de pensioensituatie van voor 2006 zou betekenen. Dat is dan ook ons eerste voorstel. Ons tweede voorstel omvat een prudent rekenrendement van bijvoorbeeld 2,7% maar dan ook een rekenrendement dat niet alleen gebruikt wordt voor de verplichtingen, maar ook voor de premie en de overdrachtswaarde. En het overrendement kan dan gebruikt worden voor de opvang van de toenemende levensverwachting en het toekennen van indexatie. Het enige argument dat ik daartegen heb gehoord is dat we niet weten wat de toekomstige rendementen zijn. Nee, dat weten we niet. Maar wat we wel weten is dat het gemiddelde beleggingsrendement over langere termijn ongeveer 5% bedraagt. Eigenlijk is dat goed nieuws voor de pensioenfondsen. Maar we leven in een calvinistisch land en durven die enorme buffers van de fondsen niet aan te spreken. Veiligheid voor alles. Omhoog die dijken. Omhoog die buffers! Niet alleen gepensioneerden, maar ook werkenden vanaf 45 jaar krijgen de komende jaren te maken met een koopkrachtdaling van hun pensioen.
3
Door de onlangs ingevoerde strengere eisen aan de buffers van de pensioenfondsen zullen ook de in opbouw zijnde pensioenen de komende 10 tot 15 jaar niet geïndexeerd kunnen worden. De meeste werkenden hebben nog niet in de gaten dat de koopkracht van hun toekomstig pensioen stap voor stap wordt afgebroken. De gepensioneerden ervaren dat vandaag al aan den lijve. Ik adviseer de werkenden van 45 jaar en ouder een goed en welvaartsvast pensioen bovenaan hun wensenlijstje te zetten en in te brengen in de loononderhandelingen met de werkgever. Als dit niet hersteld wordt, dreigen zij straks na pensionering tot 40% minder koopkracht aan te treffen dan ze nu verwachten en zo een armoedeval mee te maken. De belastinghervorming wordt slechts een ordinaire belastingverlaging voor de werkenden. De kranten staan vol van de magere jaren die voorbij zijn. Als we de Bijbelse metafoor mogen doortrekken betekent dat dus dat er zeven vette jaren aan staan te komen voor de Nederlandse economie. Politici, en vooral de vertegenwoordigers van de regeringspartijen staan vooraan om te roepen dat het beleid dus heeft gewerkt. De conclusie van premier Rutte en de zijnen: dankzij ons beleid kunnen we nu gaan oogsten. Als vroegere politicus en als versgebakken herintredende politicus zeg ik u: kijk uit voor borstklopperij! Het feit dat de economie in Nederland groeit, is eerder ondanks dan dankzij de regering. Ja, onze overheidstekorten zijn sterk verminderd, maar de groei van de economie komt door de lage koers van de Euro, de lage rentestand, de groei van de export en de dalende olieprijs. Als de Nederlandse overheid daaruit de conclusie trekt dat de buikriem wat losser kan en dat de belastingen omlaag kunnen dan is dat fijn en dat zal dan betekenen dat een rem op de groei die ons de afgelopen jaren danig heeft dwarsgezeten eindelijk wordt losgelaten. Gaan de ouderen meeprofiteren van die lossere buikriem? De voorstellen van Staatssecretaris Wiebes wijzen erop dat iedereen erop vooruit gaat in behalve de gepensioneerden. Als dat waarheid wordt, is dat een nationale schande. Wiebes formuleert dit in zijn brief van 19 juni als volgt: Een lastenverlichting van deze omvang (netto 5 mld.) zorgt ervoor dat de werkenden er gemiddeld 1,5 tot 3% in koopkracht op vooruit gaan: gemiddeld 800 euro minder inkomstenbelasting per werkend huishouden. Deze gunstige effecten gaan niet ten koste van de koopkracht van de niet –werkenden. Die blijft volgens Wiebes stabiel. Daarmee worden de gepensioneerden gerangschikt onder de niet-werkenden. Alsof wij als werkenden nooit een bijdrage hebben geleverd, een bijdrage waarvan wij een deel apart hebben gezet om als pensioen aan ons zelf uit te keren. Wat Wiebes niet noemt is dat in 2016 de ouderenkorting wordt verlaagd en op weg is naar verdere verlaging daarna. Ook wordt in 2016 de zgn. ouderentoeslag in box 3 ineens geheel afgeschaft met grote financiële gevolgen voor-veelal kleine- zelfstandigen. Ik noem de ouderen de grote verliezers bij de belastingvoorstellen. Vermeend is dat met mij eens.
