● contrast │
Minervastraat 5 │ B-1930 Zaventem │ T +32 (0)2 275 00 75 │ F +32 (0)2 275 00 70 │ www.contrast-law.be │ 25 februari 2010 │
2010
KNIPPERLICHTEN Handelsrecht
Luc Demeyere
Overzicht 1. Rome I 2. Rome II 3. Verjaring 4. Betalingsbevel 5. Vorderingen geringe waarde 6. Imprevisie 2
1. Rome I
VERORDENING (EG) Nr. 593/2008 van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).
3
1. Rome I
De triptiek Verordening 44/2001 (EEX-Vo), Rome I en Rome II (zie steekkaart) verschaft een afgerond geheel van Europees internationaal privaatrecht.
4
1. Rome I
Deze verordening vervangt de Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht van toepassing op verbintenissen
uit overeenkomst. Verbonden lidstaten:
26 EU lidstaten, Denemarken niet, evenmin als enkele overzeese gebieden.
Toepassing in de tijd: Overeenkomsten die na 17 december 2009 zijn gesloten. 5
1. Rome I
• Verbintenis uit overeenkomst: ongeacht of een partij zich eenzijdig verbindt, dan wel of een wederkerige
overeenkomst tot stand wordt gebracht; wel is het nodig dat de wederpartij de vrijwillige verbintenis aanvaardt.
• Materiële werkingssfeer: wanneer uit het recht van verschillende landen moet worden gekozen; van toepassing op verbintenissen uit overeenkomsten in burgerlijke en handelszaken.
6
1. Rome I
Een reeks materies is uitgesloten, waaronder: – Overeenkomsten tot arbitrage en tot aanwijzing van een
bevoegde rechter; – Onderwerpen behorend tot de lex societatis; – Vragen van de rechtsgeldigheid van vertegenwoordiging; – Trusts; – Pre-contractuele aansprakelijkheid.
7
1. Rome I
• Universele toepassing van de verwijzingsregel: het door de verordening aangewezen recht is toepasselijk,
ongeacht de vraag of het recht van een lidstaat is.
8
1. Rome I
Uitgangspunt: Vrije keuze door partijen van het toepasselijk recht Partijen hebben het toepasselijk recht gekozen, hetzij uitdrukkelijk, hetzij stilzwijgend; keuze kan slaan op de overeenkomst in haar geheel of voor slechts een deel ervan, en partijen kunnen na de sluiting van de overeenkomst overeenkomen een andere rechtskeuze te maken
Beperking op de toepassing van het gekozen recht: indien alle overige op het tijdstip van de keuze bestaande aanknopingspunten zich bevinden in een ander land/een of meer lidstaten, blijven de rechtsregels van dat ander land/van het Gemeenschapsrecht waarvan niet bij overeenkomst mag worden afgeweken, onverminderd toepasselijk. 9
1. Rome I
Uitgangspunt: Vrije keuze door partijen van het toepasselijk recht Partijen hebben geen keuze van het toepasselijk recht gemaakt cascaderegeling:
•recht toepasselijk op specifieke overeenkomsten: – verkoop; – dienstverlening; – onroerend goed;
•hypothese “vakantieverhuur” tussen “landgenoten”; – franchiseovereenkomst; – distributieovereenkomst; – veiling van goederen; – financiële instrumenten. 10
1. Rome I
Uitgangspunt: Vrije keuze door partijen van het toepasselijk recht Partijen hebben geen keuze van het toepasselijk recht gemaakt
cascaderegeling: •vervolgens: het recht van het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten haar gewone verblijfplaats heeft. •vervolgens: het recht van het land waarmee de overeenkomst het nauwst verbonden is.
11
1. Rome I
• Categorieën van overeenkomsten met een eigen regeling van de rechtskeuze –
vervoer van goederen
– vervoer van personen – consumentenovereenkomsten
– verzekeringsovereenkomsten – individuele arbeidsovereenkomsten
12
• Nieuw concept: bepalingen van bijzonder dwingend recht – In de jurisdictie van de rechter bij wie de zaak aanhangig is; – Van het land waar de verbintenissen krachtens de
overeenkomst moeten worden nagekomen of zijn nagekomen, voor zover die bepalingen van bijzonder dwingend recht de tenuitvoerlegging van de overeenkomst
onwettig maken.
13
1. Rome I
• De beoordeling van de geldigheid van de overeenkomst:
• Wat wordt beheerst door het toepasselijk recht?
• Handelingsonbekwaamheid en handelingsonbevoegdheid
14
1. Rome I
• Toepasselijk recht op specifieke rechtsfiguren: – Cessie van vorderingen en contractuele subrogatie – Wettelijke subrogatie – Hoofdelijke schuldenaars – Verrekening
– Bewijs – De gewone verblijfplaats – Uitsluiting van renvoi
– Openbare orde van het forum: bij kennelijke onverenigbaarheid 15
Overzicht 1. Rome I
2. Rome II 3. Verjaring 4. Betalingsbevel 5. Vorderingen geringe waarde 6. Imprevisie 16
2. Rome II
VERORDENING (EG) Nr. 864/2007 van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)
17
2. Rome II
De traditionele aanknopingsfactor „lex loci delicti’ wordt verlaten ten voordele van „lex loci damni’ teneinde zowel
foutaansprakelijkheid als risicoaansprakelijkheid te dekken.
18
2. Rome II
De Verordening heeft, voor de onderwerpen die zij regelt, voorrang op het Wetboek internationaal privaatrecht
(16 juli 2004).
19
2. Rome II
Het Haagse verdrag inzake verkeersongevallen, tot hetwelk België partij is, en het Haagse verdrag inzake
productenaansprakelijkheid, tot hetwelk België geen partij is, hebben voorrang op de Verordening.
20
2. Rome II
Techniek van de begrippenunificatie: overeenkomstige begrippen in verschillende communautaire
rechtsinstrumenten van internationaal privaatrecht worden in principe op dezelfde wijze uitgelegd.
21
2. Rome II
Verbonden lidstaten: 26 EU lidstaten, Denemarken niet.
Toepassing in de tijd: schadeveroorzakende gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vanaf 11 januari 2009
(afwijkende rechtsleer: vanaf 20 augustus 2007)
22
2. Rome II
• Niet-contractuele verbintenissen: onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking, zaakwaarneming, precontractuele aansprakelijkheid – Ook: niet-contractuele verbintenis die dreigt te ontstaan – Schade: de schade voortvloeiend uit niet-contractuele verbintenis, ook de schade die dreigt te ontstaan
– Schadeveroorzakende gebeurtenis, ook deze die zich dreigt voor te doen – Materiële werkingssfeer: wanneer tussen de rechtsstelsels
van verschillende landen moet worden gekozen, van toepassing op niet-contractuele verbintenissen in burgerlijke en in handelszaken 23
2. Rome II
Een reeks materies is uitgesloten, waaronder: • Acta iure imperii;
• Onderwerpen behorend tot de lex societatis; • Niet-contractuele verbintenissen die voortvloeien uit een kernongeval; • Niet-contractuele verbintenissen die voortvloeien uit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer of op de persoonlijkheidsrechten, waaronder begrepen smaad.
24
2. Rome II
• Universele toepassing van de verwijzingsregel: het door deze verordening aangewezen recht is toepasselijk,
ongeacht de vraag of dit het recht van een lidstaat is.
• Techniek van een algemene regel, specifieke regels, in sommige bepalingen een 'ontsnappingsclausule' in geval uit alle omstandigheden van het geval een kennelijk nauwere band met een andere lidstaat blijkt.
25
2. Rome II
• Algemene regel ter bepaling van het toepasselijk recht (artikel 4) – Tenzij in de verordening anders bepaald: het recht van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen.
26
2. Rome II
• Algemene regel ter bepaling van het toepasselijk recht (artikel 4) – Evenwel: indien de mogelijk aansprakelijke en degene die schade lijdt beiden hun gewone verblijfplaats in hetzelfde land hebben op het tijdstip waarop de schade zich voordoet: het recht van dat land. – Nochtans: indien uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de onrechtmatige daad een kennelijk nauwere band heeft met een ander dan de voormelde landen, is het recht van dat ander land van toepassing; een kennelijk nauwere band zou kunnen berusten op
een reeds eerder bestaande, nauw met de onrechtmatige daad samenhangende betrekkingen tussen de partijen, zoals een overeenkomst. 27
2. Rome II
Anders geformuleerd: • Onrechtmatige daden tussen landgenoten: het recht van hun land • anders: de lex loci damni • behoudens het bestaan van een kennelijk nauwere band.