4
Bij de grote belastinghervormingen van de Inkomstenbelasting van 1990 en 2000 gold de belastingverlaging voor iedereen. Het is onvoorstelbaar dat het kabinet gepensioneerden wil uitsluiten van de grote belastingverlaging, die het met de voorgenomen belastinghervorming wil doorvoeren. Het passeren van gepensioneerden bij deze belastingverlaging is een vorm van discriminatie. De inkomstenbelasting is altijd een belasting naar draagkracht geweest; het kabinet wil er nu een belasting naar leeftijd van maken. Ik heb goed nieuws, slecht nieuws en gek nieuws. Eerst het goede nieuws. Ze zeggen wel eens dat lobbyen voor de belangen van de gepensioneerden nutteloos is. Maar onze keiharde opvattingen over de geadviseerde fiscalisering van de AOW, gepubliceerd in artikelen en verkondigd tijdens vele lobbygesprekken zijn toch overgenomen door het kabinet. Ik citeer weer uit de brief van Wiebes: “maatregelen waarvan is gebleken dat hiervoor nu geen breed draagvlak bestaat zijn afgevallen. Dit betreft bijvoorbeeld het beter spreiden van de belastingdruk van particulieren over de levensloop”. In gewoon Nederlands: er komt geen fiscalisering van de AOW. Zeg nooit nooit maar voorlopig is de fiscalisering van de AOW van de baan. U herinnert zich ongetwijfeld nog mijn artikel in de NRC van de zomer 2014 hierover onder de kop: AOW wordt een bijstandsuitkering. Een gepensioneerd lid van de PvdA heeft naar aanleiding daarvan een protestbrief gestuurd naar Samsom. De PvdA leider stuurde een brief terug dat hij van niets wist en dat fiscalisering van de AOW niet in het regeerakkoord voorkwam en dat het ook niet zou gebeuren. Dan het gekke nieuws. De belasting op arbeid gaat omlaag zeggen de kranten. Belasting op arbeid? Had u daar al eens eerder van gehoord? Wordt er in dit vereenvoudigde stelsel een nieuwe belasting geïntroduceerd? Ik ben eens gaan googelen. Op de site van het Ministerie van Financiën staat niets over de belasting op arbeid, behalve een brief waarin Minister Dijsselbloem een Kamervraag daarover beantwoordt. Dan maar naar de site van de Belastingdienst. Ook hier kennen ze de belasting op arbeid niet. Hij bestaat ook niet. In Nederland betalen we inkomsten- en loonbelasting. Dus als je inkomsten hebt, of dat nu uit tegenwoordige arbeid, loon of salaris, is of uit vroegere arbeid, een pensioenuitkering, iedereen betaalt dezelfde belasting. Immers hier geldt het fiscale gelijkheidsbeginsel dat discriminatie verbiedt en ook leeftijdsdiscriminatie. De bestaande steeds hoger geworden arbeidskorting- nu al 2220 euro- is in de loop der jaren verworden tot een verkapte tarief verlaging voor werkenden. Het kabinet misbruikt dit instrument nog eens op grote schaal om een grote extra belastingsubsidie, een cadeau, te geven aan de werkenden.
5
Afhankelijk van het uiteindelijke pakket maatregelen gaan de werkende huishoudens gem ca. 800 tot 2000 euro minder inkomstenbelasting betalen, aldus de brief. In feite betalen de werkenden straks 10% tot 15% minder belasting via deze korting dan de ouderen. Onze Inkomstenbelasting verwordt op deze wijze tot een subsidie stelsel voor werkgelegenheid in plaats van een stelsel met gelijke heffing over gelijke inkomsten. Er ontstaan 2 Inkomstenbelastingen: een voor werkenden en een voor niet- werkenden. Ik voorspel dat die steeds verder uit elkaar gaan lopen. De deur is geopend. De arbeidskorting is in feite een nieuwe toeslag: de arbeidstoeslag voor werkenden. Zoals daar al zijn de huurtoeslag voor huurders en zorgtoeslag. Die staan buiten het stelsel van de Inkomstenbelasting, de arbeidstoeslag in feite dus ook. Het kabinet en in het kielzog daarvan ook andere partijen zoals D66 willen de meevallers in de ontwikkeling van de economie echter alleen maar doorgeven aan de werkenden. Want de arbeid moet goedkoper worden zodat bedrijven banen kunnen scheppen. “All animals are equal but old animals are less equal than others.” En om dat er in te hameren gebruiken ze een frame: de fakebelasting op arbeid. Die wordt in de pakketten 1,2 en 3 steeds verder verlaagd. Gepensioneerden zullen niet meedelen in de belastingverlaging van netto 5 mld. van pakket 1 maar betalen in feite indirect daaraan wel mee omdat zij niet een deel van die verlaging van 5 mld. ontvangen. En zij zullen daaraan in pakket 2 wel direct moeten meebetalen via hun aandeel in de verdrievoudiging van het lage BTW tarief. Een ramp voor de werkgelegenheid die het CPB nog maar eens goed moet uitrekenen. En in pakket 3 betalen ouderen weer mee via de hogere OZB. Overigens: denkt u even met me mee: de zogenoemde wig moet kleiner worden gemaakt zodat er banen bijkomen. Dat kan toch alleen maar als de bruto kosten van arbeid ook omlaag gaan? Dat betekent toch dat de werkenden dat niet in hun portemonnee krijgen maar de werkgevers? Anders werkt het niet. Het CPB bevestigt dit ook. Zij hebben in februari berekend dat de generieke lastenverlichting weinig effect heeft op de arbeidsparticipatie: fiscale prikkels werken vooral bij moeders met jonge kinderen. Het kabinet blijft uitgaan van een verouderde berekeningswijze van CPB die hun beter blijft uitkomen. En de politiek slikt het als zoete koek. Message control heet dat tegenwoordig: woordvoerders die de woordvoering van de politici hebben overgenomen. Tenslotte het slechte nieuws. Ervan uitgaande dat de modale gepensioneerde voor 50% van zijn inkomsten afhankelijk is van de AOW en voor 50% van een aanvullend pensioen gaan gepensioneerden er de komende jaren nog vele procenten op achteruit, terwijl de werkenden aan koopkracht zullen winnen. De pensioenen van de werkenden zullen op dezelfde wijze achterblijven als die van de gepensioneerden. Ook het aanvullend pensioen van actieve deelnemers zal elk jaar in koopkracht dalen.
6
Een ding is zeker: er blijft voor ons, de KNVG, nog genoeg te doen. En overigens ben ik van mening: dat we ons huidige stelsel gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst moeten blijven verdedigen voor onze kinderen en kleinkinderen. En daar hoort de doorsneepremie bij. dat een grootscheepse belastingverlaging voor iedereen moet gelden: werkenden en ouderen. Smeergeld is voor iedereen. Met gelijke munt betalen, dat moet de Staat doen. Samen delen.
Tenslotte wil ik de Directie van de Nederlandsche Bank in de persoon van Frank Elderson hartelijk danken voor de gastvrijheid vandaag in het huis van onze toezichthouder.
7