28
2. Rome II
– Specifieke gevallen van aansprakelijkheid: • Productaansprakelijkheid; • Hypothese " tussen landgenoten " heeft voorrang; • De door een product veroorzaakte schade: cascaderegeling
– Oneerlijke concurrentie en daden die de vrije concurrentie beperken – Milieuschade – Inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten – Collectieve actie bij arbeidsconflicten
29
2. Rome II
– Drie specifieke rechtsfiguren: • Ongerechtvaardigde verrijking – Ongerechtvaardigde verrijking omvat onverschuldigde betaling; – Cascaderegeling; – Ontsnappingsclausule: uit het geheel der omstandigheden blijkt een kennelijk nauwere band;
30
2. Rome II
– Precontractuele aansprakelijkheid: De ' oversteek ' van Rome II naar Rome I: het recht dat van toepassing is op de overeenkomst of dat op de overeenkomst van toepassing zou zijn geweest indien zij was gesloten, ondergeschikt: • Het recht van het land waar de schade zich voordoet; of • Het recht van het land waar de partijen beiden hun gewone verblijfplaats hebben op het tijdstip van de schadeveroorzakende gebeurtenis; of
• De ontsnappingsclausule: uit het geheel der omstandigheden blijkt een kennelijk nauwere band.
31
2. Rome II
• Mogelijkheid tot rechtskeuze door de partijen: – Een innovatie • Nadat de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan • Tussen handelaars, voorafgaandelijke overeenkomst
toelaatbaar
– Voorbehoud met betrekking tot rechtsregels van een bepaalde jurisdictie of van het Gemeenschapsrecht waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken, en onverminderd de uitsluitingen in deze verordening.
32
2. Rome II
• Gemeenschappelijke regels: – Werkingssfeer van het toepasselijke recht;
– Bepalingen van bijzonder dwingend recht; – Veiligheidsvoorschriften en gedragsregels mede in acht te nemen bij de beoordeling van het gedrag van de verweerder;
– Rechtstreekse vordering op de verzekeraar van de aansprakelijke persoon op voorwaarde dat het op de nietcontractuele verbintenis toepasselijke recht of het op het
verzekeringscontract toepasselijke recht hierin voorziet;
33
2. Rome II
• Gemeenschappelijke regels: – Subrogatie
– Meervoudige aansprakelijkheid – Vorm van een eenzijdige rechtshandeling met betrekking tot een niet-contractuele verbintenis;
– Bewijs
34
2. Rome II
• De gelijkstelling met de gewone verblijfplaats: – Vennootschap, vereniging of rechtspersoon: de plaats van de
hoofdvestiging; – Dochteronderneming, bijkantoor of andere vestigingen: de locatie;
– Natuurlijke personen bij de uitoefening van bedrijfsactiviteit: de voornaamste plaats van bedrijvigheid.
• Uitsluiting van renvoi.
• Openbare orde van het forum: bij kennelijke onverenigbaarheid.
35
Overzicht 1. Rome I
2. Rome II
3. Verjaring 4. Betalingsbevel 5. Vorderingen geringe waarde 6. Imprevisie 36
3. Verjaring
Wet van 15 juli 2008 betreffende de toetreding van België tot het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken, gedaan te New York op 14 juni 1974, en tot het Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop
van roerende zaken, gedaan te Wenen op 11 april 1980, BS 30 oktober 2008, 57426.
37
3. Verjaring
• België heeft bij wet van 15 juli 2008, het Verdrag van New York inzake de verjaring bij de internationale koop
van roerende goederen en het bijkomende protocol bekrachtigd.
• Sinds 1 maart 2009 zijn het Verdrag en het Protocol van kracht.
38
3. Verjaring
• Beiden zijn van toepassing op koopovereenkomsten voor roerende goederen die sinds 1 maart 2009 gesloten
werden tussen twee commerciële partijen. • Geografische uitwerking: Beide partijen moeten
gevestigd zijn in twee lidstaten van het verdrag ofwel dient de toepasselijke verwijzingsregel te verwijzen naar het recht van een lidstaat.
39
3. Verjaring
• Het verdrag voorziet (op enkele uitzonderingen na) een vierjarige verjaringstermijn.
• Voormelde termijn begint te lopen vanaf het tijdstip waarop de vordering kan worden ingesteld overeenkomstig de regels van de lex fori.
40
3. Verjaring
• Een absolute termijn van tien jaar dient in acht genomen te worden indien voormelde termijn onderbroken, gestuit
of geschorst zou worden. • De termijn houdt op te lopen wanneer een gerechtelijke
of arbitrale procedure ingesteld wordt.
41
3. Verjaring
• Partijen kunnen de toepassing van het Verdrag uitsluiten. Indien ze dat niet doen, kunnen ze in geen
geval de verjaringstermijn inkorten doch enkel verlengen. • Voor de rechter dient een partij de verjaringstermijn zelf
in te roepen (art 24); deze wordt niet ambtshalve toegepast (behalve indien een land de optieverklaring onder artikel 36 van het Verdrag voorbehield).
42
3. Verjaring
• Verjaringsverdag als aanvulling op CISG. De harmonisering tussen de twee verdragen is evenwel
relatief. Zo zijn niet alle lidstaten van het CISG toegetreden tot het Verjaringsverdrag. Het CISG bevat ook een aantal strengere vervaltermijnen waarop het
Verjaringsverdrag niet geldt.
43
Overzicht 1. Rome I
2. Rome II 3. Verjaring
4. Betalingsbevel 5. Vorderingen geringe waarde 6. Imprevisie 44
4. Betalingsbevel
VERORDENING (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure
45
4. Betalingsbevel
Invoering van een uniform, vereenvoudigde, snellere en
goedkopere procedure.
naast de verschillende nationale betalingsbevelprocedures. De verordering harmoniseert de nationale procesrechtsregels niet.
46
4. Betalingsbevel
• Enkel voor grensoverschrijdende zaken d.w.z. dat ten minste een van de partijen haar woonplaats of gewone verblijfplaats in een andere lidstaat heeft dan de lidstaat van het aangezochte gerecht (uitzondering: Denemarken).
Niet van toepassing op louter interne rechtsverhoudingen (o.g.v. artikel 65 EG). Leidt dit tot discriminatie?
47
4. Betalingsbevel
• Ter inning van liquide geldvorderingen voor een specifiek bedrag dat opeisbaar is op het ogenblik waarop het verzoek door de eiser ingediend wordt.
48
4. Betalingsbevel
• Enkel met betrekking tot burgerlijke en handelszaken.
• Met uitsluiting van fiscale zaken; douanezaken; bestuursrechtelijke aangelegenheden; aansprakelijkheid van de staat wegens handelingen of omissies bij de uitoefening van het staatsgezag; goederenrechtelijke gevolgen van huwelijken, soortgelijke relaties, testamenten en erfenissen; faillissementen en sociale zekerheid.
49
4. Betalingsbevel
Te bepalen aan de hand van de EEX-Verordening.
Uitzondering voor consument-verweerders: hiervoor zijn enkel de gerechten van de lidstaat, waarin de verweerder zijn woonplaats heeft, bevoegd.
50
4. Betalingsbevel
(via standaardformulier) • Eiser dient eenzijdig het Europees betalingsbevel d.m.v. een standaardformulier A in bij de rechtbank;
51
4. Betalingsbevel
(via standaardformulier) • Gevatte rechtbank zal dit verzoek zo spoedig mogelijk onderzoeken (i.e. een prima facie-onderzoek zonder exacte termijn); – Rechtbank aanvaardt het verzoek niet Geen rechtsmiddel daartegen open; – Rechtbank aanvaardt het verzoek Rechtbank vaardigt Europees betalingsbevel uit
(normaliter binnen de dertig dagen). De betekening van het Europees betalingsbevel zal overeenkomstig het nationale recht gebeuren (inclusief minimumnormen). 52
4. Betalingsbevel
(via standaardformulier)
Opgelet: De betekening en de kennisgeving van het betalingsbevel is in handen van het oorspronkelijk gevatte gerecht en niet van de schuldeiser;
53
4. Betalingsbevel
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Of betalen Einde procedure;
– Of binnen de dertig dagen verweer aantekenen
(motivatie niet verplicht) Procedure wordt voor de bevoegde gerechten van de lidstaat van oorsprong voortgezet volgens het gewone
burgerlijk procesrecht, tenzij eiser uitdrukkelijk heeft verzocht de procedure in dat geval te staken (vb. kosten gewone procedure zouden te hoog kunnen oplopen); 54
4. Betalingsbevel
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Of niet (tijdig) reageren Het bevel wordt onverwijld uitvoerbaar verklaard d.m.v. standaardformulier G. Een exequatur is niet langer nodig. De uniforme Europese procedure houdt dus ook een Europese executoriale titel in.
55
4. Betalingsbevel
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Uitzonderingen: 1. De tenuitvoerlegging kan in een lidstaat geweigerd worden op verzoek van de verweerder indien het Europees betalingsbevel onverenigbaar is met een in een lidstaat of in een derde land gegeven eerdere beslissing of eerder bevel. 2. Indien verweerder na het verstrijken van de dertigdagentermijn verzoekt om “heroverweging” van het betalingsbevel.
56
4. Betalingsbevel
De Verordening is een variante op de Belgische summiere rechtspleging om betaling te bevelen (artikel 1388 e.v. Ger.W.) en is in België rechtstreeks toegankelijk zonder Belgische implementatiewetgeving. Er werd op basis van de verordening in 2008 een wetsontwerp tot invoering van een betalingsbevel in het Gerechte-
lijk Wetboek ingediend. Vermoedelijk wordt dit binnenkort (maart 2010) definitief wet. Opgelet voor de verschillen tussen het wetsontwerp en de verordening.
57
Overzicht 1. Rome I
2. Rome II 3. Verjaring
4. Betalingsbevel
5. Vorderingen geringe waarde 6. Imprevisie 58
5. Vorderingen geringe waarde
VERORDENING (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (“small claims”-verordening)
59
5. Vorderingen geringe waarde
Van toepassing op geringe vorderingen d.w.z. de waarde
van de vordering (exclusief alle renten, kosten en uitgaven) bedraagt niet meer dan € 2000 op het ogenblik dat het vorderingsformulier door het bevoegde recht ontvangen wordt.
60
5. Vorderingen geringe waarde
Te bepalen aan de hand van de EEX-Verordening.
Taal van procedure wordt bepaald aan de hand van de bevoegde rechtbank (van het land van de schuldeiser).
61
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Eiser dient zijn verzoek d.m.v. een standaardformulier A (incl. een aantal verplichte gegevens) in bij de bevoegde rechtbank. • Gevatte rechtbank zal dit verzoek zo spoedig mogelijk onderzoeken (i.e. een prima facie-onderzoek zonder exacte termijn). – Rechtbank aanvaardt het verzoek niet Geen rechtsmiddel daartegen open. – Rechtbank aanvaardt het verzoek
Rechtbank betekent of brengt ter kennis een afschrift van het vorderingsformulier (+stukken) aan de verweerder (per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs). 62
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Of betalen Einde procedure – Of binnen de dertig dagen verweer aantekenen (motivatie niet verplicht) – door aan te voeren dat de waarde van de vordering hoger is dan € 2.000 Het gerecht zal binnen de dertig dagen beslissen of de vordering binnen de werkingssfeer van de verordening valt. 63
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Of betalen Einde procedure – Of binnen de dertig dagen verweer aantekenen (motivatie niet verplicht) •
door aan te voeren dat de waarde van de vordering hoger is dan € 2.000 Het gerecht zal binnen de dertig dagen beslissen of de vordering binnen de werkingssfeer van de verordening valt. Opgelet: geen rechtsmiddel tegen deze beslissing. 64
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Of binnen de dertig dagen verweer aantekenen (motivatie niet verplicht) • door een tegenvordering in te stellen. Eiser kan daarop dan binnen de dertig dagen na kennisname of betekening reageren. Bedraagt de tegenvordering meer dan € 2.000 dan worden de vordering en tegenvordering naar het nationaal en niet het
Europees procesrecht behandeld.
65
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Of niet (tijdig) reageren Gerecht neemt een beslissing binnen dertig dagen (tenzij mondelinge toelichting of bijkomende stukken vereist zijn). Voor de uitvoering van de beslissing is een exequatur niet langer nodig. De uniforme Europese procedure houdt dus ook een Europese executoriale titel in.
66
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Uitzonderingen: • de tenuitvoerlegging kan in een lidstaat geweigerd worden op verzoek van de verweerder indien het Europees betalingsbevel onverenigbaar is met een in een lidstaat of in een derde land gegeven eerdere beslissing of eerder bevel. • Indien verweerder na het verstrijken van de dertigdagentermijn verzoekt om “heroverweging” van het betalingsbevel. De heroverweging is enkel mogelijk indien de verweerder onverwijld handelde in volgende uitzonderingsgevallen:
67
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier) • Opties voor verweerder: – Betalingsbevel werd betekend of ter kennis gebracht met bewijs van persoonlijke ontvangst (artikel 14 van Verordening 805/2004; en – de betekening is buiten de schuld van de verweerder niet zo tijdig
gebeurd als voor zijn verdediging nodig was; – Wegens overmacht of wegens buitengewone omstandigheden buiten zijn schuld.
68
5. Vorderingen geringe waarde
(via standaardformulier)
• Beroepsmogelijkheden: bepaald door het recht van de lidstaat waar de beslissing werd gewezen.
69
Overzicht 1. Rome I
2. Rome II 3. Verjaring
4. Betalingsbevel 5. Vorderingen geringe waarde
6. Imprevisie 70
6. Imprevisie
De imprevisieleer voor en na het
Arrest van het Hof van Cassatie d.d. 19 juni 2009
71
6. Imprevisie
Heerst het principe van Pacta sunt servanda te allen tijde of bestaan hierop uitzonderingen zoals overmacht of hardship/imprevisieleer.
Op internationaal vlak was er discussie over het gegeven of het artikel 79 van het CISG Verdrag hardship toestond.
72
6. Imprevisie
Het Hof van Cassatie heeft op 19 juni 2009 een arrest terzake geveld: i. Uitbreiding van artikel 79 CISG tot hardship Volgens het Hof van Cassatie regelt artikel 79 CISG wel degelijk de situatie van imprevisie. De term “verhindering” kan immers ruim geïnterpreteerd worden. Gevolg van het toepasselijk verklaren van artikel 79 CISG op hardship? •
Partij die met gegronde reden wenst te onderhandelen kan niet gehouden worden schadevergoeding te betalen indien hij als verkoper bijvoorbeeld door gewijzigde omstandigheden weigert te leveren; 73
6. Imprevisie
• Let op: Verkoper kan de overeenkomst niet ontbinden; enkel
de koper heeft de keuze tussen het vorderen van de ontbinding van de overeenkomst of het vorderen van de gedwongen uitvoering (artikel 46 en 49 CISG);
74
6. Imprevisie
• Nog enkele openstaande vragen: – Wat met de prijs? – Bestaat er een verplichting voor partijen om de prijs te hernegociëren? – Is de tussenkomst van een rechter aangewezen? • Het CISG biedt op deze vragen geen antwoord.
75
6. Imprevisie
ii. Verwijzing naar de Unidroit Principles Gelet op de lacune in het CISG, verwees het Hof van Cassatie naar artikel 7 CISG dat stelt dat aansluiting moet worden gezocht bij de algemene beginselen die het recht van de internationale handel beheersen.
Via voormeld artikel verwijst het Hof van Cassatie naar (onder meer) de Unidroit Principles of International Commercial Contracts.
76
6. Imprevisie
Deze Principles (artikel 6.2.3) voorzien een systeem in twee stappen: (i) een partij mag - mits motivering heronderhandelingen vragen en (ii) indien binnen een
redelijke termijn geen akkoord hierover wordt bereikt, mag de meest gerede partij zich tot de rechtbank richten. De rechtbank kan vervolgens beslissen om het contract te
beëindigen dan wel om het aan te passen.
77
6. Imprevisie
Het Hof besluit dat de contractpartij die een beroep doet op gewijzigde omstandigheden waardoor het contractuele
evenwicht fundamenteel verstoord wordt, ook gerechtigd is om de heronderhandeling van de overeenkomst te vorderen.
78
Minervastraat 5│B-1930 Zaventem│T +32 (0)2 275 00 75│F +32 (0)2 275 00 70 │www.contrast-law.be